Inspectierapport Petijn (PSZ) Maurikstraat 1 4006EL TIEL
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Gelderland-Zuid Tiel 23-05-2016 Jaarlijks onderzoek Definitief 14-06-2016
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................4 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4 Personeel en groepen....................................................................................................7 Veiligheid en gezondheid ...............................................................................................8 Inspectie-items................................................................................................................9 Gegevens voorziening..................................................................................................... 12 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 12 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal......................................................................... 13
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-05-2016
Petijn te TIEL
2 van 13
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. De peuterspeelzaal heeft een verkorte praktijkinspectie gehad. Niet alle voorwaarden zijn beoordeeld. Er is gekeken de pedagogische praktijk, pedagogisch plan, de groepen, de veiligheid en gezondheid, de beroepskracht-kindratio (BKR) en de personeelsgegevens. Beschouwing In de beschouwing staan de resultaten van het uitgevoerde onderzoek. Na de feiten over de peuterspeelzaal (PSZ) en de inspectiegeschiedenis, volgen de bevindingen op hoofdlijnen. Deze bevindingen worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. Feiten over peuterspeelzaal Petijn Petijn is onderdeel van Kinderopvang Peuterspeelzalen Tiel. Deze organisatie heeft in Tiel 11 peuterspeelzalen en is onderdeel van Kinderopvang Rivierenland. Tevens zijn er nog zes kinderdagverblijven en twaalf locaties voor buitenschoolse opvang in de regio. De PSZ is gevestigd in basisschool Rotonda Ridderwijde aan de Maurikstraat. Het centrum is met 16 kindplaatsen opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LKRP) en biedt aan één groep opvang aan. Inspectiegeschiedenis 2014 Onderzoek voor registratie; positief advies voor opname LRKP 2014 Onderzoek na registratie; handhaven op Veiligheid en gezondheid (risico- inventarisatie veiligheid en gezondheid) 2015 Nader onderzoek; geen handhaving 2015 Jaarlijks onderzoek; geen handhaving Bevindingen op hoofdlijnen Tijdens het jaarlijks onderzoek op 23 mei 2016 blijkt dat Petijn voldoet aan de onderzochte voorwaarden van de Wet kinderopvang.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-05-2016
Petijn te TIEL
3 van 13
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Voor deze verkorte inspectie is binnen het pedagogische beleid alleen het vierogenprincipe beoordeeld. De pedagogische praktijk is beoordeeld op vijf aspecten: de koppeling van het handelen in de praktijk met het vastgestelde pedagogisch beleid en het waarborgen van de vier pedagogische basisdoelen uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het handelen van de pedagogisch medewerkers met betrekking tot de vier pedagogische basisdoelen uit de Wet kinderopvang wordt beschreven aan de hand van observatie-items uit het Veldinstrument (deze items staan schuin gedrukt in de tekst). De beschrijvingen betreffen enkele voorbeelden uit de praktijk en zijn geen volledige weergave van de praktijk.
Pedagogisch beleid Voor deze verkorte inspectie zijn alleen de volgende voorwaarden beoordeeld:
het pedagogische beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven.
Het pedagogisch werkplan beschrijft hierover het volgende: Op de peuterspeelzaal moeten we ons houden aan het vierogenprincipe. Dit houdt in dat er altijd een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met een beroepskracht. Peuterspeelzaal Petijn is gevestigd in een school en de openingstijden van de peuterspeelzaal vallen binnen de openingstijden van de school. Op de peuterspeelzaal werken altijd 2 leidsters. Gezien deze organisatie wordt er voldaan aan het vierogenprincipe en is het niet nodig op extra maatregelen te nemen. Hiermee voldoet deze voorwaarde van het pedagogische beleid. Pedagogische praktijk Uitvoering pedagogisch beleidsplan Uit de praktijkobservatie valt op te maken dat de beroepskrachten werken volgens de pedagogische uitgangspunten zoals beschreven in het pedagogisch beleidsplan en werkplan. Pedagogische praktijk De observatie vond op maandagochtend plaats. Het betrof één groep van, op dat moment, 12 kinderen. De twee vaste beroepskrachten van de groep waren aanwezig en de tutor (deze komt iedere maandag- en donderdagochtend). De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. De beroepskrachten communiceren met de kinderen. Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep. Observatie: De kinderen zijn vrij aan het spelen. De tutor zit aan tafel en werkt met een jongetje aan het thema verkeer. De beroepskrachten laten de kinderen zoveel mogelijk zelfstandig spelen. Ze gaan korte gesprekjes met kinderen aan en proberen ze te helpen daar waar nodig. Eén jongetje wilde graag met een puzzel spelen maar een meisje was daar al mee bezig. Het was duidelijk dat hij niet goed wist hoe hij hier mee om moest gaan en ging huilen. Beroepskracht gaat Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-05-2016
Petijn te TIEL
4 van 13
op oogniveau met hem in gesprek en weet hem te kalmeren en lost, samen met de jongen en het meisje, het probleem op. Ze krijgen beide een puzzel. Even later gaat beroepskracht op de grond zitten om mee te spelen met wat kinderen die bezig zijn met de garage. Een jongetje dat nog maar net op de groep begonnen is, springt op haar schoot voor een knuffel. Kinderen voelen zich zichtbaar vertrouwd met de beroepskracht. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. Er is wederzijdse interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen. De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren de ontwikkeling van (individuele) kinderen. De beroepskrachten hebben een herkenbare dagindeling met programma onderdelen, waarbij ruimte gemaakt kan worden voor nieuwe/leuke/spannende situaties die kansen bieden voor gesprekken leermomenten. Observatie: Aan het einde van het vrij spelen zegt de beroepskracht: 'Het is tijd voor de belletjes!' Ze gaat op een stoel zitten en rinkelt met de belletjes. De kinderen laten hun spel liggen en komen in een kring om haar heen. De beroepskracht vraagt de kinderen: 'Wat gaan we doen als de belletjes rinkelen?' Een aantal kinderen zegt: 'Opruimen, opruimen!' De beroepskracht geeft ieder kind een eigen opruimopdracht. Beide beroepskrachten helpen kinderen met opruimen. Als alles bijna is opgeruimd, zegt beroepskracht: 'Zo, bijna alles is opgeruimd, goed gedaan! En wat doen we nu?' Kinderen pakken automatisch een stoeltje en maken zelf een kring. Zelf de kinderen die er nog maar net een paar weken zijn, weten nu al wat ze moeten doen. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. De kinderen zijn deel van de groep. De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge relatie. Observatie: Als de kinderen in de kring zitten, vragen de beroepskrachten of ze elkaars handen vast kunnen houden en zingen ze met z'n allen 'we maken een kringetje van jongens en van meisjes'. Bij het fruit eten, vragen beroepskrachten aan de kinderen wat ze hebben meegenomen. Bij ieder kind wordt stilgestaan. Kinderen krijgen de mogelijkheid om hun verhaal te doen. De beroepskrachten begeleiden zowel de positieve als de negatieve interacties tussen kinderen. Als twee kinderen samen met de garage aan het spelen zijn, zegt beroepskracht: 'Leuk hè, zo samen spelen?' De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast. Beroepskrachten vervullen een voorbeeldfunctie in spreken en handelen. Beroepskrachten zijn zich bewust van hun professionele voorbeeldrol (mondeling). Observatie: Tijdens de praktijkobservatie is zichtbaar dat de kinderen de regels in de groep kennen. Dit was zichtbaar na het vrij spelen, bij het opruimen. Maar ook tijdens het fruit eten. De schaal met fruit wordt rond gedeeld en kinderen mogen een stukje fruit pakken. Als hun mond leeg is, mogen ze nog een stukje pakken. Na het eten blijven ze netjes op hun stoel zitten en wachten op een doekje om hun handen mee schoon te maken. Deze mogen ze, als hun naam wordt genoemd, in de prullenbak gooien.
Voorschoolse educatie PSZ Petijn heeft één groep waar op 2 ochtenden (maandag en vrijdag) en 2 middagen (dinsdag en donderdag) opvang wordt aangeboden. Alle kinderen op deze groep zijn VVE-geïndiceerd en komen minimaal 10 uur per week, verdeeld over minimaal 4 dagdelen.
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-05-2016
Petijn te TIEL
5 van 13
De groep biedt aan maximaal 16 kinderen opvang. De groep werkt dagelijks met 2 vaste beroepskrachten. Tevens is er op maandag- en donderdagochtend een tutor aanwezig voor extra begeleiding. Er wordt gewerkt met het VVE programma Piramide. Hiermee wordt in thema's gewerkt. De thema's staan 3/4 weken centraal en richten zich op de diverse ontwikkelingsgebieden van de kinderen. Op het moment van de inspectie werkt gewerkt met het thema 'verkeer'. Er is een opleidingsplan voor VVE, dat voldoet aan de gestelde eisen. De vaste beroepskrachten zijn niet alleen in bezit van een VVE getuigschrift, zij geven ook VVE trainingen aan andere collega's. De getuigschriften van de beroepskrachten zijn tijdens het jaarlijkse onderzoek van 2015 getoetst. Het betrof destijds dezelfde beroepskrachten. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (manager, via de mail) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (groep d.d. 23 mei 2016) Website (http://www.krbv.nl/peuterspeelzaal/petijn-vve/petijn) Pedagogisch beleidsplan (op de website; versie 12, mei 2015) Pedagogisch werkplan (via de mail; versie oktober 2015) Opleidingsplan voorschoolse educatie
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-05-2016
Petijn te TIEL
6 van 13
Personeel en groepen Binnen dit domein zijn de beroepskrachten, evt. stagiaires en vrijwilligers gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag (VOG). Tevens is de opvang in groepen en de beroepskracht-kindratio beoordeeld. Verklaring omtrent het gedrag De verklaringen omtrent het gedrag (VOG's) van de vaste beroepskrachten en de tutor zijn bij eerdere inspecties beoordeeld en voldoen aan de eisen. Er zijn geen nieuwe medewerkers in dienst gekomen sinds het jaarlijkse onderzoek van vorig jaar. Passende beroepskwalificatie De diploma’s van de vaste beroepskrachten zijn bij eerdere inspecties beoordeeld en voldoen aan de eisen. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in één peuterspeelzaalgroep. De groep bestaat uit maximaal 16 kinderen. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Op de dag van het jaarlijkse onderzoek waren op maandagochtend 11 kinderen aanwezig begeleid door 2 beroepskrachten. De beroepskracht-kindratio in de steekproef voldoet aan de eisen. Conclusie: houder voldoet aan de voorwaarden van Personeel en groepen. Gebruikte bronnen: Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (groep d.d. 23 mei 2016) Presentielijsten (d.d. 23 mei 2016) inspectierapport jaarlijks onderzoek d.d. 26-11-2015
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-05-2016
Petijn te TIEL
7 van 13
Veiligheid en gezondheid Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'veiligheid en gezondheid'. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De risico-inventarisatie (RI) veiligheid en gezondheid is in november 2015 uitgevoerd. Tijdens een eerdere inspectie (nov. 2014) was geconstateerd dat de gymzaal onderdeel zou uitmaken van de speelruimte. Echter, deze was niet opgenomen in de RI. Hier was op gehandhaafd. In maart 2015 heeft toezichthouder dit opnieuw onderzocht. De groep zou geen gebruik gaan maken van de gymzaal en deze ruimte is dan ook niet opgenomen in de RI. Ook tijdens het onderzoek in 2015 werd aangegeven dat de gymzaal niet werd gebruikt. Tijdens het huidige onderzoek constateerde toezichthouder dat de gymzaal wel gebruikt werd als speelruimte. De risico-inventarisatie bleek hier in november al op te zijn aangepast. Toezichthouder heeft deze opnieuw beoordeeld. De geïnventariseerde risico's kwamen overeen met de praktijk. Meldcode kindermishandeling De meldcode kindermishandeling is tijdens het onderzoek op de locatie niet aan de orde gekomen. Toezichthouder heeft hierover met houder contact gehad. Houder heeft aangegeven dat er in het voorjaar (2016) een opfriscursus voor beroepskrachten is geweest. Vierogenprincipe Peuterspeelzaal Petijn is gevestigd in basisschool Rotonda in Tiel en alleen open tijdens schoolweken. Op de groep zijn te allen tijde twee beroepskrachten aanwezig. Tevens heeft de ruimte grote ramen waardoor er altijd zicht is op de groep. De beroepskrachten kunnen tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden gezien of gehoord worden door o.a. werknemers van de basisschool. Conclusie: houder voldoet aan de voorwaarden van Veiligheid en gezondheid. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (manager, via de mail) Observaties (groep d.d. 23 mei 2016) Risico-inventarisatie veiligheid (d.d. 4 november 2015, via mail ontvangen van manager) Risico-inventarisatie gezondheid (d.d. 4 november 2015, via mail ontvangen van manager) Actieplan veiligheid (d.d. 4 november 2015, via mail ontvangen van manager) Veiligheidsverslag Gezondheidsverslag Huisregels/groepsregels (werkafspraken behorende bij risico-inventarisatie)
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-05-2016
Petijn te TIEL
8 van 13
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-05-2016
Petijn te TIEL
9 van 13
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen.
(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-05-2016
Petijn te TIEL
10 van 13
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een peuterspeelzaal, waaronder de buitenspeelruimte. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 2 Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 2 Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.
(art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op.
(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 2 Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid.
(art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 2.9a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 2.9b en 2.9c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder van een peuterspeelzaal organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht, de beroepskracht in opleiding of de werkzame vrijwilliger, de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-05-2016
Petijn te TIEL
11 van 13
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
Petijn http://www.krbv.nl 16 Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer Aansluiting geschillencommissie
: : : : :
Kinderopvang Peuterspeelzalen Tiel Postbus 77 4000AB Tiel 11063333 Ja
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Gelderland-Zuid Postbus 1120 6501BC Nijmegen 088 - 144 71 44 M. Ross
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Tiel : Postbus 6325 : 4000HH Tiel
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
23-05-2016 25-05-2016 Niet van toepassing 14-06-2016 15-06-2016 15-06-2016
: 29-06-2016
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-05-2016
Petijn te TIEL
12 van 13
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 23-05-2016
Petijn te TIEL
13 van 13