Inspectierapport BSO Het Zuiderlicht (BSO) Bernissestraat 12B 1079 ZW AMSTERDAM Registratienummer: 230549639
Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Gemeente Amsterdam Datum inspectie: 07-04-2015 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: definitief Datum vaststellen inspectierapport: 01-06-2015
BSO Het Zuiderlicht - Jaarlijks onderzoek 07-04-2015
1/13
Inhoudsopgave Het onderzoek Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Personeel en groepen Veiligheid en gezondheid Accommodatie en inrichting Ouderrecht Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht
BSO Het Zuiderlicht - Jaarlijks onderzoek 07-04-2015
2/13
Het onderzoek Onderzoeksopzet Op 7 april 2015 is op grond van artikel 1.62, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek zijn op grond van het risicoprofiel de belangrijkste kwaliteitseisen onderzocht, namelijk kwaliteitseisen op het gebied van het pedagogisch klimaat, de eisen aan het personeel, aan de beroepskrachtkind-ratio, de uitvoering van het veiligheids- en gezondheidsbeleid, de accommodatie en het ouderrecht. De kwaliteitseisen die zijn onderzocht staan achter in het rapport vermeld. Tegelijkertijd met het jaarlijkse inspectieonderzoek is er een nader onderzoek uitgevoerd naar aanleiding van een handhavingsprocedure met betrekking tot de samenhang tussen de gezondheidsrisico's en het plan van aanpak en de informatie aan ouders. Hiervoor is een apart onderzoeksrapport opgesteld. De voorwaarden die in het nader onderzoek zijn beoordeeld zijn in dit onderzoek niet onderzocht.
Beschouwing Locatie Buitenschoolse opvang Het Zuiderlicht is gelegen op de begane grond van een pand in een woonwijk in Amsterdam-Zuid. Het kindercentrum biedt qua oppervlakte voldoende ruimte voor de opvang van maximaal dertig kinderen in de leeftijd van vier tot en met twaalf jaar. In de praktijk worden er sinds de start van de exploitatie dagelijks maximaal negen kinderen opgevangen. De houder verwacht vanaf april 2015 nieuwe aanmeldingen te krijgen. De houder van de buitenschoolse opvang werkt tevens als leidinggevende en is vijf dagen per week werkzaam als beroepskracht. Daarnaast is er één beroepskracht aangesteld op basis van een nulurenovereenkomst. De houder volgt, naast het vervullen van de taken van beroepskracht en leidinggevende, een opleiding. Op momenten dat dit lastig te combineren is, draagt de houder er zorg voor dat de verschillende taken worden uitgevoerd, door de andere beroepskracht in te zetten. Op de dag van het inspectieonderzoek is de leidinggevende werkzaam als beroepskracht. De toezichthouder heeft in het inspectiebezoek overtredingen geconstateerd met betrekking tot de adviesaanvragen aan ouders. Vertrouwenspersoon en klachtencoördinator Met ingang van september 2014 heeft de houder een externe vertrouwenspersoon aangesteld. De coördinatie van de klachten wordt door de houder zelf gedaan. Oudercommissie Op 8 mei 2015 heeft de toezichthouder telefonisch contact gehad met de voorzitter van de oudercommissie. De oudercommissie is tevreden over het kindercentrum; er wordt liefdevol omgegaan met de kinderen, maar er zijn ook duidelijke regels. Door de kleinschaligheid van het kindercentrum is er goed en veel contact met de leidinggevende en als er dingen zijn kan dit altijd besproken worden. De oudercommissie is tevreden over de inrichting van de binnenruimte; er is voldoende speelmateriaal, een speelzaal waar de kinderen vaak in spelen en in de zomer wordt er vaak buiten gespeeld. Ten slotte is de oudercommissie tevreden over de uitvoering van het veiligheids- en gezondheidsbeleid: het is schoon in het kindercentrum en er wordt goed op de kinderen gelet. Zo zijn er sinds kort hesjes aangeschaft voor de kinderen. De voorzitter van de oudercommissie verklaart dat er regelmatig contact is met de leidinggevende en dat er onderwerpen besproken worden. Zo zijn het activiteitenaanbod en het tijdstip van het aanbieden van de warme maaltijd besproken met de oudercommissie. Ook is er afgesproken dat de nieuwsbrief voordat hij naar de andere ouders wordt verstuurd, eerst door de voorzitter wordt gelezen.
Advies aan college van B&W De toezichthouder adviseert om vanwege de geconstateerde overtredingen handhavend op te treden conform het handhavingsbeleid van de gemeente.
BSO Het Zuiderlicht - Jaarlijks onderzoek 07-04-2015
3/13
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan Er is een pedagogisch beleidsplan opgesteld voor de vestiging, het meest actuele beleidsplan is de versie 2014/2015 en is gepubliceerd op de website van de buitenschoolse opvang. In het pedagogisch beleidsplan is onder andere beschreven hoe de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de persoonlijke en sociale competenties worden gestimuleerd, en hoe de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. Zo is er beschreven dat kinderen kwalitatieve, persoonlijke aandacht krijgen, er consequente regels en gewoontes worden aangeboden, de medewerkers een voorbeeldfunctie vervullen, er activiteiten worden aangeboden en dat kinderen worden aangemoedigd in zelfgemaakte keuzes. Het is een aandachtspunt dat er in het pedagogisch beleidsplan staat beschreven dat de buitenschoolse opvang gebruik mag maken van het vierogenprincipe en er om deze reden bij de naschoolse opvang altijd minimaal twee personen aanwezig zijn. In de huidige praktijk is er dagelijks één beroepskracht werkzaam bij de buitenschoolse opvang. Pedagogische praktijk Het pedagogisch handelen van de beroepskracht is beoordeeld op basis van observaties tijdens het ophaalmoment bij school, de wandeling naar de buitenschoolse opvang, het eetmoment, het vrij spelen en het buiten spelen. Tevens zijn er gesprekken gevoerd met de leidinggevende. Uit de observaties is gebleken dat er voldoende invulling wordt gegeven aan de pedagogische basisdoelen. Hieronder volgen enkele voorbeelden. Emotionele veiligheid Tijdens het eetmoment zijn de kinderen ontspannen en zitten zij rustig aan tafel te eten. De kinderen schakelen de beroepskracht in als zij hulp of steun nodig hebben. Zo vraagt één van de kinderen tijdens het eetmoment aan de beroepskracht hoe je in het Engels het woord 'pindakaas' zegt. De beroepskracht geeft de juiste vertaling en maakt het kind een compliment. De beroepskracht sluit hiermee op een passende wijze aan op de situatie. De kinderen voelen zich op hun gemak en kennen de beroepskracht goed. Zo geeft één van de kinderen de beroepskracht zonder reden een knuffel en worden er tijdens het eetmoment grapjes gemaakt door zowel de beroepskracht als de kinderen. Als de kinderen naar de buitenschoolse opvang lopen doet de beroepskracht alsof er een spin op zijn rug zit. De kinderen lachen hierom en doen alsof ze de spin van zijn rug willen halen. De beroepskracht past zich aan middels zijn lichaamshouding ten opzichte van de kinderen: als één van hen niet luistert loopt de beroepskracht naar het kind toe, en hurkt zodat hij op ooghoogte van het kind is. Hierna zegt de beroepskracht wat hij van het kind verwacht en het kind luistert hiernaar. Uit bovenstaande observaties blijkt dat de beroepskracht zorgdraagt voor het waarborgen van de emotionele veiligheid van de kinderen. Persoonlijke competentie De beroepskracht toont betrokkenheid door met aandacht naar de kinderen te luisteren. Gedurende het eetmoment vraagt de beroepskracht wat de kinderen met Pasen hebben gedaan. Elk kind krijgt de mogelijkheid om zijn verhaal te vertellen. De beroepskracht luistert naar hen en toont interesse door vragen te stellen. De kinderen luisteren naar elkaar en als er een verhaal verteld wordt is het stil aan tafel. De kinderen krijgen ruimte voor zelfsturing doordat de beroepskracht bij het oversteken aan hen vraagt of ze al over kunnen steken. De kinderen kijken zelf of er geen verkeer aankomt waarna zij de beroepskracht aangeven dat zij kunnen oversteken. De beroepskracht bevestigt dit en met de gehele groep wordt er overgestoken. Uit bovenstaande observaties blijkt dat de beroepskracht de ontwikkeling van de persoonlijke competentie stimuleert. Overdracht normen en waarden Er zijn duidelijke regels en afspraken op de groep waar zowel de beroepskracht als de kinderen zich aan houden. Als de kinderen klaar zijn met eten vragen zij aan de beroepskracht of zij van tafel mogen. Ook na het buiten spelen vraagt één van de kinderen of het naar het toilet mag. Het is duidelijk te zien dat de kinderen bekend zijn met de regels en afspraken. De kinderen voeren verantwoordelijke taken uit indien hun voorkeur hiernaar uitgaat. De beroepskracht geeft de kinderen steeds de mogelijkheid om hem te helpen. Zo vraagt hij na het eetmoment wie hem wil helpen met opruimen en voor het warm eten wordt geserveerd vraagt hij aan de kinderen wie hem wil helpen met tafel dekken. Uit bovenstaande observaties blijkt dat de beroepskracht de ontwikkeling van de normen en waarden van de kinderen stimuleert. Gebruikte bronnen: - Pedagogisch beleidsplan versie 2014-2015, ontvangen op 14 april 2015 - Inspectieonderzoek
BSO Het Zuiderlicht - Jaarlijks onderzoek 07-04-2015
4/13
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De toezichthouder heeft beoordeeld dat de personen die werkzaam zijn bij het kindercentrum beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag die voor aanvang van de werkzaamheden is overgelegd en op dat moment niet ouder is dan twee maanden. Er zijn sinds het vorig jaarlijks onderzoek geen personen in dienst getreden bij de buitenschoolse opvang. De toezichthouder heeft in het jaarlijks inspectieonderzoek d.d. 18 november 2013 beoordeeld dat de personen werkzaam bij het kindercentrum in bezit zijn van een geldige verklaring omtrent het gedrag. Passende beroepskwalificatie De toezichthouder heeft op basis van het inspectierapport van de jaarlijkse inspectie in 2013 beoordeeld dat alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao Kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen Bij een volle kindbezetting zijn er twee basisgroepen. Groep de Leeuwen bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van vier tot acht jaar. Groep de Tijgers bestaat uit maximaal tien kinderen in de leeftijd van acht tot dertien jaar. Tijdens het huidige inspectiebezoek blijkt dat er dagelijks maximaal negen kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar in één basisgroep worden opgevangen. Beroepskracht-kind-ratio Tijdens het inspectiebezoek worden er vier kinderen opgevangen door één beroepskracht. Dit is tevens de leidinggevende. De leidinggevende verklaart dat er dagelijks maximaal negen kinderen worden opgevangen. Hij is ervan op de hoogte dat er wettelijk gezien één beroepskracht per tien kinderen mag worden ingezet en verklaart dat er twee beroepskrachten zullen worden ingezet als er tien of meer kinderen op de buitenschoolse opvang worden opgevangen. Op basis van een steekproef uit de presentielijsten van maart en april 2015 en de bijbehorende werkroosters van het personeel constateert de toezichthouder dat er ook in deze periode voldoende beroepskrachten zijn ingezet voor het aantal op te vangen kinderen. De leidinggevende staat dagelijks op de groep, maar kan op sommige dagen pas om 16.00 uur starten omdat hij een opleiding volgt. Op deze dagen haalt de andere beroepskracht de kinderen uit school. Uit de werkroosters van maart en april 2015 blijkt dat dit één tot drie keer per week gebeurt. Er wordt zowel voorschoolse als naschoolse opvang aangeboden. Tijdens de voorschoolse opvang werkt de leidinggevende dagelijks van 7.00 tot 8.30 uur. Tijdens de naschoolse opvang werkt de leidinggevende op maandag, dinsdag en donderdag van 14.00 tot 19.00 uur. Op woensdag en vrijdag is de buitenschoolse opvang eerder geopend en werkt de leidinggevende van 12.00 tot 19.00 uur. Tijdens vakanties en schoolvrije dagen werkt de leidinggevende van 7.00 tot 19.00 uur. De leidinggevende verklaart dat hij gedurende vakanties en schoolvrije dagen op een rustig moment met de kinderen pauzeert. Dagelijks is er één beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig. De leidinggevende heeft de achterwachtregeling opgenomen in het pedagogisch beleidsplan en de achterwacht kan in geval van een calamiteit binnen vijftien minuten aanwezig zijn op de locatie. De leidinggevende is op de hoogte van de achterwachtregeling. Gebruikte bronnen: - Inspectieonderzoek - Rapport inspectieonderzoek d.d. 18 november 2013 - Document overzicht beroepskrachten 2013 naar aanleiding van het jaarlijks inspectieonderzoek d.d. 18 november 2013 - Presentielijsten maart en april 2015, ontvangen op 14 april 2015 - Rooster personeel maart en april 2015, ontvangen op 14 april 2015 - Telefoongesprek met de leidinggevende d.d. 12 mei 2015
BSO Het Zuiderlicht - Jaarlijks onderzoek 07-04-2015
5/13
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De leidinggevende verklaart dat de gezondheids- en veiligheidsrisico's van buitenschoolse opvang het Zuiderlicht jaarlijks met de digitale Risicomonitor worden geïnventariseerd. De afspraken zijn opgenomen in diverse protocollen en werkinstructies, die in een map op de locatie worden bewaard. De leidinggevende verklaart voornamelijk informeel overleg te hebben met de andere beroepskracht over zaken die betrekking hebben op de veiligheid en de gezondheid binnen het kindercentrum. De uitvoering van het veiligheids- en gezondheidsbeleid is beoordeeld aan de hand van speerpunten. Op het gebied van de veiligheidsrisico's is gelet op de kennis en naleving van de werkafspraken omtrent het ophalen van de kinderen uit school en het buiten spelen. In het nader onderzoek d.d. 7 april 2015 heeft de toezichthouder de speerpunten op het gebied van de gezondheidsrisico's beoordeeld. Veiligheid Ophalen van de kinderen Bij binnenkomst van de toezichthouder rond 15.00 uur is de beroepskracht ook net aanwezig en vanwege de tijd wordt direct naar de verschillende scholen gegaan om de kinderen op te halen. Hierdoor vergeet de leidinggevende om de presentielijsten mee te nemen. Hij verklaart dat hij de namen van de kinderen uit zijn hoofd kent en gaat om die reden niet terug naar de buitenschoolse opvang om de presentielijsten op te halen. De beroepskracht haalt de verschillende kinderen op in hun klas waarbij er overdracht met de leerkracht plaatsvindt. Kinderen op een hogere etage worden als eerste opgehaald en de beroepskracht laat de kinderen zelf bepalen of het veilig genoeg is om over te kunnen steken. De beroepskracht handelt conform de werkafspraken rondom het ophalen van de kinderen uit school. Buitenspelen De leidinggevende kent de werkafspraken omtrent het buitenspelen en handelt conform deze afspraken. Gedurende het lopen naar het speelplein laat de leidinggevende de kinderen zelf bepalen of het veilig genoeg is om over te steken. De leidinggevende verklaart dat hij op een vaste plek op het schoolplein staat, zodat hij overzicht heeft en alle kinderen kan zien. Dit komt overeen met de werkafspraken omtrent buiten spelen. Als één van de kinderen naar het toilet moet, wordt er gebruikgemaakt van de ruimte van een andere buitenschoolse opvang, die aan het schoolplein grenst. De leidinggevende staat dagelijks alleen op de groep en de buitenspeelruimte is niet-aangrenzend aan de buitenschoolse opvang. Er zijn mondelinge afspraken zoals voor het gebruik van het toilet, maar geen schriftelijke werkafspraken beschreven omtrent de veiligheidsrisico's die aanwezig zijn bij het buiten spelen op het schoolplein. Zo is er niets beschreven over de bereikbaarheid van de leidinggevende en over de afspraken die er zijn indien zich een calamiteit voordoet op het schoolplein. De leidinggevende dient afspraken omtrent de veiligheid op het schoolplein op te nemen in de werkafspraken omtrent buiten spelen. Meldcode kindermishandeling De leidinggevende heeft een meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld vastgesteld op 26 november 2013. Er is hiervoor gebruikgemaakt van het model dat is opgesteld door de Brancheorganisatie Kinderopvang. De leidinggevende kent de mogelijke signalen van kindermishandeling. Eventuele zorgen zullen met de andere beroepskracht worden besproken, waarbij het stappenplan gevolgd zal worden. De leidinggevende heeft in mei 2013 een tweedaagse training 'Werken met de meldcode' gevolgd en is de aandachtsfunctionaris kindermishandeling binnen de buitenschoolse opvang. Ook heeft de leidinggevende in zijn opleiding het afgelopen jaar scholing gehad op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling. Gebruikte bronnen: - Inspectieonderzoek - Gesprek leiddinggevende - Werkinstructie buiten spelen, ontvangen op 14 april 2015 - Werkinstructie ophalen kinderen, ontvangen op 14 april 2015
BSO Het Zuiderlicht - Jaarlijks onderzoek 07-04-2015
6/13
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte De buitenschoolse opvang beschikt over een groepsruimte, waarin zich tevens de keuken en de chillruimte bevinden. In de chillruimte kunnen de kinderen uitrusten en lezen, maar ook tv-kijken en gamen. Er is daarnaast een multifunctionele ruimte aanwezig met een rekstok, banken en een zachte grond zodat de kinderen hier ook spelactiviteiten met bijvoorbeeld een bal kunnen doen. In de multimediaruimte kunnen rustige activiteiten gedaan worden en staat een tafel met stoelen. Ten tijde van het inspectiebezoek staat er nog een paastafel in deze ruimte voor het raam. In de groepsruimte staan twee grote tafels en er zijn voldoende stoelen voor de kinderen. Tevens is er voldoende en gevarieerd speelmateriaal aanwezig, zoals knutselmaterialen, boeken en gezelschapsspellen. Het spelmateriaal is in voldoende mate afgestemd op de leeftijd van de kinderen die worden opgevangen. Buitenspeelruimte De buitenschoolse opvang maakt gebruik van een openbare speelplaats die op ongeveer 200 meter afstand van de buitenschoolse opvang ligt. De speelplaats is toegankelijk en gedurende de opvangtijden altijd beschikbaar voor de kinderen. Daarnaast heeft de leidinggevende toestemming om gebruik te maken van het schoolplein van de nabijgelegen school. Ten tijde van het inspectiebezoek is de toezichthouder meegeweest met de leiddingevende en de kinderen naar het schoolplein. De buitenspeelruimte van de school is op minder dan 200 meter afstand van de buitenschoolse opvang en is goed en veilig bereikbaar. Er bevinden zich op het schoolplein een klimrek, schommels, voetbalgoals, banken, een zandbak en een speelbos waar de kinderen kunnen klimmen. Tevens verklaart de leidinggevende dat er ook los materiaal op de buitenschoolse opvang aanwezig is en dat dit meegenomen wordt naar het speelplein als de kinderen aangeven dat zij dit willen. Het schoolplein is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. Gebruikte bronnen: - Inspectieonderzoek - Gesprek met de leidinggevende - Protocol buiten spelen, ontvangen op 14 april 2015
BSO Het Zuiderlicht - Jaarlijks onderzoek 07-04-2015
7/13
Ouderrecht Informatie De toezichthouder heeft in het nader onderzoek d.d. 7 april 2015 de voorwaarde omtrent het informeren van ouders beoordeeld. De houder heeft een link naar het meeste recente inspectierapport op de website geplaatst. Oudercommissie De leidinggevende heeft een oudercommissie ingesteld, waarin drie leden zitting hebben. De leidinggevende heeft in het afgelopen jaar de informatie over de omvang van de groepen en de achterwachtregeling in het pedagogisch beleidsplan gewijzigd. Deze wijzigingen zijn niet ter advies aan de oudercommissie voorgelegd. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. (art 1.60 lid 1 sub a sub b sub c sub d sub e sub f W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Gebruikte bronnen: - Inspectieonderzoek - Gesprek met de leidinggevende - Nader inspectieonderzoek d.d. 7 april 2015 - Website www.bsohetzuiderlicht.nl, geraadpleegd op 7 april 2015 - Telefoongesprek met de voorzitter van de oudercommissie d.d. 8 mei 2015
BSO Het Zuiderlicht - Jaarlijks onderzoek 07-04-2015
8/13
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de CAO Kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. A. De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. Of B. De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. Beroepskracht-kind-ratio A. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. OF B. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. Bij buitenschoolse opvang gedurende schooldagen, kunnen ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kind-ratio vereist is. Bij buitenschoolse opvang gedurende vrije dagen, kunnen ten hoogste drie uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kind-ratio vereist is. Deze inzet betreft de tijd voor 9.30 uur en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 uur en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het BSO Het Zuiderlicht - Jaarlijks onderzoek 07-04-2015
9/13
kindercentrum wordt ingezet, is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig.
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling die voldoet aan de beschreven eisen. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan.
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Buitenspeelruimte De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is in de directe nabijheid van het kindercentrum. De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is voor kinderen goed bereikbaar. De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is voor kinderen veilig bereikbaar.
Ouderrecht Informatie De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. Oudercommissie De houder heeft een oudercommissie ingesteld. De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
BSO Het Zuiderlicht - Jaarlijks onderzoek 07-04-2015
10/13
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Vestigingsnummer Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse opvang
: : : : :
BSO Het Zuiderlicht 000001639021 http://www.bsohetzuiderlicht.nl 30 Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcde en plaats KvK nummer Website
: : : : :
Mohamed Koleilat Tielstraat 64 1107 RB AMSTERDAM ZUIDOOST 34393313
: : : : :
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang Postbus 2200 1000 CE AMSTERDAM 020 555 55 75 Mw. W. van Gurp, MSc.
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Postadres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam Postadres Postcode en plaats
: Gemeente Amsterdam : Amstel 1 : 1011 PN AMSTERDAM
Planning Datum inspectiebezoek Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststellen inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
BSO Het Zuiderlicht - Jaarlijks onderzoek 07-04-2015
: : : : :
07-04-2015 13-05-2015 01-06-2015 01-06-2015 08-06-2015
: 08-06-2015 :
11/13
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. BSO Het Zuiderlicht Zienswijze op inspectierapport (datum inspectie 07-04-2015) Bernissestraat 12 B 1079 ZW Amsterdam Registratienummer: 230549636 Ouderrecht Observatie toezichthouder: De toezichthouder heeft in het inspectiebezoek overtredingen geconstateerd met betrekking tot de adviesaanvragen aan de ouders; omvang groepen en achterwachtregeling in pedagogisch beleidsplan. Reactie houder: Na elke inspectierapport wordt er een vergadering ingepland tussen directeur en oudercommissie. Hierin worden alle nodige zaken besproken, een van de punten is het inspectierapport. De bovengenoemde adviesaanvragen zijn gedaan tijdens de vergadering, waarin de oudercommissie aangeeft mondeling akkoord te gaan en geen behoefte heeft aan een schriftelijk verzoek. Tevens wordt in de observatie van toezichthouder verklaard dat de oudercommissie regelmatig contact heeft met de directeur. Door deze manier van communiceren, is er een automatisme ontstaan in het bespreken van aandachtspunten en op verzoek van oudercommissie veranderingen ook direct mogelijk gemaakt. Hieruit blijkt dat er wel degelijk aanvragen worden gedaan en is uiteindelijk oudercommissie eindverantwoordelijke voor de manier waarop gecommuniceerd wordt. Het besluit is destijds ook door de oudercommissie gemaakt met betrekking tot de adviesaanvragen. Notulen kunnen te allen tijde opgevraagd worden, maar ook kan er contact worden opgenomen met de oudercommissie voor verdere bevestiging. Vier ogen principe Observatie toezichthouder: Het is een aandachtspunt dat er in het pedagogisch beleidsplan staat beschreven dat de buitenschoolse opvang gebruik mag maken van het vier ogenprincipe en er om deze reden bij de naschoolse opvang altijd minimaal twee personen aanwezig zijn. In de huidige praktijk is er dagelijks één beroepskracht werkzaam bij de buitenschoolse opvang. Reactie houder: Het vier ogen principe wordt als een extra aangeboden, omdat BSO Het Zuiderlicht dit principe kan waarderen. Dit is dus geen verplichting. Het is sinds de invoering van de principe gehanteerd, alleen een aantal maanden in 2015 niet gelukt vanwege het niet kunnen vinden van een stagiaire en/of geschikte medewerker. Dit is overigens in overleg geweest met alle ouders. Sinds mei 2015 is het gelukt om twee geschikte stagiaires te vinden om alsnog vier ogen tijdens de opvang van kinderen te bieden. Om onduidelijkheid rondom de melding in het pedagogisch beleidsplan weg te nemen, zal de directeur met de oudercommissie een adviesaanvraag bespreken. Hierin zal er een voorstel gedaan worden om aan het stuk in het beleidsplan het volgende toe te voegen: Het vier ogen principe zal gehanteerd worden indien er minder dan 10 kinderen opgevangen worden (omdat bij meer kinderen, er nog een personeelslid zal moeten worden aangenomen en dan zijn er altijd vier ogen). Indien er geen geschikt personeel is gevonden, dan zal de directie mondeling uitstel vragen bij de oudercommissie. Ophalen van de kinderen Observatie toezichthouder: Bij binnenkomst van de toezichthouder rond 15:00 is de beroepskracht net aanwezig en vanwege de tijd wordt direct naar de verschillende scholen gegaan om de kinderen op te halen. Hierdoor vergeet de leidinggevende om de presentielijsten mee te nemen. Hij verklaart dat hij de namen van de kinderen uit zijn hoofd kent en gaat om die reden niet terug naar de buitenschoolse opvang om de presentie lijsten op te halen. Reactie houder: Op desbetreffende dag is er een wisseling geweest van personeel op het laatste moment, omdat leidinggevende alsnog een vrije middag had. Daardoor heeft leidinggevende besloten om te wisselen en de beroepskracht vrij te geven. Leidinggevende kwam om 14:50 binnen en was al bezig om zo veel mogelijk klaar te zetten, zodat de kinderen opgehaald konden worden. Op hetzelfde moment belt de inspectie aan, die onaangekondigd komen en in het moment van “drukte” van verwelkomen en praten, is de ophaallijst vergeten. Hier komt de leidinggevende tijdens het lopen achter en kan dan kiezen om terug te gaan en te laat komen of doorlopen en op tijd komen om de kinderen op te halen. Leidinggevende heeft daarom gekozen om door te lopen en op tijd te zijn met het ophalen van de kinderen. Buiten spelen Observatie toezichthouder: Er zijn mondelinge afspraken zoals voor het gebruik van het toilet, maar geen schriftelijke afspraken beschreven omtrent de veiligheidsrisico’s die aanwezig zijn bij het buiten spelen op het schoolplein. Zo is er niets beschreven over de bereikbaarheid van de leidinggevende en over de afspraken die er zijn indien zich een calamiteit voordoet op het schoolplein. Reactie houder: Hierin geeft BSO Het Zuiderlicht de inspectie gelijk en zijn de recente afspraken omtrent de hierboven genoemde onderwerpen beschreven, opgenomen in het Veiligheid en Gezondheidsbeleid op blz. 37 onder aandachtspunten & calamiteit. De aangepaste punten zullen worden besproken met het personeel. Aandachtspunten & calamiteit: - Zorg dat de kinderen voordat zij naar buiten gaan, naar het toilet zijn geweest. - Er zijn afspraken gemaakt met de school en Partou dat daar gebruik gemaakt mag worden van het toilet. Bij geval van calamiteit; - Verzamel de kinderen bij ingang van schoolplein en vertrek vanaf dat punt weer naar de BSO - Neem contact op met politie (112), indien nodig - Neem contact op met Mohamed: 06 85 38 20 78 of Adam 06 16 43 73 13 BSO Het Zuiderlicht - Jaarlijks onderzoek 07-04-2015
12/13
- Neem contact op met huisarts (de grote rivieren) 020 646 46 80 Bij vragen of opmerkingen kun je altijd terecht bij Mohamed. Ook als een calamiteit nog niet heeft plaatsgevonden.
BSO Het Zuiderlicht - Jaarlijks onderzoek 07-04-2015
13/13