CentERpanel jaargang 23, nummer 1 - 2013 Werknemer is klaar voor flexibel pensioen Last van al die reclames? Weg ermee Gemeenten moeten geen steun geven aan voetbalclubs Sportsponsering Materialisme
Instituut voor dataverzameling en onderzoek
“Werknemer is klaar voor flexibel pensioen” pensioen Als werknemers zelf kunnen beslissen wanneer ze met pensioen gaan, laten zij zich sterk leiden door de hoogte van de pensioenuitkering die ze tegemoet kunnen zien. Zou gedeeltelijke pensionering tot de mogelijkheden behoren, dan heeft tweederde van hen daarvoor belangstelling. “Als het alleen aan de werknemer zou liggen, kan een flexibel pensioenstelsel vandaag nog worden ingevoerd”, concludeert Arthur van Soest van Tilburg University. Van Soest onderzocht samen met zijn collega Hana Vonkova van Charles University in Praag de voorkeuren van Nederlandse werknemers wat betreft het moment van pensionering. Een representatieve groep respondenten van 25 jaar en ouder kreeg in 2006, 2007 en 2008 diverse scenario’s voorgeschoteld. De onderzoekers gebruikten hiervoor het CentERpanel. Uit de antwoorden blijkt dat mensen sterk reageren op financiële prikkels. Hogere beloningen voor langer doorwerken, in de vorm van een hogere pensioenuitkering, of hogere ‘straffen’ voor eerder stoppen met werken, leiden meteen tot het uitstellen van de gewenste pensioendatum. Niet maximaal Dat betekent niet dat werknemers de oplossing kiezen met het maximale financiële resultaat. In een van de voorgelegde scenario’s kan men op elk gewenst moment tussen 60 en 70 jaar met pensioen gaan. De pensioenuitkering loopt afhankelijk van het moment van pensionering geleidelijk op, waarbij die bij 65 jaar op 70 procent van het laatstverdiende loon ligt. Als er dan geen bovenmatige beloningen of straffen worden uitgedeeld – voor een latere of eerdere ingangsdatum – blijkt dat werknemers als gemiddelde pensioenleeftijd 65,1 jaar
2
kiezen. Ook al wordt het pensioen hoger als men langer doorwerkt. Spreiding “De verschillen tussen werknemers kunnen echter groot zijn”, zegt Van Soest. “Ongeveer eenvijfde geeft in dit scenario aan met 63 of eerder met pensioen te willen gaan. Ook ongeveer eenvijfde kiest voor 67 jaar of later. De spreiding is dus vrij groot.” Die spreiding blijft groot als de financiële prikkels worden aangepast. Gemiddeld zijn de trends echter duidelijk. Wordt de pensioenuitkering over de hele linie met 10 procent verhoogd, dan daalt de gemiddelde gekozen pensioenleeftijd met drie maanden: een inkomenseffect. Worden de ‘beloningen en straffen’ voor later en eerder uittreden met de helft verminderd, dan daalt de gemiddelde pensioenleeftijd zelfs met tien maanden. Onontkoombaar Het onderzoek is relevant met het oog op de huidige discussies over de toekomst van het Nederlandse pensioenstelsel. “Het is onontkoombaar dat het stelsel flexibeler zal worden”, meent Van Soest. “Werknemers zijn daar over het algemeen beschouwd ook aan toe. Wij laten zien dat hun keuzes beïnvloed worden door verandering in de hoogte van de pensioenuitkering en de verandering in die uitkering wanneer de pensioenleeftijd verandert.” Bron: http://www.econtrack.nl/onderzoek/detail/242/werknemer-is-klaar-voorflexibel-pensioen
3
Last van al die reclames? De meeste internetpagina’s zitten vol met reclames. Dit leidt niet alleen af, maar het zorgt er ook voor dat het laden van de pagina’s steeds langer duurt. Gelukkig zijn er gratis programma’s die ervoor zorgen dat de reclames niet meer getoond worden. Dit maakt het browsen op het internet een stuk rustiger. Hieronder wordt uitgelegd hoe u die programma’s kunt installeren op de drie meest gebruikte browsers. Google Chrome: Ga naar Google.nl en gebruik als zoekterm “adblock chrome”. Het eerste resultaat verwijst naar de juiste pagina. Klik op deze link. Het onderstaande venster opent:
Klik op “Toevoegen”. Het installatieproces zal beginnen. Wanneer het voltooid is verschijnt de volgende melding in beeld:
AdBlock is nu geïnstalleerd in Google Chrome, advertenties zullen niet langer getoond worden. Klik op het pictogram in de rechter bovenhoek om eventuele instellingen naar wens aan te passen. (Dit is in principe niet nodig.) Mozilla Firefox: Ga naar Google.nl en gebruik als zoekterm “adblock firefox”. Het eerste resultaat verwijst naar de juiste pagina. Klik op deze link. Het onderstaande venster opent:
Weg ermee! Klik op “Nu installeren”. Het installatieproces zal beginnen. Wanneer het voltooid is verschijnt de volgende melding in beeld:
Adblock Plus is nu geïnstalleerd in Mozilla Firefox, advertenties zullen niet langer getoond worden. Om eventuele instellingen naar wens aan te passen, klikt u in het Firefox menu op “Addons”, en vervolgens op “Extensies”. Daar klikt u op “Opties” achter “Adblock Plus”. (Dit is in principe niet nodig.)
Wanneer de installatie succesvol is, wordt er een venster getoond met de melding “Setup Successful”, klik in dat venster op “Done”. Start voor alle zekerheid Internet Explorer opnieuw op. U zult het ABP-pictogram rechtsonder in het venster van Internet Explorer vinden. Klik daarop om eventuele instellingen naar wens aan te passen. (Dit is in principe niet nodig.)
Internet Explorer: Ga naar Google.nl en gebruik als zoekterm “adblock plus ie”. Het eerste resultaat verwijst naar de juiste pagina. Klik op deze link. Het onderstaande venster opent:
Over op IBAN Na 1 februari 2014 gebruiken we in Nederland alleen nog maar IBAN (International Bank Account Number) als rekeningnummer. De voorbereidingen voor de overgang worden gedaan door banken, overheden en bedrijven. Voor het eind van het jaar gaat ook CentERdata over op IBAN.
Klik op “+ Toevoegen aan Firefox”. Het volgende venster verschijnt:
Klik op “+ GRATIS” om AdBlock te installeren. Het volgende controlevenster verschijnt:
Klik op “Installeer voor Internet Explorer”. Er wordt nogmaals om bevestiging gevraagd. Klik op “Install” 4
U hoeft niets te doen. Het door u opgeven rekeningnummer voor de uitbetaling van de vergoeding wordt door ons omgezet naar de IBAN
5
Gemeenten moeten geen steun geven aan voetbalclubs Gemeenten weten altijd wegen te vinden om lokale voetbalclubs financieel te ondersteunen lijkt het. Maar vinden de burgers dat wel een goed idee? Uit een enquête van juni 2013 in het CentERpanel blijkt dat zelfs van de zeer geïnteresseerde mannelijke voetballiefhebbers er maar 1 op de 3 het een goed idee vindt dat gemeenten voetbalclubs financieel ondersteunen, concluderen Jan van Ours en Martin van Tuijl, economen verbonden aan Tilburg University. Top 3 Men spreekt in het Nederlandse betaalde voetbal vaak over de traditionele top drie. In alfabetische volgorde bestaat deze uit het Amsterdamse Ajax, het Rotterdamse Feyenoord en de Philips Sportvereniging (PSV) uit Eindhoven. Pas sinds 1956 kent het betaalde voetbal in ons land één ongedeelde afdeling op het hoogste niveau, de eredivisie. Ondertussen is dus 57 keer een club als winnaar van de eredivisie tot landskampioen gekroond. Deze eer ging 24 maal naar Ajax, 18 keer naar PSV en negen maal naar Feyenoord. De top drie is dus goed voor bijna negentig procent van de landstitels. Het toernooi om de KNVB-beker is sinds 1956 zesenvijftig keer georganiseerd. Ajax won 16 keer, Feyenoord zegevierde negen maal, terwijl PSV acht keer triomfeerde. Van alle bekerzeges sinds de invoering van de eredivisie ging dus bijna zestig procent naar de ‘grote drie’. Ajax, Feyenoord en PSV zijn vooral ook de enige Nederlandse clubs met Europese prijzen op hun palmares. Bovendien komen alleen deze drie clubs sinds 1956 ononderbroken in de eredivisie uit. Dit geldt overigens ook voor FC Utrecht (1970–2013), mits men bereid is Door Oefening Sterk (DOS; 1956–1970) mee te nemen, één van de rechtsvoorgangers.
Uit het onderzoek blijkt ook dat Ajax, Feyenoord en PSV van alle betaald voetbal organisaties (BVO’s) verreweg de grootste aanhang hebben. Als enige BVO’s lijken zij het niveau te ontstij6
gen waarbij de aanhang beperkt blijft tot de ‘eigen’ regio. Zoals Tabel 1 laat zien is bijna twee op de drie mannelijke supporters aanhanger van één van de grote drie BVO’s. Bij vrouwen is dat drie op de vier, waarbij aangetekend moet worden dat ruim 30 procent van de mannen supporter is en slechts 12,6 procent van de vrouwen. Tabel 1: Bent u supporter van een club in het betaald voetbal? (%)
Man Ja, van
Nee Totaal
Vrouw
Ajax
9,6
3,9
Feyenoord
6,3
3,6
PSV
3,6
1,4
Andere club
11,2
3,7
Subtotaal
30,7
12,6
69,3
87,4
100
100
Financiële steun Voetbalclubs kunnen niet zonder financiële steun van de lokale overheid. Zelfs de grote voetbalclubs niet. De gemeente Amsterdam blies nogal flink in de bus bij de bouw van de Amsterdam Arena en het bijbehorende Transferium. Overigens betaalt Ajax wel jaarlijks een tamelijk hoge huur. Bovendien heeft de Amsterdam Arena ook een belangrijke functie voor topinterlands en voor concerten. Bij PSV denken veel waarnemers uiteraard aan de grootscheepse reddingsoperatie van twee jaar geleden. In het midden van de jaren negentig ontving PSV vier miljoen gulden van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) voor de aanpassing van de tribune aan de spoorzijde. WVC ging uiteindelijk overstag na prima lobbywerk van de toenmalige
burgemeester Rein Welschen. Tegelijkertijd leverde de gemeente Eindhoven een bijdrage van tien miljoen gulden voor de complementaire infrastructuur. Zodoende behield PSV een ‘level playing field’ ten opzichte van Ajax en Feyenoord. Feyenoord moet het voorlopig doen zonder het perspectief op een nieuw stadion. Op 10 juli jl. werd duidelijk dat er geen meerderheid in de Rotterdamse raad te vinden was voor een gemeentelijke garantstelling van 165 miljoen euro. In 1994 leverde de gemeente wel een financiële ‘bijdrage’ van 35 miljoen gulden aan een forse renovatie van De Kuip. Later stelde Rotterdam zich nog eens voor 5,3 miljoen euro garant voor een kleinere aanpassing. Gemeentelijke financiële steun kan dus meerdere vormen aannemen. Dolf de Groot en Daan van Lent onderscheiden in NRC van 9 april 2011 een zestal varianten. In de eerste plaats kan de lokale overheid optreden als suikeroom. Directe subsidiëring is niet toegestaan, dus gaan gemeenten hier nogal creatief mee om. De Groot en Van Lent vermelden gemeentelijke bijdragen aan kunstgrasvelden (Almere City FC, Excelsior en FC Zwolle), kleedkamers (FC Den Bosch) en lichtmasten (FC Eindhoven). Soms is de gemeente zelfs (hoofd)sponsor (BV Veendam), in het kader van de overbekende citybranding en citymarketing. Daarnaast kan de gemeente fungeren als huisbaas. De stadionhuur die BVO’s betalen loopt nogal uiteen. Dit geldt dus ook voor de mate waarin deze huur marktconform is. Ook kan de gemeente optreden als projectontwikkelaar. De aankoop van het stadion (en de grond) door de gemeente Arnhem betekende in 2003 de redding voor Vitesse. Een soortgelijke transactie hield in 2007 – vooralsnog – NAC Breda overeind. Bovendien kan de gemeente zich voor een bepaald bedrag garant stellen, bij de bouw van een stadion, om maar eens wat
te noemen. Dat gebeurde in het verleden onder andere bij Fortuna Sittard, De Graafschap en RBC Roosendaal. Ten slotte kan de lokale overheid gewoon optreden als bankier. Voetbalclubs zijn maar al te vaak dubieuze debiteuren. Banken hebben dit uiteraard door, zoals we reeds zagen. Kwijtschelding is dus vrij vaak aan de orde. Dit laatste geschiedt vaak op een nogal inventieve manier, bijvoorbeeld via ruilhandel. Cambuur betaalde bijvoorbeeld een deel van een lening van bijna acht ton terug door de gemeente Leeuwarden op broeken en mouwen te promoten. De mening van het publiek Wat vindt het grote publiek hier nu eigenlijk van? Uit het onderzoek blijkt dat maar weinig mensen dit een goed of een zeer goed idee vinden (Tabel 2). Eén op de vier Nederlanders vindt het een slecht idee en nog eens één op de vier vindt het zelfs een zeer slecht idee. Tabel 2: Indien een gemeente een lokale club in het betaald voetbal financieel wil ondersteunen, is dat (%)…
Man
Vrouw
zeer slecht
28
23
slecht
30
25
niet goed en niet slecht
29
40
goed
12
11
zeer goed Totaal
1
1
100
100
Dat zoveel Nederlanders tegen financiële steun zijn is op zich niet zo verbazingwekkend als we het gegeven in ogenschouw nemen dat zoveel Nederlanders geen supporter van een betaald voetbalclub zijn. Maar ook als iemand geen supporter is 7
Sportsponsoring kan hij of zij wel plezier ontlenen aan het betaald voetbal. We onderscheiden vier (4) categorieën voetballiefhebbers in oplopende mate van passie voor deze sport: 1. Kijkt nooit voetbal op tv 2. Kijkt voetbal op tv maar is geen supporter van een club in het betaalde voetbal 3. Kijkt voetbal op tv en is supporter van een club in het betaalde voetbal maar bezoekt nooit een thuiswedstrijd van de club waar hij of zij supporter van is 4. Bezoekt thuiswedstrijden van de club waar hij of zij supporter van is. De onderste regel van Tabel 3 laat zien dat één op de drie mannen en meer dan de helft van de vrouwen zelfs nooit naar voetbal op tv kijkt. Van de mannen bezoekt 16 procent thuiswedstrijden van de club waar hij supporter van is, bij de vrouwen is dat zes procent. De mening over de steun van gemeenten aan betaald voetbal is positiever naarmate iemand meer van voetbal houdt. Van de mannen die thuiswedstrijden van hun favoriete club bezoeken vindt 31 procent steun van gemeenten een goed idee, bij de desbetreffende vrouwen is dat 24 procent. Maar je kunt dit ook anders stellen: meer dan twee op de drie mannen die thuiswedstrijden van hun favoriete club bezoeken vindt gemeentesteun geen goed idee, bij vrouwen is dat zelfs drie op de vier. We hebben ook nog onderzocht in hoeverre supporters van Ajax, Feyenoord en PSV van dit algemene beeld afwijken maar dit blijkt niet het geval te zijn. De supporters van de grote drie clubs hebben geen afwijkende mening ten opzichte van de supporters van andere clubs.
Tabel 3: Indien een gemeente een lokale club in het betaald voetbal financieel wil ondersteunen, is dat (%)…
Mannen naar categorie 1
2
3
4
Totaal
1
2
3
4
Totaal
slecht
70
60
52
36
58
54
45
29
37
48
neutraal
25
31
31
33
29
38
41
50
39
40
goed
5
9
17
31
13
8
14
21
24
12
totaal
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
33
36
15
16
100
55
32
7
6
100
aandeel
8
Vrouwen naar categorie
Het algemene beeld is dat zelfs grote voetballiefhebbers gemeentelijke financiële steun aan betaald voetbalclubs geen goede zaak vinden. Dat dergelijke steun soms geen politiek draagvlak heeft is dan ook niet verwonderlijk. Dat sommige gemeenten toch financiële steun verlenen des te meer. Of toch niet? Er zijn wel wat verklaringen aan te dragen. In de eerste plaats is de minderheid die voor financiële steun pleit vaak erg gepassioneerd. Iedereen kent de beelden van beslissende vergaderingen van een gemeenteraad. De publieke tribune is voller dan ooit en doet even heel sterk denken aan een voetbalstadion. Politici hebben de neiging hiervoor te zwichten. Misschien hebben lokale politici en hun ambtenaren ook wel een speciaal inzicht in de effecten van citybranding en citymarketing. Daarbij rijst dan wel de vraag hoe het verder moet met gemeenten als Apeldoorn, Haarlem, Roosendaal en Veendam, waar in de afgelopen vijf jaar de lokale BVO’s failliet gingen. Ten slotte kennen bestuurders altijd de neiging om iets neer te zetten, om een plaats in de geschiedenisboeken te verwerven. Sommige wethouders zullen altijd bekend blijven als de redders van de lokale club. bron: Econtrack, Tilburg University, 12 augustus 2013 Wilt u een interview zien met Jan van Ours, één van de onderzoekers? Gaat u dan naar: http://www.youtube.com/watch?v=Ut9_pSt0674 of typt u de trefwoorden “Jan van Ours” “Tilburg” en “voetbal” in op uw zoekmachine.
Sportsponsoring is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een belangrijk marketinginstrument. Naar schatting wordt er momenteel 45 miljard Amerikaanse dollars wereldwijd uitgegeven aan sportsponsoring. Bedrijven die sponsor worden, gaan een overeenkomst aan met een populair sportobject (bijvoorbeeld een sportevenement, een individuele sporter of een club). Hiermee hoopt de sponsor diverse doelstellingen te bereiken, zoals een toename van de zichtbaarheid in de media en een versterking van het merkimago en de naamsbekendheid. In de huidige internationale sponsormarkt zijn miljoenendeals tussen bedrijven en bijvoorbeeld organisatoren van grote sportevenementen (zoals de Olympische Spelen), populaire teams (Real Madrid en Manchester United en individuele sporters (Usain Bolt) eerder regel dan uitzondering. Gezien de aanzienlijke investeringen die nodig zijn om een officiële sponsor te worden en zeker in de huidige moeilijke economische situatie, wordt het voor sponsormanagers steeds belangrijker om de effectiviteit van hun projecten aan te tonen. De effectiviteit van sportsponsoring is daarom een interessant onderzoeksgebied, zowel wetenschappelijk als in de praktijk. Mijn proefschrift met als titel Sports Sponsoring Effectiveness bevat verschillende studies naar de effecten van sportsponsoring. Hierbij worden diverse succesfactoren van sportsponsoring vanuit het perspectief van de sponsor blootgelegd. Een onderdeel van het promotieonderzoek is een kwantitatieve studie naar de relatieve efficiëntie van Nederlandse sponsorships. Om de uitkomsten van diverse sponsorovereenkomsten met elkaar te kunnen vergelijken is gebruik
9
‘Blij’materialisme goed medicijn tegen eenzaamheid gemaakt van het CentERpanel. Ieder panellid kreeg andere combinaties van sponsor en sponsorobject voorgelegd, waarbij werd gevraagd naar de bekendheid van de sponsorovereenkomst en de mening over het sponsorship. In totaal hebben 1906 van de 2746 geselecteerde panelleden de vragenlijst compleet ingevuld. Het responspercentage bedroeg daarmee 69.4%. De uitkomsten wijzen op een grote variatie in bekendheid van de diverse sponsorships; dit loopt uiteen van 3% tot 88%. Gemiddeld genomen werd 33% van de verschillende sponsorinitiatieven gewaardeerd door de panelleden, maar ook hier waren er grote verschillen waar te nemen tussen de diverse projecten (variërend van 17% tot 70%). Daarnaast werd per sponsorship de vraag voorgelegd in hoeverre men de sponsor en het sponsorobject bij elkaar vindt passen. De gemiddelde score over de diverse sponsorprojecten was 22%. In het proefschrift zijn bovenstaande resultaten gekoppeld aan gegevens over geschatte sponsorbudgetten. Dit werd vervolgens geanalyseerd om de efficiëntie van de verschillende projecten te bepalen. Tevens is in de studie onderzocht welke factoren van invloed zijn op de efficiëntie van sponsorprojecten. Hierin komen diverse succesfactoren naar voren zoals de duur van de sponsorovereenkomst en het aantal andere sponsors betrokken bij het sponsorobject. Merel Walraven Promovenda, Fontys Economische Hogeschool Tilburg Promotiedatum: 7 november 2013 in Groningen
10
Materialisme en eenzaamheid versterken elkaar en kunnen mensen gevangen houden in een neerwaartse spiraal. Maar niet alle vormen van materialisme hebben ditzelfde negatieve effect. Eén vorm van materialisme kan de negatieve spiraal doorbreken: ‘happy hedonism’– de liefde voor een luxe en comfortabel leven, het genieten van het kopen, het gewoon fijn vinden om een consument te zijn met lekkere spullen. Terwijl materialisme waarbij bezittingen dienen als een maat voor maatschappelijk succes (“hoe meer ik heb, hoe beter ik ben”) of als noodzakelijk ‘medicijn voor geluk’ (“als ik meer heb, dan word ik gelukkiger”) eenzaamheid bevorderen, heeft ‘happy hedonism’ juist een temperend effect op gevoelens van sociale uitsluiting. De vrolijke hedonist is minder eenzaam dan anderen, zo blijkt uit meerjarig onderzoek van hoogleraar Marketing Rik Pieters van Tilburg University. Rik Pieters onderzocht met een meerjarige studie in het CentERpanel de verbanden tussen materialisme en eenzaamheid. Dat materialisme – het toekennen van veel waarde aan fysieke bezittingen – sociale relaties kan verdringen, is een veelgehoorde speculatie, net als het omgekeerde verband: eenzame mensen gaan meer waarde hechten aan materiële zaken. Maar, zegt Pieters: “bewijs door onderzoek over de mate waarin eenzaamheid en materialisme hand in hand gaan, was zeldzaam.” Zijn onderzoek beslaat een periode van zes jaar (2005 tot 2010). In deze periode bevroeg hij vijf keer het CentERpanel over materialisme en eenzaamheid. In zijn analyse van de verzamelde data maakt Pieters inzichtelijk hoe in de loop van tijd beide kenmerken – onder invloed van elkaar – sterker of minder sterk werden. In de gemiddeldes schuilen niet zo veel verrassingen. “Over de hele linie nam het materialisme in die jaren licht af en bleef de mate van eenzaamheid ongeveer gelijk”, aldus Pieters.
Types materialisme Opmerkelijk zijn echter de individuele verschillen in ontwikkeling. Pieters: “De verschillen worden duidelijk wanneer we naar drie subtypes van materialisme kijken. In het eerste subtype staat het verwerven en bezitten van bezittingen centraal: mensen genieten van het kopen en hebben van spullen. Het tweede subtype draait om het vergelijken van jezelf met anderen: bezittingen worden beschouwd als een maat voor maatschappelijk succes. In het derde subtype van materialisme zijn bezittingen een geneesmiddel om een gelukkiger leven te krijgen; ze worden gebruikt als een drug of medicijn.”
dicijn. Dit blijkt echter voor hen ook niet te werken: ze blijven relatief gezien eenzamer dan anderen. Verbinden Bezit nastreven als een geluksmedicijn of als een maatstaf voor maatschappelijk succes leidt voor iedereen tot eenzaamheid. Maar bezit nastreven vanwege het genot van de fijne spullen en het comfortabele leven dat daarbij hoort, dat past juist in een sociale levensstijl die eenzaamheid bestrijdt. Pieters: “Hedonisme verbindt mensen.” Bron: Econtrack, Tilburg University, 22 juli 2013
Tekort Het is de eerste vorm van materialisme – ‘happy hedonism’ – die niet past in de algemene hypothese dat materialisme tot meer eenzaamheid leidt. “Die andere twee vormen hebben wel die invloed”, aldus Pieters. “Je zou ook kunnen zeggen: dat zijn de negatieve vormen van materialisme, ze gaan uit van een waargenomen tekort. Genieten van het kopen, het leuk vinden om geld uit te geven aan rare en leuke dingen, daar schuilt niet die potentiële sociale frustratie in die de andere twee vormen wel kenmerkt.” De vrolijke hedonist is niet méér maar juist minder eenzaam dan anderen. Leeftijd en sexe Leeftijd blijkt ook van invloed te zijn op materialisme. Het niveau van ‘overall’ materialisme was het laagst bij 48-jarigen, en hoger bij jongere en oudere deelnemers aan het onderzoek. Leeftijd was echter niet van invloed op de groei in het ‘overall’ materialisme. “Mensen blijken zich ook eenzamer te voelen als ze ouder worden”, stelt Pieters. “Daarnaast ontdekten we dat alleenstaande mannen zich vaker eenzaam voelen dan anderen. Zij zoeken hun geluk vooral in het aanschaffen van bezittingen als middel om gelukkig te worden, zien materialisme als me11
www.centerdata.nl Antwoordnummer 60685, 5000 WB Tilburg T: 0800 023 1415, E:
[email protected]
12