Inspectierapport Het Zonnehoekje (PSZ) Slingeplein 10 3085EZ ROTTERDAM
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Rotterdam-Rijnmond ROTTERDAM 08-04-2014 Regulier onderzoek Definitief 02-06-2014
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................4 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4 Personeel en groepen....................................................................................................6 Veiligheid en gezondheid ...............................................................................................7 Ruimte en inrichting.................................................................................................... 10 Ouderrecht................................................................................................................ 11 Inspectie-items.............................................................................................................. 12 Gegevens voorziening..................................................................................................... 17 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 17 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal......................................................................... 18
2 van 18 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 08-04-2014
Het Zonnehoekje te ROTTERDAM
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. In dit rapport wordt beoordeeld of de houder voldoet aan de gestelde eisen uit deze wet- en regelgeving. De oordelen zijn gebaseerd op gesprekken met de aanwezige beroepskrachten, documenten die ter plekke zijn ingezien, documenten die zijn nagestuurd door de directie van de school en de pedagogische observatie. Beschouwing Peuterspeelzaal Het Zonnehoekje valt onder verantwoording van de Stichting Kinderopvang Rotterdam Zuid. Er bestaat een nauwe samenwerking tussen het PCBO (Protestants-Christelijk Basis- en Orthopedagogisch Onderwijs) en Stichting Kinderopvang Rotterdam Zuid. De peuterspeelzaal is volledig geïntegreerd in de Steven Stemerdingschool. In de peuterspeelzaal worden op dit moment maximaal 32 kinderen per dagdeel tegelijk opgevangen. De locatie heeft vier 0-groepen. Iedere groep vangt maximaal 16 kinderen op. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. Op de volgende domeinen zijn overtredingen geconstateerd: • • • •
Pedagogisch klimaat Personeel en groepen Veiligheid en Gezondheid Ruimte en inrichting
In het landelijk register is het aantal kindplaatsen vastgesteld op 48. Er kunnen in de praktijk in totaal 32 kinderen tegelijk worden opgevangen. De toezichthouder geeft de gemeente het advies het aantal kindplaatsen te verlagen, omdat de gegevens in het register niet conform de praktijk zijn. Zie voor meer informatie de toelichting bij het domein Ruimte en Inrichting.
3 van 18 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 08-04-2014
Het Zonnehoekje te ROTTERDAM
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Stichting Kinderopvang Rotterdam Zuid heeft het pedagogisch beleid in twee stappen beschreven; een algemeen geldend deel (versie mei 2013) en een deel van elke vroeg- en voorschool waarin specifieke doelen, werkwijzen en opbrengsten beschreven staan. In het pedagogisch werkplan van de peuterspeelzaal staat de vertaling van het pedagogisch beleidsplan, voor- en vroegschoolse educatie van Stichting Kinderopvang Rotterdam Zuid beschreven. Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan en/of het pedagogisch werkplan geven onder andere een beschrijving van: • De visie op de omgang met kinderen • De werkwijze van de peuterspeelzaalgroep • De gehanteerde observatiemethode • De inzet van stagiaires Opmerking: Op de website van de houder staat een verouderde versie van het 'Pedagogisch Beleidsplan Voor en vroegschoolse educatie' met als datum: juni 2012. De toezichthouder heeft haar oordelen gebaseerd op de meest actuele versie van het beleidsplan met als datum: mei 2013. Om misverstanden te voorkomen dient de houder het meest actuele beleidsplan op de website te vermelden. In het pedagogisch werkplan staat geschreven: "Het Zonnehoekje biedt plek aan 3 peuterspeelzaalgroepen bestaande uit 16 kinderen per groep. Op een groep staan twee gekwalificeerde leidsters (...) " Hetgeen staat beschreven geeft informatie over de beroepskrachtkindratio, maar hiermee wordt geen informatie gegeven over de 'achterwacht' indien slechts één beroepskracht in de peuterspeelzaal aanwezig is. Uit het interview met de beroepskrachten is gebleken dat het beleid erop is gericht altijd twee beroepskrachten in te zetten ongeacht het opkomstpercentage van de kinderen. De organisatie dient haar beleid m.b.t. de achterwacht te vermelden in het pedagogisch werkplan. Deze overtreding is in eerdere inspectierapporten ook geconstateerd. De houder heeft hierop de volgende zienswijze aangegeven: "Verder zullen wij in het model plan op onze website een tekst opnemen dat op het niveau van de peuterspeelzaal een achterwachtregeling moet zijn beschreven." De toezichthouder heeft op de website van de houder hier geen vermelding van kunnen aantreffen. De website van de Steven Stemerdingschool was tijdens het opstellen van het rapport niet bereikbaar voor de toezichthouder. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe de achterwacht is geregeld indien slechts één beroepskracht in de peuterspeelzaal aanwezig is. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk Tijdens het bezoek heeft de toezichthouder de pedagogische praktijk geobserveerd aan de hand van een observatieinstrument. Uit de observatie is gebleken dat de pedagogische praktijk voldoet aan alle voorwaarden. Dit blijkt o.a. uit: • De beroepskrachten hebben gesprekjes met de kinderen waarbij zij beurt-wisselen: beroepskrachten en kinderen dragen beiden bij aan de inhoud en voortgang van het gesprek. Nadat de kinderen bij de fotograaf zijn geweest en aan tafel zitten om iets te eten en te drinken, zegt de juf: "En Thijs, jij bent ook met je broertje op de foto geweest?!" Thijs 4 van 18 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 08-04-2014
Het Zonnehoekje te ROTTERDAM
•
•
reageert. De juf zegt tegen de kinderen "toen jullie bij de fotograaf waren, moesten jullie een beetje huilen zeker?" Een vrolijke 'Nee...!, we moesten lachen' klinkt in koor. "Oh....", zegt de juf. Ze praten verder over hoe het bij de fotograaf was. De kinderen zoeken actief contact met de beroepskracht. De interacties zijn vriendelijk en hartelijk. Een jongetje huilt zachtjes, wrijft in zijn oogjes en loopt naar de juf. "Kom maar lieverd. Ja, ik weet het (...)". De juf tilt het jongetje op en neemt hem op haar heup mee naar een plek waar ze een ander kindje moet corrigeren. Het jongetje komt tot rust. De beroepskrachten geven de kinderen passende uitleg, aanwijzingen en correcties. Een jongetje gooit een speelgoedje hard over de tafel heen gericht naar een meisje. De juf stapt direct op het jongetje af, pakt zijn handjes vast en gaat op haar hurken bij hem zitten. Ze vertelt op een rustige toon wat ze heeft gezien en geeft aan dat er niet met speelgoed gegooid mag worden. "We maken een afspraak, we gooien niet met speelgoed."
Voorschoolse educatie Er wordt gewerkt met het voorschoolprogramma Puk en Ko. De beroepskrachten behandelen uiteenlopende thema's volgens een jaarplanning. Het huidige thema is 'Lente'. De peuterspeelzaal heeft op dit moment vier 0-groepen. Alle groepen komen 5 dagdelen per week. De peuterspeelzaal is gedurende 12 uur per week geopend. In het voorgaande inspectierapport van het onderzoek op 28-10-2013 staat: 'De houder heeft het opleidingsplan met betrekking tot de interne scholingsactiviteiten voor beroepskrachten over het schooljaar 2013-2014 aan de toezichthouder verstuurd'. Deze voorwaarde is in het huidige onderzoek niet opnieuw beoordeeld. Er zijn drie beroepskrachten, die niet beschikken over een certificaat voorschoolse educatie. Twee beroepskrachten volgen een opleiding VVE, die naar verwachting spoedig in mei/juni 2014 zal worden afgerond. De derde beroepskracht is in september 2013 gestart met haar werkzaamheden in de peuterspeelzaal en is nog niet gestart met een opleiding voor VVE. De toezichthouder heeft gekeken naar de VVE-bezetting op de groep gedurende de week. De organisatie heeft doorgaans een VVE-gekwalificeerde beroepskracht gekoppeld aan de inzet van een nog niet VVE-gekwalificeerde beroepskracht. Een kleine afwijking is geconstateerd op de vrijdag-middag. Dan staan er twee niet VVE-gekwalificeerde beroepskrachten op de groep. Vanwege een reintegratie-traject was het niet mogelijk om de VVE-bezetting op vrijdagmiddag te garanderen. Het knelpunt zal naar verwachting in mei 2014 zijn opgelost, en dan verwacht men ook op vrijdagmiddag 1 beroepskracht met VVE te gaan inzetten. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (directie Steven Stemerdingschool) • Interview anderen (aanwezige beroepskrachten) • Observaties (In twee groepen, tijdens vrij spel en het eetmoment aan tafel.) Pedagogisch beleidsplan (Algemeen geldend deel van Stichting Kinderopvang Rotterdam Zuid, • versie mei 2013) • Pedagogisch werkplan (Versie 2013-2014) • VVE-certificaten • Opleidingsplan voorschoolse educatie (Nascholingsplan cursusjaar 2013-2014)
5 van 18 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 08-04-2014
Het Zonnehoekje te ROTTERDAM
Personeel en groepen In 2013 heeft de organisatie voor alle personeelsleden een nieuwe VOG aan laten vragen in het kader van de nulmeting bij de invoering van de continue screening. Verklaring omtrent het gedrag De verklaringen omtrent het gedrag van 8 vaste beroepskrachten en 2 stagiaires zijn tijdens de inspectie gecontroleerd, waarbij geen afwijkingen zijn geconstateerd. De aanwezige (derde) stagiaire beschikte niet over een verklaring omtrent het gedrag. Zij heeft tijdens het inspectiebezoek de peuterspeelzaal verlaten. Met de houder en de directie van de school is overeengekomen, dat de stagiaire niet meer aanwezig zal zijn in de peuterspeelzaal zolang er geen VOG is afgegeven. De organisatie heeft direct een VOG voor de stagiaire aangevraagd. Tijdens de conceptfase van dit rapport is de VOG van de stagiaire afgegeven en ingezien. De VOG is afgegeven op 21-04-2014 en op 15-05-2014 naar de toezichthouder gestuurd. Uit het voorgaande volgt de coclusie dat de stagiaire met haar werkzaamheden in de peuterspeelzaal is gestart voordat zij over een correcte VOG beschikte. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie De beroepskwalificaties van 8 vaste beroepskrachten zijn tijdens de inspectie gecontroleerd, waarbij geen afwijking is geconstateerd. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Tijdens het bezoek op 8-4-2014 waren in groep 'B' 15 kinderen en in groep 'A' 16 kinderen aanwezig met twee beroepskrachten per groep. Omdat tijdens de inspectie de schoolfotograaf aanwezig was, werd er een derde beroepskracht aan de groepen toegevoegd. De beroepskrachten geven aan dat er altijd twee beroepskrachten in het pand aanwezig zijn, ongeacht het opkomstpercentage van de kinderen. In het pedagogisch werkplan dient het beleid m.b.t. de achterwacht nog vermeld te worden. Opvang in groepen Er zijn 4 peuterspeelzaalgroepen met elk vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks 2 aanwezig zijn. De groepen hebben respectievelijk de volgende namen: groep A, groep B, groep C en Groep 0. Gebruik van de voorgeschreven voertaal Er wordt Nederlands gesproken op de peuterspeelzaal. Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (directie Steven Stemerdingschool) • Interview anderen (aanwezige beroepskrachten) • Observaties (In twee groepen, tijdens vrij spel en het eetmoment aan tafel.) • Verklaringen omtrent het gedrag • Diploma's beroepskrachten • Personeelsrooster
6 van 18 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 08-04-2014
Het Zonnehoekje te ROTTERDAM
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De risico-inventarisaties (RI's) veiligheid en gezondheid zijn op 27-6-2013 uitgevoerd met behulp van de digitale risico-monitor. De Ri's liggen ter inzage bij de directie van de school op de locatie. Er is een ongevallenregistratie. De plaats en aard van het ongeval, de leeftijd van het kind, de datum van het ongeval en maatregelen zijn hierin opgenomen. De peuterspeelzaal maakt gebruik van het digiatle systeem van de school. Er zijn geen ongevallen geregistreerd. Het letsel is regelmatig te laag ingeschat. Zo is b.v. de kans op het letsel dat kan ontstaan doordat het kind met de vingers tussen de deur komt als klein met laag letsel ingeschat. De kans dat dit scenario plaats zal vinden wordt verkleind door de genomen maatregel (plaatsen van veiligheidstrip). Mocht het scenario onverhoopt toch plaats vinden is er altijd kans op ernstig letsel, namelijk beknelling. Bij dit scenario hoort dus een kleine kans met groot letsel te worden geïnventariseerd. In de risico-inventarisatie (RI) veiligheid ontbreekt de inventarisatie van de actuele situatie van iedere afzonderlijke ruimte. In de RI veilligheid wordt één lokaal geïnventariseerd. De peuterspeelzaal maakt op dit moment gebruik van twee klaslokalen. Deze ruimtes dienen als afzonderlijke ruimtes te worden geïnventariseerd. In de RI Veiligheid worden veelal dezelfde scenario's van de diverse ruimtes beschreven, te weten; 'Een kast valt om (...)', 'Kind valt door open raam', 'Kind krijgt vinger tussen de deur', Kind botst of valt tegen radiator', kind bezeert zich aan een oneffenheid op muur', 'kind/medewerker glijdt uit op gladde vloer'. Thema's zoals verbranding, vergifiting, verdrinking en snijden worden niet uitgewerkt. Voorbeeld 1: in de groepsruimte zijn stopcontacten aanwezig. Het risico op ongelukken met electriciteit wordt niet genoemd in de module 'veiligheid in lokaal'. Voorbeeld 2: in de module 'Veiligheid op het schoolplein' zijn geen van de beschreven scenario's met maatregelen uitgewerkt. De toezichthouder heeft risico's in de praktijk aangetroffen: • De tassen van de beroepskrachten staan op de grond binnen het bereik van de kinderen. Tassen vormen een potentieel gevaar, aangezien volwassenen zaken met zich mee kunnen dragen die voor jonge kinderen gevaarlijk kunnen zijn, zoals medicatie, sigaretten, lucifers, etc. • Uit een stopcontact is de stopcontactbescherming verdwenen. Bovenstaande geeft slechts enkele voorbeelden weer. De houder zal de risico's opnieuw moeten inventariseren en beoordelen. In de RI Gezondheid worden alleen de de thema's ziektekiemen en binnenmilieu genoemd. De Thema's buitenmilieu en medisch handelen ontbreken. Bij het thema binnenmilieu worden geen maatregelen genoemd bij de scenario's. Ook bij het thema ziektekiemen zijn veel scenario's niet ingevuld met maatregelen. In de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid ontbreken de evaluatiemomenten. Er is geen alternatief aanwezig, zoals een document waarin de planning staat waarop protocollen etc. worden geëvalueerd. Het evalueren van het geheel van; inventarisatie risico's, plan van aanpak, ongevallenregistratie en het beschreven beleid kan men bijvoorbeeld ook door middel van een gezondheid- en veiligheidsverslag aantonen. Uit het interview met de beroepskrachten blijkt dat zij op een pragmatische manier de veiligheid en gezondheid trachten te waarborgen. Nieuwe medewerkers worden vooral via persoonlijke overdracht van de regels en richtlijnen bekend gemaakt met het beleid. De beroepskrachten zijn tot nu toe onvoldoende betrokken bij de realisatie en de evaluatie van de RI's. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan:
7 van 18 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 08-04-2014
Het Zonnehoekje te ROTTERDAM
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling Vanaf juli 2013 is er nieuwe wetgeving van toepassing op de meldcode kindermishandeling. De meldcode van Stichting Kinderopvang Rotterdam Zuid staat op de website van de houder www.pcbo-rotterdam.nl. De meldcode kindermishandeling van de organisatie voldoet aan de gestelde eisen en deze is in maart 2014 herzien. Uit het interview met de beroepskrachten blijkt dat de meldcode wel werd gekend, maar de meldplicht onvoldoende werd gekend. De broepskrachten geven aan dat de meldcode tijdens een werkoverleg inhoudelijk is besproken. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 2.9a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (directie Steven Stemerdingschool) • Interview anderen (aanwezige beroepskrachten) • Risico-inventarisatie veiligheid 8 van 18 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 08-04-2014
Het Zonnehoekje te ROTTERDAM
• • • •
Risico-inventarisatie gezondheid Actieplan veiligheid Actieplan gezondheid Meldcode kindermishandeling
9 van 18 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 08-04-2014
Het Zonnehoekje te ROTTERDAM
Ruimte en inrichting
Binnenruimte In de peuterspeelzaal zijn op dit moment twee groepsruimten. De directie van de basisschool heeft als oppervlakte opgegeven: 64,50 m2 per lokaal. De 2 lokalen zijn identiek qua afmeting. Deze oppervlakte wordt bevestigd in een inspectierapport uit 2011, waarna zich geen wijzigingen in de huisvesting hebben voorgedaan. Dit biedt ruimte voor de opvang van twee peuterspeelzaalgroepen tegelijk met maximaal 16 kindplaatsen per groep. De ruimte is passend ingericht met speelhoeken en voldoende leeftijd adequaat materiaal. Buitenspeelruimte De peuterspeelzaal maakt gebruik van het kleuterplein van de school. De oppervlakte van de buitenspeelruimte bedraagt: 295,4 m². Dit is aangegeven door de directie van de Steven Stermerdingschool. Dit biedt voldoende ruimte voor twee groepen met maximaal 16 kindplaatsen per groep. De buitenspeelruimte is niet te allen tijde toegankelijk voor de kinderen van de peuterspeelzaal omdat de buitenspeelruimte gedeeld wordt met de kleutergroepen van de basisschool en er buiten wordt gespeeld volgens een rooster. De opvang moet zo georganiseerd zijn dat kinderen, als ze daar behoefte aan hebben, buiten kunnen spelen. Op het moment dat niet met een speelrooster wordt gewerkt, wordt het aantal m2 per aanwezig kind berekend en wordt ook het aantal schoolkinderen dat gebruik maakt van het plein meegenomen in de berekening. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar.
Gebruikte bronnen: • Observaties (In twee groepen, tijdens vrij spel en het eetmoment aan tafel.) • Opgave oppervlakte van binnenspeelruimte en buitenspeelruimte door de directie van de Steven Stermerdingschool.
10 van 18 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 08-04-2014
Het Zonnehoekje te ROTTERDAM
Ouderrecht
Informatie De informatie aan ouders voldoet aan de gestelde eisen. De meeste informatie die wettelijk vereist is, is beschreven in het pedagogisch werkplan. In de ouderinformatiefolder staat een verwijzing naar het pedagogisch beleid. Ouders worden tevens geïnformeerd via de website van de school en de houder. Stichting Kinderopvang Rotterdam Zuid informeert de ouders over het inspectierapport. Het laatste inspectierapport is op de website van de houder geplaatst (zie www.pcbo-rotterdam.nl). Klachten De informatie over de klachtenregeling staat beschreven in het pedagogisch beleidsplan (het algemeen geldende deel van stichting Kinderopvang Rotterdam Zuid) en op de website van de houder www.pcbo-rotterdam.nl . Er staat geschreven dat de ouder ook de mogelijkheid heeft direct de klacht in te dienen bij het ZcKK. Op 10 maart 2014 is het 'jaarverslag klachten 2013' naar de toezichthouder verstuurd. Gebruikte bronnen: Informatiemateriaal voor ouders (Ouderfolder versie juni 2013) • Website (www. stevenstemerding.nl en www.pcbo-rotterdam.nl) • • Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector • Pedagogisch werkplan 2013-2014
11 van 18 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 08-04-2014
Het Zonnehoekje te ROTTERDAM
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor die peuterspeelzaal kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaalgroep. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de (spel)activiteiten waarbij kinderen hun peuterspeelzaalgroep dan wel de peuterspeelzaalgroepsruimte verlaten. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere niet structureel ingezette personen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe de achterwacht is geregeld indien slechts één beroepskracht in de peuterspeelzaal aanwezig is. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal toegerust worden voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
12 van 18 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 08-04-2014
Het Zonnehoekje te ROTTERDAM
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. (art 2.6 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
13 van 18 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 08-04-2014
Het Zonnehoekje te ROTTERDAM
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht/vrijwilliger-kindratio slechts één beroepskracht in de peuterspeelzaal aanwezig is. (art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 19 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 2.12 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 2.12 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
14 van 18 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 08-04-2014
Het Zonnehoekje te ROTTERDAM
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 2.9a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 2.9a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Ruimte en inrichting Binnenruimte Er is ten minste 3,5 m² bruto oppervlakte in de groepsruimte beschikbaar per kind. De binnenruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen. De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid.
Buitenspeelruimte Er is ten minste 3 m² bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind. De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar. De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid.
15 van 18 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 08-04-2014
Het Zonnehoekje te ROTTERDAM
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert de ouders en de kinderen tot welke peuterspeelzaalgroep het kind behoort en welke beroepskrachten op welke dag voor welke groep verantwoordelijk zijn en welke vrijwilligers op deze dag aanwezig zijn. (art 2.6 lid 2 en 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 2.11 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie. (art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder leeft geheimhoudingsplicht na. (art 2 lid 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
16 van 18 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 08-04-2014
Het Zonnehoekje te ROTTERDAM
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
Het Zonnehoekje http://www.stevenstemerding.nl 48 Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
St. Kinderopvang Rotterdam-Zuid Elzendaal 15 3075LS ROTTERDAM www.pcbo-rotterdam.nl 41127088
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Rotterdam-Rijnmond Postbus 70014 3000KS ROTTERDAM 010 4984015 S. van Stijn
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: ROTTERDAM : Postbus 70014 : 3000KS ROTTERDAM
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
08-04-2014 19-05-2014 21-05-2014 02-06-2014 04-06-2014
: 04-06-2014 : 25-06-2014
17 van 18 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 08-04-2014
Het Zonnehoekje te ROTTERDAM
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Geachte mevrouw Van Stijn, Naar aanleiding van het conceptrapport van onze peuterspeelzaal zijn geen feitelijke onjuistheden aangetroffen in de conceptrapportage. Er bestaat alleen onduidelijkheid over uw tekst ten aanzien van het pedagogisch beleidsplan. O.i. is er slechts een pedagogisch beleidsplan met de datum juni 2012 en er zijn pedagogische werkplannen die de specifieke invulling per zaal beschrijven op basis van ons beleidsplan. M.a.w. er is geen recenter beleidsplan. Met vriendelijke groeten, Piet Monster Lid college van bestuur 010-4191300 06-51314026 Stichting voor Protestants-Christelijk Basis- en Orthopedagogisch Onderwijs te Rotterdam-Zuid
18 van 18 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 08-04-2014
Het Zonnehoekje te ROTTERDAM