Inspectierapport Berend Botje (PSZ) Willinge Prinsstraat 25 8421 PE OLDEBERKOOP
Toezichthouder: Datum inspectiebezoek: In opdracht van gemeente:
GGD Fryslân 11-05-2012 OOSTSTELLINGWERF
Inhoudsopgave Inleiding....................................................................................................................... 3 Algemene gegevens peuterspeelzaal ................................................................................. 4 Algemene gegevens toezicht ............................................................................................ 5 Beschouwing toezichthouder ............................................................................................ 7 Advies aan gemeente ..................................................................................................... 7 Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectiedomein ................................................... 8 Het inspectieonderzoek: Uitwerking beoordeling toezichthouder per inspectie-item................... 12 Zienswijze houder peuterspeelzaal .................................................................................... 37
2 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
Inleiding Waarom toezicht? De rijksoverheid stelt aan peuterspeelzalen kwaliteitseisen op het gebied van ouderinspraak, personeel, veiligheid en gezondheid, groepsgrootte en beroepskracht/vrijwilliger-kind-ratio, pedagogisch beleid en pedagogische praktijk, klachten en voorschoolse educatie. Jonge kinderen zijn kwetsbaar. De kwaliteit van de eerste jaren van een kind heeft grote invloed op zijn latere ontwikkeling. Het aanbieden van verantwoorde peuterspeelzaalwerk in een gezonde en veilige omgeving is daarom belangrijk. Wie is waarvoor verantwoordelijk? De peuterspeelzaal is verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goed peuterspeelzaalwerk. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving op die kwaliteit. In opdracht van de gemeente voert de GGD inspectieonderzoeken uit, waarbij zij beoordeelt of peuterspeelzalen aan de gestelde eisen voldoen. Zo nodig adviseert de GGD aan de gemeente om maatregelen te nemen. Waarop is het toezicht gebaseerd? Om de kwaliteit te kunnen beoordelen heeft de rijksoverheid regels in de ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’, de ‘Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen’ en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie geformuleerd’1. De eisen omtrent ruimte en inrichting voor peuterspeelzalen zijn niet opgenomen in landelijke regelgeving, maar kunnen per gemeente worden vastgelegd in een gemeentelijke verordening, waarvoor de VNG een model heeft ontwikkeld. Om te kunnen beoordelen of aan deze wet- en regelgeving wordt voldaan, werken alle toezichthouders in Nederland met dezelfde veldinstrumenten, zoals vragenlijsten, om op een gestructureerde manier informatie te verzamelen tijdens een inspectiebezoek Wat is het doel van het inspectierapport? De bevindingen van het inspectieonderzoek staan in dit inspectierapport. Het doel van dit rapport is: 1. Weergeven van het oordeel over het al dan niet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Het kan gaan om de eisen die gesteld worden aan peuterspeelzalen om in het landelijk register opgenomen te worden dan wel om eisen die aan peuterspeelzalen gesteld worden die al in exploitatie zijn. 2. Aan de gemeente rapporteren in hoeverre de peuterspeelzaal aan de kwaliteitseisen voldoet en een advies uitbrengen over eventuele vervolgstappen. 3. De (toekomstige) ouders informeren over de mate waarin de peuterspeelzaal aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, en van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector voldoet. Leeswijzer Dit inspectierapport geeft een overzicht van de getoetste eisen en geeft hierbij aan wat de toezichthouder heeft geconstateerd en wat zijn beoordeling is. In het “Overzicht bevindingen” staan de bevindingen van de toezichthouder heel kort per inspectiedomein samengevat en in “Het inspectieonderzoek” staan ze per inspectie-item uitgewerkt. Een toezichthouder oordeelt of er aan de gestelde voorwaarde is voldaan (“ja”), of dit niet het geval is (“nee”), of dat hij niet tot een oordeel kon komen (“niet beoordeeld”). Om de gemeente van de benodigde informatie te voorzien om te kunnen bepalen of en in welke mate gehandhaafd dient te worden geeft de toezichthouder, indien op een domein niet aan alle voorwaarden is voldaan, een beschrijving van de context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is. Ook bevat het inspectierapport een beschouwing door de toezichthouder en het advies van de toezichthouder aan de gemeente met betrekking tot de handhaving. Daarnaast bevat het inspectierapport een aantal basisgegevens van de peuterspeelzaal, de gemeente en de toezichthouder en, indien van toepassing, de zienswijze van de houder van de peuterspeelzaal.
1 Normen direct ontleend aan de ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ gelden als eis waarvan niet mag worden afgeweken. Normen ontleend aan een beleidsregel gelden als richtlijn. De houder mag daar eventueel van afwijken, mits hij daarvoor een goede reden heeft en tenminste een gelijkwaardig alternatief biedt voor hetgeen de betreffende norm in de beleidsregel beoogt. Is dat het geval dan is de beleidsregel op dat onderdeel niet van toepassing.
3 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
Algemene gegevens peuterspeelzaal NAW-gegevens peuterspeelzaal Naam peuterspeelzaal (locatie)
: Berend Botje
Adres
: Willinge Prinsstraat 25
Postcode en plaats
: 8421 PE OLDEBERKOOP
Telefoon
: 0516-567220
Naam contactpersoon
: Mevr. J. Stuivenberg
E-mail
:
[email protected]
Website
: http://www.scala-welzijn.nl
Kwaliteitssysteem
:
Nee
Ja, namelijk:
Lid brancheorganisatie
:
Nee
Ja, namelijk:
Opvanggegevens Aantal groepen
: 1
Aantal beroepskrachten
: 1
Aantal kindplaatsen
: 16
Aantal beroepskrachten per groep
:
Openingsdagen/ tijden
: Dinsdag-, woensdag- en vrijdagochtend van 08.3011.30
Gesubsidieerde peuterspeelzaal
:
Nee
Ja
Gesubsidieerde voorschoolse educatie
:
Nee
Ja
1 beroepskracht (max. 8 kinderen) 1 beroepskracht en 1 vrijwilliger 2 beroepskrachten
NAW-gegevens houder Naam houder
: Scala-welzijn
Adres
: Moskampweg 3
Postcode en plaats
: 8431 GB OOSTERWOLDE FR
Telefoon
: 0516-567220
Naam contactpersoon
: Mevr. J. Stuivenberg
E-mail
:
[email protected]
Website
:
[email protected]
Registergegevens peuterspeelzaal Datum aanvraag registeropname
:
Gegevens aanvraag conform de praktijk
:
Datum opname landelijk register
:
Gegevens register conform de praktijk
:
n.v.t. Nee
Ja
n.v.t. n.v.t.
Nee
Ja
n.v.t.
4 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
Algemene gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD
:
GGD Fryslân
Adres
:
Postbus 612
Postcode en plaats
:
8901 BK LEEUWARDEN
Telefoon
:
088-2299222
E-mail
:
[email protected]
Website
:
http://www.ggdfryslan.nl
Naam gemeente
:
OOSTSTELLINGWERF
Adres
:
Postbus 38
Postcode en plaats
:
8430 AA OOSTERWOLDE FR
Telefoon
:
0516-566222
E-mail
:
[email protected]
Website
:
www.ooststellingwerf.nl
Naam contactpersoon
:
Mevr. J. Vellinga
Telefoonnummer contactpersoon
:
0516-566258
E-mail contactpersoon
:
[email protected]
:
Onderzoek voor registratie.
Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Inspectiegegevens Type inspectie Planning Datum vorig inspectiebezoek
:
Datum inspectiebezoek
:
11-05-2012
Opstellen concept inspectierapport
:
06-06-2012
Zienswijze houder
:
Opstellen definitief inspectierapport
:
22-06-2012
Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie
:
03-07--2012
Verzenden inspectierapport naar gemeente
:
03-07-2012
Openbaar maken inspectierapport
:
24 juli 2012
Vragenlijst locatie-verantwoordelijke
:
Ja. De vragenlijst is ontvangen op 29-03-2012.
Vragenlijst oudercommissie
:
Niet van toepassing.
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke
:
Ja. Gesproken met mevrouw H. Plomp (directeur) en mevrouw M. Bakker (leidinggevende).
Interview anderen
:
Ja. Interview met de beroepskracht op de locatie.
Observaties
:
Ja. De observatie vond plaats tijdens het brengen en ophalen van de kinderen door de ouders, vrijspelen/knutselen, kringmoment, vrijspelen en buitenspelen.
Overzicht gebruikte bronnen
5 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
Andere bronnen
:
Ontvangen 29 maart 2012; Verklaring omtrent het gedrag directeur/bestuurder. Pedagogisch beleid peuterspeelzalen 2012. Friese meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Protocol/Stappenplan Signalering mishandeling en huiselijk geweld. Vrijwilligers op de peuterspeelzaal. Polisblad aansprakelijkheidsverzekering. Informatie Scala Peuterspeelzalen. Document Signaleren (taal)achterstanden door de Jeugdgezondheidszorg en toeleiding naar Voor - en Vroegschoolse educatie. Informatie Piramide. Plattegrond locatie. Risico inventarisaties veiligheid en gezondheid. Locatiespecifieke bijlage Berend Botje. Presentielijsten april 2012. Bijlage 1 Gegevens aanvraag LRK Bijlage 2 Vragenlijst locatieverantwoordelijke peuterspeelzaal Ontvangen 12-04-2012; Protocol hygiëne/voorkoming zonnebrand
Ontvangen op 14-05-2012: Protocol/stappenplan Signalering mishandeling en huiselijk geweld. Ingezien op locatie: diploma's en verklaringen omtrent het gedrag beroepskracht, vrijwilliger en stagiaire.
6 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
Beschouwing toezichthouder Op 11-05-2012 heeft er op verzoek van de Gemeente Ooststellingwerf een onderzoek voor opname landelijk register kinderopvang plaats gevonden bij Peuterspeelzaal Berend Botje te Oldeberkoop. Peuterspeelzaal Berend Botje is onderdeel van Scala Welzijn. Peuterspeelzaal Berend Botje is gevestigd in het Sociaal Cultureel Centrum ‘De Blughut’, in een oude verbouwde boerderij. Er wordt in één ruimte peuterspeelzaalwerk aangeboden voor maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. De binnenruimte is een sfeervolle ruimte die ietwat muffig en rommelig overkomt doordat het een verbouwde boerderij is met een laag plafond, kleine ramen en versieringen aan het plafond. De binnenspeelruimte heeft diverse speelhoeken en zowel de binnen- als de buiten-speelruimte beschikken over voldoende materiaal gericht op de verschillende ontwikkelingsgebieden van de peuters. De toegangspoort van het hek van de buitenspeelruimte is 1.5 meter verwijderd van de nooddeur waar de peuters door heen gaan als ze buiten gaan spelen. Dit kleine stukje zonder hekwerk, wat het pad naar de hoofdingang van het Sociaal Cultureel Centrum is, moet overbrugd worden door de peuters. De peuterspeelzaal zal aan het eind van het jaar verhuizen naar een nieuw gebouw in het multifunctioneel centrum in centrum. Er wordt niet op alle onderdelen voldoende gescoord; De risico-inventarisatie gezondheid en veiligheid zijn ingevuld maar de uitvoering en het opstellen van protocollen/regels en afspraken omtrent hygiëne en veiligheid verdient aandacht. De praktijk ziet er goed uit. De toezichthouder adviseert de gemeente een herinspectie in de vorm van een documentenonderzoek op de onderdelen die onvoldoende scoren. Een eventuele herinspectie zal samen kunnen vallen met de verhuizing van peuterspeelzaal Berend Botje naar de nieuwe locatie.
Advies aan gemeente Advies: Wel
niet opnemen in landelijk register.
eventuele opmerkingen toezichthouder: Aangezien de praktijk in orde is, geeft de toezichthouder het advies om in 2012 nog een documentenonderzoek plaats te laten vinden op de gemaakte overtredingen. Gezien de bereidwilligheid van de organisatie en de locatie is de verwachting dat alle overtredingen herstelt zullen worden.
7 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectiedomein 1. Peuterspeelzaalwerk in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Onder de ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ gelden normen voor het starten van een peuterspeelzaal waar verzorging en opvoeding wordt geboden en een bijdrage wordt geleverd aan de ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs. Beoordeling toezichthouder Van de 4 voorwaarden van dit domein: -is aan 2 voorwaarden voldaan De overige 2 voorwaarden zijn geen onderdeel van deze inspectie.
2. Ouders Onder de ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ gelden normen voor de informatieverstrekking aan ouders. Voor niet-gesubsidieerde peuterspeelzalen gelden tevens normen voor het instellen van een oudercommissie, het reglement, de samenstelling en werkwijze van de oudercommissie, het adviesrecht van de oudercommissie. Beoordeling toezichthouder Van de 20 voorwaarden van dit domein: -is aan 5 voorwaarden voldaan De overige 15 voorwaarden zijn geen onderdeel van deze inspectie.
3. Personeel Onder de ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ gelden normen voor verklaringen omtrent het gedrag, passende beroepskwalificatie, het gebruik van de Nederlandse taal en de aanwezigheid en de inhoud van een vrijwilligersbeleid en het zorgen voor een aansprakelijkheidsverzekering voor vrijwilligers. Beoordeling toezichthouder Van de 10 voorwaarden van dit domein: -is aan 10 voorwaarden voldaan Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is: Dit domein maakt geen deel uit van deze inspectie.
8 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
4. Veiligheid en gezondheid Onder de ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ gelden normen voor de waarborging van de veiligheid en gezondheid van kinderen. De houder legt in een risicoinventarisatie schriftelijk vast welke risico’s de opvang van kinderen met zich meebrengt. Er gelden normen voor de inhoud en uitvoering van de risico-inventarisatie. Ook gelden normen voor de aanwezigheid, inhoud en uitvoering van een protocol kindermishandeling. Beoordeling toezichthouder Van de 23 voorwaarden van dit domein: -is aan 13 voorwaarden voldaan -is aan de volgende 3 voorwaarden niet voldaan: 4.1.2 Uitvoering beleid veiligheid, voorwaarde 1: De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk. 4.1.2 Uitvoering beleid veiligheid, voorwaarde 2: Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn. 4.2.1 Beleid gezondheid, voorwaarde 2: Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen. -zijn de volgende 7 voorwaarden niet beoordeeld: 4.1.1 voorwaarde 2 4.1.2 voorwaarden 3, 4 en 5 4.2.2 voorwaarden 3 en 5 4.3.2 voorwaarde 2 Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is: Dit domein maakt geen deel uit van deze inspectie.
5. Groepsgrootte en beroepskracht/vrijwilliger-kind-ratio Onder de ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ gelden normen voor de groepsgrootte, vaste groepen en vaste beroepskrachten en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten/ vrijwilligers en aantal kinderen (de beroepskracht/vrijwilliger-kind-ratio). Beoordeling toezichthouder Van de 6 voorwaarden van dit domein: -is aan 5 voorwaarden voldaan -is de volgende voorwaarde niet beoordeeld: 5.3 voorwaarde 2 Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is: Dit domein maakt geen deel uit van deze inspectie.
9 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
6. Pedagogisch beleid Onder de ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ gelden normen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. In de praktijk dienen voorwaarden te worden vervuld voor het waarborgen van de emotionele veiligheid van kinderen, de ontwikkeling van de persoonlijke- en de sociale competentie van kinderen en de overdracht van normen en waarden. Beoordeling toezichthouder Van de 26 voorwaarden van dit domein: -is aan 25 voorwaarden voldaan -is de volgende voorwaarde niet beoordeeld: 6.1.1 voorwaarde 4 Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is: Dit domein maakt geen deel uit van deze inspectie.
7. Klachten De Wet klachtrecht cliënten zorgsector stelt eisen aan de peuterspeelzaal. Het gaat hier om een klachtenregeling met waarborgen voor een onafhankelijke afhandeling en het vastleggen in een openbaar verslag. De ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ stelt eisen aan het treffen van een klachtenregeling voor oudercommissies bij niet-gesubsidieerde peuterspeelzalen. Beoordeling toezichthouder Van de 12 voorwaarden van dit domein: -is aan 4 voorwaarden voldaan -zijn de volgende 3 voorwaarden niet beoordeeld: 7.1 voorwaarden 3, 4 en 5 De overige 5 voorwaarden zijn geen onderdeel van deze inspectie.
8. Voorschoolse educatie Onder de ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ gelden normen voor de kwaliteit van voorschoolse educatie, indien dit wordt gesubsidieerd door de gemeente. Deze normen betreffen de minimale omvang van de voorschoolse educatie, het aantal beroepskrachten, de groepsgrootte, de kwaliteit van beroepskrachten en het voorschoolse educatieprogramma dat gebruikt wordt. Dit domein maakt geen deel uit van deze inspectie.
10 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
9. Ruimte en inrichting In de ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ worden geen eisen gesteld aan de ruimte en inrichting van peuterspeelzalen. Voor jonge kinderen is het wel belangrijk dat naast de andere kwaliteitseisen voor peuterspeelzalen ook voldoende en passend ingerichte speel- en buitenruimte aanwezig is. De VNG heeft daarom in overleg met OCW een modelverordening voor deze kwaliteitseisen gemaakt. Beoordeling toezichthouder Van de 7 voorwaarden van dit domein: -is aan 7 voorwaarden voldaan Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is: Dit domein maakt geen deel uit van deze inspectie.
11 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
Het inspectieonderzoek: Uitwerking beoordeling toezichthouder per inspectie-item 1. Peuterspeelzaalwerk in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 1.1 Peuterspeelzaalwerk in de zin van de wet Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 Gedurende het verblijf in de peuterspeelzaal wordt verzorging en opvoeding geboden en wordt een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van kinderen. (art 2.1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3, lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
2 Het verblijf in de peuterspeelzaal is uitsluitend bestemd voor kinderen in de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs. (art 2.1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3, lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
Toelichting toezichthouder Bij peuterspeelzaal Berend Botje wordt er verzorging en opvoeding geboden aan kinderen van 2 – 4 jaar.
12 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
2. Ouders 2.1 Informatie Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.2 (art. 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
2 De houder informeert de ouders en de kinderen tot welke peuterspeelzaalgroep het kind behoort en welke beroepskrachten op welke dag voor welke groep verantwoordelijk zijn en welke vrijwilligers op deze dag aanwezig zijn.3 (art 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 23 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3 De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 2.11 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
4 De informatie is gedetailleerd genoeg om ouders een adequaat beeld van de praktijk te geven. (art. 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
5 De praktijk sluit aan bij de aan de ouders verstrekte informatie. (art. 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1; Ouders ontvangen informatie betreffende peuterspeelzaal Berend Botje middels een informatieboekje van Scala peuterspeelzalen met een informatieblad per locatie, de ouders kunnen informatie vinden op www.scalawelzijn.nl en de ouders ontvangen een keer in het kwartaal een nieuwsbrief. Voorwaarde 2; Er zijn één beroepskracht en drie vrijwilligers werkzaam op peuterspeelzaal Berend Botje. Voorwaarde 3; Is niet van toepassing en wordt bij de volgende inspectie getoetst. Voorwaarde 4 en 5; De informatie voor ouders geeft een adequaat beeld van de praktijk.
2
Het gaat hier om: het bieden van verantwoord peuterspeelzaalwerk; het pedagogisch beleid; het aantal beroepskrachten en vrijwilligers in relatie tot het aantal kinderen; de groepsgrootte; de opleidingseisen die aan de beroepskrachten worden gesteld; het beleid met betrekking tot de voorwaarden waaronder en de mate waarin beroepskrachten in opleiding kunnen worden belast met de verzorging en opvang van kinderen; het te voeren beleid inzake veiligheid en gezondheid, waaronder de risico-inventarisatie; het te voeren beleid inzake de te gebruiken voertaal, voor zover geen Nederlands. 3 Deze beroepskrachten zijn eveneens aanspreekpunt voor de ouders van het kind.
13 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
3. Personeel 3.1 Verklaring omtrent het gedrag Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 Personen werkzaam bij de peuterspeelzaal zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag.4 (art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 25 lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 De verklaring omtrent het gedrag is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overlegd. (art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
3 De verklaring omtrent het gedrag is bij overleggen niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder De verklaringen omtrent het gedrag voor de personen werkzaam bij de peuterspeelzaal voldoen aan de voorwaarden.
3.2 Passende beroepskwalificatie Ja Voorwaarde
Nee
Niet beoordeeld
1 Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.5 (art 2.6 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 24 lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder De beroepskracht beschikt over een passende beroepskwalificatie.
4
Deze verplichting geldt voor de houder, bestuurder, de werknemer met een arbeidsovereenkomst en/ of arbeidsrelatie of vrijwilliger (zoals in de Wet kinderopvang gedefinieerd), met uitzondering van werknemers die niet op de locatie van de peuterspeelzaal werkzaam zijn. Onder bestuurders vallen alle bestuurders, dus ook leden van een stichtingsbestuur. De verplichting tot overleggen van een VOG geldt ook voor uitzendkrachten, werkzaam in een peuterspeelzaal. De belanghebbende is dan het uitzendbureau. Conform art. 10, lid 3, dienen zij alleen de eerste keer dat de werkzaamheden op een peuterspeelzaal aanvangen, een VOG te overleggen. Voor stagiaires geldt tot 1-7-2012 dat zij wanneer zij minimaal drie maanden worden ingezet in het bezit zijn van een verklaring omtrent het gedrag of dat bij aanvang van hun eerste stageperiode een VOG voor hen moet zijn aangevraagd. Na 1-7-2012 geldt dat alle stagiaires in het bezit moeten zijn van een verklaring omtrent het gedrag. Vanaf 1-7-2012 wordt actief getoetst op de eis dat iedere vrijwilliger over een verklaring omtrent gedrag moet beschikken. 5 Voor personen die vanaf een moment vóór 1 januari 2000 als peuterspeelzaalleid(st)er in dienst zijn bij de huidige werkgever geldt een overgangsbepaling.
14 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
3.3 Gebruik van de voorgeschreven voertaal6
Voorwaarde
Ja
Nee
Niet beoordeeld
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1a De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 2.12 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF 1b Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.7 (art 2.12 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder De voertaal op peuterspeelzaal Berend Botje is Nederlands.
3.4 Vrijwilligersbeleid8
Voorwaarde
1 De houder heeft een vrijwilligersbeleid, wat tot uitdrukking komt in een beleidsplan. (art 2.6 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 27 lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Het vrijwilligersbeleid is op genomen in het handboek Personeel.
6
De Nederlandse taal is de voertaal. Daar waar naast de Nederlandse taal, de Friese taal of een streektaal in levend gebruik is, kan de Friese of de streektaal mede als voertaal worden gebruikt. De in Nederland erkende streektalen zijn het Nedersaksisch en het Limburgs. 7 Deze voorwaarde is bedoeld voor kinderen van buitenlandse expats die tijdelijk in Nederland verblijven, bijvoorbeeld omdat de ouders werken bij een internationaal bedrijf. De voorwaarde is niet bedoeld voor kinderen die in Nederland blijven en opgroeien. Voor deze laatste groep is het essentieel dat zij goed Nederlands leren. 8 Dit item wordt alleen beoordeeld indien er vrijwilligers werkzaam zijn bij de peuterspeelzaal.
15 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
3.4.1 Inhoud vrijwilligersbeleid12
Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 In het vrijwilligersbeleid staan minimumeisen waar een in de peuterspeelzaal werkzame vrijwilliger aan dient te voldoen.9 (art 2.6 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 27 lid 1 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 In het vrijwilligersbeleid staan afspraken die de houder met vrijwilligers maakt. (art 2.6 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 27 lid 1 sub b Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3 In het vrijwilligersbeleid staan de taakomschrijvingen waarin wordt omschreven welke bijdrage aan het werk in de peuterspeelzaal van de vrijwilligers wordt verwacht en op welke wijze dit samenhangt met het pedagogisch beleid. (art 2.6 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 27 lid 1 sub c Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Het vrijwilligersbeleid voldoet aan bovenstaande voorwaarden.
3.4.2 Aansprakelijkheidsverzekering13
Voorwaarde
1 De houder draagt er zorg voor dat alle vrijwilligers werkzaam bij de peuterspeelzaal voor wettelijke aansprakelijkheid verzekerd zijn. (art 2.6 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 27 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Scala Welzijn heeft een eigen aansprakelijkheidsverzekering. Ook heeft de Gemeente Ooststellingwerf een aansprakelijkheidsverzekering voor vrijwilligers.
9 Deze minimumeisen betreffen in ieder geval: een verklaring omtrent het gedrag voor vrijwilligers en een goede beheersing van de Nederlandse of Friese taal.
16 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
4. Veiligheid en gezondheid 4.1 Risico-inventarisatie veiligheid Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud.10 (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 22 en art 8 lid 1 en 6 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 22 en art 8 lid 1 en 6 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder De risico-inventarisatie veiligheid is uitgevoerd op 08-01-2012 door de beroepskracht.
10 Conform art 8, lid 6 van de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen dient de risicoinventarisatie gereed te zijn voordat de aanvraag tot registratie wordt ingediend.
17 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
4.1.1 Beleid veiligheid Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De risico-inventarisatie beschrijft de veiligheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verstikking, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 22 en art 8 lid 1 en 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 22 en art 8 lid 1 sub b Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3 Er is een registratie van ongevallen, waarbij per ongeval de aard en plaats van het ongeval, de leeftijd van het kind, de datum van het ongeval en een overzicht van te treffen maatregelen worden vermeld. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 22 en art 8 lid 4 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1; Voor de risico inventarisatie is gebruik gemaakt van de methode van de stichting Consument en Veiligheid. Deze methode voldoet aan de voorwaarden. Voorwaarde 2; Er was door de beroepskracht wel een aanzetje gemaakt voor een plan van aanpak en een actielijst maar deze is niet voldoende en niet volledig. In een plan van aanpak wordt beschreven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico's, alsmede de samenhang tussen de risico's en maatregelen. Het plan van aanpak wordt opgesteld op basis van een goed uitgevoerde risico-inventarisatie. De genomen maatregelen worden daarin beschreven, geëvalueerd en indien nodig aangepast. Voorwaarde 3; Peuterspeelzaal Berend Botje werkt met een ongevallenregistratieformulier dat voldoet aan de voorwaarden.
18 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
4.1.2 Uitvoering beleid veiligheid Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
2 Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 22 en art 8 lid 1 sub b Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3 De houder draagt zorg voor uitvoering van het plan van aanpak. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
4 Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 22 en art 8 lid 5 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
5 1Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1; De risico-inventarisatie is niet op de juiste manier ingevuld. Er worden risico's uitgesloten die niet kunnen worden uitgesloten. Risico's kunnen alleen worden uitgesloten wanneer ze echt niet kunnen plaats vinden (de kans van een trap te vallen is alleen uitgesloten wanneer er geen trap is). Er worden in de inventarisatielijst nog te veel risico’s uitgesloten waarvan de risico’s wel daadwerkelijk aanwezig zijn. Buitenspeelruimte: -De peuters moeten 1,5 meter overbruggen om in de omheinde buitenspeelruimte te komen of om buitenspeelmateriaal uit het hok te halen. Zorg voor voldoende maatregelen. -Er ligt een grote mat voor de ingang die los ligt, hier kan men over struikelen. Binnenspeelruimte; -Kinderen spelen op de kleine trappetjes naar de nooduitgang en naar het toilet. Kinderen kunnen er afvallen en zich bezeren. -de verwarming is niet omkast maar kan net zoals de verwarmingsbuizen wel heet worden. -kinderen klimmen op banken, stoelen en kastjes om bijvoorbeeld boeken te passen zonder dat er een beroepskracht of vrijwilliger bij staat. Hier kunnen kinderen ook raar vallen. Deze voorvallen zijn tijdens de observatie geconstateerd. Neem ze op in de risico-inventarisatie en met bijbehorende passende maatregelen in een actieplan. In het plan van aanpak dient aangegeven te worden wie er verantwoordelijk is voor de maatregel en dienen er streef- en realisatiedata genoemd te worden. Voorwaarde 2; Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico's en er worden maatregelen genomen om risico's zoveel mogelijk te voorkomen. Voorwaarden 3 t/m 5; Er is geen actieplan waardoor de voorwaarden 3 t/m 5 niet beoordeeld kunnen worden. De beroepskracht heeft de BHV training gevolgd.
19 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
4.2 Risico-inventarisatie gezondheid Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud.15 (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 22 en art 8 lid 1 en 6 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 22 en art 8 lid 1 en 6 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder De risico-inventarisatie gezondheid is uitgevoerd op 12-03-2012 door de beroepskracht.
4.2.1 Beleid gezondheid Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De risico-inventarisatie beschrijft de gezondheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 22 en art 8 lid 1 en 3 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 22 en art 8 lid 1 sub b Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1; Voor de risico inventarisatie gezondheid is gebruik gemaakt van de methode van het landelijk centrum Hygiëne en Veiligheid. Deze methode voldoet aan de voorwaarden. Voorwaarde 2; Er is geen plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen worden genomen.
20 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
4.2.2 Uitvoering beleid gezondheid Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk. (art. 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
2 Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 22 en art 8 lid 1 sub b Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3 De houder draagt zorg voor uitvoering van plan van aanpak. (art. 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
4 Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan. (art 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 22 en art 8 lid 5 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
5 Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak. (art. 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1; De risico-inventarisatie gezondheid is juist uitgevoerd en komt overeen met de risico's in praktijk. Voorwaarde 2; Er worden in de praktijk maatregelen genomen om de risico's zoveel mogelijk te voorkomen alleen zijn deze niet vast gelegd in een protocol. Aandachtspunt: Neem de geconstateerde risico’s op in een actielijst. - Bij het opstellen van plannen van aanpak is het van belang dat concreet wordt aangegeven wie verantwoordelijk is voor het uitzetten en implementeren van de acties bijvoorbeeld de leidinggevende of de beroepskracht. - in een actieplan moet steeds een streef- en realisatiedatum genoemd worden. Wanneer het gedragsaspecten betreft bestaat de actie altijd uit twee delen. Het opstellen van een werkafspraak en de invulling ervan. Voorwaarde 3; Er is geen plan van aanpak waarin de maatregelen staan beschreven. Voorwaarde 4; De beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico's en de aanpak ervan en er worden maatregelen genomen. Voorwaarde 5; Er zijn wel afspraken en regels en maatregelen worden ook wel getroffen maar ze staan niet op papier. Voorwaarde 5 kan niet beoordeeld worden.
21 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
4.3 Protocol kindermishandeling Ja Voorwaarde
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder heeft een protocol kindermishandeling welke voldoet aan de beschreven eisen.11 (art. 2.5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 26 en art 10a lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Scala werkt met een protocol/stappenplan signalering mishandeling en huiselijk geweld. Dit protocol voldoet aan de eisen. De sociale kaart is ingevuld.
4.3.1 Beleid protocol kindermishandeling Ja Voorwaarde
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder draagt er zorg voor dat beroepskrachten op de hoogte zijn van de inhoud van het protocol kindermishandeling. (art. 2.5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 26 en art 10a lid 3 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Het protocol is op de locatie aanwezig. De beroepskracht heeft de RAAK training gehad.
11
Het protocol hanteert de definitie van kindermishandeling conform de Wet op de Jeugdzorg (2005), welke als volgt luidt: “Kindermishandeling is elke vorm van bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of onvrijheid staat, actief of passief, opdringen waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Hieronder vallen ook verwaarlozing en onthouden van essentiële hulp, medische zorg en onderwijs en het getuige zijn van huiselijk geweld.” In het protocol zijn verantwoordelijkheden per organisatielaag uitgesplitst in taken en bevoegdheden. Het protocol bevat een stappenplan waarin minimaal de volgende fases aan bod komen: vermoeden, overleg, plan van aanpak, beslissen, handelen, evaluatie en nazorg. Het stappenplan bevat een tijdslijn vanaf de persoon met een vermoeden van kindermishandeling tot en met de nazorg. Het stappenplan is voorzien van een heldere toelichting, hulpmiddelen voor het doorlopen ervan en aandachtspunten voor de gespreksvoering met verschillende partijen.
Het protocol bevat een lijst van signalen per ontwikkelingsgebied om kindermishandeling zo vroeg mogelijk te signaleren. De ontwikkelingsgebieden die in de lijst aan bod dienen te komen zijn: psychosociale signalen, medische signalen, kenmerken verzorgers/gezin, signalen specifiek voor seksueel misbruik, signalen die specifiek zijn voor kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld. Het protocol besteedt aandacht aan de omgang met de Wet bescherming persoonsgegevens. In het protocol dienen de volgende punten met betrekking hierop behandeld te worden: zorgvuldig handelen, inzagerecht ouders/wettelijk vertegenwoordigers, contact met andere instellingen, omgaan met schriftelijke informatie. Het protocol besteedt aandacht aan de mogelijke situatie dat een beroepskracht de vermoedelijke dader is. Het protocol bevat praktische informatie over de Bureaus Jeugdzorg en het Advies&Meldpunt Kindermishandeling (AMK).
22 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
4.3.2 Uitvoering beleid protocol kindermishandeling Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De beroepskrachten kennen de inhoud van het protocol. (art. 2.5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 26 en art 10a lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 De beroepskrachten handelen aantoonbaar naar het protocol kindermishandeling. (art. 2.5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 26 en art 10a lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1; De inhoud is bekend bij de beroepskrachten. Voorwaarde 2; Wanneer er een vermoeden bestaat van kindermishandeling dan weten de beroepskrachten hoe te handelen.
23 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
5. Groepsgrootte en beroepskracht/vrijwilliger-kind-ratio 5.1 Opvang in groepen Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De opvang vindt plaats in groepen. (art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 23 lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 23 lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Peuterspeelzaal Berend Botje werkt met 1 groep voor maximaal 16 kinderen en is op 3 dagdelen geopend.
5.2 Vaste beroepskrachten Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten. (art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 23 lid 3 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 Dagelijks is minimaal één van de vaste beroepskrachten werkzaam op de groep van het kind. (art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 23 lid 3 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Er is één vaste beroepskracht werkzaam op de peuterspeelzaal.
24 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
5.3 Beroepskracht/vrijwilliger-kind-ratio Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 23 lid 4 en 5 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 Indien conform de beroepskracht / vrijwilliger-kind-ratio slechts één beroepskracht in een peuterspeelzaal aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld. (art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 21 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1; Er wordt voldaan aan de beroepskracht/vrijwilliger-kind-ratio. Er wordt gewerkt met één beroepskracht en ten minste één vrijwilliger. Voorwaarde 2; Dit is niet van toepassing. Er is nooit een beroepskracht alleen op de peuterspeelzaal
25 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
6. Pedagogisch beleid 6.1 Pedagogisch beleidsplan12 Ja Voorwaarde
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor die peuterspeelzaal kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Scala werkt met een pedagogisch beleid peuterspeelzalen. Per locatie is een locatiespecifieke bijlage opgesteld.
12 Conform art. 16, lid 6 van de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen dient het pedagogisch beleidsplan gereed te zijn voordat de aanvraag tot registratie wordt ingediend.
26 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
6.1.1 Inhoud pedagogisch beleidsplan Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaalgroep. (art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 sub b Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de (spel)activiteiten waarbij kinderen hun peuterspeelzaalgroep danwel de peuterspeelzaalgroepsruimte verlaten. (art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 sub c Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
4 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere niet structureel ingezette personen. (art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 sub d Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
5 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. (art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 sub f Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
6 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal toegerust worden voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. (art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 sub g Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder De vier competenties uit de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaal staan beschreven in het algemeen pedagogisch beleidsplan en werkplan. 27 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
Het pedagogisch beleidsplan in combinatie met de locatie specifieke bijlage voldoet aan de voorwaarden. Voorwaarde 4 kan niet beoordeeld worden omdat de beroepskracht nooit alleen op de groep aanwezig is.
6.1.2 Pedagogische praktijk Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De beroepskrachten en vrijwilligers kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 De beroepskrachten en vrijwilligers handelen conform het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder De beroepskrachten en vrijwilligers zijn op de hoogte van de inhoud van het beleid en werkplan. De beroepskrachten handelen conform de uitgangspunten en werkinstructies in het pedagogisch beleidsplan. Zij weten wat het effect van hun handelen is op de vier competenties bij kinderen. De observatie vond plaats tijdens het ophalen en brengen van de kinderen door de ouders, vrij spelen, knutselen, fruit eetmoment en buitenspelen.
28 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
6.2 Emotionele veiligheid Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De beroepskracht en/of vrijwilliger communiceert met de kinderen. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 De beroepskracht en/of vrijwilliger heeft een respectvolle houding naar de kinderen. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3 Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
4 De kinderen worden uitgenodigd tot participatie. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
5 Kinderen hebben vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes om zich heen. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
6 Er is informatieoverdracht tussen ouders en beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 sub a Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Tijdens de inspectie kwamen bovenstaande indicatoren aan de orde. De toezichthouder concludeert hieruit dat er voldoende aandacht wordt besteed aan de emotionele veiligheid. De kinderen worden begroet bij binnenkomst, de beroepskrachten noemen de naam van het kind en maken een praatje met de ouders. De beroepskracht laat warmte zien door gepast lichamelijk contact; ze aait een kind over de rug of beantwoord een knuffel van een kind. Wanneer een kindje drinken op de grond laat vallen en moet huilen, troost de beroepskracht het kind maar legt ook uit waarom ze altijd zegt dat er niet gesprongen mag worden terwijl er gedronken wordt. De beroepskracht luistert aandachtig, gaat relaxed om met de kinderen, heeft een vrolijk klinkende stem en glimlacht regelmatig. De kinderen zijn ontspannen bezig met hun spel, een aantal kinderen laat zich af en toe makkelijk storen of afleiden door anderen.
29 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
6.3 Persoonlijke competentie Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De beroepskracht en/of vrijwilliger ondersteunt en stimuleert individuele kinderen. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 Er is een goede interactie tussen beroepskracht en/of vrijwilliger en individuele kinderen. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3 Kinderen hebben de mogelijkheid om eigen ervaringen op te doen middels spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
4 Er is aandacht voor leermomenten. Hierbij is taal en motorisch spel van jonge kinderen belangrijk. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarden 1 t/m 4 kwamen tijdens de inspectie aan bod. Er wordt voldoende aandacht besteed aan de persoonlijke competentie. Er is tijd voor vrij spel en er is tijd voor gestructureerde activiteiten. De activiteiten sluiten aan op het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Er is voldoende spelmateriaal aanwezig (zowel binnen als buiten) voor alle ontwikkelingsgebieden. De beroepskracht ondersteunt de kinderen waar nodig bij het knutselen. De beroepskracht geeft uitleg en aanwijzingen maar laat kinderen het grotendeels zelf doen. Tijdens een kringmoment wordt er een liedjes gezongen over douchen met een dansje, er wordt een verhaal verteld over Dikkie Dik en de namen worden genoemd.
30 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
6.4 Sociale competentie Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De beroepskracht en/of vrijwilliger ondersteunt de kinderen in de interactie tussen kinderen onderling. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 De beroepskracht en/of vrijwilliger ondersteunt de kinderen in het voorkómen en oplossen van conflicten. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3 De kinderen maken deel uit van het groepsgebeuren. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1 t/m 3 kwamen tijdens de inspectie aan bod. Er wordt voldoende aandacht aan de sociale competentie besteed. Er wordt veel samen gedaan en de beroepskracht moedigt de interactie tussen de kinderen actief aan door de aandacht van de kinderen tijdens die groepsmomenten maar ook tijdens het vrije spel op elkaar te richten. Tijdens de kringmomenten wanneer er voorgelezen werd tijdens de observatie werden de kinderen regelmatig onrustig en moest de beroepskracht regelmatig vragen of zeggen of de kinderen ook op wilden letten. Bij conflicten tussen kinderen reageert de beroepskracht adequaat door duidelijk de naam te noemen van de kinderen. Door sommige kinderen niet naast elkaar te laten zitten, door grapjes te maken en een positieve sfeer neer te zetten probeert de beroepskracht onnodige irritaties tussen kinderen te voorkomen.
31 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
6.5 Overdracht van normen en waarden Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 Afspraken, regels en omgangsvormen zijn aanwezig. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
2 Afspraken, regels en omgangsvormen zijn duidelijk. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
3 Afspraken, regels en omgangsvormen worden aan de kinderen uitgelegd. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
4 Beroepskrachten en/of vrijwilligers geven zelf in hun spreken en handelen het goede voorbeeld. (art 2.5 en 2.6 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1 t/m 3 kwamen tijdens de inspectie aan bod. Er wordt voldoende aandacht aan de sociale competentie besteed. De beroepskrachten kennen de regels, afspraken en omgangsvormen en er wordt uitgelegd waarom ze belangrijk zijn. De beroepskracht legt uit waarom er handen moeten worden gewassen na het toilet en waarom het speelgoed eerst moet worden opgeruimd voordat er iets anders gedaan wordt. Zij past deze consequent toe maar hierbij wel rekening houdend met de situatie. Er zijn wel wat kleine verschillen in de omgang met afspraken tussen de collega's (beroepskracht en vrijwilliger) onderling. Niet iedereen is altijd even consequent waardoor voor de kinderen niet altijd duidelijk is wat de grens is tijdens de opvang en wat wel en niet kan.
32 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
7. Klachten 7.1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten die voldoet aan de beschreven eisen.13 (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
2 De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van ouders. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
3 De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
4 De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie.14 (art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
5 De houder leeft geheimhoudingsplicht na. (art 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
6 De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen worden aangegeven.15 (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
7 De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1; Scala is lid van de Stichting klachtencommissie kinderopvang. Voorwaarde 2; De klachtenregeling wordt op een passende wijze onder de aandacht van de ouders gebracht. Voorwaarde 3 t/m 5; Deze voorwaarden kunnen niet beoordeeld worden. Er zijn geen klachten neergelegd bij de klachtencommissie.
13
Door of namens een cliënt kan bij de klachtencommissie een klacht tegen een zorgaanbieder worden ingediend over een gedraging van hem of van voor hem werkzame personen jegens de cliënt. Klachten van cliënten worden behandeld door een klachtencommissie (min. 3 leden, voorzitter klachtencommissie niet in dienst bij de organisatie, persoon waarover geklaagd wordt, mag niet in de commissie zitten). Binnen een afgesproken termijn moeten klager, degene over wie geklaagd is en houder schriftelijk en met redenen omkleed in kennis worden gesteld van het oordeel (gegrondheid en evt. aanbevelingen). Als de termijn wordt overschreden, worden betrokkenen ingelicht (met reden). Klager en degene over wie geklaagd is worden in de gelegenheid gesteld om gehoord te worden (schriftelijk of mondeling). Klager en beklaagde mogen zich laten bijstaan. 14 De houder deelt de klager en de klachtencommissie, binnen een maand na ontvangst van het oordeel van de klachtencommissie schriftelijk mede of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja, welke. Als de termijn wordt overschreden, worden betrokkenen ingelicht (met reden) en wordt er een nieuwe termijn afgesproken. 15 Het openbaar verslag bevat de volgende onderdelen: beknopte beschrijving van de regeling, de wijze waarop de houder de regeling onder de aandacht heeft gebracht, de samenstelling van de klachtencommissie, in welke mate de klachtencommissie haar werkzaamheden heeft kunnen verrichten, het aantal en de aard van de door de klachtencommissie behandelde klachten, de strekking van de oordelen en de aanbevelingen en de aard van de maatregelen.
33 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
Voorwaarde 6 en 7; Scala dient over 2011 een jaarverslag klachten op te stellen die voldoet aan de voorwaarden en dient voor 01-06-2012 opgestuurd te worden.
34 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
9. Ruimte en inrichting 9.1 Binnenspeelruimte Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 Er is ten minste 3,5 m2 bruto oppervlakte in de groepsruimte beschikbaar per kind. (art 2 Modelverordening Ruimte- en inrichtingseisen VNG)
2 De binnenspeelruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen. (art 2 Modelverordening Ruimte- en inrichtingseisen VNG)
3 De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid. (art 2 Modelverordening Ruimte- en inrichtingseisen VNG)
Toelichting toezichthouder De binnenspeelruimte van Berend Botje is 70 m2. Dit is voldoende voor het aantal op te vangen kinderen. De ruimte is passend ingericht en beschikt over verschillende herkenbare activiteitsplekken zoals bouwtafel, een poppenhuis, een hut, een grote speeltafel, een leeshoek met een lekkere bank en kasten met gevarieerd speelmateriaal.
35 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
9.2 Buitenspeelruimte Ja Voorwaarden
Nee
Niet beoordeeld
1 Er is ten minste 3 m2 bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind. (art 3 Modelverordening Ruimte- en inrichtingseisen VNG)
2 De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar. (art 3 Modelverordening Ruimte- en inrichtingseisen VNG)
3 De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. (art 3 Modelverordening Ruimte- en inrichtingseisen VNG)
4 De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid. (art 3 Modelverordening Ruimte- en inrichtingseisen VNG)
Toelichting toezichthouder Voorwaarde 1; De buitenspeelruimte voor Berend Botje is 70m2. Dit is voldoende voor de opvang van 16 kinderen. Voorwaarde 2 en 3; De toegangspoort van het hek van de buitenspeelruimte is 1.5 meter verwijderd van de nooddeur waar de peuters door heen gaan als ze buiten gaan spelen. Dit kleine stukje zonder hekwerk moet overbrugd worden door de peuters. Om bij de opslagruimte van het buiten-speelmateriaal te komen moet ook 1.5 meter overbrugd worden. Voorwaarde 4: De buitenspeelruimte is betegeld en gedeeltelijk voorzien van gras. Er is een verhoging waarop een glijbaan is gemaakt. Verder staat er een houten speelhuis, een zandbak met net en 2 schommels. Daarnaast is er klein spelmateriaal, zoals (loop)fietsen, trekkers met kar, een skelter, kruiwagens en zandbak-speelmaterialen.
36 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF
Zienswijze houder peuterspeelzaal -
37 van 37 Inspectierapport peuterspeelzaal onderzoek voor registratie 11-05-2012 Berend Botje te OOSTSTELLINGWERF