Integratie is nooit af Trans-Atlantische lessen voor integratie Frans Verhagen Immigratie en integratie zijn hot topics, aan beide kanten van de Atlantische Oceaan. In de VS gaat het vooral over immigratie en pleiten peilinggevoelige politici voor hard beleid. In Europa verkondigen veel politici dat de integratie van de nieuwkomers (en hun kinderen en kleinkinderen) is ‘mislukt.’ Sommige diskwalificeren in één klap hele groepen burgers. Historisch gezien zijn afkeer van immigranten en geweeklaag over burgers die ‘anders’ zijn terugkerende fenomenen, vooral in tijden van grote verandering en economische onzekerheid en vooral aan de bedreigde onderkant van de samenleving. Dat geldt voor beide zijden van de oceaan. Alleen al daarom is het nuttig een trans-Atlantisch perspectief te hanteren. Wat zijn de verschillen tussen de VS en Nederland op dit terrein? Wat de overeenkomsten? Kunnen we van elkaar leren? De Amerikaanse ervaring In de loop van tweehonderd jaar kwamen tientallen miljoenen mensen naar Amerika, uit alle mogelijke landen, met alle mogelijke culturen, geloven, talen, sociale achtergronden. Dat was zo en dat is zo. Wie hun integratie bestudeert, stuit op een verrassende regelmaat. Of het nu de Duitsers waren rond 1830, de Ieren rond 1850, de Italianen, de Polen, de Russische joden, de Chinezen, Filipino’s, Hispanics of die 400.000 Nederlanders: ze maakten allemaal hetzelfde proces door. Om te beginnen kwamen ze gedreven door de meest menselijke impuls aller tijden: ze zochten een beter leven. Ze kwamen helemaal niet om Amerikaan te worden. Integendeel, op de eindeloze prairies en in de overbevolkte steden hercreëerden ze het oude land. Van Fredericksburg, Texas, tot Holland, Michigan, van Little Italy tot Koreatown, gingen ze lekker bij elkaar zitten. Ze bleven hun oude taal spreken, behielden oude gewoonten en geloven, en koesterden een vage droom van terugkeer. Hun kinderen groeiden op met één been in de oude cultuur en één been in de nieuwe samenleving, wat leidde tot problemen die ons maar al te bekend voorkomen. Deze tweede generatie werd uiteindelijk onmiskenbaar Amerikaans: ze spraken primair Engels, ontvluchtten de etnische wijken en vonden hun weg in de Amerikaanse samenleving. Ze deden het altijd beter dan hun ouders die in de VS zelden aan diepe armoede ontsnapten. Kortom, na twee, drie of vier generaties, of soms langer, zoals bij de onverbeterlijke Nederlanders, waren de kinderen van de immigranten volledig geïntegreerd. Dat wil zeggen, ze draaiden mee in de Amerikaanse samenleving, participeerden in het politieke en sociale leven, en waren trots op hun streepjesidentiteit: ze waren niet zomaar Amerikaan, maar Chinees-Amerikaan of Italiaans-Amerikaan. Dit is de multiculturele samenleving waarop Amerikanen terecht trots zijn. Aan dit mooie verhaal kleven een aantal negatieve subverhalen die even kenmerkend zijn. Zo hadden de intens protestantse Amerikanen rond 1840 nachtmerries van het land overspoelende legers goed georganiseerde Duitse en vooral Ierse katholieken die vanuit
Rome de opdracht zouden hebben gekregen om de Amerikaanse samenleving over te nemen. Vergeleken met deze nativisten zijn onze huidige islamofoben kleine jongens. Ook de racistische bejegening van Chinezen was alles behalve verheffend. Italianen werden gediscrimineerd, Japanse Amerikanen in 1942 in kampen gestopt. Afkeer van joden was in Amerika heel gebruikelijk, vooral in de hoogste kringen. Het is een ongemakkelijk verhaal, zoals alle verhalen van veranderende samenlevingen. Juist daarom kan de immigratiesamenleving bij uitstek ons veel leren over hoe dat gaat als er miljoenen nieuwkomers opduiken met een andere achtergrond. Het boek dat ik schreef over deze geschiedenis, The American Way, eindigde met een vraag die me urgent en gerechtvaardigd leek: waarom zou het in Europa anders gaan? Nederland: een integratie- of jongerenprobleem? Hoe ging het in Nederland? Hoe verging het onze immigranten, vooral onze Turken en Marokkanen? De vele kritische en vaak ronduit negatieve publicaties sinds 1990 doen het ergste vrezen. ‘De integratie is mislukt,’ riep iedereen elkaar na. Toen een parlementaire commissie onder leiding van VVD’er Stef Blok in 2004 stelde dat het best goed ging en dat de overheid weinig invloed kon hebben op sociale processen (iets wat Amerikanen al lang wisten), was dat onwelkom nieuws. Nog voordat het was gelezen werd het rapport door de politieke collega’s afgeserveerd. Het paste niet in het geldende ‘discours.’ Mede uit ongenoegen over deze stroom negatieve publicaties en de onfrisse neiging van de media om ieder individueel probleem uit te vergroten en tot een groepsprobleem te verheffen, en bovendien elk goed nieuws te verbannen, probeerde ik zelf de opgeworpen vraag te beantwoorden. Zou het in Nederland anders gaan dan in Amerika? Het antwoord verraste me zelf. Het gaat inderdaad anders met integratie van immigranten en hun kinderen in Nederland. Het gaat veel beter, veel sneller dan in Amerika. In mijn recente boek, Hoezo mislukt? De nuchtere feiten van de integratie in Nederland, heb ik de resultaten van mijn zoektocht neergelegd. Die feiten zijn onontkoombaar. Op alle relevante gebieden, van taal tot onderwijs, van arbeidsmarkt tot man/vrouw verhoudingen, neigt het gemiddelde van de tweede generatie niet-westerse allochtonen naar het gemiddelde van Nederland. Je moet dan wel de ouders van de kinderen scheiden want de achterstanden van de oorspronkelijke immigranten (nu minder dan de helft) drukt het gemiddelde. Gelukkig hebben we de cijfers om dat te doen – de VS niet. Zo is taal voor de immigrantenkinderen geen groot probleem, althans niet groter dan voor Johan Cruijff. Verder begint ons open en toegankelijke onderwijssysteem zijn vruchten af te werpen. Anders dan in de VS zijn kosten en abominabel openbaar onderwijs geen onoverkomelijke problemen (waarmee ik problemen van eenzijdige samengestelde scholen niet wil wegpoetsen). Ons VMBO is inderdaad een ramp maar dat is geen integratieprobleem. Aan de bovenkant, op onze HBO instellingen en universiteiten, lopen steeds meer allochtonen rond. We zouden razend trots moeten zijn dat kinderen van arme, analfabete ouders uit het Rifgebergte of uit Anatolië in één generatie de universiteit bereiken. In de Verenigde Staten is dat uitgesloten. Hetzelfde geldt min of meer voor de
arbeidsmarkt. Er zijn problemen, er is discriminatie, er is onderprestatie en overgevoeligheid, maar de cijfers neigen naar het landelijk gemiddelde. Zoals overal is onderwijs de sleutel: opleiding bepaalt waar je terecht komt. In Nederland wonen we behoorlijk goed, beter dan in welk immigratieland dan ook. We kennen geen geïsoleerde en etnisch gesegregeerde wijken met diepe en structurele armoede. Zodra allochtonen een middenklasse-inkomen bereiken vertrekken ze naar vinexwijken met een tuintje, net als andere Nederlanders. Voor zover allochtonen op een kluitje leven verandert dat snel. Ons sociale en culturele leven is al behoorlijk aan het mengen. Zeker, de gemiddelde allochtoon gaat niet naar het Concertgebouw maar dat is eerder een functie van sociaal-economische achtergrond dan een integratieprobleem. De gemiddelde Nederlander komt er evenmin maar gaat liever naar André Rieu of Jantje Smit. Inderdaad, er zijn Marokkaanse rotjongens, dat probleem moeten we niet onderschoffelen. Maar we moeten het ook niet uitvergroten. Het is een probleem van jongeren tussen de twaalf en de 25. Maar het is ook een probleem dat opgeblazen wordt omdat we cijfers van één groep met een laag sociaal-economisch profiel vergelijken met de hele Nederlandse bevolking. Het is verstandig om te corrigeren voor opleiding en inkomen van de ouders en dan te vergelijken. Het is ook de vraag of de problematiek van perspectiefloze zuipkeetjongeren, blowende en drinkende studenten of onze fijne voetbalsupporters niet ernstiger is dan die van Marokkaanse jongens. Nederland heeft een jongerenprobleem. Razendsnelle integratie In de Nederlandse politiek hebben allochtonen al lang hun opwachting gemaakt. Ze zitten ongeveer evenredig met hun percentage in de samenleving in het parlement, stemmen hun voorkeur in gemeenteraadsverkiezingen (waarover vervolgens wordt gezeurd) en laten steeds meer van zich horen. Kom daar eens om in de VS. Zeker, de reden voor dit succes is dat onze politieke partijen gesloten bolwerken zijn waar een selecte groep de kandidatenlijsten opstelt: het levert wel een mooi resultaat op. Critici voeren aan dat allochtonen alleen maar huwen binnen hun eigen groep. Het is waar dat Marokkanen en Turken vaak trouwen met andere Marokkanen en Turken, meestal afkomstig uit Nederland. Moslims trouwen vaak met moslims. Nederland kent dat patroon: katholieken trouwden alleen met katholieken en protestanten met protestanten. De pastoor en de dominee zagen daarop toe. Intermarriage is het traagste van alle processen; mensen huwen nu eenmaal binnen een groep die hun sociaal, cultureel en sociaal-economisch aanspreekt. Het zal wat langer duren maar het komt vanzelf en over integratie zegt het niets. Ook qua geloof worden allochtonen steeds gemiddelder. Volgens het CBS komt de helft van de moslims nooit in een moskee en houdt een veel groter deel zich niet aan de geloofsverplichtingen. Ze seculariseren net als de rest van Nederland maar blijven zich moslim noemen omdat het net als joods zijn en in veel opzichten katholiek of protestant zijn een sociale groep kenmerkt (Maxime Verhagen is zeer herkenbaar katholiek, Balkenende protestant).
Maar wat doet geloof ertoe? Als we de lessen van onze eigen verzuiling goed hanteren en gewoon mensen beoordelen op hun gedrag en niet op wat ze denken of geloven, dan is er geen noodzaak voor een ‘islamdebat’ onder leiding van zelfverklaarde deskundigen. Wie heeft een liberale islam nodig als je liberale moslims hebt? Je mocht hopen dat ontzuild Nederland de ‘geloofsdebatten’ was ontgroeid. Helaas, zolang het politiek klinkende munt oplevert, zitten we er nog wel even aan vast. Ook de VS lijken niet ongevoelig voor dit virus, ook al moeten ze moslimbashers uit Europa importeren. Kortom, nu de tweede generatie Nederlandse allochtonen volwassen is geworden, kunnen we vaststellen dat zij op alle belangrijke terreinen denken en doen zoals de meeste van hun mede-Nederlanders. Dat is meer dan we hadden mogen verwachten als we in de jaren zestig en zeventig een toekomstbeeld hadden geschetst. Het gaat razendsnel, zij het sommigen niet snel genoeg. De ‘Nederlandse droom’ Van Amerika kunnen we leren dat integratie een proces is dat grotendeels vanzelf gaat en vooral veel geduld vereist. De overheid kan er weinig aan veranderen en moet dat ook niet proberen – en de VS heeft dat nooit gedaan. Wat Amerika van óns zou kunnen leren is dat integratie van iedereen en dus ook van nieuwkomers sneller gaat in een samenleving die inclusief is en mede dankzij de verzorgingsstaat behoorlijk goed in elkaar steekt. Een samenleving waar armoede uitzondering is, het onderwijs goed en toegankelijk, waar je behoorlijk woont en iedereen verzekerd is, een samenleving waarin mensen dicht bij elkaar wonen en daardoor zich nooit echt kunnen afzonderen maar zich juist snel aan elkaar kunnen ergeren: een dergelijke samenleving biedt snellere integratie dan de harde, meer uitdagende en inderdaad meer op persoonlijke verantwoordelijkheid gerichte Amerikaanse samenleving. Daardoor hebben wij meer sociale mobiliteit: onze arbeiderskinderen en nu onze immigrantenkinderen laten zien dat een zorgzame, inclusieve samenleving sociale mobiliteit bevordert en versnelt. Dat is integratie. Dat is de Nederlandse droom, een stuk realistischer dan de Amerikaanse variant. Juist op deze terreinen doet Nederland het beter dan we ons zelf vaak wijs maken. We zijn blind voor ons eigen succes. Met name de meest negatief bejegende groep in Nederland, de Marokkaanse Nederlanders, maakt de snelste ontwikkeling door. En daarbinnen ook nog eens de Marokkaans-Nederlandse vrouwen: slimme meiden die de kansen gebruiken die ze krijgen en leiders worden in hun gemeenschap. Wie het met eigen ogen wil zien moet niet naar Volendam of Limburg gaan, maar naar de Vrije Universiteit in Amsterdam of de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Het is tijd dat met name de politici hun toon veranderen en de enorme vooruitgang bezingen in plaats van elk probleem opblazen tot een crisis waar tanks op af moeten. Ook de media zouden hun verantwoordelijkheid moeten nemen en niet die ene maffe moslim advocaat die niet wil opstaan voor de rechters moeten uitnodigen, of een paar rotjongens die op bevel domme dingen zeggen, maar een stel van die afgestudeerde dames. We moeten ook een denkslag maken: elke samenleving is permanent aan het integreren. Integratie is een proces dat nooit af is: het is nooit ‘gelukt’ of ‘mislukt.’ Juist in Nederland
hebben we een verzuild verleden dat ons in staat zou moeten stellen om te gaan met andere culturen en geloven. We doen het al eeuwen. Ons eigen Nederlanderschap mag dan minder welomschreven zijn dan het beeld dat Amerikanen van zichzelf hebben als Amerikaan, dat wil niet zeggen dat wij als Nederlanders niet de Amerikanen tot voorbeeld zouden kunnen dienen. Zelfs op dit terrein, waar de VS ontegenzeggelijk de meeste ervaring hebben. Meer trans-Atlantische uitwisseling zou iedereen dienen. Frans Verhagen is o.a. publicist over de Verenigde Staten. Zie ook zijn website www.amerika.nl. Zijn meest recente boek is Hoezo mislukt? De nuchtere feiten van de integratie in Nederland.