Inspectie- en monitoringproject Veiligheid Arbeidsmiddelen 2006 en 2007
Inhoudsopgave COLOFON
1
VOORWOORD
2
1 SAMENVATTING
3
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
3 3 3 3 4 4 5
DE AANLEIDING EN DOELSTELLINGEN VAN HET PROJECT DE OPZET VAN HET PROJECT DE INSPECTIEPUNTEN EN ONDERWERPEN DE BELANGRIJKSTE RESULTATEN DE GENERALISEERBAARHEID VAN DE RESULTATEN DE BELANGRIJKSTE CONCLUSIES DE FOLLOW-UP
2 AANLEIDING EN DOEL
6
2.1 2.2 2.3
6 6 7
AANLEIDING DOELSTELLINGEN RESULTATEN VAN EERDERE, GELIJKSOORTIGE INSPECTIEPROJECTEN
3 OMVANG EN OPZET
8
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
8 8 8 8 8
WERKTERREIN/BRANCHES LOOPTIJD EN AANTALLEN BEZOEKEN OPZET VAN HET PROJECT INSPECTIEONDERWERPEN MONITOR
4 PROJECTRESULTATEN
10
4.1 INSPECTIES 4.1.1 GENERALISEERBAARHEID VAN DE RESULTATEN 4.1.2 TOTAALOVERZICHT 4.1.3 KENNIS VAN DE WET- EN REGELGEVING 4.2 RESULTATEN MONITOR 4.2.1 ALGEMEEN 4.2.2 TRILLINGEN 4.2.3 DRUKAPPARATUUR
10 10 10 12 13 13 13 15
5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
17
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
17 17 18 18 19
ALGEMENE CONCLUSIES CONCLUSIES PER INSPECTIEPUNT OF -ONDERWERP CONCLUSIES UIT DE MONITOR AANBEVELINGEN VERVOLG
Colofon
Arbeidsinspectie, Den Haag Projectnummer
november 2007 A767
Status projectrapportage Inspectieonderwerpen
Definitief Algemene veiligheid DME Warenwet Trillingen Drukapparatuur
AI-bedrijfstakdirectie Manager strategie Manager inspecties Landelijk Projectleider Landelijk Projectsecretaris Ondersteunde specialist(en)
Dienstverlening Johan Jol Henk van Dijk Roland Peltzer Helmut Legel Sander Jongerling AV Frans de Beer AH Karel Dietvorst AH Diana Martens CV
Looptijd uitvoering project Correspondentieadres
April 2006 t/m maart 2007 Arbeidsinspectie kantoor Utrecht Oudenoord 6 3513 ER Utrecht 030-2305740
-1-
Voorwoord De afgelopen jaren heeft de Arbeidsinspectie regelmatig aandacht besteed aan de arbeidsrisico’s die samenhangen met het gebruik van bepaalde arbeids-en transportmiddelen. . Bij deze inspecties kwam naar voren dat bij deze arbeidsmiddelen, zoals bij heftrucks, kleine kranen en hefbruggen het een en ander mis was. Keuringen worden niet regelmatig of helemaal niet uitgevoerd. Onderhoud blijft achter, versleten apparatuur wordt niet vervangen e.d. Maar ook werden gebreken geconstateerd die met de werkplek te maken had, zoals beschadigde magazijnstellingen die niet waren vervangen en goederen die dusdanig waren gestapeld dat er een grote kans op omvallen bestond. Dat betekent dat werknemers niet alleen met arbeidsmiddelen werken die een risico voor de gezondheid vormen, maar dat vaak ook nog doen in een niet veilige werkomgeving. Ook uit dit project blijkt dat dit probleem zich nog altijd voordoet. Bij expediteurs en bij laad- en los-, overslag- en opslagbedrijven werden bij een groot aantal bedrijven overtredingen geconstateerd die daarmee te maken hadden. Bij bijna de helft van de bezochte bedrijven liepen de inspecteurs tegen overtredingen op. Bij ca. éénderde van de bedrijven ging het zelfs om 3 of meer overtredingen. Van die overtredingen had 37% te maken met arbeidsmiddelen die niet in orde waren en 23% met de inrichting en veiligheid van de arbeidsplaats. Dat zijn percentages die zorgen baren, omdat daaruit blijkt dat een te groot deel van de werknemers bloot staat aan onnodige risico’s bij de werkzaamheden. Temeer omdat uit een analyse van ongevallen naar voren kwam dat juist in de genoemde sectoren relatief veel arbeidsongevallen plaats vinden. Ook is gebleken dat bedrijven slecht op de hoogte zijn van de richtlijn trillingen, waardoor in de meeste bedrijven een beoordeling van de blootstelling aan trillingen bij bijv. heftruckchauffeurs ontbreekt. Met risico’s op rugklachten die kunnen uitmonden in een hernia of zelfs een degeneratie van de wervelkolom. Het is primair aan de betrokken branches (die vooral in de distributie- en overslagsector opereren, maar ook in de verhuursector actief zijn) om dit probleem aan te pakken en de arbeidsomstandigheden te verbeteren. Ik ga er van uit dat de branches hun verantwoordelijkheid nemen én dat binnen afzienbare tijd veel zal verbeteren. Met het oog hierop zullen de resultaten van dit project binnenkort worden besproken met de desbetreffende brancheorganisaties . De arbeidsinspectie zal daarna kritisch de vinger aan de pols houden en op gezette tijden steekproefsgewijs nagaan hoe de actuele situatie is.
Dr. J. J. M. Uijlenbroek Algemeen Directeur Arbeidsinspectie
-2-
1
Samenvatting
1.1
De aanleiding en doelstellingen van het project
Er bestonden verschillende aanleidingen om dit project te laten uitvoeren. Zo bleek uit een eerder uitgevoerd inspectieproject naar heftrucks dat er aan heftrucks maar ook aan hun werkomgeving veel mis was. Er vinden veel ongevallen plaats met heftrucks en de keuring en onderhoud laten te wensen over. Daarnaast is er vaak sprake van een onveilige opslag van goederen. Dieselmotorenemissie (DME) bevat kankerverwekkende stoffen, waardoor blootstelling aan DME een reëel gevaar vormt voor de gezondheid. Dat geldt vooral voor het werken in magazijnen bij het laden en lossen van goederen waarbij door diesel aangedreven hulp-/transportmiddelen worden gebruikt. Verder speelde dat in de verhuursector tot nog toe weinig aandacht was geschonken aan productveiligheid. En uit een analyse van ongevalcijfers bleek dat er binnen de transport- en opslagwereld relatief veel ongelukken gebeuren. Verder bestond er weinig zicht in hoeverre de nieuwe regelgeving met betrekking tot trillingen bekend is bij bedrijven en hoe men daar mee omgaat. Daarnaast was niets bekend over de aanwezigheid van drukapparatuur bij bedrijven en of deze apparatuur ook regelmatig gekeurd wordt.
1.2
De opzet van het project
Voor het project is, gezien bovenstaande, gekozen voor bedrijven binnen drie BIK codes. BIK 631 bestaande uit laad-/los-/over- en opslagbedrijven, BIK 634 bestaande uit expediteurs/weging en BIK 71 verhuurbedrijven. Daarnaast is er nog een beperkt aantal inspecties uitgevoerd binnen verschillende andere branches.
1.3
De inspectiepunten en onderwerpen
Het inspectieproject bestond uit een aantal onderwerpen waarop handhavend werd opgetreden bij overtredingen en uit twee onderwerpen waarover via een monitorvragenlijst bijzonderheden werden verzameld. De belangrijkste inspectieonderwerpen waren: algemene veiligheid m.b.t. arbeidsmiddelen zoals keuring en onderhoud. Daarbij moet niet alleen gedacht worden aan heftrucks, maar ook aan andere arbeidsmiddelen zoals verpakkingsmachines, papier- en kartonpers, hijs- en hefapparatuur e.d. de veilige inrichting van de arbeidsplaats, valgevaar, dieselmotorenemissie, afschermen van bewegende delen van arbeidsmiddelen, verstrekken van informatie over de werkzaamheden, CE markering machine, Nederlandse gebruiksaanwijzing bij CE gemarkeerde machines. Twee onderwerpen die alleen gemonitord zijn waren trillingen en drukapparatuur.
1.4
De belangrijkste resultaten
In de periode van april 2006 tot en met maart 2007 zijn in totaal 511 bedrijven bezocht. Bij 49% van de bezochte bedrijven zijn 1 of meer overtredingen geconstateerd. Van de 248 bedrijven met overtredingen had 30% 3 of meer overtredingen. In totaal zijn 521 overtredingen aangetroffen. De vijf belangrijkste overtredingen waren: 1) arbeidsmiddelen die aan slijtage onderhevig zijn waren niet gekeurd en beproefd; 2) arbeidsplaats was niet stabiel of stevig; 3) arbeidsplaats was niet veilig en ordelijk ingericht; 4) men voldeed niet aan de warenwet (vooral ontbreken Nederlandstalige gebruiksaanwijzing); 5) er was geen RI&E of deze was niet volledig.
-3-
Daarnaast was er sprake van valgevaar, was het onderhoud van machines onvoldoende, leverde het gebruik van mobiele arbeidsmiddelen (zoals heftrucks) gevaar op of waren mutagene stoffen of kankerverwekkende processen niet vervangen (DME). Verder waren er onvoldoende maatregelen genomen om de blootstelling aan de kankerverwekkende DME te beperken of te voorkomen. Verhoudingsgewijs ontlopen de drie onderscheiden bedrijfstakken elkaar niet veel qua aantal overtredingen, de categorie overig scoort het slechts. In de soort overtredingen zijn er wel verschillen te constateren naast ook enkele overeenkomsten. Zo scoort de keuring en beproeving van arbeidsmiddelen bij alle drie het hoogst en hoort de onvoldoende inrichting van de arbeidsplaats bij alle drie de bedrijfstakken tot de vijf meest voorkomende overtredingen. De rangorde van de overtredingen is echter wel verschillend.
1.5
De generaliseerbaarheid van de resultaten
Omdat de aantallen bezochte bedrijven per onderscheiden bedrijfstak te laag zijn voor statistisch betrouwbare uitspraken geven deze, samen met de indrukken van inspecteurs, alleen een indicatief beeld van de bezochte branches.
1.6
De belangrijkste conclusies
Inspecties Bij ongeveer de helft (49%) van de bezochte bedrijven zijn overtredingen geconstateerd. Overtredingen die in 37% van de gevallen te maken hebben met arbeidsmiddelen, vooral heftrucks, en in 23% met de inrichting van de arbeidsplaats. Daarbij betreft het vooral goederen die niet goed zijn opgeslagen in een magazijn en magazijnstellingen die niet veilig zijn. Werknemers lopen daardoor onnodige risico’s. Dat wordt nog eens benadrukt door het feit dat bij 22 bedrijven het werk is stilgelegd. Een teken aan de wand, immers een stillegging vindt alleen plaats wanneer er sprake is van direct gevaar voor de gezondheid van een werknemer! Ook is nog niet iedereen zich bewust van het feit dat arbeidsmiddelen moeten voldoen aan de Warenwet. Bij 26 bedrijven zijn hiervoor waarschuwingen gegeven.
600 500 400 300 200
511 248
100 0 totaal bezocht
bedrijven met overtreding
Verder zijn in magazijnen vaak geen beveiligingen aangebracht op bordessen e.d. om valgevaar te voorkomen. Opvallend is ook dat persoonlijke beschermingsmiddelen bij verhuurbedrijven verhoudingsgewijs vaker niet ter beschikking worden gesteld of worden gebruikt vergeleken met de laad-/los-/over- en opslagbedrijven en expediteurs/weging . Ook is er bij een aantal bedrijven nog te weinig aandacht voor DME en zijn geen maatregelen genomen om blootstelling aan gevaarlijke stoffen e.d. te voorkomen.
-4-
De aard van de overtredingen bij de laad-/los-/over- en opslagbedrijven en expediteurs/weging komt met elkaar overeen. Expediteurs/weging scoren overigens wat beter dan de laad-/los-/over- en opslagbedrijven. Hoewel verhuurbedrijven deels ook dezelfde overtredingen laten zien, zijn er verschillen in aantallen per overtreding en verder zijn in de rangorde van de vijf meest voorkomende overtredingen eveneens verschillen aan te geven. De categorie overig, bestaande uit verschillende bedrijven uit diverse bedrijfstakken, scoort qua aantal overtredingen het slechtst.
600 500 400 300 200
521 235
100 0 Totaal overtredingen
Top 5 overtredingen
1] Keuring arbeidsmiddelen 2] Stabiliteit en stevigheid arbeidsplaats 3] Inrichting arbeidsplaats 4] Warenwet 5] RI&E
80 75 49 39 33
Monitoring Het grootste deel van de werkgevers is niet bekend met de richtlijn trillingen die per 27 juni 2005 in werking is getreden. De trillingsblootstelling is dan ook bij de meeste bedrijven niet beoordeeld of gemeten. Van de meeste heftrucks is niets bekend over het trillingsgetal. Een klein deel van de chauffeurs (7%) heeft last van trillingen tijdens het werk. 3% geeft aan klachten te hebben en 8% heeft voorlichting gekregen over trillingen. Ook is nagegaan in hoeverre drukapparaten bij de bedrijven aanwezig zijn. Bij iets minder dan de helft was drukapparatuur aanwezig. Daarbij ging het om diverse typen. Het betreft voornamelijk compressoren. Verder zijn tanks aangetroffen met een inhoud die onder druk staat. Stoomketels zijn allemaal gekeurd, de meeste compressoren vallen niet onder een keuringsregime. Bij koelinstallaties is keuring afhankelijk van de leeftijd, maar de meeste bleken wel gekeurd door een keuringsinstantie of worden onderhouden door een installateur/leverancier.
1.7
De follow-up
De resultaten zullen besproken worden met de brancheorganisaties en deze zullen daarmee actief aan de slag moeten richting bedrijven. Blijkbaar is een aantal werkgevers nog steeds niet goed op de hoogte dat het werken met arbeidsmiddelen ook inhoudt dat deze moeten worden onderhouden en regelmatig dienen te worden gekeurd en eventueel worden vervangen. Ook de risico’s in magazijnen die slecht opgeslagen goederen en beschadigde magazijnstellingen voor werknemers opleveren zijn nog niet bij iedereen bekend. Verder blijkt dat aan trillingen en drukapparatuur veel meer aandacht dient te worden geschonken. Via gerichte acties richting branches eventueel samen met steekproefsgewijze inspecties door de arbeidsinspectie moeten de branches aangezet worden tot veiliger en gezonder werken.
-5-
2
Aanleiding en doel
2.1
Aanleiding
Er waren verschillende aanleidingen om in brede zin (algemene veiligheid, productveiligheid en dieselmotorenemissie) naar de veiligheid van arbeidsmiddelen te kijken. Een belangrijke conclusie uit het project Heftrucks A675 (uitgevoerd in 2004/2005) was dat er aan heftrucks, of de omgeving waarin ze rijden, nog veel mankeert. Bij ruim de helft van de bedrijven werden overtredingen geconstateerd. Hierbij scoren keuring en onderhoud het hoogst, gevolgd door de opslag van goederen. Dat er nog veel mis is blijkt ook uit de ongevalmeldingen die bij de Arbeidsinspectie zijn binnengekomen: ca. 200 per jaar waarvan 5 dodelijk. Dieselmotoremissies (DME) bevatten kankerverwekkende stoffen (roet, Polycyclisch Aromatische Koolwaterstoffen - PAK). De Werkgroep van Deskundigen van de Gezondheidsraad heeft DME geclassificeerd als genotoxisch carcinogeen. Dat betekent dat iedere mate van blootstelling aan DME gevaar voor de gezondheid met zich meebrengt. De gevaren van DME gelden, naast dieselgedreven heftrucks, natuurlijk ook voor andere arbeidsmiddelen, indien zij binnen worden gebruikt. Te denken valt aan shovels, ro-ro trekkers, aggregaten, (koel)compressoren, (vracht)auto’s. Productveiligheid is vooral in de verhuursector (Bik 71) aan de orde. De Arbo-wet is hier nauwelijks van toepassing door het ontbreken van een werkgevers-werknemersrelatie. De Arbeidsinspectie heeft hier tot nu toe weinig inspecties verricht. Bovendien is Nederland door de Europese commissie erop gewezen dat zij te weinig controleert of ingevoerde arbeidsmiddelen voldoen aan de productwetgeving. De tijd was daarom rijp om in het kader van markttoezicht te controleren of de productwetgeving wordt nagekomen en of dit het gewenste effect heeft. Uit een analyse van ongevalcijfers bleek dat de sectoren vervoer over de weg (602), laad-/los/over-/opslag (631) en expediteurs/weging (634) relatief veel ongevallen (waarin ook is gehandhaafd) kenden t.o.v. hun omvang. De sector vervoer over de weg is samen met Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) in 2005 geïnspecteerd. De ongevallen hebben vooral te maken met inrichting arbeidsplaats, valgevaar, het gevaar getroffen te worden door voorwerpen, producten, vloeistoffen of gassen, het juiste gebruik, bescherming tegen aanrijding, onderhoud van arbeidsmiddelen en voorlichting. Vandaar de keuze voor laad-/los-/over-/opslagbedrijven en expediteurs/weging. Op 1 januari 2006 is de nieuwe regelgeving in werking getreden m.b.t. trillingen. Bedrijven moeten onderzoeken (en zonodig metingen verrichten) aan welke trillingen werknemers blootstaan en dit opnemen in de RI&E. Dit onderwerp leende zich nog niet voor handhaving. Werkgevers moeten eerst de tijd krijgen de nieuwe wetgeving tot zich te nemen. Wel is gemonitord in welke mate werkgevers bekend zijn met de regels en hieraan uitvoering hebben gegeven. Omdat drukapparaten (compressoren, gastanks, e.d.) een groot risico betekenen, is er een streng keuringsregime op dit soort apparaten. Ieder twee jaar moet een drukapparaat gekeurd worden. De verantwoordelijkheid voor het (laten) uitvoeren van de keuring ligt bij de gebruiker en het is voor de gebruiker verleidelijk om een (of meerdere) keuring(en) over te slaan. Omdat het handhavingbeleid voor drukapparatuur nog niet compleet was, is in dit project alleen geïnventariseerd of er overtredingen voorkwamen.
2.2
Doelstellingen
De doelstellingen van het project waren: De blootstelling van personeel werkzaam in binnenruimten aan kankerverwekkende mengsels verminderen en op termijn voorkomen. Uitvoeren van het landelijke beleid DME zodat uniformiteit verder wordt bevorderd. Bijdragen aan de doelstelling voor heftrucks: het verlagen van het jaarlijkse aantal ongevallen. Het verminderen van knel- en pletgevaar van andere arbeidsmiddelen. Naleving bevorderen van de productwetgeving bij verhuurbedrijven van arbeidsmiddelen.
-6-
Verder is een monitor Trillingen en Drukapparatuur toegevoegd met als doel: Meer inzicht verkrijgen óf en in welke mate de onderwerpen bekend zijn en leven bij de werkgever en werknemer. Werkgever en werknemer bewustmaken van de risico’s en de schadelijke gevolgen die blootstelling aan trillingen met zich mee kunnen brengen. Hiermee wordt het bedrijfsleven aangezet tot de nodige zelfwerkzaamheid om dit onderwerp aan te pakken en te beheersen.
2.3
Resultaten van eerdere, gelijksoortige inspectieprojecten
Het project Heftrucks A675 (uitgevoerd in 2004/2005) gaf aan dat er aan heftrucks, of de omgeving waarin ze rijden, nog veel mankeerde. Bij ruim de helft van de bedrijven werden overtredingen geconstateerd. Hierbij scoorden keuring en onderhoud het hoogst, gevolgd door de opslag van goederen. Bij 1/3 van de bedrijven werd méér dan 1 overtreding geconstateerd. Dat er nog veel mis is blijkt ook uit de ongevalmeldingen die bij de Arbeidsinspectie zijn binnengekomen: ca. 200 per jaar waarvan 5 dodelijk.
-7-
3
Omvang en opzet
3.1
Werkterrein/Branches
Via de branchevereniging Transport en Logistiek Nederland (TLN), EVO, Deltalinqs, VNO-NCW en BGZ Wegvervoer is bekendheid gegeven aan het project. Uit de resultaten van het project Heftrucks bleek dat de grootteklasse van het bedrijf geen invloed had op het aantal geconstateerde overtredingen. Voor dit project is daarom geen onderscheid gemaakt in de te bezoeken grootteklassen. Een selectie van alle (grootteklasse) bedrijven in de laad-/los-/over/opslag (631) en expediteurs/weging (634) en de verhuurbedrijven (71) werd daadwerkelijk bezocht.
3.2
Looptijd en aantallen bezoeken
Het project liep van april 2006 t/m maart 2007, waarbij totaal 511 bedrijven zijn bezocht. expediteurs/weging (BIK 634) 216 bedrijven, laad/los/over/opslag (BIK 631) 154 bedrijven, verhuurbedrijven (BIK 71) 96 bedrijven. Verder zijn er nog 45 bedrijven bezocht die tot andere branches behoorden: bedrijven uit BIK 20 (houthandel), BIK 25 (Kunststof en Rubber), BIK 28 (Metaal), BIK 29 (Metaal), BIK 50 (handel en reparatie van auto’s en fietsen), BIK 51 (Groothandel), BIK 52 (detailhandel), BIK 60 (vervoer), BIK 64 (Post en communicatie), BIK 65 (Financiële instellingen), Bik 74 (Overige Dienstverlening), BIK 90 (Milieudienstverlening) en BIK 92 (Cultuur, sport en recreatie).
3.3
Opzet van het project
Inspectieproject met handhaving op overtredingen op de onderwerpen DME, Warenwet en algemene veiligheid, monitoringproject op de onderwerpen trillingen en drukapparatuur.
3.4
Inspectieonderwerpen
In dit project is geïnspecteerd op blootstelling aan DME wanneer het ging om binnensituaties. Voorop stond de verplichting van de werkgever om blootstelling te voorkomen door kankerverwekkende stoffen en processen zoveel mogelijk te vervangen door niet-kankerverwekkende stoffen en processen waarbij geen kankerverwekkende stoffen vrijkomen. Als vervanging van arbeidsmiddelen die DME uitstoten niet mogelijk was dan diende de werkgever de blootstelling te beheersen tot een zo laag mogelijk niveau. Tijdens de inspecties werd nagegaan of bij of op arbeidsmiddelen/arbeidsplaatsen overtredingen op het gebied van arbeidsveiligheid aanwezig waren. Daarbij werd er vooral gelet op arbeidsmiddelen waarbij het voor de gebruiker noodzakelijk was dat er aandacht was gegeven aan voorlichting en onderricht, onderhoud en keuring. Bij geconstateerde overtredingen op de onderwerpen voorlichting, onderhoud en keuring van arbeidsmiddelen, werd de handhaving uitgebreid naar soortgelijke arbeidsmiddelen die bij het bedrijf aanwezig waren. Hiertoe werd nagegaan of bij de overige arbeidsmiddelen de algemene zorg voor de veiligheid geregeld was. Bij het aantreffen van een (situatieafhankelijk) ernstig beboetbaar feit, met als consequentie dat er aan CE-gemarkeerde machines maatregelen moesten worden getroffen die ingrijpen in het ontwerp en/of de constructie van de machine, dan moest er een Warenwettraject worden ingezet.
3.5
Monitor
De Richtlijn trillingen is een Europese richtlijn die beoogt de blootstelling van werknemers aan trillingen op het werk te beperken tot een aanvaardbaar niveau. Net als in de meeste andere Europese landen, bestond in Nederland nog niet eerder wetgeving over trillingen. Op 27 juni 2005 is de richtlijn geïmplementeerd in Nederland. In dit project is gemonitord in hoeverre werkgevers bekend zijn met deze regelgeving en hoe ver zij zijn met het implementeren ervan. Er zijn twee arbeidsmiddelen uitgekozen: de heftruck en de kraan. Voor kranen beperkte de monitor zich tot vast of
-8-
op rails opgestelde kranen waarvan de bediening geschiedt vanuit een cabine welke deel uitmaakt van de kraanconstructie. Overige arbeidsmiddelen werden niet gemonitord. Het grootste risico bij het gebruik van drukapparatuur is de druk. Apparatuur onder druk kan bezwijken (door slecht materiaal, slecht onderhoud of corrosie). De druk die dan vrijkomt, kan persoonlijk letsel veroorzaken en/of veel materiele schade. Een redelijk grote stoomketel van 20 bar druk (niet abnormaal) kan een heel flatgebouw omver drukken. Ook kunnen de gassen en stoom die vrijkomen letsel veroorzaken (meestal brandwonden of vergiftiging). Op drukapparatuur zit (vanwege de hoge risico's) een hoog keuringregime. Door middel van de monitor wordt getracht een te indruk krijgen of er drukapparatuur aanwezig was en of deze was gekeurd.
-9-
4
Projectresultaten
4.1
Inspecties
4.1.1 Generaliseerbaarheid van de resultaten De resultaten gelden voor een drietal verschillende min of meer afgebakende branches. 30% van de bezoeken is gebracht bij laad-/los-/over-/opslagbedrijven, 42% betrof expediteurs/weging en 19% van de bezoeken was bij verhuurbedrijven. Binnen die categorieën bestaan echter ook weer diverse categorieën bedrijven. Een verdere uitsplitsing van de resultaten heeft echter geen zin omdat dan het aantal bezochte bedrijven te klein wordt om nog tot betrouwbare uitspraken te kunnen komen over de verschillende deelcategorieën. De resultaten worden daarom, voor zover mogelijk, weergegeven voor de drie onderscheiden branches in hun totaliteit. Gezien de aantallen bezochte bedrijven is er sprake van indicatieve resultaten en niet van statistisch significante resultaten. 4.1.2 Totaaloverzicht Tijdens een bezoek kan een inspecteur meer dan één instrument inzetten. Bijvoorbeeld een stillegging met boete voor een onveilige machine en een waarschuwingen voor het ontbreken of niet goed ingericht zijn van een kleedruimte en het niet dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen. In overzicht 1 is alleen weergegeven of de aangetroffen situatie wel of niet ‘in orde’ was bij een bedrijf. Overzicht 1.
Resultaten totale inspectieproject: In orde
BIK-code / Branche 631 laad-/los-/over-/opslag 634 expediteurs/weging 71 verhuurbedrijven Overige branches
Niet in orde
Totaal bezocht
78 120 50 15
51% 56% 52% 33%
76 96 46 30
49% 44% 48% 67%
154 216 96 45
100% 100% 100% 100%
263
51%
248
49%
511
100%
Totaal De drie branches ontlopen elkaar niet veel wat betreft het aandeel bedrijven waar een of meer overtredingen zijn geconstateerd. Gemiddeld scoort 49% van alle bezochte bedrijven met een of meer overtredingen. Expediteurs/weging scoren gunstiger dan de laad-/los-/over-/opslagbedrijven en de verhuurbedrijven, de categorie overig scoort een stuk slechter ten opzichte van het gemiddelde. In overzicht 2 zijn alle ingezette instrumenten opgenomen, waarbij door dubbeltellingen, de aantallen dus hoger kunnen uitkomen dan in overzicht 1. Overzicht 2.
Totaal aantal ingezette instrumenten(W=waarschuwing): W-Arbo
BIK-code/Branche 631 laad-/los-/over-/opslag 634 expediteurs/weging 71 verhuurbedrijven Overig
W-WGW
W-ATW
Eis Arbo 28 29 17 12
17% 14% 23% 16%
86
17%
115 161 48 56
71% 78% 64% 75%
7 9 6 4
4% 4% 8% 5%
1
1%
1
1%
380
73%
26
5%
2
-%
Boete
5
2%
5
1%
Stillegging
Totaal
11 5 3 3
7% 2% 4% 4%
162 209 75 75
100% 100% 100% 100%
22
4%
521
100%
Totaal
Uitgaande van de totaalcijfers is voor ca. driekwart van de overtredingen een waarschuwing gegeven in het kader van de Arbowet. Verder 5% in het kader van de Warenwet. Daarnaast is er bij 17% van de overtredingen een eis gesteld. Boetes zijn verhoudingsgewijs weinig aangezegd, nl. 1%. Wat meer nl. 4% is het werk door de inspecteur stilgelegd in verband met direct gevaar voor de gezondheid van de werknemer(s).
-10-
Wordt er gekeken naar de onderscheiden categorieën sectoren dan valt op dat stilleggingen het meest hebben plaatsgevonden bij de laad-/los-/over-/opslagbedrijven, dat eisen in het kader van de Arbowet het meest bij de verhuurbedrijven zijn gegeven en dat de boetes allen bij expediteurs/weging zijn aangezegd. Verder dat de meeste waarschuwingen Arbowet zijn gegeven bij de expediteurs/weging en verhoudingsgewijs de meeste waarschuwingen Warenwet bij de verhuurbedrijven. Bij de 248 bedrijven met een of meer overtredingen zijn gemiddeld 2,1 overtredingen aangetroffen. Wordt gekeken naar de bezochte bedrijfstakken dan scoort de categorie overig het hoogst met gemiddeld 2,5 overtredingen en de verhuurbedrijven (BIK 71)het laagst met gemiddeld 1,6 overtredingen. De twee andere bedrijfstakken (laad-/los-/over- en opslagbedrijven en expediteurs/weging) ontlopen elkaar nauwelijks met resp. 2,1 en 2,2 overtredingen. Overzicht 3.
Aantal bedrijven ingedeeld naar aantal overtredingen: 1
2
3
4
5
6
7
Totaal bedrijven
30 35 24 4
20 35 15 15
15 13 7 5
9 5 0 4
1 4 0 2
1 3 0 0
0 1 0 0
76 96 46 30
93
85
40
18
7
4
1
248
BIK/Bedrijven
631 laad-/los-/over-/opslag 634 expediteurs/weging 71 verhuurbedrijven Overig
Totaal Van de 248 bedrijven met een of meer overtredingen zijn er bij 75 bedrijven, ofwel bij 30%, 3 en meer overtredingen geconstateerd. Bij de laad-/los-/overslag-/opslag ligt dat percentage op 27%, evenals bij de expediteurs/wegingen en bij de verhuurbedrijven op 15%. De categorie overig scoort het hoogst met bijna 37%. Overzicht 4.
Vijf meest voorkomende Arbo-overtredingen: Percentage N=521
Soort overtreding Totaal
1. 2. 3. 4. 5.
Keuring arbeidsmiddel Stabiliteit en stevigheid arbeidsplaats Inrichting arbeidsplaats Warenwet RI&E
80 49 39 34 33
15,4% 9,4% 7,5% 6,5% 6,3%
235
45,1%
Totaal
Totaal bezien vormen de vijf meest voorkomende overtredingen ruim 45% van alle geconstateerde overtredingen. De meest voorkomende overtreding wordt gevormd door het feit dat arbeidsmiddelen niet zijn gekeurd. Daarbij betreft het vooral heftrucks en hijs- en hefwerktuigen. Arbeidsmiddelen die aan slijtage onderhevig zijn moeten namelijk regelmatig gekeurd worden. Op de tweede plaats ontbreekt het vaak aan stabiliteit en stevigheid van de arbeidsplaats en als derde voldoet de arbeidsplaats niet altijd aan de eisen die daaraan worden gesteld. Hier speelt dat gestapelde goederen kunnen omvallen of dat stellingen onveilig zijn (niet stabiel of beschadigd). Nummer vier van de overtredingen wordt gevormd door het feit dat nogal eens tegen de warenwet wordt gezondigd, waarbij in de meeste gevallen geen Nederlandstalige gebruiksaanwijzing aanwezig was. De vijfde overtreding bestaat uit het ontbreken van een risico inventarisatie en evaluatie of een onvolledige RI&E (ontbreken van fysieke belasting als risico). Worden de bezochte bedrijfstakken onderling vergeleken dan treden er behoorlijke verschillen op in de rangorde van de vijf meeste voorkomende overtredingen. Arbeidsmiddelen vormen de uitzondering, want dat deze vaak niet zijn gekeurd komt bij alle bezochte bedrijfstakken het meest
-11-
voor. Ook blijkt dat de inrichting van de arbeidsplaats en ook de stabiliteit en stevigheid van de arbeidsplaats bij alle bedrijfstakken tot de vijf meest voorkomende overtredingen behoren. De andere overtredingen scoren echter heel verschillend. Zo scoort valgevaar hoog bij laad-/los-/over/opslagbedrijven, maar niet of veel minder bij de andere bedrijfstakken. Het niet vervangen van mutagene stoffen of kankerverwekkende processen scoort bij laad-/los-/over- en opslagbedrijven als derde meest voorkomende overtreding, maar scoort niet of lager bij de andere bedrijfstakken. Hoewel er totaal 43 verschillende overtredingen zijn geconstateerd, heeft een aantal overtredingen wel direct of indirect met een bepaald onderwerp te maken. Daarom is een overzicht gemaakt van de overtredingen gerangschikt naar onderwerp. Overzicht 5.
Aantal overtredingen naar onderwerp:
Onderwerp
Totaal
Aantal
Arbeidsmiddelen Arbeidsplaats Warenwet RI&E DME Verbindingswegen Blootstelling Pers beschermingsmiddelen Voorlichting en onderricht Vluchtwegen/nooduitgang Diversen
laad-/los-/overen opslagbedrijven %
Aantal
%
expediteurs/ weging Aantal
%
verhuurbedrijven
Aantal
%
Overig
Aantal
%
193 119 39 41 23 21 28 18 13 9 17
37 23 7 8 4 4 5 4 3 2 3
51 34 13 13 12 5 12 4 8 1 9
31 21 8 8 7 3 7 3 5 1 6
85 51 15 18 4 14 8 5 1 5 3
41 24 7 9 2 7 4 2 1 2 1
26 23 6 2 6 0 2 7 1 0 2
34 31 8 3 8 0 3 9 1 0 3
31 11 5 8 1 2 6 2 3 3 3
41 15 7 11 1 3 8 3 4 4 4
521
100
162
100
209
100
75
100
75
100
Totaal
Overtredingen die te maken hebben met arbeidsmiddelen vormen de hoofdmoot, gemiddeld ca. 37% van alle overtredingen. Laad-/los-/over- en opslagbedrijven scoren het laagst met 31%, de expediteurs/weging en de categorie overig het hoogst met beiden 41%. Overtredingen met betrekking tot de arbeidsplaats nemen de tweede plaats in met gemiddeld 23%. Verhuurbedrijven scoren hier het hoogst met een aandeel van 31%, de categorie overige bedrijfstakken het laagst met 15%. Overtredingen met betrekking tot de warenwet komen gemiddeld in 7% van de gevallen voor. De verschillende branches scoren ook allemaal rond dit gemiddelde. De andere onderwerpen laten per branche kleine tot grote verschillen zien waarbij opvalt dat overtredingen met betrekking tot de RI&E het meest voorkomen bij de categorie overig, wat eveneens geldt voor het ontbreken van maatregelen tegen blootstelling. Verder dat overtredingen die met DME te maken hebben bij de categorie overig het minst voorkomen, dat goede en veilige verbindingswegen het meest bij expediteurs/weging ontbreken en dat persoonlijke beschermingsmiddelen bij verhuurbedrijven de meeste overtredingen laat zien. 4.1.3 Kennis van de wet- en regelgeving Er is bij de inspecties niet specifiek gevraagd naar wets- en regelgevingkennis. Wel is in de monitoring gevraagd naar de kennis van de Europese richtlijn trillingen en in hoeverre de richtlijn bij de bedrijven is geïmplementeerd en of drukapparatuur aanwezig én gekeurd is. Gezien de resultaten van het project, maar ook van andere eerder uitgevoerde projecten, blijkt de kennis over het keuren en onderhouden van arbeidsmiddelen niet bij alle bedrijven aanwezig te zijn of niet te worden toegepast. Opvallend is ook dat de RI&E nog altijd niet bij alle bedrijven aanwezig is, terwijl deze de basis moet vormen voor het arbobeleid met betrekking tot gevaren en risico’s binnen een bedrijf.
-12-
4.2
Resultaten monitor
4.2.1 Algemeen In dit project is gemonitord in hoeverre werkgevers bekend zijn met de Europese regelgeving “trillingen”, die op 27 juni 2005 in werking is getreden en hoe ver zij zijn met het implementeren ervan. Er zijn twee arbeidsmiddelen uitgekozen: de heftruck en de kraan. Voor kranen beperkte de monitor zich tot vast of op rails opgestelde kranen waarvan de bediening geschiedt vanuit een cabine welke deel uitmaakt van de kraanconstructie. Overige arbeidsmiddelen werden niet gemonitord. Daarnaast is door middel van de monitor getracht een te indruk krijgen of er binnen de bezochte bedrijven drukapparatuur aanwezig was en of deze was gekeurd. Bij de meeste bedrijven werd medewerking gegeven aan het invullen van de vragenlijst; in totaal konden daardoor bij de 511 bezochte bedrijven 488 vragenlijsten worden ingevuld. 4.2.2 Trillingen Uitgevoerde onderzoeken en metingen tonen aan dat het werken op heftrucks onder matig tot slechte omstandigheden, zeker als sprake is van een achturige blootstelling, een voor de gezondheid risicovolle bezigheid is waar zeker aandacht aan moet worden besteed. De kans op overschrijding van de grenswaarde is namelijk groot. Gevolgen voor de gezondheid kunnen bestaan uit rugklachten, hernia en zelfs vervroegde degeneratie van de rugwervels. Bij al bestaande rugklachten kan de pijn verergeren. Naast het nagaan of werkgevers bekend zijn met de richtlijn en in hoeverre deze ook wordt nageleefd speelde ook mee dat zowel werkgever als werknemer zich bewust moeten worden van de risico’s en de schadelijke gevolgen die blootstelling aan trillingen met zich mee kunnen brengen. Zodoende wordt een aanzet gegeven tot de nodige zelfwerkzaamheid van het bedrijfsleven om dit onderwerp aan te pakken en te beheersen. Het Arbobesluit bevat zogenaamde grenswaarden en actiewaarden. Een grenswaarde is de waarde die nooit overschreden mag worden. Een actiewaarde is de waarde waarbij men in principe wel kan blijven doorwerken, maar waar bij overschrijding de werkgever acties moet ondernemen. De belangrijkste acties zijn: het meten en beoordelen van de trillingen en het opstellen en uitvoeren van een plan van aanpak om de trillingen tot onder de actiewaarde te reduceren. Onderstaande tabel geeft de grenswaarden en de actiewaarden aan voor twee verschillende soorten trillingen: lichaamstrillingen en hand-armtrillingen. In de tabel worden de versnellingswaarden weergegeven, uitgedrukt in meters per seconde-kwadraat (m/s²). De waarden gelden voor een blootstelling die de gehele dag duurt (8 uur). Als de blootstelling aan de trillingen korter is, dan mogen de waarden hoger liggen. Actiewaarde
Grenswaarde
Lichaamstrillingen
0,5 m/s²
1,15 m/s²
Hand-armtrillingen
2,5 m/s²
5 m/s²
Grens en Actiewaarden
HEFTRUCKS Bij 357 bedrijven was de richtlijn van toepassing en totaal zijn binnen die bedrijven 2.328 heftrucks werkzaam. Per bezocht bedrijf is één heftruck (meest recent aangeschaft) nader bekeken op gegevens. Dit om de inspectietijd en het aantal gegevens binnen redelijke grenzen te houden. De merken en typen heftrucks zijn zeer divers, evenals het bouwjaar van de heftrucks. Van de 332 trucks waarvan het bouwjaar is vastgesteld zijn 163 ( 49%) van na het jaar 2000. Van 342 (97%) trucks is de capaciteit < 10 ton, van 10 (3%) > 10 ton.
-13-
274 heftrucks (81%) zijn uitgerust met de originele stoel. 56 heftrucks (16%) zijn voorzien van aangepaste of afgeveerde stoelen. Overigens is niet vastgesteld in welke mate de originele stoelen zijn afgeveerd. Van 57 (20%) heftrucks vermeldt de gebruiksaanwijzing gegevens over het trillingsgetal. 230 maal (80%) is dat niet het geval of konden de gegevens niet worden achterhaald. Bij 25 % (15) van de heftrucks ligt de opgegeven waarde op of onder 0,5 m/s2, bij 28 % (17) tussen de 0,5 en 1,15 m/s2 en bij 47 % (28) boven 1,15 m/s2. De heftrucks worden zowel binnen, buiten als gecombineerd binnen/buiten gebruikt. De rijwegen bestaan uit asfalt, beton, stelconplaten of klinkers dan wel combinaties daarvan. In 44 gevallen (12%) is sprake van stelconplaten. De conditie van de rijwegen is in 281 gevallen (79%) egaal, in 75 (gevallen (21%) is sprake van gaten of een ongelijk wegdek. 81 maal (23%) wordt aangegeven dat sprake was van schokbelasting . De gebruiksduur per dag is sterk wisselend. 212 maal (60%) is sprake van minder dan 4 uur gebruikstijd. Van de opgegeven rijsnelheden liggen 295 ( 89 %) onder 15 km/uur. Werkgever Werkgevers zijn grotendeels, 305 gevallen (89%), niet bekend met de regelgeving trillingen. 37 (11%) weten van de nieuwe regels, 15 (40%) kennen de inhoud. In 339 gevallen (96%) is de trillingsblootstelling niet beoordeeld dan wel gemeten. 13 maal is dat wel het geval. In 10 gevallen is de dagelijkse blootstelling bekend. Daarvan is in zeven gevallen sprake van overschrijding van de actiewaarde, 2 maal wordt de actiewaarde niet overschreden, 1 geval actiewaarde niet bekend. De grenswaarde werd niet overschreden. Van de 357 werkgevers geven 29 (8%) aan dat er sprake is van klachten (nek, rug, heupklachten), verzuim of uitval. Arbeidsgezondheidskundig onderzoek wordt in 160 (47%) van de 338 gevallen aangeboden. Werknemer De mate van blootstelling aan trillingen is in sterke mate afhankelijk van de gebruiksduur per dag, de rijstijl en rijsnelheid van de chauffeur, de toestand van de heftruck en de rijwegen. Verder van de aanwezigheid van drempels en hobbels waardoor een schokbelasting kan optreden en of er met of zonder last wordt gereden. Van de 343 chauffeurs geven 25 (7%) aan last te hebben van trillingen tijdens het werk.Als belasting wordt opgegeven trillingen, schokken of beide. Daarbij is geen relatie aan te tonen met het aantal dienstjaren. Het aantal dienstjaren als chauffeur loopt uiteen van 1 tot meer dan 20 jaar. De dienstjaren bij eenzelfde werkgever varieert eveneens sterk. 290 chauffeurs (88%) geven aan ook andere werkzaamheden te verrichten. De aard van die werkzaamheden is zeer divers. 10 chauffeurs (3%) geven aan klachten te hebben. 16 (5%) geven aan te weten van klachten bij collega’s. 28 chauffeurs (8%) hebben voorlichting gehad over blootstelling aan trillingen. 174 (51%) chauffeurs krijgen de gelegenheid om arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan
-14-
KRANEN Voor kranen beperkt de monitor zich tot vast of op rails opgestelde kranen waarvan de bediening geschiedt vanuit een cabine welke deel uitmaakt van de kraanconstructie. Portaalkranen, brugkranen, halkranen, havenkranen en containerkranen vallen in deze categorie. Omdat de monitor kranen slechts 11 keer is toegepast, wordt een uitgebreide analyse van de cijfers achterwege gelaten. Het bestaan van de regelgeving omtrent trillingen is bij 1 bedrijf bekend. De blootstelling is in alle gevallen onbekend, gegevens zijn niet beschikbaar, één machinist ondervindt last van trillingen. Uit onderzoeken is gebleken dat de trillingsgetallen van kranen boven de actiewaarde uit kunnen komen, maar zelden of nooit de grenswaarde overschrijden, daarbij rekening houdend met de beperkte blootstellingstijd. Immers, niet bij alle kraanbewegingen hoeft de blootstelling op te treden. Ook hier geldt dat vooral bij structureel langdurige blootstelling de trillingsbelasting moet worden meegewogen als een belangrijke bepalende factor voor de fysieke belasting van de machinist.
4.2.3 Drukapparatuur Drukapparatuur is risicovolle apparatuur die beheerst dient te worden door een hoog keuringsregime. Bij het nalaten van keuringen bestaat de kans dat drukapparaten gaan scheuren, lekken of exploderen. De monitor in dit project is gericht op het inventariseren van de verschillende soorten drukapparatuur in de bedrijven die tijdens dit project bezocht werden. Tevens wordt een indruk verkregen van het naleven van de keuringsverplichting. Voorts wordt inzicht gekregen waar drukapparatuur aanwezig is en waar er risicovolle situaties zijn, zodat gerichte inspecties mogelijk worden in de toekomst. Resultaten Bij 482 van de 487 bedrijven is gevraagd naar de aanwezigheid van drukapparatuur. Bij 232 bedrijven was er drukapparatuur aanwezig (47,6 % van bezochte bedrijven). Type drukapparatuur Onderstaande tabel geeft weer welke drukapparatuur aanwezig is bij de bezochte bedrijven: Soort Drukapparaat
Aantal bedrijven met drukapparaten
Compressor (praxis) 1 Compressor (professioneel) Stoomketel Luchtvat/luchttank LPG-tank Stikstoftank Propaantank Koelinstallatie Autoclaaf Hogedrukreiniger
Percentage van de bezochte bedrijven 60 156 6 16 10 3 5 22 0 37
12,3 32,0 1,2 3,3 2,1 0,6 1,0 4,5 0 7,6
Algemeen kan worden gesteld: In de bedrijven van de laad-/los-/over-/opslag (631) en expediteurs/weging (634) en de verhuurbedrijven (71) komt men drukapparatuur tegen. Het gaat hier voornamelijk om drukapparaten zoals compressoren. In mindere mate komt men koelinstallaties, hoge drukreinigers en stoomketels tegen. Ook vindt men bij deze bedrijven tanks waarin zich stikstof, lucht, LPG of propaan onder druk bevinden.
1
We spreken hier over een compressor van de praxis om aan te duiden dat dit een product is van de consumentenmarkt en geen product uit de “professionele” markt. -15-
Keuring De stoomketels (6 stuks) zijn allemaal gekeurd door LLoyds (Stoomwezen). Er is geen overschrijding van de keuringstermijnen waargenomen. Met betrekking tot de compressoren is geen eenduidige conclusie te trekken m.b.t. de keuring. Zogenaamde “losse” compressoren zonder luchtvat hoeven niet gekeurd te worden, de keuring van compressoren met luchtvat in bepaalde gevallen wel, maar dit hangt af van een aantal factoren: De datum waarop de compressor gefabriceerd is. Is dit voor 29 mei 2002 dan valt de compressor met luchtvat niet onder het Warenwetbesluit Drukapparatuur en zijn er geen keuringsverplichtingen. Deze parameter is niet via deze monitor bepaald, dus er kan geen duidelijk beeld verkregen worden van de keuring van deze drukapparaten Luchtvaten (en dus ook compressoren met luchtvat) van bepaalde grootte en druk hoeven niet gekeurd te worden omdat zij onder het “Warenwetbesluit drukvaten van Eenvoudige vorm” vallen. Het merendeel van de compressoren en luchtvaten die zijn waargenomen valt onder dit Besluit. In dit geval is het van belang dat de compressor regelmatig wordt onderhouden. Van de 22 koelinstallaties die zijn aangetroffen waren er 7 niet gekeurd. De keuring is bij 5 installaties uitgevoerd door een aangewezen keuringsinstelling conform het Warenwetbesluit Drukapparatuur. Dit betreft waarschijnlijk de ammoniakkoelinstallaties. Bij 7 andere koelinstallaties is de “keuring” (waarschijnlijk betreft het onderhoud) verricht door de leverancier of installateur. Voor koelinstallaties geldt hetzelfde als bij compressoren met luchtvaten. Koelinstallaties die zijn gebouwd voor 29 mei 2002 vallen niet onder het keuringsregime van het Warenwetbesluit Drukapparatuur. Ammoniakkoelinstallaties die voor die datum zijn gebouwd vallen wel onder een keuringsregime, dit regime staat beschreven in PGS 13. Uit de resultaten van de monitor kan niet geconcludeerd worden dat de 7 installaties die niet zijn gekeurd in overtreding zijn van het Warenwetbesluit Drukapparatuur. Daarvoor zijn de gegevens van deze monitor niet toereikend. Met betrekking tot hoge drukreinigers is niet te concluderen of deze aan het keuringregime voldoen. Hiervoor zijn de gegevens van de monitor niet toereikend. Dit geldt ook voor de lucht, propaan, LPG, en stikstoftanks.
-16-
5
Conclusies en aanbevelingen
5.1
Algemene conclusies
Bij ongeveer de helft (49%) van de bezochte bedrijven zijn overtredingen geconstateerd. Dat is vergelijkbaar met het resultaat van een inspectieproject dat in 2004/2005 is uitgevoerd, waarbij specifiek aandacht is geschonken aan heftrucks. Hoewel veel publiciteit is gegeven aan de resultaten van dat project blijkt dat dit binnen de bezochte branches weinig effect heeft gesorteerd. Ook de aard van de overtredingen is vergelijkbaar met dat eerdere project. Overtredingen die in 42% van de gevallen te maken hebben met arbeidsmiddelen, vooral heftrucks, en met de inrichting van de arbeidsplaats. Dat impliceert dat er sprake is van reële risico’s voor de gezondheid van de werknemers. Arbeidsmiddelen die niet regelmatig gekeurd en beproefd zijn, kunnen leiden tot ongelukken. Datzelfde geldt voor arbeidsplaatsen die niet voldoen aan goede inrichtingseisen zoals het risico dat goederen in een magazijn kunnen omvallen of magazijnstellingen die onveilig zijn. Maar ook het ontbreken van een gebruiksaanwijzing kan leiden tot een verkeerd gebruik van een arbeidsmiddel en daardoor tot ongevallen. Werkgevers én werknemers zijn zich nog steeds te weinig bewust zijn van de risico’s die daarmee samenhangen. Dat er bij 22 bedrijven het werk is stilgelegd is een teken aan de wand, immers een stillegging heeft alleen plaats wanneer er sprake is van direct gevaar voor de gezondheid van een werknemer. Ook is nog niet iedereen zich bewust van het feit dat arbeidsmiddelen moeten voldoen aan de Warenwet. Bij 26 bedrijven zijn hiervoor waarschuwingen gegeven. De aard van de overtredingen bij de laad-/los-/over- en opslagbedrijven en expediteurs/weging komt deels met elkaar overeen. Expediteurs/weging scoren beter dan de laad-/los-/over- en opslagbedrijven. Hoewel verhuurbedrijven ook dezelfde overtredingen laten zien, zijn er verschillen in aantallen per overtreding en verder zijn in de rangorde van de vijf meest voorkomende overtredingen eveneens verschillen aan te geven. .
5.2
Conclusies per inspectiepunt of -onderwerp
Uit diverse inspectieprojecten (Heftrucks uit 2004/2005, Garagebedrijven 2004, Werkplaatsen Beroepsgoederenvervoer 2006 en Bandenservicebedrijven 2006) kwam naar voren dat er bij arbeidsmiddelen relatief veel overtredingen worden geconstateerd. Overtredingen op het gebied van keuring en onderhoud, veiligheid arbeidsmiddelen en valgevaar. Bij keuring en onderhoud gaat het in de meeste gevallen om heftrucks en hefbruggen. Ook binnen dit project wordt dat opnieuw voor vooral heftrucks geconstateerd. Hierdoor lopen werknemers onnodige veiligheid- en gezondheidsrisico’s. Blijkbaar leeft dit nog steeds onvoldoende bij werkgevers en werknemers. Hetzelfde geldt voor de arbeidsplaats die voor werknemers gevaarlijke situaties kan opleveren zoals goederen die niet goed zijn opgeslagen in een magazijn en kunnen kantelen of omvallen of magazijnstellingen die beschadigd zijn door een aanrijding of geen aanrijdbeveiliging hebben. Verder zijn in magazijnen vaak geen beveiligingen aangebracht op bordessen e.d. om valgevaar te voorkomen. Opvallend is ook dat persoonlijke beschermingsmiddelen bij verhuurbedrijven verhoudingsgewijs vaker niet ter beschikking worden gesteld of worden gebruikt vergeleken met de laad-/los-/over- en opslagbedrijven en expediteurs/weging. Ook is er bij een aantal bedrijven nog te weinig aandacht voor DME en zijn geen of onvoldoende maatregelen genomen om blootstelling van werknemers aan gevaarlijke stoffen e.d. te voorkomen.
-17-
5.3
Conclusies uit de monitor
Conclusies heftrucks Omdat een gering aantal blootstellingsbeoordelingen (bij 4% van de bedrijven) is uitgevoerd, is niet aan te geven of en hoe vaak de grenswaarde zal worden overschreden bij het gebruik van heftrucks. Slecht in 20 % gaf de gebruiksaanwijzing van de heftruck uitsluitsel over het trillingsgetal. Op grond van de machinerichtlijn dienen fabrikanten deze gegevens te vermelden in de gebruiksaanwijzing. Voorlichting over trillingen is onvoldoende: 8% van de chauffeurs heeft nl. voorlichting gekregen over blootstelling aan trillingen. Een arbeidsgezondheidskundig onderzoek wordt in 50% van de gevallen aangeboden. In ongeveer 8% van de bedrijven geven werkgevers en chauffeurs aan dat er sprake is van klachten, uitval of verzuim. Of deze klachten alleen het gevolg zijn van de blootstelling aan trillingen is niet bekend. Het totaal aan activiteiten bepaald de belasting en de daaruit voortkomende klachten. Uitgaande van de opgegeven trillingsgetallen van de fabrikant zal in 25 % van de gevallen bij achturige blootstelling de actiewaarde niet worden overschreden, bij 28 % zal de actiewaarde wel worden overschreden. De grenswaarde zal in 48% van de gevallen worden overschreden. Conclusies drukapparatuur Veel compressoren, maar deze vallen vaak niet onder een keuringsregime (apparatuur voor 29 mei 2002 gebouwd, te klein volume, onder Warenwetbesluit voor Drukvaten van Eenvoudige vorm). Redelijk aantal koelinstallaties, voornamelijk bij groothandels. Keuringsregime is afhankelijk van leeftijd van de koelinstallatie. Bij 6 van de 22 koelinstallaties heeft men ammoniak als koudemiddel, wat toch een hoger veiligheidsrisico geeft. De meeste koelinstallaties zijn gekeurd door een aangewezen keuringsinstantie of worden door een installateur/leverancier onderhouden. Bij bezochte bedrijven zijn ook redelijk veel hoge drukreinigers. Echter hier is moeilijk aan te geven of deze wel/niet onder een keuringsregime vallen. Er zijn maar 6 bedrijven die stoomketels hebben, deze stoomketels zijn allen gekeurd en binnen de gestelde keuringtermijn. Met betrekking tot de lucht, stikstof, LPG- en propaanvaten zijn de gegevens niet toereikend om met zekerheid te bepalen of zij onder een keuringsregime vallen.
5.4
Aanbevelingen
Aanbevelingen heftrucks Waar sprake is van structureel gebruik van heftrucks (beroepsgroep heftruckchauffeurs in voltijd) moet serieus aandacht gegeven worden aan de blootstelling aan trillingen ten gevolge van het rijden op de heftruck. De verplichte opgave van de fabrikant van het trillingsgetal (en de omstandigheden waaronder dit tot stand is gekomen) zijn een eerste richtsnoer om tot een beoordeling van de blootstelling te komen. De rijstijl en rijsnelheid, condities van de rijwegen, staat van onderhoud van de truck, blootstellingstijd, toestand van de banden en de bestuurdersstoel zijn belangrijke factoren die de totale blootstelling aan trillingen bepalen. Omdat deze factoren per bedrijf kunnen verschillen is een eenduidig antwoord op de vraag wanneer de actiewaarden en de grenswaarden worden overschreden niet te geven. Een bedrijf kan in zeer belangrijke mate voorkomen dat in het bijzonder de grenswaarden worden overschreden door de condities waaronder en de wijze waarop met heftrucks wordt gewerkt kritisch te beschouwen en waar nodig te optimaliseren.
-18-
Aanbeveling drukapparatuur Tijdens looptijd project zijn veel vragen gesteld over compressoren, bij veel bedrijven is niet bekend of deze onder een keuringsregime vallen en is dat vaak ook moeilijk in te schatten. Hier is wellicht extra voorlichting nodig.
5.5
Vervolg
De resultaten laten zien dat er nog het een en ander moet gebeuren binnen de bezochte branches aan het veiliger maken van arbeidsmiddelen en werkplekken. De brancheorganisaties zullen dit moeten oppakken. De resultaten worden daarom besproken met de brancheorganisaties en deze zullen met de resultaten actief aan de slag moeten richting bedrijven. Werkgevers én werknemers moeten op de hoogte worden gebracht dat het werken met arbeidsmiddelen risico’s met zich meebrengt. En dat dit ook inhoudt dat deze moeten worden onderhouden en bij slijtage worden gekeurd en eventueel worden vervangen. Ook de risico’s in magazijnen die slecht opgeslagen goederen en beschadigde magazijnstellingen voor werknemers opleveren moeten beter worden aangegeven plus de maatregelen om die risico’s te voorkomen. Verder blijkt dat aan trillingen en drukapparatuur veel meer aandacht dient te worden geschonken. Zo dient de blootstelling aan trillingen beoordeeld te worden. Binnen dit project is een beperkt aantal branches bezocht. Uit voorgaande inspectieprojecten bleek echter dat de geconstateerde problematiek ook speelt in andere branches. Via gerichte voorlichtingacties vanuit de brancheorganisaties, maar ook door dit mee te nemen in een op te stellen arbocatalogus, eventueel samen met inspectiedruk vanuit de arbeidsinspectie, zal het probleem moeten worden aangepakt.
-19-