Inspectierapport
Berend Botje (KDV) Poptahof Noord 448 B 2624RZ DELFT Registratienummer 142630810
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Haaglanden Delft 26-08-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 07-10-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................5 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................5 Personeel en groepen....................................................................................................7 Veiligheid en gezondheid ...............................................................................................8 Accommodatie en inrichting ...........................................................................................9 Ouderrecht................................................................................................................ 10 Inspectie-items.............................................................................................................. 11 Gegevens voorziening..................................................................................................... 17 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 17 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 18
2 van 18 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 26-08-2015 Berend Botje te DELFT
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. De kwaliteit van de opvang van kinderen in hun eerste levensjaren is van grote invloed op de ontwikkeling van kinderen. Daarom stelt de rijksoverheid kwaliteitseisen aan kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen. Die kwaliteitseisen gelden voor:
de pedagogische praktijk en het pedagogisch beleid; voorschoolse educatie; personeel, groepsgrootte en inzet van voldoende personeel; de opvang in vaste groepen veiligheid en gezondheid; accommodatie en inrichting; de behandeling van klachten en ouderrecht.
Risicogestuurd toezicht: Om meer maatwerk bij het toezicht in de kinderopvang mogelijk te maken werken de GGD'en in Nederland bij de inspectie volgens een model voor risicogestuurd toezicht. Het rapport dat voor u ligt is op basis hiervan tot stand gekomen. Bij risicogestuurd toezicht ligt de nadruk vooral op die zaken die het meest direct bijdragen aan de kwaliteit van de kinderopvang. Dit betekent dat er intensiever geïnspecteerd zal worden waar nodig en minder intensief waar gebleken is dat dit kan. Het onderzoek wordt uitgebreid indien er tijdens de vorige inspectie sprake was van overtredingen of, indien hier aanleiding toe is, bijvoorbeeld bij een klacht. Per geïnspecteerd onderdeel staat een omschrijving van de observaties en bevindingen tijdens het inspectiebezoek. Indien een onderdeel uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen niet voldeed, dan wordt dit onderdeel specifiek bij het betreffende inspectiedomein genoemd. Op de laatste pagina’s van het rapport staat een overzicht van de inspectieonderdelen uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen die door toezichthouder zijn meegenomen in dit inspectiebezoek. Voor een uitgebreidere uitleg over het inspectieproces en de verantwoordelijkheden voor het toezicht en de handhaving op de kwaliteit, verwijzen wij naar www.rijksoverheid.nl. Beschouwing Kinderdagverblijf Berend Botje is onderdeel van de Stichting Delftse Peuterspeelzalen. Er zijn per dag twee stamgroepen. In iedere stamgroep worden maximaal 16 kinderen opgevangen in de leeftijd van 2-4. De locatie biedt Voorschoolse Educatie (VE) en het programma Piramide wordt gevolgd. Berend Botje is gehuisvest in de brede school 'de Horizon'. Inspectiegeschiedenis In 2014 voldeed deze locatie niet op “het instellen van een oudercommissie”. De houder had wel inspanningen geleverd om leden te werven. Uitbreiding kindplaatsen Tevens is in dit onderzoek de uitbreiding kindplaatsen meegenomen van 28 naar 32. Uit onderzoek is gebleken dat de uitbreiding plaats kan vinden. Inspectie 2015 Ten tijde van het bezoek werken vier vaste medewerkers op de locatie. Ook is er een intern begeleider aanwezig.
3 van 18 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 26-08-2015 Berend Botje te DELFT
Advies aan College van B&W Geen handhaving. Toezchthouder adviseert geen handhaving op het item 'instellen oudercommissie', daar de houder voldoende inspanningen heeft verricht om leden te werven.
4 van 18 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 26-08-2015 Berend Botje te DELFT
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het ‘Veldinstrument observatie kindercentrum’ (opgesteld door GGD GHOR Nederland, versie december 2014). Onderstaande beschrijvingen, die cursief zijn weergegeven, zijn aan dit instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Het oordeel van de toezichthouder is tot stand gekomen door een veelheid aan waarnemingen tijdens de observatie. Ook zijn er gesprekken gevoerd met de beroepskrachten. Bij het beoordelen van de observatie is uitgegaan van de 4 pedagogische basisdoelen van Marianne Riksen-Walraven, die zijn benoemd in de Memorie van Toelichting bij de Wet kinderopvang (2005). Deze basisdoelen zijn: het waarborgen van emotionele veiligheid, het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van persoonlijke competentie, het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van sociale competentie en socialisatie; het overdragen van waarden en normen. Ter illustratie van het oordeel worden door toezichthouder minimaal twee van deze basisdoelen toegelicht met een voorbeeld. Basisdoel Het waarborgen van emotionele veiligheid. De beroepskrachten communiceren met de kinderen. De beroepskrachten hebben vanzelfsprekend en gepast lichamelijk contact met kinderen. Zij hebben een professionele werkhouding in situaties die vragen om cq horen bij lichamelijk contact (troosten, op schoot nemen, aanhalen). Bij iedere vorm van fysieke intimiteit laat de beroepskracht zich leiden door de reactie van het kind. Observatie: Een kindje bezoekt voor de tweede keer de opvang. Gedurende de observatie is het kindje de meeste tijd aan het huilen. Beroepskrachten geven haar wisselend aandacht en proberen haar op haar gemak te stellen door met haar te praten; "ik zie dat je verdrietig bent lieverd, maar dat hoeft niet, mama komt zo weer" en, "kom lekker erbij, of wil je op schoot?". Wanneer het kindje aangeeft niet op schoot te willen (nee schudden en arm wegtrekken) bij de beroepskracht zegt zij; "oke dat is goed, je mag op schoot maar het hoeft niet". Tijdens het zingen van een verjaardagsliedje betrekken ze haar erbij door gebaren voor te doen. Één beroepskracht vraagt haar om de verjaardagskaarsjes (op batterijen) uit te zetten, maar ze schudt nee. De beroepskracht geeft haar een aai over de bol en zegt dat het niet geeft dat ze dit niet wilt. Basisdoel Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van persoonlijke competentie. Kinderen hebben de mogelijkheid om (leer)ervaringen op te doen dankzij de groep, spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting. In het dagprogramma zijn altijd activiteiten opgenomen die gericht zijn op en/of aanzetten tot taalverrijking (voorlezen, taalspelletjes. liedjes, rijm, verwoorden van ervaringen). Observatie: Spelenderwijs bieden de beroepskrachten de kinderen mogelijkheden om hun taal verder te ontwikkelen. Aan tafel bijvoorbeeld wordt tijdens het inschenken van de bekers de kleuren benoemd en tijdens het opruimen wordt er een liedje gezongen. Deze ochtend is een tutor aanwezig. Deze tutor biedt gerichte activiteiten aan, naar de behoefte van de kinderen.
5 van 18 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 26-08-2015 Berend Botje te DELFT
Basisdoel Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van sociale competentie. De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie. De beroepskrachten moedigen interactie tussen leeftijds- en/of groepsgenootjes aan. Zij helpen de kinderen om contact met elkaar te maken. Observatie: Tijdens het vrij spelen vindt een kindje het nog spannend om bij de andere kinderen aan te sluiten. Ze blijft vanaf een afstandje kijken naar de spelende kinderen. Één van de beroepskrachten ziet dit en knielt bij haar neer. Ze geeft haar een handje en vraagt of ze samen met de juf even wil kijken bij de kindjes. Dat wil het kindje wel en onder haar begeleiding gaan ze kijken bij de andere kinderen. Conclusie: Op basis van de observaties op de groepen tijdens het inspectiebezoek concludeert toezichthouder dat de houder zorg draagt voor het waarborgen van de 4 basisdoelen. De pedagogische praktijk wordt dan ook als voldoende beoordeeld. Voorschoolse educatie De doelstelling van Voor- en Vroegschoolse Educatie is om de ontwikkeling van kinderen al op jonge leeftijd zo te stimuleren dat hun kansen op een goede schoolloopbaan worden vergroot. Op de peutergroepen wordt gewerkt met het voorschoolse educatieprogramma Piramide. Gebruikte bronnen: Interview anderen (aanwezige beroepskrachten) Observaties Pedagogisch beleidsplan VVE-certificaten Opleidingsplan voorschoolse educatie
6 van 18 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 26-08-2015 Berend Botje te DELFT
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag De toetsing van de verklaringen omtrent gedrag is gebaseerd op de op het moment van inspectie aanwezige medewerkers. Deze medewerkers beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag. Passende beroepskwalificatie De toetsing van de beroepskwalificaties is gebaseerd op de op het moment van inspectie aanwezige medewerkers. Deze medewerkers beschikken over een passende beroepskwalificatie. Opvang in groepen Kindercentrum Berend Botje heeft 2 stamgroepen.
Groep Zeepaarden biedt opvang aan maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2-4 Groep Dolfijnen biedt opvang aan maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2-4
Beroepskracht-kindratio Op basis van de aanwezigheidslijsten, het personeelsrooster en de observatie tijdens het inspectiebezoek heeft toezichthouder geconstateerd dat er wordt voldaan aan de beroepskrachtkindratio. Gebruikte bronnen: Interview anderen (aanwezige beroepskrachten) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster
7 van 18 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 26-08-2015 Berend Botje te DELFT
Veiligheid en gezondheid
Vierogenprincipe Sinds 2013 is het vier-ogenprincipe opgenomen in de wet- en regelgeving. Dit principe houdt in dat de opvang op zodanige wijze door de houder georganiseerd wordt, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. In de praktijk houdt het vier-ogenprincipe op deze locatie het volgende in: Gedurende de gehele dag zijn er minimaal 4 beroepskrachten aanwezig. De verschoonruimtes zijn in de groepen en voorzien van ramen. Er zijn geen slaapruimtes aanwezig. Gebruikte bronnen: Interview anderen (aanwezige beroepskrachten) Observaties Pedagogisch beleidsplan
8 van 18 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 26-08-2015 Berend Botje te DELFT
Accommodatie en inrichting
Binnenruimte De groepen Dolfijnen en de Zeepaardjes beschikken ieder over een eigen lokaal: - Dolfijnen: 59 m2 - Zeepaardjes: 62 m2 Dit is voldoende voor 16 kindplaatsen per groep. Buitenspeelruimte De buitenspeelruimte van deze locatie heeft een optische oppervlakte van 109 m2. Dit is voldoende groot voor de opvang 32 kinderen. Gebruikte bronnen: Observaties gegevens inspectierapport 21-7-2014
9 van 18 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 26-08-2015 Berend Botje te DELFT
Ouderrecht
Oudercommissie De houder heeft geen oudercommissie ingesteld. De houder heeft de volgende inspanning geleverd om een oudercommissie in te stellen: -in de entree een poster opgehangen om ouders te vragen om lid te worden, -dit zelfde wordt bij het intakegesprek gevraagd Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De houder heeft een oudercommissie ingesteld.
(art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (aanwezige beroepskrachten) Informatiemateriaal voor ouders (pamfletten aan de muur)
10 van 18 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 26-08-2015 Berend Botje te DELFT
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: Een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
11 van 18 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 26-08-2015 Berend Botje te DELFT
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt dat op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
12 van 18 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 26-08-2015 Berend Botje te DELFT
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger, is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
13 van 18 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 26-08-2015 Berend Botje te DELFT
Veiligheid en gezondheid Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
14 van 18 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 26-08-2015 Berend Botje te DELFT
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
15 van 18 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 26-08-2015 Berend Botje te DELFT
Ouderrecht Oudercommissie De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
16 van 18 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 26-08-2015 Berend Botje te DELFT
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: Berend Botje : 32 : Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer
: : : :
Stichting Delftse Peuterspeelzalen van Bleyswijckstraat 93f 2613RR DELFT 27260234
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Haaglanden Postbus 16130 2500BC 's-Gravenhage 070-3537224 S Onderdelinden
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Delft : Postbus 111 : 2600AC DELFT
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
26-08-2015 30-09-2015 Niet van toepassing 07-10-2015 14-10-2015 14-10-2015
: 28-10-2015
17 van 18 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 26-08-2015 Berend Botje te DELFT
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
18 van 18 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 26-08-2015 Berend Botje te DELFT