Jaarverslag per 31 december 2013
INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS Belgisch Pensioenspaarfonds Gemeenschappelijk beleggingsfonds met een veranderlijk aantal rechten van deelneming die belegt in effecten en liquide middelen
Geen enkele inschrijving mag worden aanvaard op basis van dit verslag. Inschrijvingen zijn slechts geldig als ze worden uitgevoerd op basis van het huidige uitgifteprospectus, samen met het recentste jaarverslag en recentste halfjaarverslag als dat recenter is dan het jaarverslag.
INHOUDSOPGAVE 1 2
3 4 5 6
Organisatie van het pensioenfonds ..................................................3 Beheersverslag van het pensioenfonds ............................................4 2.1 Lanceringsdatum en inschrijvingsprijs ...................................................................... 4 2.2 Beursnotering ........................................................................................................ 4 2.3 Informatie aan de aandeelhouders .......................................................................... 4 2.4 Algemeen overzicht van de markten ........................................................................ 4 2.5 Verslag van de commissaris, erkende revisor ........................................................... 9 2.6 Krachtlijnen van het beleggingsbeleid .................................................................... 11 2.7 Benchmark........................................................................................................... 11 2.8 Tijdens het boekjaar gevoerd beleid ...................................................................... 11 2.9 Toekomstig beleid ................................................................................................ 12 2.10 Risicoklasse .......................................................................................................... 13 2.11 Resultaatverwerking ............................................................................................. 13
Balans.. .......................................................................................... 14 Resultatenrekening ....................................................................... 16 Samenvatting van de waarderingsregels ...................................... 18 5.1 Samenvatting van de regels .................................................................................. 18 5.2 Wisselkoersen ...................................................................................................... 19
Samenstelling van de activa en kerncijfers ................................... 20 6.1 Samenstelling van de activa op 31/12/13 ............................................................... 20 6.2 Wijzigingen in de samenstelling van de activa van het Interbeurs Hermes Pensioenfonds ...................................................................................................... 22 6.3 Evolutie van het aantal inschrijvingen, terugbetalingen en van de nettoinventariswaarde .................................................................................................. 23 6.4 Returns ................................................................................................................ 23 6.5 Kosten ................................................................................................................. 24 6.6 Toelichting bij de financiële staten ......................................................................... 24
2
1 Organisatie van het pensioenfonds Maatschappelijke zetel van de beheervennootschap Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen Oprichtingsdatum 13 februari 1987 Type van beheer beheervennootschap Capfi Delen Asset Management N.V. Jan Van Rijswijcklaan 178 2020 Antwerpen Raad van Bestuur Dhr.Jacques Delen, voorzitter Dhr.Paul De Winter, bestuurder Dhr.Thierry Maertens, bestuurder Dhr.Michel Vandenkerckhove, effectieve leider Dhr.Patrick François, effectieve leider Dhr.Antoine de Séjournet de Rameignies, bestuurder Dhr.Philippe de Spirlet, bestuurder Dhr.Christian Callens, bestuurder Mevr.Monique Leys, bestuurder Dhr.Gregory Swolfs, effectieve leider Dhr.Chris Bruynseels, effectieve leider Commissaris : Ernst&Young Bedrijfsrevisoren BCBVA vertegenwoordigd door Dhr Pierre Vanderbeek. Commissaris, erkende revisor KPMG, Prins Boudewijnlaan 24 D, 2550 Kontich–vertegenwoordigd door Dhr. E. Clinck Bewaarder Dierickx, Leys & Cie Effectenbank N.V., Kasteelpleinstraat 44-46 te 2000 Antwerpen Financiële groep die de gemeenschappelijk beleggingsfonds promoot Capfi Delen Asset Management N.V., Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen Subdelegatie Dierickx, Leys & Cie Effectenbank N.V., Kasteelpleinstraat 44-46 te 2000 Antwerpen Financieel portefeuillebeheer Capfi Delen Asset Management N.V., Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen Subdelegatie Dierickx, Leys Luxembourg, Route d'Arlon 247 bte 1, L 1150 Luxembourg. Administratief en boekhoudkundig beheer Capfi Delen Asset Management N.V., Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen Financiële dienst Dierickx, Leys & Cie Effectenbank N.V., Kasteelpleinstraat 44-46 te 2000 Antwerpen Distributeurs De lijst van instellingen is te bekomen bij de beheersvennootschap.
3
2 Beheersverslag van het pensioenfonds 2.1 Lanceringsdatum en inschrijvingsprijs Het pensioenspaarfonds werd gestart op 13 februari 1987. Initiële inschrijvingsprijs : 24.97 euro
2.2 Beursnotering De rechten van deelneming van het gemeenschappelijk beleggingsfonds worden niet verhandeld op een beurs of een gereglementeerde markt.
2.3 Informatie aan de aandeelhouders Interbeurs Hermes Pensioenfonds is een Belgisch gemeenschappelijk beleggingsfonds dat opgericht werd op 13 februari 1987 voor een onbeperkte duur met het oog op het pensioensparen en door de Minister van Financiën erkend op 21 februari 1987. Het Interbeurs Hermes Pensioenfonds wordt beheerd door de naamloze vennootschap “Capfi Delen Asset Management N.V”, Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen. De uitgifteprospectus, het beheersreglement, de halfjaarlijkse verslagen en jaarverslagen zijn verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de beheervennootschap. De netto-inventariswaarde, de emissieprijs en de terugbetalingprijs zowel alle berichten aan de houders van de deelbewijzen worden bekendgemaakt in twee Belgische dagbladen zijnde “De Tijd” en “L’Echo”. Deze gegevens zijn eveneens verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de beheervennootschap.
2.4 Algemeen overzicht van de markten ECONOMISCHE CONTEXT De Verenigde Staten. De Amerikaanse economie groeide in 2013 naar schatting met 2%. De pogingen van de Federal Reserve om, via gigantische cashinjecties, de economische groei te stimuleren, werken. (Zie ook: Monetair Beleid) De huizenmarkt blaakt opnieuw van gezondheid: de prijzen stijgen, het aantal transacties gaat hoger én, belangrijker, de bouwactiviteit neemt toe. De verkoop van nieuwe woningen herstelde tot meerjaarse hoogtepunten. De Amerikaanse economie profiteert ook van de vloed aan goedkoop schaliegas, waardoor de Amerikaanse industrie beschikt over een goedkope energie- en grondstoffenbron. De prijs van aardgas in de VS bedraagt maar een derde van de wereldprijzen; een aanzienlijk competitief voordeel tegenover de rest van de wereld. De Amerikaanse economie creëert meer (deeltijdse) banen dan er verloren gaan, waardoor de werkloosheidsgraad daalde tot 6,7% van de beroepsbevolking. Het officiële cijfer vertelt maar één kant van het verhaal. De participatiegraad daalde tot amper 63%, het laagste cijfer in meer dan 25 jaar. Een groot deel van de bevolking zoekt niet langer naar een job. De ondertewerkstellingsindex noteert nog boven 13%. Europa. Het jaar begon zeer zwak voor de Europese economie. Duitsland, dat het, in vergelijking met de rest van Europa lang zeer goed deed, zag zijn groei in de eerste jaarhelft flink terugvallen. De reden daarvoor ligt in China, waar de groei vertraagt. De Duitse exportmachine, vooral gespecialiseerd in investeringsgoederen, kreeg hierdoor een knauw. De binnenlandse en 4
Europese vraag konden de Chinese terugval niet compenseren. De landen in de periferie van de eurozone bleven lijden onder de door Europa opgelegde besparingen. Maar in de lente keerde de situatie langzaam. De verwerkende nijverheid in Spanje begon de vruchten te plukken van de interne devaluatie die het sinds 2009 doorvoerde. De regering verminderde de rigiditeit van de arbeidsmarkt, waardoor Spanje nu veel buitenlandse investeringen aantrekt. De gedaalde loonkost leidt tot meer export, die op nooit geziene hoogtepunten staat. Hoewel de werkloosheid(sgraad) nog zeer hoog is (> 26% van de beroepsbevolking) en met de torenhoge jeugdwerkloosheid van meer dan 50% een verloren generatie dreigt te ontstaan, hield de verbetering van de omstandigheden doorheen het hele jaar aan. Spanje betaalde de door Europa verstrekte hulp aan de Spaanse banksector einde 2013 integraal terug. Hetzelfde geldt zeker voor Ierland, dat als exporteur geniet van de betere gang van zaken in het VK en de US, zijn voornaamste handelspartners. Ierland is er in 2013 in geslaagd om alle buitenlandse hulp, die het ontving om zijn banksector en het land te redden, terug te betalen. Ook in Italië en Griekenland verbetert de situatie. In Cyprus crashte de banksector in het voorjaar. Europa kwam tussenbeide met een hulpprogramma van € 10 miljard. Voor het eerst werden spaarders bij de redding van de banksector betrokken door confiscatie van de spaartegoeden boven € 100.000. De Cypriotische economie gaat nog door een diep dal. De Duitse economie tekende vorig jaar, volgens voorlopige cijfers, een beperkte groei van 0,4%, iets trager dan de 0,7% van 2012, gekoppeld aan een beperkt begrotingstekort van 0,1%. Het economische contrast tussen Duitsland en vooral het zuiden van Europa bezorgde beleidsmakers de laatste jaren enorme kopzorgen. De politiek van lage lonen (€5-jobs) maakte de Duitse economie zeer competitief, een evolutie die de rest van Europa niet kon bijbenen. De nieuwe regering voert in Duitsland een minimumloon in, waardoor de druk voor de rest van Europa kan afnemen. Het met voorsprong zwakste land in Europa is Frankrijk, waar hervormingen tot hier toe uitbleven. De activiteit in de verwerkende nijverheid presteert dan ook zeer zwak en blijft, als enige belangrijke land in de eurozone, krimpen. Het Verenigd Koninkrijk kende een gevoelige verbetering van de economie in 2013. De groei kwam er in 2013 uit op 2,8%. Als gevolg hiervan komt de werkloosheidsgraad in de buurt van een aanvaardbare 7%. Een negatief aspect is de sterke stijging van de huizenprijzen, zeker in Londen. Azië. De voortrekkersrol die de regio het laatste decennium had deemstert wat weg. De nieuwe Chinese machthebbers proberen meer grip te krijgen op de banksector en de hele economie. Na een spectaculaire investeringsboom in het begin van de jaren 2000 ligt de klemtoon nu op het stimuleren van de consumptie. De laatste jaren ging heel wat kapitaal op aan projecten die niet meteen rendabel waren. Vooral de pogingen van de nieuwe machthebbers om het schaduwbankensysteem onder controle te krijgen springen in het oog. De officiële staatsbanken verliezen meer en meer de grip op de kredietverlening. Meer en meer investeerders richten zich rechtstreeks tot de spaarder met kortetermijnproducten die een hogere rente bieden dan de spaarrekeningen van de overheidsbanken. Dit type producten hebben een looptijd van zes tit twaalf maanden, terwijl ze dienen om langetermijnprojecten te ondersteunen. De pogingen van de Chinese overheid om deze financieringsvorm in te dijken, leidde in het midden van het jaar tot grote spanningen op de interbankenmarkt – waar de rente verdubbelde van 4% naar 9% op enkele dagen tijd. Dit leidde op zijn beurt naar kredietschaarste , waardoor de Chinese economie verzwakte. De Chinese leiders mikken op minimaal 7% groei, zodat ze
5
kredietschaarste kunnen missen als kiespijn. Daarom zette de People's Bank of China de kredietkraan na enkele weken weer helemaal open. In Japan stijgt het vertrouwen van de exporterende ondernemers als gevolg van het nieuwe monetaire beleid van de Centrale Bank – Zie monetair beleid en wisselmarkten –. De zwakke munt stimuleert de export, al versterkt ze de spanningen met China, met wie de relaties alles behalve goed zijn, na het oplopende geruzie over enkele rotsen voor de Chinese kust. De groei van de Indische economie vertraagde tot ongeveer 5%. De Indische regering krijgt de inflatie maar moeilijk onder controle. Ook de verouderde infrastructuur is een belemmering voor verdere groei. MONETAIR BELEID. De Federal Reserve (VS), de Bank of Japan en de Bank of England drukken massaal liquiditeiten bij in een poging de economie te stimuleren. Ze kopen massaal staatsobligaties en ander schuldpapier om de rente laag te houden en om private investeringen te stimuleren. De toenemende groei die hiervan het gevolg is moet de economie toelaten om in een latere fase zonder hulp van liquiditeitsprogramma's te groeien. De inspanningen beginnen hun vruchten af te werpen. De Amerikaanse economie creëert banen. Het officiële werkloosheidscijfer staat op 6,7% in december vorig jaar, beneden de 7% die de Federal Reserve als zachte limiet gebruikte om een einde van het bijdrukken van geld in het vooruitzicht te stellen. Na lang aarzelen verminderde de Federal Reserve in januari 2014 de maandelijkse geldcreatie van $ 85 miljard naar $ 75 miljard per maand. Verwacht wordt dat de geldcreatie trapsgewijze wordt afgebouwd in 2014. Voor rentestijgingen is het minstens wachten tot 2015. De Japanse overheid heeft met de soepele monetaire politiek de deflatie kunnen verdrijven, al ging dit ten koste van de yen, die een kwart van zijn waarde verloor in 2014. De demografie zit duidelijk tegen in Japan. Vorig jaar kromp de bevolking met ongeveer 300.000 eenheden, een versnelling tegenover de daling met 200.000 mensen in 2012. De economie in het VK groeit, de huizenprijzen stijgen en de werkloosheid daalt naar het niveau dat de kersverse voorzitter van de Bank of England eerder naar voor schoof om de monetaire politiek te herzien. Het ziet ernaar uit dat de Bank of England binnen afzienbare tijd een strakker monetair beleid zal voeren. De ECB heeft sinds vorige zomer geen belangrijke injecties van liquiditeiten in het systeem gedaan. Integendeel, de terugbetaling van de LTRO-operaties deed het balanstotaal van de ECB met ongeveer 25% krimpen. De bazooka van Draghi werkt zonder één schot te lossen. Hoewel dit de financiële markten in eerste instantie flink vooruit hielp – de renteverschillen op lang- én kortlopende staatsobligaties tussen Duitsland en die van de landen uit de periferie van de eurozone daalden sterk, rijst nu de vraag of de ECB meer moet doen om de economie te stimuleren. Ze verlaagde de rente vorig jaar naar een symbolische 0,25%, een niveau dat nog te hoog is voor de zwakke economie van Portugal, Griekenland, Italië en Spanje. Toch lijkt het een fair niveau, want voor Duitsland, met zijn robuuste economie, mag de rente minstens 1% hoger zijn. De huidige monetaire politiek houdt het midden tussen beiden. WISSELMARKTEN. Japan ontketende einde vorig jaar impliciet een valuta-oorlog met zijn expansieve monetaire politiek, want één van de neveneffecten van de massieve liquiditeitsinjectie via de massale aankoop van staatsobligaties op alle looptijden is dat de externe waarde van de Japanse yen over 2013 tijd ongeveer een kwart daalde tegenover de Amerikaanse dollar en tegenover de euro. De Amerikaanse dollar bleef tegenover de euro lang binnen een bandbreedte van $ 1,28 tot $ 1,33. Tegen het einde van het jaar verzwakte de dollar naar $ 1,374. Op jaarbasis boerde 's 6
werelds belangrijkste munt met 4,5% achteruit tegenover de euro. Het vreemde is dat het gebeurt op een moment dat de Amerikaanse groei duidelijk hoger is dan de Europese. De voortdurende soepele monetaire politiek van de Bank of England zette het Britse pond tegen de zomer zo'n 7% lager tegenover de euro. Dankzij het economische herstel dat zich in het najaar doorzette herstelde de munt om op jaarbasis 2% te verliezen. De munten van de grondstoffenexporteurs zoals Australië en Brazilië krijgen rake klappen, nu de grote grondstoffenhonger van China wat over is. De Australische dollar verloor zo'n 18% van zijn waarde. De Braziliaanse real (-17%) is daarnaast getroffen door de repatriëring van gelden uit de BRIC-landen naar de VS. Het land heeft, net als Turkije en Indonesië, af te rekenen met een tekort op de lopende rekening. OBLIGATIEMARKTEN. De obligatiemarkten maakten in het eerste semester een belangrijke omslag. Ze bleven in het jaarbegin genieten van de overvloedige beschikbaarheid van liquiditeiten in zowat de hele westerse wereld. De Federal Reserve, het stelsel van centrale banken in de VS, koos einde vorig jaar voor een maandelijkse injectie van $ 85 miljard in het financiële systeem om de economie te stimuleren, zolang dit nodig was en de inflatie onder controle is. Een belangrijke parameter daarbij is de werkloosheidsgraad. Eens die richting 6% gaat kan het programma beëindigd worden, klonk het aanvankelijk. De Federal Reserve beoogde vooral de hypotheekrente. Daarvoor kocht ze systematisch bijna alle herverpakte hypotheken van de banken op. De lage hypotheekrente stimuleert potentiële kopers van een woning. Beleggers die traditioneel kiezen voor herverpakte hypotheken moesten noodgedwongen andere horizonten opzoeken, wat de rente op staatsleningen maar evengoed op bedrijfsobligaties drukte. De overvloed aan liquiditeiten zorgde zelfs voor een grote kapitaalstroom naar obligaties in de groeilanden, waar de renteverschillen met de rente in de V.S. daalde naar de laagste niveaus sinds de Aziatische crisis van 1997. De Japanse Centrale Bank verloor met de aanstelling van de nieuwe regering Abe einde vorig jaar, heel wat van haar onafhankelijkheid. De nieuwe regering wil de deflatie uit Japan werken. Dat gebeurt via een massale geldcreatie die de balans van de Bank of Japan sterk doet aanzwellen. De massale aankoop van staatsobligaties op lange termijn duwde de rente lager. Ook de Bank of England bleef massaal liquiditeiten in het systeem duwen. De ECB bleef opvallend afwezig. Sinds Draghi in juli 2012 de markten geruststelde met de belofte om massaal obligaties van landen die om steun vragen bij de Europese Commissie op te open om zo de rente te drukken, heeft de ECB nog geen eurocent uitgegeven. De laatste grote injectie van liquiditeiten dateert van einde februari vorig jaar. Sinds juni vorig jaar kromp het balanstotaal van de ECB met meer dan 25%. Op 21 mei kwam er abrupt een einde aan het obligatiefeest. Voorzitter Ben Bernanke van de Federal Reserve kondigde die dag aan dat, als de Amerikaanse economie verder blijft verbeteren, de maandelijkse kapitaalinjectie van $ 85 miljard kan afgebouwd en zelfs totaal gestopt worden. De langetermijnrente in de VS ging meteen door 2%, om tegen einde augustus door te stomen naar 2,72%, tegen amper 1,7% in het jaarbegin. Op hetzelfde ogenblik groeit de kritiek op de massale geldcreatie in Japan. De inflatie wegwerken met recepten van de jaren zeventig is niet eenvoudig, want de Japanse economie is nu een mature economie met een verouderde bevolking. De Japanse rente ging dan ook gedwee mee hoger. In Europa ging de Duitse 10-jaarsrente ook hoger (van 1,2% begin mei tot 2% einde augustus), een opvallende, maar minder uitgesproken stijging dan in de VS. De stijging van de Duitse rente is eerder het gevolg van een dalende risico-aversie binnen de eurozone. Beleggers durven opnieuw voor Spaans en Italiaans schuldpapier kiezen, waardoor de rente op obligaties uit die landen daalt. Tegelijk is er minder belangstelling voor het Duitse papier, wat de rente hoger duwt.
7
De stijgende rente en een appelflauwte van de economie in de zomer deden de bestuurders van de Federal Reserve besluiten om in september de geldcreatie nog niet af te bouwen, waarop de rente daalde. Met het naderende einde van het jaar en de aantrekkende economie besliste de Federal Reserve tijdens zijn laatste vergadering van 2013 om in januari het ritme van de maandelijkse geldcreatie te verminderen tot $ 75 miljard. Daarop testte de markt opnieuw de 3%-grens in de VS en de 2%-grens in Duitsland. Obligaties op korte en middellange termijn keken dan ook tegen verliezen aan in 2013. AANDELENMARKTEN. De Westerse aandelenmarkten kenden een sterk jaar, genietend van de overvloedige liquiditeiten van de centrale bankiers. Zowat alle sectoren konden in het jaarbegin de weg hoger vinden. De financiële waarden kenden een verder herstel van de winstgevendheid, waardoor ook de beleggersbelangstelling terugkwam. De impliciete belofte van de ECB om grootbanken te redden versterkte de belangstelling. De crisis in Cyprus verstoorde de pret niet. Zoals bij de obligaties verstoorde de persconferentie van de voorzitter van de Federal Reserve op 21 mei de pret op de markten. De aandelen op de westerse beurzen verloren tot half juli ongeveer 10% van hun waarde. In de tweede jaarhelft herstelden de aandelenkoersen, ondanks de krachtige rentestijging (zie Obligatiemarkten). Maar bedrijven met een grote afzetmarkt in de groeilanden hadden het moeilijker in deze omgeving. De Amerikaanse indexen kregen veel steun van een nieuwe technologiehype met aandelen zoals Facebook en Google die de records aan elkaar regen. Verder ondersteunde de herontdekte financiële sector de markten.
8
2.5 Verslag van de commissaris, erkende revisor
9
10
2.6 Krachtlijnen van het beleggingsbeleid De beleggingspolitiek van INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS is door zijn aard op de lange termijn gericht : - Het grootste deel van de activa is belegd in aandelen. - Een in tijd gespreide obligatieportefeuille. - Een minimum aan contanten om uittredingen op te vangen. Een nieuwe wet op de Belgische pensioenspaarfondsen ging in werking op 1 april 2004. Vanaf die datum viel de verplichting voor pensioenspaarfondsen weg om minimaal 30 procent van hun activa te beleggen in Belgische aandelen. Sinds de Wet op de Belgische pensioenspaarfondsen van 1 april 2004 gelden volgende regels voor de asset allocatie: max. 75% obligaties of andere schuldinstrumenten; max. 75% aandelen; max. 10% liquiditeiten; Op het niveau van de aandelen en obligaties zijn er nog extra regels toe te passen: aandelenportefeuille max. 70% aandelen met een beurskapitalisatie van meer dan 1 miljard euro (binnen EER) max. 30% aandelen met een beurskapitalisatie van minder dan 1 miljard euro (binnen EER) max. 20% aandelen buiten EER obligatieportefeuille max. 40% schuldpapier in euro of andere munten uit de Europese Economische Ruimte (EER) max. 40% schuldpapier in andere munten.
2.7 Benchmark Er wordt geen Benchmark gevolgd.
2.8 Tijdens het boekjaar gevoerd beleid De beleggingspolitiek van Interbeurs Hermes Pensioenfonds is streng afgelijnd door de wetgever. Hieronder geven we de voornaamste regels.
Maximum 75% in obligaties. Binnen deze categorie moet minstens 20% belegd worden in Europees overheidspapier. Maximum 75% in aandelen. Binnen deze categorie gelden de volgende regels: o Maximum 70% mag belegd worden in marktkapitalisaties van meer dan € 1 miljard binnen de EER. o Maximum 30% mag belegd worden in marktkapitalisaties van minder dan € 1 miljard binnen de EER. o Maximum 20% mag belegd worden in aandelen van buiten de EER. Maximum 10% mag in cash belegd worden. Minimum 80% van de portefeuille moet belegd zijn in euro.
De portefeuille van Interbeurs Hermes Pensioenfonds valt per 31 december 2013 uiteen in: 40,29% obligaties, waarvan: 62,80% belegd is in Europees staatspapier. 37,20% belegd is in bedrijfsobligaties. 11
56,22% aandelen, waarvan: 56,68% belegd is in marktkapitalisaties van meer dan € 1 miljard binnen de EER. 25,61% belegd is in marktkapitalisaties van minder dan € 1 miljard binnen de EER. 17,71% belegd is in aandelen van buiten de EER. 3,08% cash. De leidinggevende rentetarieven zoals de Duitse en de Amerikaanse, stegen sinds mei tot de hoogste niveaus in meer dan een jaar. De renteverschillen tussen Duitsland en de rest van de eurozone namen lichtjes af in de eerste jaarhelft, wat wijst op een normalisatie van de toestand. Over het algemeen onderging de structuur van de gehele portefeuille geen fundamentele wijzigingen doorheen 2013. Het aandelengedeelte maakt per 31 december 2013 56,22% van de totale portefeuille uit tegen 54,34% per 31 december 2012. De aandelenportefeuille is voornamelijk samengesteld uit langetermijnwaarden met een solide balans en een volgehouden groei. Belangrijke selectiecriteria zijn de kwaliteit van de producten, de concurrentiepositie, de kostenefficiëntie en, bijgevolg, de marges. Dit type van bedrijven slaagt er beter in om de dividendstroom aan te passen aan de inflatie. Diepcyclische sectoren zoals de staal- en de autosector zijn onderwogen. De financiële sector ziet zich in zijn winstgevendheid beperkt als gevolg van een combinatie van strengere regels, hogere kapitaaleisen en een stijgende belastingdruk. De obligatieportefeuille is van hoge kwaliteit. 65% van de obligatieportefeuille heeft minimum een AA-rating. De obligatieportefeuille is, zoals de wetgever het voorschrijft, sterk gericht op Europees staatspapier., waaronder inflatiegelinkt Frans en Italiaans papier om de portefeuille beter te beschermen tegen inflatie, aangevuld met leningen van bedrijven met een sterke terugbetalingscapaciteit. Door de lage rendementen voor de allerhoogste kwaliteit werd de portefeuille bedrijfspapier uitgebreid. Obligaties van bedrijven zoals Plastic Omnium, Nyrstar, Manpower, Tieto, SKF, Kesko, Amplifon en Andritz. 85% van de portefeuille is in euro belegd. Via de aandelenkeuze is de portefeuille echter veel internationaler belegd. Europese bedrijven met een sterke marktpositie buiten Europa bieden een bescherming tegen een eventuele verdere waardedaling van de euro. Interbeurs Hermes Pensioenfonds haalt een rendement van + 10,94% over de 2013.
2.9 Toekomstig beleid Interbeurs Hermes Pensioenfonds blijft ook in 2014 kiezen voor een evenwichtig uitgebouwde portefeuille van aandelen en obligaties. Behoudens bijzondere omstandigheden blijft Interbeurs Hermes Pensioenfonds tussen 50% en 60% in aandelen belegd. Interbeurs Hermes Pensioenfonds kiest immers voor aandelen van bedrijven met een sterke balans, goede winstvooruitzichten, een sterke cashflowgeneratie en een aanvaardbare waardering. De obligatieportefeuille blijft belegd in papier van uitstekende kwaliteit. Omdat de rentecurve steil is (lage kortetermijnrente en hoge(re) langetermijnrente zijn obligaties met een looptijd tussen 3 en 8 jaar op dit moment te verkiezen. De volledige inventaris is te vinden op www.dierickx.be.
12
2.10 Risicoklasse De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het fonds, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het fonds. De indicator weerspiegelt de volatiliteit van het fonds en wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook hogere verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de Essentiële Beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. Interbeurs Hermes Pensioenfonds bevindt zich in risicoklasse 5 op een schaal van 1 tot 7.
2.11 Resultaatverwerking Het resultaat van pensioenspaarfondsen wordt steeds gekapitaliseerd.
13
3
Balans 31/12/13 in EUR
Afdeling 1. - Balansschema TOTAAL NETTO ACTIEF I
Vaste activa A. Oprichtings- en organisatiekosten B. Immateriële vaste activa C. Materiële vaste activa
II
Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB's en financiële derivaten A.
B. C.
D. E. F.
Obligaties en andere schuldinstrumenten a. Obligaties b. Andere schuldinstrumenten b.1. Met "embedded" financiële derivaten b.2.Zonder "embedded" financiële derivaten Geldmarktinstrumenten Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a. Aandelen b. ICB's met een vast aantal rechten van deelneming c. Andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren Andere effecten ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming Financiële derivaten
III
Vorderingen en schulden op méér dan één jaar A. Vorderingen B. Schulden
IV
Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar A. Vorderingen a. Te ontvangen bedragen b. Fiscale Tegoeden c. Collateral d.. Andere B. Schulden a. Te betalen bedragen (-) b. Fiscale schulden (-) c. Ontleningen (-) d. Collateral (-) e. Andere (-)
V
Deposito's en liquide middelen A. Banktegoeden op zicht B. Banktegoeden op termijn C. Andere
VI
Overlopende rekeningen A. Over te dragen kosten B. Verkregen opbrengsten C. Toe te rekenen kosten (-) D. Over te dragen opbrengsten (-)
TOTAAL EIGEN VERMOGEN A B C D
Kapitaal Deelneming in het resultaat Overgedragen resultaat Resultaat van het boekjaar (halfjaar)
31/12/12 in EUR
35.883.056,29 0,00
33.251.189,40 0,00
34.632.513,62
31.531.167,78
13.136.403,93
12.073.700,20
1.320.954,30
1.387.465,00
19.071.753,37 1.103.402,02
17.254.454,57 815.548,00 0,01
0,00
0,00
39.232,47
38.233,50
84.748,75
47.157,20
-45.516,28
-8.923,70
1.103.560,45 1.103.560,45
1.543.400,75 1.543.400,75
107.749,75
138.387,37
227.735,36 -119.985,61
244.212,48 -105.825,11
35.883.056,29 32.345.322,60 -35.939,11
33.251.189,40 30.434.402,23 -52.212,54
3.573.672,80
2.868.999,71
14
Afdeling 2. - Posten buiten-balansstelling I
Zakelijke zekerheden (+/-) A. Collateral a. Effecten/gelmarktinstrumenten b. Liquide middelen/deposito's B. Andere zakelijke zekerheden (+/-) a. Effecten/geldmarktinstrumenten b. Liquide middelen/deposito's
0,00
0,00
II
Onderliggende waarden van optiecontracten en warrants (+) A. Gekochte optiecontracten en warrants B. Verkochte optiecontracten en warrants
0,00
0,00
III
Notionele bedragen van de termijncontracten (+) A. Gekochte termijncontracten B. Verkochte termijncontracten
0,00
0,00
IV
Notionele bedragen van de swapcontracten (+) A. Gekochte swapcontracten B. Verkochte swapcontracten
0,00
0,00
V
Notionele bedragen van andere financiële derivaten (+) A. Gekochte contracten B. Verkochte contracten
0,00
0,00
VI
Niet-opgevraagde bedragen op aandelen
0,00
0,00
VII
Verbintenissen tot verkoop wegens cessie-retrocessie
0,00
0,00
VIII
Verbintenissen tot terugkoop wegens cessie-retrocessie
0,00
0,00
IX
Uitgeleende financiële instrumenten
0,00
0,00
15
4 Resultatenrekening 31/12/13 in EUR
31/12/12 in EUR
Afdeling 3. - Schema van de resultatenrekening I
II
Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden A Obligaties en andere schuldinstrumenten a. Obligaties b. Andere schuldinstrumenten b.1. Met "embedded" financiële derivaten b.2. Zonder "embedded" financiële derivaten B Geldmarktinstrumenten C Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a. Aandelen b. ICB's met een vast aantal rechten van deelneming c. Andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren D Andere effecten E ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming F Financiële derivaten G Vorderingen, deposito's, liquide middelen en schulden H. Wisselposities en -verrichtingen a. Financiële derivaten i. Optiecontracten ii. Termijncontracten iii. Swapcontracten iv. Andere b. Andere wisselposities- en verrichtingen
3.004.281,84
2.196.704,95
-209.324,51
426.472,47
-106.749,20
-101.929,00
3.437.140,29 114.629,51
1.805.548,14 64.819,00
1,31
-771,37
-231.415,56
2.565,71
Opbrengsten en kosten van de beleggingen A. Dividenden B. Interesten (+/-) a. Effecten en geldmarktinstrumenten b. Deposito's en liquide middelen c. Collateral (+/-) C. Intresten ingevolge ontleningen (-) D. Swapcontracten E. Roerende voorheffingen (-) a. Van Belgische oorsprong b. Van buitenlandse oorsprong F. Andere opbrengsten van beleggingen
1.031.066,67 634.319,86
1.090.509,72 625.573,79
451.724,78
532.357,36 1.802,12
-54.977,97
-69.223,55
0,00
0,00
-461.675,71 -104.466,66 -33.440,44
-418.214,96 -84.270,04 -1,65 -31.720,08
-13.818,36 -69.091,81 -196.911,65
-13.107,48 -65.537,39 -186.781,57
-6.832,50
-7.091,14
-34.627,10 -2.487,19
-26.600,96 -3.104,65
569.390,96
672.294,76
569.390,96
672.294,76
III
Andere opbrengsten Vergoeding tot dekking van de kosten van verwerving en realisatie van A. de activa , tot ontmoediging van uittredingen en tot dekking van leveringskosten B. Andere
IV
Exploitatiekosten A. Verhandelings-en leveringskosten betreffende beleggingen (-) B. Financiële kosten (-) C. Vergoeding van de bewaarder (-) D. Vergoeding van de beheerder (-) a. Financieel beheer b. Administratief- en boekhoudkundig beheer c. Commerciële vergoeding E. Administratiekosten (-) F. Oprichtings- en organisatiekosten (-) G. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (-) H. Diensten en diverse goederen (-) I. Afschrijvingen en voorzieningen voor risico's en kosten (-) J. Taksen K. Andere kosten (-) Opbrengsten en kosten van het boekjaar (halfjaar) SUBTOTAAL II + III + IV AA
16
V
Winst (verlies) uit de gewone bedrijfsuitoefening vóór belasting op het resultaat
VI
Belastingen op het resultaat
VII
Resultaat van het boekjaar (halfjaar)
3.573.672,80
2.868.999,71
3.573.672,80
2.868.999,71
3.537.733,69
2.816.787,17
3.573.672,80 -35.939,11
2.868.999,71 -52.212,54
Afdeling 4. - Resultaatverwerking I.
Te a. b. c.
bestemmen winst (te verwerken verlies) Overgedragen winst (overgedragen verlies) van het vorige boekjaar Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar Ontvangen deelnemingen in het resultaat (uitgekeerde deelnemingen in het resultaat)
II.
(Toevoeging aan) onttrekking aan het kapitaal
-3.537.733,69
-2.816.787,17
III.
Over te dragen winst (over te dragen verlies)
0,00
0,00
IV.
(Dividenduitkering)
0,00
0,00
17
5 Samenvatting van de waarderingsregels 5.1 Samenvatting van de regels De waardering van de activa, passiva en resultatenrekening van het fonds, gebeurt volgens het Koninklijk Besluit van tien november tweeduizend en zes op de boekhouding, de jaarrekening en de periodieke verslagen van bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming en wordt als volgt vastgesteld : a) Voor vermogensbestanddelen waarvoor een actieve markt bestaat die functioneert door toedoen van derde financiële instellingen die een doorlopende notering waarborgen van bied – en laatkoersen, wordt de op die markt gevormde actuele biedkoers weerhouden voor de waardering, voor vermogensbestanddelen die op een actieve markt worden verhandeld zonder toedoen van financiële instellingen wordt de slotkoers weerhouden voor de waardering aan reële waarde; b) Indien de actuele bied- of laatkoers niet beschikbaar is, wordt de prijs van de meest recente transactie weerhouden voor de waardering aan reële waarde op voorwaarde dat de economische omstandigheden niet wezenlijk zijn gewijzigd sinds de transactie; c) Indien er voor een bepaald vermogensbestanddeel wel een georganiseerde of onderhandse markt bestaat doch deze markt niet actief is en de koersen die er zich vormen niet representatief zijn voor de reële waarde, of indien er voor een bepaald vermogensbestanddeel geen georganiseerde of onderhandse markt bestaat, wordt voor de waardering aan reële waarde de actuele reële waarde van soortgelijke vermogensbestanddelen waarvoor een actieve markt bestaat weerhouden, mits deze reële waarde wordt aangepast rekening houdend met de verschillen tussen de gelijkaardige vermogensbestanddelen; d) Indien er geen reële waarde voor een bepaald vermogensbestanddeel bestaat, wordt de reële waarde bepaald a.h.v. andere waarderingstechnieken, mits deze technieken rekening houden met het maximaal gebruik van de marktgegevens, consistent zijn met de algemene aanvaarde economische methodes voor de waardering van financiële instrumenten en op regelmatige basis worden geijkt en de validiteit wordt getest d.m.v het gebruik van prijzen van actuele markttransacties. Tevens dient er rekening gehouden worden met hun onzeker karakter op grond van het risico dat de betrokken tegenpartijen hun verplichtingen niet zouden nakomen; e) Onverminderd de verwerking van de gelopen intresten worden de volgende activa gewaardeerd tegen hun nominale waarde na aftrek van de daarop toegepaste waardeverminderingen en inmiddels verrichte terugbetalingen: 1) tegoeden op zicht op kredietinstellingen 2) verplichtingen in rekening-courant tegenover kredietinstellingen 3) op korte termijn te ontvangen en te betalen bedragen, andere dan Ten aanzien van kredietinstellingen 4) fiscale tegoeden en schulden 5) andere schulden f) Vorderingen op termijn die niet belichaamd zijn in verhandelbare effecten of geldmarktinstrumenten, worden gewaardeerd tegen hun reële waarde.. g) Uitstaande optiecontracten op aandelen en op aandelenindexen worden gewaardeerd op basis van de reële waarde van hun premies. De verschillen die voortvloeien uit de waardeschommelingen van deze premies, worden in de resultatenrekening als nietverwezenlijkte waardevermindering of niet-verwezenlijkte waardevermeerdering geboekt. Bij uitoefening van het optiecontract of warrant worden de premies ingeschreven als onderdeel van de aan -of verkoopprijs van de onderliggende effecten. Bij aflopen van het contract zonder uitoefening wordt de oorspronkelijke betaalde of ontvangen waarde van de premie als verwezenlijkte waardevermindering of verwezenlijkte waardevermeerdering geboekt. De onderliggende waarden van optiecontracten en warrants dienen te worden opgenomen in de posten buiten-balanstelling.
18
h) Termijn-contracten, zoals futures, forward rate agreements en exchange rate agreements, dienen als volgt te worden verwerkt; De notionele bedragen van deze contracten dienen in de posten buiten-balanstelling te worden opgenomen. Onder notioneel bedrag van een future dient te worden verstaan, de contractgrootte (lotsize) vermenigvuldigd met enerzijds de overeengekomen aan- of verkoopwaarde van het onderliggende instrument en anderzijds het aantal gekochte of verkochte contracten. Dit bedrag wordt aangepast in de posten buiten-balanstelling bij wijziging van het aantal futures-contracten. De waardeschommelingen (variation margin) worden enerzijds in de resultatenrekening en anderzijds in de balans opgenomen in de desbetreffende posten die onderverdeeld worden in functie van het onderliggende instrument. De waarborgdeponeringen inzake futures (initial margin) zijn financiële zekerheden en dienen aldus geboekt en gewaardeerd te worden. Om de waarde van het netto-actief te bepalen, wordt de aldus verkregen waardering verminderd met de verplichtingen van het fonds.
5.2 Wisselkoersen 1 EUR
31/12/2013 1,3791 USD 1,2276 CHF 0,83370 GBP 8,3630 NOK
31/12/2012 1,3194 USD 1,2072 CHF 0,81610 GBP 7,3483 NOK
19
6 Samenstelling van de activa en kerncijfers 6.1 Samenstelling van de activa op 31/12/13 A. Obligaties en andere schuldinstrumenten a. Obligaties
Benaming STAATSOBLIGATIES EN OBLIGATIES GEWAARBORGD DOOR DE STAAT BTPS I/L (EUR) 2,1% 06-17 15.03 BTPS I/L (EUR) 2,1% 11-16 15.03 EIB (EUR) 2,5% 10-15 15.07 EUROPEAN INVT (SEK) 2,625% 11-17 15.03 FRANCE O.A.T.I (EUR) 1,3% 10-19 25.07 KFW (NOK) 2,875% 11-16 12.10 OLO 46 3,75% 05-15 28.09 OLO 52 4% 08-18 28.03 OLO 58 3,75% 10-20 28.09 OLO 61 4,25% 11-21 28.09 OLO 67 3% 12-19 28.09 Totaal
Hoeveelheid
500.000 500.000 1.000.000 3.000.000 500.000 2.400.000 1.000.000 900.000 900.000 900.000 1.000.000
Valuta
EUR EUR EUR SEK EUR NOK EUR EUR EUR EUR EUR
0
Benaming PRIVE AMPLIFON SPA (EUR) 4,875% 13-18 16.07 ANDRITZ AG (EUR) 3,875% 12-19 09.07 BEKAERT CORP (EUR) 4,125% 05-15 03.03 CAISSE FCSE DE FIN EUR 2,75% 10-16 25.01 CAMPARI MILANO (EUR) 4,5% 12-19 25.10 GDF SUEZ (EUR) 5% 09-15 23.02 KESKO OYJ (EUR) 2,75% 12-18 11.09 MANPOWERGROUP (EUR) 4,5% 12-18 22.06 NESTLE HOLDING (NOK) 2,5% 12-17 10.07 NYRSTAR (EUR) 5,5% 10-15 09.04 PLASTIC OMNIUM (EUR) 2,875% 13-20 29.05 PUBLICIS GROUP (EUR) 4,25% 09-15 31.03 SHELL INTL FIN (EUR) 4,5% 09-16 09.02 SKF AB (EUR) 2,375% 13-20 29.10 TIETO OYJ (EUR) 2,875% 13-19 23.05 UCB (EUR) 5,75% 09-16 10.12 Totaal
Hoeveelheid 250.000 250.000 200.000 300.000 300.000 250.000 116.000 350.000 2.500.000 350.000 400.000 350.000 250.000 300.000 350.000 150.000
Koers
119,0526% 109,9815% 103,3800% 102,3270% 114,0372% 101,9650% 105,9600% 111,7800% 111,9650% 115,0550% 107,4050% 0,0000
Valuta EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR NOK EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR
Koers 102,7500% 104,7100% 101,7130% 104,3850% 105,6420% 104,9160% 98,6360% 107,8310% 100,6090% 94,2940% 97,5010% 104,1810% 107,9450% 98,9710% 97,8310% 109,5900%
Evaluatie
% in bezit fonds
595.263,00 549.907,50 1.033.800,00 346.514,88 570.186,00 292.617,48 1.059.600,00 1.006.020,00 1.007.685,00 1.035.495,00 1.074.050,00 8.571.138,86 0,00
Evaluatie
% Portefeuille
1,72% 1,59% 2,99% 1,00% 1,65% 0,84% 3,06% 2,90% 2,91% 2,99% 3,10% 24,75% 0,00% % in bezit fonds
256.875,00 261.775,00 203.426,00 313.155,00 316.926,00 262.290,00 114.417,76 377.408,50 300.756,31 330.029,00 390.004,00 364.633,50 269.862,50 296.913,00 342.408,50 164.385,00 4.565.265,07
% Nettoactief
% Portefeuille
1,66% 1,53% 2,88% 0,97% 1,59% 0,82% 2,95% 2,80% 2,81% 2,89% 2,99% 23,89% 0,00% % Nettoactief
0,74% 0,76% 0,59% 0,90% 0,92% 0,76% 0,33% 1,09% 0,87% 0,95% 1,13% 1,05% 0,78% 0,86% 0,99% 0,47% 13,18%
0,72% 0,73% 0,57% 0,87% 0,88% 0,73% 0,32% 1,05% 0,84% 0,92% 1,09% 1,02% 0,75% 0,83% 0,95% 0,46% 12,72%
B. Geldmarktinstrumenten
Benaming STAATSOBLIGATIES EN OBLIGATIES GEWAARBORGD DOOR DE STAAT CHINA (EUR) 4,25% 04-14 28.10 SNS BANK (EUR) 3,5% 09-14 10.03 Totaal
Benaming PRIVE DELHAIZE (EUR) 5,625% 07-14 27.06 RABOBANK (EUR) 4,375% 09-14 22.01 Totaal
Hoeveelheid
350.000 506.000
Hoeveelheid 100.000 350.000
Valuta
EUR EUR
Valuta EUR EUR
Koers
102,7600% 100,4800%
Koers 102,2670% 100,1710%
Evaluatie
% in bezit fonds
359.660,00 508.428,80 868.088,80
Evaluatie 102.267,00 350.598,50 452.865,50
% Portefeuille
1,04% 1,47% 2,51%
% in bezit fonds
% Portefeuille 0,30% 1,01% 1,31%
% Nettoactief
1,00% 1,42% 2,42%
% Nettoactief 0,29% 0,98% 1,26%
20
C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren
a. Aandelen
Benaming AALBERTS INDUSTRIES NV ABERDEEN ASSET MGMT PLC ACCELL GROUP ACKERMANS & VAN HAAREN AGEAS APACHE CORP ARSEUS NV BASF SE (Reg) BELGACOM BREDERODE C.F.E. CISCO SYSTEMS INC DANONE DELHAIZE GROUP DIETEREN NV ELIA SYSTEM OPERATOR SA/NV FIRST PACIFIC CO IMMOBILIERE DE BELGIQUE JARDINE STRATEGIC HOLDINGS LTD. KBC ANCORA KONINKLIJKE DSM NV LVMH MOET HENNESSY LOUIS VUI MELEXIS MIKO NATIONALE BANK VAN BELGIE NESTLE SA REG NOVARTIS NOM. OCCIDENTAL PETROLEUM CORP PUBLICIS GROUPE QUALCOMM INC RECKITT BENCKISER GROUP PLC SCHNEIDER ELECTRIC SA SIPEF NV SOCFINAF SOFINA STRYKER CORP UBISOFT ENTERTAINMENT VALLOUREC VINCI SA VOLKSWAGEN AG-PREF Totaal
Hoeveelheid 30.000 41.432 22.518 9.000 5.000 6.000 28.000 10.000 13.000 17.480 7.000 15.000 5.000 13.000 6.073 19.000 450.000 14.000 9.500 11.900 12.300 4.750 28.000 3.840 125 10.000 10.000 6.000 11.500 9.500 10.000 10.000 10.000 4.275 10.000 6.000 23.000 8.150 17.638 3.000
Valuta EUR GBP EUR EUR EUR USD EUR EUR EUR EUR EUR USD EUR EUR EUR EUR HKD EUR USD EUR EUR EUR EUR EUR EUR CHF CHF USD EUR USD GBP EUR EUR EUR EUR USD EUR EUR EUR EUR
Koers
Evaluatie
23,1750 5,0000 13,4000 85,1600 30,9500 85,9400 27,6400 77,4900 21,5050 27,5000 64,7600 22,4500 52,3200 43,2000 36,2000 33,7000 8,8200 35,9900 32,0000 26,2700 57,1600 132,6000 23,1800 64,7900 2.973,0000 65,3000 71,2000 95,1000 66,5100 74,2500 47,9300 63,4000 57,7000 17,4900 82,7900 75,1400 10,2800 39,6000 47,7200 204,1500
% in bezit fonds
695.250,00 248.482,67 301.741,20 766.440,00 154.750,00 373.896,02 773.920,00 774.900,00 279.565,00 480.700,00 453.320,00 244.180,99 261.600,00 561.600,00 219.842,60 640.300,00 371.166,99 503.860,00 220.433,62 312.613,00 703.068,00 629.850,00 649.040,00 248.793,60 371.625,00 531.932,23 579.993,48 413.748,10 764.865,00 511.474,87 574.907,04 634.000,00 577.000,00 74.769,75 827.900,00 326.908,85 236.440,00 322.740,00 841.685,36 612.450,00 19.071.753,37
% Portefeuille 2,01% 0,72% 0,87% 2,21% 0,45% 1,08% 2,23% 2,24% 0,81% 1,39% 1,31% 0,71% 0,76% 1,62% 0,63% 1,85% 1,07% 1,45% 0,64% 0,90% 2,03% 1,82% 1,87% 0,72% 1,07% 1,54% 1,67% 1,19% 2,21% 1,48% 1,66% 1,83% 1,67% 0,22% 2,39% 0,94% 0,68% 0,93% 2,43% 1,77% 55,07%
% Nettoactief 1,94% 0,69% 0,84% 2,14% 0,43% 1,04% 2,16% 2,16% 0,78% 1,34% 1,26% 0,68% 0,73% 1,57% 0,61% 1,78% 1,03% 1,40% 0,61% 0,87% 1,96% 1,76% 1,81% 0,69% 1,04% 1,48% 1,62% 1,15% 2,13% 1,43% 1,60% 1,77% 1,61% 0,21% 2,31% 0,91% 0,66% 0,90% 2,35% 1,71% 53,15%
b. ICB's met een vast aantal rechten van deelneming niet richtlijn 2009/65/EG - FSMA
Benaming AEDIFICA RETAIL ESTATES Totaal
Hoeveelheid 11.390 9.172
Valuta EUR EUR
Koers
Evaluatie
51,5300 56,3100
586.926,70 516.475,32 1.103.402,02
% in bezit fonds 0,12% 0,13%
% Portefeuille 1,69% 1,49% 3,19%
% Nettoactief 1,64% 1,44% 3,07%
Overzicht
Totaal portefeuille Liquide middelen R/C bij Dierickx, Leys & C°
Overige vorderingen en schulden Andere Totale netto inventariswaarde
Totaal 34.632.513,62
% 96,51%
1.103.560,45 1.103.560,45
3,08% 3,08%
39.232,47
0,11%
107.749,75
0,30%
35.883.056,29
100,00%
21
Geografische en sectoriële spreiding Sectoriële spreiding Banken Cash Consumptie Energie Bonds Farma Financieel Holding Industrie Media Nutsvoorzieningen Technologie Telecom Vastgoed Verzekeringen
1,91% 3,49% 7,83% 2,20% 40,29% 4,68% 0,69% 7,43% 15,54% 2,13% 1,78% 6,34% 0,78% 4,48% 0,43% 100,00%
Geografische spreiding België China Duitsland Frankrijk Finland Hong Kong Italie Luxemburg Nederland Oostenrijk Singapore Supranationaal U.S.A. Verenigd Koningrijk Zweden Zwitserland
44,46% 1,00% 4,68% 15,58% 1,27% 1,03% 4,79% 0,21% 7,88% 0,73% 0,61% 3,85% 7,67% 2,29% 0,83% 3,10% 100,00%
6.2 Wijzigingen in de samenstelling van de activa van het Interbeurs Hermes Pensioenfonds omloopsnelheid Aankopen Verkopen Totaal 1 Inschrijvingen Terugbetalingen Totaal 2
Referentiegemiddelde van het totale netto-vermogen Rotatie
Semester 1 3.136.713,83 2.798.611,89 5.935.325,72
Semester 2 7.134.942,25 7.330.056,41 14.464.998,66
volledig boekjaar 10.271.656,08 10.128.668,30 20.400.324,38
533.185,94 1.248.843,53 1.782.029,47
846.222,40 1.072.370,72 1.918.593,12
1.379.408,34 2.321.214,25 3.700.622,59
34.055.734,99
34.753.935,80
34.404.835,39
12,20%
36,10%
48,54%
22
gecorrigeerde omloopsnelheid Semester 1 3.136.713,83 2.798.611,89 5.935.325,72
Semester 2 7.134.942,25 7.330.056,41 14.464.998,66
volledig boekjaar 10.271.656,08 10.128.668,30 20.400.324,38
533.185,94 1.248.843,53 1.782.029,47
846.222,40 1.072.370,72 1.918.593,12
1.379.408,34 2.321.214,25 3.700.622,59
34.055.734,99
34.753.935,80
34.404.835,39
Verhouding activa zonder deposito's en liquide middelen tov totale nettovermogen
96,48%
96,51%
96,50%
Gecorrigeerde rotatie
11,94%
35,03%
47,20%
Aankopen Verkopen Totaal 1 Inschrijvingen Terugbetalingen Totaal 2
Referentiegemiddelde van het totale netto-vermogen
De tabel hierboven toont het halfjaarlijkse en jaarlijkse kapitaalvolume van de in de portefeuille uitgevoerde transacties. Dit volume (verbeterd voor de som van de inschrijvingen en de terugbetalingen) wordt ook vergeleken met het gemiddelde netto-actief (rotatie) aan het begin en het einde van het semester. Een cijfer dat de 0% benadert, impliceert dat de transacties tijdens een bepaalde periode uitsluitend in functie van de inschrijvingen en de terugbetalingen zijn uitgevoerd. Een negatief percentage toont aan dat de inschrijvingen en terugbetalingen slechts weinig of, in voorkomend geval, helemaal geen transacties in de portefeuille teweeg hebben gebracht. De gedetailleerde lijst van de tijdens het boekjaar uitgevoerde transacties kan gratis worden ingekeken bij Dierickx, Leys & Cie Effectenbank N.V. met zetel te 2000 Antwerpen, Kasteelpleinstraat 44, die instaat voor de financiële dienst.
6.3 Evolutie van het aantal inschrijvingen, terugbetalingen en van de netto-inventariswaarde Periode Jaar 2011 2012 2013 Periode Jaar 2011 2012 2013 Periode Jaar 2011 2012 2013
Evolutie van het aantal deelbewijzen in omloop Inschrijvingen Kap. 17.641,945 11.666,589 9.594,669
Terugbetalingen Kap. 24.052,071 20.003,743 16.297,842
Einde periode Kap. 254.387,585 246.050,431 239.347,258
Bedragen ontvangen en betaald door het fonds in EUR Inschrijvingen Terugbetalingen Kap. Kap. 2.029.716,95 2.916.832,64 1.527.013,28 2.610.448,40 1.379.408,34 2.321.214,25 Netto-Inventariswaarde op einde periode in EUR van één van het deelbewijs fonds Kap. 31.465.624,81 123,69 33.251.189,40 135,14 35.883.056,29 149,92
6.4 Returns Fonds
1 jaar 10,94%
3 jaar 4,63%
5 jaar 8,73%
10 jaar 5,43%
23
staafdiagram met jaarlijks rendement 21,6% 16,2% 19,0%
30,0% 20,0%
11,8%
9,3% 10,9%
9,1% 4,9%
10,0% 0,0%
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
-5,5%
2012
2013
-10,0% -20,0% -30,0%
-31,2%
-40,0%
Rendementscijfers per 31 december 2013. Het betreft de evolutie van de netto-inventariswaarde op jaarbasis en zonder kosten (van inschrijving en terugbetaling). Rendementen uit het verleden bieden geen enkele garantie voor de toekomst en houden geen rekening met eventuele fusies.
6.5 Kosten Totale kostenpercentage (TKP): 1.03% over het boekjaar 2013. Bovenstaand percentage wordt berekend op basis van de opgelopen kosten gedurende het boekjaar. De volgende kosten zijn niet in het TKP opgenomen: - de transactiekosten - rentebetalingen op aangegane leningen - betalingen uit hoofde van financiële derivaten - provisies en kosten die rechtstreeks door de belegger worden betaald - bepaalde voordelen, zoals soft commissions. De vergoeding van verhandelingsprovisie (commercieel beheer) van 0,57% wordt gedeeltelijk herverdeeld (55/57) onder de distributeurs à rato van het uitstaande saldo van het aantal deelbewijzen van hun klanten bij het fonds t.o.v. het totaal aantal deelbewijzen van het fonds.
6.6 Toelichting bij de financiële staten Buiten het ter zake wettelijke bepaalde, houdt het gemeenschappelijk beleggingsfonds geen rekening voor wat betreft sociale, ethische en milieuaspecten.
24