OW 11.0439
Vragenformulier webintake: “Gesprek op Afstand”
septemberinstroom 2010
Intake School of Education - Afstandsleren De lerarenopleidingen Basisonderwijs en Voortgezet Onderwijs van de Windesheim School of Education willen u met deze intake een goede start bieden. Studeren via afstandsonderwijs is een vak apart. Starten met een studie op afstand is een prima investering in een toekomstige carrière in het onderwijs. Het doel van uw studie is een bevoegdheid voor het onderwijs. Uit onderzoek is gebleken dat er indicatoren zijn waaruit op te maken is of een studie op afstand succesvol kan worden volbracht. Door het invullen van deze vragenlijst wordt u geholpen om zicht te krijgen op de randvoorwaarden om succesvol te studeren. Na het verzenden van de vragenlijst naar de School of Education van Hogeschool Windesheim ontvangt u een automatisch gegenereerde email met daarin de resultaten van uw "intake". Aan de hand van het toelichtingsformulier kunt u zelf nagaan of de opleiding via afstandsonderwijs voor u de meest juiste weg is om uw carrière in het onderwijs vorm te geven. De resultaten van deze intake kunnen aanleiding geven tot telefonisch contact tussen u en de opleiding met het doel om in een studiekeuzegesprek tot een advies te komen. De items/vragen gemarkeerd met een (*) zijn verplicht. Alle gegevens worden uitsluitend gebruikt voor de advisering en begeleiding van de student binnen de School of Education van Hogeschool Windesheim en worden niet aan derden verstrekt.
A. Persoonlijke gegevens: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Studentnummer van Windesheim (indien bekend): Roepnaam:* Tussenvoegsel:* Achternaam (voor vrouwen: meisjesnaam):* Adres:* Postcode:* Plaats:* E-mailadres:* Telefoon:* Telefoon (mobiel): Geboortedatum:* Foto uploaden (jpg of bmp) max 500 kb Een foto helpt bij het contact maken op de startzaterdag Mijn woonsituatie:*
14
Hebt u de zorg over anderen (bijv. ouders, kinderen):*
15
Mijn werk:*
16
Mijn huidige werk heeft de volgende omvang:*
17
De hoeveelheid tijd die ik naast mijn werk en privéleven beschikbaar heb om te studeren is:*
A. Ik woon mij mijn ouders thuis. B. Ik woon alleen. C. Ik woon als volwassene alleen, samen met kind(eren). D. Ik woon met volwassene(n) en kinderen samen. E. Ik woon met volwassene(n) samen, zonder kinderen. A. Ja. B. Nee. A. Ik werk met een onderwijsbevoegdheid in het onderwijs. B. Ik werk zonder onderwijsbevoegdheid in het onderwijs. C. Ik heb een baan, maar werk niet in het onderwijs. D. Ik heb op dit moment geen werk. A. Minder dan 16 uur per week. B. Tussen 16 en 30 uur per week. C. Meer dan 30 uur per week. A. 30 uur of meer per week. B. 20 tot 30 uur per week. C. Minder dan 20 uur per week.
1
OW 11.0439
Vragenformulier webintake: “Gesprek op Afstand”
septemberinstroom 2010
B. Vooropleiding / werk: 18
Mijn hoogste afgeronde vooropleiding:*
A. 21+ Toelatingsonderzoek (Colloqium doctum) B. MBO-niveau 4, onderwijsassistent C. MBO-niveau 4, overige opleiding D. HAVO E. VWO F. HBO (onderwijs) G. HBO (niet in onderwijs) H. WO I. Buitenlands diploma J. Anders, nl. …………………………………..
Cijfers waarmee de hoogst genoten vooropleiding is afgerond. 19 Naam vak 1* 20 Naam vak 2* 21 Naam vak 3* 22 Naam vak 4* 23 Naam vak 5* 24 Naam vak 6*
C. 25
Cijfer vak 1* Cijfer vak 2* Cijfer vak 3* Cijfer vak 4* Cijfer vak 5* Cijfer vak 6*
Aangemeld voor: Ik heb mij via de LOI aangemeld voor*
A. B. C. D. E. F. G. H. I. J. K. L. M. N. O.
Lerarenopleiding Basisonderwijs – afstandsleren, traject 4-jarig regulier Lerarenopleiding Basisonderwijs – afstandsleren, traject onderwijsassistenten Lerarenopleiding Basisonderwijs – afstandsleren, traject HBO/WO-vooropleiding Lerarenopleiding Aardrijkskunde – afstandsleren Lerarenopleiding Biologie – afstandsleren Lerarenopleiding Duits – afstandsleren Lerarenopleiding Economie – afstandsleren Lerarenopleiding Engels – afstandsleren Lerarenopleiding Frans – afstandsleren Lerarenopleiding Geschiedenis – afstandsleren Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn – afstandsleren Lerarenopleiding Natuurkunde – afstandsleren Lerarenopleiding Nederlands – afstandsleren Lerarenopleiding Scheikunde – afstandsleren Lerarenopleiding Wiskunde – afstandsleren
D. Oriëntatie op beroep en opleiding: 26
Ik heb me als volgt georiënteerd op het toekomstige beroep: (Meer keuzes mogelijk, max 3)*
27
Ik heb mij georiënteerd op deze opleiding door: (Meer keuzes mogelijk)*
A. Ik ben al werkzaam in het onderwijs. B. Ik heb een vooropleiding gevolgd die gericht is op het onderwijs. C. Ik heb een uitgebreid netwerk uit het onderwijs geraadpleegd. D. Ik heb een beeld van het beroep door middel van brochures, literatuur en/of internet. E. Geen van bovenstaande: ik heb op school gezeten en weet daardoor voldoende van het beroep. F. Anders, nl: …………………………. A. Een open dag te bezoeken van Windesheim. B. Vragen te stellen aan de opleiding. C. Deze opleiding te vergelijken met andere lerarenopleidingen. D. Informatie over Windesheim op Internet te lezen. E. De website van de LOI te lezen. F. Anders, nl:. …………………………
2
OW 11.0439
Vragenformulier webintake: “Gesprek op Afstand” E.
septemberinstroom 2010
Beginsituatie:
28
Hoe is uw behoefte om deze opleiding nu te volgen?*
29
Ik heb in het verleden het meest geleerd van:*
30
Ik zou mijzelf omschrijven als iemand die:*
31
Als ik een opdracht krijg, geef ik er de voorkeur aan om:*
32
Ik heb feedback nodig van de docent op mijn opdracht:*
33
Als ik via E-learning ga studeren doe ik dat:*
34
Als ik vakliteratuur lees:*
35
Mijn leesvaardigheid m.b.t. (vak)literatuur in het Nederlands zou ik als volgt omschrijven:*
36
Mijn leesvaardigheid m.b.t. (vak)literatuur in het Engels zou ik als volgt omschrijven:*
37
Mijn leervoorkeur zou ik als volgt omschrijven:*
38
Wat doet u als u gewone lessen/workshops volgt:*
39
Mijn leerervaring zou ik als volgt willen omschrijven:*
40
Mijn schrijfvaardigheid zou ik als volgt omschrijven:*
41
Als ik tijdens de studie iets niet begrijp:*
42
Hoe vaak gebruikt u Internet?*
43
Ik heb plezier in het gebruik van de computer.*
A. Hoog, ik heb de opleiding nu nodig. B. Laag, maar ik heb het diploma nodig. C. Ik vind het interessant, maar heb het diploma niet echt nodig. A. Boeiende vakliteratuur. B. Observaties en gesprekken in mijn werk. C. Inspirerende docenten / workshopleiders en/of discussie met leraren, medeleerlingen. A. Goed plant en daardoor dingen doorgaans op tijd afkrijgt. B. Reminders van de docent nodig heeft. C. De neiging heeft om uit te stellen en in het verleden een aantal werkstukken met vertraging afleverde. A. Zelf uit te zoeken wat er precies gedaan moet worden. B. Zelf te beginnen met de opdracht en op beperkte schaal hulp te vragen als dat nodig is. C. Eerst uitgebreide uitleg te krijgen van de docent over de opdracht en daaraan gestelde eisen. A. Binnen een paar weken, dan bekijk ik wat ik gedaan heb. B. Binnen een paar dagen, anders vergeet ik wat ik gedaan heb. C. Direct, anders blijf ik te lang onzeker of ik het wel goed doe. A. Op tijden die ik van te voren vrij maak en blok in mijn agenda. B. Op doordeweekse dagen als ik niet werk. C. Tussendoor, als het mij uitkomt. A. Vind ik de grote lijnen belangrijk, ik kan er tegen als ik bepaalde details niet helemaal begrijp. B. Hindert het me als ik bepaalde details niet begrijp. C. Wil ik alles begrijpen, anders vind ik het onprettig verder te gaan. A. Goed, ik lees (vak)literatuur vlot en met goed begrip. B. Gemiddeld, ik lees in een normaal tempo en heb soms wat hulp nodig om (vak)literatuur te begrijpen. C. Matig, ik lees wat langzaam en/of het begrijpen van (vak)literatuur kost me geregeld moeite. A. Goed, ik lees (Engelstalige vak)literatuur vlot en met goed begrip. B. Gemiddeld, ik lees in een normaal tempo en heb soms wat hulp nodig om (vak)literatuur te begrijpen. C. Matig, mijn Engels is niet erg goed en/of ik ben niet erg gewend om Engels te lezen. A. Ik leer beter van lezen dan van luisteren. B. Ik leer even goed van lezen als van luisteren. C. Ik leer beter van luisteren dan van lezen. A. Ik ga graag discussies aan. B. Ik ben vrij stil, neem graag alles in me op. C. Ik wil graag zekerheid over mijn begrip van de stof en stel daar vragen over. A. Ik ben enthousiast en regelmatig lezer (2 of meer boeken per maand). B. Ik lees vooral in vakantieperioden, daarbuiten niet zo veel. C. Ik lees weinig (doe liever andere dingen). A. Goed, ik schrijf veel en makkelijk. Ik heb weinig tot geen moeite met schriftelijk formuleren. B. Gemiddeld, het kost mij wat tijd om schriftelijk te formuleren, ik moet daar geregeld over nadenken. C. Matig, ik heb moeite met bondig en to-the-point formuleren. Soms lopen mijn zinnen niet goed. A. Vraag ik in de eerste plaats mijn medestudenten om raad. B. Vraag ik geen raad. C. Vraag ik in de eerste plaats de docent om raad. A. Ik doe dat bijna dagelijks en beleef daar plezier aan. B. Ik doe dat wekelijks. C. Ik doe weinig met internet, zie het nut er niet zo van in. A. Ja. B. Soms. C. Nee.
3
OW 11.0439
Vragenformulier webintake: “Gesprek op Afstand”
44
Hoe zijn uw vaardigheden m.b.t. computergebruik?*
45
Ik heb thuis iemand die me goed kan ondersteunen bij het gebruik van de computer.*
46
Heeft u de beschikking over een moderne, snelle computer met Windows XP, Vista, W7.* Heeft u de beschikking over een (snelle) kabel- of ADSLinternetverbinding?* Heeft u de beschikking over een digitale videocamera (niet te verwarren met een webcam) met bijbehorende software en snoertje voor verbinding met de PC?*
47 48
septemberinstroom 2010
A. Ik heb goede vaardigheden m.b.t. computerproblemen oplossen en software installeren. B. Ik het goede vaardigheden m.b.t. software installeren, maar kan minder goed computerproblemen oplossen. C. Ik vind het moeilijk om software te installeren. A. Ja, doorgaans wel. B. Soms. C. Nee. A. Ja. B. Nee. A. Ja. B. Nee. A. Ja. B. Nee.
4
OW 11.0439
Vragenformulier webintake: “Gesprek op Afstand”
septemberinstroom 2010
Opleidingsspecifieke vragen. F.
Pabo:
49
Bij de start van iets nieuws en ontmoeting van nieuwe mensen:*
50
Hoe staat u tegenover samenwerkopdrachten?*
51
Om een goede start te maken met deze opleiding, is het eerste dat ik doe.*
A. neem ik direct initiatief tot contact. B. kijk ik eerst rustig om mij heen en na een tijdje neem ik initiatief. C. wacht ik af tot ik benaderd word. A. Ik werk graag samen, want ik vind het zinvol om kennis en ervaringen te delen. B. Ik vind het goed om kennis te delen, maar het lijkt mij lastig om dat via Afstandsleren te doen. C. Ik verwacht niet te hoeven samenwerken, want ik volg een individueel traject. A. Ik zoek zelf mijn weg in de opleiding , ook als me iets niet duidelijk is. B. Ik neem contact op met medestudenten die mijn vragen misschien kunnen beantwoorden. C. In communiceer met mijn begeleider van de opleiding.
G. Aardrijkskunde: 49
50
In de opleiding tot docent aardrijkskunde wordt veelvuldig gebruik gemaakt van Engelstalige literatuur. Bijgaand treft u een fragment uit één van de Engelstalige handboeken. Klik HIER om het fragment (Word-document) te openen. Na het bekijken van dit fragment vind ik het bestuderen van deze tekst:* In de opleiding is een aantal (buitenlandse) excursies opgenomen, in het eerste jaar een volledige werkweek, in het derde jaar twee volledige weken en in het vierde jaar drie dagen.
A. Geen probleem B. Enigszins een probleem C. Een groot probleem
A. Geen probleem B. Enigszins een probleem C. Een groot probleem
Deelname aan excursies is voor mij:*
H. Biologie: Het hoogste niveau waarop ik scheikunde voldoende heb afgesloten is. 49 HAVO-examen, cijfer scheikunde: MBO-opleiding VWO-examen, cijfer scheikunde: Andere opleiding, namelijk: 50 Scheikunde is een belangrijk steunvak voor biologie Klik HIER voor een voorbeeld van een figuur met scheikundige informatie en een samenvattende tekst.
Cijfer scheikunde: Cijfer scheikunde: A. Ik schrik van de scheikunde en heb er veel tijd voor nodig om dit voorbeeld te begrijpen. B. Ik kan het voorbeeld redelijk goed begrijpen Ik moet er wel moeite voor doen, maar ik kom er wel uit. C. Ik ervaar geen enkel probleem, het begrijpen van deze tekst gaat vlot. D. Anders, namelijk: ……………………………… A. Ik schrik van de Engelse taal in deze tekst en heb veel moeite om de tekst te begrijpen. Lezen kost me veel tijd. B. Ik kan de tekst redelijk goed lezen. Ik moet er wel veel moeite voor doen en het lezen kost me veel tijd. C. Ik lees de tekst gemakkelijk, redelijk snel en ik begrijp de tekst redelijk goed. D. Ik ervaar geen enkel probleem, het lezen en begrijpen van deze tekst gaat vlot. E. Anders, namelijk: ………………………………….
Mijn reactie hier op is:*
51
In de opleiding tot docent biologie wordt veelvuldig gebruik gemaakt van Engelstalige literatuur. Bijgaand treft u een fragment uit handboek “Biology”, auteur Campbell. Klik HIER om het fragment (PDF-document) te openen. Mijn reactie op de Engelse taal in deze tekst is:*
5
OW 11.0439
Vragenformulier webintake: “Gesprek op Afstand” 52
septemberinstroom 2010
Naast de contactdagen voor onderwijskunde / didactiek op een aantal zaterdagen, kent de opleiding biologie extra verplichte contactmomenten voor het uitvoeren van practica in Zwolle. Reken voor alle activiteiten bij elkaar tenminste op 12 zaterdagen per jaar. Hiernaast komt het deelnemen aan verplichte excursies (gedurende de gehele studie enkele verplichte dagexcursies en twee verplichte meerdaagse excursies van reps. 4 en 5 dagen).
A. Daar heb ik niet genoeg tijd voor. B. Dat wordt erg lastig, ik voorzie serieuze problemen. C. Het zal niet gemakkelijk zijn, maar ik kan de benodigde tijd wel vrijmaken. D. De beschikbare tijd is geen probleem, dat gaat goed lukken. E. Anders, namelijk: ……………………………………
Mijn inschatting is:*
I. 49 50 51 52
53 54
J. 49
Duits: Hoe vaak spreekt u de Duitse taal?* Hoe vaak hoort u de Duitse taal?* Hoe vaak leest u de Duitse taal?* Waaruit blijkt uw interesse voor de samenleving in Duitstalige landen? (bv. Politiek, cultuur, literatuur, economie, etc.) Gebruik hiervoor maximaal 4 zinnen. * (Dit zijn ongeveer 600 tekens) Beschrijf in maximaal 5 zinnen uw liefde voor het Duits. (Dit zijn ongeveer 750 tekens)* Als ik leraar Duits ben, dan zou ik …………….
Economie: Hoe beoordeelt u uw eigen rekenvaardigheden?*
A. Rekenen is zeker niet mijn sterkste kant, ik maak voor eenvoudige berekeningen toch graag gebruik van een rekenmachine. B. Ik kan aardig uit de voeten met hoofdrekenen en het schatten van uitkomsten van eenvoudige bewerkingen. Het werken met breuken en percentages vind ik lastiger. C. Ik kan goed rekenen, voor controle gebruik ik de rekenmachine nog wel. D. Ik kan goed rekenen en ook de rekendidactiek is mij goed bekend. 50 Hoe beoordeelt u uw eigen wiskundige vaardigheden?* A. Wiskunde vind ik lastig, indien een bepaalde waarde door een x of een y wordt weergegeven haak ik af. B. Ik kan wel eenvoudige vergelijkingen oplossen, maar het moet niet te ingewikkeld worden. C. Ik zit zeker op eindniveau Havo. Ik kan ingewikkelde vergelijkingen oplossen, werken met machten en een beetje differentiëren. D. Ik vind wiskunde een geweldig vak en ik ben daar goed in. 51 Economie is altijd in het nieuws, hoe houdt u het vakgebied bij?* A. Geen idee, ik ben me nog aan het oriënteren op het vak. B. Ik heb economie in mijn vooropleiding gehad en toen vond ik het wel een leuk vak. C. Ik lees dagelijks de krant en kijk ook zeker TV-programma’s met economische onderwerpen. D. Ik volg de actualiteit met grote interesse en lees ook wel boeken (ander dan leerboeken) die over economische onderwerpen gaan. De opleiding tot docent economie bestrijkt meerdere vakgebieden, namelijk algemene en bedrijfseconomie. De opleiding is gericht op drie doelgroepen in het onderwijs, namelijk het vmbo, onderbouw havo/vwo en het mbo. Dat betekend dat u in aanraking komt met een breed palet aan vakken. Een nadeel kan zijn niet alle vakken aansluiten bij uw interesse of huidige beroepspraktijk. Hieronder vindt u de kennisbasis van de opleiding tot docent economie. De kennisbasis is een document waarin is vastgelegd over welke kennis een docent economie moet beschikken. Klik HIER om de kennisbasis in te zien (PDF-document) en lees het door om een beeld te krijgen van de breedheid van de opleiding. 52 Hoe gaat u om met vakken waar niet direct uw interesse ligt. A. Ik ben gemotiveerd voor de breedte van de opleiding. Dit i.v.m. met de brede kennisbasis.* B. Ik ben niet echt gemotiveerd voor deze brede opleiding, maar verwacht geen studievertraging. C. Ik zou mij liever specialiseren in algemene of bedrijfseconomie.
6
OW 11.0439
Vragenformulier webintake: “Gesprek op Afstand”
septemberinstroom 2010
K. Frans: 49
Mijn moedertaal is:*
50
Indien u nu werkt, welk beroep oefent u nu uit? Of als u eerder gewerkt hebt, in welk beroep was dat?* Wat heeft uw belangstelling voor een lerarenopleiding gewekt?* Beschrijf (in maximaal 200 woorden, of 1200 tekens) wat uw ervaring is met de Franse taal. Denkt u hierbij aan luisteren, lezen, spreken en schrijven). Vermeld ook wanneer en in welke situaties dit is of was.*
51 52
L.
A. Nederlands B. Frans C. Anders, namelijk ………………………………
Geschiedenis:
De lerarenopleiding geschiedenis kent diverse onderdelen. Zo zijn er algemeen onderwijskundige vakken, vakinhoudelijke (geschiedenis)vakken en ook vakdidactische modulen. En verder zijn er nog onder meer stages natuurlijk. De laatste onderdelen van de lerarenopleiding geschiedenis zijn de 4de jaar stage (of LiO = Leraar in Opleiding) en de meesterproef geschiedenis. Deze meesterproef bestaat uit het maken van een les (of aantal lessen) geschiedenis, die de student vervolgens bespreekt met een tweetal docenten van de opleiding. Niet alleen de vakinhoud (de kennis) is van belang, maar ook de manier waasop de les is ingedeeld en opgebouwd, met andere woorden: het vakdidactische onderdeel. Vanaf het eerste jaar is er structureel aandacht voor deze vakdidactische kant en vormen de vakdidactische vakken een vast onderdeel van het programma. De student leert hier stapsgewijs een les te maken van het begin (de instap) tot en met het einde van de les (controle of de lesdoelen gehaald zijn). Ook belangrijk is dat de les geschiedenis betekenis heeft voor leerlingen. Dit betekent kortweg gezegd dat de kennisoverdracht centraal staat, maar dat de kennsi en betekenis heeft voor de leerlingen, waarbij ze niet alleen iets leren van het verleden, maar ook iets over zichzelf en hun eigen tijd en wereld. Kortom, voor de meesterproef zijn zowel historische kennis als vakdidactische vaardigheden van belang. 52 Na het lezen van de beschrijving hierboven ben ik gemotiveerd om A. Ja, ik vind dat vakinhoud en vakdidactiek even belangrijk zijn in een meesterproef af te leggen.* de opleiding. B. Nee, eerlijk gezegd vind ik het verwerven van vakinhoudelijke kennis het belangrijkst. C. Anders, nl …………………………………………… 53 In de opleiding tot docent geschiedenis wordt veelvuldig gebruik A. Ik schrik van de Engelse taal in deze tekst en heb veel moeite gemaakt van Engelstalige literatuur. Bijgaand treft u een fragment om de tekst te begrijpen, lezen kost me veel tijd. uit handboek: A history of the Modern World, auteurs B. Ik kan de tekst redelijk goed lezen, ik moet er wel veel moeite Palmer/Colton. voor doen en het lezen kost me veel tijd. Klik HIER om het fragment (PDF-document) te openen. C. Ik lees de tekst redelijk makkelijk, redelijk snel en ik begrijp de tekst redelijk goed. Mijn reactie op de Engelse taal in deze tekst is:* D. Ik ervaar geen enkel probleem, het lezen en begrijpen van deze tekst gaat vlot. E. Anders, nl ………………………………………………….
M. Gezondheidszorg & Welzijn: De opleiding tot docent Gezondheidszorg & Welzijn bestrijkt meerdere vakgebieden. De opleiding is gericht op twee doelgroepen in het onderwijs, namelijk het vmbo en het mbo. Dat betekent dat u in aanraking komt met een breed palet aan vakken. Een nadeel kan zijn dat niet alle vakken aansluiten bij uw interesse of bij uw huidige beroepspraktijk. Hieronder vindt u de kennisbasis van de opleiding tot docent Gezondheidszorg & Welzijn. De kennisbasis is een document waarin is vastgelegd over welke kennis en docent Gezondheidszorg & Welzijn moet beschikken. Klik HIER om die kennisbasis in te zien (PDF-document) en lees het door om een beeld te krijgen van de breedheid van de opleiding. 49 Hoe gaat u om met vakken waar niet direct uw interesse ligt? A. Ik ga eerst aan de slag met de vakken waar ik het meeste zin in Dit i.v.m. met de brede kennisbasis.* heb. B. De vakken die me het minst interesseren rond ik zo vlug mogelijk af. C. Ik wissel de leuke vakken van de studie af met de minder leuke vakken. D. Ik sta open voor alle nieuwe vakken. 50 Bij sommige vakken wordt er digitaal samengewerkt met andere A. Gezellig en motiverend om samen te werken. studenten. B. Prima, als het maar niet te veel vakken zijn. Wat vindt u daarvan?* C. Onhandig, want ik kan niet in mijn eigen tempo studeren en ben afhankelijk van anderen.
7
OW 11.0439
Vragenformulier webintake: “Gesprek op Afstand”
51
septemberinstroom 2010
Naast de contactmomenten voor onderwijskundige en didactische vakken zijn er verplichte contactmomenten voor Gezondheidszorg & Welzijn. Deze vinden zowel in Zwolle als Utrecht plaats. Vanwege praktische vaardigheden bij de opleiding Gezondheidszorg & Welzijn vindt in het eerste studiejaar ongeveer de helft van het aantal lessen (= 4 zaterdagen) in Zwolle plaats.
A. Ja. B. Enigszins, maar als ik de data ruim van te voren weet kan ik er rekening mee houden. C. Nee.
Levert deze locatie u problemen op?*
N. Natuurkunde en Scheikunde: Voor de opleiding natuur- en scheikunde heeft vrijwel elk vak een practicumdeel. Wij streven ernaar dat u zoveel mogelijk experimenten in de thuisomgeving kunt uitvoeren. Een aantal experimenten echter moet u uitvoeren op een school bij u in de buurt. Dit moet u zelf met een school regelen. Daarnaast zijn er 10 dinsdagen per schooljaar (het jaarrooster hiervan is bekend) waarop u practica, practicumtoetsen en tentamens op Windesheim in Zwolle uitvoert. 49 Het thuis uitvoeren van experimenten vraagt enige discipline en A. Dat lijkt me leukl en uitdagend. ook improvisatievermogen. Eigenlijk een standaard competentie B. Dat is wel veel rompslomp. voor een aankomend NaSk-docent.* C. Ik heb thuis geen mogelijkheid om experimenten uit te voeren. 50 Hebt u de mogelijkheid om op een school in de buurt een aantal A. Ja, ik werk op een school waar dat kan. experimenten uit te voeren?* B. Ik ken een school in de buurt waar ik dat wel kan regelen. (Dat kan ook uw stageschool zijn) C. Nee, dat gaat niet lukken. 51 Er zijn voor natuur- en scheikunde per schooljaar 10 dinsdagen A. 10 is geen probleem, als ik het van te voren weet. waarop in Zwolle activiteiten worden georganiseerd. B. Ik zal er één of twee moeten missen. Dit naast de contactdagen voor onderwijskunde/didactiek op een C. Minder dan 8. aantal zaterdagen. In het eerste jaar zullen niet alle 10 dagen verplicht zijn: in hogere jaren zijn alle 10 practicumdagen verplicht. De data van deze dinsdagen zijn voor het gehele jaar bekend.
52
Hoeveel dinsdagen per jaar kunt u aanwezig zijn in Zwolle?* Onze standaardboeken die u de hele opleiding gebruikt zijn Engelstalig. In afstandsleren bent u relatief veel afhankelijk van deze boeken. Ervaring leert dat iedereen gedurende de het eerste jaar wel een eigen manier vindt om uit deze boeken te studeren en dat uiteindelijk Engels geen probleem meer oplevert. Klik HIER voor een voorbeeld uit het natuurkundeboek. Klik HIER voor een voorbeeld uit het scheikundeboek.
A. Dat lijkt me geen probleem. B. Dat zal extra energie kosten, maar ik heb vertrouwen in dat het me gaat lukken. C. Dat wordt een groot probleem.
Hoe kijkt u aan tegen studeren uit deze boeken?*
O. Nederlands: 49
Mijn deskundigheid op het gebied van de spelling is*
50
Als het gaat om het schrijven van grote zakelijke teksten*
51
Voor mij geldt:*
A. uitstekend. Andere mensen kunnen mij gerust om advies vragen. B. gemiddeld. Ik weet van mezelf dat ik wel eens een enkele spelfout maak, maar mijn werk ziet er verder verzorgd uit. C. gering. Ik maak eigenlijk te veel spelfouten en maak en zorgen over de verplichte taaltoets. A. heb ik veel ervaring. Het schrijven van een langere tekst kost mij geen moeite. B. heb ik niet veel ervaring, maar ik verwacht dat mijn teksten voldoende niveau hebben. C. heb ik geen ervaring. Ik verwacht dat grotere schrijfopdrachten moeilijk zijn voor mij. A. ik lees vaak literaire werken en ben goed op de hoogte van nieuwe literaire ontwikkelingen. B. ik lees soms literair werk, maar kom daar niet altijd aan toe. C. ik lees zelden of nooit literair werk.
8
OW 11.0439
Vragenformulier webintake: “Gesprek op Afstand” 52
P.
septemberinstroom 2010
Mijn beeld van de inhoud van het schoolvak Nederlands is gebaseerd op:*
A. recente ervaringen uit de praktijk. Ik heb onlangs lessen Nederlands meegemaakt. B. contact met jongeren in mijn omgeving (familie, kennissen, enz.) C. mijn eigen schoolervaringen, toen ik nog leerling was.
Wiskunde:
Door het beantwoorden van enkele vragen over basisbegrippen in de wiskunde (technisch vaardigheden, hoofdrekenen, algebra, differentiëren, meetkunde) kunt u inzicht krijgen of uw niveau voldoende is om succesvol te kunnen starten met de opleiding tot docent wiskunde. 49 Technische vaardigheden. A. x2 + 5x + 12 2 Gegeven is (x + 3) – (x – 3) B. x2 – x + 12 Door haakjes weg te werken is deze uitdrukking te herleiden tot:* C. x2 – x + 6 D. Geen van de bovenstaande alternatieven is juist. 50 Hoofdrekenen A. 896 Bereken zonder gebruik te maken van hulpmiddelen (dus geen B. 916 rekenmachine, maar ook geen pen en papier) de volgende som. C. 616 D. 906 32 x 28 = Het juiste antwoord is:* 51 Algebra A. Als een breuk gelijk is aan nul, dan is de teller gelijk aan nul en Welke van de nevenstaande uitspraken is waar?* de noemer ongelijk aan nul. B. Als een breuk gelijk is aan nul, dan is de noemer gelijk aan nul en de teller ongelijk aan nul. C. Als een breuk gelijk is aan nul, dan is de teller gelijk aan nul en mag de noemer alle waarden aannemen. D. Als een breuk gelijk is aan nul, dan is de noemer gelijk aan nul en mag de teller alle waarden aannemen. 52 Differentiëren A. 28 Een deel van de gebruikte boeken bij de opleiding wiskunde is in B. 32 het Engels. Vandaar dat de volgende vraag in het Engels is gesteld. C. 12 Differentiate the function: D. 10 f(x) = 2x3 + 4x and calculate f’(2).
53
54
The value of f’(2) is equal to:* Meetkunde Hieronder staan twee beweringen: 1. Een gelijkbenige driehoek kan geen rechte hoek bevatte. 2. Een vierkant is een bijzondere ruit. Welke van de nevenstaande uitspraken is waar?* Afsluitende vraag Om een goede kans te maken op het succesvol afronden van de opleiding moet u, naar inschatting van de vakgroep wiskunde, van de bovenstaande vijf vragen er minimaal vier goed gemaakt hebben binnen een totale tijd van tien minuten. Welke van de nevenstaande uitspraken is op u van toepassing?*
9
A. Bewering 1 is niet waar en bewering 2 is wel waar. B. Bewering 2 is niet waar en bewering 1 is wel waar. C. Beide beweringen zijn waar. D. Beide beweringen zijn niet waar. A. Ik denk minimaal vier van de vijf vragen goed te hebben en ik had aan 10 minuten voldoende tijd. B. Ik denk minimaal vier van de vijf vragen goed te hebben, maar ik had aan 10 minuten niet voldoende tijd. C. Ik denk minder dan vier van de vijf vragen goed te hebben, maar ik had aan 10 minuten wel voldoende tijd. D. Ik denk minder dan vier van de vijf vragen goed te hebben en ik had aan 10 minuten niet voldoende tijd.