Instituut voor Perceptie Onderzoek Den Do1ech 2 - Eindhoven
Memorandum no. 293 In1eiding tot het interafde1ings~ project 'Ergonomische communicatieapparatuur ten behoeve van spraakgehandicapten' R.P. Waterham
RW/rw 85/04 28.02.1985
Inhoudsopgave
1. 2. 3. 4. 5. •1 .2 .3 .4 .5 6.
Project omschrijving. Inleiding. Spraakstoornissen; oorzaak en gevolg. Overwegingen ten aanzien van het onderzoek. Eerste praktijk-orientatie • Inleiding. Gesprek met therapeuten van "De weerde". Gesprek met de heer v. Mierlo van "Zonhove". Gesprek met therapeuten van het "Kempisch verpleeghuis". Gesprek met de heer Hooymaayers. Literatuurverwijzing.
Bijlage: Literatuur gerangschikt naar relatie tot onderwerp.
pag.
1 1 2 3 6 7 8 9 10 11
-1-
1.
Project omschrijving.
Onderzoek wordt voorgesteld om na te gaan hoe een flexibele spraaksynthese via spraakbouwstenen gebruikt kan gaan worden voor de dagelijkse communicatie van mensen, die tijdelijk of meer permanent het spraakvermogen hebben verloren (spraak-gehandicapten). Het onderzoek richt zich op (1) de praktijkbehoeften (2) het vinden van te manipuleren spraakvariabelen (3) het arsenaal van benodigde spraakboodschappen (4) het vinden en beproeven van aangepaste bedieningsorganen (5) praktijk-evaluatie van prototype en, tenslotte, (6) het specificeren en bouwen van een gebruiksgereed prototype in zakformaat, dat overgedragen kan worden aan de industrie (Bouma e.a. 1983).
2.
Inlei
In onze huidige samenleving neemt de communicatie (van Dale: (gelegenheid tot) uitwisselen van gedachteni het geestelijk met elkaar verkeren.) een zeer belangrijke plaats in. Als gevolg hiervan kan een communicatiestoornis dan ook zeker als een handicap beschouwd worden. Van de zintuiglijke kant bekeken zijn communicatiestoornissen onder te verde len in i (1) gezicht-, ( 2) gehoor- en (3) spraakstoornissen. Zoals uit de projektomschrijving naar voren komt, wordt in
-23.
Spraakstoornisseni oorzaak en gevolg.
Communicatie-gehandicapten met een spraakstoornis kunnen onderverdeeld worden in tijdelijk en meer permanent spraakgehandicapten. Voor wat betreft de meer permanent spraakgehandicapten, kan een veelheid aan oorzaken aan deze stoornis ten grondslag liggen (Jongkees 1976). Op de eerste plaats is er de groep met een aangeboren spraakstoornis ,voorts kan het spraakvermogen op latere leeftijd uitvallen onder andere als gevolg van verscheidene aandoeningen aan de slokdarm en of aan de stembanden. Ook is het (bij kinderen tot ongeveer het zevende levensjaar) mogelijk dat het spraakvermogen uitvalt als gevolg van een gehoorstoornis (Jongkees 1976) • Over deze groep spraakgehandicapten zijn, als resultaat van een onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS 1974), enige uitkomsten en schattingen gepubliceerd (zie tabel 1).
Tabel 1. Spraakgehandicapten in Nederland. jaar
geschat aantal
% gehandicapten
1971 1980 1990
42.200 46.900 48.900
4. 1 3.9 3.7
%
bevolking 0.4 0.4 0.4
(bron: CBS 1974 en CBS 1981).
De oorzaak van een tijdelijke spraakstoornis kan meestal gezocht worden in het fei t dat, na operatief ingri jpen , desbetreff ende patienten een bepaalde tijd hun spraakvermogen niet kunnen of mogen gebruiken. Over de omvang van deze laatstgenoemde groep spraakgehandicapten is hoegenaamd niets bekend. Het gevolg van een spraakstoornis is dat de spraakgehandicapten veel moeilijker in kontakt komen met hun omgeving. Het gevaar wat hier aan vast zit is dat deze mensen door hun handicap in een isolement kunnen geraken. En dat terwij look deze mensen onverminderd het recht op de mogelijkheid tot communiceren mogen claimen (Hendrikx e.a. 1984). Aangezien onze samenleving bovengestelde in redelijke mate accepteert, zijn er van overheidswege allerlei instanties belast met de hulpverlening aan gehandicapten (waaronder ook de spraakgestoorden ressorteren). Tevens worden er de laatste jaren steeds meer onderzoeksprojekten op het gebied van hulpverlening aan gehandicapten gestart, waarvan dit projekt er een is.
-34.
Overwegingen ten aanzien van het onderzoek.
Uit de iiteratuur en uit overdenkingen van het probleem hulpmiddelen ten behoeve van spraakgehandicapten komen een aantai overwegingen naar voren die zeker in dit onderzoek meegenomen zullen moeten worden. In dit hoofdstukje zijn enkeie overwegingen op een rijtje gezet. HUlpmiddelen voor spraakgehandicapten kunnen in drie, elkaar toch nog wei overlappende, categorieen worden ingedeeld (Ring 1980); -(1) De therapie ondersteunende hulpmiddelen. -(2) De spraak ondersteunende (support to speech) hulpmiddelen (bv. de kunstlarynx). -(3) De de hulpmiddelen die spraak vervangen. In deze laatstgenoemde categorie moet ook het in dit projekt te ontwikkelen hulpmidde 1 pr imair geciacht worden, a 1 zal het hulpmiddei in bepaalde gevallen zeker ook therapie-ondersteunend kunnen zijn. Gezien de hoeveelheid en verscheidenheid aan hulpmiddelen voor spraakgehandicapten moet men alert zijn op het verschijnsel dat therapeuten c.q. spraakgehandicapten ernstig belemmerd worden in het kiezen van het juiste hulpmiddei (Shipley 1980). Voor een overzicht van wat er op het gebied van hulpmiddelen voor spraakgehandicapten zoal ontwikkeld is, wil ik verwijzen naar het IPO memorandum no. 223: "Van gebarentaal tot Handyvoice" (Kroon 1980) en een aantal artikelen uit Communications Outlook, waarin nieuw uitgebrachte hulpmiddeien worden vermeld (In bijlage A worden een aantal publicaties vermeld). Het zij hierbij opgemerkt dat veel hUipmiddelen met synthetische spraak softwareimplementaties op micro-computersystemen zijn. Men zal zich af moeten vragen of het te ontwikkelen huipmiddel wei als hulpmiddel geaccepteerd zal worden en niet als een last-post wordt ervaren (Ring 1980), daar dit laatste het gebruik van het hulpmiddel enorm zal reduceren (Men denke bijvoorbeeld aan een vrouwelijke spraakgehandicapte voorzien van een hulpmiddel met een mannenstem).
-4-
Een ander belangrijk facet van het ontwerpen van een huipmiddel voor spraakgehandicapten is de bediening (Brown 1983). Aangezien van de categorie permanent spraakgehandicapten (42.200 in 1971) er slechts 13.400 aileen een spraakstoornis bezaten, en het resterende aantai minimaal een handicap meer bezat, moet men zich realiseren dat dit de nodige bedieningsproblemen met zich meebrengt (zie tabel 2) •
tabel 2. Stoornis stoornissen.
in spreken
functie-stoornis
spreken
in
combinatie met
geschat aantai in nederland 13.400
andere
functie-
% van aile
spraakgestoorden 31.6
------------~---------~---------
spreken+lopen spreken+arm/hand spreken+zien spreken+horen spreken+uithoudingsverm spreken+mictie/evenw.
1.300 900 200 6.700 2.600 1.300
3.1 2.0 0.5 15.8 6.1 3.1
~-----------~-------------------
spr.+lopen+arm/hand spr.+iopen+andere st. spr.+arm/hand+andere spr.+2 andere st.
10.600 3.900 900 600
25.0 9.2 2.0 1.5
(bron: CBS 1974).
Men dient zich tevens te reaiiseren dat het voor permanent spraak-gestoorden niet onoverkomelijk is indien de tijd die nodig is om het hUipmiddei te ieren bedienen wat ianger en de training ervoor redelijk intensief is, echter voor de groep tijdelijk spraakgestoorden zijn deze eigenschappen onoverkomeiijk. Voor deze iaatstgenoemde categorie moet het huipmiddei op zo kort mogelijke termijn hanteerbaar te zijn.
-5Er zal getracht moeten worden het communicatie-hulpmiddel zo universeel mogelijk te maken (eventueel met verschillende aanpassingen ten aanzien van de bediening) ,ten einde een zo groot mogelijke groep spraakgehandicapten te bereiken. In ieder geval moet het eenvoudig geschikt te maken zijn c.q. geschikt zijn voor zo veel mogelijk verschillende talen, daar er van een communicatie-gehandicapte niet verwacht mag worden dat zijn alternatieve communicatie in een buitenlandse taal plaatsvindt. Mischien moet er zelfs weI gezocht worden naar toepassingen van het te ontwikkelen apparaat die buiten de groep van spraakgehandicapten valt, dit alles om de kansen op industriele produktie zo groot mogelijk te maken.
-65.
5.1
Eerste praktijk-orientatie.
Inleiding.
in dit hoofdstuk wordt verslag gedaan van de indrukken, ervaringen en inzichten opgedaan door de heren Melotte, Leliveld, Ossevoort en Waterham in gesprekken met mensen uit verzorgingshuizen. Met als doel voor ogen uit te vinden of er zoiets als een set standaard-zinnen, voor mensen die spraakgestoord zijn, bestaat en indien dit zo is vast te stellen wat die set dan inhoudelijk is, werden mensen verbonden aan een drietal verzorgingshuizen aangeschreven met het verzoek mee te werken aan ons orienterend onderzoek. Dit resulteerde in gesprekken met drie ergotherapeutes van verzorgingshuis "De Weerde" in Eindhoven, een psycholoog van huize "Zonhove" te Son en een ergotherapeut van het "Kempisch verpleeghuis" te Bladel. Voorts is ook de heer Hooymaayers, een gelarynchectomeerde die eveneens zijn tong moet missen, gevraagd naar zijn ervaringen met het spraakgestoord zijn. De resultaten van deze gesprekken zijn in dit hoofdstuk vermeld.
-75.2
Gesprek met mensen van "de Weerde".
Een gesprek met de ergotherapeutes R. Brinkman, E. Wouters en E. Heckers van het verpleeghuis "de Weerde" in Eindhoven. In dit verpleeghuis worden ongeveer 280 patienten, met een sterk wisselende samenstelling, verpleegd. Direkt kon al geconstateerd worden dat zij niet een set standaard uitdrukkingen voor spraakgestoorden konden geven. De indruk bestaat dat de reden hiervoor is dat de uitdrukkingen veel te veel situatie gebonden zijn. Geopperd werd of een categorie indeling zou kunnen helpen. Dus rubrieken zoals; Bij de kapper, bij de dokter, •••• enz. Gedacht werd dat de eventuele standaard zinnen hoogstwaarschijnlijk de primaire levensbehoeften bevatten. GeYnformeerd werd naar de soort patienten die in "de Weerde" verpleegd worden, welk communicatie-hulpmiddel zij gebruiken en in hoeverre zij in staat zijn taalboodschappen te formuleren. Ingedeeld naar catergorie patienten is ditj -Afasie-patienten. De patienten maken gebruik van zakwoordenboek, letterkaart, briefjes met trefwoorden en van tekeningen (Als voorbeeld zijn twee daar in gebruik zijnde vellen met tekeningen bijgevoegd). De zwaardere gevallen hebben vaak ook veel minder begrip en hebben dus al moeite om hun taal-boodschappen te formuleren. De lichtere gevallen van afasie worden niet in "de Weerde" verpleegd, maar zijn overwegend thuis en onder behandeling van een logopedist. -Parkinson-patienten. De patienten beheersen het gebruik van trefwoorden en/of het gebruik van een schrijfmachine redelijk. Het gebruik van de Canon communicator wordt als bezwaarlijk ervaren als gevolg van d~ slecht leesbare tekst op de strookjes. Deze categorie patienten heeft nog wel begrip en kan dus zelf taal boodschappen samenstellen. -Disartrie-patienten. bij disartrie is sprake van het op hol slaan van de spraak. Deze categorie patienten krijgt een therapie die meestal het redelijk normaal en verstaanbaar spreken weer mogelijk maakt. -Spastische patienten. Deze categorie patienten is met enige moeite meestal wel te verstaan en zij hebben tevens de grootste moeite om hun gedachten met behulp van andere lichaamsfunkties te uiten. Op onze vraag of zij dachten dat er patienten met het ons voor ogen staande communicatie hulpmiddel gebaad zouden zijn, werd positief geantwoord. Tevens werd gesteld dat zo In communicatie hulpmiddel ervoor kan zorgen dat een grotere leefwereld langer in stand gehouden kan worden zodat de gehandicapten minder geYsoleerd raken. Er werd verder opgemerkt dat volgens hen de introductie bij de patient het beste via de therapeut kan lopeno Zij dachten dat het heel voorstelbaar is dat zoln hulpmiddel een extra motivatie is bij het revalideren.
-8-
5.3
Gesprek met de heer v. Mierlo van "Zonhove".
Een gesprek met de heer van Mierlo, psychiater verbonden aan verpleeghuis "Zonhove" te Son. In "Zonhove" worden meervoudig gehandicapten, vaak met hersenletsel, in de leeftijd van ongeveer 5 - 30 jaar verzorgd. Een onderscheid werd al direkt gemaakt tussen de groep met een verworven taalstoornis en de groep met een aangeboren taalstoornis. Bij de groep met een aangeboren taalstoornis verloopt de taalontwikkeling geheel anders, hetgeen specifieke problemen met zich meebrengt. Voor de groep met een verworven taalstoornis worden weI communicatie hulpmiddelen gebruikt, zoals de Canon communicator. Toch wordt dit genoemde hulpmiddel als minder geslaagd beschouwd vanwege de bediening en de slechte leesbaarheid. Ais verbetering werd het gebruik van symbolen als input op een communicatie hulpmiddel voorgesteld. Ais voorbeeld droeg de heer v. Mierlo het in "Zonhove" ontwikkelde "Dominolan" en "Dominolex" aan, als makkelijk te leren symbolentaal. Op onze vraag of de heer v. Mierlo, vanuit zijn ervaringen met het gebruik van communicatie hulpmiddelen door de "Zonhove"patH!nten en de gedragingen van die patienten in het algemeen, de eisen kon noemen waaraan een communicatie hulpmiddel met synthetische spraak moet voldoen, kwamen de volgende uitspraken naar voreni -Snelle bediening is noodzakelijk (denk weer aan symbolen als input) • -(Synthetische) spraak moet momentaan oproepbaar z~Jn. -Spraak moet van zo goed mogelijke kwaliteit zijn. -Het apparaat moet brede toepassingen hebben of met weinig moeite breed toepasbaar zijn, dit om betaalbare produktie en goede ver krijgbaarheid te garanderen. -Men zou moeten overwegen of het geluid voortgebracht door het apparaat niet in de direkte omgeving van de mond/keel moet worden uitgegeven. -Indien de woorden/zinnen-set van zo 'n apparaat beperkt is, dient men er rekening mee te houden dat, ook al heeft de patient in eerste instantie maar aan een beperkt aantal woorden/zinnen behoefte, hij door het gebruik van het hulpmiddel zijn behoefte kan vergroten. -Doorgaand op de vorige overweging moet mischien wel als eis gesteld worden dat vrije cornmunicatie in principe mogelijk moet blijven met zo'n apparaat. -Uitdrukkingen die met gevoel te maken hebben zijn essentieel en mogen op zo'n apparaat niet ontbreken. Op onze vraag wat de heer v. Mierlo denkt van de acceptatie van een hUlpmiddel met synthetische spraak (voornamelijk voor wat betreft de acceptatie van de spraak) reageerde hij met te stellen dat, zeker in de wereld van deze mensen, iets altijd beter is dan niets.
-9-
5.4
Gesprek met mensen van het "Kempisch verpleeghuis".
Een gesprek met de heer Aarts, ergotherapeut van het "Kempisch verpleeghuis", en met mej. v. Lammeren, stagiaire in hetzelfde verpleeghuis. In het "Kempisch verpleeghuis" worden voornamelijk afasie-, disartrie- en Parkinson-patienten verpIeegd. Ook hier kon een indeling gemaakt worden van de patienten naar de aard van hun stoornis, de mate van communicatie die zij nog bedrijven en de huIpmiddelen die zij daarbij gebruiken. In het "Kempisch verpleeghuis" was de situatie als voIgt: -Afasie-patienten. De interne communicatie in de groep afasiepatienten is gering. Die patienten waarbij het nog mogelijk is gebruiken een typemachine of de Canon communicator (nadeel van de communicator is de leesbaarheid van de strookjes en het gebrek aan privacy daar aIIes zwart op wit staat). Bij patienten met meerdere stoornissen geeft het bedienen van apparaten te veel problemen. In dat geval en bij zwaardere afasie gevallen wordt het leesplankje of de Ietterkaart gebruikt. -parkinson-patienten. De communicatie bij deze groep hangt sterk af van de fase van de ziekte. Als de arm- en hand-funkties en de spraak weg zijn dan verloopt de communicatie zeer moeizaam, ondanks het feit dat de patienten nog goed van begrip zijn. Indien mogeIijk wordt de communicatie gevoerd door middel van geschreven briefjes. Vaak wordt gebruik gemaakt van keywoorden of de dialoogsituatie. -Disartrie-patienten. Bij deze categorie is de spraak-kwaliteit sterk teruggelopen en er wordt door middel van therapie getracht dit weer in orde te maken. De interne communicatie van deze groep is nog redelijk, daar hun vermogen tot formuleren vaak nog goed is en de uitspraak (ook al is die van slechte kwaliteit) na een aantal malen wel wordt herkend. Op onze vraag of er patienten geholpen zouden zijn met het ons voor ogen staande communicatie hUlpmiddel werd positief gereageerd. Er werden eveneens toezeggingen gedaan om te proberen een Iijst met standaard zinnen te realiseren, ons bewust dat dit weI standaard zinnen zijn voor een geconditioneerde verpleegsituatie. Voorts werd aangeboden om eventuele prototypes uit te proberen en te evalueren.
-10-
5.S
Gesprek met de heer Hooymaayers.
Een gesprek met de heer Hooymaayers, een gelarynchectomeerde die eveneens zijn tong moet missen, over zijn ervaringen met communicatie hulpmiddelen. De heer Hooymaayers maakt, sinds hij zijn spraak vermogen is kwijtgeraakt, gebruik van briefjes of een Epson home-computer om te - voorzien in zijn communicatie behoeften. De briefjes gebruikt hij in een een tegen een situatie, maar zo gauw er meerdere deelnemers aan het gesprek zijn verkiest hij een display (bv. een televisie). Zijn ervaring is dat mensen die niet kunnen spreken vaak voor doof en/of dom versleten worden. Er heerst nog een groot onbegrip ten aanzien van spraakstoornissen. Vaak wordt de spraakgehandicapte de kans niet gegeven om te communiceren daar zijn communicatie-snelheid te gering is. Op ons verzoek heeft de heer Hooymaayers zijn bezwaren tegen huidige communicatie hulpmiddelen op een rijtje gezet: -Men kan niet alert reageren. -Het herhaien van het "bericht" kost onnodig tijd. -Niet kunnen telefoneren. -Men kan moeiiijk aandacht vestigen op het feit dat men wat wil me dede len -Men kan geen emoties uiten. -Aile bestaande apparaten zijn te groot of niet mobiel genoeg (behalve de Canon communicator). -Bij aile apparaten is het typen erg traag. Mischien een ander input systeem nodig (bv. velotype). -Niet aile apparaten zijn voorzien van een RS232 aansluiting voor een monitor Op onze vraag hoe hij zou staan tegenover een communicatie hulpmiddel met synthetische spraak, kwamen de volgende overwegingen naar voren: -Daar de heer Hooymaayers zich geen communicatieve beperkingen oplegt, wenstte hij dat met het hulpmiddel vrije communicatie mogelijk moet zijn. -Echter een aantal standaard zinnen die eenvoudig oproepbaar z~Jn zouden wei van pas komen. Bijvoorbeeld het iedere keer moeten uitleggen dat je niet kunt spreken is erg vernioeiend en zou door het hUlpmiddel gedaan kunnen worden. -Spraak moet van goede kwaliteit zijn, dit ter bevordering van de acceptatie. -Een goede introductie, ook in de media, is noodzakelijk voor de acceptatie (onbekend maakt onbemind).
-116.
Literatuur verwijzing.
Bouma H., Beneken J.E.W., Melotte H.E.M. en Leliveld W.H. Aanvraag projekt: Ergonomische communicatie apparatuur waarmee spraakgehandicapten hun spraakboodschappen synthetisch hoorbaar kunnen maken. Eindhoven 1983
Brown A.W.S. Design criteria for the development of dedicated communication aids. In: High Technology Aids for the Disabled. Great-Brittain 1983
C.B.S. Gehandicapten wel geteld. Statistisch onderzoek naar gehandicapten in nederland, uitgevoerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Den Haag 1974
C.B.S. Statistisch Magazine Statsitisch maandblad van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Den Haag 1981 jaargang 1 no.2
Hendrikx K., Timmermans B. Totale communicatie In: Logopedie en foniatrie. Maandblad van de nederlandse vereniging voor logopedie en foniatrie. Themanummer 1984
Jongkees L.B.W. Keel-, neus- en oorheelkunde. Amsterdam 1976
Kroon J.N. Van gebarentaal tot handivoice. Een overzicht van hulpmiddelen voor spraakgestoorden. IPO memorandum no.223 Eindhoven 1980
Ring N.D. Communication aids for the speech impaired. In: The use of technology in the care of the elderly and disabled. Great-Brittain 1980
Shipley A.D.C. Problems in the provision of communication aids. In: The use of technology in teh care of the elderly and disabled. Great-Brittain 1980
-12Bijlage. Literatuur gerangschikt naar relatie tot onderwerp. In deze bijlage wordt een opsomming gedaan van de door mij in verband met dit projekt geraadpleegde literatuur (boeken, congresverslagen en artikelen). De literatuur is gerangschikt in categorieen die elk een bepaalde relatie hebben tot het onderwerp van dit projekt.
-Mogelijke oorzaken van spraakstoornissen: Keel-, neus- en oorheelkunde. Prof. dr. L.B.W. Jongkees Amsterdam 1976 ISBN 90 10 10571 7
-Gegevens over gehandicapten: Gehandicapten welgeteld. Centraal Bureau voor de Statistiek Den Haag 1974 Staatsuitgeverij Statistisch magazine 1981 uitgavei jaargang
Centraal Bureau voor de Statistiek nummer 2
-Verhandelingen over het ontwerpen van communication aids The use of technology in the care of the elderly and the disabled. (based on two conferences) for the commission of the European Communities Great Britain 1980 ISBN 0 903804 75 1 High technology aids for the disabled. Great Britain 1983
W.J. Perkins ISBN 0 407 00256
Uses of computer in aiding the disabled. J.Raviv IFIP-IMIA working conference. Israel (HaYfa) 1981 ISBN 0 444 86436 9 Evaluation of assistive devices for paralyzed persons. A. Pedotti and R. Andrich Proceedings of a workshop Italy (Milano) 1983 Communication aids for the handicapped. (Proceedings of the workshop on:) Canadian medical & biological engineering society e/o national research council, Ottawa, Ontario. Canada (Ottawa) 1977 KIA OR8 Spraak als communicatie-middel tussen gebruiker en apparatuur. H. Bouma IPO memorandum 159 18-10-'76 Ideeenlijst voor de toepassing van synthetische spraak in hulpmiddelen voor perceptief gehandicapten. IPO memorandum 205 J.N. Kroon 1979
-13-SYnthetische spraakuitgifte: Analyse, zuinige codering en resynthese van spraakgeluid L.L.M. Vogten 1983 Helmond
-Publicaties met een overzicht van communicatie-hulpmiddelen: Van gebarentaal tot handivoice. (Een overzicht van hulpmiddelen voor spraakgestoorden) J.N. Kroon IPO memorandum 223 11-4-1980
Logopedie en foniatrie (themanummer over communicatiehulpmiddelen) Ned. ver. voor logopedie en foniatrie Bleulandweg 3 2803 HG Gouda.
-Artikelen waarin communicatie-hulpmiddelen besproken worden: Communication outlook. (focussing on communication aids and techniques) Publication of International Society for Augmentative and Alternative Communication (ISAAC). Speech-aid (maart '84) Micro-vox (dec. '83) (computer peripheral) Min-speak (dec. '83) Bliss-talk (sept. '83) Intex-talker (maart '83) (computer peripheral) Words+portable Voice (maart '83) Vois (maart '83) Sharp memowriter EL 7100 (maart '83) Bodai Patient Communicator (maart '83) Votrax typ'n talk (maart '83) Vocaid (aug. '82) Een experimenteel communicatie apparaat voor spraakgestoorden P.L.H. Schuurman IPO rapport 398 23-5-'81
-publicatie over bediening van communicatie apparatuur Inventarisatie van toetsenborden ten behoeve van de ontwikkeling van communicatie-apparaten voor perceptief gehandicapten. IPO memorandum 242 P. Schuurman
Verzendli,jst
IPO: Bouma Melotte Larochelle Nooteboom Willems Waterham
EME: Beneken Leliveld Ossevoort
IRV: Soede Oostinjen van Balkom