Inspectie- en monitoringproject Kantoorwerk Projectrapportage A645
Projectrapportage
Inspectie- en monitoringproject Kantoorwerk A645
Arbeidsinspectie 2006
Colofon: ___________________________________________________________________________ Arbeidsinspectie, Den Haag juli 2006 Projectnummer
A645
Status projectrapportage
Definitief
Inspectieonderwerpen
Schriftelijke risico-inventarisatie en -evaluatie Bedrijfshulpverlening Gebruik gebouw Binnenklimaat Fysieke arbeidsbelasting
Monitoronderwerpen
Roken op de werkplek Binnenklimaat
AI-bedrijfstakdirectie
Commerciële Dienstverlening
Manager Strategie Manager Inspecties Landelijk projectleider Samenstelling rapportage
S. Dröge J. Jol E. Kroon J. Otter
Correspondentieadres
Arbeidsinspectie Kantoor Utrecht T.a.v. mevrouw N. Reijers Oudenoord 6 3513 ER Utrecht
2
Inhoudsopgave Pagina Voorwoord Samenvatting
5 7
1. Aanleiding en doelstelling(en) 1.1 Aanleiding 1.2 Projectdoelstellingen
9 9 9
2. Omvang en opzet 2.1 Werkterrein/BIK’s 2.2 Looptijd en aantallen bezoeken 2.3 Opzet van het project 2.4 Inspectieonderwerpen 2.4.1 Schriftelijke risico-inventarisatie en –evaluatie 2.4.2 Bedrijfshulpverlening 2.4.3 Gebruik gebouw 2.4.4 Fysieke arbeidsbelasting 2.5 Monitoronderwerpen 2.5.1 Binnenklimaat 2.5.2 Roken op de werkplek 2.6 Convenanten
11 11 11 11 11 11 12 12 12 13 13 13 14
3. Projectresultaten 3.1 Generaliseerbaarheid van de resultaten 3.2 Totaaloverzicht 3.3 Resultaten per inspectieonderwerp 3.3.1 Schriftelijke risico-inventarisatie en –evaluatie 3.3.2 Bedrijfshulpverlening 3.3.3 Gebruik gebouw 3.3.4 Fysieke arbeidsbelasting 3.3.5 Overige inspectieonderwerpen 3.4 Resultaten monitor 3.4.1 Binnenklimaat 3.4.2 Roken op de werkplek
15 15 15 19 19 19 20 21 22 23 23 24
4. Conclusie en aanbevelingen 4.1 Conclusie 4.2 Aanbevelingen
27 27 28
3
4
Voorwoord Miljoenen mensen in Nederland werken op een stoel, achter een bureau, en gebruiken een computer. Daaraan zijn arborisico’s verbonden. Het belangrijkste risico is RSI ten gevolge van beeldschermwerk. Beeldschermgebruik is sinds 1997 vooral toegenomen in de financiële en zakelijke dienstverlening, handel, vervoer en communicatie, en openbaar bestuur en onderwijs. Andere arborisico’s hebben betrekking op de werkplek- en kantoorinrichting, en op het sociale arbeidsklimaat. Bijvoorbeeld de werkoppervlakte per persoon, het binnenklimaat, de vluchtwegen, de bedrijfshulpverlening (BHV), roken op de werkplek, ongewenst collegiaal contact, en de psychosociale arbeidsbelasting. Vanwege het grote aantal mensen dat in Nederland kantoorarbeid verricht en de uitval die dit werk kan veroorzaken, heeft de Arbeidsinspectie in de periode van maart 2004 tot en met februari 2005 aandacht geschonken aan het werken in een kantooromgeving. Gedurende de looptijd van dit project werd duidelijk dat een vermindering van arboregels politiek gewenst was. De weg naar een nieuwe Arbowet werd ingeslagen. Dat heeft gevolgen gehad voor de handhavingstrategie van de Arbeidsinspectie. Besloten werd om met betrekking tot de onderwerpen werkplekinrichting en oppervlaktenormering alleen in het geval van misstanden te handhaven. Uit de resultaten van dit project blijkt dat in kantoren nog het nodige te verbeteren valt. De inrichting van de werkplek, de maatregelen bij calamiteiten en de systematische verankering van de arbozorg in het bedrijf zijn daarbij aandachtspunten voor verbetering. Den Haag, juli 2006, De algemeen directeur van de Arbeidsinspectie,
Dr. J.J.M. Uijlenbroek
5
6
Samenvatting Miljoenen mensen in Nederland verrichten kantoorwerkzaamheden. De arborisico’s zijn niet acuut; direct waarneembaar letsel en ongevallen komen nauwelijks voor. Echter de gezondheidsrisico’s en de preventieve aandacht voor incidenten vormen de noodzaak om ook in deze bedrijven planmatig met arborisico’s om te gaan. De gezondheidsrisico’s betreffen Repetitive Strain Injuries (RSI), klimaatproblemen, en roken op de werkplek; incidenten hebben te maken met brand en andere calamiteiten. De cijfers over fysieke belasting (waaronder RSI) spreken voor zich: het aandeel WAO-ers (nu WIA) met de diagnose “ziekten bewegingsapparaat” bedraagt al jaren rond de 25%. De lijst met beroepsziekten wordt aangevoerd met “Ziekten van het botspierstelsel” . Het gaat hier voor meer dan 95% om meldingen van aandoeningen van de bovenste ledematen, met name RSI. Een goede klimaatbeheersing op de werkplek is een belangrijke voorwaarde om optimaal te kunnen presteren. In kantoren is meestal geen sprake van extreme warmte of koude, maar de behaaglijkheid en gelijkmatigheid van het binnenklimaat is vaak een bron van ontevredenheid. Roken is een bewezen bron van kanker. Het risico op kanker, de hinder en de overlast op de werkplek zou tot het verleden moeten behoren, vanwege het rookverbod dat vanaf 1 januari 2004 geldt. Kortom, er was genoeg reden om de arbobalans bij kantoorwerkzaamheden op te maken. Het laatste actieve inspectieproject met betrekking tot kantoorwerkzaamheden werd in 1999 uitgevoerd. De resultaten van de inspecties, die in de periode maart 2004 – maart 2005 zijn uitgevoerd, kunnen als volgt worden samengevat: x Bij 427 van de 1273 (34%) geïnspecteerde bedrijven zijn één of meer overtredingen geconstateerd. In totaal zijn bij deze bedrijven 881 overtredingen vastgesteld. x Ten aanzien van het inspectieonderwerp fysieke belasting zijn totaal 234 overtredingen geconstateerd. De meeste overtredingen hadden te maken met het ontbreken van een doelmatige zitgelegenheid. Bij 131 bedrijven was dit niet goed geregeld. Dit betekent dat bij ongeveer 1 op de 10 bedrijven deze overtreding is aangetroffen. x Het onderwerp schriftelijke risico-inventarisatie en -evaluatie (RIE) leverde in de projectuitvoering de meeste overtredingen op. Totaal ging het om 282 overtredingen. Dit is 32% van alle, in dit project, geconstateerde overtredingen. Bij 57 bedrijven kon de werkgever helemaal geen RIE tonen. Dit terwijl het hebben van een schriftelijke risico-inventarisatie en -evaluatie voor werkgevers al jarenlang een wettelijke verplichting is. x Bij ongeveer 1 op de 10 bezochte bedrijven was er geen sprake van een adequate bedrijfshulpverlening. Het gaat dan hoofdzakelijk om bedrijven met minder dan 250 werknemers. x Ten aanzien van het gebruik van een kantoorgebouw zijn 129 overtredingen vastgesteld. Hiervan hadden 80 overtredingen betrekking op vluchtwegen en nooduitgangen die niet voldeden aan wetgeving. x Om een beeld te krijgen van de beleving van het binnenklimaat in de bedrijven door werknemers is dit onderwerp als monitor meegenomen. Bij 1 op de 5 bedrijven hebben werknemers, volgens de werkgevers, problemen met het binnenklimaat. De 7
x
meeste klimaatproblemen spelen zich af in de zomerperiode. Klimaatproblemen worden door de meeste werkgevers serieus genomen. Het onderwerp roken op de werkplek is op verzoek van de Voedsel en Warenautoriteit meegenomen in dit project. Uit de monitor is naar voren gekomen dat 85% van de bezochte bedrijven als rookvrij kan worden bestempeld. Bij 15% van de bedrijven werd de Tabakswet, waarin regels over het roken op de werkplek staan, niet nageleefd.
Uit de cijfers is naar voren gekomen dat werkgevers nog onvoldoende aandacht hebben voor de risico’s die het werken in een kantoor en het uitvoeren van kantoorwerk met zich meebrengen. Ondanks de aanpassing van het handhavingsbeleid, waarbij in de loop van het project alleen nog bij misstanden op het gebied van fysieke belasting is gehandhaafd, zijn bij 1 op de 3 bezochte bedrijven overtredingen aangetroffen.
8
1. Aanleiding en doelstellingen inspectieproject 1.1
Aanleiding
Miljoenen mensen in Nederland werken op een stoel, achter een bureau, en gebruiken een computer. Daaraan zijn arborisico’s verbonden. Het belangrijkste is het risico op RSI ten gevolge van beeldschermwerk. In 2001 werkte 46% van de werknemers achter een beeldscherm (in 1996 nog 40%). Beeldschermgebruik is sinds 1997 vooral toegenomen in de financiële en zakelijke dienstverlening, handel, vervoer en communicatie, openbaar bestuur en onderwijs. Het percentage werknemers dat regelmatig achter een beeldscherm werkt in de sectoren van de bedrijfstak Commerciële Dienstverlening (in 2001): Horeca 15% Vervoer en communicatie 47% Financiële instellingen 92% Zakelijke dienstverlening 74% Het aandeel WAO-ers met de diagnose “ziekten bewegingsapparaat” bedraagt al jaren rond de 25%. Ziekten van het botspierstelsel voeren de lijst met beroepsziekten aan. Het gaat hier voor meer dan 95% om meldingen van aandoeningen van de bovenste ledematen, vooral RSI. Sectoren waar relatief veel aandoeningen van houding- en bewegingsapparaat (vaak RSI) worden gemeld zijn vervoer, opslag en communicatie, zakelijke dienstverlening en financiële instellingen Andere arborisico’s hebben betrekking op de werkplek- en kantoorinrichting, en op het sociale arbeidsklimaat. Bijvoorbeeld de werkoppervlakte per persoon, het binnenklimaat, de vluchtwegen, de bedrijfshulpverlening (BHV), roken op de werkplek, ongewenst collegiaal contact en de psychosociale arbeidsbelasting. Vanwege het grote aantal mensen dat in Nederland kantoorarbeid verricht en de uitval die dit werk kan veroorzaken, is het van belang dat de Arbeidsinspectie aandacht aan deze werkzaamheden besteed. 1.2
Projectdoelstellingen.
Doelstellingen van dit inspectieproject waren: x Vinger aan de pols houden (handhaving Arbowet in individuele bedrijven); x Aandacht voor arbeidsomstandigheden bij kantoorwerk bevorderen; x Terugdringen van arbeidsuitval als gevolg van slechte arbeidsomstandigheden c.q. het welbevinden van werknemers; x Inventariseren van misstanden (welke en waar).
9
10
2. Omvang en opzet van het project 2.1
Werkterrein/BIK’s
Het werkterrein voor dit project was groot. Alle bedrijven binnen de bedrijfstak Commerciële Dienstverlening kwamen in beginsel in aanmerking voor een inspectiebezoek. Het gaat dan om bedrijven met een bepaalde BIK-code1. Relevante sectoren voor dit project waren: detailhandel (BIK 52), mobiliteitsbranche (BIK 50 en 71), horeca (BIK 55), vervoer (BIK 60 t/m 63), Post en telecom (BIK 64), zakelijke dienstverlening (BIK 65,66,67,70,72, 73,74) en overige dienstverlening (BIK 93). Er is voor gekozen om in ieder geval niet die sectoren te bezoeken waar een arboconvenantstraject liep waarbij RSI ten gevolge van beeldschermwerk een onderwerp was. 2.2
Looptijd en aantallen bezoeken
De looptijd van dit project was van maart 2004 tot en met februari 2005. In totaal zijn in het kader van dit project 1273 bedrijven bezocht. 2.3
Opzet van het project
Het project was erop gericht om bedrijven te selecteren waar kantoorwerk werd verricht. Het project leende zich ervoor om veel verschillende soorten bedrijven te bezoeken. Dit gezien de diversiteit van de gebruikte BIK-codes. Veelal behoorde het kantoorwerk tot het primaire proces van de bezochte bedrijven. In het project is een onderscheid gemaakt tussen inspectie- en monitoronderwerpen. In het kader van dit project zijn de volgende inspectieonderwerpen meegenomen namelijk de schriftelijke risico-inventarisatie en -evaluatie en het daarbij horende plan van aanpak, bedrijfshulpverlening, gebruik kantoorgebouw en fysieke belasting. De monitoronderwerpen waren gericht op het binnenklimaat in de bedrijven en het roken op het werk. Dit laatste onderwerp is op verzoek van de Voedsel en Warenautoriteit meegenomen. De Voedsel en Warenautoriteit is belast met de handhaving op dit gebied. Wat betreft deze twee onderwerpen is er uitsluitend informatie ingewonnen bij werkgevers en werknemers. 2.4
Inspectieonderwerpen
Bij dit project zijn de volgende inspectieonderwerpen meegenomen. 2.4.1 Schriftelijke risico-inventarisatie en –evaluatie Werkgevers dienen te beschikken over een schriftelijke risico-inventarisatie en – evaluatie (RIE) en een daarbij horend plan van aanpak. Een RIE geeft inzicht in de risico’s van arbeid voor de werknemers binnen een bedrijf. Werkgevers moeten een dergelijke RIE kunnen tonen. In eerste instantie werd bij alle bedrijfsbezoeken naar de RIE gevraagd. In de loop van het project (juni 2004) is deze werkwijze aangepast. 1
De Arbeidsinspectie hanteert de bedrijfsindeling van de Kamer van Koophandel (BIK). De Kamer van Koophandel geeft ieder bedrijf een code waarmee de activiteiten van de onderneming of vestiging wordt aangeduid.
11
Alleen bij geconstateerde overtredingen op de arbeidsplaats werd door de inspecteurs naar de RIE gevraagd. 2.4.2. Bedrijfshulpverlening Bedrijfshulpverlening (BHV) is ervoor om de directe en indirecte nadelige gevolgen voor werknemers en in het bedrijf aanwezige personen bij ongevallen, brand en andere ongewenste gebeurtenissen (bijvoorbeeld een bommelding) zo veel mogelijk te beperken. Ook speelt de BHV een belangrijke rol bij de dreiging van calamiteiten zoals bij een bommelding. De BHV vervult hierbij een voorpostfunctie. Ze is bedoeld om in de periode die de professionele hulpverlening nodig heeft om ter plaatse op te kunnen treden, de calamiteit zo goed mogelijk te beheersen en het de professionele hulpverlening mogelijk te maken om zo snel mogelijk de hulpverlening over te nemen. Belangrijk is een snel en effectief optreden en het zo nodig direct inschakelen van professionele externe hulpverleningsinstanties, zoals brandweer, ambulancediensten en eventueel ziekenhuizen. Goede communicatie en afstemming met externe hulpverleningsinstanties is essentieel. Tijdens dit project is vooral aandacht besteed aan een 3-tal punten: x Aanwezigheid van BHV; x Aantal bedrijfshulpverleners binnen het bedrijf; x Ontruimingsoefeningen. 2.4.3 Gebruik van een gebouw In dit project zijn de volgende inspectiepunten meegenomen als het gaat om het gebruik van een gebouw: x een veilige en ordelijke inrichting van arbeidsplaatsen; x vluchtwegen en nooduitgangen zijn vrij van obstakels; x de mogelijkheid tot het openen van nooduitgangen. Bij een veilige en ordelijke werkplek werd gelet op het netjes wegbergen en/of vastzetten van elektriciteitssnoeren, het voorkomen van struikelgevaar, de stabiliteit van eventueel aanwezige stellingen, en hoge kasten waarbij laden kunnen worden uitgetrokken. Vluchtwegen en nooduitgangen dienen vrij te zijn van obstakels, en nooduitgangen dienen te allen tijde te kunnen worden geopend. Bouwtechnische voorschriften voor gebouwen zijn sinds 1 januari 2003 opgenomen in het Bouwbesluit en worden gehandhaafd door afdelingen Bouw-& Woningtoezicht van de gemeenten. De Arbeidsinspectie kan, indien nodig en wenselijk, misstanden melden op dit terrein bij het college van Burgemeester en Wethouders (B&W) van gemeenten. 2.4.4. Fysieke arbeidsbelasting Beeldschermwerk in kantoren komt steeds meer voor, niet alleen neemt het aantal werknemers dat met een beeldscherm werkt toe, maar ook het aantal uren dat zij achtereen achter het beeldscherm zitten stijgt. Het aantal werknemers dat beeldschermwerk gerelateerde klachten krijgt neemt nog steeds toe. Gebleken is dat deze gezondheidsklachten samenhangen met een combinatie van factoren; werkdruk, lange werktijden, slechte werksfeer en de ergonomische aspecten van de werkplek. De kans op, de voor ieder bekende, RSI-klachten is het grootst bij het lang achter elkaar uitvoeren van repeterend werk, waarbij kracht moet worden gezet, waar in een verkeerde houding wordt gewerkt en/of waarbij de werkdruk groot is. Ook zijn kantoren de laatste jaren 12
sterk veranderd, het ontwerp van gebouwen, de inrichting en de werkplekken bepalen steeds meer de vorm en de afmeting van de arbeidsplaats van de werknemer. Bij de uitvoering van dit project is geïnspecteerd op twee onderdelen: x Werkplekinrichting; x Oppervlakte van de werkplek. Bij het onderdeel werkplekinrichting is rekening gehouden met het feit of er af en toe beeldschermwerk (2 uur per dag of 1 dag per week) door een werknemer werd verricht of gedurende een groot gedeelte van de dag. Bij beeldschermwerk is gekeken naar verschillende aspecten zoals zitgelegenheid, werkhoogte, voet- en beenruimte, voetensteun, werktafeloppervlakte, oogafstand en kijkhouding, beeldscherm en beeldschermopstelling. Een werkplek dient te voldoen aan bepaalde afmetingen. Ook hierbij werd gekeken naar de tijd die werknemers op hun werkplek doorbrengen. 2.5
Monitoronderwerpen
Tijdens dit project zijn ook twee monitoronderwerpen meegenomen. 2.5.1. Binnenklimaat Wat betreft het binnenklimaat geldt dat een goede klimaatbeheersing op de werkplek een belangrijke voorwaarde is voor werknemers om zo optimaal mogelijk te kunnen presteren. In kantoren is er meestal geen sprake van extreme warmte of koude. De ervaring van het binnenklimaat is hier van belang in termen van behaaglijkheid. Daarbij spelen verschillende parameters een rol bijvoorbeeld de luchttemperatuur, de luchtvochtigheid, de luchtbeweging (tocht), de uit te voeren werkzaamheden en de gedragen kleding. Het Arbobesluit bepaalt dat het binnenklimaat zo behaaglijk en gelijkmatig moet zijn als redelijkerwijs mogelijk is, dat het geen schade aan de gezondheid van werknemers mag veroorzaken en dat hinderlijke tocht op de werkplek wordt vermeden. Er is ten aanzien van het binnenklimaat geen aparte inventarisatie- en evaluatieverplichting in de wetgeving opgenomen. De veelheid aan parameters geeft al aan dat het niet eenvoudig is om vast te stellen of het binnenklimaat behaaglijk en gelijkmatig is. Daarnaast zijn er (grote) individuele verschillen in de beleving van het klimaat. Zo zal zelfs bij, objectief gezien, ideale klimaatomstandigheden nog altijd 5 % van de werknemers ontevreden zijn over het binnenklimaat. Er moeten meer dan 10 % van de werknemers ontevredenen zijn om te kunnen concluderen dat het binnenklimaat mogelijk niet behaaglijk en gelijkmatig is. Dit alles maakt het lastig om tijdens een inspectie te constateren of er sprake is van een overtreding van de wetgeving. Gezien de doelstellingen van dit project is er daarom voor gekozen om het onderwerp binnenklimaat via een monitorvragenlijst aan de orde te stellen. Het is de bedoeling om met behulp van deze vragen een indicatief beeld te krijgen van de mate waarin werknemers in kantoren ontevreden zijn, klachten hebben over het binnenklimaat op hun werkplek, en de wijze waarop bedrijven daarmee in de huidige situatie en in het recente verleden omgaan. Kennen werkgevers die klachten? Gaan ze ermee aan de slag en leidt dit dan ook tot verbetering? 2.5.2 Roken op de werkplek Vanaf 1 januari 2004 heeft iedere werknemer recht op een rookvrije werkplek. Een rookvrije werkplek betekent meer dan dat er niet aan het bureau of in de kamer van een werknemer
13
gerookt mag worden. Alle ruimtes in de werksituatie moeten rookvrij zijn. Dus ook de gemeenschappelijke ruimten zoals kantines, vergaderzalen en trappenhuizen. De werkgever is er verantwoordelijk voor dat de regels over roken worden nageleefd. Als er op het werk toch nog wordt gerookt, dan moet de werknemer de werkgever daar dus op aanspreken. De inspectiedienst VWA ziet toe op naleving van de Tabakswet, waarin deze regels staan. Om de nieuwe regels goed te kunnen controleren, zijn er extra inspecteurs aangesteld. In 2004 hebben zij in totaal ongeveer 32.000 controles uitgevoerd. Indien de regels niet worden nageleefd dan kan een boete worden opgelegd. Boetes kunnen oplopen tot € 2400,00. Een werkgever mag een ruimte aanwijzen als rookruimte. Dat is wettelijk gezien niet verplicht. Aan een dergelijke ruimte worden wel enige eisen gesteld. Er moet bijvoorbeeld een goede ventilatie zijn. De regels over het rookverbod staan in de Tabakswet en in de besluiten uitzonderingen rookvrije werkplek. Op verzoek van de VWA is besloten om dit onderwerp mee te nemen in dit project. Het onderwerp zal naar verwachting zeker spelen in kantooromgevingen. In de bedrijven zijn drie vragen gesteld. Vragen zijn gesteld over het instellen van het rookverbod, de naleving van het rookverbod en de eventuele inrichting van een rookruimte. 2.6. Arboconvenanten Ten tijde van de projectuitvoering is rekening gehouden met de onderstaande arboconvenanten. Sector Architectenbureaus (BIK 742) Bankwezen (BIK 65) Zorgverzekeraars (deel BIK 66) Woningcorporaties (BIK 702)
Convenantonderwerpen RSI, werkdruk, vroegtijdige reïntegratie RSI, werkdruk, ziekteverzuim/WAO RSI, werkdruk, en vroegtijdige reïntegratie RSI, werkdruk, en vroegtijdige reïntegratie
In deze sectoren zijn in het kader van dit project geen inspecties uitgevoerd aangezien het onderwerp RSI al in een convenanttraject was meegenomen. Bij de totstandkoming van convenanten is ook de Arbeidsinspectie betrokken.
14
3.
Projectresultaten
3.1
Generaliseerbaarheid van de resultaten
Het gekozen werkterrein was voor dit project uitgebreid. Alle bedrijven binnen de bedrijfstak Commerciële Dienstverlening kwamen in beginsel in aanmerking voor een inspectie. De Arbeidsinspectie maakt gebruik van de bedrijfsindeling van de Kamers van Koophandel, afgekort BIK. De activiteiten van een bedrijf worden gekoppeld aan een bepaalde code van de bedrijfsindeling. In het kader van dit project zijn bedrijven uit 29 verschillende hoofdbikcodes (2 cijferig) bezocht. Dit varieerde van 1 bedrijfsbezoek tot 459 bezoeken in bepaalde BIK-codes. De resultaten van dit project zijn representatief voor het werken in een kantooromgeving. De meeste bedrijven (totaal 1174) zijn bezocht in de volgende sectoren (top 10): BIK 74 52 50 67 72 51 65 70 63 60
Sector Overige zakelijke dienstverlening Detailhandel en reparatie van consumentenartikelen Handel in en reparatie van auto’s en motorfietsen Assurantiepersonen, administratiekantoren, effectenmakelaars, waarborgfondsen, etc. Computerservice en informatietechnologie Groothandel en handelsbemiddeling Financiële instellingen (uitgezonderd verzekeringswezen en pensioenfondsen) Verhuur van en handel in onroerend goed Dienstverlening voor het vervoer Vervoer over land
Aantal bedrijven 459 252 85 84 71 68 46 37 36 36
Uitgaande van een 3 cijferige bikcode (nadere specificatie) geldt de volgende top 5: BIK
Sector
741
Rechtskundige dienstverlening, accountants, boekhoudbureaus, belastingsconsulenten, markt- en opinieonderzoekbureaus, economische adviesbureaus en holdings Supermarkten, warenhuizen en dergelijke winkels met een algemeen assortiment Winkels gespecialiseerd in overige artikelen Verzekeringsbeurzen, assurantiepersonen, waarborgfondsen, schade-expertise, actuarissen, beheer en administratie van pensioenvermogens Ontwikkelen, produceren en uitgeven van software, softwareconsultancy
521 524 672 722
Aantal bedrijven 240 121 109 65 64
In die sectoren waar een convenanttraject liep waarin het onderwerp RSI aan de orde was zijn in het kader van dit project geen inspecties uitgevoerd. 3.2
Totaaloverzicht
In het kader van dit project zijn 1273 bedrijven bezocht. Bij 427 (dit is 34%) van de geïnspecteerde bedrijven zijn bij het 1e inspectiebezoek (1e fase) één of meer overtredingen geconstateerd. Bij 846 (dit is 66%) bedrijven zijn geen noemenswaardige overtredingen geconstateerd.
15
Figuur 1 Resultaten 1e fase
34% in orde niet in orde
66%
Er zijn bij de uitvoering van het project totaal 479 waarschuwingsbrieven, boeterapporten of eisen naar werkgevers, bij wie overtredingen waren geconstateerd, gestuurd. Dit geeft uitgesplitst het volgende beeld: x x x
411 keer is er een waarschuwingsbrief met 1 of meer overtredingen naar een werkgever gestuurd; 67 keer is een werkgever een boeterapport met 1 of meer overtredingen aangezegd; in 1 geval is een eis met meerdere punten aan een werkgever gesteld.
Figuur 2 Verstuurde handhavingscorrespondentie eis
1
boete
67
waarschuwing Arbo
411 0
50
100
150
200
250
300
350
400
450
In totaal zijn bij 427 bedrijven 881 overtredingen op diverse inspectieonderwerpen vastgesteld. Dit betekent dat per bedrijf waar is gehandhaafd gemiddeld iets meer dan 2 overtredingen zijn geconstateerd.
16
De spreiding van het aantal overtredingen per bedrijf liep van 1 tot 9 overtredingen. Figuur 3 Spreiding aantal overtredingen per bedrijf 250 194
200 150
111 80
100 50
21
13
5
2
0
1
5
6
7
8
9
0 1
2
3
4
Bij 45% (194) van de bedrijven werd 1 overtreding aangetroffen. Bij 55% van de bedrijven werden 2 of meer overtredingen aangetroffen. In één bedrijf werden zelfs 9 overtredingen geconstateerd. De meeste overtredingen hadden betrekking op de schriftelijke risico-inventarisatie en evaluatie en het daarbij horende plan van aanpak. Het ging totaal om 282 geconstateerde overtredingen. Daarna kwam het inspectieonderwerp fysieke belasting met 234 overtredingen. Het onderwerp bedrijfshulpverlening leverde 214 overtredingen op en het gebruik van het gebouw 133 overtredingen. Er werden nog 18 overtredingen aangetroffen bij bedrijven die niet onder de bovenstaande onderwerpen konden worden geplaatst. Afhankelijk van de overtreding werd door de inspecteur bepaald welk handhavingsinstrument werd ingezet om de overtreding bij het bedrijf op te heffen. Figuur 4 Meest voorkomende overtredingen Overige onderwerpen
18
Gebruik kantoorgebouw
133
Bedrijfshulpverlening
214
234
Fysieke belasting
282
Schriftelijke RI&E
0
50
100
150
200
250
300
17
Van de ingezette handhavinginstrumenten per overtreding had: x 32% betrekking op de schriftelijke risico-inventarisatie en –evaluatie; x 27% te maken met overtredingen op het terrein van fysieke belasting; x 24% te maken met overtredingen betreffende bedrijfshulpverlening; x 15% betrekking op het gebruik van het kantoorgebouw; x 2% met overige inspectieonderwerpen te maken. In totaal zijn 881 overtredingen bij bedrijven vastgesteld. De onderstaande tabel geeft inzicht in de onderverdeling van de overtredingen naar de inspectieonderwerpen en de daarbij ingezette handhavingsinstrumenten. Tabel 1. Overzicht overtredingen en ingezette handhavingsinstrumenten
796
1 2
Totaal
Totaal aantal overtredingen
1
Boeterapport
213 208 129 230 16
Eis
Waarschuwing
Schriftelijke risico-inventarisatie en –evaluatie Bedrijfshulpverlening Gebruik kantoorgebouw Fysieke belasting Overig
69 5 4 3 2
282 214 133 234 18
83
881
18
3.3
Resultaten per inspectieonderwerp
3.3.1 Schriftelijke risico-inventarisatie en –evaluatie Een van de inspectieonderwerpen van dit project was de schriftelijke risico-inventarisatie en –evaluatie (RIE) en het daarbij horende plan van aanpak. De onderstaande tabel geeft inzicht welke overtredingen zijn geconstateerd ten aanzien van de RIE. Tabel 2 Overzicht overtredingen en ingezette instrumenten RIE
213
Totaal
Totaal aantal overtredingen
Boeterapport
17 22 81 13 1 21 8 9 41
Eis
Waarschuwing
Schriftelijke risico-inventarisatie en –evaluatie aanwezig Onvolledige schriftelijke risico-inventarisatie en -evaluatie Plan van aanpak aanwezig Termijnen van maatregelen genoemd in plan van aanpak Jaarlijkse rapportage over uitvoering plan van aanpak Aanpassen risico-inventarisatie en –evaluatie indien noodzakelijk Kennis kunnen nemen van risico-inventarisatie en –evaluatie Deskundige bijstand bij opstellen risico-inventarisatie en –evaluatie Meewerken/opstellen RI&E door gecertificeerde arbodienst
57 1 3
-
1 7
74 23 84 13 1 21 8 10 48
69
282
Het inspectieonderwerp ten aanzien van de RIE leverde de meeste overtredingen op tijdens de uitvoering van dit project. Totaal ging het om 282 overtredingen. Dit is 32% van alle geconstateerde overtredingen. Bij 57 bedrijven kon de werkgever geen RIE tonen. Dit leidde tot het opstellen van boeterapport voor de werkgever. De meeste waarschuwingen zijn gegeven vanwege een onvolledige RIE, het niet kunnen tonen van een plan van aanpak en het feit dat arbodiensten onvoldoende zijn betrokken bij de realisatie van de RIE. 3.3.2 Bedrijfshulpverlening De organisatie van de bedrijfshulpverlening (BHV) leverde verhoudingsgewijs veel overtredingen op. Relatief veel bedrijven hebben hun organisatie van BHV niet of onvoldoende geregeld. Ongeveer 1 op de 10 bezochte bedrijven had geen adequate BHVorganisatie. In 37 bedrijven (< 250 werknemers) was het aantal beschikbare BHV’ers onvoldoende. Ook is het opvallend dat het onderhoud van de BHV-organisatie, zoals het houden van herhalingscursussen/oefeningen voor BHV’ers, niet altijd vanzelfsprekend is. Ten aanzien van dit laatste punt zijn 50 overtredingen geconstateerd.
19
Tabel 3 Overzicht overtredingen en ingezette instrumenten bedrijfshulpverlening Eis
Boeterapport
117 2 2 37
1
3
Totaal aantal overtredingen
208
Totaal
Waarschuwing
Bijstand door bedrijfshulpverleners bij calamiteiten Zodanige organisatie dat bhv-taken adequaat kunnen worden uitgevoerd Adequaat aantal bhv-ers Aantal bhv’ers in bedrijf (< 250 werknemers) Aantal bhv’ers in bedrijf (> 250 werknemers) Deelname herhalingscursussen/oefeningen bhv’ers
1
121 2 2 38 51
5
214
1
50 1
3.3.3 Gebruik kantoorgebouw Bij het gebruik van het kantoorgebouw is gelet op een veilige en ordelijke inrichting en aandacht voor de vluchtwegen en nooduitgangen. Bij de inspecties zijn ook de nodige overtredingen geconstateerd ten aanzien van brandbestrijdingsmiddelen. Tabel 4 Overzicht overtredingen en ingezette instrumenten gebruik kantoorgebouw
129
Totaal
Totaal aantal overtredingen
Boeterapport
29 3 3 31 33 1 12 12 3 2
Eis
Waarschuwing
Veilige en ordelijke inrichting arbeidsplaats Waarborg veilig gebruik elektrische installaties Doeltreffende maatregelen vluchtmogelijkheden werknemers Vluchtwegen en nooduitgangen zijn vrij van obstakels Nooduitgangen moeten altijd kunnen worden geopend Deuren van nooduitgang/vluchtweg eenvoudig te openen Adequate signalering vluchtwegen Brandbestrijdingsmiddelen in voldoende aantallen aanwezig Brandbestrijdingsmiddelen gemakkelijk te bereiken/te bedienen Adequate signalering niet-automatische brandbestrijdingsmiddelen
1
30 3 3 31 35 1 13 12 3 2
2 1
-
4
133
De meeste overtredingen hadden te maken met vluchtwegen en nooduitgangen. Bij de 1e inspecties zijn 80 overtredingen ten aanzien van dit punt geconstateerd. In veel gevallen zijn vluchtwegen en nooduitgangen niet vrij van obstakels of zijn nooduitgangen niet eenvoudig open te krijgen. Bij calamiteiten, bijvoorbeeld brand, kan dit tot levensgevaarlijke situaties leiden. 20
Dit inspectieonderdeel heeft een relatie met het eerder behandelde inspectieonderdeel bedrijfshulpverlening. Het is opvallend dat relatief veel bedrijven onvoldoende rekening houden met het ontstaan van calamiteiten. Onvoldoende bedrijfshulpverlening en het onvoldoende vrijhouden van vluchtwegen en nooduitgangen, en het tevens op slot houden van nooduitgangen zijn hiervoor indicatief. Ongeveer 40% van de overtredingen heeft te maken met bedrijfshulpverlening en het gebruik van het gebouw. 3.3.4 Fysieke belasting Bij de uitvoering van het project was het onderwerp fysieke belasting een belangrijk inspectieonderwerp. Beeldschermwerk is prominent aanwezig binnen de onderzochte sector. De inrichting van de werkplek is daarbij belangrijk. Aspecten daarbij zijn onder andere de zitgelegenheid, de opstelling van het beeldscherm, een voetensteun, etc. Werknemers kunnen klachten krijgen van beeldschermwerk. Klachten die vaak samenhangen met een combinatie van factoren zoals werkdruk, lange werktijden en ergonomische aspecten van het werk. In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de meest voorkomende overtredingen en de ingezette handhavingsinstrumenten. Tabel 5 Overzicht overtredingen en ingezette instrumenten fysieke belasting Totaal
Boeterapport
Totaal aantal overtredingen
Eis
Waarschuwing
Werk zodanig organiseren dat fysieke belasting geen gevaren oplevert voor veiligheid en gezondheid van werknemers Werk zodanig organiseren dat gevaren veiligheid en gezondheid door fysieke belasting zoveel mogelijk zijn beperkt In het kader van de schriftelijke risico-inventarisatie en –evaluatie fysieke belasting beoordelen Zorgdragen voor een doelmatige zitgelegenheid Weer arbeidsgezondheidskundig onderzoek als zich gezichtsstoornissen voordoen die gevolg zijn van beeldschermwerk Ergonomische eisen apparatuur en meubilair Ergonomische eisen omgeving Afmetingen arbeidsplaats
9
9
8
8
15
1
131 1
1
17
2
133 1
47 15 4 230
47 15 4 1
3
234
De meest opvallende overtredingen hadden betrekking op het ontbreken van een doelmatige zitgelegenheid voor werknemers en het niet voldoen van apparatuur en meubilair aan de ergonomische eisen. Dit betekent concreet dat werknemers in veel gevallen slechte of ondoelmatige stoelen tot hun beschikking hadden. Een bekend voorbeeld is de keukenstoel waarop werknemers hun beeldschermwerk of ander kantoorarbeid moeten verrichten. Of het niet ter beschikking stellen van een voetsteun aan werknemers waardoor klachten aan benen kunnen ontstaan bijvoorbeeld vanwege een onvoldoende doorbloeding. Ook het ter beschikking stellen van bijvoorbeeld een documenthouder kan (nek-)klachten - vanwege een
21
verkeerde kijkhouding - voorkomen. Bij dit onderwerp zijn totaal 234 overtredingen geconstateerd. In 131 bedrijven was er voor één of meerdere werknemers geen doelmatige zitgelegenheid aanwezig. In ongeveer 1 op de 10 onderzochte bedrijven is deze tekortkoming geconstateerd. Binnen het inspectieonderwerp fysieke belasting had 57% van alle overtredingen te maken met een onvoldoende zitgelegenheid. Er zijn totaal 47 overtredingen (ongeveer 20%) geconstateerd die betrekking hebben op ergonomische aspecten van de werkplek. Het gaat dan concreet om het gebruik en opstelling van apparatuur en het gebruikte meubilair. Geconstateerde problemen hebben te maken met zaken als een verkeerde werkhoogte, een onjuiste beeldschermopstelling, onvoldoende werktafeloppervlakte, een verkeerde oogafstand en kijkhouding, onvoldoende voet- en beenruimte, etc. Andere overtredingen hadden bijvoorbeeld te maken met de organisatie van het werk in relatie tot fysieke belasting en het beoordelen van fysieke belasting in het kader van de schriftelijke risico-inventarisatie en –evaluatie. 3.3.5 Overige onderwerpen Bij de projectuitvoering zijn ook andere overtredingen van arbowetgeving geconstateerd. Het gaat dan om feiten die niet in de oorspronkelijke inspectielijst waren opgenomen en ook geen directe relatie met de inspectieonderwerpen hadden. Tabel 6 Overzicht overtredingen en ingezette instrumenten overige onderwerpen Totaal
Boeterapport
Eis
Waarschuwing
Valgevaar Voor mannen en vrouwen gescheiden toiletten bij meer dan 10 werknemers Zoveel mogelijk hinderlijke tocht op de arbeidsplaats vermijden Inwerking stellen arbeidsmiddelen uitsluitend door opzettelijke handeling bedieningssysteem Doeltreffende informatie aan werknemers over werkzaamheden, risico’s en maatregelen Doeltreffende informatie aan werknemers over organisatie deskundige bijstand Bescherming van niet-rokers tegen hinder van tabaksrook in ontspanningsruimten Vloeren zoveel mogelijk effen, vlak, vast, stabiel en stroef In de schriftelijke risico-inventarisatie en -evaluatie aard/mate/duur blootstelling beoordelen bij mogelijke blootstelling gevaarlijke stoffen Maatregelen elektrische installaties tegen brand, ontploffing, aanraking, te dichte nadering Zo snel mogelijk herstellen van geconstateerde gebreken op arbeidsplaatsen Ziekteverzuimbegeleiding door gecertificeerde arbodienst Op de arbeidsplaats is voldoende niet-verontreinigde lucht aanwezig
1 1 2 1
1 1 2 1
4
4
1 1 1 1
1 2 1 1
Totaal aantal overtredingen
16
1
1
1
1 1
1 1 1
2
18
1
22
In de meeste gevallen gaat het om eenmalige overtredingen. In 4 gevallen is het gebrek aan informatie of instructie aan werknemers bij de uitvoering van werkzaamheden aan de orde gesteld. Ook werden (ernstige) overtredingen zoals valgevaar, gevaar bij elektrische installaties, blootstelling aan gevaarlijke stoffen aangetroffen en aangepakt. 3.4
Resultaten monitor
3.4.1 Binnenklimaat Het binnenklimaat is bij dit project als monitoronderwerp meegenomen. Het doel van deze monitor was om inzicht te krijgen op welke wijze het binnenklimaat in de bezochte bedrijven wordt beleefd. Vragen over het binnenklimaat zijn, in eerste instantie, gesteld aan de werkgevers. Er zijn vragen gesteld over de mate van tevredenheid van de eigen werknemers over het binnenklimaat, in welk jaargetijde er mogelijk problemen zijn, of er onderzoek is gedaan naar het binnenklimaat en of er maatgelen zijn of worden genomen om klachten ten aanzien van het binnenklimaat op te lossen. Totaal zijn 1252 werkgevers gevraagd naar hun mening over het binnenklimaat in hun bedrijf. Figuur 5 1% 20%
Binnenklimaat
wel klachten geen klachten weet niet
79%
Er waren 249 werkgevers (dit is 20%) die vertelden dat werknemers binnen het bedrijf ontevreden waren over het binnenklimaat binnen het bedrijf. Dat betekent dat bij 1 op de 5 bedrijven er problemen waren met het binnenklimaat. Daarnaast dachten 991 werkgevers (dit is 79%) dat hun werknemers wel tevreden waren over de klimaatomstandigheden op hun werkplek. Slechts 12 werkgevers (dit is 1%) wisten niet hoe hun werknemers over het binnenklimaat binnen hun bedrijf dachten. Tabel 7. In welke periode spelen de klachten ten aanzien van het binnenklimaat? Periode
Aantal werkgevers
%
Alleen in de zomer
169
68
Alleen in de winter
15
6
Het gehele jaar door
58
23
Weet niet of is niet aan te geven
7
3
249
100
Totaal
23
Uit de monitor is naar voren gekomen dat de meeste klimaatsproblemen zich in de zomerperiode afspelen. Dit komt overeen met het beeld dat klachten van werknemers over het binnenklimaat voornamelijk in de zomer bij de Arbeidsinspectie worden ingediend. Bij ongeveer 1 op de 4 bedrijven met klimaatproblemen is het binnenklimaat een continue bron van ontevredenheid bij de werknemers. Tabel 8. Zijn individuele werknemers of groepen werknemers ontevreden over het binnenklimaat? Groep of individuele werknemers
Aantal werkgevers
%
Individuele werknemers
86
35
Groepen werknemers
114
46
Beide
49
19
Totaal
249
100
In 86 bedrijven (dit is 35%) gaat het om individuele werknemers die ontevreden zijn over het binnenklimaat op hun werkplek. In de meeste gevallen gaat het om groepen werknemers (46%) die problemen hebben met de klimaatomstandigheden in het bedrijf en dit kenbaar maken aan hun werkgever. Bij de bedrijven met binnenklimaatproblematiek hebben 84 werkgevers (dit is 33%) in de afgelopen 3 jaar een onderzoek laten instellen naar de problemen. De overige 165 werkgevers (67%) hebben de klimaatproblemen niet verder onderzocht. De uitgevoerde onderzoeken naar het binnenklimaat zijn, in opdracht van de betrokken werkgevers, uitgevoerd door een arbodienst (28%) of een klimaatadviesbureau (65%) of door beide (7%). Door 209 werkgevers (dit is 84%) is gemeld dat technische en/of organisatorische maatregelen of beide zijn genomen om de klimaatsituatie binnen het bedrijf te verbeteren. Tabel 9. Welke maatregelen zijn genomen om de klimaatsituatie te verbeteren? Maatregelen
Aantal werkgevers
%
Technische maatregelen (zonnescherm, airco, kachels, etc.)
164
78
Organisatorische maatregelen (rooster, werkplekroulatie, werktijden, etc.)
20
9
Beide
25
23
Totaal
209
100
De genomen maatregelen hebben in 137 bedrijven (66%) volgens de werkgevers geleid tot het verbeteren of het oplossen van de klachten van werknemers ten aanzien van het binnenklimaat. Er waren 42 werkgevers (dit is 20%) die verder niet hebben onderzocht of de door hen genomen maatregelen daadwerkelijk een bijdrage leverden aan het afnemen van de ontevredenheid van hun werknemers over het binnenklimaat. In ruim 1 op de 10 bedrijven hielpen de genomen maatregelen niet om de klimaatsituatie te verbeteren. 3.4.2. Roken op de werkplek Op verzoek van de Voedsel en Warenautoriteit is besloten om het monitoronderwerp Roken op de werkplek in dit project mee te nemen. 24
Sinds 1 januari 2004 heeft iedere werknemer recht op een rookvrije werkplek. Dit betekent concreet dat alle ruimtes in de werksituatie rookvrij dienen te zijn. Het gaat dus niet alleen om bijvoorbeeld de werkkamers maar ook om kantines, vergaderzalen en trappenhuizen. In de bedrijven is de werkgever verantwoordelijk voor het feit dat de regels over roken worden nageleefd. Werknemers moeten in eerste instantie de werkgever daarop aanspreken. De Voedsel en Warenautoriteit ziet toe op de naleving van de Tabakswet, waarin de regels staan over het roken op de werkplek. Een werkgever mag een ruimte aanwijzen als rookruimte. Dat is niet verplicht. Als er wel een rookruimte is dan moet er bijvoorbeeld wel voldoende ventilatie zijn. In de projectuitvoering is een aantal vragen voor de werkgevers meegenomen. De vragen hadden betrekking op het instellen van het rookverbod, de naleving van het rookverbod en de eventuele inrichting van een rookruimte. In totaal zijn 1254 werkgevers gevraagd naar het rookbeleid binnen hun bedrijf. De eerste vraag aan de werkgevers luidde als volgt: Hoe is het rookverbod in het bedrijf ingesteld? De resultaten waren als volgt: Figuur 6.
7%
5%
3% Volledig rookvrij Volledig rookvrij + rookruimte
17%
Gemeenschappelijk rookvrij Deels rookvrij, niet volledig
68%
Geen rookverbod ingesteld
Van de 1254 werkgevers gaven 1062 werkgevers (dit is 85%) aan dat hun bedrijven volledig rookvrij waren. Bij 849 bedrijven (dit is 68%) was er geen rookruimte ingericht. Dit is overigens ook niet wettelijk verplicht. Bij 213 bedrijven (dit is 17%) was dit wel het geval. In 38 bedrijven (dit is 3%) waren de gemeenschappelijke ruimten zoals de kantine, gangen, trappenhuizen, e.d. rookvrij. Dit gold niet voor de werkkamers in de bedrijven. In één of meerdere werkkamers werd door werkgever en/of werknemers gerookt. Bij 94 bedrijven (dit is 7%) werd door de werkgever gemeld dat het bedrijf gedeeltelijk rookvrij was en gedeeltelijk niet. Er was in deze gevallen geen aparte rookruimte ingericht. Ten slotte was in 60 van 1254 bedrijven geen rookverbod ingesteld. Het ging om 5% van de bezochte bedrijven.
25
Het bovenstaande betekent dat in totaal 192 bedrijven (dit is 15%) de regels van de Tabakswet betreffende het roken op de werkplek duidelijk werden overtreden. De regelgeving in de Tabakswet is door de werkgevers van deze bedrijven niet of onvoldoende opgepakt. De tweede vraag ging in op naleving van het rookverbod in die bedrijven waar een dergelijk verbod was ingesteld. De vraag luidde als volgt: Hoe wordt het algemeen geldende rookverbod nageleefd? Door 1221 werkgevers is hierop een antwoord gegeven. Veruit de meeste werkgevers (1155) gaven aan dat het rookverbod goed werd nageleefd op enkele incidenten na. Het gaat dan om 95% van de bedrijven. In 48 bedrijven (dit is 4%) werd door de werkgever regelmatig overtredingen van het rookverbod geconstateerd. In 18 bedrijven (dit is 1%) werd het ingestelde rookverbod ronduit slecht nageleefd. De derde en laatste vraag had betrekking op de inrichting van de rookruimte, voorzover aanwezig in het bedrijf. Tabel 10. Indien een rookruimte is ingericht, hoe ziet deze eruit? Maatregelen
Aantal werkgevers
%
Aparte ruimte, zonder specifieke afzuiging/ventilatie (eventueel met raam)
145
Aparte ruimte, met specifieke afzuiging/ventilatie
111
12 9
Niet afgesloten rookruimte, zonder specifieke afzuiging/ventilatie
33
3
Niet afgesloten ruimte, met specifieke afzuiging/ventilatie (b.v. Abri)
10
1
Anders,…………………..
46
3
Niet van toepassing, geen rookruimte
886
72
Totaal
1231
100
Deze vraag is door 1231 werkgevers beantwoord. Er is door 345 werkgevers gemeld dat er binnen het bedrijf sprake is van rookruimte, in welke vorm dan ook. In tabel 10 zijn diverse vormen van rookruimten aangegeven. In 121 (111 + 10) bedrijven (dit is 10%) was er sprake van een rookruimte die voldeed aan de eisen, namelijk dat er sprake was van een specifieke afzuiging en/of ventilatie. In 224 bedrijven (dit is 18%) was er wel sprake van een door de werkgever aangewezen rookruimte. Deze rookruimten voldeden echter niet aan de eisen die aan een dergelijke ruimte vanuit wetgeving worden gesteld.
26
4.
Conclusies en aanbevelingen
4.1
Conclusies
In dit project is aandacht geweest voor vier inspectieonderwerpen en twee monitoronderwerpen. Per onderwerp komen de belangrijkste conclusies aan de orde. Algemeen Uit het project is naar voren gekomen dat bij 1 op de 3 bezochte bedrijven overtredingen (34%) zijn aangetroffen. Tijdens de uitvoering van het project zijn totaal 881 overtredingen geconstateerd. Schriftelijke risico-inventarisatie en –evaluatie Het onderwerp schriftelijke risico-inventarisatie en –evaluatie (RIE) leverde de meeste overtredingen op namelijk 282. Dit is 32% van alle in dit project geconstateerde overtredingen. De handhaving ten aanzien van de RIE is gedurende de projectuitvoering versoepeld. Alleen bij geconstateerde werkplekovertredingen werd nog naar de RIE gevraagd. Het aantal geconstateerde overtredingen van de Arbowet ten aanzien van dit onderwerp is daardoor beperkt gebleven. Het is opvallend dat het instrument RIE bij relatief veel bedrijven niet aanwezig is danwel niet op een juiste wijze wordt gehanteerd of bijgehouden. Dit kan iets zeggen over de belangstelling van werkgevers voor de RIE of de kennis van werkgevers daarover. Het lijkt erop dat de RIE vaak in de kast van werkgevers belandt en dat er weinig naar omgekeken wordt. De introductie van de preventiemedewerker kan mogelijk tot verbeteringen leiden omdat deze functionaris ook een actieve rol speelt bij het beheer van de RIE. Het nalevingniveau ten aanzien van dit onderwerp kan als onvoldoende worden aangeduid. Bedrijfshulpverlening Gebleken is dat bij 1 op de 10 bedrijven de organisatie van bedrijfshulpverlening (BHV) niet voldoet aan de wettelijke eisen. In veel bedrijven blijken geen of onvoldoende bedrijfshulpverleners aanwezig te zijn. Bij ernstige calamiteiten, bijvoorbeeld bij het uitbreken van brand, kan dit tot ernstige en levensgevaarlijke situaties leiden. Onvoldoende deskundigheid op de werkvloer kan betekenen dat werknemers en mogelijk derden in dergelijke situaties onnodig gevaar lopen, met mogelijk fatale gevolgen. Het nalevingniveau ten aanzien van dit onderwerp kan als matig worden aangeduid. Gebruik kantoorgebouw Veel overtredingen hadden te maken met vluchtwegen en nooduitgangen. Totaal zijn 80 overtredingen ten aanzien van deze onderwerpen geconstateerd. Vluchtwegen en nooduitgangen waren vaak geblokkeerd. Nooduitgangen waren regelmatig op slot. Het nalevingniveau ten aanzien van dit onderwerp kan als matig worden aangeduid. Dit onderwerp levert in combinatie met een onvoldoende georganiseerde bedrijfshulpverlening een zorgelijk beeld op. Onvoldoende bedrijfshulpverlening en het onvoldoende vrijhouden van vluchtwegen en nooduitgangen, en het tevens op slot houden van nooduitgangen zijn hiervoor indicatief. Bedrijfshulpverleners hebben oog voor een veilige werkomgeving bijvoorbeeld als het gaat om het vrijhouden van vluchtwegen en nooduitgangen. Ongeveer 40% van alle geconstateerde overtredingen in dit project heeft te maken met bedrijfshulpverlening en het gebruik van het gebouw. Het nalevingniveau ten aanzien van dit onderwerp kan als matig tot onvoldoende worden aangeduid.
27
Fysieke belasting Meest opvallende punt bij dit onderwerp was het ontbreken van een doelmatige zitgelegenheid voor werknemers. Er zijn hierbij totaal 131 overtredingen geconstateerd. In ongeveer 1 op de 10 bezochte bedrijven is deze tekortkoming ten aanzien van 1 of meerdere werknemers vastgesteld. Het niet ter beschikking stellen van een doelmatige zitgelegenheid aan werknemers kan uiteindelijk leiden tot ziekteverzuim en arbeidsuitval. De toenmalige Staatssecretaris van het ministerie van SZW, de heer M. Rutte, heeft gedurende de projectuitvoering uitspraken gedaan over werkplekinrichtingen in kantoren, bijvoorbeeld het hanteren van normen voor bureaustoelen. Naar aanleiding van deze uitspraken is het vigerende handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie versoepeld. Bij misstanden, bijvoorbeeld onnodig langdurig staan of het gebruik van een keukenstoel als bureaustoel, is alsnog gehandhaafd. Het nalevingniveau ten aanzien van dit onderwerp kan als matig tot onvoldoende worden aangeduid. Binnenklimaat Het onderwerp binnenklimaat is als monitoronderwerp tijdens de projectuitvoering meegenomen. Bij 1 op de 5 bedrijven is door de werkgevers aangegeven dat hun werknemers klachten hadden over het binnenklimaat. Bij ongeveer 1 op de 4 bedrijven met klimaatproblemen is het binnenklimaat een continue bron van ontevredenheid bij de werknemers. Klimaatproblemen doen zich meestal in de zomer voor. Uit de monitor blijkt dat werkgevers wel vaak bereid zijn om technische en/of organisatorische maatregelen te nemen om de klimaatsituatie te verbeteren. Handhaving op dit onderwerp is moeilijk aangezien in de huidige arbowetgeving geen aparte inventarisatie- en evaluatieverplichting is opgenomen. Het is moeilijk vast te stellen of het binnenklimaat behaaglijk en gelijkmatig is. Dit vanwege de veelheid aan parameters. Bij ideale klimaatomstandigheden is nog altijd 5 % van de werknemers ontevreden. Het ligt niet voor de hand dat de Arbeidsinspectie dit onderwerp actief gaat oppakken. Het is vooral van belang dat werkgevers en werknemers zelf aan de orde stellen en oplossen. Roken op de werkplek Bij het onderwerp Roken op de werkplek kwam naar voren dat in 85% van de bezochte bedrijven niet meer werd gerookt. In 15% van de bedrijven werd echter nog wel door de werkgever en/of werknemers gerookt. In deze bedrijven was er voor werknemers dus geen sprake van een rookvrije werkplek. De Tabakswet, waarin de regels staan over het roken op de werkplek, werd in deze bedrijven overtreden. Door de werkgevers beschikbaar gestelde rookruimten voldoen in veel gevallen niet aan de daaraan te stellen eisen, bijvoorbeeld dat er sprake moet zijn van voldoende ventilatie. De handhaving ten aanzien van dit onderwerp ligt bij de Voedsel en Warenautoriteit. 4.2
Aanbevelingen
De inspectieresultaten van dit inspectie- en monitoringproject leiden tot de volgende aanbevelingen. Algemeen Uit het project is naar voren gekomen dat aan kantoorarbeid risico’s verbonden kunnen zijn. Het is opvallend dat onderwerpen als schriftelijke risico-inventarisatie en –evaluatie, fysieke belasting, bedrijfshulpverlening en gebruik van het gebouw relatief veel overtredingen
28
opleverden. Het gaat dan om concrete risico’s zoals de blokkering van vluchtwegen en nooduitgangen en risico’s die op langere termijn tot verzuim of arbeidsongeschiktheid kunnen leiden zoals fysieke belasting. De Arbeidsinspectie zal bij het werken in een kantooromgeving de vinger aan de pols houden. Schriftelijke risico-inventarisatie en –evaluatie Ondanks het feit dat alleen bij een overtreding op de werkplek op de aanwezigheid van een risico-inventarisatie en –evaluatie (RIE) werd gehandhaafd, is gebleken dat lang niet alle werkgevers dit goed geregeld hebben. In acht nemende dat de administratieve lasten voor werkgevers zoveel mogelijk beperkt moeten worden, is een sterke stimulering van branchegerichte RIE’s op zijn plaats. Bedrijfshulpverlening Bedrijfshulpverlening blijft een belangrijk aspect als je spreekt over veiligheid op het werk. Vooral als er calamiteiten of ongevallen gebeuren komen bedrijfshulpverleners in actie om te helpen en indien nodig collega’s en derden in veiligheid te brengen. In dit project is gebleken dat veel werkgevers geen of onvoldoende aandacht hebben voor de organisatie van de bedrijfshulpverlening. Dit zou daarom meer gestimuleerd kunnen worden. Gebruik kantoorgebouw In bedrijven is niet altijd aandacht voor het vrij houden van vluchtroutes bij calamiteiten. Andere instanties (o.a. brandweer) houden hier ook toezicht op. Gezien de mogelijke ernstige consequenties voor werknemers en, mogelijk, derden blijft dit wel een aandachtspunt. Binnenklimaat Het binnenklimaat is bij veel bedrijven een probleem. Het leidt tot klachten van werknemers. Gezien de complexiteit van de materie en de vaak zeer individuele beleving van werknemers hierbij, is het een lastig onderwerp. In eerste instantie is het aan werkgevers en werknemers zelf om initiatieven te nemen om klimaatproblemen op te lossen. Indien dit niet lukt, is het mogelijk dat de Arbeidsinspectie op basis van concrete klachten van werknemers alsnog tot actie overgaat. Roken op de werkplek Roken op de werkplek is geen onderwerp voor de Arbeidsinspectie maar voor de Voedsel en Warenautoriteit. De monitor is ook op verzoek van de Voedsel en Warenautoriteit uitgevoerd. De resultaten zijn overgedragen aan de collega’s van de Voedsel en Warenautoriteit.
29
AI 74G936
Postbus 11563 2502 AN Den Haag