FFEBLR0111 – IB – extra opgaven week 4
Instituut Financieel Management
Vraag 1 Marco en Leontien van Es kopen medio 2010 een eigen woning voor € 250.000. Zij hebben nog nooit eerder een eigen woning gehad. Zij hebben dus ook geen eigenwoningreserve. Zij sluiten een hypotheek af van € 260.000. Zij maken in verband met de aankoop van de woning de volgende kosten: 1.
overdrachtsbelasting (6 %)
€
15.000
2.
afsluitprovisie hypotheek 1% van € 260.000
€
2.600
3.
taxatiekosten i.v.m. het afsluiten van de hypotheek
€
300
4.
notariskosten i.v.m. de transportakte van de woning
€
600
5.
notariskosten i.v.m. de hypotheekakte
€
500
Welke van de genoemde kosten kunnen zij op hun belastbaar inkomen in mindering brengen? a.
Alle genoemde kosten zijn aftrekbaar.
b.
De kosten 2, 3 en 5 zijn aftrekbaar, de overige niet.
c.
De kosten bij 2, 3, 4 en 5 zijn aftrekbaar.
d.
De kosten 1 en 5 zijn aftrekbaar, de overige niet.
Vraag 2 Het echtpaar Van Es (zie vraag 1) koopt op 1 juli 2010 een eigen woning (WOZ-waarde € 200.000; eigenwoningschuld € 270.000). De hypotheekrente bedraagt 5 %. De aftrekbare kosten in verband met de aankoop van de woning bedragen € 3.400 (zie vraag 1). Hoeveel bedragen de inkomsten uit eigen woning in het jaar 2010 in totaal? a.
€ 1.100 – (€ 13.000 + € 3.400) = € 15.300.
b.
€ 550 – (€ 6.500 + € 1.700) = € 7.630 neg.
c.
€ 550 – (€ 6.500 + € 3.400) = € 9.350 neg.
Vraag 3 Het inkomen uit eigen woning van Marco en Leontien van Es bedraagt in 2010 € 9.350 neg. (zie vraag 2). Leontien heeft in 2010 een belastbaar inkomen in box 1 van € 60.000. Het belastbaar inkomen van Marco bedraagt € 57.000. Naast de inkomsten uit eigen woning heeft het stel geen aftrekposten. IB
Belastbaar inkomen doch niet meer meer dan dan Jonger dan 65 jaar € 18.218 € 32.738 € 54.367
Wim Laman – maart 2010
€ 18.218 € 32.738 € 54.367
belastingtarief
2,30% 10,80% 42,00% 52,00%
heffing over voorliggende schijven
€ 419 € 1.987 € 11.071
1 van 7
IB + PH tarief premie volksverzekerin gen 31,15% 31,15%
totaal tarief
33,45% 41,95% 42% 52%
heffing over voorliggende schijven
€ 6.093 € 12.184 € 21.268
BLR1.1-FE~EXTRA_OPGA04.DOC
Hoe verdeel je de inkomsten uit eigen woning over beide partners? a.
De aftrekpost van € 9.350 kan het beste in mindering worden gebracht op het inkomen van Leontien, want de top van haar inkomen valt in het hoogte tarief.
b.
De top van beide inkomens valt in het 52%-tarief, dus het maakt niet uit bij wie je de aftrekpost opvoert.
c.
De aftrekpost dient zodanig gesplitst te worden, dat zowel bij Leontien als bij Marco de top van het inkomen wordt weggewerkt.
Vraag 4 Het echtpaar Van Es (zie vraag 1 en 2) verkoopt in 2010 de woning (eigenwoningschuld € 260.000) voor € 303.000. De makelaarskosten voor deze verkoop bedragen € 3.000. Zij kopen een nieuw huis voor € 500.000. De verdere kosten bij aankoop zien er als volgt uit: 1.
overdrachtsbelasting (6 %)
€
30.000
2.
notariskosten i.v.m. de transportakte van de woning
€
1.000
3.
notariskosten i.v.m. de hypotheekakte
€
600
4.
afsluitprovisie hypotheek
€
500
5.
taxatiekosten i.v.m. het afsluiten van de hypotheek
€
500
Hoe hoog is de maximale eigenwoningschuld van echtpaar Van Es op deze nieuwe woning? a.
€ 489.100; te weten: € 500.000 + € 30.000 + € 1.000 + € 600 + € 500 minus € 303.000 – 3.000 – 260.000.
b.
€ 492.600; te weten: € 500.000 + € 30.000 + € 1.000 + € 600 + € 500 + € 500 minus € 303.000 – 3.000 – 260.000.
c.
491.000; te weten: € 500.000 + € 30.000 + € 1.000 minus € 303.000 – 3.000 – 260.000.
Vraag 5 Saskia en Jeroen van Vliet verkopen medio 2010 hun eigen woning (WOZ-waarde € 150.000, eigenwoningschuld € 50.000). Na aftrek van de makelaarskosten levert de woning hen € 200.000 op. Zij kopen aansluitend een nieuwe woning (WOZ-waarde € 350.000), die hen € 400.000 kost (inclusief overdrachtsbelasting, notariskosten transportakte en kosten hypotheekakte en afsluitprovisie). Zij sluiten daarvoor een hypotheek af van € 400.000. Over welk bedrag kunnen zij vervolgens de rente in mindering brengen op hun inkomen (m.a.w.: wat is de eigenwoningschuld)? a.
€ 400.000.
b.
€ 350.000.
c.
€ 250.000.
d.
€ 150.000.
Vraag 6 De afsluitprovisie voor de hypotheek van Saskia en Jeroen (zie vraag 5) bedraagt 1% van € 400.000 oftewel € 4.000. De afsluitprovisie met betrekking tot de lening die is aangegaan voor de eigen woning is aftrekbaar (zie art. 3.120-7 Wet IB).
Wim Laman – maart 2010
2 van 7
BLR1.1-FE~EXTRA_OPGA04.DOC
Welke bedrag kunnen Saskia en Jeroen in mindering brengen op hun belastbaar inkomen? a.
€ 4.000 (art. 3.120-7 Wet IB).
b.
€ 3.630 (art. 3.120-7 Wet IB).
c.
€ 2.500 (art. 3.120-7 Wet IB).
Vraag 7 Peter en Linda Winsemius bezitten een eigen woning met een WOZ-waarde van € 400.000. Op de woning rust geen hypotheek. Met welk bedrag aan inkomen uit eigen woning dient het echtpaar in het jaar 2010 rekening te houden? a.
0,55 % van € 400.000 = € 2.200 (art. 3.112-1 Wet IB).
b.
(0,55% van € 400.000) - € 2.200 = € 0 (art. 3.112-1 en art. 3.123a Wet IB).
Vraag 8 Peter en Linda Elberse bezitten een eigen woning met een WOZ-waarde van € 200.000. De eigenwoningschuld bedraagt eveneens € 200.000. Zij verkopen de woning per 1 juli 2010 voor € 250.000. Zij hebben op 1 mei al een andere woning gekocht voor € 450.000 (inclusief verbouwingskosten, overdrachtsbelasting en notariskosten leveringsakte; WOZ-waarde € 400.000). Zij sluiten op deze woning per 01/07/10 een hypotheek af van € 400.000. Gedurende de maanden mei en juni hebben zij een overbruggingshypotheek van € 450.000. Op 01/07/10 betrekken zij hun nieuwe woning. De hypotheekrente bedraagt voor alle leningen 5%. Met welke bijtellingen aan eigenwoningforfait moeten Piet en Linda rekening houden? a.
0,55 % van € 200.000 + 0,55 % van € 400.000 (art. 3.112-1 Wet IB)
b.
1/2 maal 0,55 % van € 200.000 en 1/2 maal 0,55 % van € 400.000 (art. 3.112-1 en 3.112-4 Wet IB)
c.
1/2 maal 0,55% van € 200.000 en 8/12 maal 0,55 % van € 400.000 (art. 3.112-1 Wet IB)
Vraag 9 In hoeverre is de hypotheekrente aftrekbaar (zie vraag 8)? a.
(1/2 maal 5% van 200.000) + (1/2 maal 5% van 400.000).
b.
(1/2 maal 5% van 200.000) + (1/2 maal 5% van 400.000) + (1/6 maal 5% van € 450.000).
Vraag 10 De heer en mevrouw Van ’t Veer kopen in 2010 een eigen woning en sluiten daarop een aflossingsvrije hypotheek af van € 240.000. (Er is geen sprake van een eigenwoningreserve, dus de hypotheek is gelijk aan de eigenwoningschuld). Tevens sluiten zij een kapitaalverzekering eigen woning af, waarvoor zij gedurende vijfentwintig jaar € 10.000 per jaar betalen. Na vijfentwintig jaar keert de verzekering € 300.000 uit.
Wim Laman – maart 2010
3 van 7
BLR1.1-FE~EXTRA_OPGA04.DOC
In hoeverre is deze uitkering belast? a.
Belast is: niets, immers de uitkering van € 300.000 blijft onder € 300.100, de vrijstelling voor twee partners in 2010 (art. 3.118-1 Wet IB).
b.
Belast is € 60.000 ; te weten: € 300.000 uitkering minus de eigenwoningschuld (art. 3.118-1 Wet IB).
c.
Belast is € 10.000 ; te weten: het rentebestanddeel in € 60.000 (art. 3.118-1 Wet IB).
Vraag 11 De heer en mevrouw Van ’t Veer kopen in 2010 een eigen woning en sluiten daarop een aflossingsvrije hypotheek af van € 260.000, waarvan € 200.000 eigenwoningschuld is. Tevens sluiten zij een kapitaalverzekering Eigen Woning af, waarvoor zij gedurende vijfentwintig jaar € 8.000 per jaar betalen. Na vijfentwintig jaar keert de verzekering € 250.000 uit. In hoeverre is deze uitkering belast? a.
De uitkering van € 250.000 is geheel vrijgesteld (zij is immers lager dan de hypotheek en dan
b.
Belast is € 50.000 (te weten: € 250.000 uitkering minus de eigenwoningschuld).
de maximale vrijstelling van € 300.100, - voor twee personen; art. 3.118-1 Wet IB). c.
Belast is het rentebestanddeel in € 50.000 (€ 250.000 uitkering minus € 200.000, de eigenwoningschuld; art. 3.118-1 Wet IB).
Bereken het belaste rentebestanddeel.
Vraag 12 Bas In het Veld (7) heeft een spaartegoed van € 12.500. Wat geldt met betrekking tot de aangifte/de belastingheffing over dit spaartegoed? a.
Bas is minderjarig, dus dit tegoed kan buiten de belastingheffing blijven (art. 2.15 Wet IB, art. 5.2 Wet IB).
b.
Bas bezit dit spaartegoed, hij dient dit dus zelf aan de fiscus op te geven en de verschuldigde belasting te voldoen (art. 2.15 Wet IB, art. 5.2 Wet IB).
c.
Bas is minderjarig, een van zijn ouders moet daarom het saldo van deze spaarrekening in zijn/haar aangifte verwerken (art. 2.15-2 Wet IB). Wel mag de ouder de te betalen belastingsom weer op Bas verhalen (art. 2.16 Wet IB).
d.
Bas is minderjarig, een van zijn ouders moet daarom het saldo van deze spaarrekening in zijn/haar aangifte verwerken (art. 2.15-2 Wet IB) en ook de verschuldigde belastingsom voldoen. Het is niet toegestaan dit bedrag op Bas te verhalen (art. 2.16 Wet IB).
Vraag 13 Bas in het Veld (7) loopt regelmatig mee in modeshows voor EspritKids. Hij verdient er in 2009 € 7.400 mee. Hij verricht het werk als freelancer en staat dan ook niet op de loonlijst. Wat geldt met betrekking tot de aangifte/de belastingheffing over deze inkomsten? a.
Bas is minderjarig, een van zijn ouders moet daarom dit inkomen in zijn/haar aangifte verwerken (art. 2.15-2 Wet IB). Wel mag de ouder de te betalen belastingsom weer op Bas verhalen (art. 2.16 Wet IB).
Wim Laman – maart 2010
4 van 7
BLR1.1-FE~EXTRA_OPGA04.DOC
b.
Dit is inkomen uit werk, dus er dient voor Bas een eigen aangifte te worden gedaan (art. 2.152 Wet IB).
Wim Laman – maart 2010
5 van 7
BLR1.1-FE~EXTRA_OPGA04.DOC
Uitwerking Vraag 1
Antwoord B. Alle kosten die samenhangen met (het deel van) de lening die wordt aangegaan voor een eigen woning zijn aftrekbaar, de overigen niet.
Vraag 2
Antwoord C. De woning is slechts de helft van het jaar in hun bezit. Het eigenwoningforfait en de rente moeten dus ook voor een halfjaar berekend worden.
Vraag 3 Vraag 4
Antwoord C. Antwoord B. Op 1-1-2010 is de wet gewijzigd. Sindsdien mogen bij het berekenen van de eigenwoningreserve naast de overdrachtsbelasting en de makelaarskosten en notariskosten van de transportakte voor de woning, ook alle kosten die samenhangen met het afsluiten van de hypotheek worden betrokken in het berekenen van de eigenwoningreserve. (In 2009 luidde het antwoord op deze vraag: antwoord C.)
Vraag 5
Antwoord C. Zie voor bij de berekening van de eigenwoningreserve te betrekken onkosten het commentaar bij vraag 4.
Vraag 6
Antwoord C. De afsluitprovisie is slechts aftrekbaar voor zover zij betrekking heeft op de eigenwoningschuld. De hypotheek bedraagt weliswaar € 400.000 maar slechts € 250.000 is eigenwoningschuld. De overige € 150.000 is een schuld in BOX 3.
Vraag 7
Antwoord B. Hier geldt de aftrek in verband met geen of geringe eigenwoningschuld: wanneer er tegenover de bijtelpost van het eigenwonigforfait geen of een geringe aftrekpost in de vorm van rente staat, krijgt men deze aftrekpost in verband met geen of geringe eigenwoningschuld. Hierdoor worden de inkomsten uit de eigen woning nooit positief door uitsluitend de bijtelling van het eigenwoningforfait.
Vraag 8 Vraag 9
Antwoord B. Antwoord B. Zij investeren de eigenwoningreserve geheel in de nieuwe woning, dus de rente over de gehele lening is aftrekbaar. Verder is ook de rente betaald voor een overbruggingshypotheek aftrekbaar.
Vraag 10
Antwoord C. 1 uitkering - vrije deel ) x [ uitkering uitkering
- ( jaren x jaarpremie )]
€ 300.000 € 240.000 x [ € 300.000 - ( € 300.000 € 60.000 € 300.000 1
x [ € 300.000 - (
25 x
€ 20.000 )]
500.000
)]
) De laagste van de EWS, de uitkering en de vrijstelling.
Wim Laman – maart 2010
6 van 7
BLR1.1-FE~EXTRA_OPGA04.DOC
Vraag 11
Antwoord: € 10.000.
Vraag 12
Antwoord C.
Vraag 13
Antwoord B.
Wim Laman – maart 2010
7 van 7
BLR1.1-FE~EXTRA_OPGA04.DOC