Halfjaarverslag per 30 juni 2014
INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS Belgisch Pensioenspaarfonds Gemeenschappelijk beleggingsfonds met een veranderlijk aantal rechten van deelneming die belegt in effecten en liquide middelen
Geen enkele inschrijving mag worden aanvaard op basis van dit verslag. Inschrijvingen zijn slechts geldig als ze worden uitgevoerd op basis van het huidige uitgifteprospectus, samen met het recentste jaarverslag en recentste halfjaarverslag als dat recenter is dan het jaarverslag.
INHOUDSOPGAVE 1 2
3 4 5 6
Organisatie van het pensioenfonds ..................................................3 Beheersverslag van het pensioenfonds ............................................4 2.1 Lanceringsdatum en inschrijvingsprijs ...................................................................... 4 2.2 Beursnotering ........................................................................................................ 4 2.3 Informatie aan de aandeelhouders .......................................................................... 4 2.4 Algemeen overzicht van de markten ........................................................................ 4 2.5 Krachtlijnen van het beleggingsbeleid ...................................................................... 8 2.6 Benchmark............................................................................................................. 8 2.7 Tijdens het boekjaar gevoerd beleid ........................................................................ 8 2.8 Toekomstig beleid .................................................................................................. 9 2.9 Risicoklasse .......................................................................................................... 10 2.10 Resultaatverwerking ............................................................................................. 10
Balans.. .......................................................................................... 11 Resultatenrekening ....................................................................... 13 Samenvatting van de waarderingsregels ...................................... 15 5.1 Samenvatting van de regels .................................................................................. 15 5.2 Wisselkoersen ...................................................................................................... 16
Samenstelling van de activa en kerncijfers ................................... 17 6.1 Samenstelling van de activa op 30/06/14 ............................................................... 17 6.2 Wijzigingen in de samenstelling van de activa van het Interbeurs Hermes Pensioenfonds ...................................................................................................... 19 6.3 Evolutie van het aantal inschrijvingen, terugbetalingen en van de nettoinventariswaarde .................................................................................................. 20 6.4 Returns ................................................................................................................ 20 6.5 Kosten ................................................................................................................. 20 6.6 Toelichting bij de financiële staten ......................................................................... 21
2
1 Organisatie van het pensioenfonds Maatschappelijke zetel van de beheervennootschap Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen Oprichtingsdatum 13 februari 1987 Type van beheer beheervennootschap Capfi Delen Asset Management N.V. Jan Van Rijswijcklaan 178 2020 Antwerpen Raad van Bestuur Dhr.Jacques Delen, voorzitter Dhr.Paul De Winter, bestuurder Dhr.Thierry Maertens, bestuurder Dhr.Michel Vandenkerckhove, effectieve leider Dhr.Patrick François, effectieve leider Dhr.Antoine de Séjournet de Rameignies, bestuurder Dhr.Philippe de Spirlet, bestuurder Dhr.Christian Callens, bestuurder Mevr.Monique Leys, bestuurder Dhr.Gregory Swolfs, effectieve leider Dhr.Chris Bruynseels, effectieve leider Commissaris : Ernst&Young Bedrijfsrevisoren BCBVA vertegenwoordigd door Dhr Pierre Vanderbeek. Commissaris, erkende revisor KPMG, Prins Boudewijnlaan 24 D, 2550 Kontich–vertegenwoordigd door Dhr. E. Clinck Bewaarder Dierickx, Leys & Cie Effectenbank N.V., Kasteelpleinstraat 44-46 te 2000 Antwerpen Financiële groep die de gemeenschappelijk beleggingsfonds promoot Capfi Delen Asset Management N.V., Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen Subdelegatie Dierickx, Leys & Cie Effectenbank N.V., Kasteelpleinstraat 44-46 te 2000 Antwerpen Financieel portefeuillebeheer Capfi Delen Asset Management N.V., Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen Subdelegatie Dierickx, Leys Luxembourg, Route d'Arlon 247 bte 1, L 1150 Luxembourg. Administratief en boekhoudkundig beheer Capfi Delen Asset Management N.V., Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen Financiële dienst Dierickx, Leys & Cie Effectenbank N.V., Kasteelpleinstraat 44-46 te 2000 Antwerpen Distributeurs De lijst van instellingen is te bekomen bij de beheersvennootschap.
3
2 Beheersverslag van het pensioenfonds 2.1 Lanceringsdatum en inschrijvingsprijs Het pensioenspaarfonds werd gestart op 13 februari 1987. Initiële inschrijvingsprijs : 24.97 euro
2.2 Beursnotering De rechten van deelneming van het gemeenschappelijk beleggingsfonds worden niet verhandeld op een beurs of een gereglementeerde markt.
2.3 Informatie aan de aandeelhouders Interbeurs Hermes Pensioenfonds is een Belgisch gemeenschappelijk beleggingsfonds dat opgericht werd op 13 februari 1987 voor een onbeperkte duur met het oog op het pensioensparen en door de Minister van Financiën erkend op 21 februari 1987. Het Interbeurs Hermes Pensioenfonds wordt beheerd door de naamloze vennootschap “Capfi Delen Asset Management N.V”, Jan Van Rijswijcklaan 178 te 2020 Antwerpen. De uitgifteprospectus, het beheersreglement, de halfjaarlijkse verslagen en jaarverslagen zijn verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de beheervennootschap. De netto-inventariswaarde, de emissieprijs en de terugbetalingprijs zowel alle berichten aan de houders van de deelbewijzen worden bekendgemaakt in twee Belgische dagbladen zijnde “De Tijd” en “L’Echo”. Deze gegevens zijn eveneens verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de beheervennootschap.
2.4 Algemeen overzicht van de markten ECONOMISCHE CONTEXT De Verenigde Staten. Hoewel de onderliggende economische toestand verbetert kende de Amerikaanse economie toch een moeilijke start van het jaar. Het oosten van de V.S. werd getroffen door bijzonder hard winterweer, wat de economische activiteit afremde. Het westen van de V.S. had dan weer last van ongebruikelijk hoge temperaturen en een uitzonderlijke droogte. De combinatie leidde in het eerste kwartaal tot een naar het jaar omgerekende krimp van de economie van 2,9%. De economie hernam zeker in het tweede kwartaal. De huizenmarkt verbeterde in het tweede kwartaal, de export haalt recordcijfers en het goedkope schaliegas zorgt voor een herindustrialisering van de V.S. Becijferde groeicijfers zijn er bij de opmaak van dit rapport nog niet, maar het zal hoe dan ook niet eenvoudig zijn om, over heel 2014, de voorspelde groei van ongeveer 2,5% te halen. Europa. Dankzij een zachte winter 2014 en een hardere winter 2013 valt de groeivergelijking voor de eurozone goed mee in het eerste kwartaal. De Duitse economie groeide met 0,8% in het eerste kwartaal. De geopolitieke spanningen, zoals in Oekraïne en het Midden-Oosten, waar extreem islamistische strijders belangrijke delen van Syrië en het olierijke Irak in handen kregen, zorgden voor een afkoeling van de Duitse export. Zonder reeds over cijfers te beschikken is het duidelijk dat de Duitse economie niet of nauwelijks groeide in het tweede kwartaal. Duitsland fungeert al sinds het uitbreken van de crisis begin 2008, als locomotief voor de Europese economie. Ondanks de lichte verbetering die zich economisch aftekende in landen als Spanje en 4
Italië, konden deze landen de rol van Duitsland niet overnemen. De banken in de regio moeten de kapitaalbuffers nog versterken via kapitaalverhogingen, reservering van de winsten en het afstoten van activa. Een andere manier om de balansratio's te verbeteren is het verminderen van de kredietverlening, wat nefast is voor de economie. Grote bedrijven raken, via de uitgifte van obligaties, wel aan het noodzakelijke kapitaal. Het is echter veel slechter gesteld met de KMO's, die voor hun kredietverlening volledig afhangen van de banken. Wie toch aan krediet geraakt, betaalt aanzienlijk meer dan een Duitse KMO. In een poging hieraan te verhelpen wil de Europese Centrale Bank de balansen van (Zuid-Europese) banken de kans geven om kredieten door te schuiven. Hierover meer in de 'Monetair Beleid'. Het zwakke broertje in de eurozone is, met voorsprong, Frankrijk, dat zowel zijn industrie als de dienstensector het afgelopen semester verder zag krimpen. Voorlopig tekent er zich geen beterschap af. Het Verenigd Koninkrijk voerde een streng begrotingsbeleid sinds de start van de financiële crisis, gecombineerd met een uiterst expansief beleid van de Bank of England. Sinds enkele kwartalen plukt het land hiervan de vruchten. De werkloosheidsgraad is spectaculair gedaald, in die mate zelfs dat de centrale bankiers hun communicatie naar de buitenwereld moesten aanpassen. Waar ze voorheen uitgingen van een lange periode van quasi 0%-rente, komen er signalen dat een eerste renteverhoging al voor binnen enkele kwartalen is. Azië. De economische groei lag in het eerste semester lager dan we de laatste decennia gewoon waren in de regio. Voor een deel was dat nog te wijten aan de uitverkoop van activa die vorig jaar op gang kwam nadat toenmalig voorzitter van de Amerikaanse centrale bank, Ben Bernanke, aankondigde dat het bijdrukken van Amerikaanse dollars niet eeuwig kon doorgaan. Hierop ontstond een enorme uitstroom van kapitaal uit de regio, die leidde tot een val van de munt van bijvoorbeeld Indonesië, in combinatie met een stijgende rente en lagere aandelenkoersen. Tegelijk leiden de pogingen van de nieuwe regering en het staatshoofd in China om de corruptie te bestrijden en om de economie minder afhankelijk te maken van de zware industrie door meer te mikken op diensten, tot een lagere groei. Pas in het tweede kwartaal kon de Chinese economie, dankzij een soepeler kredietpolitiek, opnieuw iets sneller groeien (7,5% op jaarbasis versus 7,4% op jaarbasis in het eerste kwartaal). MONETAIR BELEID. De eerste helft van 2014 was bijzonder voor het monetaire beleid in de wereld. Er onderscheiden zich twee grote tendensen. In de Angelsaksische wereld (V.S. En V.K.) is de groei betrekkelijk goed te noemen. De groei was voldoende groot om de werkloosheid te drukken tot ongeveer 6%. Langzaam maar zeker trekken de lonen aan, wat voor centrale bankiers een belangrijk ijkpunt is voor de toekomstige inflatie en, bijgevolg, voor het rentebeleid. In de V.S. durfde de Federal Reserve het begin dit jaar dan toch aan effectief minder geld bij te drukken, de zogenaamde tapering van QE3. Om de zes weken verminderde ze het bedrag dat maandelijks bijgedrukt wordt met $10 miljard. Tegen oktober is de afbouw volledig achter de rug. Via gerichte communicatie bereidt de Federal Reserve de publieke opinie voor op een renteverhoging, die er waarschijnlijk pas in het voorjaar van 2015 komt. Ongeveer dezelfde geluiden in het V.K., waar de centrale bankiers door de economie in snelheid genomen worden. De werkloosheid smelt als sneeuw voor de zon en de vastgoedprijzen swingen, vooral in Londen, de pan uit. De raad van bestuur van de Bank of England, die begin dit jaar er nog vanuit ging dat de rente nog meer dan een jaar laag zou blijven, communiceert nu duidelijk dat een rentestijging eerder vroeg dan laat komt. De Japanse centrale bank blijft volop geld creëren, in een poging inflatie uit te lokken. Het voorlopige resultaat is dat de goedkope yen voor importinflatie zorgt en het overschot op de lopende rekening opeet. De consumptie blijft echter aan de lage kant. 5
De Europese Centrale Bank (ECB) gaat met de hoofdrol aan de haal in het eerste semester. Sinds de vergadering van juni hanteert de bank een negatieve depositorente, voor het eerst in de geschiedenis van de euro Dat betekent dat banken moeten betalen om geld te plaatsen bij de ECB. De boodschap aan de banken is duidelijk: de ECB wil dat ze de beschikbare liquiditeiten uitlenen in de reële economie. Dat is echter makkelijker gezegd dan gedaan. De bankinstellingen in de periferie van de eurozone hebben, o.a. als gevolg van de economische (en vastgoed) crisis die volgde op de financiële crisis, een tekort aan kapitaal. Via reservering van winsten, het afstoten van activiteiten en het verhogen van het kapitaal werken de banken moeizaam aan het herstel van de kredietwaardigheid. Daardoor is er weinig ruimte voor extra leningen aan bedrijven en particulieren. Via een speciaal programma, waarbij herverpakte kredieten aan bedrijven worden opgekocht, wil de ECB opnieuw ruimte creëren op de balansen van de banken om krediet te verlenen en de groei aan te zwengelen. WISSELMARKTEN. In de eerste jaarhelft was er weinig te beleven op de wisselmarkten. De turbulentie van in de tweede jaarhelft van vorig jaar, naar aanleiding van de nakende afbouw van de liquiditeitsinjectie in de V.S., ebde weg in de loop van januari. Vanaf februari lokte de hogere rente en de lagere wisselkoers nieuwe beleggers voor obligaties in munten uit de groeilanden. De Amerikaanse dollar ($ 1,3694) bewoog nauwelijks tegenover de euro, ondanks het feit dat de rente door de ECB begin juni verlaagd werd tot amper 0,15%. Tegelijkertijd bereidt de Federal Reserve de markt voor op het einde van geldcreatie en een eerste mogelijke renteverhoging in de loop van 2015. De combinatie is in principe gunstig voor de waarde van de Amerikaanse dollar. Toch bleef de munt stabiel over het eerste semester. OBLIGATIEMARKTEN. De Amerikaanse langetermijnrente kende een forse stijging tussen mei en augustus vorig jaar, nadat de toenmalige voorzitter van de Federal Reserve een vermindering van de geldcreatie in het vooruitzicht stelde. De 10-jarige rente in de V.S. ging hierop van 1,6% naar net iets meer dan 3% en kabbelde rond die niveaus voort tot het einde van jaar. Sinds begin dit jaar vermindert de Federal Reserve het bedrag dat er maandelijks aan vers geld bijgedrukt wordt effectief. Terwijl een verminderde liquiditeit volgens de handboeken moet leiden tot een hogere rente, ging de rente op Amerikaans staatspapier opnieuw lager, van 3,03% einde december naar 2,53% einde juni. De 10-jarige Duitse rente steeg vorig jaar in het zog van de Amerikaanse en volgde ook de weg naar beneden in het eerste semester van dit jaar. De rente ging van 1,94% einde vorig jaar naar 1,25% midden dit jaar. De beweging op de langetermijnrente contrasteert met die van de 2-jarige obligaties. De dalende werkloosheidsgraad in de V.S., gecombineerd met de communicatiepolitiek van de nieuwe voorzitter van de Federal Reserve, Janet Yellen, zorgde voor een stijging van de rente op twee jaar tot net geen 0,50%. Daarmee lijkt de markt de eerste renteverhogingen in het komende jaar te verrekenen. De renteverlaging die de ECB doorvoerde had het omgekeerde effect op de Duitse tweejarige rente. Die ging van 0,21% einde vorig jaar naar 0,03%. Beleggers verwachten duidelijk nog een lange periode van zeer lage rente in de eurozone. AANDELENMARKTEN. De overvloed aan liquiditeiten in de wereld dreven de aandelenmarkten sinds 2009 nagenoeg ononderbroken hoger. Deze trend zette zich in de eerste jaarhelft door. Nochtans zorgden oplopende spanningen in Oekraïne en in Syrië en Irak voor voldoende nieuws om het feest te verstoren. De geopolitieke onrust liet zelfs de goudprijs (30/06/2014: $ 1.322) koud. De oprukkende rebellen in Syrië en Irak bedreigden de Iraakse oliebronnen, wat de olieprijs (Brent 30/06/2014: $ 112,37) tot dicht tegen het hoogste punt over het laatste jaar 6
dreef. Een hogere olieprijs heeft zeer negatieve gevolgen voor de wereldeconomie. Maar de toestroom van schalie-olie in de V.S. beperkt de prijsstijging. De resultaten over 2013, die in het eerste kwartaal van 2014 gepubliceerd werden, voldeden grotendeels aan de verwachtingen. In de zoektocht naar rendement kozen beleggers voor sectoren die stabiele tot stijgende dividenden kunnen betalen. De nutssector won opnieuw aan populariteit. De farmaceutische sector, die sinds enkele jaren herontdekt werd, ging op zijn elan door. (Europese) bedrijven met een belangrijk deel van hun activiteiten in Azië hadden het moeilijk vanwege de zwakte van de munten van de groeilanden. Diepcyclische sectoren zoals de mijnbouw of de staalindustrie hadden het moeilijk, als gevolg van een combinatie van een lagere groei en een stijgend aanbod. De financiële sector, die in 2012 en 2013 tot de betere op de aandelenmarkt behoorde, verloor een stuk van zijn elan in de eerste jaarhelft. In Europa gingen de beurzen uit de kern van de eurozone enkele procenten hoger (bijv. Eurostoxx-50: + 3,84%). De Italiaanse (+ 12%) en Spaanse (+ 10%) beurzen profiteerden uitgesproken van de rente- en spreaddaling. In de V.S. was de S&P-500 een uitschieter, met een stijging van 7,21%. De Dow Jones Industrial beperkte de stijging tot 1,51%.
7
2.5 Krachtlijnen van het beleggingsbeleid De beleggingspolitiek van INTERBEURS HERMES PENSIOENFONDS is door zijn aard op de lange termijn gericht : - Het grootste deel van de activa is belegd in aandelen. - Een in tijd gespreide obligatieportefeuille. - Een minimum aan contanten om uittredingen op te vangen. Een nieuwe wet op de Belgische pensioenspaarfondsen ging in werking op 1 april 2004. Vanaf die datum viel de verplichting voor pensioenspaarfondsen weg om minimaal 30 procent van hun activa te beleggen in Belgische aandelen. Sinds de Wet op de Belgische pensioenspaarfondsen van 1 april 2004 gelden volgende regels voor de asset allocatie: max. 75% obligaties of andere schuldinstrumenten; max. 75% aandelen; max. 10% liquiditeiten; Op het niveau van de aandelen en obligaties zijn er nog extra regels toe te passen: aandelenportefeuille max. 70% aandelen met een beurskapitalisatie van meer dan 1 miljard euro (binnen EER) max. 30% aandelen met een beurskapitalisatie van minder dan 1 miljard euro (binnen EER) max. 20% aandelen buiten EER obligatieportefeuille max. 40% schuldpapier in euro of andere munten uit de Europese Economische Ruimte (EER) max. 40% schuldpapier in andere munten.
2.6 Benchmark Er wordt geen Benchmark gevolgd.
2.7 Tijdens het boekjaar gevoerd beleid De beleggingspolitiek van Interbeurs-Hermes-Pensioenfonds is streng afgelijnd door de wetgever. Hieronder geven we de voornaamste regels. Maximum 75% in obligaties. Binnen deze categorie moet minstens 20% belegd worden in Europees overheidspapier. Maximum 75% in aandelen. Binnen deze categorie gelden de volgende regels: o Maximum 70% mag belegd worden in marktkapitalisaties van meer dan € 1 miljard binnen de EER. o Maximum 30% mag belegd worden in marktkapitalisaties van minder dan € 1 miljard binnen de EER. o Maximum 20% mag belegd worden in aandelen van buiten de EER. Maximum 10% mag in cash belegd worden. Minimum 80% van de portefeuille moet belegd zijn in euro. De portefeuille van Interbeurs-Hermes-Pensioenfonds valt per 30 juni 2014 uiteen in: 41,32% obligaties, waarvan: 53,11% belegd is in Europees staatspapier. 46,88% belegd is in bedrijfsobligaties. 53,19% aandelen, waarvan: 63,51% belegd is in marktkapitalisaties van meer dan € 1 miljard binnen de EER. 22,33% belegd is in marktkapitalisaties van minder dan € 1 miljard binnen de EER. 14,17% belegd is in aandelen van buiten de EER. 5,09% cash. 8
De inventariswaarde van Interbeurs-Hermes-Pensioenfonds ging 5,88% hoger over het eerste semester. De stijging komt zowel van de obligaties als van de aandelen. Het gewicht van de obligaties in de totale portefeuille ging van 40% einde vorig jaar naar 41% nu. Vermits de rente op staats- en supranationale obligaties zeer sterk terugviel, koos de beheerder nadrukkelijker voor bedrijfsobligaties. Het gewicht van de bedrijfsobligaties in de gehele portefeuille ging van 38% naar 47%. In het begin van het jaar zat het renteverschil op bedrijfsobligaties met een BBB-rating nog dicht tegen 2%, het historische gemiddelde. Tegen het einde van het kwartaal viel die sterk terug tot ongeveer 1,3%, het laagste niveau sinds 2007, net voor het uitbarsten van de grootste financiële crisis in de moderne geschiedenis. De obligaties zijn voor het overgrote deel uitgedrukt in euro. Noorse en Zweedse kronen samen maken 2,5% van de totale portefeuille en 6% van de obligatieportefeuille uit. Ook de aandelenportefeuille presteerde sterk. Aandelen en vastgoedbevaks samen maakten 53% van de totale portefeuille uit, tegen 56% op 31 december 2013. De aandelenportefeuille werd afgebouwd omdat de waardering van aandelen flink is opgelopen de laatste jaren. Het verwachte rendement van aandelen voor de komende jaren daalde van ca 9% gemiddeld op jaarbasis in 2011 naar amper 5,5% op het einde van het eerste semester. De extra vergoeding die een belegger ontvangt bovenop de – kunstmatig laag gehouden – risicovrije rente nam, als gevolg hiervan, sterk af. Zonder aandelen volledig de rug toe te keren, besliste de beheerder wel om het risico in de totale portefeuille te verminderen. Enerzijds gebeurde dit door het aandelenpercentage terug te dringen, anderzijds door de positie in minder volatiele vastgoedbevaks en -aandelen op te drijven en door te kiezen voor aandelen die traditioneel minder sterk bewegen dan de gehele aandelenmarkt (lagebeta-aandelen). 85% van de portefeuille is in euro belegd. Minstens 80% van de portefeuille moet in euro belegd zijn. Via de aandelenkeuze is de portefeuille echter veel internationaler belegd. Europese bedrijven met een sterke marktpositie buiten Europa bieden een bescherming tegen een eventuele verdere waardedaling van de euro.
2.8 Toekomstig beleid Interbeurs-Hermes-Pensioenfonds blijft ook in de tweede helft van 2014 kiezen voor een evenwichtig uitgebouwde portefeuille van aandelen en obligaties. Gezien de huidige omstandigheden belegt Interbeurs-Hermes-Pensioenfonds nu ongeveer 50% in aandelen. Interbeurs-Hermes-Pensioenfonds kiest immers aandelen van bedrijven met een sterke balans, goede winstvooruitzichten, een sterke cashflowgeneratie en een aanvaardbare waardering. Bij een correctie op de aandelenmarkten kan het aandelengedeelte opnieuw richting 60%, in lijn met het historische gemiddelde. De obligatieportefeuille blijft belegd in papier van uitstekende kwaliteit. Omdat de rentecurve steil is (lage kortetermijnrente en hoge(re) langetermijnrente zijn obligaties met een looptijd tussen 3 en 8 jaar op dit moment te verkiezen. De volledige inventaris is te vinden op www.dierickx.be.
9
2.9 Risicoklasse De risicoklasse geeft een aanduiding van het risico dat is verbonden aan de belegging in een ICB of een compartiment. Er werden 7 risicoklassen gedefinieerd waarbij klasse 1 het laagste risico aangeeft en klasse 7 het hoogste. Vanaf 3/8/2012 volgen ICB’s een nieuwe Europese Richtlijn waarbij de schalen van de risicoklassen anders ingedeeld worden: - De schalen zijn vanaf 3/8/2012 van 1 tot 7 (voorheen van 0 tot 6) - De drempels liggen lager waardoor de ICB in een hogere risicoklasse terecht komt. Interbeurs Hermes Pensioenfonds bevindt zich in risicoklasse 4 op een schaal van 1 tot 7.
2.10 Resultaatverwerking Het resultaat van pensioenspaarfondsen wordt steeds gekapitaliseerd.
10
3
Balans 30/06/14 in EUR
Afdeling 1. - Balansschema TOTAAL NETTO ACTIEF I
Vaste activa A. Oprichtings- en organisatiekosten B. Immateriële vaste activa C. Materiële vaste activa
II
Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB's en financiële derivaten A.
B. C.
D. E. F.
Obligaties en andere schuldinstrumenten a. Obligaties b. Andere schuldinstrumenten b.1. Met "embedded" financiële derivaten b.2.Zonder "embedded" financiële derivaten Geldmarktinstrumenten Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a. Aandelen b. ICB's met een vast aantal rechten van deelneming c. Andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren Andere effecten ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming Financiële derivaten
III
Vorderingen en schulden op méér dan één jaar A. Vorderingen B. Schulden
IV
Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar A. Vorderingen a. Te ontvangen bedragen b. Fiscale Tegoeden c. Collateral d.. Andere B. Schulden a. Te betalen bedragen (-) b. Fiscale schulden (-) c. Ontleningen (-) d. Collateral (-) e. Andere (-)
V
Deposito's en liquide middelen A. Banktegoeden op zicht B. Banktegoeden op termijn C. Andere
VI
Overlopende rekeningen A. Over te dragen kosten B. Verkregen opbrengsten C. Toe te rekenen kosten (-) D. Over te dragen opbrengsten (-)
TOTAAL EIGEN VERMOGEN A. B. C. D.
Kapitaal Deelneming in het resultaat Overgedragen resultaat Resultaat van het boekjaar (halfjaar)
30/06/13 in EUR
37.496.899,69 0,00
33.612.933,84 0,00
35.438.673,09
32.429.990,06
12.846.340,07
10.415.852,09
2.647.280,50
2.765.371,80
18.228.168,55 1.716.883,97
18.216.213,68 1.032.552,48 0,01
0,00
0,00
14.742,20
-45.332,86
21.348,53 3.500,00
60.409,51
-10.106,33
-105.742,37
1.907.251,28 1.907.251,28
1.096.136,13 1.096.136,13
136.233,12
132.140,51
244.562,82 -108.329,70
227.338,16 -95.197,65
37.496.899,69 35.414.751,64 -18.061,23
33.612.933,84 32.564.330,35 -28.798,54
2.100.209,28
1.077.402,03
11
Afdeling 2. - Posten buiten-balansstelling I
Zakelijke zekerheden (+/-) A. Collateral a. Effecten/gelmarktinstrumenten b. Liquide middelen/deposito's B. Andere zakelijke zekerheden (+/-) a. Effecten/geldmarktinstrumenten b. Liquide middelen/deposito's
0,00
0,00
II
Onderliggende waarden van optiecontracten en warrants (+) A. Gekochte optiecontracten en warrants B. Verkochte optiecontracten en warrants
0,00
0,00
III
Notionele bedragen van de termijncontracten (+) A. Gekochte termijncontracten B. Verkochte termijncontracten
0,00
0,00
IV
Notionele bedragen van de swapcontracten (+) A. Gekochte swapcontracten B. Verkochte swapcontracten
0,00
0,00
V
Notionele bedragen van andere financiële derivaten (+) A. Gekochte contracten B. Verkochte contracten
0,00
0,00
VI
Niet-opgevraagde bedragen op aandelen
0,00
0,00
VII
Verbintenissen tot verkoop wegens cessie-retrocessie
0,00
0,00
VIII
Verbintenissen tot terugkoop wegens cessie-retrocessie
0,00
0,00
IX
Uitgeleende financiële instrumenten
0,00
0,00
12
4 Resultatenrekening 30/06/14 in EUR
30/06/13 in EUR
Afdeling 3. - Schema van de resultatenrekening I
II
Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden A Obligaties en andere schuldinstrumenten a. Obligaties b. Andere schuldinstrumenten b.1. Met "embedded" financiële derivaten b.2. Zonder "embedded" financiële derivaten B Geldmarktinstrumenten C Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a. Aandelen b. ICB's met een vast aantal rechten van deelneming c. Andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren D Andere effecten E ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming F Financiële derivaten G Vorderingen, deposito's, liquide middelen en schulden H. Wisselposities en -verrichtingen a. Financiële derivaten i. Optiecontracten ii. Termijncontracten iii. Swapcontracten iv. Andere b. Andere wisselposities- en verrichtingen Opbrengsten en kosten van de beleggingen A. Dividenden B. Interesten (+/-) a. Effecten en geldmarktinstrumenten b. Deposito's en liquide middelen c. Collateral (+/-) C. Intresten ingevolge ontleningen (-) D. Swapcontracten E. Roerende voorheffingen (-) a. Van Belgische oorsprong b. Van buitenlandse oorsprong F. Andere opbrengsten van beleggingen
III
Andere opbrengsten A. Vergoeding tot dekking van de kosten van verwerving en realisatie van de activa, tot ontmoediging van uittredingen en tot dekking van leveringskosten B. Andere
IV
Exploitatiekosten A. Verhandelings-en leveringskosten betreffende beleggingen (-) B. Financiële kosten (-) C. Vergoeding van de bewaarder (-) D. Vergoeding van de beheerder (-) a. Financieel beheer b. Administratief- en boekhoudkundig beheer c. Commerciële vergoeding E. Administratiekosten (-) F. Oprichtings- en organisatiekosten (-) G. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (-) H. Diensten en diverse goederen (-) I. Afschrijvingen en voorzieningen voor risico's en kosten (-) J. Taksen K. Andere kosten (-) Opbrengsten en kosten van het boekjaar (halfjaar) SUBTOTAAL II + III + IV AA
1.782.888,86
594.220,10
428.508,80
-187.806,52
-11.852,30
-51.259,20
1.238.423,22 66.793,67
878.035,24 43.779,97 1,30
61.015,47
-88.530,69
597.800,74 403.207,80
691.279,45 517.353,45
239.204,92
217.334,89
-44.611,98
-43.408,89
0,00
0,00
-280.480,32 -85.976,17
-208.097,52 -36.830,49
-17.916,82
-16.332,50
-7.403,65 -37.018,23 -105.501,95
-6.748,96 -33.744,81 -96.172,70
-4.081,65
-3.758,05
-21.066,28 -1.515,57
-13.172,61 -1.337,40
317.320,42
483.181,93
317.320,42
483.181,93
13
V
Winst (verlies) uit de gewone bedrijfsuitoefening vóór belasting op het resultaat
VI
Belastingen op het resultaat
VII
Resultaat van het boekjaar (halfjaar)
2.100.209,28
1.077.402,03
2.100.209,28
1.077.402,03
2.100.209,28
1.077.402,03
2.100.209,28
1.077.402,03
Afdeling 4. - Resultaatverwerking I.
Te bestemmen winst (te verwerken verlies) a. Overgedragen winst (overgedragen verlies) van het vorige boekjaar b. Te bestemmen winst (te verwerken verlies) van het boekjaar c. Ontvangen deelnemingen in het resultaat (uitgekeerde deelnemingen in het resultaat)
II.
(Toevoeging aan) onttrekking aan het kapitaal
0,00
0,00
III.
Over te dragen winst (over te dragen verlies)
0,00
0,00
IV.
(Dividenduitkering)
0,00
0,00
14
5 Samenvatting van de waarderingsregels 5.1 Samenvatting van de regels De waardering van de activa, passiva en resultatenrekening van het fonds, gebeurt volgens het Koninklijk Besluit van tien november tweeduizend en zes op de boekhouding, de jaarrekening en de periodieke verslagen van bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming en wordt als volgt vastgesteld : a) Voor vermogensbestanddelen waarvoor een actieve markt bestaat die functioneert door toedoen van derde financiële instellingen die een doorlopende notering waarborgen van bied – en laatkoersen, wordt de op die markt gevormde actuele biedkoers weerhouden voor de waardering, voor vermogensbestanddelen die op een actieve markt worden verhandeld zonder toedoen van financiële instellingen wordt de slotkoers weerhouden voor de waardering aan reële waarde; b) Indien de actuele bied- of laatkoers niet beschikbaar is, wordt de prijs van de meest recente transactie weerhouden voor de waardering aan reële waarde op voorwaarde dat de economische omstandigheden niet wezenlijk zijn gewijzigd sinds de transactie; c) Indien er voor een bepaald vermogensbestanddeel wel een georganiseerde of onderhandse markt bestaat doch deze markt niet actief is en de koersen die er zich vormen niet representatief zijn voor de reële waarde, of indien er voor een bepaald vermogensbestanddeel geen georganiseerde of onderhandse markt bestaat, wordt voor de waardering aan reële waarde de actuele reële waarde van soortgelijke vermogensbestanddelen waarvoor een actieve markt bestaat weerhouden, mits deze reële waarde wordt aangepast rekening houdend met de verschillen tussen de gelijkaardige vermogensbestanddelen; d) Indien er geen reële waarde voor een bepaald vermogensbestanddeel bestaat, wordt de reële waarde bepaald a.h.v. andere waarderingstechnieken, mits deze technieken rekening houden met het maximaal gebruik van de marktgegevens, consistent zijn met de algemene aanvaarde economische methodes voor de waardering van financiële instrumenten en op regelmatige basis worden geijkt en de validiteit wordt getest d.m.v het gebruik van prijzen van actuele markttransacties. Tevens dient er rekening gehouden worden met hun onzeker karakter op grond van het risico dat de betrokken tegenpartijen hun verplichtingen niet zouden nakomen; e) Onverminderd de verwerking van de gelopen intresten worden de volgende activa gewaardeerd tegen hun nominale waarde na aftrek van de daarop toegepaste waardeverminderingen en inmiddels verrichte terugbetalingen: 1) tegoeden op zicht op kredietinstellingen 2) verplichtingen in rekening-courant tegenover kredietinstellingen 3) op korte termijn te ontvangen en te betalen bedragen, andere dan Ten aanzien van kredietinstellingen 4) fiscale tegoeden en schulden 5) andere schulden f) Vorderingen op termijn die niet belichaamd zijn in verhandelbare effecten of geldmarktinstrumenten, worden gewaardeerd tegen hun reële waarde. g) Uitstaande optiecontracten op aandelen en op aandelenindexen worden gewaardeerd op basis van de reële waarde van hun premies. De verschillen die voortvloeien uit de waardeschommelingen van deze premies, worden in de resultatenrekening als nietverwezenlijkte waardevermindering of niet-verwezenlijkte waardevermeerdering geboekt. Bij uitoefening van het optiecontract of warrant worden de premies ingeschreven als onderdeel van de aan -of verkoopprijs van de onderliggende effecten. Bij aflopen van het contract zonder uitoefening wordt de oorspronkelijke betaalde of ontvangen waarde van de premie als verwezenlijkte waardevermindering of verwezenlijkte waardevermeerdering geboekt. De onderliggende waarden van optiecontracten en warrants dienen te worden opgenomen in de posten buiten-balanstelling.
15
h) Termijn-contracten, zoals futures, forward rate agreements en exchange rate agreements, dienen als volgt te worden verwerkt; De notionele bedragen van deze contracten dienen in de posten buiten-balanstelling te worden opgenomen. Onder notioneel bedrag van een future dient te worden verstaan, de contractgrootte (lotsize) vermenigvuldigd met enerzijds de overeengekomen aan- of verkoopwaarde van het onderliggende instrument en anderzijds het aantal gekochte of verkochte contracten. Dit bedrag wordt aangepast in de posten buiten-balanstelling bij wijziging van het aantal futures-contracten. De waardeschommelingen (variation margin) worden enerzijds in de resultatenrekening en anderzijds in de balans opgenomen in de desbetreffende posten die onderverdeeld worden in functie van het onderliggende instrument. De waarborgdeponeringen inzake futures (initial margin) zijn financiële zekerheden en dienen aldus geboekt en gewaardeerd te worden. Om de waarde van het netto-actief te bepalen, wordt de aldus verkregen waardering verminderd met de verplichtingen van het fonds.
5.2 Wisselkoersen 1 EUR
30/06/2014 1,3658 USD 1,2156 CHF 0,80150 GBP 8,4035 NOK
30/06/2013 1,3080 USD 1,2338 CHF 0,85720 GBP 7,8845 NOK
16
6 Samenstelling van de activa en kerncijfers 6.1 Samenstelling van de activa op 30/06/14 A. Obligaties en andere schuldinstrumenten a. Obligaties
Benaming STAATSOBLIGATIES EN OBLIGATIES GEWAARBORGD DOOR DE STAAT BTPS I/L (EUR) 2,1% 11-16 15.09 BTPS I/L (EUR) 2,1% 06-17 15.09 EUROPEAN INVT (SEK) 2,625% 11-17 15.03 FRANCE O.A.T.I (EUR) 1,3% 10-19 25.07 ITALY GOV'T (EUR) Var 05-20 15.06 KFW (NOK) 2,875% 11-16 12.10 OLO 52 4% 08-18 28.03 OLO 58 3,75% 10-20 28.09 OLO 61 4,25% 11-21 28.09 OLO 67 3% 12-19 28.09 Totaal
Hoeveelheid
500.000 500.000 3.000.000 500.000 500.000 2.400.000 900.000 900.000 900.000 1.000.000
Valuta
EUR EUR SEK EUR EUR NOK EUR EUR EUR EUR
0 Benaming PRIVE AMPLIFON SPA (EUR) 4,875% 13-18 16.07 ANDRITZ AG (EUR) 3,875% 12-19 09.07 ARCELORMITTAL (EUR) 3% 14-19 25.03 CAMPARI MILANO (EUR) 4,5% 12-19 25.10 HEIDELCEMENT F (EUR) 3,25% 13-21 21.10 KESKO OYJ (EUR) 2,75% 12-18 11.09 MANPOWERGROUP (EUR) 4,5% 12-18 22.06 NESTLE HOLDING (NOK) 2,5% 12-17 10.07 PETROBRAS (EUR) 3,75% 14-21 14.01 PLASTIC OMNIUM (EUR) 2,875% 13-20 29.05 RALLYE SA (EUR) 4% 14-21 02.04 SHELL INTL FIN (EUR) 4,5% 09-16 09.02 SKF AB (EUR) 2,375% 13-20 29.10 TIETO OYJ (EUR) 2,875% 13-19 23.05 UCB (EUR) 5,75% 09-16 10.12 UCB SA (EUR) 4,125% 13-21 04.01 VILMORIN ET CO (EUR) 2,375% 14-21 26.05 VOESTALPINE AG (EUR) 4,75% 11-18 05.02 Totaal
Hoeveelheid 250.000 250.000 300.000 300.000 250.000 116.000 350.000 2.500.000 400.000 400.000 300.000 250.000 300.000 350.000 150.000 250.000 300.000 500.000
Koers
111,8870% 123,0769% 104,2560% 117,5609% 101,4360% 102,4560% 113,6450% 117,5700% 122,1300% 112,0800% 0,0000
Valuta EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR NOK EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR
Koers 107,2130% 109,3000% 101,4220% 110,9420% 104,7650% 102,9200% 111,3060% 102,0440% 104,6090% 104,4020% 103,6130% 106,7080% 105,0450% 102,9110% 110,1000% 110,6340% 102,0140% 110,5200%
Evaluatie
% in bezit fonds
% Portefeuille
% Nettoactief
% in bezit fonds
1,58% 1,74% 0,96% 1,66% 1,43% 0,83% 2,89% 2,99% 3,10% 3,16% 20,33% 0,00% % Portefeuille
1,49% 1,64% 0,91% 1,57% 1,35% 0,78% 2,73% 2,82% 2,93% 2,99% 19,21% 0,00% % Nettoactief
0,76% 0,77% 0,86% 0,94% 0,74% 0,34% 1,10% 0,86% 1,18% 1,18% 0,88% 0,75% 0,89% 1,02% 0,47% 0,78% 0,86% 1,56% 15,92%
0,71% 0,73% 0,81% 0,89% 0,70% 0,32% 1,04% 0,81% 1,12% 1,11% 0,83% 0,71% 0,84% 0,96% 0,44% 0,74% 0,82% 1,47% 15,05%
559.435,00 615.384,50 340.846,97 587.804,50 507.180,00 292.609,51 1.022.805,00 1.058.130,00 1.099.170,00 1.120.800,00 7.204.165,48 0,00 Evaluatie 268.032,50 273.250,00 304.266,00 332.826,00 261.912,50 119.387,20 389.571,00 303.575,89 418.436,00 417.608,00 310.839,00 266.770,00 315.135,00 360.188,50 165.150,00 276.585,00 306.042,00 552.600,00 5.642.174,59
B. Geldmarktinstrumenten
Benaming STAATSOBLIGATIES EN OBLIGATIES GEWAARBORGD DOOR DE STAAT CHINA (EUR) 4,25% 04-14 28.10 EIB (EUR) 2,5% 10-15 15.07 Totaal
Hoeveelheid
Benaming PRIVE BEKAERT CORP (EUR) 4,125% 05-15 03.03 DELHAIZE (EUR) 5,625% 07-14 27.06 GDF SUEZ (EUR) 5% 09-15 23.02 NYRSTAR (EUR) 5,5% 10-15 09.04 PUBLICIS GROUP (EUR) 4,25% 09-15 31.03 Totaal
Hoeveelheid
350.000 1.000.000
200.000 100.000 250.000 350.000 350.000
Valuta
EUR EUR
Valuta EUR EUR EUR EUR EUR
Koers
100,8010% 102,4850%
Koers 101,7580% 100,0000% 102,9920% 99,7630% 102,7030%
Evaluatie
% in bezit fonds
352.803,50 1.024.850,00 1.377.653,50
Evaluatie 203.516,00 100.000,00 257.480,00 349.170,50 359.460,50 1.269.627,00
% Portefeuille
1,00% 2,89% 3,89%
% in bezit fonds
% Portefeuille 0,57% 0,28% 0,73% 0,99% 1,01% 3,58%
% Nettoactief
0,94% 2,73% 3,67%
% Nettoactief 0,54% 0,27% 0,69% 0,93% 0,96% 3,39%
17
C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren
a. Aandelen
Benaming
Hoeveelheid
Valuta
Koers
Evaluatie
% in bezit fonds
% Portefeuille
% Nettoactief
AALBERTS INDUSTRIES NV ABERDEEN ASSET MGMT PLC ACCELL GROUP ACKERMANS & VAN HAAREN AGEAS AMERICAN INTERNATIONAL GROUP AMSTERDAM COMMODITIES NV APACHE CORP BASF SE (Reg) BREDERODE BUWOG AG CFE DANONE
23.000 105.000 23.427 9.000 10.000 5.000 20.000 6.000 6.750 20.000 36.000 7.000 5.159
EUR GBP EUR EUR EUR USD EUR USD EUR EUR EUR EUR EUR
23,8450 4,5390 14,0700 92,0900 29,1350 54,5800 16,9150 100,6200 85,0300 29,2500 14,1100 75,5900 54,2400
548.435,00 594.628,82 329.617,89 828.810,00 291.350,00 199.809,64 338.300,00 442.026,65 573.952,50 585.000,00 507.960,00 529.130,00 279.824,16
1,55% 1,68% 0,93% 2,34% 0,82% 0,56% 0,95% 1,25% 1,62% 1,65% 1,43% 1,49% 0,79%
1,46% 1,59% 0,88% 2,21% 0,78% 0,53% 0,90% 1,18% 1,53% 1,56% 1,35% 1,41% 0,75%
ELIA SYSTEM OPERATOR SA/NV FIRST PACIFIC CO IMMOBILIERE DE BELGIQUE INDUS HOLDING AG JARDINE STRATEGIC HOLDINGS LTD. KBC ANCORA KONINKLIJKE DSM NV LVMH MOET HENNESSY LOUIS VUI LYONDELLBASELL INDU-CL A MELEXIS NATIONAL GRID PLC NATIONALE BANK VAN BELGIE NEOPOST SA NESTLE SA REG OCCIDENTAL PETROLEUM CORP PUBLICIS GROUPE QUALCOMM INC RECKITT BENCKISER GROUP PLC ROLLS-ROYCE HOLDINGS PLC SCHNEIDER ELECTRIC SE SIPEF SA SOCFINAF SOFINA UBISOFT ENTERTAINMENT VINCI SA VOLKSWAGEN AG-PREF Totaal
19.000 450.000 14.000 6.000 9.500 11.900 11.036 4.000 2.500 20.000 50.000 125 7.500 10.000 6.000 8.000 9.500 10.000 20.000 8.000 10.000 4.275 10.000 21.000 10.000 3.000
EUR HKD EUR EUR USD EUR EUR EUR USD EUR GBP EUR EUR CHF USD EUR USD GBP GBP EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR
36,9000 8,6600 40,5000 36,2400 35,7300 22,0650 53,1900 140,8000 97,6500 32,3650 8,4000 3.495,0000 54,7000 68,7000 102,6300 61,9400 79,2000 51,0000 10,6900 68,7500 62,4000 17,6000 84,8600 13,4500 54,6000 191,8000
701.100,00 368.134,67 567.000,00 217.440,00 248.524,67 262.573,50 587.004,84 563.200,00 178.741,40 647.300,00 524.017,47 436.875,00 410.250,00 565.153,01 450.856,64 495.520,00 550.885,93 636.306,92 266.749,84 550.000,00 624.000,00 75.240,00 848.600,00 282.450,00 546.000,00 575.400,00 18.228.168,55
1,98% 1,04% 1,60% 0,61% 0,70% 0,74% 1,66% 1,59% 0,50% 1,83% 1,48% 1,23% 1,16% 1,59% 1,27% 1,40% 1,55% 1,80% 0,75% 1,55% 1,76% 0,21% 2,39% 0,80% 1,54% 1,62% 51,44%
1,87% 0,98% 1,51% 0,58% 0,66% 0,70% 1,57% 1,50% 0,48% 1,73% 1,40% 1,17% 1,09% 1,51% 1,20% 1,32% 1,47% 1,70% 0,71% 1,47% 1,66% 0,20% 2,26% 0,75% 1,46% 1,53% 48,61%
b. ICB's met een vast aantal rechten van deelneming niet richtlijn 2009/65/EG - FSMA
Benaming AEDIFICA RETAIL ESTATES VASTNED RETAIL BELGIUM NV Totaal
Hoeveelheid 11.390 10.000 9.327
Valuta EUR EUR EUR
Koers
Evaluatie
50,0000 64,2700 54,1100
569.500,00 642.700,00 504.683,97 1.716.883,97
% in bezit fonds 0,1121% 0,1372% 0,1836%
% Portefeuille 1,61% 1,81% 1,42% 4,84%
% Nettoactief 1,52% 1,71% 1,35% 4,58%
Overzicht
Totaal portefeuille Liquide middelen R/C bij Dierickx, Leys & C°
Overige vorderingen en schulden Andere Totale netto inventariswaarde
Totaal 35.438.673,09
% 94,51%
1.907.251,28 1.907.251,28
5,09% 5,09%
14.742,20
0,04%
136.233,12
0,36%
37.496.899,69
100,00%
18
Geografische en sectoriële spreiding Sectoriële spreiding Banken Cash Consumptie Energie Bonds Financieel Holding Industrie Media Nutsvoorzieningen Technologie Vastgoed Verzekeringen
1,87% 5,49% 5,45% 2,38% 41,32% 2,94% 7,68% 15,47% 1,32% 3,27% 5,42% 6,09% 1,31% 100,00%
Geografische spreiding België China Duitsland Frankrijk Finland Italie Luxemburg Nederland Oostenrijk Singapore Supranationaal U.S.A. Verenigd Koningrijk Zweden Zwitserland
40,77% 0,94% 4,43% 14,31% 1,28% 6,09% 1,71% 7,11% 3,56% 0,66% 3,64% 6,77% 5,39% 0,84% 1,51% 100,00%
6.2 Wijzigingen in de samenstelling van de activa van het Interbeurs Hermes Pensioenfonds omloopsnelheid Aankopen Verkopen Totaal 1 Inschrijvingen Terugbetalingen Totaal 2
Referentiegemiddelde van het totale netto-vermogen Rotatie
Semester 1 7.195.769,60 7.790.899,57 14.986.669,17 692.905,40 1.179.271,28 1.872.176,68
36.760.779,26 35,68%
gecorrigeerde omloopsnelheid Aankopen Verkopen Totaal 1 Inschrijvingen Terugbetalingen Totaal 2
Referentiegemiddelde van het totale netto-vermogen Verhouding activa zonder deposito's en liquide middelen tov totale nettovermogen Gecorrigeerde rotatie
Semester 1 7.195.769,60 7.790.899,57 14.986.669,17 692.905,40 1.179.271,28 1.872.176,68
36.760.779,26 100,07%
35,70%
19
De tabel hierboven toont het halfjaarlijkse en jaarlijkse kapitaalvolume van de in de portefeuille uitgevoerde transacties. Dit volume (verbeterd voor de som van de inschrijvingen en de terugbetalingen) wordt ook vergeleken met het gemiddelde netto-actief (rotatie) aan het begin en het einde van het semester. Een cijfer dat de 0% benadert, impliceert dat de transacties tijdens een bepaalde periode uitsluitend in functie van de inschrijvingen en de terugbetalingen zijn uitgevoerd. Een negatief percentage toont aan dat de inschrijvingen en terugbetalingen slechts weinig of, in voorkomend geval, helemaal geen transacties in de portefeuille teweeg hebben gebracht. De gedetailleerde lijst van de tijdens het boekjaar uitgevoerde transacties kan gratis worden ingekeken bij Dierickx, Leys & Cie Effectenbank N.V. met zetel te 2000 Antwerpen, Kasteelpleinstraat 44, die instaat voor de financiële dienst.
6.3 Evolutie van het aantal inschrijvingen, terugbetalingen en van de netto-inventariswaarde Periode Jaar 2012 2013 30/06/2014 Periode Jaar 2012 2013 30/06/2014 Periode Jaar 2012 2013 30/06/2014
Evolutie van het aantal deelbewijzen in omloop Inschrijvingen Kap. 11.666,589 9.594,669 4.557,568
Terugbetalingen Kap. 20.003,743 16.297,842 7.681,265
Einde periode Kap. 246.050,431 239.347,258 236.223,561
Bedragen ontvangen en betaald door het fonds in EUR Inschrijvingen Terugbetalingen Kap. Kap. 1.527.013,28 2.610.448,40 1.379.408,340 2.321.214,250 692.905,400 1.179.271,280 Netto-Inventariswaarde op einde periode in EUR van het van één deelbewijs fonds Kap. 33.251.189,40 135,14 35.883.056,29 149,92 37.496.899,69 158,73
6.4 Returns Fonds
1 jaar 13,79%
3 jaar 6,35%
5 jaar 8,67%
10 jaar 5,36%
Rendementscijfers per 30 juni 2014. Het betreft de evolutie van de netto-inventariswaarde op jaarbasis en zonder kosten (van inschrijving en terugbetaling). Rendementen uit het verleden bieden geen enkele garantie voor de toekomst en houden geen rekening met eventuele fusies.
6.5 Kosten Totale kostenpercentage (TKP): 1,03% over het boekjaar 2013. Bovenstaand percentage wordt berekend op basis van de opgelopen kosten gedurende het boekjaar. De volgende kosten zijn niet in het TKP opgenomen (Overeenkomstig Bijlage C, Afdeling III van het Koninklijk Besluit van 4 maart 2005 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve beleggingen): - de transactiekosten - rentebetalingen op aangegane leningen 20
- betalingen uit hoofde van financiële derivaten - provisies en kosten die rechtstreeks door de belegger worden betaald - bepaalde voordelen, zoals soft commissions. De vergoeding van verhandelingsprovisie (commercieel beheer) van 0,57% wordt gedeeltelijk herverdeeld (55/57) onder de distributeurs à rato van het uitstaande saldo van het aantal deelbewijzen van hun klanten bij het fonds t.o.v. het totaal aantal deelbewijzen van het fonds.
6.6 Toelichting bij de financiële staten Buiten het ter zake wettelijke bepaalde, houdt het gemeenschappelijk beleggingsfonds geen rekening voor wat betreft sociale, ethische en milieuaspecten.
21