CMAS - NELOS Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel Verhandeling voorgedragen tot het behalen van de titel NELOS 3* instructeur
mei 2007 Kurt Lommens
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD .................................................................................................................................................... 3 1
HET NELOS OPLEIDINGSMODEL IS COMPETENTIEGERICHT ......................................................................... 5 1.1 INLEIDING ........................................................................................................................................................... 5 1.2 COMPETENTIES .................................................................................................................................................... 6 1.3 BEKWAAMHEIDSEISEN ........................................................................................................................................... 8 1.3.1 Algemene bekwaamheidseisen .............................................................................................................. 8 1.3.2 Specifieke bekwaamheidseisen ............................................................................................................ 11 1.4 KWALIFICATIES ................................................................................................................................................... 12 1.5 DOELPUBLIEK ‐ TEACH THE STUDENT VERSUS TEACH THE TEACHER ............................................................................... 12 1.6 UNIFORMITEIT VERSUS SPECIALISATIE ..................................................................................................................... 14
2
HET NELOS OPLEIDINGSMODEL EN SPECIALISATIE .................................................................................... 17 2.1 INLEIDING ......................................................................................................................................................... 17 2.2 ALGEMEEN OVERZICHT VAN MOGELIJKE SPECIALISATIE‐ONDERWERPEN ......................................................................... 18 2.3 SPECIALISATIE: KIEZEN, SAMENWERKEN EN INFORMELE KENNIS CAPTEREN ..................................................................... 20 2.4 OVER NEVENSPECIALISATIES EN GEÏNTEGREERDE SPECIALISATIES .................................................................................. 23 2.5 EEN VISIE OP FORMEEL GEÏNTEGREERDE SPECIALISATIE ............................................................................................... 26 2.6 VOORSTELLEN EN IDEEËN ..................................................................................................................................... 28 2.6.1 Een algemeen masterplan voor het NELOS duikonderricht ................................................................. 28 2.6.2 Decompressieduiken als geïntegreerde specialisatie ........................................................................... 29 2.6.3 Pedagogisch/didactische specialisatie voor kandidaten 2* en 3* instructeurs ................................... 30 2.6.4 Management‐skills voor 3* instructeurs.............................................................................................. 31 2.6.5 Strategische nationale en internationale samenwerking .................................................................... 32
3
ANDERE DUIKFEDERATIES EN SPECIALISATIE ............................................................................................ 33 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
4
NEDERLANDSE ONDERWATERSPORT BOND (NOB) ................................................................................................... 33 FÉDÉRATION FRANÇAISE D’ETUDES ET DE SPORTS SOUS‐MARINS (FFESSM) ................................................................. 35 SUB‐AQUA ASSOCIATION (SAA) ........................................................................................................................... 36 VERBAND DEUTSCHER SPORTTAUCHER (VDST) ....................................................................................................... 37 PROFESSIONAL ASSOCIATION OF DIVING INSTRUCTORS (PADI) ................................................................................... 38
ALGEMEEN BESLUIT ................................................................................................................................. 40
BIJLAGES ........................................................................................................................................................... 43 BIJLAGE 1: PUBLICATIES EN BOEKEN VERKRIJGBAAR IN DE NELOS DUIKBOETIEK ....................................................................... 43 BIJLAGE 2: NELOS BREVETTEN EN TITELS ......................................................................................................................... 44 BIJLAGE 3: NOB DUIKOPLEIDINGEN EN INSTRUCTEURSOPLEIDINGEN ...................................................................................... 45 BIJLAGE 4: FFESSM KWALIFICATIES EN OPLEIDINGEN ......................................................................................................... 46 BIJLAGE 5: SAA AANVRAAGFORMULIEREN VOOR CMAS KAARTEN ........................................................................................ 49 BIJLAGE 6: SAA KWALIFICATIES EN OPLEIDINGEN ............................................................................................................... 51 BIJLAGE 7: VDST KWALIFICATIES EN OPLEIDINGEN ............................................................................................................. 52 BIJLAGE 8: PADI KWALIFICATIES EN OPLEIDINGEN .............................................................................................................. 54 REFERENTIES ..................................................................................................................................................... 55 WEBSITES ......................................................................................................................................................... 55
2 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Voorwoord Tijdens de Bijzondere Algemene Vergadering van 2 december 2004 heeft het voltallige College van 3* instructeurs een nieuw brevettensysteem goedgekeurd. Onder het motto Stilstaan is achteruitgaan, zo ook in het duikondericht werd binnen het NELOS duikonderricht een waaier van aanpassingen en vereenvoudigingen doorgevoerd als antwoord op enkele pertinente vaststellingen en evoluties in de duikwereld. De invoering van het nieuw brevettensysteem werd niet overal met applaus ontvangen. Hoe meer verandering, hoe groter de kans op commotie en dus heeft het de Commissie Duikonderricht uiteindelijk best veel energie gekost om het systeem duidelijk en gemotiveerd verkocht te krijgen aan de achterban. De initiële spreekwoordelijke storm is ondertussen gaan liggen en heeft plaats gemaakt voor reflectie en aanvaarding in alle geledingen van de NELOS. Het vernieuwde systeem wordt volop in de praktijk getoetst, geëvalueerd en bijgeschaafd waar nodig. Vragen, mogelijke aanpassingen en nieuwe voorstellen zullen in de komende tijd de revue passeren. Eén van de mogelijke voorstellen vormt het onderwerp van deze verhandeling. In onderstaande tekst wordt het nieuwe brevettensysteem aangevuld met de NELOS instructeursopleidingen en wordt het geheel beschouwd als een geformaliseerd opleidingsmodel. We leggen de sterktes en zwaktes van het model bloot en richten nadien onze aandacht hoofdzakelijk op de noodzaak en de mogelijkheden om gespecialiseerde kennis te formaliseren binnen het model. Het NELOS Duikonderricht heeft, samen met de duikclubs en -scholen, vastgesteld dat het praktisch en theoretisch duiken de laatste jaren zeer sterk geëvolueerd en gediversifieerd is. De ervaring en kennis binnen alle domeinen van de duikwereld wordt steeds uitgebreider. Getuige daarvan binnen NELOS zijn de vele nieuwe opleidingen, extra cursusteksten, publicaties en brevetten die ontstaan als aanvulling op de algemene duikbrevetten en -titels. De verwachting is dat deze algemene trend zich in de breedte en de diepte zal blijven ontwikkelen. Binnen het NELOS opleidingsmodel stellen we echter vast dat de algemene bekwaamheidseisen per kwalificatie (brevet of titel) gebaseerd zijn op een strikte uniformiteit. Duikers met de zelfde kwalificatie moeten op elk niveau aan exact zelfde criteria voldoen.
3 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
De vraag die we ons hierbij stellen is of het niet interessant zou zijn om het strikt uniforme opleidingsparcours vanaf een bepaald niveau te ontdubbelen in een uniforme, modulaire basisopleiding (breedte) en een keuzeset van gespecialiseerde opleidingen (diepte). Een dergelijk onderscheid zou op het eerste zicht interessante perspectieven kunnen bieden om via kruisbestuiving aan meer heterogene, geformaliseerde kennisopbouw en -overdracht te doen. In ons onderzoek bekijken we de voor- en nadelen van de integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel. Daartoe plaatsen we NELOS als regionale, niet-commerciële duiksportorganisatie in een breder internationaal kader. Vanuit dit beeld ontwikkelen we een (algemene) visie op formeel geïntegreerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel, rekening houdend met factoren als haalbaarheid, geografie, commercialiteit en doelpublieken. Uiteindelijk leggen we de lezer vanuit de opgedane inzichten een aantal voorstellen en ideeën voor. Daarnaast gaan we grensoverschrijdend te rade bij de ons omringende duiksportfederaties. We belichten achtereenvolgens het gebruik van formele specialisatie binnen de opleidingsmodellen van de Nederlandse, Franse, Engelse en Duitse CMAS federaties en van PADI (International). Een dergelijk grensoverschrijdend onderzoek is bij voorbaat interessant, al was het maar omdat het bijdraagt aan een brede(re), internationale(re) kijk op formele specialisatie. Vanuit deze overtuiging hebben we LIFRAS en VVW expliciet niet opgenomen in ons onderzoek.
4 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
1 Het NELOS opleidingsmodel is competentiegericht 1.1
Inleiding
Formele opleidingsmodellen vinden hun oorsprong in het wetenschappelijk onderzoek naar het functioneren van de menselijke geest. Er wordt algemeen aangenomen dat de eerste systematische stappen in dit wetenschappelijk domein werden gezet op het einde van de 19de eeuw. Tot voor die tijd werd de menselijke geest voornamelijk benaderd vanuit een al te eenzijdige filosofische en/of theologische invalshoek [1]. Na een dikke eeuw doorgedreven en intensief wetenschappelijk onderzoek zijn er binnen het onderzoek naar de menselijke geest ontelbare deeldisciplines ontstaan. Eén van deze disciplines is de cognitieve wetenschap. Deze wetenschap heeft zich tot doel gesteld de functionele architectuur van de menselijke cognitie in kaart te brengen. Ze probeert de menselijke geest te ontrafelen in verscheidene functionele modules, na te gaan hoe deze modules interageren, wetmatigheden en regelmatigheden op te sporen, enzovoort. Het resultaat is een geografie van de geest, bestaande uit stroomdiagrammen en regels of wetten, die het menselijke leren, denken, waarnemen, spreken, handelen en vergeten op een systematischer manier beschrijven dan ze zich in het dagelijks leven aan ons voordoen [2]. Binnen de schoot van de cognitieve wetenschap is er een zeer uitgebreide waaier aan verschillende opleidingsmodellen ontstaan. De diversiteit naar vorm en inhoud van dergelijke modellen toont duidelijk aan dat opleiden absoluut geen exacte wetenschap is. Doorheen de jaren zijn er binnen het opleidingsproces dermate veel variabelen geïdentificeerd, dat het opzetten van een concrete leeromgeving met een daaraan gekoppeld efficiënt én effectief opleidingsmodel eigenlijk zeer relatief en subjectief is. Een duidelijke rode draad is echter wel dat de meeste opleidingsmodellen worden gebouwd rond kernbegrippen als doelpubliek, opvoedkundige doelstellingen, pedagogische strategieën en recenter ook competenties. Het competentie-begrip is van oorsprong afkomstig uit het bedrijfsleven. In het kader van personeelsbeleid zijn functies beschreven met behulp van competentieprofielen. Aan de hand van deze competentieprofielen kunnen beslissingen worden genomen over aanstelling, scholing en mobiliteit. Ondertussen zijn competentiegerichte opleidingsmodellen zowat de standaard geworden in leeromgevingen waarin het koppelen van theorie en praktijk een fundamentele opvoedkundige doelstelling is [3].
5 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Buiten het feit dat competentiegerichte opleidingsmodellen op competenties gericht zijn, zijn ze niet éénduidig in een formele wetenschappelijke structuur te gieten. In de praktijk blijken dergelijke modellen grotendeels te bestaan uit een eerder subjectieve mix van onderwijskundige concepten waarbinnen competenties, bekwaamheidseisen en kwalificaties worden gedefinieerd. De concrete invulling van deze concepten is afhankelijk van het doelpubliek. In grote lijnen wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen opleidingsmodellen voor leerlingen (Teach the student) en opleidingsmodellen voor leraars (Teach the teacher). Centraal binnen dit onderscheid staan vaak de verschillende (beroeps)rollen die binnen de competenties, bekwaamheidseisen en kwalificaties worden vastgelegd. De laatste jaren is er binnen competentiegerichte opleidingsmodellen veel aandacht voor specialisatie. De toegenomen complexiteit van onze leefwereld(en) stelt immers nieuwe eisen aan de actoren in specifieke omstandigheden. Zo blijkt er een duidelijk spanningsvlak te bestaan tussen breedte en diepgang op het vlak van kennis en kunde. Competentiegerichte opleidingsmodellen worden daarom meer en meer gestructureerd vanuit een duidelijke visie op breed (algemeen) en diep (gespecialiseerd) opleiden. Zonder al te theoretisch in te gaan op de wetenschappelijke achtergrond van opleidingsmodellen, lijkt het ons toch interessant om de algemene krijtlijnen van het huidige NELOS opleidingsmodel even tegen het licht te houden van de moderne theorieën rond competentiegerichte opleidingsmodellen.
1.2
Competenties
Competenties kunnen worden gedefinieerd als domeinen waarbinnen individuele groei kan plaatsvinden van minder naar meer bekwaam. Sinds de invoering van het nieuwe brevettensysteem in 2005 worden de diverse domeinen in het NELOS opleidingsmodel uitdrukkelijk modulair benoemd voor de 4 duikbrevetten. Het gebruik van een modulaire structuur is niet vreemd aan competentiegerichte opleidingsmodellen. Brevet 1* duiker 2* duiker 3* duiker 4* duiker
Benaming Elementair duiker Elementair duikleider Duikleider Algemeen duikleider
Theorie
Zwembad
Open Water
Duikleiding
Figuur 1: Modulaire structuur binnen het NELOS opleidingsmodel voor duikbrevetten
6 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Bovenstaand overzicht geeft duidelijk aan dat het NELOS duikonderricht de beoogde competenties voor haar verschillende niveaus van duikbrevetten eenduidig en transparant heeft vastgelegd. De uitdrukkelijk modulaire benoeming van de beoogde competenties betreft op zich een vooruitgang ten opzichte van het verleden, al was het maar omdat het NELOS duikonderricht nu expliciet duidelijk maakt welke competenties ze cruciaal acht voor haar duikbrevetten. Het geeft haar bovendien de mogelijkheid om de bekwaamheidseisen en kwalificaties binnen de specifieke domeinen (modules) strakker te organiseren en zodoende de modules als op zichzelf staande opleidingsonderdelen aan te bieden aan haar leden. Deze modulaire visie op de NELOS duikbrevetten sluit heel nauw aan bij de door de Vlaamse Trainersschool (VTS) uitgewerkte en voorgeschreven opleidingsstructuur voor erkende sportkaderopleidingen [4]. Om als officiële sportorganisatie erkend te worden (blijven) door Bloso, en aldus Vlaamse subsidies op te strijken, heeft het NELOS duikonderricht zich recent verplicht gezien enkele doortastende hervormingen door te voeren in haar opleidingsmodel voor instructeurs. Deze hervormingen waren hoofdzakelijk gericht op de opleidingsstructuur voor NELOS 1* instructeurs: Titel 1* instructeur
VTS Benaming Initiator
Module Module 1 Module 2 Module 3 Module 4 Module 5
Omschrijving Openwater (proeven en duikleidingen) Theorie/examen AG en SG Initiator Didactische stages (praktijk en theorie) Examen didactische stages Academische zitting NELOS
Figuur 2: Modulaire structuur binnen het NELOS opleidingsmodel voor 1* instructeur
De opleidingsstructuren voor NELOS 2* en 3* instructeurs werden inhoudelijk en vormelijk niet of nauwelijks aangepast, met uitzondering van de inbouw van herexamens in het luik Theoretisch examen: Titel 2* instructeur
VTS Benaming (Trainer B)
3* instructeur
(Trainer A)
Luik Luik 1 Luik 2 Luik 1 Luik 2 Luik 3
Omschrijving Theoretisch examen Zeestage Theoretisch examen Verhandeling Zeestage
Figuur 3: Semi-modulaire structuur binnen het NELOS opleidingsmodel voor 2* en 3* instructeur
7 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
In de huidige omstandigheden lijkt het er dus op dat het hervormingsproces binnen het algemene NELOS opleidingsmodel nog niet volledig afgerond is. De modulaire competentiestructuur heeft zich nog niet op op alle niveaus volledig voltrokken. Met name de opleidingsstructuren voor NELOS 2* en 3* instructeurs kunnen op dat vlak worden verbeterd. Echter, deze vaststelling dient onmiddellijk genuanceerd te worden. Binnen het huidige NELOS opleidingsmodel zijn de opleidingen 2* en 3* instructeur in wezen wel degelijk modulair, alleen zijn de diverse opleidingsonderdelen als luiken en dus niet expliciet als modules benoemd. In dat opzicht hebben we deze opleidingsdomeinen dan ook als semi-modulair aangeduid. In het kader van de eenvormigheid van alle opleidingen binnen het NELOS opleidingsmodel, lijkt het modulair benoemen van opleidingsdomeinen binnen alle NELOS opleidingen ons op termijn een duidelijke vormvereiste te zijn. Finaal kunnen we stellen dat het NELOS opleidingsmodel goed scoort op het vlak van definiëren van beoogde competenties. Buiten een duidelijke vormvereiste binnen de opleidingsstructuur van 2* en 3* instructeurs is het NELOS opleidingsmodel conform de vereisten met betrekking tot het definiëren van competenties binnen het theoretisch kader van competentiegerichte opleidingsmodellen.
1.3
Bekwaamheidseisen
Bekwaamheidseisen geven een bepaald minimumniveau aan dat iemand moet beheersen om een bepaalde taak uit te kunnen of mogen voeren. Bekwaamheidseisen kunnen zowel competentie-overschrijdend (algemeen) als competentie-gerelateerd (specifiek) zijn binnen een zelfde competentiegericht opleidingsmodel. In de meeste gevallen blijken er beduidend meer specifieke dan algemene bekwaamheidseisen te worden vastgelegd. Een blik in de NELOS Infomap 2007 maakt al snel duidelijk dat het NELOS duikonderricht grondig werk heeft gemaakt van het vastleggen van bekwaamheidseisen. 1.3.1 Algemene bekwaamheidseisen Voor elke kwalificatie (brevet of titel) werd een set van algemene bekwaamheidseisen vastgelegd en beschreven in de NELOS Infomap 2007. Voor elk duikbrevet werd een afzonderlijke definitie opgesteld. Deze definite bevat in wezen de set van algemene bekwaamheidseisen voor het betreffende duikbrevet:
8 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Definitie van een 1* duiker Een duiker die bekwaam is om veilig en correct gebruik te maken van zijn duikuitrusting in een beschermde trainingsomgeving en die klaar is om openwater ervaring op te doen, begeleid door een ervaren duiker. Hij moet kunnen functioneren volgens het buddy-systeem van de CMAS.
Definitie van een 2* duiker • • • •
Heeft enige onderwater ervaring opgedaan. Kan manifeste duikongevallen herkennen en kan er adequaat op reageren. Is in staat onder leiding van een ervaren duiker alle recreatieve duiken uit te voeren, hij moet kunnen functioneren volgens het buddy-systeem van de CMAS. Kan als duikleider fungeren bij eenvoudige duiken.
Definitie van een 3* duiker • • •
Moet in staat zijn "zelfstandig" te duiken. Is in staat duiken te leiden die geen uitzonderlijke moeilijkheidsgraad hebben (bv. geen duiken met volslagen beginnelingen, ...) Hierbij moet hij alle veiligheidsmaatregelen kunnen treffen, alle duikongevallen kunnen herkennen en er gepast op kunnen reageren.
Definitie van een 4* duiker • • • •
Moet in staat zijn "zelfstandig" te duiken. Hij moet in staat zijn duiken te leiden in alle waters die courant bezocht worden door Belgische duikers. Hij moet in staat zijn beginnende of onervaren duikers te begeleiden en tevens onder de verantwoordelijkheid van instructeurs bepaalde taken van deze laatste over te nemen. Hierbij moet hij alle veiligheidsmaatregelen kunnen treffen, alle duikongevallen kunnen herkennen en er gepast op kunnen reageren.
Voor de titels (instructeurs) werd een dergelijke definitie op het eerste zicht niet opgesteld. De NELOS Infomap 2007 beperkt zich in eerste instantie tot het inhoudelijk beschrijven van de beoogde competenties (modules en luiken), zonder expliciete definiëring van de algemene bekwaamheidseisen waaraan de instructeurs op de verschillende kwalificatieniveaus moeten voldoen. Echter, helemaal achteraan in de NELOS Infomap 2007 wordt onder de rubriek Diversen toch duidelijk vastgelegd wat de (algemene) doelstellingen en verwachtingen ten aanzien van instructeurs inhouden: Algemene doelstellingen en verwachtingen ten aanzien van een instructeur • • •
Elke NELOS instructeur dient de regels en de geest van het NELOS duikonderricht toe te passen, uit te dragen en te promoten (hij mag nooit de belangen van de NELOS schaden); Een Nelos instructeur mag in België duikopleidingen geven binnen NELOS/LIFRAS en VTS Op commerciële basis mag hij in België alleen duikactiviteiten uitoefenen binnen de BEFOS - CDC. Een Nelos instructeur mag in België geen instructeur zijn in een andere duikfederatie, organisatie of vereniging met uitzondering van de regionale organisaties en verenigingen erkend door NELOS, alsook met uitzondering van LIFRAS en VTS.
9 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Doelstellingen en verwachtingen ten aanzien van een 1* instructeur Een 1-stersinstructeur is vooral actief in zijn eigen school en moet daarom in staat zijn om: • Administratief en organisatorisch een school te kunnen leiden • Te kunnen instaan voor de opleiding van duikers (op het niveau van de vier brevetten), zowel praktisch als theoretisch • Proeven af te nemen (theorie, zwembad, open water), volgens bevoegdheden vermeld in de protocollen • De volledige organisatie van een clubduik in al zijn facetten op zich kunnen nemen • De in de protocollen beschreven delegaties te kunnen uitvoeren • Taken te delegeren aan een 4-stersduiker (voor zover toegelaten) • Deel te nemen aan vergaderingen van de Commissie Duikonderricht • Zich voortdurend up-to-date te houden van veranderende administratieve verplichtingen, aanpassingen van het duikonderricht en duiktechnische nieuwigheden.
Doelstellingen en verwachtingen ten aanzien van een 2* instructeur Een 2-stersinstructeur is zowel actief in zijn eigen school als op het vlak van het NELOS-duikonderricht. Naast de verwachtingen aan dewelke 1-stersinstructeurs moeten beantwoorden, moet hij bovendien in staat zijn om: • Deel uit te maken van een jury voor het 4-stersduikbrevet (praktijk en theorie) • Mee te werken aan de opleiding van 1-stersinstructeurs • Bepaalde openwaterproeven voor 1-stersinstructeurs te kunnen afnemen • Hulp te bieden aan 3-stersinstructeurs tijdens de andere proeven voor 1-stersinstructeurs • Actief deel te nemen aan de vergaderingen van de Commissie Duikonderricht • Deel te nemen aan regionale jury’s bij duikclubs • Andere clubs en scholen bij te staan in geval van onvoldoende kader • Als duikleider te kunnen optreden van ploegen van meer dan 3 duikers (in al zijn facetten) inclusief van op een boot. • Duiken te organiseren voor omvangrijke groepen (minimum 15 personen) en dit zowel in zee als elders.
Doelstellingen en verwachtingen ten aanzien van een 3* instructeur
Een 3-stersinstructeur is actief over de ganse NELOS. Hij moet beantwoorden aan de vereisten van de 2* instructeurs, maar bovendien moet hij in staat zijn om: • Een examensessie voor 4-stersduiker te organiseren • In te staan voor de opleiding en vorming van instructeurs • Als jurylid deel te nemen aan de examens voor de instructeurs • Op te treden als organisator van duikuitstappen, scholing- of vervolmakingstages en daarbij zelfs onbekende duikplaatsen kunnen aandoen • Medeverantwoordelijk te zijn voor het in stand houden, verspreiden en ontwikkelen van het NELOSduikonderricht in de breedste betekenis. Daartoe moet hij actief zijn in de Commissie van het NELOSduikonderricht en het College van de 3-stersinstructeurs. BELANGRIJK: Hij dient zich te houden aan het REGLEMENT VAN INWENDIGE ORDE VAN HET COLLEGE DER 3* INSTRUCTEURS.
Uit bovenstaande definities (brevetten) en doelstelingen/verwachtingen (titels) kunnen we afleiden dat er binnen het NELOS opleidingsmodel duidelijke algemene bekwaamheidseisen zijn vastgelegd per kwalificatieniveau. Het feit dat ze binnen de NELOS Infomap 2007 niet op de zelfde eenduidige manier naar voor worden gebracht, zou tot verwarring kunnen leiden. Daarom stellen we voor om de vastgelegde doelstellingen en verwachtingen ten aanzien van instructeurs om te vormen tot formele definities, naar analogie met de opgestelde definities per duikbrevet. 10 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
1.3.2 Specifieke bekwaamheidseisen Naast de algemene bekwaamheidseisen bevat de NELOS Infomap 2007 een ganse waslijst specifieke bekwaamheidseisen. Conform de theorie van competentiegerichte opleidingsmodellen werden deze bekwaamheidseisen in de eerder beschreven modules vastgelegd. Daarom zijn ze per definitie competentie-gerelateerd. Voor wat betreft de duikbrevetten kunnen we stellen dat de specifieke bekwaamheidseisen per competentie (module) en per kwalificatie (brevet) met bijzonder veel zin voor detail werden opgesteld. Zowel de kandidaten als de controlerende instructeurs/4* duikers kunnen binnen de opgestelde specifieke bekwaamheidseisen een duidelijke leidraad vinden voor wat betreft de vereisten, doelstellingen, verwachtingen en normeringen binnen de verschillende competenties. De NELOS Infomap 2007 wijdt een volledig hoofdstuk aan de specifieke bekwaamheidseisen per kwalificatie binnen de competentie Theorie. Daarin worden de bekwaamheidseisen zowel in de breedte als de diepte vastgelegd. Voor de competenties Zwembad, Openwater en Duikleidingen werden duidelijke protocollen opgesteld. De accuraatheid van de beschrijvingen laat weinig ruimte voor twijfel en discussie en draagt uiteindelijk bij aan de uniformisering én de kwaliteit binnen het NELOS opleidingsmodel. Het zelfde kan echter niet gezegd worden voor de titels. Naast het feit dat enkel de opleiding tot 1* instructeur écht modulair gestructureerd is, blijken sommige modules (of luiken) niet formeel voorzien te zijn van duidelijke specifieke bekwaamheidseisen. Zo blijken er in de praktijk bijvoorbeeld geen formele specifieke bekwaamheidseisen te zijn beschreven voor de kandidaten 1* instructeur binnen het zwembad-gedeelte van module 3 en 4. Er bestaan echter wel (officiële) evaluatie-formulieren voor de controlerende instructeurs. Praktisch komt het er dan in feite op neer dat kandidaten 1* instructeur en hun lesgevers zich gaan beroepen op evaluatie-formuleren die eigenlijk bestemd zijn voor controlerende instructeurs in stage- en/of examen-omstandigheden, om de specifieke bekwaamheidseisen van hun opleiding, stages en examens af te leiden. Een ander voorbeeld betreft de zeestage van kandidaten 3* instructeur. Alhoewel in de NELOS Infomap 2007 een duidelijke aanzet is gegeven om de specifieke bekwaamheidseisen voor de zeestage van kandidaten 2* instructeur toe te lichten, blijkt het zelfde volledig te ontbreken voor de zeestage van kandidaten 3* instructeur.
11 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Het ontbreken van formele specifieke bekwaamheidseisen in sommige modules/luiken binnen de NELOS instructeursopleidingen vormt theoretisch gezien een duidelijk identificeer pijnpunt in het NELOS opleidingsmodel. In het kader van de uniformiteit en de theoretische accepteerbaarheid van het algemene NELOS opleidingsmodel, kan er op het vlak van het vastleggen van specifieke bekwaamheidseisen binnen de NELOS instructeursopleidingen duidelijk nog kwalitatieve vooruitgang worden geboekt. Als kwaliteitsgerichte duiksportorganisatie kan NELOS het zich op termijn eigenlijk niet veroorloven dit probleem niet aan te pakken.
1.4
Kwalificaties
Een kwalificatie is een erkenning dat iemand voldoet aan een specifieke set van samenhangende bekwaamheidseisen die binnen een leeromgeving worden erkend. Kwalificaties bevinden zich dus in het domein van diploma’s, getuigschriften, brevetten, titels, enzovoort. Binnen NELOS (en BEFOS) worden de kwalificaties eenduidig vastgelegd in vier brevetten (duikers) en drie titels (instructeurs). Het graduele karakter van de kwalificaties weerspiegelt een gradatie in het algemene opleidingsproces ten opzichte van de opgestelde competenties en bekwaamheidseisen. Deze structuur is volledig conform de theoretische grondslagen van competentiegerichte opleidingsmodellen.
1.5
Doelpubliek - Teach the student versus Teach the teacher
Een opleidingsmodel kan in principe nooit los worden gezien van het doelpubliek. In het algemeen wordt een onderscheid gemaakt tussen opleidingsmodellen gericht op studenten (Teach the student) en opleidingsmodellen gericht op leraars (Teach the teacher). Het spreekt voor zich dat studenten en leraars niet identiek worden opgeleid, zelfs al fungeren ze binnen de zelfde leeromgeving. Voor beide doelgroepen kunnen binnen een zelfde algemeen opleidingsmodel gelijkaardige en/of unieke rollen worden gedefinieerd. In theoretische opleidingsmodellen worden vanuit dit onderscheid meestal (sterk) verschillende klemtonen gelegd in de beoogde competenties, bekwaamheidseisen en kwalificaties. In de praktijk blijken de verschillende gedefinieerde rollen voor studenten vaak een subset te zijn van deze gedefinieerd voor leraars, waardoor aan leraars eigenlijk meer én uitgebreidere bekwaamheidseisen (en dus ook kwalificaties) worden opgelegd. 12 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Binnen het NELOS opleidingsmodel wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen studenten (duikers) en leraars (instructeurs), waardoor er ook verschillende competenties, bekwaamheidseisen en kwalificaties gedefinieerd zijn. Tijdens de Academische Zitting van het Nelos Duikonderricht (april 2007) werd aangekondigd dat dit duidelijke onderscheid in de 2de helft van 2007 enigszinds zal worden afgezwakt door de introductie van een voor NELOS nieuwe kwalificatie, namelijk de assistentinstructeur. Deze nieuwe kwalificatie ontstaat op aanraden van VTS én omdat NELOS haar kwalificaties wil afstemmen op de Europese normen voor recreatief sportduiken (EN-14153 en EN-14413). De kwalificatie assistent-instructeur betreft de cumul van de bestaande kwalificatie 4* duiker en een duiksportspecifieke pedagogische/didactische kwalificatie. Deze laatste was vroeger uitgewerkt in het VTS getuigschrift Algemene Pedagogische Basisopleiding Sportduiken (APBO) en zit momenteel vervat in module 2 en 3 van de NELOS 1* instructeursopleiding. Naast uitgebreidere organisatorische en interpersoonlijke rollen, vormen de pedagogische en vakinhoudelijke/didactische rollen de hoekstenen van Teach the teacher opleidingsmodellen. De organisatorische en interpersoonlijke rollen zijn binnen het NELOS opleidingsmodel voor instructeurs degelijk uitgewerkt binnen de openwaterproeven (1* instructeur) en de zeestages (2* en 3* instructeur). Echter, in vergelijking met de theoretische grondslagen van competentiegerichte opleidingsmodellen, scoort het NELOS opleidingsmodel niet bijzonder goed in het pedagogische/didactische domein, in het bijzonder voor 2* en 3* instructeurs. Alhoewel de huidige pedagogische/didactische opleiding van uitstekende kwaliteit is, blijft ze hoofdzakelijk bestaan als gradatieloze, eenmalige opleidingscomponent binnen het ganse NELOS opleidingsmodel. Dit is eigenlijk in tegenstelling met de meeste bijkomende bekwaamheidsvereisten voor 2* en 3* instructeurs ten opzichte van 1* instructeurs. Deze zijn immers grotendeels pedagogisch/didactisch van aard, zonder dat daarvoor bekwaamheidsvereisten en kwalificaties zijn vastgelegd. Dit probleem wordt nog duidelijker wanneer we het NELOS opleidingsmodel voor instructeurs tegen het licht van de VTS opleidingsstructuren houden. Uit figuur 4 kan duidelijk worden afgeleid dat VTS een onderscheid maakt tussen een Algemeen Gedeelte (pedagogisch/didactisch) en Sportspecifieke Gedeeltes (theoretisch/praktisch) voor haar kwalificaties Initator, Trainer A en Trainer B:
13 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Figuur 4: Modulaire opleidingsstructuur Vlaamse Trainersschool (VTS)
De module Algemeen Gedeelte Initiator wordt sportspecifiek aangeboden en is reeds volledig geïntegreerd in het NELOS opleidingsmodel voor 1* instructeurs. De modules Algemeen Gedeelte Trainer B en Algemeen Gedeelte Trainer A worden sporttakoverschrijdend aangeboden en zijn daarom misschien niet zomaar te integreren in het NELOS opleidingsmodel voor respectievelijk 2* en 3* instructeurs. Nochtans kan een integratie of assimilatie van pedagogische/didactische bekwaamheidsvereisten en kwalificaties substantieel bijdragen aan de uniformiteit én kwaliteit van het NELOS opleidingsmodel voor 2* en 3* instructeurs.
1.6
Uniformiteit versus specialisatie
In theoretische opleidingsmodellen kan uniformiteit op minstens twee niveaus worden gedefinieerd, namelijk tussen de kwalificaties onderling (intra-kwalificatief) en binnen de kwalificaties (infra-kwalificatief). Binnen het NELOS opleidingsmodel worden beide vormen van uniformiteit duidelijk nagestreefd.
14 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Op het vlak van de intra-kwalificatieve uniformiteit zijn de opleidingen voor de duikbrevetten en de opleiding 1* instructeur reeds grondig op elkaar afgestemd en geüniformiseerd. Indien deze lijn ook wordt doorgetrokken voor de opleidingen 2* en 3* instructeur, kan het NELOS duikonderricht haar leden een transparant en algemeen intra-kwalificatief uniform opleidingssysteem aanbieden. Daarnaast wordt het NELOS opleidingsmodel gekenmerkt door een absolute infrakwalificatieve uniformiteit. Elke kwalificatie is gebaseeerd op een duidelijke set van bekwaamheidseisen voor duidelijk gescheiden competenties. Elke kandidaat moet aan exact dezelfde bekwaamheidseisen voldoen om een bepaalde kwalificatie te behalen. Al te pessimistische observators zouden hierbij kunnen stellen dat een dergelijk opleidingssysteem onvermijdelijk leidt tot eenheidsworst en dus niet geschikt is in een leeromgeving waarin theorie en praktijk zeer sterk evolutief en diversificatief zijn. In veel opleidingsmodellen wordt absolute infra-kwalificatieve uniformiteit deels doorbroken door binnen de verschillende kwalificaties een mix van vaste bekwaamheidseisen en competenties aan te vullen met een keuzeset van meer gespecialiseerde bekwaamheidseisen en competenties. Een dergelijke mix zou een opleidingssysteem minder stug maken, beter aansluiten bij de individuele interesses en noden van kandidaten en zou uiteindelijk bijdragen tot een betere algemene kennisopbouw en –overdracht. Binnen de wetenschappelijke literatuur met betrekking tot opleidingsmodellen blijkt er een sterke stroming van auteurs te bestaan die er van uitgaan dat (toekomstige) opleidingsmodellen meer gestructureerd zullen zijn rond centrale kennissystemen, waardoor de leraars (instructeurs) een minder centrale rol zullen gaan spelen in de algemene structuur van concrete opleidingsmodellen [5]. ervaring
kennis
instructeur
kennisbasis
instructeur
student
kennissysteem
student
Figuur 5: Huidige opleidingsmodellen(Branson)
student
student
Figuur 6: Toekomstige opleidingsmodellen (Branson)
15 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Als kennisopbouw en -overdracht dermate centraal komen te staan in moderne opleidingsmodellen en als blijkt dat het specialisatie-concept daar een voorname kwalitatieve rol in kan spelen, dan kan het alleen maar interessant zijn om de huidige status van specialisatie binnen het NELOS opleidingsmodel te evalueren en te toetsen aan de theoretische en praktische mogelijkheden. In de volgende hoofdstukken wordt hier dan ook dieper op ingegeaan.
Referenties [1]
John D. Bransford, Ann L. Brown, and Rodney R. Cocking, How People Learn: Brain, Mind, Experience, and School, Washington, The National Academies Press, 1999
[2]
Gert-Jan C. Lokhorst, Connectionisme en cognitie, Thauma, 4 (15): 40-47, 1988.
[3]
Marco Snoek, Achtergronden van Competentiegericht opleiden, In: Leraren Opleiden; een Handreiking voor Opleiders, Leuven , VELON/Garant, 2005
[4]
Vlaamse Trainersschool, Brochure Sportkaderopleidingen 2007, Brussel, Bloso, 2007
[5]
Robert K. Branson, Issues in the Design of Schooling: Changing the Paradigm, In: Education Technology, Volume XXXI, Issue 9, Englewood Cliffs, Educational Technology Publications, 1990
16 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
2 Het NELOS opleidingsmodel en specialisatie 2.1
Inleiding
In het vorige hoofdstuk hebben we het NELOS opleidingsmodel benaderd vanuit een eerder theoretische invalshoek. We hebben ons daarbij opzettelijk beperkt tot de hoofdkwalificaties (duikbrevetten en titels) binnen het model. Wanneer we het NELOS opleidingsmodel echter in zijn totaliteit beschouwen, blijken er toch best wat extra, brevetten, titels en publicaties te bestaan (zie bijlages 1 en 2). Bovendien blijken er ook volop nieuwe initiatieven in de maak te zijn. Zo staat bijvoorbeeld in de notulen van de Algemene Vergadering van de Biologische Commissie (25 november 2006) dat er tegen 2008 een specialisatie Biologie op komst is. Niet onbelangrijk hierbij is dat deze specialisatie zal worden uitgewerkt in samenwerking met de Nederlandse Onderwatersport Bond (NOB). Natuurlijk zijn niet alle opgesomde (extra) NELOS publicaties en kwalificaties onder te brengen in de categorie van specialisatie. NELOS werkt met haar opleidingen duidelijk op twee belangrijke terreinen, namelijk het aantrekken van nieuwe doelpublieken én het specialiseren van haar actueel ledenbestand. In de eerste categorie zien we voornamelijk inspanningen van de Subcommissie Jeugdduiken (kwalificaties voor jeugdduikers) en de Commissie Duikers met een Handicap (kwalificaties voor mensen met een fysieke, auditieve of visuele handicap). In de tweede categorie zien we voornamelijk inspanningen van de Commissie Duikonderricht (Duiker-Redder en Instructeur DuikerRedder), de Subcommissie Jeugdduiken (Begeleiders, Instructeurs en Evaluators), de Medische Commissie (Duiker-Hulpverlener), de Sectie Technisch Duiken (Nitrox, Extended Range en Trimix), de Commissie Foto, Film en Video (kwalificaties Onderwaterfotografie) en de Commissie Duikers met een Handicap (Begeleiders, Gespecialiseerde Begeleiders en Instructeurs). Het mag duidelijk zijn dat NELOS en in het bijzonder haar Commissies, Subcommissies en Secties niet stilstaan op het vlak van algemeen en specifiek duikonderricht. Hierbij volgen ze de steeds duidelijker wordende internationale trend van diepgang, diversificatie en zelfs samenwerking met andere nationale en internationale federaties. In sterk evolutieve omgevingen bestaat echter altijd het gevaar van wildgroei, ondercapacitieit en inefficiëntie. In dergelijke omstandigheden zakken veel organisaties weg in ongebalanceerde, al te bureaucratische structuren, waardoor ze heel snel tegen de grenzen van hun eigen capaciteiten (en dus mogelijkheden) aanlopen. 17 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Dit gevaar loert ook om de hoek bij NELOS. Het mag gezegd, NELOS is en blijft in hoofdzaak een organisatie die zich moet beroepen op vrijwilligerswerk van velen. Naast de vele voordelen die niet-commerciële organisaties kunnen bieden aan hun leden, zijn er ook een aantal pertinente nadelen verbonden aan vrijwilligerswerk ten opzichte van commercialiteit. Ontwikkeling en vooruitgang kosten namelijk veel tijd én geld. Net deze twee belangrijke factoren zijn in niet-commerciële organisaties vaak veel schaarser dan in commerciële organisaties. Dit hoeft niet altijd een groot nadeel te zijn. Wanneer een organisatie zich terdege bewust is van de eigen beperkingen, kan ze vanuit deze inzichten proberen om de output en de kwaliteit te maximaliseren door haar beschikbare middelen (resources) efficiënt en goed georganiseerd in te zetten. Goed geoliede machines bieden immers de beste garanties op een adequate performantie van allen. Het spreekt voor zich dat een al te snelle en/of niet goed georganiseerde introductie van formele specialisatie binnen het NELOS opleidingsmodel een aanslag kan betekenen op de beschikbare middelen (tijd en geld). De betrachtingen binnen deze tekst zijn dan ook niet onmiddellijk gericht op het NELOS duikonderricht van morgen, maar kaderen eerder in een middellange- tot lange-termijn visie. Overhaasting is zeker niet aan de orde.
2.2
Algemeen overzicht van mogelijke specialisatie-onderwerpen
Als aanzet stellen we een lijst van mogelijke specialisatie-onderwerpen samen, per definitie ongenuanceerd van aard en voornamelijk het resultaat van een uitgebreide zoektocht in cursussen, folders en websites van allerhande duiksport-gerelateerde federaties, instellingen en groeperingen. De uiteindelijke lijst bevat onderwerpen die theoretsich en/of praktisch zijn van aard en is opgedeeld in eerder subjectieve categorieën: Speciale duiken • • • • • • • • • • • •
Grotduiken Ijsduiken Getijdenwater (Golven, Getijden en Stromingen) Wrakduiken / Noordzeeduiken Bootduiken (algemeen) Driftduiken Nachtduiken Bergmeerduiken / Hoogteduiken Helmduiken Decompressieduiken Diepduiken Vrijduiken 18 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Materiaal(behandeling) • • • • • •
Duikcomputers Volgelaatsmasker Compressoren en moederflessen (gebruik en onderhoud) Mixen van gassen (Nitrox / Trimix) Oppervlakte Signalisatie Boei (OSB) Duikmateriaal (algemeen)
Wetenschap • • • • • • •
Onderwaterbiologie Onderwaterarcheologie Onderwateronderzoek Decompressiemodellen en -techieken Herkenning fauna en flora Gevorderde duikfysica Gevorderde duikgeneeskunde
Foto, Film en Video • •
Onderwaterfotografie (analoog/digitaal) Onderwatervideografie (analoog/digitaal)
Veiligheid • • •
Duiker Hulpverlener / EHBO / CPR / AED Duiker Redder / Reddingstechnieken Zuurstoftoediening
Duiktechnieken • • • • • • • • •
Droogpakduiken Duiken met computer Onderwaterorientatie / Onderwaternavigatie Objectcartering Zeekaarten en navigatie Boat Handling (stuurbrevet en VHF) Zoeken en Bergen Vlotbaarheid (trimvest en uitloding) Diver Propulsion Vehicle (DPV)
Technisch duiken • • • •
Nitrox Extended Range Trimix Rebreather (half-gesloten / gesloten circuit)
Pedagogie / Didactiek • •
Algemene opleidingstechnieken Gevorderde opleidingstechnieken (who trains the trainer?)
Anders duiken • •
Duiken met gehandicapten Duiken met kinderen
19 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
2.3
Specialisatie: Kiezen, samenwerken en informele kennis capteren
Alhoewel de bovenstaande lijst zeker niet volledig is, bevestigt ze wel de internationale trend van specialisatie en diversificatie binnen de duiksport. De tijd dat de duiksport in haar kinderschoenen stond is duidelijk voorbij. De duiktheorie en –praktijk zijn dermate uitgebreid geworden, dat het onrealistisch is te verwachten dat duiksportorganisaties en hun leden zich nog in alle domeinen kunnen en willen bekwamen. Hierbij moet natuurlijk een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende duiksportorganisaties op het vlak van geografische, commerciële en doelpubliekgerelateerde factoren. Regionaal gerichte organisaties hebben veelal specifiekere noden dan internationaal opererende organisaties omdat de interesses van duikers vaak geografisch worden bepaald volgens de typologie van de aanwezige duikplaatsen, klimatologische omstandigheden en de beschikbaarheid van faciliteiten. Internationaal gerichte organisaties moeten per definitie een breder publiek aanspreken en zien zich daarom vaak verplicht inhoudelijk zo breed mogelijk te gaan. Regionaal gerichte organisaties werken daarentegen eerder specifiek volgens de omstandigheden binnen de regio waar ze actief zijn. Daarnaast spelen ook commerciële factoren een rol in het aanbod van specifieke duiksportorganisaties. Als het hoofddoel commercie is, primeren verpakking en kwantiteit vaak op inhoud en kwaliteit. Een groot aanbod, handig verpakt volgens zorgvuldig uitgekiende marketing-strategieën, doet meer en beter verkopen. Het al dan niet-commerciële karakter van een organisatie zal dus onvermijdelijk een invloed hebben op haar algemene aanbod aan duikopleidingen en specialisaties. Hierbij spelen de beschikbaarheid én de inzetbaarheid van middelen natuurlijk een belangrijke rol. De diversificatie binnen de duiksport heeft er bovendien toe geleid dat duiksportorganisaties zich van elkaar proberen te onderscheiden door zich specifiek te richten op één of meerdere doelpublieken. Zo kan er een onderscheid worden gemaakt tussen professionele (werk)duikers, sportduikers, vakantieduikers, persluchtduikers, mengselduikers, grotduikers, enzovoort. Op het vlak van motivatie binnen een doelpubliek blijkt er de laatste jaren bovendien ook een duidelijke evolutie te zijn. Vroeger waren sportduikers vaak onder te brengen in een categorie van zeer gemotiveerde mensen die hun hart en hun ziel aan de duiksport gaven. In de huidige maatschappelijke context lijkt het een duidelijke trend te zijn dat mensen hun vrije tijd meer uitsmeren over verschillende (sport)domeinen. 20 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
De gemotiveerde sportduiker van weleer lijkt steeds meer plaats te moeten maken voor de sporthopper, een categorie van mensen die meer geïnteresseerd zijn in diverse sporthapjes dan wel in de ganse taart en bovendien (meer) bereid zijn om te betalen voor (deel)opleidingen. Het aantrekken en/of behouden van dergelijke mensen kan enkel door de toegangsdrempel tot de sport laag te houden en de opleidingen kort, kwalitatief en zeer sterk gericht op de individuele interesses te organiseren. Het aanbod van korte, gespecialiseerde opleidingen, in combinatie met meer algemene opleidingspakketen, kan hierin een belangrijke rol spelen. In ieder geval, doelpublieken én hun motivatie(s) zijn zeer bepalend voor het aanbod van duikopleidingen en specialisaties binnen de verschillende duiksportorganisaties. Wat er ook van zij, kwalitatieve opleidingen aanbieden in alle theoretische en praktische domeinen van de hedendaagse duiksport is voor veel organisaties onhaalbaar en vaak ook niet wenselijk. Dit geldt in het bijzonder voor regionale, niet-commerciële organisaties en dus ook voor NELOS. Als we de internationale trend van specialisatie toch willen (blijven) volgen, dan is de toekomst er één van zorgvuldige keuzes maken. In sterk evolutieve omgevingen moeten organisaties zichzelf voortdurend in vraag durven stellen: Zijn we (nog) goed bezig?, Waar kunnen we (nog) beter?, Hoe evolueren de interesses van onze leden en spelen we daar (nog) genoeg op in?, ... Het zijn maar enkele van de vragen die NELOS zichzelf periodiek moeten stellen om zich te kunnen blijven profileren als kwaliteitsgerichte duiksportorganisatie. Dat specialisaties ook kunnen bijdragen aan de algemene kwaliteit van sportduikers en daardoor ook van hun federatie(s), leidt geen twijfel. Mensen die zich vanuit hun eigen interesses vol enthousiasme verder verdiepen in specifieke materies, zijn doorgaans beter gemotiveerd om zich degelijk te bekwamen (zowel theoretisch als praktisch) dan mensen die strikt voorgekauwde opleidingsparcours afhaspelen om de volgende kwalificatie in de reeks te behalen. Zoals meestal het geval is, liggen de beste garanties voor algemene kwaliteit ergens in het midden, en dus zal het voor NELOS altijd een uitdaging zijn om in haar algemene set van opleidingen een weerspiegeling aan te bieden van de eisen en wensen van de federatie zelf én deze van haar leden. Velen zullen zich hierbij afvragen of NELOS dit als regionale, niet-commerciële organisatie wel alleen aankan. We hebben als organisatie best al een hele weg afgelegd op het vlak van specialisatie (zie verder), maar we beginnen nu al te voelen dat de organisatie tegen de grenzen van haar eigen kunnen begint aan te lopen. We willen veel en we kunnen veel, maar we kunnen niet alles ... en zeker niet alles tegelijkertijd. Prioriteiten stellen, keuzes maken en samenwerking met gelijkaardige of gespecialiseerde organisaties zijn onvermijdelijk geworden. 21 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Een duidelijk voorbeeld hiervan is de evolutie van het technisch duiken binnen NELOS. Alhoewel het duiken met andere mengsels en versnelde decompressie reeds heel lang bestaan in het professionele duikcircuit, heeft het toch een hele tijd geduurd voor ze hun weg hebben gevonden naar het amateurscircuit. Wat aanvankelijk begon als een regelrechte hype binnen het amateurscircuit, is ondertussen uitgegroeid tot een niet te onderschatten deeldiscipline van het hedendaags sportduiken. NELOS heeft (terecht) beslist om op deze evolutie in te spelen. Maar, omdat er in de schoot van NELOS aanvankelijk geen opleidingen waren voorzien binnen deze discipline, zijn een aantal geïnteresseerde NELOS leden uitgezwermd naar andere (commerciële) organisaties. NELOS werd dus aanvankelijk op snelheid gepakt, voornamelijk omdat de middelen (tijd én geld) ontbraken om onmiddellijk met degelijk uitgebouwde opleidingen op de proppen te komen. Ondertussen is het tij gekeerd en kan NELOS terugvallen op goed gestructureerde en kwalitatief uitgewerkte Nitrox, Extended Range en Trimix opleidingen. Dat ze daarvoor de moed en de durf heeft gehad om een samenwerking aan te gaan met een meer gespecialiseerde (commerciële) organisatie, met name het Technical Diving Institute (TDI), valt alleen maar toe te juichen. Nationale en internationale samenwerking kan voor niet-commerciële organisaties namelijk een bijzonder krachtig en efficiënt instrument zijn om het gebrek aan middelen ten opzichte van hun commerciële(re) concurrenten (deels) te compenseren. Wanneer we specialisatie bekijken vanuit het standpunt van de duikers zelf, dan blijkt het vaak een kwestie te zijn van persoonlijke interesses. Elk persoon is anders en het is des mensens dat verschillende personen intuïtief gericht zijn op verschillende interessegebieden. Wat door de ene persoon als aartsmoeilijk wordt ervaren, gaat voor de andere niet diep genoeg. Binnen deze tegenstelling worden de algemene bekwaamheidseisen per kwalificatie opgesteld. Mensen die op hun honger blijven zitten, graven vaak op eigen houtje dieper. Anderen beschikken vanuit eerdere (schoolse) opleidingen, ervaringen en/of professionele activiteiten over meer en diepere kennis binnen de door NELOS vastgelegde competenties. Alhoewel deze extra kennis en/of ervaring uitgesmeerd is over vele leden van NELOS, blijft het voor NELOS als organisatie toch een moeilijk vast te grijpen en dus informele vorm van kennis. Dergelijke kennis wordt getypeerd door het feit dat ze verloren gaat bij het verdwijnen van mensen uit de organisatie. Het formaliseren (capteren) van informele kennis is binnen het wetenschappelijk onderzoek uitgegroeid tot een heuse deeldiscipline, vooral omdat het bewezen wordt geacht dat ze substantieel kan bijdragen tot de algemene kennisopbouw en –overdracht binnen een organisatie of een systeem. Dit besef verklaart in grote mate de explosieve opkomst van computer22 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
gestuurde kennissystemen in het hedendaagse bedrijfsleven. Het ligt bovendien in lijn met wat Robert K. Branson reeds in 1990 had voorspeld met betrekking tot de opleidingsmodellen van de toekomst (zie hoger). Naast het vluchtige karakter van informele kennis, zorgt ze ook vaak voor een moeilijk uit te roeien probleem in (competentiegerichte) organisaties. In omgevingen waarin mensen worden opgeleid en geëvalueerd, kan de aanwezigheid van gespecialiseerde informele kennis bij de evaluators ervoor zorgen dat kandidaten niet volledig worden beoordeeld op basis van objectieve criteria, maar eerder op basis van de formele en informele kennis van de evaluators zelf. Elke groeiende en lerende organisatie kan hiervan voorbeelden opdiepen uit haar eigen historiek. In de praktijk blijkt het formaliseren van informele kennis, in combinatie met het definiëren van strikte en duidelijke bekwaamheidseisen, de beste garantie te bieden om de informele kennis van de evaluators buiten spel te zetten tijdens het evaluatieproces. Goed omgaan met informele kennis is dus een belangrijk gegeven binnen organisaties waarin competenties en kennis fundamentele bouwstenen zijn. Dit is niet anders voor NELOS. Het formaliseren van relevante informele kennis, in combinatie met weloverwogen keuzes en samenwerking op het vlak van specialisaties, kan op middellange tot lange termijn substantieel bijdragen tot een bijzonder kwalitatieve kennisopbouw en –overdracht binnen de ganse organisatie. Nu we het belang van specialisatie algemeen hebben geschetst, kunnen we ons afvragen hoe ver het nu binnen NELOS staat met specialisatie. Deze vraag wordt in het volgende onderdeel van dit hoofdstuk behandeld.
2.4
Over nevenspecialisaties en geïntegreerde specialisaties
De huidige kwalificaties in het algemene NELOS opleidingsmodel kunnen worden onderverdeeld in drie hoofdcategorieën: Algemene kwalificaties, specialisaties en kwalificaties voor andere doelpublieken.
23 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Algemene kwalificaties
Specialisaties
Andere doelpublieken
1* Duiker 2* Duiker 3* Duiker 4* Duiker
Duiker-Redder Instructeur Duiker-Redder Duiker-Hulpverlener Begeleider Jeugdduiken Instructeur Jeugdduiken Instructeur Jeugdduiken Evaluator Alle kwalificaties Nitrox, ER en Trimix Alle kwalificaties Onderwaterfotografie Whet Wheels Begeleider Whet Wheels Gespecialiseerd Begeleider Whet Wheels Instructeur Begeleider Whet Wheels Instructeur Gespecialiseerd Begeleider
Bronzen Dolfijn Jeugdduiker Zilveren Dolfijn Jeugdduiker Gouden Dolfijn Jeugdduiker
1* Instructeur 2* Instructeur 3* Instructeur
Whet Wheels Niveau A Duiker Whet Wheels Niveau B Duiker Whet Wheels Niveau C Duiker Whet Wheels Niveau D Duiker
Figuur 7: NELOS kwalificaties onderverdeeld volgens hoofdcategorie
Indien we in bovenstaande figuur de kwalificaties voor andere doelpublieken buiten beschouwing laten, dan kunnen we stellen dat de geïdentificeerde specialisaties binnen het algemene NELOS opleidingsmodel zowel nevenspecialisaties als geïntegreerde specialisaties betreffen. In (nominale) aantallen uitgedrukt, overtreft de groep van nevenspecialisaties echter ruimschoots de groep van geïntegreerde specialisaties. Nevenspecialisaties kenmerken zich door het feit dat ze ten opzichte van de hoofdkwalificaties worden aangeboden in de vorm van afzonderlijke, niet geïntegreerde kwalificaties. Met andere woorden, nevenkwalificaties zijn niet opgenomen in de gedefinieerde bekwaamheidseisen waaraan kandidaten moeten voldoen om een bepaalde hoofdkwalificatie te behalen. Op zich richten dergelijke specialisaties zich dus uitsluitend op de vrije interesse(s) binnen het NELOS ledenbestand. Daarnaast bevat het algemene NELOS opleidingsmodel ook enkele geïntegreerde specialisaties. Vooreerst moeten kandidaten 1* instructeur verplicht houder zijn van het NELOS brevet Duiker-Hulpverlener of Duiker-Redder of Hoger-Redder om zich te mogen aanbieden voor module 2 binnen hun opleidingsparcours. Het leeuwendeel van de kandidaten kiest voor het NELOS brevet Duiker-Hulpverlener. In een ruimere context kunnen we ook het Algemeen Gedeelte Initiator als een pedagogisch/didactische specialisatie beschouwen binnen het NELOS opleidingsmodel. Aangezien deze opleiding een verplicht opleidingsonderdeel vormt binnen de algemene opleiding van NELOS 1* instructeurs, is ook deze specialisatie geïntegreerd van aard.
24 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Hoofdopleidingen Algemene kwalificaties 1* Duiker 2* Duiker 3* Duiker 4* Duiker 1* Instructeur
Geïntegreerde specialisaties
Duiker-Hulpverlener Algemeen Gedeelte Initiator (Duiker-Redder) (Hoger Redder)
2* Instructeur 3* Instructeur
Nevenspecialisaties (Duiker-Redder) (Instructer Duiker-Redder) (Hoger Redder) (Duiker-Hulpverlener) Begeleider Jeugdduiken Instructeur Jeugdduiken Instructeur Jeugdduiken Evaluator Alle kwalificaties Nitrox, ER en Trimix Alle kwalificaties Onderwaterfotografie Whet Wheels Begeleider Whet Wheels Gespecialiseerd Begeleider Whet Wheels Instructeur Begeleider Whet Wheels Instructeur Gespecialiseerd Begeleider
Gespecialiseerde opleidingen Figuur 8: Nevenspecialisaties en geïntegreerde specialisaties in het NELOS opleidingsmodel
Voorlopig kunnen we dus besluiten dat NELOS haar leden een degelijk pakket specialisaties aanbiedt, maar dat deze specialisaties voornamelijk nevenspecialisaties betreffen. Op het vlak van geïntegreerde specialisaties is het aanbod uitsluitend gericht op kandidaten 1* instructeur en zeer beperkt in aantal. Deze specialisaties zijn bovendien strikt verplichtend geïntegreerd in de opleiding 1* instructeur en laten bijgevolg geen keuzemogelijkheden toe. Voor alle andere hoofdopleidingen is het aanbod van geïntegreerde specialisaties nihil. Het is daarnaast niet onbelangrijk om aan te geven dat het NELOS opleidingsmodel in de praktijk ook informeel geïntegreerde specialisatie bevat. Zo worden kandidaten instructeur (1*, 2* en 3*) verondersteld om de theoretsiche achtergronden uit de NELOS opleiding Basis Nitrox-Duiker te kennen en te begrijpen, ook al is daar nergens een formeel spoor van terug te vinden in de NELOS Infomap 2007. Dit is natuurlijk terug te brengen tot het eerder geïdentificeerd probleem van het ontbreken van duidelijk omschreven specifieke bekwaamheidseisen voor bepaalde competenties binnen de diverse instructeursopleidingen. In de volgende secties van dit hoofdstuk wordt een sprong gemaakt van de Ist toestand (vandaag) naar de Soll toestand (toekomst). Hierbij wordt een warm pleidooi gehouden voor meer geïntegreerde formele specialisatie binnen het algemene NELOS opleidingsmodel. Vervolgens worden enkele voorstellen en ideeën geformuleerd met betrekking tot de introductie en de organisatie van meer specialisatie op korte en middellange termijn. 25 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
2.5
Een visie op formeel geïntegreerde specialisatie
Met enige zin voor samenvatting kunnen we uit de vorige secties reeds het volgende besluiten: •
NELOS moet zich vanuit haar regionale, niet-commerciële karakter bewust zijn van de voor- en nadelen die hieraan verbonden zijn. Een uitgekiend en gediversifieerd opleidingspakket, een transparante, goed georganiseerde structuur en (inter)nationale samenwerking kunnen (deels) het gebrek aan middelen compenseren ten opzichte van commerciële(re) organisaties.
•
Specialisaties kunnen binnen een algemeen opleidingsmodel bijdragen aan de algemene kwaliteit, de kennisopbouw en –overdracht en het elimineren van een te grote aanwezigheid van informele kennis. Formeel geïntegreerde specialisaties zijn hiervoor beter geschikt dan nevenspecialisaties, omdat ze grotendeels worden geïntegreerd vanuit een algemene opleidingsvisie en zich dus niet uitsluitend richten op persoonlijke interesse(s).
•
Het aanbieden van gespecialiseerde opleidingen en/of opleidingsonderdelen is een algemene internationale trend in de duiksport. Door de steeds uitbreidende aanwezigheid van informatie en kennis, is de waaier van mogelijke specialisatieonderwerpen bijzonder uitgebreid. Het aanbieden en integreren van (nog) meer specialisatie zal voor NELOS op korte en middellange termijn voornamelijk een kwestie zijn van gemotiveerde keuzes maken. Ook hierin speelt de algemene opleidingsvisie een grote rol.
•
De hedendaagse sportduiker blijkt steeds vaker een sporthopper te zijn. Binnen deze trend kunnen korte, geïntegreerde semi-commerciële specialisaties niet alleen meer nieuwe mensen aantrekken, maar kunnen ze ook extra middelen (geld) in het laatje brengen. Meer geld betekent meer mogelijkheden en dus moet NELOS niet vies zijn van een beetje commercialiteit, zonder daarom fundamenteel haar niet-commerciële aard op de helling te zetten. We hanteren hierbij duidelijk de term semi-commercieel, omdat de commerciële aard van dergelijke specialisaties eerder een bijkomstigheid moet zijn dan wel het hoofddoel.
26 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Naast dit alles kunnen we ons de vraag stellen of de formele integratie van meer specialisatie volledig dwingend moet zijn van aard. Met andere woorden, blijven we vasthouden aan de infra-kwalificatieve uniformiteit (zie hoger) binnen de hoofdkwalificaties of gebruiken we specialisatie in de toekomst als een handvat om kandidaten (al dan niet beperkte) keuzes aan te bieden binnen de bekwaamheidseisen per hoofdkwalificatie? Onze voorkeur gaat uit naar de tweede optie, omdat keuzes bieden een vorm van flexibiliteit inhoudt die een groep van twijfelende kandidaten ertoe kan aanzetten om toch de stap naar de volgende hoofdkwalificatie te zetten. Een goed gebalanceerde algemene basisopleiding per kwalificatie, aangevuld met een keuzeset van gespecialiseerde opleidingen, kan gerichter inspelen op de persoonlijke interesses van mogelijke kandidaten zonder de algemeenheid van de opleiding in het gedrang te brengen. De effectieve kandidaten per gespecialiseerde opleiding zullen over het algemeen beter gemotiveerd zijn in vergelijking met het huidige scenario waarin elk opleidingsonderdeel voor iedereen verplichtend is. Er zal natuurlijk altijd een (subjectief) verschil in relevantie bestaan tussen de verschillende weerhouden specialisatie-onderwerpen. Daarom stellen we voor om op termijn, als er voldoende keuze kan worden geboden, de gespecialiseerde opleidingen te voorzien van een wegingscoëfficiënt en een toegangsdrempel. De wegingscoëfficiënt zou een weerspiegeling kunnen zijn van de omvang, diepgang en relevantie van de betreffende opleidingen vanuit de algemene opleidingsvisie. De som van succesvol afgewerkte specialisaties, en dus van hun bijhorende coëfficiënten, kan dan worden gezien als een formele indicatie van het specialisatieniveau van de NELOS duikers en instructeurs. De toegangsdrempel per gespecialiseerde opleiding kan worden vastgelegd op het niveau van de behaalde hoofdkwalificaties van de kandidaten. Op deze manier kunnen de relevantie en moeilijkheidsgraad van de specialisaties worden afgestemd op het niveau van de kandidaten. De combinatie van een wegingscoëfficiënt en een toegangsdrempel kan een instrument zijn om het algemene opleidingsniveau (basisopleiding en specialisaties) per hoofdkwalificatie vast te leggen en bij te sturen waar nodig. Het laat bovendien toe om nieuwe gespecialiseerde opleidingen op een duidelijke en eenvoudige wijze te integreren in de algemene opleidingsstructuur. Meer flexibiliteit voor de kandidaten leidt op deze manier ook tot meer flexibiliteit voor de organisatie van de opleidingsstructuur zelf.
27 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Het spreekt voor zich dat de introductie van meer geformaliseerde en geïntegreerde specialisaties in het algemeen NELOS opleidingsmodel een werk van lange adem zal (moeten) zijn. Middels breed overleg, veelvoudige discussie-rondes, reflectie en compromissen kan gradueel een algemeen aanvaardbare opleidingsstrategie met geïntegreerde formele specialisaties worden opgesteld. Hierbij moeten we uitgaan van onze eigen beperkingen en dus moeten we in de eerste plaats haalbare, realistische doelstellingen nastreven.
2.6
Voorstellen en ideeën
2.6.1 Een algemeen masterplan voor het NELOS duikonderricht Een uitgebreide zoektocht op het internet leert al gauw dat zowat alle leeromgevingen binnen de meest diverse domeinen bijna constant onderhevig zijn aan verandering, vernieuwde inzichten en nieuwe uitdagingen en/of doelstellingen. Het formuleren van gebalanceerde, strategisch uitgewerkte antwoorden (oplossingen) blijkt daarbij niet altijd even makkelijk te zijn. In de meeste gevallen wordt hiervoor gebruik gemaakt van een algemeen synthese-middel, noem het maar een masterplan. Er bestaat echter geen pasklare, theoretische blauwdruk van hoe zo een plan er in de praktijk uit zou moeten zien. In de meeste gevallen blijken dergelijke plannen gebouwd te zijn rond componenten, die elk op zich kunnen worden beschouwd als de strategische pijlers van de algemene opleidingsvisie binnen concrete leeromgevingen. We denken hierbij aan het in kaart brengen van algemene doelstellingen (goals and objectives), doelpublieken, noodzakelijke middelen, financieringsbronnen en strategieën, organisatorische structuren, kwaliteitscriteria, opleidingsstrategieën, samenwerkingsverbanden, enzovoort. Binnen een algemeen masterplan voor het NELOS duikonderricht kan de formele introductie van geïntegreerde specialisatie onder de component Opleidingsstrategieën worden uitgewerkt. Aangezien de beschrijving van het volledige masterplan buiten de scope van dit document valt, beperken we ons in de volgende voorstellen en ideeën tot deze (deel)componenten die rechtstreeks of onrechtstreeks met formele specialisatie in verband kunnen worden gebracht. Dat we hierbij geen volledig, algemeen beeld presenteren hoeft op zich geen nadeel te zijn. Het is trouwens onze overtuiging dat de concrete structuur en inhoud van het masterplan voor het NELOS duikonderricht over een breed draagvlak moet worden uitgesmeerd. We denken hierbij in eerste instantie aan een diepgaande samenwerking 28 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
tussen het College van 3* instructeurs (normatief en besturend) en de NELOS instructeurs (raadgevend en informatief), georganiseerd onder de vleugels van de Commissie Duikonderricht. Dat deze samenwerkingsvorm nuttig en efficiënt kan zijn, is recentelijk bewezen met de concrete uitwerking van de vernieuwde NELOS inzichten in het gebruik van duikcomputers en decompressietechnieken. Aangezien de Algemene Vergadering van het College van 3* instructeurs statutair minstens twee maal per jaar wordt samengeroepen, kan ze ook garant staan voor een periodieke evaluatie en/of bijsturing van het masterplan, eventueel op aangeven van de Commissie Duikonderricht. Het sterk evolutieve karakter van het sportduiken verdraagt geen statische mentaliteit binnen toekomstgerichte (duiksport)organisaties. Het uitwerken en onderhouden van een dergelijk plan vereist dus niet alleen een breed gedragen strategische opleidingsvisie, maar ook een degelijk ontwikkeld vermogen om zich aan te passen. 2.6.2 Decompressieduiken als geïntegreerde specialisatie Een mogelijk voorstel in het kader van het masterplan en formeel geïntegreerde specialisatie zou een onderzoek kunnen zijn naar onze visie op decompressieduiken. Binnen het NELOS opleidingsmodel lijkt het immers zo te zijn dat het uitvoeren van decompressieduiken een verworven recht is voor iedereen binnen alle (hoofd)kwalificaties. In de NELOS Infomap 2007 vinden we namelijk slechts twee beperkingen terug die een rechtstreeks verband leggen tussen het uitvoeren van decompressieduiken en het bezit van een bepaalde kwalificatie. Zo worden decompressieduiken verboden binnen de voorwaarden die NELOS oplegt aan twee 2* duikers die samen willen duiken en is het binnen de voorwaarden van het brevet Basis Nitrox-Duiker verboden om decompressieduiken uit te voeren met een Nitrox-mengsel. Behoudens deze twee uitzonderingen, mag elke houder van een NELOS (hoofd)kwalificatie decompressieduiken uitvoeren binnen de voorwaarden van het Algemeen reglement successief duiken. Nochtans zijn decompressieduiken in de praktijk niet altijd even vanzelfsprekend. Uit de NELOS ongevalsstatistieken kan al jaren worden afgeleid dat het risico op decompressie-ongevallen wel degelijk reëel is en dat de slachtoffers grotendeels terug te vinden zijn in de groep van minder ervaren duikers. Daarnaast kunnen we in het buitenland telkens opnieuw vaststellen dat NELOS duikers vaak worden aanzien als extreme duikers op het vlak van duikdiepte en duiktijd.
29 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
We kunnen hierbij natuurlijk niet stellen dat NELOS zich niet bewust zou zijn van dit fenomeen. Met de invoering van het nieuwe brevettensysteem in 2005 werd een graduele dieptebeperking opgelegd voor 1*, 2* en 3* duikers. Deze dieptebeperkingen zijn vanuit eerder algemene overwegingen ingevoerd, maar ze dragen uiteindelijk wel bij in de strijd tegen decompressie-ongevallen binnen de grootste risicogroepen. De vraag die we ons hierbij kunnen stellen is of de strijd tegen decompressieongevallen enkel met de factor duikdiepte moet worden gevoerd? Immers, decompressie-ongevallen worden niet alleen veroorzaakt door te diep te duiken, maar ook vaak door te lang te duiken en meestal zelfs door de combinatie van beide. Moeten we dan ook geen beperkingen opleggen op het vlak van duiktijd? Het antwoord op deze vraag zal altijd voer voor discussie zijn en er zal nooit een eenduidig antwoord bestaan die zomaar binnen alle geledingen van NELOS aanvaard zal worden zonder protest. Daar zijn we ons wel degelijk van bewust en daar willen we ook terdege rekening mee houden. Maar, misschien kunnen we op termijn wel een trendbreuk veroorzaken in onze houding ten opzichte van decompressieduiken, zonder al te zwaar in te grijpen in de reglementering. Decompressieduiken als geïntegreerde specialisatie kan hier wellicht toe bijdragen. Het uitgangspunt hierbij zou kunnen zijn dat NELOS het uitvoeren van decompressieduiken aanbiedt als een speciale vorm van duiken, eerder dan als een verworven recht vanaf dag één. In deze optiek zouden decompressieduiken bijvoorbeeld maar uitgevoerd mogen worden vanaf een bepaalde hoofdkwalificatie, op voorwaarde dat een gespecialiseerde opleiding Decompressieduiken (theorie en praktijk) met succes werd afgewerkt. Op deze manier wordt de instroom van nieuwe duikers bewust gemaakt van het specifiek karakter van decompressieduiken, terwijl er voor de iets meer ervaren duikers een duidelijk meetbaar instrument ontstaat om het uitvoeren van decompressieduiken beter te begeleiden en te omkaderen. 2.6.3 Pedagogisch/didactische specialisatie voor kandidaten 2* en 3* instructeurs In het eerste deel van deze tekst hebben we een duidelijk pijnpunt blootgelegd binnen het huidige opleidingsparcours voor kandidaten 2* en 3* instructeur. Er worden namelijk bijkomende pedagogisch/didactische bekwaamheidseisen vastgelegd ten opzichte van 1* instructeurs, zonder dat daarvoor specifieke opleidingen worden voorzien. De pedagogisch/didactische opleidingen eindigen in het huidige NELOS opleidingsmodel bij het behalen van de titel 1* instructeur.
30 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
In een ruimer kader van uniformisering van de NELOS instructeursopleidingen en de reeds bestaande samenwerking met VTS, zouden we daarom willen voorstellen om op termijn de VTS modules Algemeen Gedeelte Trainer B en het Algemeen gedeelte Trainer A als formeel geïntegreerde specialisaties op te nemen in het opleidingsparcours van respectievelijk 2* en 3* instructeurs. 2.6.4 Management-skills voor 3* instructeurs Een andere interessante denkpiste betreft het functioneren van 3* instructeurs binnen NELOS. Momenteel is het namelijk zo dat alle normatieve en besturende verantwoordelijkheden worden gedragen door het College van 3* instructeurs. Daardoor worden zowel de organisatorische als uitvoerende taken neergelegd bij de zelfde (beperkte) groep actieve 3* instructeurs. Deze manier van werken is op zich best verdedigbaar, maar ze zorgt er uiteindelijk wel voor dat de organisatie in haar totale werking bijzonder afhankelijk is van deze groep van mensen, per definitie (bijna) allemaal vrijwilligers. Misschien kunnen we als organisatie lessen trekken uit het bedrijfsleven, waar hogere managers eerder strategisch, organisatorisch en delegerend werken terwijl de lagere managers eerder uitvoerend werken. Door de concrete uitvoering van taken te delegeren aan de lagere echelons, zonder daarbij de eindverantwoordelijkheid uit handen te geven, kunnen hogere managers meer tijd besteden aan strategie en organisatie. Een dergelijke structuur maakt beter gebruik van alle beschikbare middelen en is daarom minder gevoelig voor obstructies en vertragingen in de dagdagelijkse werking. Het zorgt bovendien voor een grotere betrokkenheid van alle managers in het systeem. In het kader van het NELOS opleidingsmodel in het algemeen en geïntegreerde specialisatie in het bijzonder, zal het uitwerken van cursusteksten, didactische hulpmiddelen, presentaties, enzovoort bijvoorbeeld steeds een duidelijke bottleneck blijven in een scenario waarin de meeste uitvoerende taken door 3* instructeurs moeten worden uitgevoerd. Het is daarom onze overtuiging dat NELOS als organisatie snel voordeel kan halen uit het inschakelen van meer 2* instructeurs (en eventueel zelfs 1* instructeurs) in sommige van de daaraan gekoppelde uitvoerende, tijdsrovende taken. Als de eindverantwoordelijkheid binnen de schoot van het College van 3* instructeurs blijft, zullen de 3* instructeurs zich noodgedwongen meer moeten gedragen als hogere managers. Dat hierbij (nieuwe) management-skills vereist zijn, kan op termijn zelfs uitgroeien tot een gespecialiseerde formele management-opleiding voor kandidaten 3* instructeur. 31 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
2.6.5 Strategische nationale en internationale samenwerking Als NELOS binnen haar algemene opleidingsvisie beslist om meer formeel geïntegreerde specialisatie op te nemen in haar algemeen opleidingsmodel, kan strategische nationale en internationale samenwerking een zeer bepalende factor zijn in de snelheid en de kwaliteit van dat hervormingsproces. NELOS is natuurlijk niet de enige (duiksport)organisatie in deze wereld en dus zullen er altijd strategische kansen zijn om via samenwerking met andere organisaties win-win situaties te creëren. De reeds bestaande en aangekondigde samenwerkingsverbanden zijn hiervoor eigenlijk het beste bewijs. In vergelijking met een wereldwijde, commerciële organisatie als PADI werken de nationale en regionale CMAS afdelingen misschien nog net iets teveel vanuit hun eigen regionale visie. Alhoewel de kwalificaties binnen CMAS relatief op elkaar afgestemd lijken te zijn, blijven de bekwaamheidseisen, opleidingen en de cursusteksten toch vaak zeer divers voor gelijkaardige kwalificaties. Deze diversiteit kan natuurlijk grotendeels worden verklaard vanuit de eerder beschreven verschillen in geografische, commerciële en doelpubliek-gerelateerde factoren. Dit neemt niet weg dat er binnen de verschillende CMAS afdelingen grote raakvlakken bestaan die middels een gezonde samenwerking op een relatief goedkope manier kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van elke afdeling afzonderlijk. Daarnaast kunnen ook niet CMAS-gerelateerde organisaties in aanmerking komen voor een intense(re) samenwerking. Momenteel werkt NELOS bijvoorbeeld al succesvol samen het Technical Diving Institute (TDI) en de Vlaamse Trainersschool (VTS). Voor wat betreft formeel geïntegreerde specialisatie, bekijken we daarom hoe de ons omringende duiksportfederaties zich op dat vlak hebben georganiseerd. Het resultaat van dit onderzoek wordt weergegeven in het volgende hoofdstuk van dit document.
32 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
3 Andere duikfederaties en specialisatie 3.1
Nederlandse Onderwatersport Bond (NOB)
De NOB is de enige officieel erkende CMAS vertegenwoordiger in Nederland. Ze vertegenwoordigt volgens haar officiële website 290 duikinstellingen en -scholen, samen goed voor ongeveer 20.000 leden. De laatste jaren wordt de organisatie echter geconfronteerd met een dalend ledenaantal. Sommige bronnen spreken van een verlies van 3.500 leden in twee jaar tijd (van 22.000 naar 18.500). Financiële problemen en een bikkelharde concurrentie van vooral PADI en SSI (Scuba Schools International) werden aangebracht als de belangrijkste factoren in dit proces. Als onderdeel van haar antwoord op deze situatie heeft de NOB haar opleidingsmodel recent grondig hervormd. Daarbij heeft ze haar opleidingen duidelijk vergeleken met en afgestemd op deze van PADI en SSI. Het (nieuwe) opleidingsmodel van de NOB is duidelijk competentiegericht. In hun visie op leren en opleiden wordt het begrip competentie zelfs letterlijk gedefinieerd. Er wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen opleiders en cursisten, volledig gebaseerd op de eerder beschreven principes van Teach the student and Teach the teacher. Opvallend hierbij is dat er binnen het ganse opleidingsmodel bijzonder veel aandacht is voor praktijk en praktijkervaring. De NOB hoofdkwalificaties liggen op het eerste zicht volledig in lijn met deze van NELOS. We herkennen de zelfde vier duikbrevetten en drie instructeurstitels, maar de concrete invulling van de opleidingen per kwalificatie vertoont enkele opmerkelijke verschillen met deze van NELOS. Zo zijn er bijvoorbeeld geen aparte opleidingen voorzien voor het brevet 4* duiker en de titel 3* instructeur. Beide kwalificaties worden door de NOB als synthese-kwalificaties gezien. Kandidaten kunnen de kwalificatie behalen door zelf aan te tonen dat ze voldoen aan een vastgelegde set van criteria. Zo word je in de NOB 4* duiker als je houder bent van het brevet 3* duiker, 250 geregistreerde duiken kunt bewijzen en bovendien 6 gespecialiseerde opleidingen met succes hebt afgewerkt. De titel 3* instructeur wordt behaald middels een specifieke procedure, waarbij de kandidaten een portfolio moeten opstellen waarin ze aantonen dat ze aan bepaalde concrete (bekwaamheids)eisen voldoen. De titel zelf wordt toegekend na goedkeuring van de ingediende portfolio door een daartoe speciaal opgerichte commissie, namelijk de Commissie 3* Instructeur (C3I).
33 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Het zou ons veel te ver leiden om het ganse NOB opleidingsmodel in detail te beschrijven en te vergelijken met het NELOS opleidingsmodel. In bijlage 3 worden de stroomschema’s weergegeven voor de NOB duikopleidingen en de NOB instructeuropleidingen. Uit deze stromschema’s onthouden we vooral volgende zaken: •
De NOB verdeelt haar set van opleidingen duidelijk in drie categorieën: De duikopleidingen, de instructeuropleidingen en de specialisaties. Binnen de aangeboden specialisaties onderscheiden we een bijzondere mix van nevenspecialisaties en geïntegreerde specialisaties. De gevolgde nevenspecialisaties kunnen voor een hogere kwalificatie worden gebruikt als geïntegreerde specialisaties. Belangrijk hierbij is dat de NOB haar specialisaties voorziet van een toegangsdrempel volgens hoofdkwalificatie, maar niet van een wegingscoëfficiënt.
•
DE NOB handhaaft ook voor haar specialisaties de principes van Teach the student en Teach the teacher. Er wordt binnen de zelfde onderwerpen een duidelijk onderscheid gemaakt tussen specialisaties voor duikers en specialisaties voor instructeurs. Deze laatste leiden tot een formele erkenning als Specialty Instructor voor specifieke onderwerpen.
•
De NOB kent een geïntegreerde specialisatie Redden (Rescue Diver/Oxygen Provider). Deze wordt al vanaf het brevet 3* duiker verplicht geïntegreerd.
•
De NOB kent een specialisatie Decompressieduiken. Deze is slechts toegankelijk vanaf het brevet 3* duiker. In principe mogen NOB 1* en 2* duikers dus geen decompressieduiken uitvoeren.
•
De NOB kent geen geïntegreerde pedagogisch/didactische deelopleidingen en/of specialisaties. Ze kent wel twee extra pedagogisch/didactische brevetten, maar deze kunnen pas worden behaald na het behalen van de titel van 2* instructeur.
•
De NOB benoemt haar brevetten volgens de CMAS normen, maar evenzeer (en expliciet) volgens de overeenkomstige internationale benamingen zoals die door commerciële organsiaties als PADI en SSI worden gepromoot.
•
Alhoewel er binnen de NOB een brevet 4* duiker bestaat, is het behalen van dat brevet geen vereiste om zich aan te bieden als kandidaat 1* instructeur. Houders van het brevet 3* duiker kunnen rechtstreeks doorgroeien tot 1* instructeur. De NOB ziet haar 1* instructeurs echter als Assistant Instructors. Deze werken altijd onder toezicht van 2* en/of 3* instructeurs. 34 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
3.2
Fédération Française d’Etudes et de Sports Sous-Marins (FFESSM)
De FFESSM is de enige officieel erkende CMAS vertegenwoordiger in Frankrijk. In vergelijking met NELOS (en BEFOS) is het een bijzonder grote duiksportorganisatie. In 2004 vertegenwoordigde ze 2.210 structuren, waarvan 2.089 geassocieerde clubs en 121 commerciële instellingen. In 2005 waren ze samen goed voor ongeveer 150.000 van de naar schatting 160.000 houders van een duikbrevet in Frankrijk. Het opleidingsmodel van de FFESSM is zeer duidelijk competentiegericht. De organisatie kent ongeveer de zelfde (hoofd)kwalificaties als NELOS, maar vult ze wel op verschillende vlakken totaal anders in. Voor elke hoofdkwalificatie wordt expliciet een set van competenties gedefinieerd. Net als de NOB hanteert ze hierbij letterlijk de term competentie (compétence). Binnen de vastgelegde competenties worden duidelijke bekwaamheidseisen vastgelegd per hoofdkwalificatie. Deze werden door de Nationale Technische Commissie verwerkt in een zogenaamde Handleiding voor de instructeur (manuel du moniteur). Daarnaast bevat het FFESSM opleidingsmodel een bijzonder uitgebreide waaier aan nevenspecialisaties en zo goed als geen geïntegreerde specialisaties (zie bijlage 4). Binnen de nevenspecialisaties vinden we kwalificaties met betrekking tot onderwerpen als mariene biologie, archeologie, jeugdduiken, foto en video (audiovisuelle), vrijduiken, technisch duiken (Nitrox/Trimix), duikgeneeskunde (voor geneesheren), enzovoort. Binnen deze nevenspecialisaties worden de principes van Teach the student en Teach the teacher zo goed als altijd gehandhaafd. De geïntegreerde specialisaties beperken zich tot: •
Een gespecialiseerd brevet Réactions et Intervention Face à un Accident de Plongée (RIFAP). Dit brevet is vergelijkbaar met het NELOS brevet Duiker-Hulpverlener en is binnen de FFESSM verplicht vanaf het brevet 3* duiker (Niveau III et +). Binnen sommige nevenspecialisaties werd bovendien een gelijkaardig brevet uitgewerkt, specifiek gericht op het onderwerp van de betreffende specialisatie (zie bijlage 4 – RIFAA, RIFANEV, RIFAT, enzovoort)
•
Een vaarbewijs voor pleziervaartuigen met een motor vanaf het brevet 2* instructeur (Moniteur Fédéral 1er degré – MF1 et +)
•
Praktische en theoretische pedagogische opleidingen (stages) vanaf het brevet 2* instructeur (Moniteur Fédéral 1er degré – MF1 et +)
35 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
3.3
Sub-Aqua Association (SAA)
De SAA is de officieel erkende CMAS vertegenwoordiger in Groot-Brittannië en verenigt 238 onafhankelijke duikclubs. Sinds 2003 vaardigt de federatie ook CMAS duikbrevetten en instructeurstitels uit voor afdelingen van de British Sub Aqua Club (BSAC), stichtend lid van CMAS maar sinds begin de jaren ’90 geen lid meer van CMAS. De SAA heeft recentelijk haar opleidingsmodel grondig bijgestuurd, wat heeft geresulteerd in onder andere een vernieuwde website en een volledig vernieuwde SAA Training and Guidance Manual. Daaruit kan worden afgeleid dat het SAA opleidingsmodel duidelijk competentiegericht is. De set van aangeboden opleidingen kan grotendeels worden verdeeld in drie (klassieke) blokken: duikopleidingen, instructeursopleidingen en meer gespecialiseerde opleidingen. Voor wat betreft de duik- en instructeursopleidingen valt het onmiddellijk op dat de SAA kwalificaties onder eigen beheer worden uitgegeven. Alhoewel SAA als federatie de vertegenwoordiger is van CMAS in Groot-Brittannië, moeten houders van een SAA kwalificatie expliciet een schriftelijke aanvraag indienen om op basis van hun behaalde SAA kwalificatie een CMAS kaart aan te vragen (zie bijlage 5). Daarnaast blijkt duidelijk dat de toegangsdrempel tot SAA kwalificaties binnen de duikopleidingen lager ligt dan deze van CMAS in het algemeen. Uit figuur 9 blijkt bijvoorbeeld dat de CMAS brevetten 1* en 2* duiker zijn uitgesmeerd over 5 SAA brevetten: SAA duikbrevetten
CMAS duikbrevetten
Elementary Diver Trainee (EDT) --Elementary Diver (ED) --Open Water Diver (OWD) 1* duiker Club Diver (CD) 1* duiker, 2* duiker (na 10 extra duiken) Dive Leader (DL) 2* duiker Dive Supervisor (DS) 3* duiker Dive Master (DM) 4* duiker Figuur 9: SAA duikbrevetten in vergelijking met de CMAS duikbrevetten
Voor wat betreft de gespecialiseerde opleidingen, vinden we een (beperkte) set van nevenspecialisaties en zo goed als geen geïntegreerde specialisaties (zie bijlage 6). Opmerkelijk hierbij is wel dat kandidaten SAA Dive Master (CMAS 4* duiker) een gespecialiseerde opleiding SAA Diver Rescue moeten hebben gevolgd, gekwalificeerd moeten zijn als Boat Handler en in het bezit moeten zijn van een VHF radio licentie.
36 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Alhoewel de set van gespecialiseerde opleidingen niet erg uitgebreid is, worden de principes van Teach the student en Teach the teacher wel degelijk gerespecteerd. Voor elke gespecialiseerde opleiding (student) is er ook een instructeursopleiding (teacher) voorzien.
3.4
Verband Deutscher SportTaucher (VDST)
Het VDST is de officieel erkende CMAS vertegenwoordiger in Duitsland en verenigt ongeveer 1000 duiksportverenigingen, in 2005 goed voor ongeveer 78.000 geregistreerde leden van de naar schatting 300.000 à 600.000 sportduikers in Duitsland. Duitsland kent een zeer groot aantal actieve duiksportorganisaties, waardoor het duiksportlandschap heel erg is versnipperd. Om hier in de toekomst een antwoord op te bieden, hebben verschillende duiksportorganisaties, in samenwerking met VDST, de organisatie CMAS Germany opgericht. Het opleidingsmodel van het VDST is duidelijk competentiegericht. Het is grotendeels opgebouwd rond competenties waarbinnen, middels een gestructureerde leerplanaanpak, bekwaamheidseisen zijn vastgelegd per kwalificatie. In grote lijnen bevat het model opleidingen en kwalificaties voor duikers en instructeurs en een op het eerste zicht vreemde mix van gespecialiseerde opleidingen (zie bijlage 7). Voor haar duikopleidingen (en kwalificaties) werkt het VDST samen met het Deutsche TauchSportAbzeichen (DTSA). Hierdoor kan het VDST niet alleen terugvallen op een grotere kwalificatieve uniformiteit in het zeer versnipperde Duitse duiksportlandschap, maar kan het ook een zeer lage toegangsdrempel tot de duiksport garanderen. DTSA biedt namelijk ook enkele kwalificaties aan die zich onder het niveau van de CMAS 1* duiker bevinden. Op het vlak van de instructeursopleidingen vinden we naast de gekende CMAS 1*, 2* en 3* instructeurskwalificaties ook enkele geïntegreerde specifieke VDST instructeurstitels terug. Deze geïntegreerde kwalificaties zijn hoofdzakelijk pedagogisch/didactisch van aard. Bovendien vinden we ook de kwalificatie CMAS 4* instructeur terug, evenwel met slechts een zeer beperkte specifieke opleiding van 3 dagen. Het betreft in feite een internationale benoeming van ervaren CMAS 3* instructeurs, zodat deze zowel nationaal als internationaal kunnen opereren binnen de CMAS. Voor wat betreft de gespecialiseerde opleidingen heeft het VDST duidelijk gekozen voor een mix van nevenspecialisaties en geïntegreerde specialisaties.
37 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Binnen de nevenspecialisaties vinden we opleidingen en kwalificaties voor Apneeduiken, duiken met Nitrox en Jeugdduiken. Binnen deze opleidingen worden de principes van Teach the student en Teach the teacher gerespecteerd. Specifiek voor jeugdige duikers bevat het VDST opleidingsmodel nochtans een eigenaardigheid. Het Jeugdduiken bestaat als discipline op zich (VDST Jugend), inclusief eigen duikopleidingen, instructeursopleidingen en specialisaties maar daarnaast zijn de algemene duikopleidingen ook al vanaf zeer jonge leeftijd toegankelijk. Zo kan het Try Dive Certificate al worden behaald vanaf 8 jaar en is de minimum leeftijd voor de kwalificaties DTSA Basic Diving License en DTSA Basic vastgelegd op 12 jaar. Voor deze algemene duikopleidingen zijn voor de begeleiders (instructeurs) echter geen specifieke bekwaamheidseisen vastgelegd. Ook voor de zogenaamde Skill Development Courses (SDC) gaat VDST duidelijk voorbij aan het principe van Teach the teacher. Deze opleidingen worden gegeven door CMAS 2* en 3* instructeurs (soms ook CMAS 1* instructeurs) en/of VDST CMAS Instructors, zonder dat daartoe specifieke opleidingen bestaan voor deze instructeurs. De uitgewerkte SDC’s zijn een mix van geïntegreerde specialisaties (binnen de algemene duikopleidingen), aanbevolen specialisaties en nevenspecialisaties. Het systeem van aanbevolen en verplichte geïntegreerde specialisaties kan worden gezien als een semiformele aanduiding van toegangsdrempels op het niveau van de hoofdkwalificaties. Het valt ook op dat het VDST een algemeen stuurbrevet (Speedboat Licence or similar) opneemt als geïntegreerde specialisatie voor kandidaten VDST CMAS Diving Instructor*** (DI3).
3.5
Professional Association of Diving Instructors (PADI)
PADI is een van oorsprong Amerikaanse commerciële duiksportorganisatie die wereldwijd opereert. In onze regionen worden de PADI duikers en instructeurs vaak laatdunkend bekeken, voornamelijk vanuit de overtuiging dat PADI haar leden minder goed (diep en breed) zou opleiden en daar bovendien veel te veel geld voor vraagt. De indruk bestaat dat houders van een PADI brevet hun kwalificatie eerder gekocht dan verdiend hebben. Wat er ook van zij, PADI is vandaag uitgegroeid tot de grootste duiksportorganisatie ter wereld en vele CMAS federaties ondervinden er bijzonder veel concurrentie van.
38 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Als we het klassieke PADI opleidingsmodel bekijken (zie bijlage 8), valt het onmiddellijk op dat het model expliciet competentiegericht is en dat de (klassieke) opdeling in duikbrevetten, instructeurstitels en specialisaties ook hier voorkomt. Er wordt bovendien een duidelijk onderscheid gemaakt tussen recreatieve en professionele kwalificaties en opleidingen. Binnen de recreatieve kwalificaties en opleidingen worden de deuren naar de meeste gespecialiseerde opleidingen geopend (toegangsdrempel) vanaf het behalen van de kwalificatie Advanced Open Water Diver. Deze specialisaties worden als nevenspecialisaties gepromoot onder de noemer Adventure Dive options. Binnen de bekwaamheidseisen voor de kwalificatie Master Scuba Diver wordt echter een minimum van vijf PADI Specialty Diver certificaten opgelegd, in combinatie met de kwalificatie PADI Rescue Diver. De oorspronkelijke nevenspecialisties groeien dus op het hoogste recreatieve PADI niveau uit tot formeel geïntegreerde specialisaties. Binnen de professionele kwalificaties en opleidingen worden formeel geen bijkomende specialisaties geïntegreerd, met uitzondering van de kwalificatie PADI Master Scuba Diving Trainer. Binnen de bekwaamheidseisen van deze kwalificatie wordt een minimum van vijf PADI Specialty Instructor certificaten opgelegd. Daarmee wordt meteen duidelijk dat PADI ook binnen haar gespecialiseerde opleidingen de principes van Teach the student en Teach the teacher hanteert. Volledigheidshalve kunnen we nog vermelden dat PADI Course Directors verplicht houder moeten zijn van de kwalificatie PADI Emergency First Response Instructor. Naast het officiële PADI opleidingsmodel biedt PADI, in samenwerking met de organsiatie Diving Science And Technology (DSAT), ook een gespecialiseerde lijn van kwalificaties en opleidingen aan in het kader van het Technisch Duiken. Binnen deze zogenaamde DSAT TecRec afdeling worden de dieptelimiet van 40m en het verbod op het maken van decompressietrappen voor recreatieve PADI duikers niet langer aangehouden. Ook binnen dit domein maakt PADI een duidelijk onderscheid tussen recreatieve en professionele kwalificaties en opleidingen. Vanuit de algemene PADI strategie wordt de ganse DSAT TecRec afdeling beschouwd vanuit het standpunt van nevenspecialisatie ten opzichte van het klassieke PADI opleidingsmodel.
39 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
4 Algemeen besluit Via een eerder theoretische benadering hebben het we NELOS opleidingsmodel aangeduid als competentiegericht en hebben we de algemene krijtlijnen van het model blootgelegd. Tijdens dat proces hebben we kunnen vaststellen dat het NELOS opleidingsmodel voor de hoofdbrevetten en -titels goed gestructureerd is en beantwoordt aan zo goed als alle conceptuele en inhoudelijke vereisten van academisch gestructureerde competetiegerichte opleidingsmodellen. Dit neemt niet weg dat we toch een aantal duidelijke pijnpunten hebben geïdentificeerd binnen de NELOS instructeursopleidingen: •
De expliciet modulaire competentiestructuur heeft zich nog niet op op alle niveaus (volledig) voltrokken binnen het NELOS opleidingsmodel. Met name de opleidingsstructuren voor NELOS 2* en 3* instructeurs kunnen op dat vlak worden verbeterd.
•
Op het vlak van de algemene bekwaamheidseisen hebben we vastgesteld dat de brevetten zijn voorzien van definities en de titels van doelstelingen/verwachtingen. Van uit het standpunt van intra-kwalificatieve uniformiteit zou het beter zijn om de geformuleerde doelstellingen/verwachtingen ten aanzien van instructeurs om te vormen naar formele definities.
•
Binnen de NELOS instructeursopleidingen blijken er nog duidelijke hiaten te bestaan met betrekking tot de specifieke bekwaamheidseisen.
•
Voor kandidaten voor 2* en 3* instructeurs bestaan er geen specifieke pedagogisch/didactische opleidingen en kwalificaties, alhoewel de meeste bijkomende bekwaamheidsvereisten voor 2* en 3* instructeurs ten aanzien van 1* instructeurs wel degelijk pedagogisch/didactisch van aard zijn.
Nadien hebben we ons gericht op de tegenstelling tussen uniformiteit en specialisatie. We hebben daarbij vastgesteld dat het NELOS opleidingsmodel zowel intra- als infrakwalificatieve uniformiteit nastreeft. In veel andere (comptentiegerichte) opleidingsmodellen stellen we echter vast dat de infra-kwalificatieve uniformiteit (deels) wordt doorbroken door het aanbieden van een uniforme, modulaire basisopleiding en een keuzeset van gespecialiseerde opleidingen.
40 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Binnen het NELOS opleidingsmodel blijken er een aantal gespecialiseerde opleidingen te zijn opgenomen. Het onderzoek heeft aangetoond dat dit voornamelijk nevenspecialisaties betreft. We zijn er echter van overtuigd dat een goed uitgekozen set van formeel geïntegreerde specialisaties, in combinatie met het formaliseren van relevante informele kennis en (inter)nationale samenwerking in belangrijke mate kunnen bijdragen tot de kwaliteit en het succes van het toekomstige NELOS opleidingsmodel. Om deze stelling te onderbouwen hebben we verschillende argumenten aangehaald: •
De duiktheorie en –praktijk zijn dermate uitgebreid geworden, dat het onrealistisch is te verwachten dat duiksportorganisaties en hun leden zich nog in alle domeinen kunnen en willen bekwamen. Er zullen dus keuzes moeten worden gemaakt, zonder daarbij de algemeenheid van de (hoofd)opleidingen in het gedrang te brengen. Daarbij zullen geografische, commerciële en doelpubliek-gerelateerde factoren een belangrijke rol spelen.
•
Formeel geïntegreerde specialisaties kunnen gerichter inspelen op de persoonlijke interesses van mogelijke kandidaten, waardoor ze twijfelende kandidaten ertoe kunnen aanzetten om toch de stap naar de volgende hoofdkwalificatie te zetten.
•
Formeel geïntegreerde specialisaties kunnen in belangrijke mate bijdragen tot een meer verspreide, algemene kennisopbouw en –overdracht binnen alle gelederen van NELOS.
•
Het aanbod van korte, gespecialiseerde opleidingen, in combinatie met meer algemene opleidingspakketen, kan in belangrijke mate helpen om de groep van sporthoppers (blijvend) aan te trekken. Door de algemene opleidingspakketen minder uitgebreid en/of moeilijk te maken, kan bovendien de algemene toegangsdrempel tot de duiksport nog verder worden verlaagd.
•
Voor regionale, niet-commerciële organisaties kunnen (semi-commerciële) specialisaties en (inter)nationale samenwerking bijdragen tot het compenseren van het gebrek aan middelen ten opzichte van commerciële(re) organisaties.
Dat dit alles voor een regionale, niet-commerciële organisatie als NELOS een bijzonder grote uitdaging is, leidt geen twijfel. Daarom zijn we er van overtuigd dat alle toekomstige acties in eerste instantie moeten worden afgewogen ten opzichte van de haalbaarheid. Overdaad en overhaasting zijn zeker niet aan de orde.
41 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Uiteindelijk hebben we een aantal duidelijke voorstellen en ideeën gelanceerd. Daarin hebben we hoofdzakelijk gepleit voor: • • • • • •
Het gebruik van een toegangsdrempel en/of een wegingscoëfficiënt voor formeel geïntegreerde specialisaties. Het opstellen van een algemeen masterplan voor het toekomstige NELOS duikonderricht. Het aanbieden van een formeel geïntegreerde specialisatie Decompressieduiken. Het aanbieden van formeel geïntegreerde pedagogisch/didactische opleidingen voor kandidaten 2* en 3* instructeur. Een grotere betrokkenheid van alle NELOS instructeurs in de uitvoering van werkzaamheden die nu (nog) uitsluitend door 3* instructeurs worden uitgevoerd. Strategische (inter)nationale samenwerking als zeer bepalende factor in de snelheid en de kwaliteit van het voorgestelde hervormingsproces.
Tot slot kunnen we stellen dat het grensoverschrijdend onderzoek naar het gebruik van gespecialiseerde opleidingen bij de ons omringende duiksportorganisaties bijzonder veel verschillen blootlegt tussen de opleidingsmodellen (en het aanbod van specialisaties) van de verschillende CMAS federaties. Alhoewel deze federaties allemaal actief zijn onder de zelfde internationale CMAS koepel, blijken zowel de structuur als de concrete invulling van hoofdopleidingen en gespecialiseerde opleidingen heel sterk beïnvloed te zijn door nationale en/of regionale factoren en de beschikbaarheid van middelen (tijd en geld). De spreekwoordelijke neuzen wijzen binnen de CMAS duidelijk niet altijd naar de zelfde richting(en), en dat is een bijzonder belangrijk nadeel ten opzichte van de andere internationale, commerciële duiksportfederaties. Uiteindelijk komen we ook hier weer terecht in de eerder beschreven nood aan meer en betere (inter)nationale samenwerking tussen de verschillende CMAS federaties. Wellicht kan de recent opgerichte CMAS Europe daar in de toekomst in belangrijke mate toe bijdragen ...
42 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Bijlages Bijlage 1: Publicaties en boeken verkrijgbaar in de NELOS Duikboetiek NELOS Publicaties NELOS Info NELOS Infomap NELOS Vademecum NELOS Cursus Duiksport NELOS Cursus Biologie NELOS Cursus Medische Inzichten NELOS Cursus Basis Nitrox-Duiker NELOS Cursus Gevorderd Nitrox-Duiker NELOS Naslagwerk Vlotbaarheidscontrole en de noodzaak van loodreflex NELOS Naslagwerk Oppervlakte Signalisatieboei (OSB) NELOS Naslagwerk Oriëntatie onder water NELOS Magazine Hippocampus Boeken Duikersgids 2005 Geef je duiken een extra dimensie, onderwaterfotografie Duiken in de Noordzee, een strategie om veilig de wrakken van de Noordzee te verkennen Fauna en flora Zeeland, onderwatergids Aesclepios ontmoet Poseidon, een rondgang door de duikgeneeskunde 4000 duiken in beeld
43 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Bijlage 2: NELOS brevetten en titels NELOS 1* Duiker NELOS 2* Duiker NELOS 3* Duiker NELOS 4* Duiker
Commissie Duikonderricht Commissie Duikonderricht Commissie Duikonderricht Commissie Duikonderricht
NELOS 1* Instructeur NELOS 2* Instructeur NELOS 3* Instructeur
Commissie Duikonderricht Commissie Duikonderricht Commissie Duikonderricht
Duiker-Redder Instructeur Duiker-Redder
Commissie Duikonderricht ism VRC Commissie Duikonderricht ism VRC
NELOS Bronzen Dolfijn Jeugdduiker (BD) NELOS Zilveren Dolfijn Jeugdduiker (ZD) NELOS Gouden Dolfijn Jeugdduiker (GD) NELOS Begeleider Jeugdduiken NELOS Instructeur Jeugdduiken NELOS Instructeur Jeugdduiken Evaluator
Commissie Duikonderricht, Subcommissie Jeugdduiken Commissie Duikonderricht, Subcommissie Jeugdduiken Commissie Duikonderricht, Subcommissie Jeugdduiken Commissie Duikonderricht, Subcommissie Jeugdduiken Commissie Duikonderricht, Subcommissie Jeugdduiken Commissie Duikonderricht, Subcommissie Jeugdduiken
NELOS Basis Nitrox-Duiker (BND) NELOS Gevorderd Nitrox-Duiker (GND) NELOS Nitrox-Instructeur (NI) Extended Range Duiker (ERD) Entry Level Trimix Duiker (ELTD) Full Trimix Duiker (FTD) Extended Range Instructeur (ERI) Entry Level Trimix Instructeur (ELTI) Full Trimix Instructeur (FTI)
Commissie Duikonderricht, Sectie Technisch Duiken ism BEFOS Commissie Duikonderricht, Sectie Technisch Duiken ism BEFOS Commissie Duikonderricht, Sectie Technisch Duiken ism BEFOS Commissie Duikonderricht, Sectie Technisch Duiken ism TDI Commissie Duikonderricht, Sectie Technisch Duiken ism TDI Commissie Duikonderricht, Sectie Technisch Duiken ism TDI Commissie Duikonderricht, Sectie Technisch Duiken ism TDI Commissie Duikonderricht, Sectie Technisch Duiken ism TDI Commissie Duikonderricht, Sectie Technisch Duiken ism TDI
NELOS Duiker-Hulpverlener
Medische Commissie ism Commissie Duikonderricht
Niveau 1 Onderwaterfotografie Niveau 2 Onderwaterfotografie Niveau 3 Onderwaterfotografie Niveau 1 Onderwaterfotografie Instructeur Niveau 2 Onderwaterfotografie Instructeur Niveau 3 Onderwaterfotografie Instructeur
Commissie Foto, Film en Video Commissie Foto, Film en Video Commissie Foto, Film en Video Commissie Foto, Film en Video Commissie Foto, Film en Video Commissie Foto, Film en Video
Whet Wheels Niveau A Duiker Whet Wheels Niveau B Duiker Whet Wheels Niveau C Duiker Whet Wheels Niveau D Duiker Whet Wheels Begeleider Whet Wheels Gespecialiseerd Begeleider Whet Wheels Instructeur Begeleider Whet Wheels Instructeur Gespecialiseerd Begeleider
Commissie Duikers met een Handicap Commissie Duikers met een Handicap Commissie Duikers met een Handicap Commissie Duikers met een Handicap Commissie Duikers met een Handicap Commissie Duikers met een Handicap Commissie Duikers met een Handicap Commissie Duikers met een Handicap
44 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Bijlage 3: NOB duikopleidingen en instructeursopleidingen
Stroomschema NOB duikopleidingen
Stroomschema NOB instructeursopleidingen 45 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Bijlage 4: FFESSM kwalificaties en opleidingen COMMISSION TECHNIQUE NATIONALE Plongeur Niveau I (BE) (P1) Plongeur Niveau II (1er échelon) (P2) Plongeur Niveau III (P3) Plongeur Niveau IV capacitaire (2ème échelon) (P4) [Plongeur Niveau V (P5)] Moniteur Niveau I (E1) (Initiateur) [Moniteur Niveau II (E2) (P4, 2ème échelon, capacitaire, stagiaire pédagogique)] Moniteur Niveau III (E3) (MF 1, BEES 1) Moniteur Niveau IV (E4) (MF 2, BEES 2) waarbij MF : Moniteur Fédéral 1er degré BEES : Brevet d’Etat d’Educateur Sportif, option plongée subaquatique Réactions et Interventions Face à un Accident de Plongée (RIFAP) Plongeur Nitrox Plongeur Nitrox confirmé Moniteur Nitrox confirmé Plongeur Trimix Elémentaire Plongeur Trimix Moniteur Trimix Qualification Recycleur semi-fermé Moniteur Recycleur Dolphin et Ray Moniteur Normoxique Plongeur Bronze Plongeur Argent Plongeur Or Qualification Gilet Qualification Bateau I (barges et pneumatiques) Qualification Bateau II (vedettes et chalutiers) Cursus fédéral de plongée en vêtement sec Technicien en Inspection Visuelle (TIV) Formateur Technicien en Inspection Visuelle COMMISSION NATIONALE D’APNEE Niveau I Apnée Niveau II Apnée Niveau III Apnée Niveau IV Apnée Initiateur Entraîneur Apnée Moniteur Entraîneur Fédéral 1er degré Moniteur Entraîneur Fédéral 2ème degré Réactions et Interventions Face à un Accident en Apnée (RIFAA)
46 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
COMMISSION NATIONALE PLONGEE SOUTERRAINE Plongeur d'Activités Subaquatiques Souterraines Initiateur d'Activités Subaquatiques Souterraines Moniteur d'Activités Subaquatiques Souterraines Moniteur National d'Activités Subaquatiques Souterraines COMMISSION NATIONALE NAGE AVEC PALMES Initiateur de Nage Avec Palmes er Entraîneur Fédéral 1 degré Entraîneur Fédéral 2ème degré COMMISSION NATIONALE HOCKEY SUBAQUATIQUE Niveau I Arbitre Régional de Hockey Subaquatique Niveau II Arbitre Régional de Hockey Subaquatique COMMISSION NATIONALE NAGE EN EAU VIVE Enfants Alevin Truite Brevets Techniques Flotteur de Bronze Flotteur d’Argent Flotteur d’Or Brevets Pédagogiques Initiateur Moniteur Fédéral 1er degré ème degré Moniteur Fédéral 2 Instructeur Régional Instructeur National Autres Juge Acro Juge Slalom Commissaire de Course Secours Réactions et Interventions Face à un Accident de Nage en Eau Vive (RIFANEV) COMMISSION NATIONALE DE TIR SUR CIBLE SUBAQUATIQUE Initiateur Fédéral 1er degré de tir sur cible subaquatique (EF1) ème degré de tir sur cible subaquatique (EF2) Initiateur Fédéral 2 Réactions et Intervention Face à un Accident de Tir sur cible subaquatique (RIFAT) COMMISSION NATIONALE D’ORIENTATION SUBAQUATIQUE Orienteur 1er degré Orienteur 2ème degré ème degré Orienteur 3
47 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Juge 1er degré d’orientation subaquatique Juge 2ème degré d’orientation subaquatique ème degree d’orientation subaquatique Juge 3 Juge International d’orientation subaquatique Animateur d’orientation subaquatique Initiateur d’orientation subaquatique Entraîneur d’orientation subaquatique Instructeur d’orientation subaquatique COMMISSION NATIONALE ENVIRONNEMENT ET BIOLOGIE SUBAQUATIQUES Animateur Fédéral de Biologie Subaquatique (AFBS) Initiateur Fédéral en Biologie Subaquatique (IFBS) Moniteur Fédéral 1er degré de Biologie (MF1 Bio) ème degré de Biologie (MF2 Bio) Moniteur Fédéral 2 COMMISSION NATIONALE AUDIO-VISUELLE Niveau I Photographe Subaquatique Niveau II Photographe Subaquatique Niveau III Photographe Subaquatique Haut Niveau Photographe Subaquatique Niveau I Moniteur Photographe Subaquatique Niveau II Moniteur Photographe Subaquatique Niveau III Moniteur Photographe Subaquatique Instructeur Photographe National Niveau I Vidéaste Subaquatique Niveau II Vidéaste Subaquatique Niveau III Vidéaste Subaquatique Niveau I Moniteur Vidéaste Subaquatique Niveau II Moniteur Vidéaste Subaquatique COMMISSION NATIONALE D’ARCHEOLOGIE Brevet Fédéral en Archéologie Subaquatique (BFAS) Brevet d'Animateur Fédéral en Archéologie Subaquatique (BAFAS) Brevet d' Initiateur Fédéral en Archéologie Subaquatique (BIFAS) Brevet d' Instructeur Fédéral en Archéologie Subaquatique
48 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Bijlage 5: SAA aanvraagformulieren voor CMAS kaarten
49 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
50 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Bijlage 6: SAA kwalificaties en opleidingen KWALIFICATIES VOOR DUIKERS Elementary Diver Trainee (EDT) Elementary Diver (ED) Open Water Diver (OWD) Club Diver (CD) Dive Leader (DL) Dive Supervisor (DS) Dive Master (DM) KWALIFICATIES VOOR INSTRUCTEURS Assistant Instructor (AI) Club Instructor (CI) Open Water Instructor (OWI) Regional Instructor (RI) National Instructor (NI) GESPECIALISEERDE KWALIFICATIES VOOR DUIKERS Oxygen Administration Diver First Aid Diver Rescue Nitrox Diver Extended Range Nitrox Diver (including accelerated decompression) Nitrox Gas Blender Course Basic Boathandling Chartwork and Navigation Diver Coxswain Rescue Coxswain GESPECIALISEERDE KWALIFICATIES VOOR INSTRUCTEURS Boat Handling Instructor (BHI) Oxygen Administrator Instructor (OAI) Diver First Aid Instructor (DFAI) Diver Rescue Instructor (DRI) Nitrox Instructor (EANI) Extended Range Instructor (ERDI)
51 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Bijlage 7: VDST kwalificaties en opleidingen KWALIFICATIES VOOR DUIKERS Deutsche TauchSportAbzeichen (DTSA, German Diving Certificate) Try dive Certificate DTSA Basic Diving License DTSA Basic DTSA * , VDST CMAS Diver* (D1) DTSA **, VDST CMAS Diver** (D2) DTSA ***, VDST CMAS Diver*** (D3) DTSA ****, VDST CMAS-Diver**** (D4) KWALIFICATIES VOOR INSTRUCTEURS VDST CMAS Assistant Diving Instructor (ADI) VDST CMAS Diving Instructor* (DI1) gelijktijdig VDST DSB Specialist Trainer B (diving) (ST-B) gelijktijdig VDST Instructor* VDST CMAS Diving Instructor** (DI2) gelijktijdig VDST Instructor** VDST CMAS Diving Instructor*** (DI3) gelijktijdig VDST Instructor Trainer VDST CMAS Diving Instructor**** (DI4) gelijktijdig VDST Course Director GESPECIALISEERDE KWALIFICATIES VOOR DUIKERS Deutsche Tauchsportabzeichen (DTSA, German Diving Certificate) DTSA Apnoe *, VDST CMAS Apnoe Diver* (AD1) DTSA Apnoe ** , VDST CMAS Apnoe Diver**´(AD2) DTSA Apnoe ***, VDST CMAS Apnoe Diver*** (AD3) DTSA Nitrox *, VDST CMAS Nitrox Diver* (ND1) DTSA Nitrox **, VDST CMAS Nitrox Diver** (ND2) SKILL DEVELOPMENT COURSES (SDC) SDC Resuscitation (CPR) SDC Orientation during diving SDC Group leadership SDC Dive safety & rescue SDC Night diving SDC Drysuit diving SDC Current diving SDC Wreck diving SDC Scuba diving in marine caves SDC Medical practice SDC Apnoe 1 SDC Apnoe 2 SDC Marine biology SDC Fresh water biology SDC Water examination SDC Oceanology SDC Protecting monuments while diving SDC UW archaeology
aanbevolen voor D1, verplicht voor D2, D3, AD3 verplicht voor D2 verplicht voor D2 verplicht voor D3 verplicht voor D3 aanbevolen voor D3 aanbevolen voor D3 aanbevolen voor D3 aanbevolen voor D3
aanbevolen voor D2, kan gekozen worden als de verplichte SDC voor D4 aanbevolen voor D2, kan gekozen worden als de verplichte SDC voor D4 kan gekozen worden als de verplichte SDC voor D4
52 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
GESPECIALISEERDE KWALIFICATIES VOOR INSTRUCTEURS VDST DSB Youth Leader (diving) (YL) VDST DSB Specialist Trainer C (diving) (ST-C) VDST CMAS Apnoe Diving Instructor (Apnoe DI) VDST CMAS Apnoe Diving Instructor Examiner (Apnoe DI) VDST CMAS Nitrox Diving Instructor (Nitrox DI) VDST CMAS Nitrox Diving Instructor Examiner (Nitrox DIE) JEUGDDUIKEN Schnorchelabzeichen Otter Schnorchelabzeichen Robbe KTSA Bronze - CMAS Junior * KTSA Silber - CMAS Junior ** KTSA Gold - CMAS Junior *** GESPECIALISEERDE CURSUSSEN VOOR JEUGDDUIKERS Tarieren (uittrimmen) Lebensraum Wasser (water als levensruimte) Orientierung (oriëntering) Gruppentauchen (duiken in groep) Boot I Boot II
53 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Bijlage 8: PADI kwalificaties en opleidingen
Klassieke PADI kwalificaties en opleidingen
Technische PADI kwalificaties en opleidingen(DSAT TecRec)
54 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
Referenties John D. Bransford, Ann L. Brown, and Rodney R. Cocking, How People Learn: Brain, Mind, Experience, and School, Washington, The National Academies Press, 1999 Gert-Jan C. Lokhorst, Connectionisme en cognitie, Thauma, 4 (15): 40-47, 1988. Marco Snoek, Achtergronden van Competentiegericht opleiden, In: Leraren Opleiden; een Handreiking voor Opleiders, Leuven , VELON/Garant, 2005 Vlaamse Trainersschool, Brochure Sportkaderopleidingen 2007, Brussel, Bloso, 2007 Robert K. Branson, Issues in the Design of Schooling: Changing the Paradigm, In: Education Technology, Volume XXXI, Issue 9, Englewood Cliffs, Educational Technology Publications, 1990
Websites Confédération Mondiale des Activités Subaquatiques (CMAS) Nederlandstalige Liga voor Onderwateronderzoek en –Sport (NELOS) Nederlandse Onderwatersport Bond (NOB) Fédération Française d’Etudes et de Sports Sous-Marins (FFESSM) Sub-Aqua Association (SAA) Verband Deutscher SportTaucher (VDST) Professional Association of Diving Instructors (PADI)
55 Integratie van meer geformaliseerde specialisatie in het NELOS opleidingsmodel
http://www.cmas.org http://www.nelos.be http://www.onderwatersport.org http://www.ffessm.fr http://www.saa.org.uk http://www.vdst.de http://www.padi.com