Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
Inspectierapport Pinokkio PSZ Definitief
Toezichthouder: Datum inspectiebezoek: In opdracht van gemeente:
GG&GD Utrecht 24-04-2013 UTRECHT
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
Inhoudsopgave
Inleiding............................................................................................................................3 Algemene gegevens peuterspeelzaal.....................................................................................5 Algemene gegevens toezicht................................................................................................6 Beschouwing toezichthouder................................................................................................8 Advies aan gemeente..........................................................................................................8 Het inspectieonderzoek: Uitwerking beoordeling toezichthouder per inspectie-item....................9 Zienswijze houder peuterspeelzaal .......................................................................................38
2 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
Inleiding Waarom toezicht? De rijksoverheid stelt aan kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen kwaliteitseisen op onder andere het gebied van: personeel, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, groepsgrootte, beroepskracht-kind-ratio, pedagogisch beleid en pedagogische praktijk, ouderinspraak, klachten, voorschoolse educatie en aan de zorgplicht en taken van het gastouderbureau. Jonge kinderen zijn kwetsbaar. De kwaliteit van de eerste jaren van een kind heeft grote invloed op zijn latere ontwikkeling. Het aanbieden van verantwoorde kinderopvang in een gezonde en veilige omgeving is daarom belangrijk.
Wie is waarvoor verantwoordelijk? Het kindercentrum, de peuterspeelzaal of de gastouder is verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goede kinderopvang. Het gastouderbureau is verantwoordelijk voor de beleidsmatige zaken die kwalitatief goede kinderopvang mogelijk maken. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving op die kwaliteit. In opdracht van de gemeente voert de GGD inspectieonderzoeken uit, waarbij zij beoordeelt of aan de gestelde eisen wordt voldaan. Zo nodig adviseert de GGD aan de gemeente om maatregelen te nemen.
Waarop is het toezicht gebaseerd? Om de kwaliteit te kunnen beoordelen heeft de rijksoverheid onder meer regels in de ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’, het ‘Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen’, ‘het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’ en de ‘Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen’ geformuleerd. Om te kunnen beoordelen of aan deze regels wordt voldaan, werken alle toezichthouders in Nederland met dezelfde instrumenten, zoals vragenlijsten, om op een gestructureerde manier informatie te verzamelen tijdens een inspectiebezoek. Het toezicht door de GGD vindt risicogestuurd plaats. Dit houdt in dat minder toezicht gehouden wordt bij de kindercentra waar dat kan, en meer waar dat nodig is. Ieder gastouderbureau wordt jaarlijks geïnspecteerd; jaarlijks vindt bij een selectie van de gastouders toezicht plaats.
Wat is het doel van het inspectierapport? De bevindingen van het inspectieonderzoek staan in dit inspectierapport. Het doel van dit rapport is:
1. Weergeven van het oordeel over het al dan niet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Het kan gaan om de eisen die gesteld worden aan kindercentra, het gastouderbureau en de peuterspeelzaal om in het landelijk register Kinderopvang en Peuterspeelzalen opgenomen te worden dan wel om eisen die aan kindercentra, gastouderbureaus en peuterspeelzalen gesteld worden die al in exploitatie zijn.
3 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
2. Aan de gemeente rapporteren in hoeverre het kindercentrum, het gastouderbureau en de peuterspeelzaal aan de kwaliteitseisen voldoet en een advies uitbrengen over eventuele vervolgstappen. 3. De ouders informeren over de mate waarin het kindercentrum, het gastouderbureau en de peuterspeelzaal aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector voldoet.
Leeswijzer Dit inspectierapport geeft een overzicht van de getoetste eisen en geeft hierbij aan wat de toezichthouder heeft geconstateerd en wat zijn beoordeling is. In het “Overzicht bevindingen” staan de bevindingen van de toezichthouder heel kort per inspectiedomein samengevat en in “Het inspectieonderzoek” staan ze per inspectie-item uitgewerkt. Een toezichthouder oordeelt of er aan de gestelde voorwaarde is voldaan (“ja”), of dit niet het geval is (“nee”), of dat hij niet tot een oordeel kon komen (“niet beoordeeld”). Om de gemeente van de benodigde informatie te voorzien om te kunnen bepalen of en in welke mate gehandhaafd dient te worden geeft de toezichthouder, indien op een domein niet aan alle voorwaarden is voldaan, een beschrijving van de context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is.
Ook bevat het inspectierapport een beschouwing door de toezichthouder en het advies van de toezichthouder aan de gemeente met betrekking tot de handhaving. Daarnaast bevat het inspectierapport een aantal basisgegevens van het kindercentrum, het gastouderbureau of de peuterspeelzaal, de gemeente en de toezichthouder en, indien van toepassing, de zienswijze van de houder van het kindercentrum, het gastouderbureau of de peuterspeelzaal.
4 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
Algemene gegevens peuterspeelzaal NAW-gegevens peuterspeelzaal Naam peuterspeelzaal (locatie)
: Pinokkio
Adres
: Aartsbisschop Romerostraat 330 3573 AV Utrecht
Postcode en plaats
: 3573 AV Utrecht
Telefoon
: 030-2758499
Naam contactpersoon
: Gaby Raaijmakers
E-mail
:
[email protected]
Website
: www.cumuluswelzijn.nl
Kwaliteitssysteem
:
Nee
Ja, namelijk:
Lid brancheorganisatie
:
Nee
Ja, namelijk:
Opvanggegevens Aantal groepen
: 1
Aantal beroepskrachten
: 1
Aantal kindplaatsen
14 1 1 2 1
beroepskracht (max. 8 kinderen) beroepskracht en 1 vrijwilliger beroepskrachten beroepskracht en 2 stagiaires
Aantal beroepskrachten per groep
:
Openingsdagen/ tijden
: woensdagochtend en vrijdagochtend van 8.45-11.45 uur
Gesubsidieerde peuterspeelzaal
:
Nee
Ja
Gesubsidieerde voorschoolse educatie
:
Nee
Ja
NAW-gegevens houder Naam houder
: Cumulus Welzijn
Adres
: Pahud de Mortangesdreef 63-67
Postcode en plaats
: 3562 AB Utrecht
Telefoon
: 030 - 2758490
Naam contactpersoon
: Dhr. F. Smits
E-mail
:
[email protected]
Website
: www.cumuluswelzijn.nl
Registergegevens peuterspeelzaal Datum aanvraag registeropname
: 01-01-2009
n.v.t.
Gegevens aanvraag conform de praktijk
:
n.v.t.
Datum opname landelijk register
: 28-12-2012
n.v.t.
Gegevens register conform de praktijk
:
n.v.t.
Nee
Ja
Nee Ja In het LRKP staat: 15
5 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
Algemene gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD
:
GG&GD Utrecht
Adres
:
Postbus 2423
Postcode en plaats
:
3500GK UTRECHT
Telefoon
:
030-2863 227
Naam toezichthouder
mw. H. Kerstens
E-mail
:
[email protected]
Website
:
http://www.utrecht.nl/kinderopvang
:
Regulier onderzoek (onaangekondigd)
Datum vorig inspectiebezoek
:
27-01-2010
Datum inspectiebezoek
:
24-04-2013
Opstellen concept inspectierapport
:
02-08-2013
Zienswijze houder
:
19 september 2013
Opstellen definitief inspectierapport
:
20 september 2013
Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie
:
20 september 2013
Verzenden inspectierapport naar gemeente
:
n.v.t.
Openbaar maken inspectierapport
:
20 september 2013
Inspectiegegevens Type inspectie
Planning
6 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
Overzicht gebruikte bronnen Vragenlijst locatie-verantwoordelijke
:
ja
Vragenlijst oudercommissie
:
n.v.t.
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke
:
ja
Interview anderen
:
ja
Observaties
:
ja
Andere bronnen
:
Informatieboekje Pinokkio, versie 1101 Pedagogisch beleid peuterspeelzalen/voorscholen Cumulus Welzijn versie 090428 Pedagogisch werkplan peuterspeelzaal Pinokkio, juni 2012 Risico-inventarisatie veiligheid d.d. 1 feruari 2013 (ingekomen 26 april 2013) Risico-inventarisatie Gezondheid en bijbehorend plan van aanpak d.d. 1 februari 2013 (ingekomen 26 april 2013) Huisregels, die gelden in de speelzaal Weekoverzicht inzet beroepskracht en stagiaires (week 17 2013) Brochure informatie voor ouders van Cumulus Website Cumulus Welzijn diverse mailwisseling
7 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
Beschouwing toezichthouder Peuterspeelzaal Pinokkio is onderdeel van welzijnsorganisatie Stichting Cumulus Welzijn en is gelegen in de wijk Voordorp in Utrecht. De peuterspeelzaal is gevestigd in een gebouw waar ook andere organisaties zijn gevestigd, o.a. kinderdagverblijf Kakelbont van Ludens. Het lokaal van de peuterspeelzaal wordt mulitfunctioneel gebruikt, namelijk in de ochtend maakt de peuterspeelzaal gebruik van het lokaal en in de middag de buitenschoolse opvang. De kinderen kunnen buiten spelen op de aangrenzende buitenspeelruimte waarvan eveneens het kinderdagverblijf gebruik maakt.
Peuters in de leeftijd van 2 tot 4 jaar kunnen twee ochtenden per week (woensdagochtend en vrijdagochtend) van 8.45 uur tot 11.45 uur in de peuterspeelzaal Pinokkio terecht. Maximaal worden er 14 kinderen per dagdeel opgevangen. Naast de beroepskracht kan het team bestaan uit één of meerdere stagiaires en/of vrijwilligers. Op het moment van inspectie wordt er geen gebruik gemaakt van vrijwilligers, wel worden in totaal 3 stagiaires ingezet. Er wordt geen VVE aangeboden op de peuterspeelzaal, maar er wordt wel gewerkt met de methode Kaleidoscoop. Ook doet zij mee met de methodiek Vreedzame wijk.
Het speellokaal van de peuters heeft diverse speelhoeken waar de kinderen verschillende activiteiten kunnen ondernemen. Ook staat er een groot speelhuis in de speelruimte met een beneden-en bovenverdieping. De kinderen kunnen hier alleen of samen in spelen. Daarnaast zijn er twee banken waar de kinderen zelf een boekje kunnen lezen of met z'n allen naar een verhaaltje kunnen luisteren. In de lage kasten is verschillende soorten speelgoed aanwezig, dat kinderen zelf kunnen pakken. In de buitenruimte kunnen de kinderen o.a. fietsen, in het zand spelen en van de glijbaan gebruik maken. Deze buitenruimte wordt gedeeld met het kinderdagverblijf, waardoor de kinderen van de peuterspeelzaal deels samen met de kinderen van het kinderdagverblijf buiten spelen.
Op 24 april 2013 heeft er een onaangekondigde inspectie plaatsgevonden bij peuterspeelzaal Pinokkio waarbij de opvang in de praktijk is getoetst. Tijdens deze inspectie was de beroepskracht samen met twee stagiaires op de groep aanwezig. Eén stagiare werkt al langer dan een jaar bij deze peuterspeelzaal en zal deze zomer haar stage afronden. Voor de andere stagiaire is het juist haar eerste stagedag. Tijdens de inspectie waren de kinderen eerst vrij aan het spelen binnen. Na het opruimen van alle speelgoed gingen ze aan tafel om fruit te eten en werd een boekje voorgelezen. Voor moederdag hadden de kinderen al eerder een cadeau gemaakt, dat nu ingepakt werd. Daarna gingen de kinderen buitenspelen totdat ze werden opgehaald door de ouders.
De bevindingen van deze inspectie zijn in dit rapport per domein beschreven. Voorwaarden binnen de domeinen, die niet voldoende zijn bevonden, worden in het rapport per domein toegelicht. Het gaat hierbij enerzijds om voorwaarden in domeinen waarin centrale
8 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
documenten van Cumulus Welzijn zijn beoordeeld en anderzijds om voorwaarden in domeinen, die betrekking hebben op de peuterspeelzaal zelf. Verder zijn er in het rapport enkele aandachtspunten bij de pedgogische praktijk vermeld, die bij een volgende inspectie opnieuw meegenomen zullen worden.
Voor het domein Personeel komt nog een aanvullend rapport met betrekking tot de Verklaring Omtrent Gedrag en de beroepskwalificatie.
NB. Deze peuterspeelzaal/VVE wordt door de gemeente Utrecht gesubsidieerd. Voor gesubsidieerde peuterspeelzalen geldt niet de eis dat er een oudercommissie moet worden ingesteld, maar bestaat wel de verplichting tot het instellen van een cliëntenraad op organisatieniveau (Wet Maatschappelijke Ondersteuning). Toetsing van dit item heeft geen deel uitgemaakt van deze inspectie.
Naschrift toezichthouder: Onderaan dit rapport is een zienswijze van de houder. Tevens heeft de houder een risiciinventarisatie veiligheid, bijgewerkt d.d. 11 september 2013 bijgevoegd. De aangeleverde documenten worden meegenomen in het handhavingstraject en zullen hierin beoordeeld worden.
Advies aan gemeente Advies: Wel niet opnemen in landelijk register niet handhaven handhaven conform handhavingsbeleid, hierbij rekening houdend met de verzwarende en verzachtende omstandigheden. eventuele opmerkingen toezichthouder: zie toelichtingen in rapport
9 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
Het inspectieonderzoek: Uitwerking beoordeling toezichthouder per inspectie-item 1. Peuterspeelzaalwerk in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 1.1 Peuterspeelzaalwerk in de zin van de wet
Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 Gedurende het verblijf in de peuterspeelzaal wordt verzorging en opvoeding geboden en wordt een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van kinderen. (art 2.1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
2 Het verblijf in de peuterspeelzaal is uitsluitend bestemd voor kinderen in de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs. (art 2.1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
Toelichting toezichthouder
1.2 Peuterspeelzaalwerk en naleving wet- en regelgeving1
Voorwaarden
1 Er loopt geen handhaving in het kader van de Wet kinderopvang tegen de onderneming(en) van de houder. (art 1.49 Wet kinderopvang; art 3 lid 3 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
2 De houder treft maatregelen om recidive van eerder geconstateerde tekortkomingen in zijn onderneming(en) te voorkomen. (art 1.49 Wet kinderopvang; art 3 lid 3 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1: Deze voorwaarde is alleen beoordeeld voor deze locatie. Er loopt bij deze locatie geen handhaving in het kader van de Wet Kinderopvang. Voorwaarde 2: Deze voorwaarde is voor dit peutercentrum niet beoordeeld omdat de laatste jaren
1
Conform art 3, lid 3 van de Beleidsregels werkwijze toezichthouder kan de toezichthouder alle relevante feiten
betrekken bij het onderzoek waaronder het niveau van naleving van wet- en regelgeving van de desbetreffende houder bij andere locaties.
10 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
geen inspectie heeft plaatsgevonden.
11 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
2. Ouders 2.1 Informatie Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.2 (art 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
2 De houder informeert de ouders en de kinderen tot welke peuterspeelzaalgroep het kind behoort en welke beroepskrachten op welke dag voor welke groep verantwoordelijk zijn en welke vrijwilligers op deze dag aanwezig zijn.3 (art 2.6 en 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3 De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 2.11 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
4 De informatie is gedetailleerd genoeg om ouders een adequaat beeld van de praktijk te geven. (art 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
5 De praktijk sluit aan bij de aan de ouders verstrekte informatie. (art 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder oorwaarde 1: Uit bestudering van de website, het informatieboekje "peuterspeelzaal Pinokkio" (versie 1101) en het pedagogisch werkplan (versie oktober 2012) blijkt, dat de ouders onvoldoende over de onderstaande onderwerpen worden geinformeerd (zie ook voetnoot 2): - De opleidingseisen die aan de beroepskrachten worden gesteld. - Het beleid met betrekking tot de voorwaarden waaronder en de mate waarin beroepskrachten in opleiding kunnen worden belast met de verzorging en opvang van kinderen.
De overige onderwerpn worden op de website, het informatieboekje "Peterspeelzaal Pinokkio"( versie 1101) en het pedagogisch werkplan ( versie oktober 2012) behandeld. 2
Het gaat hier om: het bieden van verantwoord peuterspeelzaalwerk; het pedagogisch beleid; het aantal
beroepskrachten en vrijwilligers in relatie tot het aantal kinderen; de groepsgrootte; de opleidingseisen die aan de beroepskrachten worden gesteld; het beleid met betrekking tot de voorwaarden waaronder en de mate waarin beroepskrachten in opleiding kunnen worden belast met de verzorging en opvang van kinderen; het te voeren beleid inzake veiligheid en gezondheid, waaronder de risico-inventarisatie; het te voeren beleid inzake de te gebruiken voertaal, voor zover geen Nederlands. 3
Deze beroepskrachten zijn eveneens aanspreekpunt voor de ouders van het kind.
12 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
Voorwaarde 2: De ouders worden via het centraal bureau op de hoogte gesteld als hun kind bij een peutercentrum geplaatst wordt. De beroepskracht op de locatie informeeert de ouders over de groep en de beroepskrachten die het kind begeleiden. Voorwaarde 3: Sinds de invoering van deze voorwaarde is er voor deze peuterspeelzaal geen nieuw inspectierapport uitgebracht door de GG&GD. Deze voorwaarde is daarom niet beoordeeld. De manager Binnenstad, Noordoost en OOst (BNO) heeft toegezegd het huidige rapport na publicatie op de website te plaatsen.
3. Personeel 3.1 Verklaring omtrent het gedrag Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 Personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag.4 (art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
2 De verklaring omtrent het gedrag is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd.5 (art 2.6 lid 3, 4 en 6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
3 De verklaring omtrent het gedrag is bij overleggen niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 3, 4 en 6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1 t/m 3: Deze voorwaarden van domein 3.1 zullen niet in deze rapportage beoordeeld worden. Na bezoek aan de hoofdvestiging op 13 mei 2013 en 25 juni 2013 zal er een apart rapport opgesteld worden, waarin het domein 3.1 per peuterspeelzaal/vve van de koepel Cumulus Welzijn beoordeeld wordt.
4
Deze verplichting geldt voor de houder, bestuurders, werknemers met een arbeidsovereenkomst (waaronder
kantoorpersoneel), beroepskrachten in opleiding, stagiair(e)s, uitzendkrachten en vrijwilligers (zoals in de Wet kinderopvang gedefinieerd). Het gaat hierbij om alle bestuurders, dus ook om leden van een stichtingsbestuur. Voor de bestuurder die deel uitmaakt van een rechtspersoon volstaat overlegging van de VOG voor rechtspersonen of van een VOG voor natuurlijke personen. Bij wisseling van bestuurders maar instandhouding van de rechtspersoon, dient de nieuwe bestuurder een VOG voor natuurlijke personen te overleggen. 5
Conform artikel 2.6 lid 6 van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen dienen uitzendkrachten
en stagiair(e)s een verklaring omtrent het gedrag te overleggen de eerste keer dat zij de werkzaamheden op de peuterspeelzaal aanvangen. De VOG mag op dat moment niet ouder zijn dan twee maanden. Voor uitzendkrachten is het uitzendbureau de instantie die de VOG verlangt. Voor stagiair(e)s kan dit zowel de onderwijsinstelling als de stageverlenende instantie zijn.
13 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
3.2 Passende beroepskwalificatie Ja Voorwaarde
Nee
Niet beoordeeld
1 Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.6 (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1: Deze voorwaarde van domein 3.2 zal niet in deze rapportage beoordeeld worden. Na bezoek aan de hoofdvestiging op 13 mei 2013 en 25 juni 2013 zal er een apart rapport opgesteld worden, waarin het domein 3.2 per peuterspeelzaal/vve van de koepel Cumulus Welzijn beoordeeld wordt. 3.3 Gebruik van de voorgeschreven voertaal7 Ja Voorwaarde
Nee
Niet beoordeeld
1a De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 2.12 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF 1b Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.8 (art 2.12 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder
6
Voor personen die vanaf een moment vóór 1 januari 2000 als peuterspeelzaalleid(st)er werkzaam zijn geldt
een overgangsbepaling. 7
De Nederlandse taal is de voertaal. Daar waar naast de Nederlandse taal, de Friese taal of een streektaal in
levend gebruik is, kan de Friese of de streektaal mede als voertaal worden gebruikt. De in Nederland erkende streektalen zijn het Nedersaksisch en het Limburgs. 8
Deze voorwaarde is bedoeld voor kinderen van buitenlandse expats die tijdelijk in Nederland verblijven,
bijvoorbeeld omdat de ouders werken bij een internationaal bedrijf. De voorwaarde is niet bedoeld voor kinderen die in Nederland blijven en opgroeien. Voor deze laatste groep is het essentieel dat zij goed Nederlands leren.
14 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
3.4 Vrijwilligersbeleid9 Ja Voorwaarde
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder heeft een vrijwilligersbeleid, wat tot uitdrukking komt in een beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1: Deze voorwaarde is niet beoordeeld, omdat er geen vrijwilligers worden ingezet bij deze peuterspeelzaal. 3.4.1 Inhoud vrijwilligersbeleid13 Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 In het vrijwilligersbeleid staan minimumeisen waar een in de peuterspeelzaal werkzame vrijwilliger aan dient te voldoen.10 (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen))
2 In het vrijwilligersbeleid staan afspraken die de houder met vrijwilligers maakt. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3 In het vrijwilligersbeleid staan de taakomschrijvingen waarin wordt omschreven welke bijdrage aan het werk in de peuterspeelzaal van de vrijwilligers wordt verwacht en op welke wijze dit samenhangt met het pedagogisch beleid. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1: Deze voorwaarde is niet beoordeeld, omdat er geen vrijwilligers worden ingezet bij deze peuterspeelzaal.
9
Dit item wordt alleen beoordeeld indien er vrijwilligers werkzaam zijn bij de peuterspeelzaal.
10
Deze minimumeisen betreffen in ieder geval: een verklaring omtrent het gedrag voor vrijwilligers en een
goede beheersing van de Nederlandse of Friese taal.
15 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
3.4.2 Aansprakelijkheidsverzekering13 Ja Voorwaarde
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder draagt er zorg voor dat alle vrijwilligers werkzaam bij de peuterspeelzaal voor wettelijke aansprakelijkheid verzekerd zijn. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1: Deze voorwaarde is niet beoordeeld, omdat er geen vrijwilligers worden ingezet bij deze peuterspeelzaal.
16 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
4. Veiligheid en gezondheid 4.1 Risico-inventarisatie veiligheid Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud.11 (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
2 De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1:De risico-inventarisatie veiligheid dateert van 1 februari 2013 en is opgesteld door de beroepskracht.
11
Conform art 11 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk dient de risico-inventarisatie gereed te
zijn voordat de aanvraag tot registratie wordt ingediend.
17 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
4.1.1 Beleid veiligheid Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De risico-inventarisatie beschrijft de veiligheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3 Er is een registratie van ongevallen, waarbij per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen worden vermeld. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 2: Er is geen plan van aanpak bij de risico-inventarisatie veiligheid.
18 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
4.1.2 Uitvoering beleid veiligheid Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3 De houder draagt zorg voor uitvoering van het plan van aanpak. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b en lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
4 Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
5 Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder
Voorwaarde 1: Er is geen juiste risico-inventarisatie veiligheid gebruikt: de gebruikte risicoinventarisatie veiligheid is bedoeld voor de kinderdagopvang en niet voor de peuterspeelzaal. Daarnaast zijn er veel zaken uitgesloten, die niet uitgesloten kunnen worden. Voorwaarde 2: In de buitenruimte bevindt zich om de boom een houten opstap. Deze houten opstap is op diverse plaatsen splinterig en op één plaats is juist een groot stuk hout afgesprongen. Kinderen kunnen zich hierdoor gemakkelijk bezeren en splinters oplopen. Bij bespreking met de beroepskracht zegt de beroepskracht toe na te gaan of deze klus direct op de klussenlijst van Cumulus Welzijn kan. Voorwaarde 3 t/m 5: Tijdens de inspectie was er geen plan van aanpak opgesteld waardoor deze voorwaarden niet beoordeeld konden worden. Bij een eerstvolgende inspectie zullen deze voorwaarden beoordeeld worden.
19 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
4.2 Risico-inventarisatie gezondheid Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud.15 (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
2 De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1: De risico-inventarisatie gezondheid is opgesteld d.d. 1 februari 2013 door de beroepskracht. 4.2.1 Beleid gezondheid Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De risico-inventarisatie beschrijft de gezondheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder
20 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
4.2.2 Uitvoering beleid gezondheid Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3 De houder draagt zorg voor uitvoering van plan van aanpak. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b en lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
4 Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
5 Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 2: - handen wassen: Er wordt onvoldoende de handen gewassen: zo wordt voor het fruit eten de handen gewassen door de kinderen: er is een kindje, wat er tussendoor glipt en zijn handjes niet wast. De rest wast wel de handen, voorzover ze dit naar eigen inzicht doen. Soms loopt er wel veel water over de handen, mar wordt niet echt de handen met zeep gewassen. - toiletten in de speelruimte Er zijn drie toiletjes voor de kinderen. De toiletjes staan achter een halfhoog muurtje waar ook het fonteintje is. De gehele ruimte is zeer krap bemeten waardoor het lastig is voor de kinderen om hun handen te wassen terwijl andere kinderen gebruik maken van de toiletjes. De zeepdispenser die er hangt, is niet geschikt voor kinderen; kinderen kunnen niet zelfstandig zeep nemen, omdat zij de zeep niet uit de dispenser krijgen. Daarnaast hangt er geen handdoekje of papieren doekjes bij het fonteintje. De beroepskracht/stagiare dient voor elk kind apart een papieren doekje te halen bij het verschoonkussen. Hier hangt de bak met papieren doekjes hoog boven de commode en is niet hanteerbaar voor de kinderen. - verschoontafel De verschoontafel heeft een verschoonkleed met katoenen tijk, dat één keer per week, en indien eerder vuil (naar inzicht van de beroepskracht), door de beroepskracht wordt gewassen. Een verschoonkleed met katoenen tijk kan niet goed schoongemaakt worden; enkel door het te wassen wordt het schoon. Er overheen gaan met een doekje heeft dus geen zin. Daarnaast wordt de verschoontafel gebruikt als tafel om bv fruit te schillen en op te zetten tot gebruik, waardoor eventuele kruisbestuiving tot stand kan komen. - warmte in speellokaal In het speellokaal kunnen de kinderen tijdens de inspectie, terwijl het een niet zo zonnige dag betreft, al niet meer op een bank zitten, omdat het daar te heet wordt. De zon kan niet goed afgeschermd worden, omdat er onvoldoende zonwering/afschermingsmateriaal is. In de risico21 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
inventarisatie gezondheid is opgenomen dat de temperatuur gemonitord zal worden mbt van een thermometer. Aangezien er geen streef-en realisatiedatum is opgenomen, alsook geen verantwoordelijke is deze maatregel onvoldoende uitgewerkt. Dit geldt ook voor het monitoren van de CO2 hoogte mbt van een CO2 meter in het speellokaal. Ook hier ontbreken streef-en realisatum, alsook verantwoordelijke. - sleutel opbergkast Er is een kast voor de jassen, tassen ed voor de beroepskrachten. Deze kast kan op slot, maar de sleutel kan niet goed opgeborgen worden. Hierdoor blijft de sleutel in het slot zitten en kunnen kinderen hieraan gaan rommelen en uiteindelijk de kast openmaken. Tijdens de inspectie had een kindje deze sleutel in de gaten en probeerde dit te doen. Voorwaarde 3: Er is een plan van aanpak waarin de te nemen maatregelen zijn opgenomen alsook de streef-en realisatiedatum met degene, die verantwoordelijk is voor de uitvoering voor een groot aantal maatregelen. Naast standaardmaatregelen heeft de beroepskracht ook, daar waar nodig, andere maatregelen opgenomen in het actieplan. Bijvoorbeeld: - 'De kans dat een kind via (uitwerpselen) van ongedierte in contact met ziektekiemen komt' Andere maatregel: Monitoren of er overlast van vliegen is en waar die dan vandaan komt'
22 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
4.3 Meldcode kindermishandeling Ja Voorwaarde
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder heeft een meldcode kindermishandeling welke voldoet aan de beschreven eisen.12 (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 16 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1: Op moment van de inspectie was er nog geen Meldcode Kindermishandeling. Men is nog bezig met het opstellen van de meldcode, die per 1 juli 2013 beschikbaar zal zijn. In concept staat deze bij Cumulus Welzijn op intranet.
12
De meldcode hanteert de definitie van kindermishandeling conform de Wet op de Jeugdzorg (2005), welke
als volgt luidt: “Kindermishandeling is elke vorm van bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of onvrijheid staat, actief of passief, opdringen waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel.”
In de meldcode zijn verantwoordelijkheden per organisatielaag uitgesplitst in taken en bevoegdheden. De meldcode bevat een duidelijk stappenplan waarin minimaal de volgende fases aan bod komen: vermoeden, overleg, plan van aanpak, beslissen en handelen. Het stappenplan is voorzien van een heldere toelichting.
De meldcode bevat aandachtspunten voor de gespreksvoering met verschillende partijen en hulpmiddelen voor het doorlopen van het stappenplan, de evaluatie en de nazorg.
De meldcode bevat een lijst van signalen per ontwikkelingsgebied om kindermishandeling zo vroeg mogelijk te signaleren. De ontwikkelingsgebieden die in de lijst aan bod dienen te komen zijn: psychosociale signalen, medische signalen, kenmerken verzorgers/gezin, signalen specifiek voor seksueel misbruik, signalen die specifiek zijn voor kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld.
De meldcode besteedt aandacht aan de omgang met de Wet bescherming persoonsgegevens. In de meldcode dienen de volgende punten met betrekking hierop behandeld te worden: zorgvuldig handelen, inzagerecht ouders/wettelijk vertegenwoordigers, contact met andere instellingen, omgaan met schriftelijke informatie.
De meldcode besteedt aandacht aan de mogelijke situatie dat een beroepskracht de vermoedelijke dader is.
De meldcode bevat praktische informatie over de Bureaus Jeugdzorg en het Advies&Meldpunt Kindermishandeling (AMK).
23 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
4.3.1 Beleid meldcode kindermishandeling Ja Voorwaarde
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder draagt er zorg voor dat beroepskrachten op de hoogte zijn van de inhoud van de meldcode kindermishandeling. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1: Deze voorwaarde is niet beoordeeld want er is nog geen Meldcode Kindermishandeling Cumulus breed. Op deze locatie is wel een algemene Meldcode Kindermishandeling aanwezig. Deze zit samen met het oude protocol Kindermishandeling in een map, die in de kast staat. Bij deze algemene Meldcolde Kindermishandeling is een signalenlijst toegevoegd.
4.3.2 Uitvoering beleid meldcode kindermishandeling Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De beroepskrachten kennen de inhoud van de meldcode. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 De beroepskrachten handelen aantoonbaar naar de meldcode kindermishandeling. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 2: Deze voorwaarde is niet beoordeeld, omdat er door de beroepskrachten geen signalen zijn opgemerkt die op kindermishandeling kunnen duiden.
24 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
5. Groepsgrootte en beroepskracht/vrijwilliger-kindratio 5.1 Opvang in groepen Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De opvang vindt plaats in groepen. (art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1 en 2: In totaal is er 1 groep. Er worden maximaal 14 kinderen per dagdeel opgevangen. Op de dag van de inspectie bestond de groep uit 9 peuterspeelzaalkinderen. Er wordt geen VVE aangeboden. 5.2 Vaste beroepskrachten Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten. (art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 Dagelijks is minimaal één van de vaste beroepskrachten werkzaam op de groep van het kind. (art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1 en 2: Er is één vaste beroepskracht. Daarnaast zijn er twee stagiaires aanwezig tijdens de inspectie, waarvan één stagiare zojuist op deze dag haar stage is gestart. De andere stagiaire loopt al meer dan een jaar stage op deze plek en zal aan het einde van het schooljaar haar stage afronden.
25 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
5.3 Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 Indien conform de beroepskracht / vrijwilliger-kindratio slechts één beroepskracht in een peuterspeelzaal aanwezig is, dan is geregeld dat een andere volwassene binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit. Tevens dient de houder naam en telefoonnummer van deze volwassene te communiceren aan de peuterspeelzaal. (art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 19 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1: Op de dag van inspectie was de beroepskracht werkzaam samen met twee stagiaires. Voorwaarde 2: Deze voorwaarde is niet beoordeeld, omdat de beroepskracht nooit alleen de groep mag draaien.
26 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
6. Pedagogisch beleid 6.1 Pedagogisch beleidsplan13 Ja Voorwaarde
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor die peuterspeelzaal kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1: Het pedagogisch werkplan Peuterspeelzaal Pinokkio dateert van juni 2012. Aandachtspunten: In het pedagogisch werkplan wordt op enkele plaatsen gesproken over De Rommelpot in plaats van psz Pinokkio. De beroepskracht zegt toe een gewijzigd pedagogisch beleidsplan toe te sturen. Verder wordt in het pedagogisch werkplan op pagina 1 gesproken over de rol van de GG&GD; de invulling van die rol is niet correct weergegeven. Bij een eerstvolgende inspectie zullen de bovenstaande punten opnieuw beoordeeld worden. Op Internet staat het pedagogisch beleid peuterspeelzalen/voorscholen Cumulus Welzijn (versie 090428)
13
Conform art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk dient het pedagogisch beleidsplan
gereed te zijn voordat de aanvraag tot registratie wordt ingediend.
27 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
6.1.1 Inhoud pedagogisch beleidsplan Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaalgroep. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de (spel)activiteiten waarbij kinderen hun peuterspeelzaalgroep dan wel de peuterspeelzaalgroepsruimte verlaten. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
4 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere niet structureel ingezette personen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
5 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
28 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
6 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal toegerust worden voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 4: In het beleidsplan valt niet terug te lezen in welke mate niet-structureel ingezette personen ingezet worden. Op het moment van inspectie waren er naast de beroepskracht, twee stagiaires aanwezig. Voorwaarde 6: De beroepskrachten kunnen de hulp inroepen van een zorgconsulente van Cumulus Welzijn. 6.1.2 Pedagogische praktijk Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De beroepskrachten en vrijwilligers kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 De beroepskrachten en vrijwilligers handelen conform het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder
29 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
6.2 Emotionele veiligheid Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De beroepskracht en/of vrijwilliger communiceert met de kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 De beroepskracht en/of vrijwilliger heeft een respectvolle houding naar de kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3 Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
4 De kinderen worden uitgenodigd tot participatie. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
5 Kinderen hebben vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes om zich heen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1, 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 3 en art 20 sub a en b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
6 Er is informatieoverdracht tussen ouders en beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a en f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder
30 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
6.3 Persoonlijke competentie Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De beroepskracht en/of vrijwilliger ondersteunt en stimuleert individuele kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 Er is een goede interactie tussen beroepskracht en/of vrijwilliger en individuele kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3 Kinderen hebben de mogelijkheid om eigen ervaringen op te doen middels spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
4 Er is aandacht voor leermomenten. Hierbij is taal en motorisch spel van jonge kinderen belangrijk. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1: Aandachtspunt In het pedagogisch werkplan wordt gesproken dat getracht wordt de kinderen zoveel mogelijk alles zelfstandig te laten doen, zoals het uit-en aan trekken van jasjes, de toiletgang en het handen wassen. In de praktijk kwam dit niet altijd naar voren en hielpen de volwassenen meer dan nodig de kinderen met het aantrekken van schoenen en jassen. Ook bij de toiletgang konden kinderen onvoldoende hun eigen gang gaan, doordat de zeepdispenser niet hanteerbaar was voor kinderen en papieren doekjes per kind door de volwassenen werden aangereikt. De zeeppomp was veel te zwaar voor kinderen en de papieren doekjes waren hoog opgehangen.
31 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
6.4 Sociale competentie Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De beroepskracht en/of vrijwilliger ondersteunt de kinderen in de interactie tussen kinderen onderling. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 De beroepskracht en/of vrijwilliger ondersteunt de kinderen in het voorkómen en oplossen van conflicten. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3 De kinderen maken deel uit van het groepsgebeuren. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder
32 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
6.5 Overdracht van normen en waarden Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 Afspraken, regels en omgangsvormen zijn aanwezig. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 Afspraken, regels en omgangsvormen zijn duidelijk. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3 Afspraken, regels en omgangsvormen worden aan de kinderen uitgelegd. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
4 Beroepskrachten en/of vrijwilligers geven zelf in hun spreken en handelen het goede voorbeeld. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 2 Aandachtspunt In het pedagogisch werkplan wordt aangegeven dat de kinderen wachten tot de meeste peuters klaar zijn voordat ze van tafel mogen. In de praktijk was dit niet het geval. Kinderen gingen al van tafel danwel waren met allerlei andere zaken bezig in plaats van het wachten op elkaar waardoor het doel 'tafelmanieren' verloren ging.
33 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
7. Klachten 7.1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten die voldoet aan de beschreven eisen.14 (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
2 De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van ouders. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
3 De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
4 De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie.15 (art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
5 De houder leeft geheimhoudingsplicht na. (art 2 lid 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
6 De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen worden aangegeven.16 (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
7 De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
14
Door of namens een cliënt kan bij de klachtencommissie een klacht tegen een zorgaanbieder worden
ingediend over een gedraging van hem of van voor hem werkzame personen jegens de cliënt. Klachten van cliënten worden behandeld door een klachtencommissie (min. 3 leden, voorzitter klachtencommissie niet in dienst bij de organisatie, persoon waarover geklaagd wordt, mag niet in de commissie zitten). Binnen een afgesproken termijn moeten klager, degene over wie geklaagd is en houder schriftelijk en met redenen omkleed in kennis worden gesteld van het oordeel (gegrondheid en evt. aanbevelingen). Als de termijn wordt overschreden, worden betrokkenen ingelicht (met reden). Klager en degene over wie geklaagd is worden in de gelegenheid gesteld om gehoord te worden (schriftelijk of mondeling). Klager en beklaagde mogen zich laten bijstaan. 15
De houder deelt de klager en de klachtencommissie, binnen een maand na ontvangst van het oordeel van de
klachtencommissie schriftelijk mede of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja, welke. Als de termijn wordt overschreden, worden betrokkenen ingelicht (met reden) en wordt er een nieuwe termijn afgesproken. 16
Het openbaar verslag bevat de volgende onderdelen: beknopte beschrijving van de regeling, de wijze waarop
de houder de regeling onder de aandacht heeft gebracht, de samenstelling van de klachtencommissie, in welke mate de klachtencommissie haar werkzaamheden heeft kunnen verrichten, het aantal en de aard van de door de klachtencommissie behandelde klachten, de strekking van de oordelen en de aanbevelingen en de aard van de maatregelen.
34 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1: De toezichthouder heeft geen documenten ontvangen waaruit blijkt dat Cumulus Welzijn aangeloten is bij een externe klachtencommissie. Zowel een interne klachtenprocedure als de landelijke geschillencommissie kinderopvang kunnen niet aangemerkt worden als een externe klachtencommissie. Voorwaarde 2 t/m 7:Deze voorwaarden zijn niet beoordeeld want Cumulus Welzijn heeft geen externe klachtencommissie. 7.2 Klachtenregeling oudercommissie4 Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 2.17, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen.17 (art 2.18 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
2 De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van de oudercommissie. (art 2.18 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
3 De houder zorgt voor naleving van de regeling. (art 2.18 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
4 De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen worden aangegeven.18 (art 2.18 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
5 De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2.18 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder
17
De getroffen regeling waarborgt dat aan de behandeling van een klacht van de oudercommissie niet wordt
deelgenomen door de houder of door een persoon die werkzaam is voor of bij de houder op wie die klacht betrekking heeft. De artikelen 2, tweede tot en met vijfde lid, zevende lid, en negende lid, 2a, 3c en 4 van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector zijn van overeenkomstige toepassing. 18
Het openbaar verslag bevat de volgende onderdelen: beknopte beschrijving van de regeling, de wijze waarop
de houder de regeling onder de aandacht heeft gebracht, de samenstelling van de klachtencommissie, in welke mate de klachtencommissie haar werkzaamheden heeft kunnen verrichten, het aantal en de aard van de door de klachtencommissie behandelde klachten, de strekking van de oordelen en de aanbevelingen en de aard van de maatregelen.
35 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
8. Voorschoolse educatie 8.1 Omvang voorschoolse educatie19
Voorwaarde
Ja
Nee
Niet beoordeeld
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Toelichting toezichthouder N.v.t.
8.2 Aantal beroepskrachten en groepsgrootte23
Voorwaarden
1 De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
2 De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen.20 (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Toelichting toezichthouder N.v.t.
19
Deze items gelden alleen voor peuterspeelzalen die door de gemeente gesubsidieerde voorschoolse educatie
aanbieden. 20
Deze voorwaarde voor voorschoolse educatie is gelijk aan item 5.1, voorwaarde 2.
36 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
8.3 Kwaliteit van beroepskrachten23 Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s.21 (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
2a Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF 2b De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
3 De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op.22 (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Toelichting toezichthouder N.v.t.
21
Deze voorwaarde voor voorschoolse educatie is inhoudelijk gelijk aan item 3.2, voorwaarde 1 van dit
toetsingskader. 22
In dit opleidingsplan komt tot uitdrukking op welke wijze de kennis en de vaardigheden van alle
beroepskrachten voorschoolse educatie in het vroegtijdig bestrijden van achterstanden door middel van voorschoolse educatie worden onderhouden.
37 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
8.4 Voorschools educatieprogramma23 Ja Voorwaarde
Nee
Niet beoordeeld
1 Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Toelichting toezichthouder N.v.t.
38 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
9. Ruimte en inrichting 9.1 Binnenspeelruimte Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 Er is ten minste 3,5 m² bruto oppervlakte in de groepsruimte beschikbaar per kind. (art 20 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Utrecht 2012))
2 De binnenspeelruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen. (art 20 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 3 lid 3 Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Utrecht 2012))
3 De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid. (art 20 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen art 3 lid 4 Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Utrecht 2012) )
4 Elke peuterspeelzaalgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. (art 20 l id 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen;art 3 lid 1 Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Utrecht 2012).
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1 t/m 4: De peuterspeelzaal beschikt over één lokaal (minimaal 53 m2, opgave houder 2013).
39 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
9.2 Buitenspeelruimte Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 Er is ten minste 3 m² bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind. (art 4 lid 1 Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Utrecht 2012)
2 De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar. (art 4 lid 2 Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Utrecht 2012)
3 De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. (art 4 lid 3 Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Utrecht 2012)
4 De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid. (art 4 lid 4 Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Utrecht 2012)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1 t/m 4: Er is ongeveer 216 m2 beschikbaar aan buitenruimte (opgave houder). Naast de peuterspeelzaalkinderen maken de kinderen van het kinderdagverblijf Villa Kakelbont gebruik van deze buitenruimte. Dit betekent dat in totaal 42 kinderen (1 peuterspeelzaalgroep en 2 kinderdagverblijfgroepen) gebruik maken van deze buitenruimte. Op dit moment is er voldoende buitenruimte voor alle groepen. Indien er een wijziging optreedt in het gebruik van de buitenruimte door de kinderdagverblijfgroepen en/of andere groepen dient opnieuw beoordeeld te worden of de buitenruimte voldoet aan de gestelde voorwaarden.
40 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013
Inspectie Kinderopvang
GG&GD Utrecht
Zienswijze houder peuterspeelzaal 11 september 2013 Gaby Raaijmakers Reactie op verslag GG&GD
Puntsgewijs: 4.1.1 Huidige RI is aangevuld met plan van aanpak. Zie bijlage 4.1.2 Huidige RI is aangepast. Er zijn geen risico’s uitgesloten tenzij ze helemaal niet van toepassing zijn (b.v. we hebben geen fopspenen op de groep) De boom met houten plateau is bekeken en de zijpanelen zijn allemaal vervangen.
4.2.2 Er is een strakker beleid gekomen in het handen wassen. Het is nu een sterk naar voren komend thema voor het plassen en verschonen. Er is een los zeeppompje dat makkelijk door de kinderen te gebruiken is. Voor de papieren doekjes dispenser wordt nog, in samenwerking met Ludens, een oplossing gezocht. Fruit wordt nu geschild en gesneden in de keuken. De kast met jassen en tassen wordt afgesloten en de sleutel wordt op een hoge plank gelegd.
6.1 Het pedagogisch beleidsplan is kritisch bekeken en aangepast. Er wordt niet meer gesproken over De Rommelpot, de rol van de GG&GD is er uit gehaald en de rol van niet structureel ingezette personen is toegevoegd. 6.3 Zelfstandigheid staat nu dagelijks hoog in het vaandel. 6.5 Aan tafel wordt regelmatig gesproken over tafelmanieren.
41 van 41 Inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek peuterspeelzaal Pinokkio d.d. 24 april 2013