Inspectierapport Petijn (PSZ) Maurikstraat 1 4006EL TIEL
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Gelderland-Zuid, vestiging Tiel Tiel 26-11-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 30-11-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 8 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 9 Ruimte en inrichting ........................................................................................................ 11 Ouderrecht .................................................................................................................... 12 Inspectie-items .................................................................................................................. 13 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 19 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 19 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal ............................................................................ 20
2 van 20 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 26-11-2015
Petijn te TIEL
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Peuterspeelzaal Petijn is een onderdeel van Kinderopvang Rivierenland. De peuterspeelzaal is gevestigd in basisschool Rotonda Ridderwijde in Tiel. De peuterspeelzaal heeft één groep die 4 dagdelen per week geopend is. Op woensdagen is de peuteropvang gesloten. Op maandag en vrijdag is de groep in de ochtenduren geopend. Op de dinsdag en donderdag de middagen. Men maakt gebruik van een vriendelijk ogend lokaal in de school. Buiten spelen kunnen de kinderen op de aan het pand grenzende buitenspeelplaats. Naast de eigen speelplaats kan men gebruik maken van het grote plein van de basisschool. Op de peuterspeelzaal werken 2 vaste pedagogisch medewerkers. Zij zijn alle dagen op de groep aanwezig. Sinds november 2015 worden zij 2 x per week ondersteund door een tutor. Op de dag van het onderzoek is de tutor op de groep aanwezig. Het kindercentrum is met 16 kindplaatsen in het Landelijk Register Kinderopvang opgenomen. In de praktijk zijn er momenteel op de drukste dag 12 kinderen op de groep aanwezig. Op peuterspeelzaal Petijn wordt gewerkt met het Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)programma Piramide. Er wordt gewerkt aan de hand van thema's. Al spelend verkennen de kinderen verschillende thema's en leren ze over de wereld om hen heen. Inspectiegeschiedenis Het kindercentrum wordt jaarlijks bezocht door de GGD. Onderstaand staan de bevindingen van de in 2014 uitgevoerde inspectie beschreven. Inspectie 25-11-2014 Tijdens dit eerste onderzoek na aanvang exploitatie is geconstateerd dat vrijwel alle getoetste inspectie items voldoen aan de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Omdat men destijds heeft verzuimd de risico-inventarisatie in de gymzaal uit te voeren, is er op dit punt een overtreding gerapporteerd. Huidige inspectie De huidige inspectie betreft een reguliere inspectie. De inspectie, uitgevoerd op donderdag 26 november 2015, betreft een onaangekondigd bezoek. Tijdens de observatie worden de kinderen door hun ouders gebracht. Men start met de spelinloop. De pedagogisch medewerker hebben materiaal klaargelegd waarmee de kinderen zelfstandig aan de slag kunnen. De kinderen spelen actief en er heerst een ontspannen sfeer. Rond 14.00 uur maakt men zich op om in de kring te gaan. Op grond van de met de pedagogisch medewerkers gevoerde gesprekken, is gebleken dat men het beleid kent en deze op een juiste wijze in de praktijk weet te brengen. De pedagogisch medewerkers maken een betrokken indruk. Naar aanleiding van het onderzoek is geconstateerd dat de getoetste inspectie-items voldoen aan de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 20 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 26-11-2015
Petijn te TIEL
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein zijn de volgende pedagogische basisdoelen geobserveerd en beoordeeld: emotionele veiligheid; persoonlijke competentie; sociale competentie; overdracht van normen en waarden. Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk wordt het beleidsplan en het groepsplan gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Pedagogisch beleid Kinderopvang Rivierenland hanteert naast het algemene pedagogisch beleidsplan, waarin het binnen de organisatie geldende beleid staat. Daarnaast heeft voor men voor alle groepen een eigen groepsplan opgesteld. In het pedagogisch beleid zijn alle wettelijke verplichte onderdelen opgenomen. Pedagogische praktijk De inspectie heeft op een donderdagmiddag plaatsgevonden. Er zijn 11 kinderen en 2 beroepskrachten op de groep aanwezig. Tijdens de observatie spelen de kinderen vrij. De pedagogisch medewerkers begeleiden hen. Een aantal kinderen zit aan een tafel en maakt een puzzel. Anderen rijgen een ketting, spellen met de duplo of de boot van Sinterklaas. Na het vrije spel gaat men met de kinderen in de kring. Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 0-4 jaar (2015). De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. Het bieden van emotionele veiligheid is van primair belang, niet alleen omdat het bijdraagt aan het welbevinden van de kinderen nu, maar ook omdat een onveilig klimaat het realiseren van de andere pedagogische doelstellingen in de weg staat. Als een kind zich niet veilig voelt, gaat het niet op ontdekking uit en durft het geen nieuwe uitdagingen aan te gaan. Het kind ontwikkelt geen zelfvertrouwen en er kan geen sprake zijn van innerlijke groei door positieve ervaringen. Observatie-instrument: ' Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep.’ Kinderen worden bij aankomst op de groep vriendelijk begroet. Wanneer een meisje binnen komt zegt de pedagogisch medewerker “Kom lekker binnen. Wat zie je er mooi uit vandaag!”. Tijdens de observatie is gezien dat de kinderen zich vrij bewegen in de groepsruimte en in hun element zijn. De kinderen zijn geconcentreerd aan het spelen en veelvuldig in gesprek met de beide beroepskrachten. Vanwege het kleinschalige karakter van de opvang kennen de kinderen en pedagogisch medewerkers elkaar goed. De beide pedagogisch medewerkers werken alle dagen op de peuterspeelzaal. Door het herhalen van vaste rituelen (zoals het zingen van een signaalliedjes en een vast dagritme) biedt men de kinderen veiligheid en houvast. Op de groep hangen dagritmekaarten op, waarmee het programma voor de kinderen inzichtelijk wordt gemaakt. 4 van 20 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 26-11-2015
Petijn te TIEL
Observatie-instrument: 'De beroepskrachten communiceren met de kinderen' Tijdens de observatie is gezien dat de pedagogisch medewerkers veel met de kinderen in gesprek zijn. Waar nodig gaan de pedagogisch medewerkers door de knieën. Men draagt steeds zorg voor oogcontact. De toon van de gevoerde gesprekken is bijzonder vriendelijke. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. Bij jonge kinderen zijn exploratie en spel de belangrijkste middelen om greep te krijgen op hun omgeving. Door exploratie ontdekt het kind nieuwe handelingsmogelijkheden die vervolgens in spel worden geoefend, uitgebouwd, gevarieerd en geperfectioneerd. Exploratie en spel zijn intrinsiek gemotiveerd; de kwaliteit van exploratie en spel is een voorspeller van hun latere creativiteit, onafhankelijkheid en veerkracht. Observatie-instrument: ‘Kinderen hebben de mogelijkheid om (leer)ervaringen op te doen dankzij de groep, spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting’ Tijdens de observatie is gezien dat de inrichting van de ruimte is afgestemd op de leeftijd van de kinderen. De inrichting van de groep sluit aan bij de interesse en het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Door met thema’s te werken wordt de kinderen op een structurele wijze een uitdagend programma aangeboden. Men werkt met de VVE-methode Piramide. De verschillende thema’s zijn in een jaarkalender opgenomen. Observatie-instrument: 'De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren de ontwikkeling van (individuele) kinderen' Alledaagse momenten worden aangegrepen om te leren. Tijdens het voorlezen door de tutor laat ze de kinderen de plaatjes benoemen. Ook wordt er een soort memoriespel gespeeld waarbij de kinderen moeten laten weten welke afbeelding op hun kaart staat. Er wordt gewerkt met het ‘Hulppetijntje’. Dit is een kind dat extra taakjes krijgt. Het mag in de kring de bekers en crackers uitdelen. Dit kind ruimt de map op en hij/zij mag als eerste naar buiten. Kinderen worden voorbereid op wat er gaat komen. Voordat men het spel aan tafel afrondt zegt de pedagogisch medewerker “Dit is de laatste ronde”. Voordat men gaat opruimen verzamelen de kinderen zich rondom een pedagogisch medewerker die met de belletjes ‘rinkelt’. Als iedereen zich verzameld heeft zingt men het opruimliedje waarna er samen wordt opgeruimd. Er wordt met regelmaat waardering voor de kinderen uitgesproken. Door het geven van complimentjes wordt het positief zelfbeeld vertrekt. Kinderen die er aan gedacht hebben dat ze op de dag van de inspectie een schoen mee naar de peuterspeelzaal moeten nemen, krijgen daarvoor een pluim. De pedagogisch medewerker zegt tegen één van de kinderen: “Wat goed dat je je schoen hebt meegenomen!”. Alledaagse momenten worden aangegrepen om te leren. Wanneer een pedagogisch medewerker bij de kinderen zit die kralen rijgen vraagt ze hen de kleuren en vormen van de kralen te benoemen. Navraag leerde dat men in de kring samen met de kinderen dagen van de week ‘oefent’. Ook vraagt men de kinderen of het ochtend of middag is. Tijdens de observatie is gezien dat de pedagogisch medewerkers meegaan in het fantasiespel van de kinderen. De pedagogisch medewerker maakt bijvoorbeeld een praatje met een kind dat speelt dat hij een ‘dokter’ is. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. Het samenzijn met vertrouwde pedagogisch medewerkers en bekende leeftijdsgenoten bevordert de ontwikkeling van relaties en bevordert dus een gevoel van veiligheid. Goede relaties met leeftijdsgenoten bevorderen de kwaliteit van hun uitwisselingen en van hun spel. In een 5 van 20 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 26-11-2015 Petijn te TIEL
vertrouwde groep leeftijdsgenoten kunnen kinderen gevoelens van verbondenheid en sociale verantwoordelijkheid ontwikkelen. Observatie-instrument: 'De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in onderlinge interactie' Er worden bewust activiteiten georganiseerd waarbij het samenspel centraal staat. Zo staat er in deze periode pietengym op het programma. Ook staat er een fantasiespel op het programma waarbij de kinderen bewegingen van Americo (het paard van Sinterklas) imiteren. Verder gaat men voor 5 december pepernoten bakken. Door regelmatig in kleine groepjes te spelen, wordt het samenspel gestimuleerd. Op de dag van de inspectie worden de kinderen om beurten in kleine groepjes uitgenodigd om samen met de tutor te lezen/spelen. De beide pedagogisch medewerkers zitten verspreid in de groepsruimte waar ze het spel van de andere kinderen, die in meerdere groepjes spelen, begeleiden. Als een jongen een stukje van een puzzel van een ander kind pakt en het meisje laat blijken dat ze hier niet van gediend is, laat de pedagogisch medewerker haar weten dat ze best kunnen proberen om samen te puzzelen. Dat plan wordt overgenomen. Observatie-instrument: ‘De kinderen maken deel uit van het groepsgebeuren.’ Observatie Doordat vrijwel alle kinderen 4 dagdelen op de peuterspeelzaal aanwezig zijn, kennen de elkaar goed. Er worden er in de kring groepsgesprekjes gevoerd. Verder wordt er vaak samen gezongen en leest men in de groep voor. Als men in de kring gaat noemt men bewust de namen van alle kinderen. Als de liedjes gezongen worden geven de kinderen elkaar een hand. Conclusie Op basis hiervan is geconstateerd, dat de pedagogische praktijk voldoet. Voorschoolse educatie Op peuterspeelzaal Petijn zijn vrijwel alle kinderen die de groep bezoeken geïndiceerd. Er is per dagdeel één kind op de peuterspeelzaal zonder indicatie. Op de peuterspeelzaal wordt gewerkt met het VVE programma Piramide. Middels deze methode wordt gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. Er wordt gewerkt met een vooraf uitgewerkte planning. De thema’s zijn in de jaarkalender opgenomen. De verschillende thema’s staan 4/6 weken centraal. De eerste week staat in het teken van oriënteren. De weken daarna wordt aandacht aan demonstreren, verbreden en verdiepen besteedt. Ouders krijgen een nieuwsbrief met liedjes, versjes en tekeningen die betrekking hebben op het thema. In het kader van het thema ‘Sinterklaas’ zijn er onder meer de volgende activiteiten gepland: voorlezen zingen knutselen schoentjes zetten pietengym pepernoten bakken De vaste pedagogisch medewerker die op de groep werken zijn in het bezit van een VVEgetuigschrift. Er is een opleidingsplan voor VVE, dat voldoet aan de gestelde eisen. Een aantal pedagogisch medewerkers van de ‘Piramidelocaties’ volgen in 2015 bijvoorbeeld een follow up cursus. Alle pedagogisch medewerkers in Tiel hebben een examentraining voor het Taalniveau 3F doorlopen. 6 van 20 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 26-11-2015 Petijn te TIEL
Op peuterspeelzaal Petijn wordt 4 dagdelen VVE aangeboden. Kinderen met een indicatie maken 4 dagdelen gebruik van de opvang. Er wordt minimaal 10 uur aan VVE-activiteiten aangeboden. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw. Sacha Grondijs) Interview anderen (Pedagogisch medewerkers) Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch werkplan (februari 2015) VVE-certificaten Opleidingsplan voorschoolse educatie (VVE opleidingsbeleid 2015)
7 van 20 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 26-11-2015
Petijn te TIEL
Personeel en groepen Binnen dit domein zijn de medewerkers (steekproefsgewijs) gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige verklaring omtrent het gedrag (VOG). Daarnaast is de beroepskracht-kindratio en de opvang in stamgroepen en (voor zover van toepassing) het vrijwilligersbeleid beoordeeld. Verklaring omtrent het gedrag Tijdens het onderzoek is de VOG van de beide pedagogisch medewerkers en de tutor beoordeeld. De VOG’s voldoen. Passende beroepskwalificatie Tijdens het onderzoek zijn de diploma's van 2 beroepskrachten ingezien. De diploma's voldoen. Vrijwilligersbeleid Op peuterspeelzaal Petijn worden geen vrijwilligers ingezet. Opvang in groepen De peuterspeelzaal heeft één groep waar maximaal 15 kinderen geplaatst kunnen worden. In de praktijk zijn er momenteel maximaal 12 kinderen ingepland. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Op grond van de bezettingslijsten en de personeelsroosters is gebleken dat er steeds voldoende personeel op de groep aanwezig is. Er werken steeds twee pedagogisch medewerkers op de groep. Gebruik van de voorgeschreven voertaal Er wordt Nederlands gesproken met de kinderen op de peuterspeelzaal. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw. Sacha Grondijs) Interview anderen (Pedagogisch medewerkers) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten (Week 44 t/m 47) Personeelsrooster (Week 44 t/m 47)
8 van 20 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 26-11-2015
Petijn te TIEL
Veiligheid en gezondheid Binnen dit domein zijn de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Onder andere is gekeken naar de datum van inventarisatie en of de inhoud de actuele situatie betreft. In de praktijk wordt gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met het beleid veiligheid en gezondheid. Ook is het vierogenprincipe en de kennis van de meldcode kindermishandling in de praktijk beoordeeld. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De risico-inventarisatie veiligheid is in november 2014 door de pedagogisch medewerkers uitgevoerd. Navraag leerde dat men momenteel druk doende is met het opnieuw invullen van de lijsten. Naar eigen zeggen is de risico-inventarisatie veiligheid inmiddels afgerond. Met de risico-inventarisatie gezondheid is men nog bezig. De in november 2014 uitgevoerde risico-inventarisatie zijn zodoende beoordeeld. Bij het in kaart brengen van de risico’s is een format gebruikt, die gebaseerd is op de door het LCHV en Stichting Consument en Veiligheid ontwikkelde methodes. Navraag leerde dat men de gymzaal momenteel niet gebruikt. De preventieve maatregelen met betrekking tot de risico-inventarisatie gezondheid zijn (per scenario) opgenomen in de werkafspraken. Met betrekking tot veiligheid zijn huisregels opgesteld. De acties die zijn voortgekomen uit de in november 2014 uitgevoerde risico-inventarisatie zijn gerealiseerd. Veiligheid en gezondheid in de praktijk: Tijdens een korte praktijktoets is naar voren gekomen dat de veiligheid en gezondheid van de kinderen over het algemeen voldoende gewaarborgd is. Meldcode kindermishandeling Binnen Kinderopvang Rivierenland hanteert men de meldcode Kindermishandeling van de Branche Organisatie Kinderopvang (versie juli 2013). De sociale kaart is ingevuld. In 2014 is de meldcode in een teamvergadering besproken. De pedagogisch medewerkers hebben een bewijs van deelname ontvangen. Uit gesprekken met de beroepskrachten blijkt dat zij weten welke stappen zij moeten nemen bij een vermoeden en op welke signalen ze kunnen letten. Vierogenprincipe Het vierogenprincipe is opgenomen in het pedagogisch beleidsplan van Kinderopvang Rivierenland, daarnaast staat het vierogenprincipe ook in de groepsplannen beschreven. Op de groep werken te allen tijde 2 beroepskrachten. In de praktijk is het vierogenprincipe zodoende altijd gewaarborgd. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw. Sacha Grondijs) Interview anderen (Pedagogisch medewerkers) Observaties Risico-inventarisatie veiligheid (RIV en WA PSZ Petijn november 2014) Risico-inventarisatie gezondheid (RIV en WA PSZ Petijn) 9 van 20 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 26-11-2015
Petijn te TIEL
Huisregels/groepsregels Meldcode kindermishandeling
10 van 20 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 26-11-2015
Petijn te TIEL
Ruimte en inrichting Binnen dit domein zijn zowel de binnen- als de buitenruimte beoordeeld. Hierbij gaat het om het aantal vierkante meters beschikbaar per kind en de inrichting van de ruimten. Binnenruimte De peuterspeelzaal heeft een eigen groepsruimte. Het vloeroppervlak is toereikend. Inrichting binnenruimte Tijdens de observatie is gezien dat de inrichting van de ruimte is afgestemd op de leeftijd van de kinderen. In de groepsruimte zijn diverse themahoekjes ingericht. Er staat een keukentje en er is een poppenhoek. Ook is er een leeshoek, een verkleedhoek en bouwhoek. In het kader van het thema richt men en themahoek in. Nu staat hier een open haard. Ook hebben de kinderen hier hun schoentje gezet. Buitenspeelruimte Op de buitenruimte staat een zandbak op een grasveldje. Op de dag van de inspectie hebben de pedagogisch medewerkers een appelboompje op de buitenruimte gepoot. Komend jaar gaat men naar eigen zeggen een moestuintje met de kinderen inrichten. Naast de eigen buitenspeelplaats kan men gebruik maken van het plein van de basisschool. Gebruikte bronnen: Observaties
11 van 20 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 26-11-2015
Petijn te TIEL
Ouderrecht Binnen dit domein is beoordeeld hoe de houder de ouders betrekt en informeert inzake het beleid. Tevens is gekeken naar de klachtenprocedure van het kindercentrum. Informatie De
ouders worden geïnformeerd over het te voeren beleid middels: website Kinderopvang Rivierenland informatieboekje nieuwsbrief formulieren intakegesprek telefonische informatie
Inspectierapport op de website Het meest recente inspectierapport van het kindercentrum is te vinden op de website. Klachten Kinderopvang Rivierenland is voor ouders aangesloten bij de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (sKK). De houder heeft het klachtenjaarverslag over het jaar 2014 in januari 2015 naar de GGD opgestuurd. Er zijn in 2014 geen officiële klachten ingediend bij sKK. Het klachtenreglement voor ouders voldoet aan de beschreven eisen en staat op de website van Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw. Sacha Grondijs) Interview anderen (Pedagogisch medewerkers) Klachtenregeling (Kinderopvang Rivierenland 2014) Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector Klachtenregeling oudercommissie Jaarverslag klachtenregeling oudercommissie
12 van 20 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 26-11-2015
Petijn te TIEL
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor die peuterspeelzaal kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaalgroep. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de (spel)activiteiten waarbij kinderen hun peuterspeelzaalgroep dan wel de peuterspeelzaalgroepsruimte verlaten. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere niet structureel ingezette personen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan de peuterspeelzaalgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe de achterwacht is geregeld indien slecths één beroepskracht in de peuterspeelzaal aanwezig is. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal toegerust worden voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
13 van 20 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 26-11-2015
Petijn te TIEL
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het uitvoeren van het vierogenprincipe overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18a en 20 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
14 van 20 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 26-11-2015
Petijn te TIEL
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder informeert de ouders en de kinderen tot welke peuterspeelzaalgroep het kind behoort en welke beroepskrachten op welke dag voor welke groep verantwoordelijk zijn en welke vrijwilligers op deze dag aanwezig zijn. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.11 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht/vrijwilliger-kindratio slechts één beroepskracht in de peuterspeelzaal aanwezig is. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 19 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
15 van 20 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 26-11-2015
Petijn te TIEL
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 2.12 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 2.12 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een peuterspeelzaal, waaronder de buitenspeelruimte. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
16 van 20 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 26-11-2015
Petijn te TIEL
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 2.9a lid 1, 2, 3, en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 2.9a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder van een peuterspeelzaal organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht, de beroepskracht in opleiding of de werkzame vrijwilliger, de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ruimte en inrichting Binnenruimte Er is ten minste 3,5 m² bruto oppervlakte in de groepsruimte beschikbaar per kind. De binnenruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen. De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid. Buitenspeelruimte Er is ten minste 3 m² bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind. De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar. De buitenspeelruimte is aangrenzend aan de peuterspeelzaal. De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid.
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 2.11 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
17 van 20 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 26-11-2015
Petijn te TIEL
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 2.17, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2.18 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder brengt de klachtenregeling oudercommissie op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2.18 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2.18 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2.18 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
18 van 20 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 26-11-2015
Petijn te TIEL
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
Petijn http://www.krbv.nl 16 Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer
: : : :
Kinderopvang Peuterspeelzalen Tiel Gerdina's Hof 15 4191MX GELDERMALSEN 11063333
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Gelderland-Zuid, vestiging Tiel Postbus 1120 6501BC Nijmegen 088-1447320 A. Koch
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Tiel : Postbus 6325 : 4000HH TIEL
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
26-11-2015 30-11-2015 30-11-2015 30-11-2015 01-12-2015 01-12-2015
: 15-12-2015
19 van 20 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 26-11-2015
Petijn te TIEL
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Zienswijze houder d.d. 30 11 2015 Een zeer positief inspectierapport, hetgeen veel voldoening geeft. Met vriendelijke groet, Sacha Grondijs Clustermanager
20 van 20 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 26-11-2015
Petijn te TIEL