© Gemeente Rotterdam 2010
INSPR Programma Creatieve Economie Rotterdam editie 2010 / 2011 inspired by rotterdam #4
INSPR
CREATIVITYSTARTSHERE.NL
staat open voor creatieve geesten
experimenteren ondernemen creëren motiveren
03 Voorwoord 04 Worm 08 Pytch 10 Roodkapje 14 Stars are born! 16 Nieuwe Garde 18 Drijvend Paviljoen 22 Scherven 24 De Glazen Maas 26 Codum 29 De Kapsalon 29 DutchDFA 30 Mode Marché 34 Soundport 38 Werk in uitvoering 40 The Patching Zone 42 Fluff magazine 46 Colofon
CREATIVITYSTARTSHERE.NL
P.3
VRWRD
Welkom bij het vierde nummer van INSPR, een product van een bruisende stad met een levendige creatieve sector. In deze vierde editie wordt duidelijk dat experimenteren in ondernemen loont. Met een goed idee is bijna alles mogelijk in Rotterdam, dankzij een bestuur dat meer dan open staat voor nieuwe, creatieve initiatieven en deze dan ook omarmt. De ondernemers waarmee je in dit nummer kennis zult maken zijn durvers en doeners, die stuk voor stuk geloven in hun eigen ding. Hun successen zijn het bewijs dat je door moed, inspiratie, hard werken en een flinke dosis creativiteit kunt bereiken wat je maar wilt in een stad als Rotterdam. De bedoeling is dat jij als lezer geïnspireerd raakt door deze mensen, en misschien wel dusdanig gemotiveerd om ook jouw eigen bijdrage te leveren aan de creatieve industrie van de stad. Wij, de makers van INSPR werkten met veel plezier aan totstandkoming van dit magazine, en we hopen dat jij net zoveel plezier beleeft aan het lezen ervan.
INSPR wordt uitgegeven door Gemeente Rotterdam als onderdeel van de campagne ‘Creativity starts here’, één van de middelen waarmee de gemeente de creatieve economie van de stad stimuleert.
P.4
experimenteren
Wil je kunst eens op een andere manier beleven, dan zit je goed bij WORM. Het Rotterdamse kunstplatform verspreidt zich internationaal, o.a. door het verzorgen van culturele programma’s in binnen- en buitenland. Maar ook voor de ‘gewoon’ nieuwsgierigen is WORM een inspirerende plek, want dit instituut voor avantgardistische recreatie organiseert in eigen stad concerten, filmavonden, workshops en andere evenementen op het gebied van hedendaagse kunst. Nu zijn er concrete plannen om de Witte de Withstraat te verrijken met deze vrijplaats voor cultuur. En net als directielid Mike van Gaasbeek kijken we daar nú al naar uit.
Worm Deel II
P.5 Jullie verhuizen van Delfshaven naar het oude fotomuseum, midden in de stad. Hoe kwamen jullie bij deze locatie? “Het fotomuseum is enkele jaren geleden verhuisd naar Las Palmas op Zuid. In de periode die volgde, waren er verschillende partijen met plannen voor de invulling van
“Er is genoeg vrijheid om de wereld naar je eigen smaak in te richten. Je moet er alleen even goed voor gaan zitten” het oude pand op de Witte de With. Toen deze plannen stukliepen, zijn wij er bovenop gesprongen. Het is een te gekke plek.” Wat zijn jullie van plan met het pand? “Het moet een publieksfunctie krijgen, met een grote zaal waar we concerten, dansavonden, filmprogramma’s en debatten kunnen organiseren. Die zaal moet zó worden dat we hem ook kunnen verkleinen door middel van een schuifbare wand, voor de meer intieme performances. Het ontwerpteam bestaat uit 2012 Architecten en Atelier van Lieshout. Zij zijn bezig met een soort puzzel-architectuur, want hoewel we het gebouw in eerste instantie als onpraktisch ervoeren, stimuleerde dat ons juist om er iets héél multifunctioneels voor te ontwerpen. Het plan is ook om beneden een soort foyer te maken, en dat moet dan gelijk de WORMshop worden.” Wat gaat daar verkocht worden? “Dvd’s, cd’s en kleine kunstwerkjes. We zijn aan het praten met andere ondernemers om de shop mee te runnen en we staan nog steeds open voor nieuwe ideeën. Er kan een leuke combinatie gemaakt worden, met een videotheek bijvoorbeeld. We willen ook werkruimtes creëren met daarin een filmwerkplaats, waar je met super8 en 16mm nog films kunt maken. Kunstenaars en professionals kunnen daar workshops en masterclasses gaan geven. Mensen kunnen er ook vrij werken aan een filmproject, dus dan zit er altijd wel iemand te editen of te ontwikkelen.” Kan iedereen gewoon binnenlopen en een ruimte reserveren? “Ja, of je kunt ons bellen en je idee vertellen. Dan plannen we je in, en als je hulp nodig hebt bij de uitvoering ben je bij ons ook aan het juiste adres. We reserveren altijd een budget om kunstenaars te helpen met hun werk. Als we iemand heel getalenteerd vinden en we zien dat diegene een beetje vastloopt,
>
P.6
experimenteren
dan nemen wij de productiekosten voor onze rekening. We zijn niet de traditionele kunstinstelling waarbij deze feitelijk een afnemer is van kunstproducten. Wij werken veel meer samen.” Is dat de filosofie achter WORM? “Min of meer. Heel veel dingen die we doen gaan over het bieden van alternatieven in deze samenleving. Wat we hier willen maken wordt gebouwd met gerecycled materiaal en op een duurzame manier. We willen laten zien dat er een andere manier is dan naar de GAMMA gaan en alles prefab aan te schaffen; je kunt dingen ook gewoon zelf maken. Dat is vaak goedkoper en nog beter voor het milieu ook. Hoe de samenleving er over het algemeen uitziet, wordt bepaald door bedrijven, wetten en gewoonten. Het is niet altijd de meest logische manier. Er is genoeg vrijheid om de wereld naar jouw eigen smaak in te richten, je moet er alleen even goed voor gaan zitten. Dat is niet religieus bedoeld hoor, het is gewoon de manier waarop wij tegen de bestemming en de inrichting van dit nieuwe pand aankijken.”
Voor wie is WORM? “Dat is nou juist het probleem; veel mensen denken dat WORM bedoeld is voor een bepaalde scene. Maar we laten juist de rafelranden van verschillende disciplines zien. We programmeren bijvoorbeeld een hiphopconcert dat zó anders wordt ingevuld, dat het ineens voor een heel onverwacht publiek aantrekkelijk wordt. Poëzieliefhebbers bijvoorbeeld. De volgende dag hebben we dan bijvoorbeeld improvisatiemuziek, waarbij iemand de piano heeft opengewerkt en het hele snaarinstrumentarium van elektronica heeft voorzien en daar muziek op maakt. Zo nu en dan organiseren we ook een disco, dus daar komen dan geen mannen met baarden op af, maar chicks met spaghettibandjes. We hopen dat al die mensen zich hier welkom voelen. En dat er veel meer mensen de drempel over zullen komen als we eenmaal in de Witte de With zitten.” Dus op een vrijdagavond loop ik over de Witte de With … en dan? “Dan loop je via de mooie entree hier naar binnen, uit nieuwsgierigheid, want bij Worm is geen avond hetzelfde. Dan ga je in de WORMshop, onder het genot van een drankje, een film kijken of een muziekje luisteren. Daarna ga je bij de Warung Mini wat eten en kom je even later weer terug om een kaartje voor een concert te kopen en ga je vervolgens de hele nacht lekker dansen en in de foyer hangen, met mensen praten. Of je komt binnen en er is een
P.7
We denken er nu bijvoorbeeld over om vloeren van het hout van kabelhaspels te leggen, maar die moet je eerst scoren en dan demonteren, enzovoort. Al met al is het een supercomplex bouwproces, maar wél uniek.” Hoe gaan jullie dit financieren? “Voor een groot deel met subsidies. We zijn nog steeds op zoek naar vier ton. Die willen we verkrijgen door middel van fondsenwerving en de werving van bedrijven die met ons mee workshop aan de gang in de winkel over het hacken van Wi-Fi. Misschien ben je daar dan niet voor aangemeld, maar je kunt toch meeluisteren en anders ga je naar de studio en dan ga je daar tot diep in de nacht films zitten bewerken.” Maar wat je natuurlijk ook krijgt, is dat mensen vrijgezellenfeesten bij jullie gaan vieren. “Ja, maar dat is juist leuk! Ik houd ook het meest van de avonden waarop er allemaal publiek is dat je niet verwacht. Hier in Rotterdam gaan mensen nog veel te vaak ‘in hokjes’ uit. Iedereen gaat naar het stekkie waar hij of zij denkt thuis te horen. In andere steden is dat veel minder. Rotterdam verdient gewoon een plek waar iedereen naartoe wil. We gaan hier natuurlijk niet opeens mainstream programmeren, maar we brengen wel een stukje cultuur naar het centrum van de stad. Met als gevolg dat mensen ons ook beter weten te vinden en kennis komen maken.” Ik kan haast niet wachten. Wanneer staat de opening gepland? “We zijn nu bezig met de bouwvergunning, en dan hopen we in september te kunnen gaan bouwen, om in het voorjaar van 2011 open te gaan. Nog even geduld dus. Het duurt allemaal ook wat langer omdat we met duurzame materialen en systemen aan de slag gaan.
“We ervoeren het gebouw in eerste instantie als onpraktisch‚ maar dat stimuleerde ons juist om iets hEEl multifunctioneels te ontwerpen” willen doen, voor sponsoring of partnerships.” “Wat we ook nodig hebben, zijn partijen met wie we hier in het pand kunnen samenwerken. De grote zaal bijvoorbeeld heeft heel veel voorzieningen die overdag niet gebruikt worden. Misschien zijn er scholen of bedrijven die van negen tot vijf les of bedrijfspresentaties willen geven. Die link met bedrijvigheid zou een mooie oplossing kunnen zijn voor ons, om inkomsten te genereren, maar ook voor die partijen om zich te vestigen. Dus bij deze: wie interesse heeft of net als wij graag wil dat WORM een nieuw cultureel uitgaanscentrum in de Witte de Withstraat gaat vormen, kan vrijblijvend contact met ons opnemen; soms is een goed idee al goed genoeg.”
wormweb.nl
P.8
motiveren
P.9
Het onafhankelijke platform Pytch verbindt talent uit alle lagen van de creatieve sector. Mensen in de verschillende fasen van ondernemerschap worden door middel van video-interviews aan elkaar gekoppeld; dit alles met het oog op ontwikkeling. “Enerzijds dus interessant voor jong talent met frisse ideeën, maar ook heel handig voor de gevestigde ondernemer die zijn hoofd breekt over hoe hij nu weer moet vernieuwen,” aldus Ayman van Bregt, oprichter van Pytch.
PY CH
“De site groeit keihard. Eind augustus zitten we op meer dan 100 video’s”
Matchmaker in creatieve buitenkansen
Verbonden aan de Hogeschool Rotterdam, zag Ayman studenten soms met concepten komen waar zoveel potentie in zat dat er zéker geld mee te verdienen viel. De meeste jongeren wilden dat ook wel, maar in hun oneindige creatieve genialiteit ontbeerden de meesten van hen de broodnodige zakelijkheid, zodat ze bleven zitten met hun businessplan. Zo is het idee voor Pytch ontstaan, vertelt Ayman: “Ik loop zelf al een hele tijd rond in deze wereld en heb veel bevriende onder nemers. Die zijn altijd bereid naar innovatie te kijken. Sterker nog: ze vinden het erg leuk zich te laten beïnvloeden door jong enthousiasme. Ik dacht: deze partijen moeten makkelijker bij elkaar te brengen zijn.”
“Dankzij Pytch worden de verborgen parels blootgelegd” Omdat hij vindt dat een idee beter verkoopt als je het zelf presenteert, zocht Ayman de mensen op en liet ze hun verhaal doen voor de camera, waarvan het resultaat nu te zien is op Pytch.nl. Het online platform is opgedeeld in vier categorieën: de eerste zijn de Pioniers; jonge mensen die met een idee rondlopen en graag een bedrijf of investeer-
der willen ontmoeten waarmee ze dit idee verder kunnen ontwikkelen. De tweede categorie zijn de , de mensen die tot maximaal twee jaar in business zijn. De Entrepreneurs behoren tot de derde categorie, en hebben bedrijven die al langer dan twee jaar meegaan. Ayman: “De laatste categorie, de , zijn een soort smeerolie. Het zijn mensen met specifieke kennis die voor creatieve onder nemers relevant kan zijn. Denk aan een investeerder, een octrooispecialist, dat soort werk. Al die categorieën beïnvloeden elkaar. Zij creëren met elkaar de sector en maken iedere dag weer het verschil.” Ogenschijnlijk kleine gebeurtenissen, zoals een positieve reactie op een filmpje van de vriend van een broer van een investeerder, kunnen veel impact hebben. Als mensen getriggerd worden en bereid zijn een heel klein beetje moeite te doen, kun je volgens Ayman als creatieve sector al enorm groeien. In ‘zijn eigen tijd’ bestonden platformen als Pytch ook wel, al zij het in hele andere verschijningsvormen. Hijzelf heeft het talent om makkelijk contact te leggen met mensen en snel de juiste informatie te verkrijgen. Met Pytch kunnen ook zij die een iets minder vlotte babbel hebben keihard netwerken om hun ideeën te ontwikkelen en verder te komen in hun proces. Dit onderstreept hij nog een keer als we vragen wat Pytch als netwerk uniek maakt: “Dankzij Pytch worden de verborgen parels blootgelegd. Deze onbekende talenten zijn op heel veel plekken te vinden. Wat je nu ziet, is dat in de creatieve sector vaak de, de prijswinnaars en de ‘brutalen’, komen bovendrijven. Terwijl daaromheen een hele schare mensen bestaat die misschien wel veel innovatievere dingen
creëren. Omdat ze met hun passie bezig zijn, proberen ze niet continu dat podium te beklimmen. En omdat ze dat podium wél verdienen, wil ik hun dat ook bieden. Mensen die er op Pytch uitspringen, nodig ik soms uit een column te schrijven op Marketingfacts.nl. Eén ondernemersd uo zit nu aan tafel bij Aegon, omdat iemand daar hun column heeft gelezen. Een andere succesfactor van Pytch is ook de integratie van social media.
Iedereen die op Pytch komt te staan, neemt zijn hele eigen netwerk mee. De personen in die netwerken zijn stuk voor stuk heel erg enthousiast en onderling vindt dan ook vaak kruisbestuiving plaats.” Als je als jonge ondernemer je verhaal wilt doen op Pytch moet dit voorzien zijn van een flinke dosis ambitie, visie en innovatie. Maar wat Ayman het belangrijkst vindt, is het principe van wederkerigheid. Hij gelooft in mensen die voelen dat je door te delen kunt vermenigvuldigen. Zo’n instelling is niet te
koop, dus kost een plaats op Pytch ook niets. “De site groeit keihard. Eind augustus zitten we op meer dan honderd video’s. Mijn uiteindelijke ambitie is met Pytch internationaal te gaan. Als er in Nederland alleen al zoveel talent rondloopt, kun je wel nagaan wat de rest van de wereld te bieden heeft. Iedereen verdient de kans zichzelf te ontwikkelen. Dat is ook de filosofie achter de naam Pytch: kom maar op met je idee, wie weet wat eruit komt.”
pytch.nl
experimenteren
P.10
P.11
Klein-Berlijn
in
Nederland
Kunstplatform Roodkapje is al geruime tijd actief in Rotterdam, en sinds februari zichtbaarder dan ooit. In het tijdelijke pand aan de Meent kunnen nationale en internationale kunstenaars in het kader van project RoT(T)Terdam tentoonstellingen, performances en lezingen geven. Maar er is ook plaats voor lichter vermaak in deze culturele supermarkt; voor de biologische hamburgers van broodjeszaak-aan-huis Beatburger hoef je geen kunstfreak te zijn. Onder het genot van een verse burger met saffraanmayo vertelde initiatiefnemer Eric den Hartigh ons hoe project RoT(T)Terdam de binnenstad net dat beetje extra toegankelijke kunst geeft waar zo’n behoefte aan is.
Om het voor eens en voor altijd uit de wereld te helpen; waar staat die middelste ‘T’ uit RoT(T)Terdam voor? “Die staat nergens voor, maar hij heeft wel een functie. Dankzij die middelste ‘T’ krijgt
ruimtes en we hebben een minishop waar wisselende ontwerpers hun spullen mogen verkopen. De selectie hiervan is overigens redelijk streng. We moeten wel een goed
“Op de Meent hebben we‚ behalve kunstliefhebbers‚ ook allerlei nieuwsgierig gelegenheidspubliek” ons project een eigen identiteit; als we het gewoon ‘Rotterdam’ hadden genoemd dan zou het teveel geassocieerd worden met de gemeente zelf.” Kun je iets meer vertellen over het project? “Ja. Voordat we op de Meent onze intrek namen, heeft de gemeente ons gevraagd een plan te schrijven voor de tijdelijke invulling van de ruimte. Het plan voor RoT(T)Terdam was duidelijk, maar we wisten ook dat de haalbaarheid afhankelijk was van de samenwerking met andere kunstenaars. Gelukkig werkt het fantastisch. Aanvragen voor exposities en presentaties stromen binnen; we hebben nu gemiddeld vijf events per week. Iedere zes weken verandert de invulling van de twee grote tentoonstellings-
beeld hebben van het werk van de kunstenaar en diens bijdrage aan kunst in het algemeen of aan de maatschappij.” Roodkapje zélf bestaat sinds 2000. Wat is er sindsdien veranderd? “We zijn in 2000 op de Witte de Withstraat begonnen. Roodkapje was toen een ‘publiek atelier’; iedereen kon binnenwandelen en apparatuur gebruiken om kunst mee te creëren. Er stonden bijvoorbeeld draaitafels en computers met videosoftware. Er was ook een commerciële ruimte waar eerst een kapper en later een boekenwinkel zat. De galerie bleek gaandeweg het meest populair, dus hebben we de winkel gelaten voor wat hij was en zijn we overgestapt naar alléén kunstprojecten.”
>
P.12
Experimenteren
Project 'My space, your space, our space: my space' Sabrina Basten www.sabrinabasten.com
Eric over Roodkapje:
Wat is het effect van de nieuwe standplaats op de Meent? “De toegankelijkheid is er heel erg op vooruitg egaan. Er ontstaan veel kunst gerelateerde initiatieven buiten het centrum, in Rotterdam-Noord of op Zuid. Dat is hartstikke goed, maar het nadeel daarvan is dat deze initiatieven minder succesvol zijn omdat er vanwege de ligging minder spontane bezoekers zijn. Op de Meent hebben we − behalve mensen die in de kunst zitten − ook allerlei nieuwsgierig gelegenheidspubliek. Die mix van Rotterdammers is voor ons heel aantrekkelijk.” Hoe reageert het publiek op het project en de ruimte? “Het gevoel van mensen als ze hier binnenstappen, is natuurlijk moeilijk te omschrijven, maar de ongedwongen creativiteit en het niet helemaal af zijn van de ruimte zorgt dat de link met de sfeer in Berlijn vaak gelegd wordt. Daar ben ik blij om want ik merkte dat mensen die net terugkwamen van een bezoek aan die stad zuur waren wegens het vermeende ontbreken van die bepaalde sfeer hier. Toch is zo’n zelfde vibe wel degelijk in Rotterdam te vinden en de bedoeling is dat Roodkapje die iets voelbaarder maakt.”
Ben je tevreden over wat jullie tot nu toe bereikt hebben? “Zeker. Ondanks dat het een experiment is, hadden we niet durven verwachten dat zoveel kunstenaars iets met RoT(T)Terdam zouden willen doen. Ook het publiek werkt mee, helemaal als je kijkt naar de mensen die niet direct iets met kunst hebben. We kunnen nu al concluderen dat deze groep steeds vaker de weg naar Roodkapje en RoT(T)Terdam weet te vinden voor een expo, een film vertoning of een hamburger. In 2010 willen we minimaal 30.000 bezoekers trekken. Ik denk dat we dit doel ook gaan bereiken.” Tot slot: waarom ‘Roodkapje’? “In 2000 was het heel fashionable om Engelse woorden te gebruiken voor kunst instellingen en creatieve bedrijven. Achter zo’n naam zat vaak ook een ingewikkelde betekenis. Wij hadden geen uitgebreide filosofie of missie op papier. We wilden de dingen gewoon doen en zochten daarom een naam die snel communiceert en voor iedereen herkenbaar en makkelijk te onthouden is. Toen was de keuze snel gemaakt; want Roodkapje − wie kent haar niet?”
“Roodkapje presenteert het meest actuele uit de kunst. Omdat Roodkapje een kleine organisatie is, hebben we de flexibiliteit om ‘du moment’ in te spelen op de actualiteit. Wij hebben het ‘lef’ om nieuwe, onbekende kunstenaars te presenteren. Dankzij ons brede netwerk in de kunst beschikken wij over de juiste informatie om te weten wat ook echt nieuw is. Met voldoende vierkante meters in het centrum van Rotterdam en zonder exploitatiekosten, kunnen we ons volledig bezighouden met het samenstellen van desbetreffende programma’s. We vatten ‘experimenteel’ ruim op. Voor ons betekent dit zowel ‘avant-gardistisch’ als kunst die cross-overs zijn naar andere disciplines. Kunst moet prikkelen, moet discussie kunnen oproepen en reflecties van je eigen situatie en de wereld om je heen. Wij selecteren de kunstenaars dan ook op deze kwaliteiten. In de tentoonstellingen zélf worden nieuwe nationale of internationale stromingen binnen de kunst getoond. In onze programma’s maken we bovendien cross-overs tussen intellectuele en minder intellectuele kunst. We werken met verschillende disciplines en kunnen daardoor een brede groep kunstenaars en publiek bedienen. Met onze projecten hebben we door de jaren heen een breed lokaal, nationaal en internationaal netwerk opgebouwd. Dit netwerk gebruiken we voor het verkrijgen van informatie over ontwikkelingen in de kunst en zo komen we weer in contact met interessante
P.13
“Het is de bedoeling dat Roodkapje de creatieve ’vibe’ in Rotterdam voelbaarder maakt”
kunstenaars die met ons willen werken. In het verleden hebben vele van hen na hun presentatie bij Roodkapje de weg gevonden naar musea en de internationale kunstsector. Voorbeelden hiervan zijn onder andere David Elshout van Antistrot, Tinkebell, Bianca Cassady van Coco Rosie, Jean Gabriel Periot, Dstruct, Jonas Staal. Voor onze buitenlandse kunstenaars is hun presentatie bij Roodkapje eveneens van belang. Hun werk wordt gezien in een Rotterdamse tentoonstelling die landelijke bezoekers heeft. Zo kunnen zij ook verder bouwen aan hun internationale carrière.”
roodkapje.org
P.14
Creeren
P.15
Filmwerkplaats IJsselmonde is een broedplaats voor filmfreakjes. Onder leiding van producer Filip Braams, bekend van ‘Hollywood in de Klas’, lanceren kinderen tot veertien jaar aan de lopende band heuse filmproducties, in en over hun eigen wijk IJsselmonde. Binnenkort verhuizen ze naar een pand in de toekomstige Cultuur werkplaats, gelegen in het nieuwe ‘Hart van IJsselmonde’. We spraken met Filip over het succes van de combinatie kinderen en film en zijn plannen voor in het nieuwe pand.
“De meeste kinderen willen films maken over schietende gangsters”
in IJsselmonde
Hoe kwam je op het idee om kinderen met film te laten werken? “Ongeveer vijf jaar geleden begon in Rotterdam project ‘de Brede School’ zijn intrede te doen. Scholen kregen daardoor budget om naast de standaardvakken ook vakkrachten in te huren voor o.a. creatieve activiteiten. Omdat ik vanaf mijn studietijd al iets wilde doen met kinderen en creativiteit, ben ik eens gaan kijken hoe die scholen dit precies invulden. Ik moet zeggen dat het niet echt superspannend was – laten we het erop houden dat ik toen heel veel blokfluitperformances heb gezien. Ik wilde de kinderen écht iets leuks te doen geven. En een filmpje maken, da’s natuurlijk altijd leuk! Ze vinden het in ieder geval prachtig om zichzelf op beeld terug te zien. Maar om het ook leuk te maken voor andere, neutrale kijkers, moet je er toch wel een echte productie van maken. En dat wilde ik ze leren. Zo is hier in IJsselmonde ‘Hollywood in de Klas’ gestart. Om de beurt mogen basisscholen samen met mij en wisselende freelance filmmakers een reeks producties draaien.”
Als de filmpjes klaar zijn, wordt een kleine selectie in een echte bioscoop vertoond. Voor de eerste editie van Hollywood in de Klas kregen we van de gemeente Rotterdam een OSKAR (OnderwijS KAnsenzone Rotterdam) en vanaf de tweede editie zijn we ook op het International Film Festival Rotterdam te zien.” Het werd zo’n succes dat Hollywood in de Klas te groot werd voor IJsselmonde? “Ja, het sloeg heel erg aan. We maken nu ook filmpjes met scholen in andere steden. Ieder jaar doen er ongeveer duizend kinderen mee. Nu zijn we qua locatie bijna terug waar we begonnen zijn. Hiernaast wordt de Cultuurwerkplaats IJsselmonde gebouwd, met daarin een theaterzaal, studio’s, een bioscoopzaaltje, enzovoort. Gelegen in het centrum het nieuwe Hart van IJsselmonde. Ook wij gaan ons daar vestigen.” Weer terug naar de roots dus. “Juist. Van daar uit gaan we gewoon verder met Hollywood in de Klas. We zijn een nieuw project gestart waar kinderen worden uitgenodigd filmpjes te maken met het nieuwe Hart als thema. Straks hebben we dus een mooie openingsvoorstelling voor als het pand klaar is.”
Hoe gaat het film maken in zijn werk? Doen de kinderen alles zelf? “De kinderen verzinnen grotendeels zelf de verhalen. Ik moet ze af en toe wel bijsturen, want de meesten willen in eerste instantie toch iets met gangsters en schieten. Ikzelf film en monteer alles. Althans, de kinderen hebben laatst eens geëxperimenteerd met zo’n HD Flipcameraatje. Zo’n ding is hartstikke makkelijk te bedienen. Dus hoe verder de ontwikkelingen in gebruiksvriendelijke apparatuur, hoe meer de kinderen zelf kunnen doen. De beste filmpjes worden in de bioscoop vertoond nadat ze zijn beoordeeld door een deskundige jury.”
mee te doen. We hebben sindsdien altijd contact met hem gehouden. Hij doet weleens video-oproepjes voor op de website en precies een jaar geleden had je de FilmFactory in Rotterdam, waarbij filmmensen van over de hele wereld naar Rotterdam kwamen. Hbo-studenten kregen daar filmworkshops van mijnheer Hauer en andere professionals. Toen hebben wij tegelijkertijd een mini-FilmFactory georganiseerd voor kinderen tot veertien jaar en mochten we ook meedraaien met masterclasses, en dergelijke.”
De laatste keer was Rutger Hauer zelfs één van de juryleden? “Klopt. Maar de acteurs van Spangas werken ook regelmatig mee, die zijn heel herkenbaar voor de kids. Rutger Hauer heeft natuurlijk ontzettend veel ervaring en is voor óns een icoon, maar de kinderen denken: Wie is die man? Hij vindt het zelf in ieder geval erg leuk om
Wordt Rutger Hauer uitgenodigd op de nieuwe locatie van Filmwerkplaats IJsselmonde? “Absoluut. Dat is het prettige van een vaste plek. Hij kan hiér een workshop komen geven in plaats van ergens in de stad. Dat zijn natuurlijk leuke dingen. Naast het feit dat we in het nieuwe Hart van IJsselmonde een zaal
hebben met 130 plaatsen waar we filmpjes in première kunnen laten gaan.” Wat gaat er nog meer gebeuren in het nieuwe pand? “Het fijne van het pand in de Cultuurwerkplaats is dat het een plek is waar je mensen fatsoenlijk kunt ontvangen. We zijn straks beter te vinden en beter zichtbaar. Daarbij wil ik meer gaan begeleiden in plaats van de filmpjes zelf maken. Ik heb nu al honderden filmpjes gemonteerd en ik hou het soms
gewoon niet meer bij. We zijn daarom ook bezig met een lespakket dat op de website wordt geplaatst. Hiermee kunnen docenten bijvoorbeeld een voorbeeldscript downloaden en zelf aan de slag gaan met de kinderen.”
filmwerkplaats ijsselmonde.nl hollywoodindeklas.nl
Filmwerkplaats IJsselmonde
Cultuurwerkplaats
Filmwerkplaats IJsselmonde is het beste te omschrijven als een filmproductiemaatschappij voor kinderen. Bij het maken van een film wordt alles dan ook tot in de puntjes verzorgd. Compleet met filmposters, tickets voor premières, flyers en een vaste avond op het Rotterdams filmfestival; net als in de grote mensen-filmwereld.
September 2011 opent de Cultuurwerkplaats in het nieuwe Hart van IJsselmonde zijn deuren. Met dit feit in het achterhoofd is Filmwerkplaats IJsselmonde samen met de kinderen uit de buurt aan de slag gegaan. Twintig korte filmpjes over het toekomstige Hart van IJsselmonde, met ieder een eigen interpretatie van het thema, zijn het resultaat.
motiveren
P.16
P.17
Het Nieuwe Netwerken volgens
nieuwe garde 'Niet lullen maar doen' is de vibe die ik van de website van Nieuwe Garde Rotterdam krijg. Is het een echt Rotterdams collectief? Kim: “Nee, van oorsprong niet. Nieuwe Garde Rotterdam is ooit begonnen in Groningen. Momenteel zijn we actief in negen steden. Met de oprichting in 2004 had je eigenlijk nog heel weinig creatievencollectieven, in ieder geval niet van gemengde disciplines. Het was alléén reclame of alléén vormgevers. Bij Nieuwe Garde Rotterdam is het zo: of je nu op school zit, voor een bedrijf werkt of voor jezelf; het maakt niet uit. Het gaat om het delen van kennis, creativiteit en het creëren van netwerken. In 2005 dachten ze in Rotterdam: ‘Dat is gaaf, dat moeten wij ook doen!’ Want ook hier bestond de behoefte creatieven te verbinden en zichtbaar te maken in de stad.”
Kim van ’t Sant, geboren en getogen Rotterdamse, is naast freelance communicatiespecialist, voorzitter van het Rotterdamse creatievencollectief Nieuwe Garde Rotterdam. Samen met de andere bestuursleden orga niseert ze netwerkevenementen die nét even anders zijn. Want in plaats van geborreld, wordt er gewoon keihard gewerkt. In haar bestuursfunctie én tijdens dit interview wordt Kim gesteund door Nathan Lärche, boekhouder gespecialiseerd in de creatieve sector en penningmeester van Nieuwe Garde Rotterdam.
Over welke disciplines hebben we het? Kim: “We hebben architecten, vormgevers, autonoom kunstenaars, reclamemensen, fotografen, tekstschrijvers, en zelfs boekhouders gespecialiseerd in de creatieve sector, zoals Nathan.” Nathan: “Het is heel laagdrempelig en bovendien een gelegenheidsnetwerk. Je komt pas bij elkaar als er daadwerkelijk iets te doen is. Natuurlijk kun je de gezichten tevoorschijn toveren als je op Facebook kijkt. Maar de energie wordt pas voelbaar als je meedoet aan evenementen, zoals 8 Uur Overwerken (waarbij creatieven in acht uur een campagne uit de grond stampen) en Tosti Treffer (een populaire netwerkavond waarbij tosti’s geserveerd worden).” Kim: “Met elkaar werken is ook veel effectiever dan alleen maar borrelen. Natuurlijk zijn die avonden ook nodig; je moet elkaar in een ontspannen sfeer kunnen ontmoeten. Maar je leert iemand uit je professionele netwerk het beste kennen als je diegene aan het werk ziet. Plus: wat heb je aan
vijfhonderd bekenden als je er nooit iets mee doet?”
Een kenmerk van Nieuwe Garde Rotterdam is de frequente samen werking met het bedrijfs leven. Wie benadert wie? “Onder het bestuur van Nieuwe Garde Rotterdam hangen verschillende projectteams. Het projectteam van Pressure Cooker gaat op zoek naar bedrijven, deelnemers en locaties voor dat evenement. Als alles smooth verloopt, komen die bedrijven vervolgens met een case waarmee de deelnemers van Pressure Cooker een paar uur aan de slag gaan. De allereerste editie was met het gemeentearchief van Rotterdam. Dat ging – toen heel toepasselijk – over het stoffige imago van die organisatie. Als er dan een idee uitkomt waar men echt mee aan de slag kan, gebeurt dat vaak ook.”
waarmee Tosti Treffer ooit is begonnen, – het bij elkaar brengen van creatieven – makkelijker bereikt.” Hoe zorgen jullie voor binding met de stad Rotterdam? Kim: “Sowieso houden we Tosti Treffer steeds op verschillende, niet voor de hand liggende locaties in de stad. Daarmee bedoel ik kantoren van grote organisaties, galeries en andere unieke, soms gekke vestingen. Pressure Cooker wordt met name voor Rotterdamse organisaties en bedrijven georganiseerd. Dus er zit wel zeker een nadruk op het Rotterdamse. En de mensen uit het netwerk zijn vanzelfsprekend bijna allemaal Rotterdammers.” Zijn jullie tevreden over wat je bereikt hebt, als je nu terugkijkt? Nathan: “Af en toe denk ik dat we wel trots mogen zijn op onszelf. We doen het tenslotte allemaal vrijwillig naast de activiteiten die we al hebben, en er gaat een hoop energie in zitten.” Kim: “We komen ook niet altijd overal aan toe. Binnenkort zal er een nieuw bestuur aantreden en blijf ik als voorzitter nog even aan tot het bestuur weer in volledigheid
“Wat heb je aan vijfhonderd bekenden als je er nooit iets mee doet?” Jullie Tosti Treffer-netwerkavonden zijn ontzettend populair en worden steeds groter. Is dat een teken van succes? Kim: “Ja en nee. Natuurlijk is het geweldig dat iedereen ervan afweet en dat mensen hun weg richting die avond weten te vinden. De keerzijde is dat een groter publiek organisatorisch veel rompslomp met zich meebrengt. En af en toe is het een uitdaging om tijdens zo’n event alles wat we met Nieuwe Garde Rotterdam willen en doen, over te brengen. Met een kleinere club is de sfeer intiemer en wordt het doel
draait. Ik hoop dat het nieuwe bestuur dingen als de communicatiestrategie van Nieuwe Garde Rotterdam als organisatie wat meer aanpakken. Dat is iets waar we nog veel meer energie in kunnen steken. Dus aan hen de taak om Nieuwe Garde Rotterdam te blijven vernieuwen en te laten groeien. En met Nieuwe Garde Rotterdam natuurlijk de creatieven van Rotterdam.”
nieuwegarde.nl
experimenteren
P.18
P.19
duurzaam vernuft in de Rijnhaven
Drijvend paviljoen Menig Rotterdammer moet zich dit voorjaar hebben afgevraagd wat de mysterieuze zeepbellen in de Rijnhaven te betekenen hadden. Langzaam maar zeker kreeg dit Drijvend Paviljoen meer vorm, en op 24 juni werd het feestelijk geopend door minister Huizinga. Samen met zijn collega’s van Public Domain Architecten en het bureau Deltasync ontwierp Pieter Figdor dit indrukwekkende bouwwerk, dat nu dienst doet als kennis- en ontvangstcentrum voor de Rotterdamse water- en klimaataanpak.
Het Rotterdamse bureau Public Domain Architecten heeft zich, onder leiding van Figdor, de afgelopen vijf jaar compleet verdiept in technieken om drijvend te bouwen. Aanleiding daarvoor was de afnemende economische bedrijvigheid van de stadshavens, wat in de ogen van het bureau deuren opende naar nieuwe mogelijkheden. Figdor: “Rotterdam ontdekt nu ook het water als mooi gebied voor stadsuitbreiding. Drijvend bouwen zou bijvoorbeeld een middel kunnen zijn om drijvende stadswijken te
realiseren. Het leuke van drijvend bouwen is dat het ook flexibel en verplaatsbaar bouwen is. Je zou je voor kunnen stellen dat je een drijvende parkeergarage maakt, die afhankelijk van een evenement of bij een gebrek aan parkeerplaatsen naar de juiste locatie versleept wordt – je kunt altijd handig met zulke zaken omgaan.” Voorlopig is het Drijvend Paviljoen in de Rijnhaven een mooi begin. Wie het paviljoen betreedt, zal het niet in het minst associëren met een schip, vlot, of iets anders wat op het water drijft. Het voelt gewoon heel stevig. En dat terwijl drijvend bouwen bij uitstek licht bouwen is: “De koepelconstructie is gekoppeld aan een nieuw soort gevelmateriaal, dat als een kussen kan worden opgeblazen en zichzelf naar de constructie vormt. Het is honderd keer lichter dan glas. Het ontwerp zélf is gebaseerd op dat van een binnen- en een buitenplein. Je hebt buiten een gebruiksen evenementenarea en binnen een expositie-
ruimte, waarbij beide in elkaar overlopen. Daarnaast bevinden zich ook voorzieningen in het paviljoen, zoals een auditorium en allerlei andere faciliteiten, die je nodig hebt in een publieksgebouw.” Bijzonder aan het Drijvend Paviljoen is – behalve het drijfaspect – de duurzame inrichting met energie-efficiënte installaties. Wie op de tribune van het buitenplein zit, bevindt zich in feite boven op een grote installatieruimte. Warmtepompen halen warmte of koude uit het water om het gebouw te verwarmen of te koelen. Boven op het auditorium zijn bovendien zonnecollectoren geplaatst om eveneens de temperatuur in het gebouw te reguleren. Zelfs afvalwater wordt gereinigd met een installatie, zodat het hergebruikt kan worden.
>
P.20
experimenteren
Figdor: “Dit is uniek in Nederland. Het is het eerste duurzame, drijvende gebouw dat voldoet aan alle geldende voorschriften. Je hebt in Amsterdam het Steigereiland waar drijvende woningen liggen, maar dat is heel minimaal opgezet. Bovendien zie je dat het daar nog niet helemaal goed gaat. De huizen staan soms uit het lood vanwege een te klein drijflichaam. Als je daar je piano in een hoek zet of een zware boekenkast, kantelt het huis. En dat is natuurlijk niet de bedoeling van drijvend bouwen.“
“In Rotterdam gaat het waterpeil de komende vijftig jaar omhoog. Drijvend bouwen kan daar een oplossing voor zijn”
drijvendpaviljoen.nl rotterdamclimate initiative.nl
Het Drijvend Paviljoen zal een expertise centrum worden op het gebied van water, en vormt straks ook de hoofdvestiging voor waterkennisorganisaties. Het zal gebruikt worden voor congressen en bijeenkomsten, maar is ook toegankelijk voor publiek, als plek waar men zich kan informeren over zaken die met water te maken hebben. Hoe doe je het in een stad als je water moet opvangen, bijvoorbeeld? Antwoord op deze en andere watervragen zijn voortaan te vinden in het Drijvend Paviljoen in de Rijnhaven. “We hebben met alle partijen die hieraan meewerken een interessant kennisveld dat we zeker ook internationaal kunnen uitzetten. Er zijn legio deltasteden waar je buitendijkse gebieden kunt invullen of waar iets gedaan moet worden aan het stijgende waterpeil. Ook in Rotterdam gaat het waterpeil de komende vijftig jaar omhoog. Drijvend bouwen kan daar een oplossing voor zijn,”
P.21
“Wie het Paviljoen betreedt‚ zal het niet associEren met een schip of vlot. Het voelt gewoon heel stevig” aldus Figdor. Het Drijvend Paviljoen draagt dus niet alleen bij aan de esthetiek van Rotterdam, maar ook aan het beeld van Rotterdam als dynamische stad, waarbij in het kader van techniek, innovatie en creativiteit zichtbaar iets gebeurt.
P.22
Creeren
P.23
Striptekenaar Erik de Graaf heeft onlangs zijn tweede boek Scherven uitgebracht. Een beeldroman, die zich afspeelt tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. In 264 pagina’s getekende wanhoop weet hij het schrijnende verhaal van de liefde tussen een Joods meisje en een Nederlandse jongen over te brengen aan de lezer. Een deel van de Rotterdamse historie in het verhaal is non-fictie.
Scherven van een onmogelijke liefde‚ verstript.
Wanneer ben je begonnen met striptekenen? Was het een jongensdroom? “Ik denk het wel. Ik heb als klein jongetje veel strips gelezen. Bekende titels als Asterix en Obelix. Toen ik 25 jaar geleden in Rotterdam op de kunstacademie zat, kwam ik in aanraking met zogenaamde ‘underground strips’. Dat waren boeken die ik esthetisch gezien veel fraaier vond. Net voordat ik met mijn boek begon, was er ook een nieuwe stroming in opkomst; die van de zogeheten ‘graphic novel’ − de beeldroman. Stripboeken met serieuze onderwerpen.” Over welke onderwerpen hebben we het dan? “Autobiografieën, oorlog, kindermisbruik … vaak ook maatschappelijke onderwerpen. Zoiets wilde ik ook maken.” Waar gaat Scherven over? “Het centrale thema is ‘verlies’. Het gaat over het verlies van onschuld, het verlies van dromen, het verlies van geliefden. Het speelt zich af tijdens en rondom de Tweede Wereldoorlog. Het gaat over een jongen en een meisje die vóór de oorlog verkering met elkaar hebben. Hij is Nederlands, zij is een uit Duitsland gevluchte Joodse. Op het moment dat de oorlog uitbreekt, is hij soldaat aan het
Nederlandse front. Als Nederland vervolgens vijf dagen later capituleert, is zij weg; gedwongen onder te duiken. Het boek begint op het moment dat ze elkaar terugv inden, in 1946.” Overdag werkte je als designer, en ’s avonds aan het stripverhaal. Was het ontwerpersvak van invloed op je tekenstijl? “Ik denk het wel. In mijn vorige boek gebruikte ik veel close-ups. Mensen vonden dat opvallend. Achteraf gezien sloeg ik daar soms een beetje in door. Je zag iets teveel de grafisch ontwerper en wat minder de
Wat hoop je dat dit boek achterlaat bij de lezer? “Ik wilde laten zien wat zo’n oorlog met gewone mensen doet. We kennen heel veel heldenverhalen en verhalen over grote veldslagen. Maar met name de impact op gewone mensen was natuurlijk óók van ongekende grootte. Als het er echt op aankomt, hebben mensen een instinct om te overleven. Ik wilde laten zien hoe dramatisch dat kan zijn. Ik hoop dat lezers dit oppikken.”
“in mijn boek wil ik laten zien wat zo'n oorlog met gewone mensen doet” tekenaar, dus heb ik geprobeerd om daar tijdens het maken van dit boek op te letten. Aan de andere kant ben ik getraind snel tot de essentie van een beeld te komen, omdat ik tijdens mijn werk veel verpakkingen ontwerp. Dus daar heb ik dan ook weer iets aan.”
Info 'Scherven' van Erik de Graaf verscheen bij uitgeverij Oog & Blik | De Bezige Bij. ISBN 978 90 5492 281 0 erikdegraafcomics.blogspot.com
OOGENBLIK.NL
Ondernemen
P.24
P.25
De Toekomst van
Vertel eens hoe het idee voor de Glazen Maas tot stand kwam? Nick: “Momenteel is het grootste deel van de data-infrastructuur − tv, internet, televisie − nog in handen van de UPC’s en de KPN-en. Die bepalen niet alleen de tarieven, maar ook wat je op televisie te zien krijgt. Als je naar de toekomst kijkt en je denkt: die infrastructuur zou − net zoals de openbare weg – van iedereen moeten zijn, dan moet je dit ook faciliteren en mensen enthousiast maken om mee te doen. Dat was het basisidee voor de Glazen Maas.”
In 2008 heeft de Glazen Maas ‘Rotterdam Draadloos’ gelanceerd, een Wi-Fi-netwerk in het stadscentrum. Hoe zijn jullie op dit idee gekomen? Roel: “We hebben onderzocht of er behoefte was aan een netwerk buiten dat van KPN, T-Mobile en Vodafone. Dat bleek zo te zijn. Als je kijkt naar wat er allemaal voor draadloze toepassingen aankomen, kan de infrastructuur van de drie grote spelers dat
ze liepen tegen een aantal dingen aan, bijvoorbeeld mobieltjes die nog niet handig genoeg waren voor deze toepassing. Maar wij hebben in ieder geval bewezen dát het kan en dat het heel nuttig is.” Wat is het uiteindelijke doel? Roel: “Onze droom is eigenlijk de modernste communicatie-infrastructuur ter wereld te realiseren in Rotterdam. Een geautomatiseerde stad. Ook op het gebied van domotica.
“Onze droom is de modernste communicatie-infrastructuur ter wereld te realiseren in Rotterdam”
Sommige ontwikkelingen in Rotterdam manifesteren zich aan de oppervlakte; we lopen er iedere dag langs en nemen de vooruitgang waar. Anders is het met de Glazen Maas en Rotterdam Draadloos. Rotterdam investeert onder deze namen in de aanleg van een open glasvezelnetwerk door de hele stad. De mannen die ons meer kunnen vertellen over de voordelen zijn Nick van den Berg en Roel van der Bolt, respectievelijk projectmanagers van de Glazen Maas en Rotterdam Draadloos van Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam.
Wat betekent een open glasvezelnetwerk concreet voor de stad? Roel: “Verschillende sectoren, met name de media- en telecombranche, kunnen dankzij de aanleg nieuwe business op de markt brengen. Net als wat vroeger met KPN als telefoonaanbieder gebeurde. Zij waren eerst monopolist, maar op een gegeven moment ging ook Tele2 diensten aanbieden, over hetzelfde telefoonkabeltje. Zo is het nu ook bij de Glazen Maas. Iedereen mag instappen met nieuwe business. Zelf zijn we bezig een programma te ontwikkelen dat startende ondernemers moet helpen met het op de markt zetten van hun IT- en internetdiensten. En dan heb ik het niet over de lancering van een of ander web paginaatje, maar over grote en ingewikkelde dingen, zoals Layar en www.uitzendinggemist.nl. Dat zijn zaken waar we mensen graag bij willen helpen omdat goede ideeën uiteindelijk ook goed zijn voor de stad.”
helemaal niet aan. Zeker niet qua snelheid. Omdat we wilden dat die toepassingen de kans kregen zich te manifesteren in Rotterdam, hebben we een projectsituatie gecreëerd waarin iedere organisatie of bedrijf zijn toepassingen op Rotterdam Draadloos kan uitproberen.” Kun je hier een voorbeeld van geven? Nick: “De politie maakte via Rotterdam Draadloos een jaar lang gebruik van het doorsturen van camerabeelden uit de meldkamer naar mobiele telefoons van wijkagenten. Zo kon de politie veel sneller schakelen. Goede kwaliteit video doorsturen binnen seconden, lukt niet via de gewone mobiele aanbieders.” Gebruiken ze deze toepassing nog steeds? Roel: “Nee, helaas. Dat de politie zo sneller kan werken is natuurlijk een feit, maar
Deze netwerken lenen zich daar perfect voor. Dat je vanaf een terrasje met je zieke moeder kunt beeldbellen, bijvoorbeeld. De beveiliging van je huis kunt checken. Je eigen koelkast smart kunt maken, zodat ie aangeeft wanneer je eieren op zijn. De Roteb zou een sensor in de gemeenschappelijke vuilcontainers kunnen plaatsen die aangeeft wanneer ze vol zijn. Zo kan de vuilnisman een efficiëntere route rijden. En ga zo maar door…” Nick: “Het enige probleem is dat we voor dit soort dingen en het dataverkeer dat het met zich meebrengt, eigenlijk nog wel één of twee netwerken boven op het huidige Rotterdam Draadloos nodig hebben. Dus; als er een partij is die het interessant vindt daarin te investeren, staan we die met alle liefde te woord!”
rotterdamdraadloos.nl glasvezelrotterdam.nl
ondernemen
codum
P.26
P.27
Visionairs in placemaking De strijd tegen de sloop van het Schieblock is voorlopig gestreden. Hoe hebben jullie dit voor elkaar gekregen? “Het begon in 2008. Ik werkte toen bij Fortress, een vastgoedbelegger die samen met LSI eigenaar was van het Schieblock. Ik had een afspraak om te spreken met ZUS (zij zaten toentertijd met hun bedrijf in dat pand) om te spreken over de herontwikkeling. Het bleek heel erg tussen ons te klikken en
“Investeerders staan straks te springen hier dingen te mogen doen” die avond is het idee ontstaan om het gebouw nieuw leven in te blazen. Ik ben vervolgens weggegaan bij Fortress en heb CODUM opgericht, samen met mijn compagnon Michon van der Salm. We richten ons nu op het herbestemmen van leegstaande kantoorgebouwen die met name bedoeld zijn voor een herontwikkeling, die vanwege de crisis vaak vertraging oploopt. Die tijdspanne kan oplopen tot wel vijf jaar. Deze tijd biedt CODUM de mogelijkheid zijn concept uit te bouwen en te laten zien wat voor meerwaarde er bereikt kan worden voor de te vestigen bedrijven en de locatie zelf.” Wat is het uiteindelijke idee voor het Schieblock? “De eigenaar (LSI) heeft een plan ontwikkeld in dit gebied hele mooie kantoortorens neer te zetten, die perfect passen bij het Rotterdam Central District. Eén methode om zo’n plan te ontwikkelen is gewoon met de sloop te beginnen, zodat je aan het publiek kunt laten zien dat er iets gaat gebeuren. Ondertussen zit je wel met een holle kies in de stad. Vandaar dat wij er ook een andere visie op nahouden. Wij vinden dat dit een gebied is waarbij je nú al kunt beginnen met ontwikkelen, dus dat je in de periode tussen nu en de oplevering al kunt beginnen met waarde opbouw, in plaats van het te slopen en een hele tijd te wachten op de realisatie van die waarde, placemaking dus. In die tussen
periode wordt er iets heel moois en uitzonderlijks van gemaakt waardoor er onder andere positieve publiciteit wordt gegenereerd. We laden de locatie als het ware, in plaats van een lege plek aan het publiek te presenteren en te zeggen ‘hier komt dit en dat wordt hier ontwikkeld’. Mensen voelen de mogelijkheden veel meer als ze zien dat een plek leeft en hoe men er gebruik van kan maken.” Dat is een unieke strategie, mag ik wel zeggen. “Dat is het ook. Toch is het moeilijk een projectontwikkelaar ervan te overtuigen, omdat ze het ook als bedreiging kunnen zien. Het is een andere mentaliteit; echt even anders denken. Gelukkig wisten we het idee na goedkeuring binnen twee maanden tastbaar te maken. We hebben er flink in geïnvesteerd maar het wordt dan ook heel bijzonder.” Het Schieblock moet een stadslaboratorium worden. Wat wordt daar precies mee bedoeld? “Het is een stadslaboratorium omdat het gebouw zelf eigenlijk altijd in ontwikkeling is, dankzij de gebruikers en de programmering. Op de begane grond heb je bijvoorbeeld de Dépendance. Deze is opgericht om de verschillende culturele instellingen uit de stad een podium te bieden, zoals de Academie van Bouwkunst, het stimuleringsfonds voor
>
Jonge onderneming Codum is een aanwinst voor de stad. Het bedrijf zoekt nieuwe bestemmingen voor locaties en leegstaande panden in Rotterdam en ‘laadt’ deze als sexy (creatieve) bedrijfshuisvesting. Mooi voorbeeld hiervan is de inmiddels welbekende transformatie van het Schieblock. Dit innovatieve project, dat gerealiseerd werd in samenwerking met stadsinrichtingsbureau ZUS, is één van de drie onderwerpen van de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR) in 2012 en 2014, waardoor internationale steden en gemeenten op een andere manier zullen gaan kijken naar binnenstedelijke leegstand. Marcus Fernhout, één van de twee oprichters van Codum, stak ons aan met zijn enthousiasme.
P.28
ondernemen
P.29
motiveren
een open atelier voor kunst en cultuur Eindelijk kun je in Rotterdam een kapsalonnetje pakken waar je naderhand geen extra kilo’s, maar wel inspiratie aan overhoudt. Kunstplatform de Kapsalon is een vrolijk en jong initiatief dat buurtbewoners bij elkaar brengt en beginnende kunstenaars uitnodigt te experimenteren met openbare ruimte. Die ruimte is in dit geval (je raadt het al) een oude kapsalon, vlak bij het Afrikaanderplein.
“Het gaat erom de juiste mensen in ‘vruchtbare aarde’ te zetten zodat ze goed kunnen groeien”
Architectuur, maar ook de New York University. Alle winsten die daaruit voort vloeien worden gelijk weer geïnvesteerd in (de programmering van) het gebouw. Het Schieblock is dus selfsupporting, en dat is één aspect van een stadslaboratorium. Daarnaast hebben we zo’n 45 ondernemingen in het pand zitten. We kijken goed naar de indeling van de bepaalde etages zodat er kruisbestuiving plaats kan vinden. Dat is ook het idee van een stadslab. Het gaat erom de juiste mensen uit de markt aan te trekken, en die in vruchtbare aarde te zetten zodat ze goed kunnen groeien. Alle partijen in het Schieblock zijn op een bepaalde manier complementair aan elkaar. Van ontwerpers en festivalorganisators tot de IABR en een gameontwikkelaar. Deze laatste heeft bijvoorbeeld een 3D-engine die ook heel goed toegepast kan worden in de architectuur.” Wat kunnen we van het Schieblock verwachten tijdens de IABR? “De IABR is een integraal onderdeel van het Schieblock en zorgt er tegelijkertijd voor dat het Schieblock, naast onder andere Sao Paolo en Istanbul, onderdeel is van de Internationale Biënnale in 2012 en 2014. De komende vier jaar verwachten we 60.000 internationale bezoekers die allemaal willen zien hoe wij omgaan met binnenstedelijke leegstand. We zijn een voorloper in het hergebruiken van bestaande stedelijke architectuurvoorraad. Dat is een duurzaam en dus ook leerzaam gegeven.”
De officiële opening is in september. Wat hoop je dat het Schieblock voor Rotterdam zal gaan betekenen? “Initiatieven zoals dit zorgen voor een upgrade van een locatie. Die torens komen er uiteindelijk toch wel. Maar in plaats van dat huurders en investeerders getriggerd moeten worden door een informatief bouwbord dat een gesloopte plek in de stad afschermt, hebben wij dit in de tussentijd tot een aantrekkelijke locatie gemaakt, mede dankzij alle pr die het Schieblock aantrekt. Investeerders staan straks te springen hier dingen te mogen doen. Ik geloof dat ons doel daar dan wel mee bereikt is.”
codum.nl schieblock.nl
Oprichters van het platform zijn Willem de Kooning-alumni Ashley Nijland en Coen van der Steen. Als eerste was er het idee om op Rotterdam-Zuid, bij het Afrikaanderplein, iets te doen voor de mensen uit de buurt. Een ruimte te creëren die mensen dichter bij elkaar zou brengen. De twee artistiekelingen waren er zelf net komen wonen en irriteerden zich aan het slechte imago van dit – volgens hen – levendige stukje Rotterdam. Door mensen een samenkomstplek te geven, hoopten zij de negativiteit tegen te gaan. Niet lang daarna volgde het aanbod van de leegstaande kapperszaak; een oude ontmoetingsplaats uit vervlogen tijden. Na een goede make-over en een geslaagd openingsfeestje bewees de Kapsalon dat Ashley en Coen gelijk hadden; de drempel
Het programma Dutch Design Fashion Architecture (DutchDFA) wil met behulp van intensieve samenwerkingsverbanden de internationale positie van Nederlands design, mode en archit ectuur versterken. Het vierjarige crosssectorale programma (2009 – 2012) richt zich op een aantal focuslanden (India, China en Duitsland) en speelt in op actuele thema’s en lokale vraag. Doel is het opbouwen van een duurzame internationale samenwerking waarbij Nederlands ontwerp een rol speelt bij maatschappelijke vraagstukken. Vijftien Nederlandse architectenbureaus en productontwerpers reisden al naar China voor de Shanghai International Creative Industry Week met een presentatie over architectuur en openbare ruimte – architectuur is er in China volop, maar op straat gebeurt
bleek voor buurtbewoners erg laag en het werd al snel een komen en gaan van mensen van allerlei pluimage. Een paar anti-Wildersstickers op de deur was eigenlijk al genoeg om mensen binnen te ‘lokken’ en een praatje met ze te maken. Dat was het begin. Nu organiseert de Kapsalon regelmatig meetings voor buurt bewoners om samen plannen te smeden om de buurt te verbeteren. Er worden ook regelmatig tentoonstellingen georganiseerd en kunstenaars houden er open ateliers om de buurt in contact te laten komen met kunst en cultuur. Maar niet alleen buurtbewoners hebben profijt van de toegankelijkheid van het kunstplatform. De Kapsalon is voor kunststudenten de ideale manier om zich voor te bereiden op het
echte leven als kunstenaar. Waar opleidingen eventueel tekortschieten op het gebied van presentatie en exposeren, biedt de Kapsalon een ruimte waarmee de jonge kunstenaars kunnen ‘oefenen’. Er zijn wel plannen om de academie er in de toekomst bij te betrekken, maar voorlopig blijft de Kapsalon gewoon zijn eigen school.
Wekelijks geopend van maandag t/m donderdag, van 13.00 uur tot 17.00 uur.
dekapsalon.net
naar de internationale top met
> nog weinig. Denk aan de toepassing van brievenbussen, bewegwijzering, maar ook bijvoorbeeld bankjes om op te zitten. De Chinezen kunnen (grof gezegd) op dit gebied nog veel leren, en vanuit dit oogpunt heeft DutchDFA de Nederlandse ontwerpers gekoppeld aan Chinese bedrijven, overheden en producenten. Met succes: een aantal bureaus ging met een opdracht naar huis, of blijft de komende tijd in China. Eén van de belangrijkste doelen van de vierjarige missie, is de sectorinstituten en de beroepsorganisaties ook ná het programma samen te laten werken als het gaat om internationale projecten of missies, zodat bereikt kan worden wat eigenlijk alle partijen willen: dat de Nederlandse creatieve industrie zich in de wereld laat zien met als resultaat meer economische spin-off.
D FA
dutchdfa.nl dutchprofiles.com DutchDFA is een uniek gezamenlijk initiatief van publieke en private partners; de ministeries van Economische Zaken, Onderwijs Cultuur & Wetenschap en Buitenlandse Zaken, sectorinstellingen Premsela en Nederlands Architectuurinstituut, Atelier Rijksbouwmeester, de beroepsverenigingen BNO, BNA, BNI, Modint en de Nederlandse creatieve steden Amsterdam, Arnhem, Den Haag, Eindhoven, Rotterdam en Utrecht.
P.30
ondernemen
P.31
Mode marché From Rotterdam with love … for fashion!
Sinds 2006 is er op verschillende locaties in Rotterdam een tweejaarlijkse Super Sample Sale DeLuxe te bezoeken, waarbij bekende en minder bekende modeontwerpers hun stukken voor een zacht prijsje aanbieden. In januari mocht Mode Marché de hoofdstedelijke fashionistas blij maken tijdens een uitstapje naar de Amsterdam Fashion Week. Maar gelukkig blijven Joost van Gorsel en Esme Umarella, bedenkers van dit geniale concept, de komende tijd gewoon weer hun stadje trouw. En dat wordt beslist gewaardeerd door de Rotterdamse modescene.
Super Sample Sale DeLuxe? Leg uit. Joost: “Dat omschrijft Mode Marché gewoon wel goed. Wat we vooral willen, en daar zit hem ook het ‘DeLuxe’ in, is dat het een stijlvolle sample sale is, dus niet zoiets waar mensen onderbroekjes uit elkaars handen rukken. We willen écht goed talent en écht leuke mensen bij elkaar brengen in een mooie omgeving, zodat het een soort supershopping wordt.” Esme: “Ja, maar tijdens het VIP Shopping Hour is het wel een beetje druk hoor, want iedereen wil natuurlijk wel de mooiste spulletjes hebben.” Joost: “Er wordt dáár inderdaad wel geduwd en getrokken. Maar dat zijn dan ook de echte fashionlovers!” Is dat niet gevaarlijk met al die exclusieve ontwerpen in de buurt? Esme: “Nee hoor. Mensen hebben respect voor de kleding die er hangt. Ook omdat de ontwerpers er zelf staan om hun kleding te verkopen. Dan hou je je toch even wat meer in. Het is ook gewoon superleuk te zien wie het echt maakt en wie er zo zijn best op heeft gedaan.” Joost: “Je ziet dat mensen ook ontwerpers komen spotten. Dus buiten dat we er alleen voor de ‘consumenten’ zijn, hebben de ontwerpers ook de kans verder te komen. Er zijn erbij die op dit moment internationaal heel goed gaan, maar die toch iedere keer bij ons willen blijven verkopen, omdat ze weten dat het een goede en vooral leuke manier is om te netwerken.” Esme: “De ontwerpers zien Mode Marché als een manier om hun werk te pitchen. Het is de uitgelezen plek om te kijken of een bepaald ontwerp aanslaat.” Kun je een voorbeeld noemen van een ontwerper die na Mode Marché echt succesvoller is geworden? Esme: “Nou, wij kunnen niet peilen of Mode Marché aan de wieg van successen heeft gestaan, maar er zijn wel beroemde ontwerpers die in hun academietijd bij ons hebben verkocht. Zoals Iris van Herpen.” Joost: “Dat soort mensen komen eigenlijk steeds weer bij ons terug. Iris bijvoorbeeld,
maakt nu hele exclusieve stukken die je niet zomaar in de sample sale doet, dus die exposeert haar werk bij ons.” Jullie krijgen veel persaandacht. Werkt dat ook in het voordeel van de ontwerper? Joost: “Ja, een leuk voorbeeld daarvan is van de tassenontwerpers, Vlieger & Vandam. Actrice Victoria Koblenko had op Mode Marché een tas van hen gekocht, met een
“We willen een stijlvol mode event zonder frontrow taferelen” sleutelhanger met een pistooltje eraan. Vervolgens werd zij op Schiphol aangehouden omdat de douane dacht dat het een echt wapen was. Dus zij twitterde even later dat het item van Vlieger & Vandam dat ze op Mode Marché had gekocht haar nog wel eens meer ‘problemen’ kon opleveren, en ga zo maar door. Dat is toch weer free publicity!” Hoe is het idee voor Mode Marché ontstaan? Esme: “Joost en ik kenden elkaar in die tijd nog niet zo lang, maar we wisten al dat we een beetje dezelfde dingen wilden doen op het gebied van mode. Op een avond las ik in het tijdschrift ELLE een artikel over sample sales in gymzalen, in New York. Toen dacht ik: dat moeten wij ook hebben in Rotterdam,
>
P.32
ondernemen
maar dan stijlvol, zonder de gymzalen. Toen ik met Joost ging brainstormen ontstond het idee voor Mode Marché. Het stond vrijwel gelijk vast dat we het gingen doen, dus we moesten ook heel snel een naam verzinnen. Joost: “Wat we wilden was een publieks evenement dat voor iedereen toegankelijk was. En omdat we het in Rotterdam deden, wilden we het stijlvol, maar tegelijkertijd no-nonsense houden. Dus zonder frontrowtaferelen. We wilden iets wat echt bij de stad past.” Merkte je ook dat er behoefte was aan mode? Dat mensen genoeg hadden van H&M? Joost: “Ja, het was toentertijd echt heel erg de cultuur van H&M en Zara en dan koop je uiteindelijk allemaal hetzelfde. Esme had toen net samen met Vanessa Erasmus de winkel SHPPR geopend, waar ook exclusieve
stukken van jonge ontwerpers worden verkocht. Daar merkten we dat meisjes zich ánders willen kleden. Dat kan dus met kleding van jonge ontwerpers en dat is wel een behoefte die we hebben geprobeerd in te vullen.” Esme: “Maar het gaat ook om combineren hoor. Je hoeft echt niet je hele kast vol met designerspullen te hebben hangen, dan wordt het wel heel erg duur. Dat is trouwens ook het prettige van Mode Marché, dat mode toegankelijker wordt omdat het iets goedkoper is.” Kun je mij vertellen wat een mooi stuk van zeg: Mada van Gaans kost op de Mode Marché? Esme: “Van haar kun je bij ons een leuke jurk voor ongeveer 150 euro kopen. Er zijn ook minder bekende ontwerpers die hun stukken verkopen voor tien of twintig euro.” Hoe selecteren jullie de ontwerpers? Esme: “Mensen benaderen óns vooral. Vervolgens kijken wij of ze kwaliteit bieden. Dingen moeten goed zijn afgewerkt; het moet geen rommelmarkt worden. Verder is het heel belangrijk dat er een juiste balans is in het aanbod, zodat we geen ‘all-shoes’ Mode Marché krijgen, bijvoorbeeld. Verder gaan we ook veel naar shows om talent te spotten en hun een plaats op Mode Marché aan te bieden.”
Wist je van te voren dat het een succes zou worden? Joost: “Esme en ik hebben één ding gemeen en dat is dat we allebei doorzetters zijn. We vinden uitdagingen leuk. Toen we met Mode Marché begonnen, hadden we nog nooit een evenement georganiseerd en nu hebben we er zeven op zitten. In principe kennen we nu dan ook wel het repertoire, dus zoeken we steeds weer naar andere manieren om onszelf en het event te vernieuwen. Door de inrichting te veranderen, een expositie erbij te betrekken of met nieuwe mensen samen te werken.” Waarom is Rotterdam de uitgelezen plek voor Mode Marché? Esme: “Om heel eerlijk te zijn, hebben we de eerste Mode Marché hier gehouden omdat we zelf in Rotterdam wonen. Aan de andere kant hebben instellingen in Groningen en Arnhem gevraagd of we ook daar een Mode Marché wilden houden, en dat hebben we tot nog toe steeds geweigerd. We hebben wel een keer een uitstap naar Amsterdam gemaakt. Dat was erg leuk, maar vooral perstechnisch een succes. Als we het in Rotterdam doen, merk je dat dezelfde mensen steeds weer terugkomen en is de sfeer extra gezellig. Plus dat ons netwerk in de creatieve industrie hier ligt. Voor Mode Marché werken we samen met mensen van allerlei disciplines, en dat gaat perfect in Rotterdam.”
P.33
“rotterdam heeft ons vanaf het begin heel erg gesteund”
Waarom hebben jullie ‘nee’ gezegd tegen Arnhem en Groningen? Joost: “We houden gewoon het meest van Rotterdam. Mode Marché draait niet alleen om mode. We werken ook met kunstenaars, lichtmensen, interieurontwerpers. En dat zijn allemaal Rotterdammers. Bovendien heeft Rotterdam ons vanaf het begin heel erg gesteund. Zonder het Ontwikkelingsbedrijf hadden we het niet kunnen doen. Iedere keer kregen we de mooiste locaties aangeboden, zoals het Nai. De volgende editie houden we in het Maritiem Museum.” Wat is de connectie met de tentoonstelling Fashion Ahoy? Joost: “Fashion Ahoy is een waanzinnige mode-expositie, die in het Maritiem Museum wordt gehouden. Dus hebben ze ons gevraagd om daar ook Mode Marché te doen. Onze bezoekers kunnen gratis naar die tentoonstelling. Uiteraard gaan we ook iets doen met het thema, maar dat houden we nog even voor onszelf ...”
Wat is de toekomst van Mode Marché? Esme: “Het wordt spannend! We willen het blijven doen zonder er zelf failliet aan te gaan. Voor de bezoekers en de ontwerpers moet het laagdrempelig blijven, dus dan kun je geen megahoge prijzen voor een stand of een entreeticket vragen.” Joost: “We zijn op zoek naar manieren om het bedrijfsleven erbij te betrekken in de vorm van sponsors. Het is natuurlijk de bedoeling dat we niet altijd van subsidies blijven bestaan maar op een gegeven moment zelfvoorzienend worden. Zo gaan we voor de volgende Mode Marché dan ook een paper over Rotterdams modetalent maken waarin we bedrijven advertentieruimte aanbieden om zo inkomsten te genereren.”
MODE MARCHÉ 8 | ZATERDAG 9 OKTOBER 2010 17:00u tot 18:00u VIP Shopping Hour* 18:00u tot 22:00u: toegang 2 euro aan de deur VIP kaarten alleen in de voorverkoop bij SHPPR Rotterdam
mode-marche.com
Fotografie: Mark Janssen
experimenteren
P.34
P.35
Soundport
Rotterdam is een muziekfabriek rijker Uit de voormalige opslagloods van Chefaro (Chemische Fabriek Rotterdam) klinkt tegenwoordig een heel bijzonder geluid. Het gebouw heeft ook een andere naam: Soundport. De broeierige opslagloods heeft plaatsgemaakt voor 23 muziekstudio’s die professionele muzikanten de gelegenheid geven hun talenten te ontplooien. Vanwege de locatie moet Chris Bouma, directeur van SKAR (ook wel ‘cultuurmakelaar’ genoemd), zijn eigen stemvolume af en toe omhoog draaien tijdens het interview. Maar dat maakt hem niet minder enthousiast.
Hoe is het idee voor Soundport ontstaan? “SKAR had een tijd terug het beheer gekregen over het oude deelgemeente kantoor aan de Walenburgerweg. Toen ik daar binnenkwam zaten er ongelooflijk veel professionele muzikanten. Tijdelijk. Een paar van die jongens kende ik ook nog wel, van jaren terug. Goeie gasten, die bijvoorbeeld muziek componeren en uitvoeren voor theatergroep Orkater, dansgezelschap Scapino, Ro Theater of bij Candy Dulfer in de band zitten. Toen dacht ik: dat is wel raar, dat zo’n groep van professionele muzikanten en componisten in een soort verhuistraject zitten. En bovendien in een onbeveiligd pand.” Alsof ze niet serieus genomen werden. “Eigenlijk niet! Het was in ieder geval geen serieuze plek. Zoals een schilder een atelier kan huren, een groot schilderij op zijn ezel zet, lekker aan het soppen slaat en vervolgens ’s avonds naar huis gaat
Het pand ligt in een mooi gebied, dat echt in ontwikkeling is. Ontwerper Richard Hutten zit daar al, kunstenaar Joep van Lieshout, dus dat wordt een centrum van leuke mensen.” Wat moest er allemaal aan gebeuren? “Nou, het belangrijkste was dat we het geluidsniveau binnen de perken konden houden. Het was natuurlijk de bedoeling dat er meerdere muzikanten kwamen te spelen en als het geluid dan door de muren dreunt, heeft de buurman last.
“Geef muzikanten een podium‚ dan zul je zien dat je ze meer hoort” om de volgende dag weer verder te gaan, zo willen muzikanten dat ook wel.” Er was dus behoefte vanuit de muzikanten zelf? “Jazeker. En ik wist dat ik ze kon helpen. Via via hoorde ik dat de opslag van de Chefarofabriek op de Keileweg al lang leegstond.
En andersom. In willekeurige oefenruimtes loop je soms tegen wel 107 decibel aan. Daar krijg je zere oren van. Ons streven is om 65 decibel binnen te houden. Er zitten nu zwevende vloeren in en wanden die geen contact hebben met de naastgelegen wand, dus de ruimtes zijn eigenlijk dozen in een doos. Dat helpt.”
>
P.36
experimenteren
P.37
Soundport-pionier:
multitalent Keimpe de Jong Al vóór de oplevering van het pand stond theatercom
Echt een sollicitatie dus. “Ja! Als je zo’n gesprek voert, krijg je een heel aardig beeld van wat die mensen in hun mars hebben. En of ze een beetje nadenken over samenwerken. Ik zeg niet dat die hele tent moet samenwerken hoor, alsjeblieft niet. Maar je moet ook niet als een geïsoleerde muis met de deur dicht gaan zitten. De gesprekken hebben ertoe geleid dat er nu grof gezegd drie groepen muzikanten zitten:
Is Soundport uniek in NL of misschien zelfs Europa? Weet je dat toevallig? “De locatie van Soundport is in ieder geval uniek. Zo aan die gedempte Keilehaven.”
ponist/dirigent/saxofonist Keimpe de Jong te trappelen om er zijn intrek te mogen doen. In het professionele theateratelier dat hij nu huurt is plaats voor belichting, decorstukken én de andere muzikanten die hij nodig heeft tijdens repetities van theatermuziekstukken. De frisheid en
Een plek met geschiedenis. “Absoluut. Moet je kijken wat een bouwval het gebied domineerde. Verschrikkelijk. Terwijl, als je er nu naar kijkt, zie je een prachtig, statig pand. Daar kun je als wijk trots op zijn. En het past ook bijzonder goed binnen
de nabije aanwezigheid van ander muzikaal talent werkt volgens de Jong beslist inspirerend, evenals het feit dat hij de ruimte mag huren zolang hij wil. Keimpe de Jong werkte voor o.a. de VPRO, het Ro Theater en is oprichter van het Surinaams-Nederlandse orkest De Nazaten. Dit jaar is hij te horen op festivals als Oerol, de Parade en tijdens de feestelijke opening van Soundport.
Zijn alle ruimtes nu gevuld met muzikanten? “Ja, we hebben inmiddels al een wachtlijst.” Die kunnen lang wachten zeker? “Het zegt inderdaad iets over de enorme behoefte.” Hoe hebben jullie de huurders geselecteerd? “We hebben gekeken of ze echt professioneel zijn. Dat kun je beoordelen aan de hand van een gesprek dat je met zo iemand voert. Door te weten waar ze werken, met wie ze werken en hoe vaak ze optreden. Kortom, wat hun economisch rendement is. Het gaat niet alleen over de kwaliteit van de muziek, maar ook over de kwaliteit van de bedrijfsvoering. We hebben al die gasten gevraagd even langs te komen en te motiveren waarom zij de juiste kandidaat waren voor Soundport.”
“De Vierhavenstrip is nu nog EEn grote zandvlakte‚ maar wordt straks een centrum van positieve activiteit” pop, jazz en theater. Dat werkt allemaal fantastisch.” Is er ook plaats voor elektronische muziek zoals house? “Nou, jullie hebben ook een keer een interview gedaan met Fonckeltoff (INSPR#3). Zijn muziek schaar ik onder elektronische popmuziek. Hij is begonnen in de boogruimten onder het Hofpleinviaduct, nu zit hij in Soundport. Net als de anderen heeft hij die professionele stap durven zetten. Je betaalt meer, maar dan zit je ook op een plek waar je geen overlast veroorzaakt óf ondervindt, en waar je je ding kan doen, 24 uur per dag.”
de hele gebiedsontwikkeling van dit moment. De Vierhavenstrip is nu nog één grote zandvlakte, maar daar komen straks allemaal geweldige dingen. Het gaat een centrum worden van activiteit, van pósitieve activiteit.” Zal Soundport op sommige momenten ook als één geheel naar buiten treden? “Dat ligt natuurlijk aan de synergie die ontstaat in het pand zelf. Ik heb daar zelf geen invloed op. Maar ik zie de muzikanten als professioneel genoeg om zich zo nu en dan te willen vertonen. 27 september aanstaande wordt het pand officieel geopend door wethouder Antoinette Laan. Ik weet zeker dat die muzikanten daar dan staan.
Dat er dan allang een Soundport-orkest is samengesteld, en dat die gasten daar uit hun bol gaan. En als het gebied zich verder ontwikkelt, kun je bij openingen en lanceringen waarschijnlijk ook wel een beroep doen op de muzikanten van Soundport!” Dus ook Rotterdam wordt er uiteindelijk beter van? “Het is een uitvalsbasis voor professionele muzikanten uit Rotterdam die al in het circuit werken en hun werk − in mijn optiek − al behoorlijk goed doen. Hier in Rotterdam is één van de speerpunten: de ontwikkeling van de creatieve industrie. En Soundport hoort daarbij. Geef muzikanten een podium, dan zul je zien dat je ze meer hoort. Ik denk dat Soundport heel goed is voor Rotterdam want het is een teken dat de stad de creatieve muziekindustrie heel serieus neemt.”
skar-ateliers.nl
Creeren
P.38
P.39
WERK IN UITVOERING In het derde kwartaal van hun minor Fotografie werden studenten van de Willem de Kooning Academie gevraagd mee te doen aan de fotowedstrijd voor de Rotterdam Image Bank. Zoë Khouw en Willem de Kam zijn de twee winnaars van deze wedstrijd. Zoë Khouw studeert interieurvormgeving, en wil dit vak later combineren met fotografie, hetgeen duidelijk is terug te zien in haar foto’s. Ook Willem de Kam is druk bezig met zijn studie grafisch vormgeving. Willem wil met zijn foto’s vooral laten zien hoe creatieve ondernemers hun werkruimte laten spreken voor hun vakgebied. De winnende foto’s zijn geëxposeerd in stadspromotiecentrum Rotterdam.info. De prijs was een betaalde foto-opdracht voor het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR), in het kader van de campagne Creativity Starts Here. De opdracht luidde: ‘Fotografeer een creatief ondernemer tijdens zijn werk en breng zo de creatieve industrie van Rotterdam in beeld’. Op deze pagina’s een selectie van de foto’s.
2
1
3
4 6
5 7
10
9
13
12 8
11
14
15
16
Willem de Kam
ZoE Khouw
1
9
2 3 4 5 6 7 8
International Dance Day in het Centrum Beeldende Kunst Rotterdam Gerben van Etten en Ronald de Waard van The Cosmic Carnival, winnaars van de Grote Prijs van Nederland 2009 Nina Boas in RUIM aan de Nieuwe Binnenweg Fenneke Hordijk in RAUM aan het Stadhuisplein Ronald de Waard van The Cosmic Carnival, winnaars van de Grote Prijs van Nederland 2009 Het Rotterdam Collectief, ook in RAUM aan het Stadhuisplein Frank Schalkwijk van The Cosmic Carnival, winnaars van de Grote Prijs van Nederland 2009 De Reclameloods in het oude belastingkantoor aan de Puntegaalstraat
10 11 12 13 14 15 16
Meubelmaker werkend aan strandhuisje in Hofbogen atelier (Ronald Hamelink) onderwerp: tentoonstelling installeren in Witte de With (centrum voor hedendaagse kunst) Galeriehouder richt zijn galerie in voor tentoonstelling (Bob Smit gallery) Grafisch ontwerper toont zijn producten (Mwah) Ontwerper werkzaam op reclamebureau (Confetti reclame) Vergadering op een uitgeverij (NAI Publishers) Architect werkend aan maquette (MEI architecten en stedenbouwers) Fotograaf fotografeert op schouwburgplein (500 Watt)
motiveren
P.40
P.41
The Patching Zone Verbinden‚ leren en creeren The Patching Zone is een transdisciplinair laboratorium voor innovatie. Hier werken jongeren, studenten en onderzoekers samen aan de realisatie van creatieve producten. De deel nemers zijn afkomstig van kunstacademies, technisch onderwijs, het bedrijfsleven, maar ook gewoon uit de buurt. Maar wat maken ze nu eigenlijk? En waarom? Initiatiefneemster Anne Nigten wil ons graag helderheid geven. Eén ding is zeker: bij The Patching Zone staan de jongeren centraal.
Er zijn geen andere initiatieven die onze werkwijze gebruiken. Wij bieden creatieve professionals de mogelijkheid om met
matiek, maar ook de leuke dingen die hier spelen, moet je toch echt goed begrijpen, wil je aansluiting krijgen bij de jongeren.”
Hoe kun je The Patching Zone het beste omschrijven? “The Patching Zone is een praktijklaboratorium waar samen met jongeren aan onderzoek en productontwikkeling gedaan wordt. Het doel is jonge creatieven op een inhoudelijke manier de woon- en leefomgeving van mensen te laten verbeteren, waarbij er een nadruk ligt op het écht maken van dingen. Dus geen theoretisch werk dat uitsluitend aan de hand van papers gepubliceerd wordt in de academische wereld. De praktijk staat centraal. Dit doen we samen met studenten en net afgestudeerde hbo’ers, maar ook met jongeren uit de buurt die een beetje van het pad af zijn geraakt. Wat ze gemeen hebben is creativiteit en de wil om verder te komen. The Patching Zone is bedoeld om ze een opstapje te geven als ze ambities hebben in de creatieve sector.” Het hoofdkwartier zit op Zuid. Waarom? “We zijn hier vanuit Feijenoord begonnen. We wilden ook echt op Zuid zitten omdat veel jongeren die bij ons bezig zijn hier wonen. Verder weg zou niet handig zijn; de proble
Is er een ‘markt’ voor creativiteit hier onder de jongeren van Zuid? “Zeker wel. Alleen weten ze vaak niet wat ze ermee aan moeten. Een jongen uit de buurt van wie we zagen dat hij heel goed tekende, is nu bezig met zijn portfolio voor de toelatingstest van een nieuwe opleiding. Hij heeft bij ons filmpjes en flyers gemaakt, en iedere keer komt hij weer een stapje verder. Zijn houding is ook veel professioneler geworden. Ik denk dat hij aan het einde van de rit helemaal klaar is om echt met die opleiding te beginnen.” Hoe bereiken jullie dit soort jongeren? “Vaak gebruiken we het netwerk van de jongeren die al bij ons zitten. Maar we werken ook samen met opleidingen en scholen. We hebben nu twee stagiaires van het Albeda College, en we zijn een leer-/werkbedrijf voor mbo-niveau twee en vier. Sommigen komen uit het programma ‘De Nieuwe Kans’. Een project dat ‘probleemjongeren’ begeleidt die van het rechte pad af zijn geraakt en weer willen re-integreren. Daar zitten heel vaak creatievelingen tussen.” Wat maakt dit concept uniek? “De functie van ‘informele opleiding’. Jongeren uit de buurt draaien mee met projecten zodat ze worden klaargestoomd om een creatieve opleiding te gaan doen of hun eigen beroepspraktijk uit te oefenen.
mensen van verschillende disciplines en met andere achtergronden samen te werken in de praktijk. Dat is een uniek concept, wereldwijd. En dat bedoel ik dus ook met praktijklaboratorium.” Er komen van bedrijven en overheden opdrachten binnen voor creatieve producten. Kun je een voorbeeld geven van een product dat al klaar is? “We hebben in Rotterdam-Zuid op vier locaties het Go For IT!-stadsspel geplaatst.
We verzinnen het met zijn allen; de professionals (wij dus) de studenten en de jongeren uit de buurt. Vaak ontstaan ideeën uit wat mensen interessant vinden en wij spelen daar vervolgens op een creatieve manier op in.” Tot slot. Wat is de gedachte achter de naam The Patching Zone? “Het komt van de term processpatching. Het belangrijkste kenmerk van processpatching is dat je ervan uitgaat dingen gezamenlijk te
“Door ideeen uit verschillende disciplines aan elkaar te 'patchen' maak je er een nieuw geheel van” Het zijn interactieve stoeptegels met lichtjes erin. Kinderen kunnen er een soort dans-/ hinkelspel mee spelen. Het gaat erom de lichtjes te vangen, wat in allerlei varianten steeds moeilijker wordt. Het ene spel gaat over concentratie, een ander over ritme en je hebt er nog twee over uithoudingsvermogen en geheugen. Het daagt je uit om verder te gaan naar het volgende spel, dus jongeren gaan zich ook hier en daar verplaatsen door de buurt.” Hoe stop je zo’n product in een hokje? Is het kunst of een experiment? “De dingen die eruitkomen houden het midden tussen uitvindingen, design en kunst. Het product ontstaat echt in teamverband.
doen, met mensen vanuit verschillende disciplines. Dat je allemaal wat meebrengt. Als je dat aan elkaar knoopt, patcht, dan maak je er een nieuw geheel van. Zo simpel is het. Om nog even terug te komen op je eerste vraag: we zijn een typisch voorbeeld van creatieve industrie. Er komt veel uit de ontwerphoek en veel uit de kunst. En het is ook echt innovatie, waarbij de eindgebruiker centraal staat. Dat zijn toch wel heel belangrijke kenmerken van de creatieve industrie, en ik denk dat The Patching Zone zo ook het beste samen te vatten is.”
patchingzone.net bigsouthlab.nl
P.43
P.42
Creeren
Het van oorsprong Rotterdamse magazine Fluff heeft de hoogste bewaarfunctie ooit. Want ook al heb je helemaal niets met skateboarden, iedereen waardeert een uitzinnige opmaak, een ingenieus gefabriceerde cover of de prachtige foto’s van fotograaf Marcel Veldman, tevens de oprichter van het blad. Op verzoek van de internationale skateboardscene zal Fluff, vanaf het volgende nummer, ook in de rest van Europa verschijnen.
“Fluff draait om skateboarden‚ om de lol en kids te inspireren tot creatieve dingen”
Fluff magazine Skateboardblad in boekgedaante
Wat is dat toch met die eeuwige liefde tussen creativiteit en skateboarding? “Die zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Alle skateboarders kijken creatief naar hun omgeving; een trap en een leuning, bijvoorbeeld, zijn oorspronkelijk niet bedoeld om op te skaten. En net zoals ik niet steeds op dezelfde spot wil skaten, wil ik ook niet iedere keer hetzelfde doen met Fluff magazine. Er ontstaat bovendien meer behoefte aan originele printuitgave nu ‘gewone’ magazines steeds vaker op internet te vinden zijn. En de kids die het kopen verwachten iets bijzonders, zodoende vind ik het belangrijk om dan ook écht iets speciaals af te leveren.” Hoe komen jullie aan content en ideeën voor het magazine? “Met Marco Jongeneel van ontwerpbureau Vijf890 ben ik Fluff begonnen, samen met de
toenmalige eigenaar van skatewinkel LEFT. We vullen het blad voornamelijk met allerlei foto’s die ik in het buitenland, maar ook in Nederland maak. Soms hebben we van te voren een idee, maar vaker ontstaat een verhaal of item onderweg. Je weet nooit wat je tegenkomt. We hebben ook niets te maken met uitgevers en verkoopcijfers, omdat het ons eigen blad is en we alleen verkocht worden in skateboardwinkels. We geven de Fluff soms gratis aan die winkels, maar dat is afhankelijk van wat de productiekosten zijn geweest. Het is iedere keer een duur grapje omdat we altijd in een bijzonder formaat drukken. We hebben er
>
P.44
Creeren
weleens eentje gehad met een ‘scratch and sniff’ bubblegum-pagina. Mijn huis ruikt daar nu nog naar.” Had skateboardend Nederland behoefte aan zo’n magazine? “Zeker. Sterker nog; we waren tien jaar geleden het eerste échte skateboardblad in Nederland! Er gebeurde toen nog heel weinig op internet en er was geen digitale fotografie. Dus de gelegenheid voor skaters om in the picture te komen was heel beperkt. We hebben in die zin wel in een zekere behoefte voorzien.” Kun je iets vertellen over de samenwerking met Nike SB? “Die ontstond in een bar. Ik sprak met iemand van het hoofdkantoor in Amerika; Fluff 16 was net uit en die persoon vond dat nummer toevallig heel vet. Hij wilde graag een keer zoiets doen voor Nike. Een halfjaar later was er ineens een meeting, waarbij ze vroegen of we voor hen een Fluff wilden maken en of ze onze naam mochten verbinden aan een nieuwe schoen, de Fluff Nike SB. Daarvoor moesten we in een halfjaar negentien Europese landen bezoeken om daar
skateboarders te fotograferen. Het resultaat is echt heel mooi geworden. Van de schoenen zijn er maar twaalf paar per land verspreid, dus die staan nu voor redelijk veel geld op Ebay. Ook de boeken zijn een soort collector’s item geworden, en genomineerd voor een Europese design award. We hebben er uiteindelijk twee jaar over gedaan, het was echt een missie. Er was geen briefing, we werden compleet vrijgelaten. Ik ben voor mijn gevoel een eeuwigheid weggeweest. Er zit nu een soort gat in mijn leven, in positieve zin dan.”
Hoe kwamen jullie erbij om het blad ‘Fluff’ te noemen?
“De belangrijkste reden was dat we dachten dat de naam lekker in de mond lag. En dat blijkt ook zo te zijn, want het is in de skateboardscene inmiddels een begrip, net als
Wat is de toekomst van Fluff? Vanaf nu gaan we in het Engels uitgeven, want Fluff gaat Europees. Voor een Nederlands blad bleek het toch wel erg bekend te zijn in het buitenland, met name in de skateboardscene natuurlijk. We handhaven hetzelfde concept, maar dan verspreid door Europa. Dat maakt het makkelijker voor mij, omdat ik al zo vaak weg ben.
de ‘Fluff Girls’, ons promoteam. Verder zit er geen echte filosofie achter. Het draait om skateboarden, om de lol en om kids te inspireren tot het doen van creatieve dingen.”
“Omdat het ons eigen blad is‚ zijn we niet afhankelijk van uitgevers en verkoopcijfers” En nu ben je weer terug in Rotterdam. “Ja, het lijkt net alsof ik mijn leven weer oppik vanaf het punt dat ik ben weggegaan.”
P.45
Je gaat het dus vullen met skaters en sponsors uit heel Europa? Ja, maar ik hoef niet voor ieder issue alle landen aan te doen. Dat is ook niet mogelijk. Ik kijk gewoon wat leuk is en of het financieel mogelijk is. We verdienen er niets aan, maar het is wél leuk. Echt liefdewerk.
Het skateboarden is door de jaren heen nogal vercommercialiseerd. Is dat erg?
“Nou ja, het ís gewoon zo. Veel professionele skateboarders die ik ken verdienen er hun
Werkt Rotterdam nog steeds inspirerend? “Ja, het is hier lekker rustig, zeker voor een grote stad. Bovendien is het een perfecte stad om te skaten. Die nieuwe, diverse architectuur is heel geschikt. Ik hoef me hier wat dat betreft nooit te vervelen.”
geld mee. Ik verdien mijn geld door hen te fotograferen, voor campagnes, en dergelijke. Dat had vijftien jaar geleden zeker niet gekund, en al helemaal niet in Nederland.”
Foto’s op deze pagina: Marcel Veldman
fluff-sb.com marcelveldman.com
coLOFON INSPR is een uitgave van de gemeente Rotterdam, Ontwikkelingsbedrijf. Het programma Creatieve Economie is tot stand gekomen door de gemeente Rotterdam in samenwerking met de onderwijsinstellingen en de Rotterdamse creatieve sector. Wil je meer weten over de mogelijkheden om te ondernemen in Rotterdam, bedrijfshuisvesting of advies over vergunningen en subsidies? Neem dan contact op met de Ondernemersbalie van het Ontwikkelingsbedrijf. Bel 010-4027500 of stuur een e-mail naar
[email protected]. De Ondernemersbalie is gevestigd in de hal van de Kamer van Koophandel Rotterdam, Blaak 40 en in Ondernemershuis Zuid op de Wevershoekstraat 380 in Rotterdam, en is geopend van maandag t/m vrijdag van 8.30 uur tot 17.00 uur. Eindredactie Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam Bouwmeester van Leeuwen Redactie OBR Team Creatief Kopij Lara Bakema Fotografie Claire Droppert Concept & Ontwerp Bouwmeester van Leeuwen Drukkerij Veenman Drukkers Oplage: 6.600 exemplaren September 2010 CREATIVITYSTARTSHERE.NL Wij bedanken iedereen die heeft meegewerkt aan de totstandkoming van dit magazine. Bigsouthlab.nl Bouwmeestervanleeuwen.nl Codum.nl Dekapsalon.net Drijvendpaviljoen.nl Dutchdfa.nl Dutchprofiles.com Erikdegraafcomics.blogspot.com Filmwerkplaatsijsselmonde.nl Fluff-sb.com Glasvezelrotterdam.nl Hollywoodindeklas.nl Marcelveldman.com Mode-marche.com Nieuwegarde.nl Oogenblik.nl Patchingzone.net Pytch.nl Roodkapje.org Rotterdam.nl/ontwikkelingsbedrijf Rotterdamclimateinitiative.nl Rotterdamdraadloos.nl Schieblock.nl Skar-ateliers.nl Wormweb.nl
CLFN