Jaarverslag per 31 december 2012
INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS Belgisch Pensioenspaarfonds Gemeenschappelijk beleggingsfonds met een veranderlijk aantal rechten van deelneming die belegt in effecten en liquide middelen
Geen enkele inschrijving mag worden aanvaard op basis van dit verslag. Inschrijvingen zijn slechts geldig als ze worden uitgevoerd op basis van het huidige uitgifteprospectus, samen met het recentste jaarverslag en recentste halfjaarverslag als dat recenter is dan het jaarverslag.
INHOUDSOPGAVE 1 2
3 4 5 6
Organisatie van het pensioenfonds ..................................................3 Beheersverslag van het pensioenfonds ............................................4 2.1 Lanceringsdatum en inschrijvingsprijs ...................................................................... 4 2.2 Beursnotering ........................................................................................................ 4 2.3 Informatie aan de aandeelhouders .......................................................................... 4 2.4 Algemeen overzicht van de markten ........................................................................ 4 2.5 Verslag van de commissaris, erkende revisor ........................................................... 9 2.6 Krachtlijnen van het beleggingsbeleid .................................................................... 11 2.7 Benchmark........................................................................................................... 11 2.8 Tijdens het boekjaar gevoerd beleid ...................................................................... 11 2.9 Toekomstig beleid ................................................................................................ 12 2.10 Risicoklasse .......................................................................................................... 12 2.11 Resultaatverwerking ............................................................................................. 12
Balans.. .......................................................................................... 13 Resultatenrekening ....................................................................... 15 Samenvatting van de waarderingsregels ...................................... 17 5.1 Samenvatting van de regels .................................................................................. 17 5.2 Wisselkoersen ...................................................................................................... 18
Samenstelling van de activa en kerncijfers ................................... 19 6.1 Samenstelling van de activa op 31/12/12 ............................................................... 19 6.2 Wijzigingen in de samenstelling van de activa van het Interbeurs Hermes Pensioenfonds ...................................................................................................... 21 6.3 Evolutie van het aantal inschrijvingen, terugbetalingen en van de nettoinventariswaarde .................................................................................................. 22 6.4 Returns ................................................................................................................ 22 6.5 Kosten ................................................................................................................. 23 6.6 Toelichting bij de financiële staten ......................................................................... 23
2
1 Organisatie van het pensioenfonds Maatschappelijke zetel van de beheervennootschap Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen Oprichtingsdatum 13 februari 1987 Type van beheer beheervennootschap Capfi Delen Asset Management N.V. Jan Van Rijswijcklaan 178 2020 Antwerpen Raad van Bestuur Dhr.Jacques Delen, voorzitter Dhr.Paul De Winter, bestuurder Dhr.Thierry Maertens, bestuurder Dhr.Michel Vandenkerckhove, effectieve leider Dhr.Patrick François, effectieve leider Dhr.Antoine de Séjournet de Rameignies, bestuurder Dhr.Philippe de Spirlet, bestuurder Dhr.Christian Callens, bestuurder Mevr.Monique Leys, bestuurder Dhr.Gregory Swolfs, effectieve leider Dhr.Chris Bruynseels, effectieve leider Commissaris : Ernst&Young Bedrijfsrevisoren BCBVA vertegenwoordigd door Dhr Pierre Vanderbeek. Commissaris, erkende revisor KPMG, Prins Boudewijnlaan 24 D, 2550 Kontich–vertegenwoordigd door Dhr. E. Clinck Bewaarder Dierickx, Leys & Cie Effectenbank N.V., Kasteelpleinstraat 44-46 te 2000 Antwerpen Financiële groep die de gemeenschappelijk beleggingsfonds promoot Capfi Delen Asset Management N.V., Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen Subdelegatie Dierickx, Leys & Cie Effectenbank N.V., Kasteelpleinstraat 44-46 te 2000 Antwerpen Financieel portefeuillebeheer Capfi Delen Asset Management N.V., Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen Subdelegatie Dierickx, Leys Luxembourg, Route d'Arlon 247 bte 1, L 1150 Luxembourg. Administratief en boekhoudkundig beheer Capfi Delen Asset Management N.V., Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen Financiële dienst Dierickx, Leys & Cie Effectenbank N.V., Kasteelpleinstraat 44-46 te 2000 Antwerpen Distributeurs De lijst van instellingen is te bekomen bij de beheersvennootschap.
3
2 Beheersverslag van het pensioenfonds 2.1 Lanceringsdatum en inschrijvingsprijs Het pensioenspaarfonds werd gestart op 13 februari 1987. Initiële inschrijvingsprijs : 24.97 euro
2.2 Beursnotering De rechten van deelneming van het gemeenschappelijk beleggingsfonds worden niet verhandeld op een beurs of een gereglementeerde markt.
2.3 Informatie aan de aandeelhouders Interbeurs Hermes Pensioenfonds is een Belgisch gemeenschappelijk beleggingsfonds dat opgericht werd op 13 februari 1987 voor een onbeperkte duur met het oog op het pensioensparen en door de Minister van Financiën erkend op 21 februari 1987. Het Interbeurs Hermes Pensioenfonds wordt beheerd door de naamloze vennootschap “Capfi Delen Asset Management N.V”, Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen. De uitgifteprospectus, het beheersreglement, de halfjaarlijkse verslagen en jaarverslagen zijn verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de beheervennootschap. De netto-inventariswaarde, de emissieprijs en de terugbetalingprijs zowel alle berichten aan de houders van de deelbewijzen worden bekendgemaakt in twee Belgische dagbladen zijnde “De Tijd” en “L’Echo”. Deze gegevens zijn eveneens verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de beheervennootschap.
2.4 Algemeen overzicht van de markten ECONOMISCHE CONTEXT De Verenigde Staten. In het begin van 2012 vormde de economie in de VS het enige lichtpunt in de wereld. De private consumptie, die ongeveer 70% van de economie voor zijn rekening neemt, kende een mooie groei. De huizenmarkt, die in 2006 aan een neergang begon, kende een schuchter herstel. De historisch lage hypotheekrente ondersteunt de sector. De verbetering uitte zich op alle vlakken: Het aantal bouwvergunningen en, bijgevolg, het aantal in aanbouw genomen woningen trok aan. Het aantal vastgoedtransacties steeg. De verkoop van nieuwe woningen ging hoger. De bouwuitgaven kenden opnieuw een groei op jaarbasis. De banengroei zette zich in het begin van het jaar sterk door. Er kwamen gemiddeld zo'n 200.000 banen per maand bij, waardoor de werkloosheidsgraad terugviel tot 8,2% in de helft van het jaar. De daling van de werkloosheidsgraad is in de eerste plaats te danken aan de private sector, want de lokale overheden dankten in hoog tempo ambtenaren af. In de zomer koelde de groei in de VS sterk af. De consument hield plots de vinger op de knip, het vertrouwen van de ondernemers daalde en de banengroei stokte. Als gevolg hiervan gingen de grondstoffenprijzen, aardolie op kop, lager. De inflatie viel dan ook terug van ongeveer 3% in het begin van het jaar, naar minder dan 2% tegen het jaareinde. Tegen het einde van het jaar gingen het consumenten- en ondernemersvertrouwen opnieuw de hoogte in. Het consumentenvertrouwen krijgt vooral steun van de heroplevende huizenmarkt, die op het elan van het begin van het jaar doorging. Ook de positieve evolutie van de werkloosheid, die tegen het jaareinde beneden 8% daalde, droeg hieraan bij. Een ander 4
belangrijk pluspunt is de dalende schuldgraad van de gezinnen, die terugviel van 134% van het beschikbaar inkomen in 2007, tot 113% in het vierde kwartaal van vorig jaar. Hoewel die best nog verder daalt tot beneden 90%, heeft een eerste groep gezinnen zijn schulden genoeg afgebouwd om opnieuw normaal te consumeren. Toch blijft de consument op de kleintjes letten. Europa. De Duitse economie blaakte in het begin van het jaar van gezondheid. De relatief zwakke euro stimuleerde de export naar de rest van de wereld. De Duitse economie haalde een geannualiseerde groei van 1,7% in het eerste kwartaal. België en Nederland konden ook een groei voorleggen in het eerste kwartaal, maar de rest van Europa, vooral het zuiden, kreunde onder de Duitse pletwals. De verschillen in productiviteit zijn voor landen als Griekenland en Italië moeilijk te overbruggen. Spanje en Ierland leverden de afgelopen jaren verdienstelijke pogingen om hun economie competitiever te maken, waardoor de export in beide landen toeneemt. Tijdens de zomer knaagde de eurocrisis verder aan de mondiale groei. Bedrijfsleiders zegden hun vertrouwen in de euro op door gelden buiten Europa te sluizen. Ondanks de lange reeks eurotoppen en de verworvenheden hiervan, zoals een Europees bankentoezicht, meer Europese bevoegdheden op het vlak van de nationale begrotingen en een reddingsplan voor Griekenland, zonk het economische vertrouwen in de zomer naar een dieptepunt. Investeringen bleven, als gevolg van de problemen in de eurozone, uit. Einde juli schudde de voorzitter van de ECB, Mario Draghi, een monetaire bazooka uit zijn mouw. Tenminste, hij claimde er één te hebben. Na een maand tegenstribbelen door de Duitse topman van de Bundesbank, kwam de ECB met een allesomvattend plan. De ECB is bereid om onbeperkt obligaties met looptijden tot drie jaar van een land in nood op te kopen, voor zover het land officieel hulp vraagt bij Europa. Dit programma kan aangevuld worden met aankopen via het in oktober 2012 opgerichte ESM. De perceptie over de euro in de wereld veranderde dag-op-dag. Weg waren de artikelen over het einde van de euro. Zonder één euro obligaties op te kopen daalde de rente van Spanje, Italië, Ierland, Portugal en Griekenland fors. De dalende renteverschillen hadden ook een positief effect op het ondernemersvertrouwen, dat langzaam wegkruipt van de dieptepunten deze zomer. De economie in de eurozone blijft zeker nog enkele kwartalen krimpen, maar de scherpe kanten zijn eraf. De Duitse economie groeide, volgens een eerste officiële Duitse schatting, met 0,7% in 2012. Voor het lopende jaar verwacht de Duitse regering niet meer dan 0,4% groei. Azië. De belangrijkste Aziatische economieën kenden een uiteenlopende ontwikkeling. De Chinese economie bereikt een omvang waarbij het moeilijk wordt om groeivoeten van 10% vol te houden. De officiële groei vertraagde tot 7,9% op jaarbasis in het laatste kwartaal van vorig jaar. De Chinese leiders stimuleerden de groei in de loop van het jaar, door de reserveverplichtingen van de banken en de rente te verlagen. De crisis in de eurozone liet zich duidelijk voelen in de export. In november koos het Volkscongres een nieuwe president en premier. Het is waarschijnlijk dat de nieuwe machthebbers met een nieuw vijf- en tienjarenplan de kaart van de groei zullen trekken. In India blijft een gebrekkige en verouderde structuur op de economie wegen. Ook de inflatie is moeilijk te onderdrukken. Japan kende nog een economische boost in de nasleep van de aardbeving en tsunamie in 2011. Het land blijft evenwel kampen met een sterke deflatie. De nieuwe Japanse regering wil de economie stimuleren via overheidsinvesteringen. Ze haalt de recepten van de jaren zestig en zeventig boven, de periode waarin Japan zelf een emerging market was. Of het concept vandaag nog aanslaat valt te betwijfelen. Latijns-Amerika. De exportgedreven economie van Latijns-Amerika ondervond ook de gevolgen van de eurocrisis. De Braziliaanse groei viel terug tot 0% in het derde kwartaal, wat heel wat minder is dan de 6% die twee jaar eerder werd neergezet. De stijgende Chinese lonen maken Mexico opnieuw veel competitiever. Als gevolg hiervan halen heel wat Amerikaanse bedrijven een belangrijk deel van hun productie uit China terug. MONETAIR BELEID. 5
De ECB probeerde, einde 2011, de liquiditeit van de bankbalansen te verbeteren, door het verstrekken van ca. € 500 miljard aan leningen op drie jaar, tegen onderpand. Einde februari deed ze de operatie nog eens over. Hierdoor zwol het balanstotaal van de ECB flink op. In die mate dat ze expansiever werd dan de Japanse Centrale Bank, die al jaren bekendstond voor een soepel monetair beleid. De ECB hield de rente gedurende de eerste jaarhelft onveranderd op 1%. Toen de eurocrisis in de zomer zeer sterk inhakte op de groei, besliste de ECB om de rente te verlagen tot 0,75%. Heel wat economisten gingen er tot december vanuit dat de ECB de rente verder zou verlagen om de economie te stimuleren. Sinds de ECB zijn bazooka bovenhaalde, - zie economische context – Europa – verbeterde een aantal factoren waardoor een verdere renteverlaging onwaarschijnlijk lijkt: De renteverschillen tussen Duitsland en de periferie namen sterk af. De grootste spanningen in het Europese stelsel van centrale banken nemen af. De kredietverzekeringen op bankpapier worden goedkoper. Het ondernemersvertrouwen in de periferie is verbeterd. In de VS koos de Federal Reserve, in een verkiezingsjaar, traditioneel voor het status quo. De Federal Reserve wil immers niet de indruk wekken een politieke invloed te willen uitoefenen via de monetaire politiek. De rente bleef, bijgevolg, een heel jaar op quasi 0%. De Federal Reserve voelde, tegen het jaareinde, de noodzaak om de economie te stimuleren door middel van een bijkomende liquiditeitsinjectie. Ze startte een nieuw programma Quantative Easing op: QE3. Maandelijks koopt de Federal Reserve voor meer dan $ 80 miljard aan papier gelinkt aan hypotheken en aan langlopende staatsleningen op. Het programma heeft een onbeperkte looptijd. De Federal Reserve wil ermee doorgaan zolang de werkloosheid boven 6,5% blijft en de inflatie niet wegholt. De massale aankopen drukken de rente, wat de groei moet stimuleren. De enorme toename van de geldhoeveelheid (ongeveer $ 1.000 miljard per jaar) leidt voorlopig niet tot inflatie. De eensgezindheid binnen de Federal Reserve over de massale geldinjectie neemt echter af, zo valt af te leiden uit de notulen van de laatste vergadering. Sommige centrale bankiers willen snel van het programma af, liefst dit jaar nog. Een stopzetting leidt zonder twijfel naar hogere langetermijnrentes. Japan kent al jaren een quasi 0%-rente. De Japanse centrale bank probeert inflatie in het systeem te krijgen, maar dat lukt voorlopig voor geen meter. Sinds begin jaren 80 geldt er een strikte scheiding tussen de politiek en de monetaire overheden in het Westen en Japan. De nieuwe Japanse regering besliste om die onafhankelijkheid op de helling te zetten. Ze wil opnieuw rechtstreeks tussenkomen in de monetaire politiek. De Minister van Financiën neemt opnieuw deel aan de vergaderingen van de Centrale Bank. Het vormt een belangrijk precedent. WISSELMARKTEN. De Amerikaanse dollar begon, met een koers van $ 1,29, sterk aan 2012. Hij vormde, naast het goud, de Zwitserse frank, de Noorse kroon en de Canadese en Australische dollar, een geschikt alternatief voor wie de euro absoluut wilde mijden. De Amerikaanse dollar verloor vanaf half januari echter geleidelijk aan van zijn waarde tegenover de euro. De Amerikaanse overheidsfinanciën en zijn lopende rekening vertonen eveneens belangrijke tekorten. Bovendien verminderde de appetijt vanwege China om voortdurend Amerikaanse Treasuries bij te kopen. Toen de eurocrisis in de zomer naar een nieuw hoogtepunt ging, klom de dollar tot $/€ 1,21. Eens de ECB met nieuwe maatregelen kwam in de zomer, keerde de belangstelling voor de euro langzaam terug. De euro eindigde het jaar tegen $ 1,32. De Japanse overheid probeert met alle middelen (zie monetair beleid) de waarde van Japanse yen te drukken. Dat lukte vorig jaar vrij aardig. De yen verloor 12% van zijn waarde tegenover de dollar en 15% tegenover de euro. OBLIGATIEMARKTEN. De eurozone en zijn existentiële crisis bleven de obligatiemarkten domineren. In het begin van het jaar gingen de spreads op de obligaties tussen zwakke en de sterke eurolanden flink lager, als gevolg van de geldinjectie van ca € 500 miljard van einde vorig jaar. Einde februari volgde een nieuwe injectie van meer dan € 500 miljard, die de spreads hielp drukken. Eens die einde maart uitgewerkt was, liepen de renteverschillen tussen Duitsland en enkele andere sterke landen enerzijds en Spanje en Italië anderzijds, snel op. Spanje krijgt het 6
overheidsbudget niet op orde, ondanks de eerder geleverde inspanningen. Daarbovenop dalen de vastgoedprijzen in Spanje verder, waardoor steeds meer hypotheekleningen de waarde van het betrokken pand overstijgen. De poging om de zwakste caja's (spaarbanken) te fuseren tot Bankia, bleek geen zoden aan de dijk te zetten. De vrees voor een meltdown van de Spaanse banken deed de spread met Duitsland oplopen tot meer dan 5%. De 10-jarige rente steeg richting 7%, het signaal voor de Spaanse regering om hulp te vragen aan de Europese Unie. Na lang onderhandelen én in ruil voor een Europees bankentoezicht én het opgeven van het Spaanse zitje in de Raad van Bestuur van de ECB, kreeg Madrid de belofte dat het nog op te richten ESM en het bestaande EFSF rechtstreeks in de banken kunnen investeren. Het renteverschil tussen Spanje en Duitsland daalde echter weinig, omdat de nieuwe schulden van het ESM voorrang zouden krijgen op de bestaande Spaanse schuld. De 10-jarige Italiaanse rente ging in het kielzog van de Spaanse ook vlot door de 6%. Hier ligt de economische zwakte van Italië aan de basis. Naar verwachting krimpt de Italiaanse economie in 2012 met bijna 2%, wat de verhouding van de bijna € 2.000 miljard schulden tot het BBP (ca 120%), verslechtert. Een nog zwaardere relatieve schuldenlast kan ook de appetijt voor Italiaanse staatsleningen verminderen. Het was pas wanneer de ECB in de zomer bereid bleek om onbeperkte middelen in te zetten om de euro te redden, dat de spread structureel naar beneden ging. De Spaanse langetermijnrente schommelde tegen het jaareinde rond 5%, de Italiaanse rond 4%. Ierland bewijst echter dat, mits de juiste maatregelen, de situatie kan gekeerd worden. Het land was twee jaar afwezig van de obligatiemarkten. In 2011 piekte zijn 10-jarige rente nog op 14%. Een doorgedreven sanering van de overheidsfinanciën duwde de rente terug tot 7%. Als gevolg van het Europese akkoord over de banken zakte de Ierse langetermijnrente naar 4%. De banksector is immers in belangrijke mate verantwoordelijk voor de problemen waarin het land geduikeld is. De Belgische rente heeft een hele omslag gemaakt. Einde november 2011 flirtte de Belgische rente met de 6%-grens en was ons land de beste leerling van de slechte klas. Het renteverschil met Duitsland bedroeg liefst 350 basispunten. Het besparingsplan van de nieuwe regering en de economische groei, gekoppeld aan een nog steeds zeer hoge spaarquote in het land, deden de 10-jaarsrente dalen tot historische dieptepunten van net iets meer dan 2%! Het renteverschil met Duitsland bedraagt nog ongeveer 70 punten. De vlucht naar kwaliteit zorgde voor recordlage langetermijnrentes in de 'sterke' eurolanden en voor negatieve rentes op kortere looptijden voor leningen uit Duitsland, Finland, Nederland en zelfs België en Frankrijk binnen de eurozone, maar ook voor landen als Denemarken en Zwitserland buiten de eurozone. De economische terugval duwde het renteverschil tussen obligaties met een BBB- en een AAArating in de tweede jaarhelft van 2011 ongeveer 1% hoger tot 2,80%. In het eerste semester liep het verschil nog lichtjes op tot boven 3%, in de eerste plaats door de daling van de rente op AAA-papier. In hun zoektocht naar rendement kozen beleggers in de tweede jaarhelft voor bedrijfsobligaties. Ze werden duidelijk als veiliger aanzien dan staatspapier uit de periferie. De Amerikaanse langetermijnrente bleef laag als gevolg van de acties van de Federal Reserve (zie monetair beleid). Het is ongezien in de geschiedenis dat de monetaire overheid zo sterk ingrijpt op de langetermijnrente. In principe beïnvloedt ze alleen de kortetermijnrente om de economische groei te beïnvloeden. In de nasleep van de economische crisis wil de Federal Reserve de kredietverlening op gang houden. AANDELENMARKTEN. In het begin van het jaar profiteerde de aandelenmarkt nog volop van de lancering van eerste geldinjectie van de ECB, van einde november 2011. De binnenkomende bedrijfsresultaten waren meestal van behoorlijke kwaliteit, al moesten de meest conjunctuurgevoelige bedrijven een slecht laatste kwartaal van 2011 opbiechten. Toch belette dit niet dat zowel de cyclische, de financiële als de defensieve waarden aantrokken. De pret was van korte duur. De focus van de markt verschoof steeds meer naar het macro-economische nieuws. Vermits vanuit die hoek het nieuws overwegend negatief was, gingen in de eerste plaats de cyclische waarden onderuit. De oplopende problemen in Spanje zetten de markten stevig onder druk in het tweede kwartaal. Pas toen er een akkoord was over de financiering van de Spaanse banken schoten de aandelenmarkten in de laatste dagen van het eerste semester terug hoger. Vanaf het tweede semester was het sentiment voor aandelen behoorlijk sterk. Ondanks de tekenen van recessie en ondanks de verder oplopende spanning in de eurozone in de zomer vonden aandelen gestaag de weg naar boven in de tweede jaarhelft. Ze beklommen de 7
spreekwoordelijke muur van zorgen. Maar het waren vooral de aandelen van bedrijven met een vrij stabiel resultatenverloop die het mooie weer maakten. Defensieve sectoren zoals voeding en farma namen het voortouw. Zeer cyclische sectoren hadden het veel moeilijker. De financiële sector presteerde zeer goed, na vier jaren van desastreuze verliezen. De aandelenmarkten kenden een prima jaar met returns tussen 10% en 20%.
8
2.5 Verslag van de commissaris, erkende revisor
9
10
2.6 Krachtlijnen van het beleggingsbeleid De beleggingspolitiek van INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS is door zijn aard op de lange termijn gericht : - Het grootste deel van de activa is belegd in aandelen. - Een in tijd gespreide obligatieportefeuille. - Een minimum aan contanten om uittredingen op te vangen. Een nieuwe wet op de Belgische pensioenspaarfondsen ging in werking op 1 april 2004. Vanaf die datum viel de verplichting voor pensioenspaarfondsen weg om minimaal 30 procent van hun activa te beleggen in Belgische aandelen. Sinds de Wet op de Belgische pensioenspaarfondsen van 1 april 2004 gelden volgende regels voor de asset allocatie: max. 75% obligaties of andere schuldinstrumenten; max. 75% aandelen; max. 10% liquiditeiten; Op het niveau van de aandelen en obligaties zijn er nog extra regels toe te passen: aandelenportefeuille max. 70% aandelen met een beurskapitalisatie van meer dan 1 miljard euro (binnen EER) max. 30% aandelen met een beurskapitalisatie van minder dan 1 miljard euro (binnen EER) max. 20% aandelen buiten EER obligatieportefeuille max. 40% schuldpapier in euro of andere munten uit de Europese Economische Ruimte (EER) max. 40% schuldpapier in andere munten.
2.7 Benchmark Er wordt geen Benchmark gevolgd.
2.8 Tijdens het boekjaar gevoerd beleid De portefeuille van Interbeurs-Hermes-Pensioenfonds valt per 31 december 2012 uiteen in: 40,48% obligaties, waarvan: 77,35% belegd is in Europees staatspapier. 22,65% belegd is in bedrijfsobligaties. 54,34% aandelen, waarvan: 58,88% belegd is in marktkapitalisaties van meer dan € 1 miljard binnen de EER. 28,38% belegd is in marktkapitalisaties van minder dan € 1 miljard binnen de EER. 12,75% belegd is in aandelen van buiten de EER. 4,64% cash. De correlatie tussen de verschillende financiële activa is groot, wat wijst op een grote onrust in het financiële systeem. In tijden van ontspanning daalt de dollar, en stijgen aandelen, grondstoffen, goud en obligaties. In tijden van onrust gebeurt het omgekeerde. Dit fenomeen bemoeilijkt het beheer van een portefeuille. Over het algemeen onderging de structuur van de gehele portefeuille geen fundamentele wijzigingen doorheen het eerste semester. Het aandelengedeelte maakt per 31 december 54,34% van de totale portefeuille uit tegen 53,15% per 31 december 2011. De aandelenportefeuille is voornamelijk samengesteld uit langetermijnwaarden met een solide balans en een volgehouden groei. Belangrijke 11
selectiecriteria zijn de kwaliteit van de producten, de concurrentiepositie, de kostenefficiëntie en, bijgevolg, de marges. Dit type van bedrijven slaagt er beter in om de dividendstroom aan te passen aan de inflatie. Gezien de neergaande fase in de economische cyclus zijn conjunctuurgevoelige sectoren, zoals staal en auto's, onderwogen. De financiële sector kijkt aan tegen een mix van strengere kapitaaleisen en een structureel hogere belastingdruk. De zwakke economische toestand doet het aantal slechte kredieten toenemen. De obligatieportefeuille is, zoals de wetgever het voorschrijft, sterk gericht op Europees staatspapier., waaronder inflatiegelinkt Frans papier om de portefeuille beter te beschermen tegen inflatie, aangevuld met leningen van bedrijven met een sterke terugbetalingscapaciteit. De obligatieportefeuille is van hoge kwaliteit. 79% van de obligatieportefeuille heeft minimum een AA-rating; meer dan 83% heeft minimum een A-rating. In de eerste jaarhelft werden de vervallende obligaties, samen met de opbrengst van de verkoop van enkele kortlopende obligaties in euro, herbelegd in obligaties in Noorse en Zweedse kroon. Vanaf het vierde kwartaal onderging de obligatieportefeuille een gevoelige wijziging. De lidstaten van de eurozone richtten begin oktober het ESM op en de ECB had eerder het signaal gegeven de euro met alle middelen te redden. Het staats- en bedrijfspapier uit de periferie bood in die periode een stevige premie bovenop obligaties uit de kern van de eurozone. Daarop besliste de beheerder, voor het eerst in de geschiedenis van het compartiment, om Italiaanse inflatiegelinkte staatsleningen te kopen. Daarnaast werd ook Italiaans bedrijfspapier gekocht. 88,51% van de portefeuille is in euro belegd. Via de aandelenkeuze is de portefeuille echter veel internationaler belegd. Europese bedrijven met een sterke marktpositie buiten Europa bieden een bescherming tegen een eventuele verdere waardedaling van de euro. Interbeurs-Hermes-Pensioenfonds haalt een rendement van + 9,26% over 2012.
2.9 Toekomstig beleid Interbeurs-Hermes-Pensioenfonds blijft ook in 2013 kiezen voor een evenwichtig uitgebouwde portefeuille van aandelen en obligaties. Ondanks de tekenen van groeivertraging is er geen reden om het aandelengedeelte sterk te verminderen. Interbeurs-Hermes-Pensioenfonds kiest immers voor aandelen van bedrijven met een sterke balans, goede winstvooruitzichten, een sterke cashflowgeneratie en een aanvaardbare waardering. De obligatieportefeuille blijft belegd in papier van goede kwaliteit. Omdat de rentecurve steil is (lage kortetermijnrente en hoge(re) langetermijnrente zijn obligaties met een looptijd tussen 2 en 7 jaar op dit moment te verkiezen. De volledige inventaris is te vinden op www.dierickx.be
2.10 Risicoklasse De risicoklasse geeft een aanduiding van het risico dat is verbonden aan de belegging in een ICB of een compartiment. Er werden 7 risicoklassen gedefinieerd waarbij klasse 1 het laagste risico aangeeft en klasse 7 het hoogste. Vanaf 3/8/2012 volgen ICB’s een nieuwe Europese Richtlijn waarbij de schalen van de risicoklassen anders ingedeeld worden: - De schalen zijn vanaf 3/8/2012 van 1 tot 7 (voorheen van 0 tot 6) - De drempels liggen lager waardoor de ICB in een hogere risicoklasse terecht komt. Interbeurs Hermes Pensioenfonds bevindt zich in risicoklasse 5 op een schaal van 1 tot 7.
2.11 Resultaatverwerking Het resultaat van pensioenspaarfondsen wordt steeds gekapitaliseerd. 12
3
Balans 31/12/12 in EUR
Afdeling 1. - Balansschema TOTAAL NETTO ACTIEF I
Vaste activa A. Oprichtings- en organisatiekosten B. Immateriële vaste activa C. Materiële vaste activa
II
Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB's en financiële derivaten A.
B. C.
D. E. F.
Obligaties en andere schuldinstrumenten a. Obligaties b. Andere schuldinstrumenten b.1. Met "embedded" financiële derivaten b.2.Zonder "embedded" financiële derivaten Geldmarktinstrumenten Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a. Aandelen b. ICB's met een vast aantal rechten van deelneming c. Andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren Andere effecten ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming Financiële derivaten
III
Vorderingen en schulden op méér dan één jaar A. Vorderingen B. Schulden
IV
Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar A. Vorderingen a. Te ontvangen bedragen b. Fiscale Tegoeden c. Collateral d.. Andere B. Schulden a. Te betalen bedragen (-) b. Fiscale schulden (-) c. Ontleningen (-) d. Collateral (-) e. Andere (-)
V
Deposito's en liquide middelen A. Banktegoeden op zicht B. Banktegoeden op termijn C. Andere
VI
Overlopende rekeningen A. Over te dragen kosten B. Verkregen opbrengsten C. Toe te rekenen kosten (-) D. Over te dragen opbrengsten (-)
TOTAAL EIGEN VERMOGEN A B C D
Kapitaal Deelneming in het resultaat Overgedragen resultaat Resultaat van het boekjaar (halfjaar)
31/12/11 in EUR
33.251.189,40 0,00
31.465.624,81 0,00
31.531.167,78
30.561.402,42
12.073.700,20
11.904.523,92
1.387.465,00
1.931.768,00
17.254.454,57 815.548,00
16.040.972,50
0,01
684.138,00
0,00
0,00
38.233,50
230.717,38
47.157,20
286.344,34
-8.923,70
-55.626,96
1.543.400,75 1.543.400,75
512.253,98 512.253,98
138.387,37
161.251,03
244.212,48 -105.825,11
261.643,14 -100.392,11
33.251.189,40 30.434.402,23 -52.212,54
31.465.624,81 33.298.888,49 -48.030,20
2.868.999,71
-1.785.233,48
13
Afdeling 2. - Posten buiten-balansstelling I
Zakelijke zekerheden (+/-) A. Collateral a. Effecten/gelmarktinstrumenten b. Liquide middelen/deposito's B. Andere zakelijke zekerheden (+/-) a. Effecten/geldmarktinstrumenten b. Liquide middelen/deposito's
0,00
0,00
II
Onderliggende waarden van optiecontracten en warrants (+) A. Gekochte optiecontracten en warrants B. Verkochte optiecontracten en warrants
0,00
0,00
III
Notionele bedragen van de termijncontracten (+) A. Gekochte termijncontracten B. Verkochte termijncontracten
0,00
0,00
IV
Notionele bedragen van de swapcontracten (+) A. Gekochte swapcontracten B. Verkochte swapcontracten
0,00
0,00
V
Notionele bedragen van andere financiële derivaten (+) A. Gekochte contracten B. Verkochte contracten
0,00
0,00
VI
Niet-opgevraagde bedragen op aandelen
0,00
0,00
VII
Verbintenissen tot verkoop wegens cessie-retrocessie
0,00
0,00
VIII
Verbintenissen tot terugkoop wegens cessie-retrocessie
0,00
0,00
IX
Uitgeleende financiële instrumenten
0,00
0,00
14
4 Resultatenrekening 31/12/12 in EUR
31/12/11 in EUR
Afdeling 3. - Schema van de resultatenrekening I
II
Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden A Obligaties en andere schuldinstrumenten a. Obligaties b. Andere schuldinstrumenten b.1. Met "embedded" financiële derivaten b.2. Zonder "embedded" financiële derivaten B Geldmarktinstrumenten C Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a. Aandelen b. ICB's met een vast aantal rechten van deelneming c. Andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren D Andere effecten E ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming F Financiële derivaten G Vorderingen, deposito's, liquide middelen en schulden H. Wisselposities en -verrichtingen a. Financiële derivaten i. Optiecontracten ii. Termijncontracten iii. Swapcontracten iv. Andere b. Andere wisselposities- en verrichtingen
2.196.704,95
-2.483.599,49
426.472,47
10.056,00
-101.929,00
-73.591,90
1.805.548,14 64.819,00
-2.539.703,62
-771,37
40.207,99
2.565,71
79.432,04
Opbrengsten en kosten van de beleggingen A. Dividenden B. Interesten (+/-) a. Effecten en geldmarktinstrumenten b. Deposito's en liquide middelen c. Collateral (+/-) C. Intresten ingevolge ontleningen (-) D. Swapcontracten E. Roerende voorheffingen (-) a. Van Belgische oorsprong b. Van buitenlandse oorsprong F. Andere opbrengsten van beleggingen
1.090.509,72 625.573,79
1.091.744,04 626.624,71
532.357,36 1.802,12
528.459,65 2.466,61
-69.223,55
-65.806,93
0,00
0,00
-418.214,96 -84.270,04 -1,65 -31.720,08
-393.378,03 -68.943,41 -4,50 -31.015,69
-13.107,48 -65.537,39 -186.781,57
-12.816,40 -64.081,99 -182.633,68
-7.091,14
-6.206,23
-26.600,96 -3.104,65
-25.172,51 -2.503,62
672.294,76
698.366,01
672.294,76
698.366,01
III
Andere opbrengsten Vergoeding tot dekking van de kosten van verwerving en realisatie van A. de activa , tot ontmoediging van uittredingen en tot dekking van leveringskosten B. Andere
IV
Exploitatiekosten A. Verhandelings-en leveringskosten betreffende beleggingen (-) B. Financiële kosten (-) C. Vergoeding van de bewaarder (-) D. Vergoeding van de beheerder (-) a. Financieel beheer b. Administratief- en boekhoudkundig beheer c. Commerciële vergoeding E. Administratiekosten (-) F. Oprichtings- en organisatiekosten (-) G. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (-) H. Diensten en diverse goederen (-) I. Afschrijvingen en voorzieningen voor risico's en kosten (-) J. Taksen K. Andere kosten (-) Opbrengsten en kosten van het boekjaar (halfjaar) SUBTOTAAL II + III + IV AA
15
V
Winst (verlies) uit de gewone bedrijfsuitoefening vóór belasting op het resultaat
VI
Belastingen op het resultaat
VII
Resultaat van het boekjaar (halfjaar)
2.868.999,71
-1.785.233,48
2.868.999,71
-1.785.233,48
2.816.787,17 0,00 2.868.999,71 -52.212,54
-1.833.263,68 0,00 -1.785.233,48 -48.030,20
Afdeling 4. - Resultaatverwerking I.
Te a. b. c.
bestemmen winst (te verwerken verlies) Overgedragen winst (overgedragen verlies) van het vorige boekjaar Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar Ontvangen deelnemingen in het resultaat (uitgekeerde deelnemingen in het resultaat)
II.
(Toevoeging aan) onttrekking aan het kapitaal
-2.816.787,17
1.833.263,68
III.
Over te dragen winst (over te dragen verlies)
0,00
0,00
IV.
(Dividenduitkering)
0,00
0,00
16
5 Samenvatting van de waarderingsregels 5.1 Samenvatting van de regels De waardering van de activa, passiva en resultatenrekening van het fonds, gebeurt volgens het Koninklijk Besluit van tien november tweeduizend en zes op de boekhouding, de jaarrekening en de periodieke verslagen van bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming en wordt als volgt vastgesteld : a) Voor vermogensbestanddelen waarvoor een actieve markt bestaat die functioneert door toedoen van derde financiële instellingen die een doorlopende notering waarborgen van bied – en laatkoersen, wordt de op die markt gevormde actuele biedkoers weerhouden voor de waardering, voor vermogensbestanddelen die op een actieve markt worden verhandeld zonder toedoen van financiële instellingen wordt de slotkoers weerhouden voor de waardering aan reële waarde; b) Indien de actuele bied- of laatkoers niet beschikbaar is, wordt de prijs van de meest recente transactie weerhouden voor de waardering aan reële waarde op voorwaarde dat de economische omstandigheden niet wezenlijk zijn gewijzigd sinds de transactie; c) Indien er voor een bepaald vermogensbestanddeel wel een georganiseerde of onderhandse markt bestaat doch deze markt niet actief is en de koersen die er zich vormen niet representatief zijn voor de reële waarde, of indien er voor een bepaald vermogensbestanddeel geen georganiseerde of onderhandse markt bestaat, wordt voor de waardering aan reële waarde de actuele reële waarde van soortgelijke vermogensbestanddelen waarvoor een actieve markt bestaat weerhouden, mits deze reële waarde wordt aangepast rekening houdend met de verschillen tussen de gelijkaardige vermogensbestanddelen; d) Indien er geen reële waarde voor een bepaald vermogensbestanddeel bestaat, wordt de reële waarde bepaald a.h.v. andere waarderingstechnieken, mits deze technieken rekening houden met het maximaal gebruik van de marktgegevens, consistent zijn met de algemene aanvaarde economische methodes voor de waardering van financiële instrumenten en op regelmatige basis worden geijkt en de validiteit wordt getest d.m.v het gebruik van prijzen van actuele markttransacties. Tevens dient er rekening gehouden worden met hun onzeker karakter op grond van het risico dat de betrokken tegenpartijen hun verplichtingen niet zouden nakomen; e) Onverminderd de verwerking van de gelopen intresten worden de volgende activa gewaardeerd tegen hun nominale waarde na aftrek van de daarop toegepaste waardeverminderingen en inmiddels verrichte terugbetalingen: 1) tegoeden op zicht op kredietinstellingen 2) verplichtingen in rekening-courant tegenover kredietinstellingen 3) op korte termijn te ontvangen en te betalen bedragen, andere dan Ten aanzien van kredietinstellingen 4) fiscale tegoeden en schulden 5) andere schulden f) Vorderingen op termijn die niet belichaamd zijn in verhandelbare effecten of geldmarktinstrumenten, worden gewaardeerd tegen hun reële waarde.. g) Uitstaande optiecontracten op aandelen en op aandelenindexen worden gewaardeerd op basis van de reële waarde van hun premies. De verschillen die voortvloeien uit de waardeschommelingen van deze premies, worden in de resultatenrekening als nietverwezenlijkte waardevermindering of niet-verwezenlijkte waardevermeerdering geboekt. Bij uitoefening van het optiecontract of warrant worden de premies ingeschreven als onderdeel van de aan -of verkoopprijs van de onderliggende effecten. Bij aflopen van het contract zonder uitoefening wordt de oorspronkelijke betaalde of ontvangen waarde van de premie als verwezenlijkte waardevermindering of verwezenlijkte waardevermeerdering geboekt. De onderliggende waarden van optiecontracten en warrants dienen te worden opgenomen in de posten buiten-balanstelling. h) Termijn-contracten, zoals futures, forward rate agreements en exchange rate agreements, dienen als volgt te worden verwerkt;
17
De notionele bedragen van deze contracten dienen in de posten buiten-balanstelling te worden opgenomen. Onder notioneel bedrag van een future dient te worden verstaan, de contractgrootte (lotsize) vermenigvuldigd met enerzijds de overeengekomen aan- of verkoopwaarde van het onderliggende instrument en anderzijds het aantal gekochte of verkochte contracten. Dit bedrag wordt aangepast in de posten buiten-balanstelling bij wijziging van het aantal futures-contracten. De waardeschommelingen (variation margin) worden enerzijds in de resultatenrekening en anderzijds in de balans opgenomen in de desbetreffende posten die onderverdeeld worden in functie van het onderliggende instrument. De waarborgdeponeringen inzake futures (initial margin) zijn financiële zekerheden en dienen aldus geboekt en gewaardeerd te worden. Om de waarde van het netto-actief te bepalen, wordt de aldus verkregen waardering verminderd met de verplichtingen van het fonds.
5.2 Wisselkoersen 1 EUR
31/12/2011 1,2939 USD 1,2156 CHF 0,83530 GBP 7,75 NOK
31/12/2010 1,3362 USD 1,2504 CHF 0,86075 GBP 7,80 NOK
18
6 Samenstelling van de activa en kerncijfers 6.1 Samenstelling van de activa op 31/12/12 A. Obligaties en andere schuldinstrumenten a. Obligaties
Benaming STAATSOBLIGATIES EN OBLIGATIES GEWAARBORGD DOOR DE STAAT BTPS I/L (EUR) 2,1% 11-16 15.03 BTPS I/L (EUR) 2,1% 06-17 15.03 CAMPARI MILANO (EUR) 4,5% 12-19 25.10 CHINA (EUR) 4,25% 04-14 28.10 EIB (EUR) 2,5% 10-15 15.07 EUROPEAN INVT (SEK) 2,625% 11-17 15.03 FRANCE O.A.T.I (EUR) 1,3% 10-19 25.07 KFW (NOK) 2,875% 11-16 12.10 OLO 43 4.25% 04-14 28.09 OLO 46 3,75% 05-15 28.09 OLO 52 4% 08-18 28.03 OLO 54 4% 08-14 28.03 OLO 56 3,50% 09-15 28.03 SNS BANK (EUR) 3,5% 09-14 10.03 Totaal
Hoeveelheid
Valuta
500.000 500.000 300.000 350.000 1.000.000 3.000.000 500.000 2.400.000 1.000.000 1.000.000 900.000 1.000.000 1.000.000 506.000
EUR EUR EUR EUR EUR SEK EUR NOK EUR EUR EUR EUR EUR EUR
Koers
107,7759% 116,0739% 104,7830% 106,6750% 105,8600% 103,3640% 119,0217% 102,8380% 107,1500% 109,5350% 115,7950% 104,7300% 107,4050% 103,8500%
0
Benaming PRIVE BEKAERT CORP (EUR) 4,125% 05-15 03.03 DELHAIZE (EUR) 5,625% 07-14 27.06 DEXIA MUNI AGN (EUR) 2,75% 10-16 25.01 GDF SUEZ (EUR) 5% 09-15 23.02 NESTLE HOLDING (NOK) 2,5% 12-17 10.07 PUBLICIS GROUP (EUR) 4,25% 09-15 31.03 SHELL INTL FIN (EUR) 4,5% 09-16 09.02 UCB (EUR) 5,75% 09-16 10.12 Totaal
0,0000
Hoeveelheid
Valuta
200.000 100.000 300.000 250.000 2.500.000 350.000 250.000 150.000
EUR EUR EUR EUR NOK EUR EUR EUR
Koers 102,6030% 106,3850% 104,6190% 108,8890% 101,0030% 106,8830% 111,9230% 109,8640%
Evaluatie
% in bezit fonds
538.879,50 580.369,50 314.349,00 373.362,50 1.058.600,00 361.328,36 595.108,50 335.875,24 1.071.500,00 1.095.350,00 1.042.155,00 1.047.300,00 1.074.050,00 525.481,00 10.013.708,60 0,00
Evaluatie
% Portefeuille
1,71% 1,84% 1,00% 1,18% 3,36% 1,15% 1,89% 1,07% 3,40% 3,47% 3,31% 3,32% 3,41% 1,67% 31,76% 0,00% % in bezit fonds
205.206,00 106.385,00 313.857,00 272.222,50 343.627,10 374.090,50 279.807,50 164.796,00 2.059.991,60
% Portefeuille 0,65% 0,34% 1,00% 0,86% 1,09% 1,19% 0,89% 0,52% 6,53%
% Nettoactief
1,62% 1,75% 0,95% 1,12% 3,18% 1,09% 1,79% 1,01% 3,22% 3,29% 3,13% 3,15% 3,23% 1,58% 30,12% 0,00% % Nettoactief 0,62% 0,32% 0,94% 0,82% 1,03% 1,13% 0,84% 0,50% 6,20%
B. Geldmarktinstrumenten
Benaming STAATSOBLIGATIES EN OBLIGATIES GEWAARBORGD DOOR DE STAAT OLO 41 4,25% 03-13 28.09 Totaal
Benaming PRIVE ELECTRICITE DE FRANCE 5,625% 08-13 23.01 RABOBANK (EUR) 4,375% 09-14 22.01 Totaal
Hoeveelheid
Valuta
750.000
EUR
Hoeveelheid
Valuta
250.000 350.000
EUR EUR
Koers
102,9900%
Koers 100,2830% 104,0950%
Evaluatie
% in bezit fonds
772.425,00 772.425,00
Evaluatie
% Portefeuille
2,45% 2,45%
% in bezit fonds
250.707,50 364.332,50 615.040,00
% Portefeuille 0,80% 1,16% 1,95%
% Nettoactief
2,32% 2,32%
% Nettoactief 0,75% 1,10% 1,85%
C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren
a. Aandelen
Benaming AALBERTS INDUSTRIES NV ACCELL GROUP NV ACKERMANS & VAN HAAREN APACHE CORP ARCELORMITTAL ARSEUS N.V.
Hoeveelheid
Valuta
50.000 21.333 9.000 4.000 5.000 49.000
EUR EUR EUR USD EUR EUR
Koers 15,7000 13,3100 62,2700 78,5000 12,9350 15,5000
Evaluatie 785.000,00 283.942,23 560.430,00 237.986,96 64.675,00 759.500,00
% in bezit fonds
% Portefeuille 2,49% 0,90% 1,78% 0,75% 0,21% 2,41%
% Nettoactief 2,36% 0,85% 1,69% 0,72% 0,19% 2,28%
19
BASF SE (Reg) BEKAERT NV BELGACOM BERTRANDT AG BREDERODE C.F.E. CISCO SYSTEMS INC DELHAIZE GROUP DIETEREN NV ELIA SYSTEM OPERATOR EXMAR FIRST PACIFIC CO FUGRO NV-CVA HENEX IMMOBILIERE DE BELGIQUE IRIS-IMAGE RECOGNITION INTEGRATED SYSTEM JARDINE STRATEGIC HOLDINGS LTD. KBC ANCORA KONINKLIJKE DSM NV LVMH MOET HENNESSY LOUIS VUI MIKO NATIONALE BANK VAN BELGIE NESTLE SA REG NOVARTIS NOM. OCCIDENTAL PETROLEUM CORP PUBLICIS GROUPE RECKITT BENCKISER GROUP PLC SANOFI SCHNEIDER ELECTRIC SA SIPEF NV SOCFINAF SOFINA SOLVAY A TELEFONICA SA UMICORE (D) VALLOUREC VAN DE VELDE VINCI SA Totaal
10.000 9.000 13.000 3.011 17.480 7.000 30.000
EUR EUR EUR EUR EUR EUR USD
71,1500 21,8750 22,2050 75,7500 23,9500 43,8400 19,6500
711.500,00 196.875,00 288.665,00 228.083,25 418.646,00 306.880,00 446.794,00
2,26% 0,62% 0,92% 0,72% 1,33% 0,97% 1,42%
2,14% 0,59% 0,87% 0,69% 1,26% 0,92% 1,34%
10.000 6.073 19.000 15.000 200.000 2.500 10.000 10.000
EUR EUR EUR EUR HKD EUR EUR EUR
30,2500 30,4400 34,2000 7,6900 8,5100 44,5200 48,3700 28,2500
302.500,00 184.862,12 649.800,00 115.350,00 166.438,49 111.300,00 483.700,00 282.500,00
0,96% 0,59% 2,06% 0,37% 0,53% 0,35% 1,53% 0,90%
0,91% 0,56% 1,95% 0,35% 0,50% 0,33% 1,45% 0,85%
2.700 5.000 11.900 14.540 4.750 2.800 125 10.000 10.000 6.000 14.000 10.000 9.454 13.000 10.000 4.275 10.000 5.250 28.223 8.000 8.000 6.000 17.000
EUR USD EUR EUR EUR EUR EUR CHF CHF USD EUR GBP EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR
42,5000 35,5200 12,9500 45,7900 138,8000 50,5400 2.413,9900 59,6000 57,4500 76,6100 45,2500 38,7900 71,3900 54,8300 58,5000 19,9000 68,5000 109,3500 10,1900 41,6900 39,4900 34,2000 35,9600
114.750,00 134.606,64 154.105,00 665.786,60 659.300,00 141.512,00 301.748,75 493.704,44 475.894,63 348.385,63 633.500,00 475.309,40 674.921,06 712.790,00 585.000,00 85.072,50 685.000,00 574.087,50 287.592,37 333.520,00 315.920,00 205.200,00 611.320,00 17.254.454,57
0,36% 0,43% 0,49% 2,11% 2,09% 0,45% 0,96% 1,57% 1,51% 1,10% 2,01% 1,51% 2,14% 2,26% 1,86% 0,27% 2,17% 1,82% 0,91% 1,06% 1,00% 0,65% 1,94% 54,72%
0,35% 0,40% 0,46% 2,00% 1,98% 0,43% 0,91% 1,48% 1,43% 1,05% 1,91% 1,43% 2,03% 2,14% 1,76% 0,26% 2,06% 1,73% 0,86% 1,00% 0,95% 0,62% 1,84% 51,89%
b. ICB's met een vast aantal rechten van deelneming niet richtlijn 85/611 EEG - FSMA
Benaming
Hoeveelheid
Valuta
AEDIFICA
11.390
EUR
44,0000
501.160,00
5.822
EUR
54,0000
314.388,00 815.548,00
RETAIL ESTATES Totaal
Koers
% in bezit fonds
Evaluatie
0,1153 % 0,1002 %
% Portefeuille
% Nettoactief
1,59%
1,51%
1,00% 2,59%
0,95% 2,45%
D. Andere effecten
Benaming GDF SUEZ STRIP VVPR NYRSTAR STRIP VVPR Totaal
Hoeveelheid
Valuta
492 14.000
EUR EUR
Koers
% in bezit fonds
Evaluatie
0,0000 0,0000
0,00 0,01 0,01
% Portefeuille 0,00% 0,00% 0,00%
% Nettoactief 0,00% 0,00% 0,00%
Overzicht
Totaal portefeuille
Totaal 31.531.167,7 8
R/C bij Dierickx, Leys & C°
1.543.400,75
4,64%
38.233,50
0,11%
138.387,37
0,42%
33.251.189, 40
100,00%
Overige vorderingen en schulden Andere
Totale netto inventariswaarde
% 94,83%
20
Geografische en sectorale spreiding Sectorale spreiding Bonds Cash Consumption Energy Financial Industry Media Other Pharma Real estate Technology Telecom Utilities
40,48% 5,17% 6,85% 2,10% 1,37% 17,50% 1,91% 8,05% 5,75% 3,30% 3,83% 1,73% 1,95% 100,00%
Geografische spreiding Asia Pacific België China Duitsland Frankrijk Hong-Kong Italiê Luxemburg Nederland Supranationaal Spanje U.S.A. Verenigd Koninkrijk Zwitserland
0,40% 49,79% 1,12% 3,84% 16,28% 0,50% 4,31% 0,45% 9,07% 4,27% 0,86% 4,76% 1,43% 2,92% 100,00%
6.2 Wijzigingen in de samenstelling van de activa van het Interbeurs Hermes Pensioenfonds omloopsnelheid Semester 1 3.768.665,34 3.725.739,49 7.494.404,83
Semester 2 4.362.734,78 5.626.175,56 9.988.910,34
volledig boekjaar 8.131.400,12 9.351.915,05 17.483.315,17
642.038,69 965.618,49 1.607.657,18
884.974,59 1.644.829,91 2.529.804,50
1.527.013,28 2.610.448,40 4.137.461,68
32.375.573,33
32.576.649,50
32.476.111,42
18,18%
22,90%
41,09%
Semester 1 3.768.665,34 3.725.739,49 7.494.404,83
Semester 2 4.362.734,78 5.626.175,56 9.988.910,34
volledig boekjaar 8.131.400,12 9.351.915,05 17.483.315,17
642.038,69 965.618,49 1.607.657,18
884.974,59 1.644.829,91 2.529.804,50
1.527.013,28 2.610.448,40 4.137.461,68
32.375.573,33
32.576.649,50
32.476.111,42
Verhouding activa zonder deposito's en liquide middelen tov totale nettovermogen
96,68%
94,83%
95,76%
Gecorrigeerde rotatie
17,74%
22,09%
39,87%
Aankopen Verkopen Totaal 1 Inschrijvingen Terugbetalingen Totaal 2
Referentiegemiddelde van het totale netto-vermogen Rotatie gecorrigeerde omloopsnelheid Aankopen Verkopen Totaal 1 Inschrijvingen Terugbetalingen Totaal 2
Referentiegemiddelde van het totale netto-vermogen
21
De tabel hierboven toont het halfjaarlijkse en jaarlijkse kapitaalvolume van de in de portefeuille uitgevoerde transacties. Dit volume (verbeterd voor de som van de inschrijvingen en de terugbetalingen) wordt ook vergeleken met het gemiddelde netto-actief (rotatie) aan het begin en het einde van het semester. Een cijfer dat de 0% benadert, impliceert dat de transacties tijdens een bepaalde periode uitsluitend in functie van de inschrijvingen en de terugbetalingen zijn uitgevoerd. Een negatief percentage toont aan dat de inschrijvingen en terugbetalingen slechts weinig of, in voorkomend geval, helemaal geen transacties in de portefeuille teweeg hebben gebracht. De gedetailleerde lijst van de tijdens het boekjaar uitgevoerde transacties kan gratis worden ingekeken bij Dierickx, Leys & Cie Effectenbank N.V. met zetel te 2000 Antwerpen, Kasteelpleinstraat 44, die instaat voor de financiële dienst.
6.3 Evolutie van het aantal inschrijvingen, terugbetalingen en van de netto-inventariswaarde Evolutie van het aantal inschrijvingen Periode Jaar 2010 2011 2012 Periode Jaar 2010 2011 2012 Periode Jaar 2010 2011 2012
Evolutie van het aantal deelbewijzen in omloop Inschrijvingen Kap. 27.645,097 17.641,945 11.666,589
Terugbetalingen Kap. 12.535,637 24.052,071 20.003,743
Einde periode Kap. 260.797,711 254.387,585 246.050,431
Bedragen ontvangen en betaald door het fonds in EUR Inschrijvingen Terugbetalingen Kap. Kap. 3.487.199,20 1.566.359,78 2.029.716,95 2.916.832,64 1.527.013,280 2.610.448,400 Netto-Inventariswaarde op einde periode in EUR van één van het deelbewijs fonds Kap. 34.137.973,98 130,90 31.465.624,81 123,69 33.251.189,40 135,14
6.4 Returns Rendementscijfers Fonds
1 jaar 9,26%
3 jaar 4,05%
5 jaar -1,16%
10 jaar 5,78%
22
Rendementscijfers per 31 december 2012. Het betreft de evolutie van de netto-inventariswaarde op jaarbasis en zonder kosten (van inschrijving en terugbetaling). Rendementen uit het verleden bieden geen enkele garantie voor de toekomst en houden geen rekening met eventuele fusies.
6.5 Kosten Totale kostenpercentage (TKP): 1.03% over het boekjaar 2012. Bovenstaand percentage wordt berekend op basis van de opgelopen kosten gedurende het boekjaar. De volgende kosten zijn niet in het TKP opgenomen (Overeenkomstig Bijlage C, Afdeling III van het Koninklijk Besluit van 4 maart 2005 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve beleggingen): - de transactiekosten - rentebetalingen op aangegane leningen - betalingen uit hoofde van financiële derivaten - provisies en kosten die rechtstreeks door de belegger worden betaald - bepaalde voordelen, zoals soft commissions. De vergoeding van verhandelingsprovisie (commercieel beheer) van 0,57% wordt gedeeltelijk herverdeeld (55/57) onder de distributeurs à rato van het uitstaande saldo van het aantal deelbewijzen van hun klanten bij het fonds tov het totaal aantal deelbewijzen van het fonds.
6.6 Toelichting bij de financiële staten Buiten het ter zake wettelijke bepaalde, houdt het gemeenschappelijk beleggingsfonds geen rekening voor wat betreft sociale, ethische en milieuaspecten.
23