Interne Geneeskunde | Nefrologie
Informatie over afstoting na niertransplantatie
Interne Geneeskunde | Nefrologie
Wat is afstoting na niertransplantatie? U krijgt medicijnen om afstoting van uw transplantatienier te voorkomen, toch bestaat er nog een kans dat er afstoting optreedt. Omdat de medicatie, die u krijgt om afstoting te voorkomen, ook uw afweersysteem onderdrukt, heeft u een meer verhoogde kans op infecties. Daarom wordt naar een balans tussen het voorkomen van afstoting van uw getransplanteerde nier en niet teveel medicatie tegen afstoting gestreefd. Afstoting na niertransplantatie betekent: een natuurlijke reactie van het lichaam op vreemd weefsel. Het lichaam probeert uw getransplanteerde nier af te stoten. Dit kan zich direct na de transplantatie voordoen, maar ook na enkele weken, maanden of zelfs na jaren.
Verschijnselen die zich voor kunnen doen bij afstoting na niertransplantatie In eerste instantie zijn er geen symptomen die zich voordoen. De arts ziet alleen aan de bloeduitslagen dat uw getransplanteerde nier minder goed werkt. Als de afstoting al langere tijd aanwezig is of als er sprake is van ernstige afstoting kan sprake zijn van één van de volgende symptomen: • een verhoogde lichaamstemperatuur/koorts; • een gewichtstoename met daarbij het vasthouden van vocht en een te hoge bloeddruk; • een verminderde urineproductie; • sneller optredende vermoeidheidsklachten, gepaard gaande met een grieperig gevoel; • pijn rondom uw getransplanteerde nier. Bij verdenking op afstoting na niertransplantatie maakt de arts een echo van de nieren. Meestal wordt er ook een nierbiopsie gedaan. 1
Informatie over afstoting na niertransplantatie
Een biopsie betekent dat onder locale verdoving een stukje van uw getransplanteerde nier wordt verwijderd en onder de microscoop onderzocht. Dit is de meest zekere wijze om afstoting na niertransplantatie vast te stellen. Als er sprake van afstoting is zal er gestart worden met een behandeling om afstoting tegen te gaan.
(Mogelijke) behandelmethoden bij afstoting na niertransplantatie Prednisolonkuur (solu-medrol kuur) Dit is een kuur van drie dagen. Tijdens de kuur wordt elke dag 1000 mg solu-medrol via een infuus in 60 minuten toegediend. Na de giften kan het enige dagen duren tot bekend is of het middel het gewenste effect heeft bereikt. Als de driedaagse kuur onvoldoende effect heeft gehad, kan de kuur eventueel nog een keer herhaald worden. Eventuele bijwerkingen van de solu-medrol kunnen zijn: • een verhoogde bloedsuikerspiegel; • hartkloppingen; • een bloeddrukstijging, mede ten gevolge van vocht vast houden; • stemmingswisselingen kunnen zich voordoen. Anti-Thymocyten-Globulinekuur of ATG Bij ernstige afstoting of onvoldoende effect op de solu-medrol kuur, wordt ATG gegeven. ATG is een medicijn dat bepaalde eiwitten bevat en krachtiger werkt. Een ATG-kuur omvat vijf giften, die via een infuus (in een groot bloedvat) om de dag worden toegediend. ATG maakt bepaalde witte bloedcellen, de zogenoemde T lymfocyten kapot, die bezig zijn uw getransplanteerde nier te beschadigen. Voor het starten van een ATG-kuur zal extra
2
Interne Geneeskunde | Nefrologie
bloedonderzoek gedaan worden. Bij afwijkende waarden mag de ATG niet worden gegeven. Als u de kuur krijgt wordt een infuus (lange lijn) ingebracht in een groot bloedvat. Na het inbrengen van het infuus wordt gekeken door middel van een longfoto of het infuus goed zit en of de ATG toegediend mag worden. De eerste gift ATG wordt in 12 uur gegeven, altijd overdag en het liefst zo vroeg mogelijk. Dit omdat de kans op een allergische reactie tijdens de eerste gift het meest aanwezig is. Een uur voor de ATG gift, wordt er medicatie aan de patiënt gegeven om de eventuele allergische reactie te voorkomen. De daarop volgende vier ATG giften, worden om de dag, in zes uur gegeven, na toestemming van de arts. Eventuele bijwerkingen van ATG kunnen zijn ATG kan vooral bij de eerste gift en de dag erna bijwerkingen geven. Vandaar dat de controles zoals bloeddruk, temperatuur en de hartfrequentie regelmatig worden gemeten door de verpleeg kundige. Bij het kapot gaan van de witte bloedcellen komen stoffen vrij die als bijwerkingen, koorts, een bloeddrukdaling, verhoogde hartslag, koude rillingen, misselijkheid, jeuk en kortademigheid kunnen veroorzaken. Of en welke bijwerkingen optreden, is bij elke patiënt verschillend. Als een bijwerking zich voordoet wordt er direct overlegd met de arts. Anti-Thymocyten-Globulinekuur (ATG) en plasmaferese ATG kan gecombineerd worden met plasmaferese. Bij plasmaferese wordt het bloed gescheiden in plasma en cellen. Het plasma met daarin de ziekmakende stoffen wordt afgenomen en vervangen door donorplasma. De eigen bloedcellen krijgt u weer terug. Dus eigenlijk is het een plasmawisseling. De plasmaferese wordt op de dagen gegeven wanneer er geen ATG wordt toegediend, dus ook om de dag.
3
Informatie over afstoting na niertransplantatie
Voor deze behandeling wordt gekozen, omdat de afstoting niet alleen wordt veroorzaakt door de cellen die een ontstekingsreactie veroorzaken in uw getransplanteerde nier, maar ook omdat deze cellen daarbij worden ondersteund door antistoffen gericht tegen de nier. Door middel van een plasmaferese wordt het bloed ontdaan van antistoffen. Helaas verwijder je op deze wijze ook de goede antistoffen, bijvoorbeeld tegen infecties. Daarom wordt er zo nodig extra bescherming gegeven door middel van antibiotica.
Resultaten van de behandeling Door behandeling met een prednisolon kuur of een ATG kuur is over het algemeen de afstotingreactie onder controle. De meeste afstotingen zijn goed behandelbaar, vooral die ontstaan in de eerste weken tot maanden na de niertransplantatie. Bij late afstoting is de kans op succes van de behandeling kleiner.
Vragen Als u na het lezen van deze informatie nog vragen heeft kunt u contact opnemen met afdeling D4 Nefrologie/Niertransplantatie, telefoon (050) 361 23 90.
4
Patiënteninformatie vlk 219/1111