SOSR
Intentieverklaring Topondernemersregeling regio Zwolle
SOSR
Intentieverklaring Topondernemersregeling regio Zwolle Inleiding Het is voor de economische ontwikkeling van een regio belangrijk dat er ondernemerschap aanwezig is. Naast de continuïteit en groei van bestaande ondernemers is het van belang dat er sprake is van nieuwe toetreders ofwel startende ondernemers. Vanuit landelijke ervaringscijfers is duidelijk dat een groot deel van de gestarte bedrijven binnen 5 jaar alweer stopt, soms vrijwillig maar in een aanzienlijk aantal gevallen ook als gevolg van een faillissement. De maatschappelijke kosten hier van zijn hoog. Mede om deze kosten te verlagen is het, alleen al uit maatschappelijk oogpunt, zeer gewenst om het aantal succesvolle starters te vergroten. Hiervoor zijn in de regio van Zwolle een aantal initiatieven georganiseerd, waaronder “Ik Start Smart Overijssel”, GEW Zwolle, Starters ABC en Startersdag. Ook voor scholen zijn studiestakers als gevolg van een te grote focus op het ondernemen door studenten ongewenst. Het beïnvloedt de rendementscijfers negatief, er is tijd en geld in de student geïnvesteerd zonder dat dit leidt tot het behalen van een diploma. Ook voor de student in kwestie is dit een ongewenste situatie; studiestaking leidt niet tot kwalificatie. Theoretische en praktische vorming vanuit het onderwijs komen dan slechts beperkt aan bod. Ook wordt de kans op het verkrijgen van een baan in loondienst aanzienlijk verkleind op het moment dat de studentondernemer alsnog ook zijn bedrijfsactiviteiten staakt. Hierbij komt dat zowel de onderwijsinstellingen als de studentondernemers met facilitaire, organisatorische en onderwijskundige aspecten te maken hebben waardoor de combinatie studeren en ondernemen niet vanzelfsprekend is. Terwijl deze combinatie unieke ervaringen en ontwikkelingsmogelijkheden biedt voor zowel studenten als onderwijsinstellingen. Zowel de Zwolse onderwijsinstellingen Landstede, Deltion, Cibap, Groene Welle en Windesheim als de gemeente Zwolle en de Kamer van Koophandel Oost Nederland willen een betere aansluiting in het onderwijs realiseren voor studentenondernemers door te komen tot een zogenaamde Zwolse Topondernemersregeling (TOR). Een student moet bij toekenning van de Zwolse TOR zonder belemmering(en) in staat zijn om bedrijf en studie succesvol te kunnen combineren. Landelijk zijn er verschillende initiatieven op dit gebied, echter voor zover nu bekend, zijn er nog geen concrete landelijke regelingen van kracht.
SOSR
1. Intentieverklaring Topondernemersregeling (TOR) regio Zwolle De Intentieverklaring Topondernemersregeling regio Zwolle bestaat uit een drietal belangrijke onderdelen, namelijk; 1. Certificering 2. Inhoud 3. Concretisering Deze onderdelen worden onderstaand verder uitgewerkt. 1.1 Certificering In een certificering ten behoeve een Topondernemersregeling zijn antwoorden op de volgende twee vragen van belang: 1. Wat zijn de entree-eisen die aan een student moeten worden gesteld om gebruik te kunnen maken van de Topon dernemersregeling? 2. Wie is verantwoordelijk voor de neutrale / objectieve toetsing van de individuele aanvragen en hoe wordt deze rechtmatigheid geborgd? Antwoord 1 De Zwolse onderwijsinstellingen hanteren de volgende voorwaarden waaraan een student moet voldoen om onder de topondernemersregeling te kunnen vallen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Inschrijving bij de KvK, In bezit zijn van een BTW nummer en/of geregistreerd staan bij de Belastingdienst, (vanwege BTW-vrijgestelde dien sten zoals bij journalistiek) Een bestaande klantenportefeuille hebben van minimaal drie betalende klanten. Een omzet realiseren van minimaal € 7.500,00 per jaar, Een door een onafhankelijke en hiertoe gekwalificeerde derde(n) getoetst en geaccordeerd ondernemingsplan, Een aanwezige investering / kredietfaciliteit van minimaal € 2500,00, Een positief rendement of het aannemelijk kunnen maken dat het behalen van een positief resultaat gedurende de studie zal plaatsvinden, Toekomst potentieel van het bedrijf, enerzijds gedurende de duur van de studie (minimale eis) en anderzijds op de langere termijn na de studie, De relevantie qua branche / aard van de werkzaamheden t.o.v. de opleiding, idem qua niveau, De regeling is niet bedoeld voor studentondernemers in hun startfase. De student moet al enige tijd (1 jaar) actief zijn als ondernemer, Indien de student concreet bezig is met het overnemen van een familiebedrijf en hiervoor concrete en door een gekwalificeerde derde(n) getoetst overnameplan heeft, Ingeschreven staan bij een van de deelnemende onderwijsinstellingen.
SOSR
Status differentiatie De onderwijsinstellingen spreken de intentie uit om de wenselijkheid te onderzoeken naar status differentiatie, bijvoorbeeld ingeval van onderstaande situaties: 1. Een student-ondernemer met een goed lopend bedrijf die tevens voldoet aan een aanvullende volume- en kwalteitseis krijgt andere faciliteiten dan een student die veel meer vrijblijvend onderneemt en niet voldoet aan deze aanvullende eisen . 2. Een student-ondernemer onderneemt in een sector die niet gerelateerd is aan zijn/haar opleiding en partijen kunnen besluiten tot een alternatief / minimaal TOR programma waarin in de uitvoering van de TOR niet alle onderdelen van toepassing zijn. Antwoord 2 Wie toetst er? 1.
Het reglement gaat er van uit dat dat de onderwijsinstelling zelf verantwoordelijk is voor de toelatingstoetsing en dat zij in haar beleid en procedures hier een passende invulling aan geeft.
2.
Jaarlijks zal een vooraf vastgestelde commissie de uitvoering van de Topondernemersregeling in algemene zin toetsen. De commissie toetst steekproefsgewijs of de TOR op een juiste manier vorm en inhoud wordt gegeven en of de in aanmerking komende student geholpen is met de TOR.
Samenstelling toetsingscommissie De onderwijsinstellingen vinden het van belang dat in de samenstelling van de commissie er sprake is van een regionale verbinding tussen onderwijs, overheid en ondernemers. De basis samenstelling van de commissie is als volgt: 1. KVK / Syntens • KvK en Syntens gaan fuseren m.i.v. 01012014 2. Gemeente Zwolle, • vertegenwoordiging van de afdeling Economische Zaken, 3. Tweetal gevestigde succesvolle ondernemers 4. Eén vertegenwoordiger van de deelnemende onderwijsinstellingen (roulatie), zijnde een SOSR-stuurgroep lid Verdere voorwaarden waaraan de commissie moet voldoen: 1. De commissie wordt iedere 3 jaar samengesteld op initiatief van het SOSR. 2. De toetsingscommissie bestaat altijd uit een oneven aantal deelnemers. 3. De deelnemers van toetsingscommissie worden voorgedragen door de eigen organisatie op verzoek van het SOSR 4. Deelname aan de toetsingscommissie is onbezoldigd. 5. De samenstelling van de toetsingscommissie dient driejaarlijks door de deelnemende organisaties te worden vastge steld
SOSR
1.2 Inhoudelijke toepassingsgebied van de regeling Tijdens diverse bijeenkomsten met ondernemende studenten , is een aantal aandachtsgebieden ontstaan waar de ondernemende student mee te maken heeft dan wel wensen bij heeft. Deze wensen zijn: 1. Dat onderwijsinstellingen anders (flexibeler) omgaan met de BSA norm (Bindend Studie Advies - HBO) en/of Uren norm (MBO) Certificeerbare Eenheid Ondernemerschap. De mogelijkheid om op afwijkende tijden een toets te doen. 2. Het anders omgaan met de aan- en afwezigheid op school door dit integraal op te nemen in het individuele coaching overleg met de studie – loopbaanbegeleider. 3. Het anders omgaan met de participatie in een projectgroep. 4. Directe relatie tussen stage/afstuderen en eigen bedrijf (alleen 1 stage of afstuderen). 5. Mogelijkheid om vrije ruimtes in het studieprogramma in te zetten voor het eigen bedrijf. 6. Coaching op het gebied van ondernemen (Startpunt, “IkStartSmart” of pool van topondernemers). 7. Coaching op het gebied van time management en conflicterende situaties tussen studie en bedrijf door een ervaren Casemanager (Integrale Studie-Loopbaanbegeleider). 8. Inzichtelijk maken en het beter benutten van de interne communicatie en informatielijnen, zodat de studentonderne mers sneller begrip van docenten en medestudenten krijgen. 9. Het aanbieden van ruimte en andere faciliteiten in de onderwijsinstelling, zodat studentondernemers op school werk zaamheden voor het eigen bedrijf kunnen verrichten en hier zakelijke relaties kunnen ontvangen. 10. De school tevens meer als afzetkanaal voor studentondernemers te kunnen gebruiken Concreet dienen de onderwijsinstellingen te voorzien in de volgende zes hoofdaspecten van deze TOR regeling. Deze worden per onderwijsinstelling geregeld. 1. Aanbieden van aangepast traject / leeromgeving. 2. De mogelijkheden van stage lopen en afstuderen in het eigen bedrijf onderzoeken en indien mogelijk toewijzen. Het is hierbij van belang dat het eigen bedrijf in deze aansluit aan de gekozen studierichting. 3. Aanbieden van coaching op ondernemerschap (casemanager). 4. Aanbieden van begeleiding op de combinatie van ondernemerschap en onderwijs. (docent). 5. Aanbieden van een netwerk aan studentondernemers en ervaren ondernemers. 6. Aanbieden van een pakket aan workshops en seminars door alle betrokken partners en onderwijsinstellingen enerzijds gericht op de specifieke doelgroep en anderzijds gericht op combinaties met startende en/of ervaren ondernemers.
SOSR
Afwijzingsprocedure Indien het verzoek van een student wordt afgewezen kan deze zich bezwaar aantekenen bij de in de desbetreffende onderwijsinstelling van toepassing zijnde beroeps- en klachtencommissie. 1.3. Concretisering Het is belangrijk dat de deelnemende onderwijsinstellingen gezamenlijk op hoofdlijnen een overeenkomstige regeling vaststellen en ondertekenen. Hoe de concretisering en/of inhoudelijke uitvoering van de regeling in de betrokken onderwijsinstelling gestalte krijgt zal door elke onderwijsinstelling zelfstandig vastgesteld, uitgevoerd en getoetst moeten worden. Dit is een eigen kwalitatieve en kwantitatieve verantwoordelijkheid van desbetreffende onderwijsinstelling waarin het examenreglement, curriculum, de eigen identiteit en onderwijsvormen doorslaggevend zijn. Aan deze intentieregeling is een Statusreglement toegevoegd dat hierbij als uitgangspunt dient. SOSR, Zwolle 25 april 2013
SOSR
Statusreglement Topondernemersregeling Considerans In dit reglement worden procedure en criteria (prestatienorm) beschreven op basis waarvan een Student(top)ondernemer een status kan verkrijgen. Een status is een titel die aan een student(top)ondernemer voor een nader vast te stellen periode wordt verleend. De betrokken student(top)ondernemer kan op grond van deze status in aanmerking komen voor specifieke begeleiding, ondersteuning en voorzieningen. Alleen de desbetreffende onderwijsinstelling kan aan haar studenten een topondernemersstatus verlenen. Een dergelijke status kan slechts worden verkregen op basis van de vooraf vastgestelde prestatienormen/voorwaarden. Artikel I
Algemeen
Artikel 1.1. Definities In dit Statusreglement Topondernemersregeling wordt verstaan onder een status de door de onderwijsinstelling aan een studentondernemer verleende topondernemersstatus. Artikel 1.2 Prestatienorm 1.2.1 De prestatienorm voor de status wordt in overleg tussen de onderwijsinstelling en de student besproken, vastgesteld en schriftelijk vastgelegd. 1.2.2
De prestatienorm wordt steeds opnieuw voor een opeenvolgende periode van 12 maanden vastgesteld. In die geval len dat de betrokken onderwijsinstelling en de studenten niet tot overeenstemming kunnen komen over de status / prestatienorm, is de bij betreffende onderwijsinstelling bestaande bezwaren of klachten procedure leidend.
1.2.3
Minimaal 4 weken voorafgaand aan de beëindiging van de in 1.2.2 bedoelde periode vindt tenminste eenmaal overleg plaats tussen de onderwijsinstelling en de student teneinde de prestatienorm voor de daarop volgende peri ode van 12 maanden vast te stellen.
Artikel 2
Verkrijging en bevestiging Status
Artikel 2.1 Verkrijging en bevestiging van de status 2.1.1. Een studentondernemer kan de status verkrijgen, indien de student voldoet aan de volgende criteria: 1. Inschrijving bij de KvK, De student dient hiervan het volgende bewijs te kunnen overhandigen: uittreksel KvK, inclusief het KvK-inschrijfnummer. 2. In bezit zijn van een BTW nummer en/of geregistreerd staan bij de Belastingdienst, (vanwege BTW-vrijgestelde diensten zoals bij journalistiek) De student dient van deze laatste het volgende bewijs te kunnen overhandigen: bevestigingsbrief Aanmelding Belastingdienst. 3. Een bestaande klantenportefeuille hebben van minimaal drie betalende klanten. De student dient hiervan het volgende bewijs te kunnen overhandigen: een facturatie overzicht of een digitale orderportefeuille. 4. Een substantiële omzet realiseren, waarmee de student ondernemer in de nabije toekomst in het levensonderhoud kan voorzien, De student dient hiervan het volgende bewijs te kunnen overhandigen: jaarrekening/opgave inkomstenbelasting. 5. De ondernemende activiteiten moeten planmatig onderbouwd worden. De student dient hiervan het volgende bewijs te kunnen overhandigen: meerjarig businessplan.
SOSR
6. Een aanwezige investering / kredietfaciliteit van minimaal € 2500,00, De student dient hiervan het volgende bewijs te kunnen overhandigen: bevestigingsbrief van verstrekte lening / kredietfaciliteit. 7. Een positief rendement of het aannemelijk kunnen maken dat het behalen van een positief resultaat gedurende de studie zal plaatsvinden, De student dient hiervan het volgende bewijs te kunnen overhandigen: jaarrekening en/of onderbouwde omzet schatting voor de komende jaren. 8. Toekomst potentieel van het bedrijf, enerzijds gedurende de duur van de studie (minimale eis) en anderzijds op de langere termijn na de studie. De student dient hiervan het volgende bewijs te kunnen overhandigen: idem als artikel 7 en aanvullend met marketing- en businessplan. 9. De regeling is niet bedoeld voor studentondernemers in hun startfase. De student moet al enige tijd (minimaal 1 jaar) actief zijn als ondernemer. 10. Indien de student concreet bezig is met het overnemen van een (familie)bedrijf en hiervoor concrete en door een gekwalificeerde derde(n) getoetst overnameplan heeft. 11. Concreet eindproduct(en) en/of dienst(en). 12. De student ondernemer moet kunnen aantonen dat hij/zij in de combinatie van ondernemen en studeren activiteiten vastloopt. De student dient hiervan het volgende bewijs te kunnen overhandigen: cijferlijst, agenda en schriftelijk advies mentor (decaan of docent). 13. Als student ingeschreven staan bij een van de deelnemende onderwijsinstellingen. 14. De onderneming mag niet strijdig zijn met de statuten van de onderwijsinstelling. 2.1.2
Een student kan deze status ook verkrijgen op basis van een gezamenlijk behaald resultaat zoals bijvoorbeeld bij het ondernemen vanuit een vof mits er wordt voldaan aan de criteria zoals genoemd in lid 2.1.1.
SOSR
Artikel 3
Ingang en beëindiging van de status
Artikel 3.1 Aanvraag door student 3.1.1 Ieder jaar, uiterlijk op 1 mei bespreken de betreffende onderwijsinstelling en de student(en) de voortgang voor de status van de betreffende student(en). 3.1.2
Studentondernemers die in aanmerking willen komen voor een status kunnen hiervoor een verzoek indienen bij de aan hun onderwijsinstelling werkzame topondernemerscoördinator voor 1 april.
3.1.3
In voorkomende gevallen, wanneer studentondernemers tussentijds aan de prestatienormen voldoen dan kan de onderwijsinstelling besluiten om tussentijdse aanvragen te honoreren.
3.1.4
De aanvraag zoals bedoel in lid 1 wordt gedaan op basis van de prestatienorm die is vastgesteld voor de daaraan voorafgaande periode van 12 maanden.
3.1.5
Aanvragen worden uitsluitend in behandeling genomen wanneer zij worden gedaan via de daartoe bestemde formu lieren (bijlage 1).
3.1.6
De aanvragen die niet tijdig zijn gedaan vóór de in lid 3.1.2 genoemde data kunnen geen rechten worden ontleend, met uitzondering van de aanvragen zoals bedoel in lid 3.1.3 van dit artikel.
3.1.7
De voordracht vanuit de onderwijsinstelling wordt door de decaan / coördinator getoetst aan de regels van dit regle ment en de prestatienorm.
Artikel 4 Duur van de status 4.1
Een status is geldig tot 1 augustus van het jaar volgend op de statusverlening. 4.2.1 In het geval een student, naar het oordeel van de onderwijsinstelling, gedurende een periode van een jaar onvoldoende progressie vertoont en er eveneens weinig progressie wordt verwacht, kan de onderwijsinstelling besluiten een eventuele status niet te honoreren en/of te verlengen. Studenten die om deze reden de status kwijt raken kunnen deze status niet opnieuw behalen, tenzij er naar het oordeel van de onderwijsinstelling sprake is van bijzondere omstandigheden, waardoor het in
redelijkheid en billijkheid van de ondernemer niet verwacht kan worden dat hij binnen een jaar op het
gewenste niveau presteert. Artikel 5 Beëindiging van de status Een status vervalt onmiddellijk op de eerste dag na de afloop van de status als bedoeld in artikel 4.1, tenzij de status door de onderwijsinstelling wordt verlengd voor de afloop ervan.
SOSR
Artikel 6 6.1
Tussentijdse beëindiging status
Tussentijdse beëindiging van de status geschiedt door de onderwijsinstelling , al dan niet op aanvraag van de betrokken student. Beëindiging van de status op grond van dit artikel geschiedt met onmiddellijke ingang.
6.2
De status kan tussentijds worden beëindigd wanneer er sprake is van één of meer van de volgende omstandigheden: a. de betreffende student komt de gemaakte afspraken niet na; b. de betreffende student behaald niet de noodzakelijke studieresultaten; c. de betreffende student behaald niet de afgesproken ondernemersresultaten; d. de betreffende student gedraagt zich op een wijze die niet in overeenstemming is met algemeen maatschappelijke en/of specifieke waarden en normen, waaronder mede begrepen seksuele intimidatie; e. de betreffende student gedraagt zich op een wijze waardoor de betrokken onderwijsinstelling in diskrediet worden gebracht; f. het faillissement van de onderneming; g. de betreffende student maakt niet langer deel uit van de onderneming. Artikel 7
Bezwaar en beroep
7.1 a. b. c.
De student kan bezwaar maken tegen een beslissing van de onderwijsinstelling betreffende: een eenzijdig vastgestelde en van toepassing verklaarde (vergelijkbare) prestatienorm; het niet accepteren van een voorstel tot toepassing van een specifiek van toepassing zijnde prestatienorm; tussentijdse beëindiging van de status van een ondernemer.
7.2
Bezwaar en beroep dienen te worden aangetekend conform het Reglement Bezwaar- en Beroepsprocedure van de eigen onderwijsinstelling. Dit Reglement Bezwaar- en Beroepsprocedure beoordelingscommissie is op de te vragen bij Juridische Zaken van de desbetreffende onderwijsinstelling.
Artikel 8 8.1 8.2
Vaststelling en wijziging van dit reglement
Dit reglement kan slechts worden gewijzigd door een daartoe strekkend besluit van de Stuurgroep Vergadering van de binnen het SOSR samenwerkende onderwijsinstellingen met een meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Dit reglement, alsmede de wijzigingen daarin, treedt in werking op de dag waarop de Vergadering het besluit tot vaststelling of wijziging van het reglement heeft genomen, tenzij door de Vergadering anders wordt bepaald.
Toelichting Een voorwaarde voor het verkrijgen van een status is het leveren van prestaties als student in combinatie met het ondernemerschap. Uitgangspunt daarbij is, dat voor het kunnen verkrijgen van een status resultaten zijn behaald die aantonen dat de student voldoet aan de status vereisten. De status van topondernemer biedt uitzicht op faciliteiten waarmee wordt beoogd de ondernemer te ondersteunen in het leveren van steeds betere prestaties. Uitgangspunt daarbij is dat een status ondernemer over een periode van vier jaar aantoonbare prestatieontwikkeling moet doormaken. In het kader van uitvoeringsafspraken zal de onderwijsinstelling in samenspraak met de student per onderdeel nader dienen te concretiseren worden welke prestatieontwikkeling vereist is.
SOSR
Ondertekening De intentieverklaring heeft een looptijd tot 1 januari 2016 Partijen verklaren in te stemmen met bovenstaande, Zwolle, 25 april 2013
Cibap, vertegenwoordigd door dhr. C.J. de Koning voor mw. J.J. Zandbergen-de Zeeuw
Deltion, vertegenwoordigd door dhr. J.E. van Driel voor dhr. Ing. B.W. Beun
Groene Welle, vertegenwoordigd door mw. F.W. Hengeveld
Landstede, vertegenwoordigd door dhr. J.H.P. van den Ham voor dhr. R.W.J. van Kessel
Windesheim, vertegenwoordigd door dhr. drs. J.W. Meinsma.