veiligheid door samenwerken
certificatie en inspectie Verantwoordelijkheden en samenhang
certificatie en inspectie
3
inhoudsopgave 1. Wie is waarvoor verantwoordelijk?
6
2. Uitgangspuntendocument
7
3. Kwaliteit
8
4. Productcertificatie
9
Levering met installatiecertificaat of onderhouds- certificaat Voordelen van een installatiecertificaat en een onderhoudscertificaat 5. Inspectie
Voordelen van een inspectiecertificaat 6. Certificatie en inspectie ten opzichte van elkaar
9 11 11 13 14
7. Samenhang tussen een certificaat voor (het onderhoud
aan) de installatie en een inspectiecertificaat
15
Bijlage 1: Veelgestelde vragen
17
Bijlage 2: Meer weten?
26
4
certificatie en inspectie
certificatie en inspectie
5
deze brochure Beveiliging en brandveiligheid zijn van groot belang voor gebouwen en de mensen die daarin aanwezig zijn. Om de veiligheidsrisico’s tot een minimum te beperken, is het noodzaak om de juiste beveiligingsmaatregelen te nemen. Deze brochure beschrijft welke verantwoordelijkheid u, als gebruiker van een bouwwerk, heeft bij het inzichtelijk maken en oplossen van de veiligheidsrisico’s. Daarnaast wordt de rol van (brand)beveiligingsbedrijven en certificatie- en inspectie-instellingen toegelicht. Gecertificeerde (brand)beveiligingsbedrijven kunnen u helpen met het reduceren van uw veiligheidsrisico’s. Zij worden in deze brochure aangeduid met het begrip ‘leverancier’. Deze bedrijven worden beoordeeld door certificatie-instellingen die er op toezien dat de leverancier werkt volgens de geldende criteria voor (brand)veiligheid. Om na te gaan of de verschillende beveiligingsmaatregelen in een gebouw goed op elkaar zijn afgestemd, wordt gebruik gemaakt van een inspectie-instelling. Een inspectie-instelling beoordeelt of de samenhang tussen de verschillende (brand)beveiligingsmaatregelen op orde en de beveiliging doeltreffend is. Een accreditatie-instelling houdt toezicht op de certificatie- en inspectie-instellingen. Voordat certificatie en inspectie besproken kunnen worden, moet eerst de verdeling van de verantwoordelijkheden duidelijk zijn (hoofdstuk 1). Hoofdstuk 2 belicht het nut en de noodzaak van een uitgangspuntendocument. Vervolgens komen kwaliteit (hoofdstuk 3), certificatie (hoofdstuk 4) en inspectie (hoofdstuk 5) aan de orde. In hoofdstuk 6 worden certificatie en inspectie kort samengevat en in relatie tot elkaar geplaatst. Tot slot geeft hoofdstuk 7 een overzicht van de samenhang tussen certificatie en inspectie. In bijlage 1 worden veelgestelde vragen over inspectie en certificatie behandeld. Bijlage 2 biedt verwijzingen naar literatuur en websites met achtergrondinformatie. Deze brochure gaat niet in op individuele inspectie- of certificatieschema’s. Deze schema’s zijn beschikbaar op de website van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (www.hetccv.nl/regelingen).
6
certificatie en inspectie
1. wie is waarvoor verantwoordelijk? Om de veiligheid in een gebouw te waarborgen, is het belangrijk om vast te stellen wie waarvoor verantwoordelijk is. Als dat niet duidelijk is, kunnen er misverstanden ontstaan die grote risico’s kunnen opleveren voor het gebouw en de mensen die daarin aanwezig zijn. De gebruiker van een bouwwerk is verantwoordelijk voor de veiligheid in dat bouwwerk. Dit geldt zowel voor de ‘blauwe’ veiligheid (beveiliging tegen inbraak, diefstal, geweld, enzovoorts) als voor de ‘rode’ veiligheid (brandbeveiliging). De gebruiker kan inhoud geven aan deze verantwoordelijk heid door maatregelen te treffen en door het aanschaffen en gebruiken van (brand)beveiligingsmaatregelen. De leverancier van een (brand)beveiligingsmaatregel is verantwoordelijk voor het leveren van een passend product, en voor de kwaliteit ervan. Leveranciers die willen aantonen dat ze werken volgens de geldende criteria voor (brand)veiligheid kunnen ‘zich laten registreren voor het leveren van een gecertificeerd product of een gecertificeerde dienst, en het toepassen van het certificatiemerk.’ Zo luidt het in de officiële terminologie rond productcertificatie. In deze publicatie1 sluiten we echter zoveel mogelijk aan bij wat nu nog in het dagelijks spraakgebruik gangbaar is. Daarom spreken we, hoewel naar de letter niet juist, van ‘gecertificeerde leveranciers’ die voor hun product een ‘installatiecertificaat’ of ‘onderhoudscertificaat’ verstrekken. Gecertificeerde leveranciers worden periodiek beoordeeld door een certificatie-instelling. Zo’n certificatie-instelling ziet er op toe dat de leverancier producten of diensten levert die aan de gestelde eisen voldoen, en dat de leverancier blijvend voldoet aan de criteria beschreven in het certificatieschema. Een accreditatie-instelling houdt toezicht op de certificatie-instelling. Om na te gaan of de verschillende beveiligingsmaatregelen van een gebouw goed op elkaar en op het gebruik zijn afgestemd, wordt een inspectie-instelling ingeschakeld. Deze beoordeelt de verschillende maatregelen en voorzieningen, of de samenhang tussen de verschillende beveiligingsmaatregelen op orde is, of de beveiliging in lijn ligt met het uitgangspuntendocument en of voldaan wordt aan wet– en regelgeving. Een accreditatie-instelling houdt toezicht op de inspectie-instelling. 1 Het CCV streeft naar een eenduidigheid in terminologie, en sluit in toekomstige publicaties waar mogelijk aan op de begrippen uit de accreditatienormen.
certificatie en inspectie
7
In de volgende hoofdstukken wordt dit nader uitgewerkt.
2. uitgangspuntendocument Om vast te stellen welke (brand)beveiliging voor een bouwwerk nodig is, moet eerst een uitgangs puntendocument worden opgesteld. In zo’n document is het (brand)beveiligingsconcept voor een bouwwerk vastgelegd. Op basis van het risico van een bouwwerk wordt beschreven welke bouwkundige, installatietechnische en organisatorische (brand)beveiligingsmaatregelen er moeten worden toegepast. Verder wordt in het uitgangspuntendocument bepaald welke eisen aan de maatregelen worden gesteld en welke kwaliteitscriteria worden toegepast. De gebruiker van een bouwwerk is verantwoordelijk voor het opstellen van het uitgangspuntendocument. Het is aan te bevelen om hiervoor een beveiligingsadviseur in te schakelen. Deze adviseur maakt met het uitgangspuntendocument inzichtelijk welke criteria worden gehanteerd. Zo wordt helder waar de beveiligingsmaatregelen aan moeten voldoen en welke samenhang er tussen de verschillende maatregelen moet zijn. Een uitgangspuntendocument heeft veel verschijningsvormen. Denk aan een Integraal Plan Brandbeveiliging op basis van het model Integrale Brandveiligheid Bouwwerken, een Programma van Eisen volgens NEN 2535 of NEN 2575, een beveiligingsplan volgens BORG Beveiligingsbedrijf 2005 of een Contractspecificatie volgens de Regeling LPS 1233. Zowel uw gecertificeerde leverancier als uw inspectie-instelling hebben de informatie uit het uitgangspuntendocument nodig om hun werk te kunnen doen. In figuur 1 is dit uitgebeeld.
certificatie en inspectie
8
figuur 1: uitgangspuntendocument (brand)beveiliging als informatiebron
I-maatregelen: andere installaties
B-maatregelen
I-maatregelen: (brand) beveiligings installatie
O-maatregelen
Informatie voor leverancier
Informatie voor inspectie
B-maatregelen = Bouwkundige brandbeveiligingsmaatregelen I-maatregelen = Installatietechnische brandbeveiligingsmaatregelen O-maatregelen = Organisatorische brandbeveiligingsmaatregelen
3. kwaliteit Als het om de veiligheid in een gebouw gaat, moet de kwaliteit van de (brand)beveiligingsmaatregelen en hun samenhang goed zijn. Dan is het prettig als er iemand een verklaring afgeeft ‘dat aan de eisen voldaan is’. Zeker als u als gebruiker van het gebouw zelf moeilijk kunt beoordelen of de maatregelen en hun samenhang aan de specificaties voldoen. Verklaringen ‘dat aan de eisen voldaan is’ kennen we in twee varianten: • het installatiecertificaat of het onderhoudscertificaat dat de leverancier afgeeft voor zijn product of dienst, zie hoofdstuk 4; • het inspectiecertificaat, zie hoofdstuk 5.
certificatie en inspectie
9
4. productcertificatie Beveiligingsmaatregelen (zoals het aanleggen van een inbraakalarm of het onderhoud van een sprinklerinstallatie) worden over het algemeen verzorgd door een leverancier van (brand)beveiligingsapparatuur. Om de kwaliteit van de geleverde installatie en het onderhoud aan te tonen, werken leveranciers met productcertificatieschema’s van het Centrum voor Criminaliteits preventie en Veiligheid. Leveranciers die werken volgens de voorschriften van deze productcertificatieschema’s, leveren hun product of dienst met een installatiecertificaat of onderhoudscertificaat. Met zo’n certificaat laat de leverancier zien dat het producten en diensten levert die voldoen aan de gestelde eisen. Voordat een leverancier installatiecertificaten of onderhoudscertificaten mag afgeven, wordt hij beoordeeld door een certificatie-instelling. Certificatie-instellingen zijn onafhankelijke organisaties die bedrijven beoordelen volgens de in het certificatieschema beschreven criteria. Ten eerste wordt het product of de dienst van de leverancier beoordeeld. Daarnaast wordt gekeken naar de deskundigheid van zijn personeel, de inkoop en het gebruik van materialen en de interne kwaliteitscontrole. Als een leverancier aan de criteria voldoet, wordt hij gecertificeerd voor het leveren van producten of diensten onder certificaat. De certificatie-instelling spreekt een gerechtvaardigd vertrouwen uit dat de leverancier een product of dienst levert dat voldoet aan de gestelde eisen. Als blijk van dat vertrouwen krijgt de leverancier het productcertificaat. Met het productcertificaat toont de leverancier aan dat hij kan leveren wat de opdrachtgever nodig heeft: een product of dienst die aan de eisen voldoet met een installatiecertificaat of onderhoudscertificaat. De certificatie-instelling houdt toezicht op de gecertificeerde leverancier door periodieke audits en regelmatige controle op geleverde producten en diensten. Het doel is: bevestiging van het vertrouwen dat de leverancier het installatiecertificaat of onderhoudscertificaat – nu en in de toekomst - juist toepast. Indien de leverancier fouten maakt, moet de certificatie-instelling sancties nemen. Levering met installatiecertificaat of onderhoudscertificaat De gecertificeerde leverancier verstrekt bij levering een installatiecertificaat voor het geleverde product (bijvoorbeeld de inbraaksignaleringsinstallatie) of een onderhoudscertificaat voor de
certificatie en inspectie
10
geleverde dienst (bijvoorbeeld het onderhoud aan een brandmeldinstallatie). In figuur 2 is de beschrijving uit dit hoofdstuk samengevat.
figuur 2: levering met installatiecertificaat of onderhoudscertificaat
CCV-schema voor productcertificatie
CI
1
Leverancier
Gebruiker van het bouwwerk
2
CI = certificatie-instelling 1 = productcertificaat van certificatie-instelling voor leverancier 2 = installatiecertificaat of onderhoudscertificaat van leverancier voor gebruiker bouwwerk
Door als gebruiker van een bouwwerk te kiezen voor een gecertificeerde leverancier, heeft u de garantie dat een (brand)beveiligingproduct of –dienst met een installatiecertificaat of onderhoudscertificaat wordt opgeleverd. Daarmee wordt voorkomen dat de leverancier een product of dienst zal leveren dat niet aan de gestelde eisen voldoet. Zonder een installatiecertificaat of onderhoudscertificaat tast u als gebruiker van het bouwwerk in het duister of een geleverde installatie of het geleverde onderhoud ervan voldoet aan de geldende voorschriften of normen. Belangrijk om in het oog te houden, is dat het installatiecertificaat of het onderhoudscertificaat alleen betrekking heeft op wat de leverancier heeft geleverd. De gebruiker moet bij levering van het product of de dienst goed kijken naar het bijbehorende certificaat. Wat houdt de verklaring op
certificatie en inspectie
11
het installatiecertificaat of onderhoudscertificaat precies in? Bevat de verklaring alle benodigde informatie? Is dit installatiecertificaat of onderhoudscertificaat bruikbaar, bijvoorbeeld in verband met een gebruiksvergunning, of -melding, of een verzekeringscontract?
voordelen van een installatiecertificaat en een onderhoudscertificaat • het certificaat biedt gerechtvaardigd vertrouwen dat het product of de dienst voldoet aan de eisen of de gebruikelijke specificaties; • het certificaat kan een bewijs zijn voor de verzekeraar (verzekeringspolis), de (lokale) overheid (vergunning of melding) of politie (convenant alarmverificatie); • de leverancier werkt onder toezicht van een certificatie-instelling; • een certificaat voor (het onderhoud van) een installatie maakt een eventuele inspectie van de samenhang van beveiligingsmaatregelen efficiënt.
5. inspectie Indien de gebruiker van een bouwwerk bij verschillende leveranciers (brand)beveiligingsmaat regelen heeft aangeschaft, is het zinvol om na te gaan of deze producten in samenhang met elkaar werken. Niet alleen de samenhang tussen de installaties is van belang, er is vaak ook samenhang met bouwkundige maatregelen en organisatorische maatregelen. Om na te gaan of de verschillende beveiligingsmaatregelen bij oplevering hiervan binnen een bouwwerk goed met elkaar samenwerken, kan de gebruiker van het bouwwerk een inspectie laten uitvoeren door een inspectie-instelling. In een aantal gevallen is inspectie verplicht gesteld bijvoorbeeld door de brandweer of de verzekeraar. Daarna kan, in de gebruikssituatie, opnieuw een inspectie uitgevoerd worden om de (brand)beveiligingsmaatregel in de gebruikssituatie te beoordelen. Inspectiecertificaat en inspectierapport De inspecteur beoordeelt de verschillende onderdelen en hun onderlinge samenhang. De inspecteur maakt een rapport over zijn bevindingen op dat moment. Hierbij maakt de inspecteur
certificatie en inspectie
12
gebruik van de door de leveranciers en fabrikanten afgegeven installatiecertificaten en onderhoudscertificaten. Als het gehele beveiligingsconcept aan de eisen voldoet, en er dus sprake is van een doeltreffende beveiliging, geeft de inspectie-instelling een inspectiecertificaat af. Het inspectiecertificaat bevat informatie over waar de inspectie heeft plaatsgevonden, wat er is geïnspecteerd, welke criteria van toepassing zijn, hoe het is beoordeeld en de datum waarop de inspectie is uitgevoerd. Als in het inspectierapport geen problemen (‘afwijkingen’) worden aangegeven, zal de inspectie-instelling het inspectiecertificaat opstellen en afgeven. In figuur 3 is de beschrijving uit dit hoofdstuk samengevat.
figuur 3: inspectiecertificaat
CCV-inspectie schema
II
Gebruiker van het bouwwerk
3
II = inspectie-instelling 3 = inspectiecertificaat van inspectie-instelling voor gebruker
Als gebruiker moet u bij de opdracht voor inspectie duidelijk aangeven dat u een inspectiecertificaat wilt ontvangen. Verder is het belangrijk dat u het inspectierapport en het inspectiecertificaat goed doorleest. Wat houdt het inspectiecertificaat precies in? Bevat het inspectierapport de informatie die u nodig hebt? Is dit inspectierapport bruikbaar, bijvoorbeeld in verband met een
certificatie en inspectie
13
(gebruiks)melding of -vergunning of een verzekeringscontract? Het inspectierapport vermeldt ook welke problemen (‘afwijkingen’) door de inspecteur zijn geconstateerd. Voordat er een inspectiecertificaat kan worden afgegeven moeten deze afwijkingen worden gecorrigeerd. De gebruiker van het bouwwerk is er voor verantwoordelijk dat dat gebeurt.
voordelen van een inspectiecertificaat • een inspectiecertificaat geeft een oordeel over de (brand)beveiligingsinstallaties en de onderlinge samenhang van deze verschillende beveiligingsmaatregelen, en daarmee over de kwaliteit van het beveiligingsconcept; • een inspectie-instelling is onafhankelijk van marktpartijen (leveranciers, afnemers, gebruikers); • het inspectiecertificaat kan een bewijs zijn voor de (lokale) overheid (vergunningvoorwaarden) of verzekeringsmaatschappij (polisvoorwaarde); • inspectie biedt uitkomst (en is noodzakelijk) voor alle voorzieningen waarvoor geen installatiecertificaat of onderhoudscertificaat beschikbaar is of wordt (kan worden) afgegeven.
14
certificatie en inspectie
6. certificatie en inspectie ten opzichte van elkaar In figuur 4 zijn productcertificatie (hoofdstuk 4) en inspectie (hoofdstuk 5) ter vergelijking in relatie met elkaar geplaatst.
figuur 4: productcertificatie en inspectie in relatie met elkaar
CCV-schema voor productcertificatie
CI
1
CCV-inspectie schema
Leverancier
Gebruiker van het bouwwerk
2
II
Gebruiker van het bouwwerk
3 CI = certificatie-instelling II = inspectie-instelling 1 = productcertificaat van CI voor leverancier 2 = installatiecertificaat of onderhoudscertificaat van leverancier voor gebruiker bouwwerk 3 = inspectiecertificaat van inspectie-instelling voor gebruiker bouwwerk
certificatie en inspectie
15
7. samenhang tussen een certificaat voor (het onderhoud aan)
de installatie en een inspectiecertificaat
Het certificaat voor (het onderhoud van) een installatie en het inspectiecertificaat vullen elkaar aan. Het installatiecertificaat of onderhoudscertificaat gaat over het individuele geleverde product of de geleverde dienst, het inspectiecertificaat over de samenhang van de individuele installaties en de overige maatregelen. Samen geven ze een duidelijk oordeel over de kwaliteit van de beveiliging, al dan niet in de gebruikssituatie. Een installatiecertificaat en een onderhoudscertificaat gaan diep in op de kwaliteitsaspecten van het geleverde product of de geleverde dienst, een inspectiecertificaat gaat breed in op de samenhang van de onderdelen. De toegevoegde waarde van een installatiecertificaat of onderhoudscertificaat voor inspectie is dat de inspectie in zo’n geval minder diepgaand hoeft te zijn voor dat specifieke onderdeel. Als het certificaat voor (het onderhoud aan) de installatie ontbreekt, moet de inspecteur de essentiële kwaliteitsaspecten van het product of de dienst beoordelen met de diepgang waarop ook de gecertificeerde leverancier wordt beoordeeld. Hierbij doet zich dan de vraag voor of het niet efficiënter zou zijn geweest als het product of de dienst op voorhand al met installatie certificaat of onderhoudscertificaat was geleverd!
voorbeeld In een grote productiehal is een sprinklerinstallatie aangebracht. De leverancier van het onderhoud aan de sprinklerinstallatie heeft onlangs een onderhoudscertificaat verstrekt. De gebruiker van de productiehal heeft een gebruiksvergunning. De gemeente heeft hiervoor als voorwaarde gesteld dat er jaarlijks een inspectiecertificaat voor de brandbeveiliging in de productiehal wordt opgestuurd. De inspectie-instelling baseert zich hierbij op het onderhoudscertificaat, afgegeven door het gecertificeerde onderhoudsbedrijf. De inspecteur hoeft, op basis van het onderhoudscertificaat voor de sprinklerinstallatie, minder intensief te kijken naar de kwaliteit en functionaliteit van de sprinklerinstallatie. Zou er geen onderhouds certificaat zijn, dan zou de inspectie ook betrekking moeten hebben op het onderhoud van de sprinklerinstallatie.
16
certificatie en inspectie
certificatie en inspectie
17
bijlage 1: veelgestelde vragen Wat is de definitie van certificatie? Certificatie omvat het geheel van activiteiten op grond waarvan een onafhankelijke, deskundige en betrouwbare instelling vaststelt en schriftelijk kenbaar maakt dat er een gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat een duidelijk omschreven object (een product, proces, systeem of de vakbekwaamheid van een persoon) voldoet aan vooraf gestelde eisen. Wat is de definitie van inspectie? Inspectie is onderzoek van een productontwerp, product (goederen en/of diensten), proces of fabriek, en vaststelling van de overeenstemming ervan met specifieke eisen of, op basis van deskundige beoordeling, algemene eisen. Moet een leverancier altijd een installatiecertificaat of onderhoudscertificaat afgeven? Ja, leveranciers die gecertificeerd zijn moeten altijd een installatiecertificaat of onderhouds certificaat verstrekken. Uitzondering is als vooraf in het contract duidelijk wordt vastgelegd dat de leverancier niet conform voorschriften of het certificatieschema moet leveren en geen installatiecertificaat of onderhoudscertificaat verstrekt. Voorbeeld: hoewel de voorschriften voor inbraakbeveiliging bepalen dat er op elke buitendeur sloten met drie sluitpunten moeten worden aangebracht, besluit de opdrachtgever dat één slot met één sluitpunt per deur voor hem voldoende is. De leverancier kan nu niet volgens voorschrift leveren. Hij moet de opdrachtgever hiervan uiterlijk bij het verlenen van de opdracht in kennis stellen en tevens laten weten dat hij geen installatiecertificaat kan afgeven. Hoe is het toezicht op de leveranciers geregeld? De certificatie-instelling houdt toezicht op leveranciers via een jaarlijkse audit en controle op de geleverde producten of diensten (bijvoorbeeld installaties en onderhoud) via een willekeurige steekproef. De rol en werkwijze van de certificatie-instelling bij toezicht is duidelijk omschreven in het certificatieschema. Ook is er een duidelijk sanctiebeleid als de certificatie-instelling tekortkomingen constateert.
18
certificatie en inspectie
Wat gebeurt er als de certificatie-instelling bij de leverancier een probleem (‘tekortkoming’) vindt? Als de certificatie-instelling een probleem constateert, wijst hij de leverancier erop dat er iets niet klopt en wordt een tekortkoming geformuleerd. De leverancier moet fouten in de opgeleverde installatie verhelpen, en nagaan of er meer installaties zijn geleverd waar dezelfde tekortkomingen aanwezig zijn. Ook hier moet herstel/correcties plaatsvinden. Daarnaast moeten corrigerende maatregelen worden getroffen om herhaling van gemaakte tekortkomingen te voorkomen. Worden onvoldoende corrigerende maatregelen getroffen, dan volgt schorsing van het certificaat door de certificatie-instelling. Worden de problemen niet opgelost, dan volgt intrekking van het certificaat. De termijn waarin herstel uitgevoerd dient te zijn en waarin de corrigerende maat regelen ingevoerd zijn, hangt af van de ernst van de tekortkoming. Naarmate de tekortkoming ernstiger is, zal de termijn korter zijn. Wat gebeurt er als bij inspectie een probleem (‘afwijking’) wordt gevonden? Als een inspecteur tijdens de inspectie vaststelt dat er een afwijking is, geeft hij dat aan in zijn inspectierapport. Vanwege de afwijking kan er geen inspectiecertificaat worden afgegeven. Zodra de afwijking is gecorrigeerd, zal beoordeeld moeten worden dat deze werkelijk is gecorrigeerd. Dit wordt in de praktijk een herinspectie genoemd, waarbij waar mogelijk niet meer gekeken wordt naar onderwerpen die in orde waren. Als het inspectierapport aangeeft dat aan alle eisen voldaan wordt, wordt daarna het inspectiecertificaat verstrekt. Als ik al een installatiecertificaat of onderhoudscertificaat heb, waarom is er dan ook nog een inspectie nodig? Het installatiecertificaat of onderhoudscertificaat heeft (alleen) betrekking op wat de leverancier heeft geleverd. Bij een inspectie kijkt de inspecteur naar meer en andere dingen. Ook naar dingen die buiten de verantwoordelijkheid van de leverancier vallen. Bijvoorbeeld: of er een onderhouds contract is voor de inbraaksignaleringsinstallatie, of de stapelhoogtes in het magazijn waar de sprinklerinstallatie is aangebracht. Waarom heb ik een installatiecertificaat of onderhoudscertificaat nodig als er toch nog een inspectie-instelling langskomt om alles te controleren? Zonder een installatiecertificaat of onderhoudscertificaat tast de gebruiker van het bouwwerk in het duister of een geleverde installatie of het geleverde onderhoud ervan voldoet aan voor-
certificatie en inspectie
19
schriften of normen. Een certificaat voor (het onderhoud aan) een installatie komt er alleen maar als de leverancier er zeker van is dat de geleverde installatie voldoet aan de gestelde eisen. Het volgen van een strak proces, het maken van een goed ontwerp, het gebruiken van kwalitatief hoogwaardige onderdelen, en de inzet van deskundig personeel zijn hierin factoren die bijdragen aan de zekerheid die de leverancier moet hebben voor het afgeven van een installatiecertificaat. De leverancier ziet dus zelf nauwgezet toe op de kwaliteit van wat hij levert. En de certificatieinstelling ziet nauwgezet toe op de leverancier. Bij inspectie wordt op andere aspecten gecontroleerd dan waarop de levering betrekking heeft. Als voor een bepaald product of een bepaalde dienst geen installatiecertificaat of onderhoudscertificaat beschikbaar is, tast (net als de gebruiker) ook de inspecteur in het duister over de kwaliteit. De inspecteur zou die kwaliteit dan moeten onderzoeken. Daarom vullen een certificaat voor (het onderhoud aan) een installatie en inspectie elkaar goed aan. Met een installatiecertificaat of onderhoudscertificaat is er gerechtvaardigd vertrouwen aanwezig over de kwaliteit van het geleverde product of de geleverde dienst. En kan de inspectie zich richten op de onderlinge samenhang van de beveiligingsmaatregelen, om vast te stellen of er sprake is van een doeltreffende beveiliging. Zien installatiecertificaten, onderhoudscertificaten en inspectiecertificaten er hetzelfde uit? Hoofdregel: indien niet anders voorgeschreven, mag de leverancier voor het installatiecertificaat of onderhoudscertificaat gebruikmaken van zijn eigen huisstijl. Dit geldt ook voor inspectieinstellingen en inspectiecertificaten. Soms is de tekst en de vormgeving van het installatie certificaat of het onderhoudscertificaat verplicht gesteld. Voorbeelden hiervan zijn de BORGcertificaten en PKVW-certificaten. In dat geval mag de eigen huisstijl niet en moet de verplichte tekst en vormgeving worden gebruikt. Inspectie-instellingen kunnen samen afspraken maken over de tekst en de vormgeving van het inspectiecertificaat. Dit heet ‘harmonisatie’. Voorbeeld hiervan zijn de inspectiecertificaten volgens het CCV-inspectieschema VBB:2008. Waar kan ik aan herkennen of een certificaat ‘goed’ is? Zoek naar het CCV-conformiteitmerk en controleer of het certificaat de minimale informatie bevat (zie de vragen en antwoorden hieronder). Raadpleeg bij twijfel over een installatiecertificaat of onderhoudscertificaat de leverancier of diens certificatie-instelling. Raadpleeg bij twijfel over een inspectiecertificaat de inspectie-instelling. Blijft er twijfel, wendt u dan tot het CCV (www.hetccv.nl).
20
certificatie en inspectie
Welke informatie moet een installatiecertificaat of onderhoudscertificaat minimaal bevatten? In het CCV-certificatieschema wordt voorgeschreven wat er op een installatiecertificaat of een onderhoudscertificaat moet staan. In het algemeen geldt dat een installatiecertificaat en een onderhoudscertificaat van een leverancier minimaal de volgende informatie moet bevatten: • een unieke identificatie 2; • gegevens leverancier (naam, adres en vestigingsplaats); • welk product of welke dienst is geleverd; • datum van levering; • verwijzing naar ‘geleverd onder certificatie’; • locatie van levering van het product of de dienst (inclusief adres en vestigingsplaats); • verwijzing naar de eisen (bijvoorbeeld NEN 2535), verwijzing naar certificatieschema (bijvoorbeeld CCV-certificatieschema Onderhoud Kleine Blusmiddelen 2008/3); • CCV conformiteitmerk; • datum en plaats van afgifte installatiecertificaat/onderhoudscertificaat; • handtekening, naam en functie van de persoon die namens de leverancier de verantwoordelijkheid draagt; • verwijzing naar de certificatie-instelling die de leverancier heeft gecertificeerd en/of het certificaatnummer van het productcertificaat dat de certificatie-instelling aan de leverancier heeft verstrekt. Welke informatie moet een inspectiecertificaat minimaal bevatten? In het CCV-inspectieschema wordt voorgeschreven welke informatie een inspectiecertificaat minimaal moet bevatten. In het algemeen geldt dat op een inspectiecertificaat minimaal de volgende informatie moet staan: • gegevens van de inspectie-instelling (naam, adres, vestigingsplaats, logo inspectie-instelling); • verklaring van de inspectie-instelling, resultaat van de inspectie (bijvoorbeeld: doeltreffendheid van een beveiligingsconcept), verklaring van conformiteit; • object van inspectie (inclusief adres en vestigingsplaats); • identificatie of verwijzing naar hoe de inspectie is uitgevoerd (verwijzing naar inspectieschema);
2 Deze identificatie is gekoppeld aan de traceerbaarheid van geleverde producten of diensten onder certificatie. De certificatieinstelling heeft deze informatie nodig voor het uitvoeren van controle van het geleverde product of de geleverde dienst.
certificatie en inspectie
21
• identificatie wie de inspectie heeft uitgevoerd; • CCV conformiteitmerk; • datum van de inspectie; • handtekening, naam en functie van de persoon die namens de inspectie-instelling de verantwoordelijkheid draagt. Waarom hecht de brandweer waarde aan een certificaat voor (onderhoud aan de) installatie en een inspectiecertificaat? Als de gebruiker van het bouwwerk beschikt over een certificaat voor (het onderhoud aan) de installatie of een inspectiecertificaat heeft dat voor de brandweer de volgende voordelen: • er is een uitgangspuntendocument opgesteld (voorwaarde voor zowel installatiecertificaat/ onderhoudscertificaat als inspectiecertificaat) zodat duidelijk is welke beveiliging er moet zijn en welke criteria worden toegepast; • het installatiecertificaat of onderhoudscertificaat geeft gerechtvaardigd vertrouwen over de kwaliteit van het product of de dienst op basis van een duidelijke kwaliteitsverklaring; • het installatiecertificaat/onderhoudscertificaat is het bewijs dat het product past binnen wet- en regelgeving; • het inspectiecertificaat geeft zekerheid over de samenhang van de beveiligingsmaatregelen, dus over de kwaliteit van de beveiliging; • het inspectiecertificaat geeft zekerheid over de doeltreffendheid van de beveiliging in de gebruiksfase; • het inspectiecertificaat bevat een duidelijke kwaliteitsverklaring. Waarom wil een verzekeraar een inspectiecertificaat hebben? Als de gebruiker van het bouwwerk beschikt over een inspectiecertificaat heeft dat voor de verzekeraar de volgende voordelen: • er is een uitgangspuntendocument opgesteld (voorwaarde voor inspectiecertificaat) zodat duidelijk is welke beveiliging er moet zijn en welke criteria worden toegepast; • het inspectiecertificaat geeft zekerheid over de samenhang van de beveiligingsmaatregelen, dus over de kwaliteit van de beveiliging; • het inspectiecertificaat geeft zekerheid over de doeltreffendheid van de beveiliging in de gebruiksfase; • het inspectiecertificaat bevat een duidelijke kwaliteitsverklaring.
22
certificatie en inspectie
Moeten certificatie-instellingen en inspectie-instellingen zelf ook aan kwaliteitseisen voldoen? Wie controleert die? Certificatie-instellingen en inspectie-instellingen moeten voldoen aan zogeheten ‘accreditatienormen’. Dat zijn kwaliteitseisen voor certificatie-instellingen en inspectie-instellingen. Ze bevatten bepalingen over de onafhankelijkheid, deskundigheid, onpartijdigheid en betrouwbaarheid. In Nederland is de Raad voor Accreditatie (RvA) bevoegd voor de beoordeling van certificatieinstellingen en inspectie-instellingen. De RvA is de ‘keurder van de keurders’. Elke EU-lidstaat heeft een vergelijkbare accreditatie-instelling. Een certificatie- of inspectie-instelling laat zich in zijn eigen land door de accreditatie-instelling beoordelen. Een accreditatie van een accreditatie-instelling uit de ene EU-lidstaat is in de regel ook geldig in de andere EU-lidstaten. Dit is in ieder geval zo als de accreditatie-instelling het Multi-Lateral agreement of Acceptance (MLA) heeft ondertekend. MLA-deelnemers accepteren elkaars accreditatiebeoordelingen. Zie verder ww.rva.nl. Waarom vindt de overheid accreditatie zo belangrijk? Voor de (lokale) overheid zijn installatiecertificaten, onderhoudscertificaten en inspectiecertificaten bewijsmateriaal dat aan eisen uit regelgeving is voldaan. Het installatiecertificaat/onderhoudscertificaat moet dan wel zijn afgegeven door een leverancier die onder toezicht werkt van een onafhankelijke certificatie-instelling. En het inspectiecertificaat moet dan wel afkomstig zijn van een onafhankelijke inspectie-instelling. Die onafhankelijkheid (en deskundigheid, onpartijdigheid en betrouwbaarheid) liggen vast in de kwaliteitseisen voor certificatie- en inspectie-instellingen: de accreditatienormen. Daarom vragen overheidsorganisaties (bijvoorbeeld de gemeente en de brandweer) een geaccrediteerd certificaat voor (het onderhoud aan) de installatie of een geaccrediteerd inspectiecertificaat. Daar staat het logo van de RvA op, ten teken dat het document past binnen de kwaliteitseisen die aan certificatie- en inspectie-instellingen worden gesteld. Ontbreekt het RvA-logo, overleg dan (met leverancier, verzekeraar, brandweer of het bevoegd gezag) welke waarde het certificaat heeft. Is er verschil tussen certificatie en accreditatie? Ja, er is verschil. Bij certificatie gaat het om het beoordelen van de conformiteit van een product, proces, systeem of persoon met een bepaald normatief document. Bij accreditatie gaat het om de beoordeling van de onafhankelijkheid, deskundigheid, onpartijdigheid en betrouwbaarheid
certificatie en inspectie
23
van de conformiteitbepalende en conformiteitverklarende instellingen, zoals een certificatieinstelling, een beproevingslaboratorium en een inspectie-instelling. Kan het dat ik twee certificaten tegelijk krijg? Ja, dat kan. Het kan zijn dat u een installatiecertificaat of onderhoudscertificaat heeft voor uw installatie, en dat u daarnaast een inspectiecertificaat hebt voor de samenhang van uw installatie met andere beveiligingsmaatregelen. Het certificaat voor (het onderhoud aan) uw installatie is afkomstig van de leverancier van de installatie of onderhoud aan uw installatie. Het inspectiecertificaat is afkomstig van de inspectie-instelling. Ik heb een sprinklerinstallatie. Ik krijg nu via mijn inspectie-instelling én via mijn sprinklerinstallateur kosten voor certificatie in rekening gebracht. Klopt dit? Ja, dit klopt. Het certificaat voor uw sprinklerinstallatie is sinds medio 2008 opgesplitst in een inspectiecertificaat en een onderhoudscertificaat. Het inspectiecertificaat wordt in rekening gebracht door de inspectie-instelling. Het onderhoudscertificaat wordt in rekening gebracht door de gecertificeerde sprinklerinstallateur. Mijn bedrijf werkt met gevaarlijke stoffen. Ik moet voldoen aan de eisen van PGS 15 (een richtlijn voor de uitvoering en inrichting van opslagruimten voor de in- en uitpandige opslag van gevaarlijke stoffen in emballage). Om aan deze eisen te voldoen heb ik een certificaat voor mijn blussysteem nodig. Wat moet ik doen? Uitgangspuntendocument laten maken, leverancier zoeken die gecertificeerd is, duidelijk afspreken dat er voor het blussysteem een geaccrediteerd installatiecertificaat moet komen. Omdat PGS-risico’s door de brandweer als ‘bijzonder’ zijn ingedeeld, dient tevens een geaccrediteerde inspectie-instelling te worden benaderd om het traject naar een inspectiecertificaat op te starten. Hoe zit het met inspectie als er voor de (brand)beveiligingsinstallatie geen installatie certificaat of onderhoudscertificaat is afgegeven? Indien de (brand)beveiligingsinstallatie binnen de inspectieopdracht valt, moet de inspecteur een oordeel geven over de (brand)beveiligingsinstallatie. Daarvoor heeft hij informatie nodig over de uitgangspunten en de kwaliteit van de (brand)beveiligingsinstallatie. Als er een installatiecertificaat of onderhoudscertificaat is afgegeven, is er voor de inspecteur veel informatie
24
certificatie en inspectie
beschikbaar. Ontbreekt echter zo’n certificaat, dan moet de inspecteur de noodzakelijke informatie zelf gaan verzamelen. Daarom is het CCV-certificatiesysteem erop gebaseerd dat voor de aanleg en het onderhoud van een installatie een installatiecertificaat respectievelijk onderhoudcertificaat wordt afgegeven. Wat is de rol van het CCV? Het CCV (voluit: Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid) is een onafhankelijke not-for-profit organisatie. Het CCV is opgericht om de maatschappelijke veiligheid te vergroten door met partners samenhangende preventieve aanpakken te ontwikkelen en te implementeren. Taak van het CCV is, certificatie- en inspectieschema’s voor beveiliging en brandveiligheid te beheren en door te ontwikkelen. Het CCV voldoet aan de eisen van de Raad voor Accreditatie voor ‘schemabeheerders’. Het CCV stemt de inhoud van de CCV-certificatie- en inspectieschema’s af met de partijen die daar belang bij hebben: afnemers, leveranciers, verzekeringsmaatschappijen en overheid. Voor de uitvoering van de CCV-schema’s heeft het CCV contracten gesloten met certificatie- en inspectie-instellingen. Het CCV en de certificatie- en inspectie-instellingen werken nauw samen. Wat als ik een klacht heb? Klachten helpen om zaken te verbeteren. Daarom bent u van harte uitgenodigd om uw klacht in te dienen. Waar u uw klacht moet indienen hangt af van waar uw klacht over gaat. In het algemeen geldt het volgende: Klachten over uw leverancier of zijn levering (installatie, onderhoud): u moet de klacht indienen bij de leverancier. Hij heeft een procedure voor afhandeling van uw klacht. Als u uw klacht hebt ingediend bij de leverancier, maar die heeft hem niet behandeld of opgelost, kunt u vervolgens een klacht indienen bij de certificatie-instelling die de leverancier heeft gecertificeerd. Een klacht over (het optreden van) de certificatie- of inspectie-instelling kunt u indienen bij de instelling zelf. De instelling heeft een procedure voor afhandeling van uw klacht. Als u uw klacht hebt ingediend bij de instelling, maar die heeft hem niet behandeld of opgelost, kunt u vervolgens een klacht indienen bij de Raad voor Accreditatie.
certificatie en inspectie
25
Een klacht over het CCV, of een CCV-certificatie- of CCV-inspectieschema kunt u indienen bij het CCV. Het CCV heeft een procedure voor afhandeling van uw klacht. Als uw klacht gaat over een CCV-inspectie- of CCV-certificatieschema waarvoor het CCV door de Raad voor Accreditatie is geaccepteerd als schemabeheerder, en het CCV heeft uw klacht niet behandeld of opgelost, kunt u vervolgens een klacht indienen bij de Raad voor Accreditatie.
26
certificatie en inspectie
bijlage 2: meer weten? Internet Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid www.hetccv.nl/regelingen Raad voor Accreditatie www.rva.nl Politiekeurmerk Veilig Wonen www.politiekeurmerk.nl BrandweerKennisNet (kennisplatform van de brandweer) www.brandweerkennisnet.nl Preventiecertificaat.nl (overzicht van brand- en beveiligingsbedrijven met een gecertificeerd product of een gecertificeerd managementsysteem) www.preventiecertificaat.nl
bronnen en naslag: Publicaties van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid – CCV (downloads op www.hetccv.nl): - CCV-certificatie- en inspectieschema’s - CCV-publicatie Toepassing Productcertificatie en Inspectie bij Brandbeveiligingssystemen - Model Integrale Brandveiligheid Bouwwerken voor beslissers - Model Integrale Brandveiligheid Bouwwerken voor toepassers Publicaties van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding – NVBR (downloads op www.brandweerkennisnet.nl): - NVBR-Handreiking Certificatie Brandbeveiligingssystemen - NVBR-Handboek Brandbeveiligingsinstallaties
centrum voor criminaliteitspreventie en veiligheid Het CCV is verantwoordelijk voor het beheer en de doorontwikkeling van certificatie- en inspectieschema’s op het gebied van beveiliging en brandveiligheid. Beveiliging Politiekeurmerk Veilig Wonen Keurmerk Veilig Ondernemen Cameratoezicht Openbare Plaatsen BORG Particuliere Alarmcentrales BORG Beveiligingsbedrijf Brandveiligheid Brandmeldinstallaties Rookbeheersingsinstallaties Ontruimingsalarminstallaties Onderhoud Kleine Blusmiddelen Vastopgestelde Brandbeheersings- en Brandblussystemen Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid Jaarbeursplein 17, 3521 AN Utrecht Postbus 14069, 3508 SC Utrecht Informatiedesk (030) 751 67 77
[email protected] www.hetccv.nl
Tekst: Willem van Oppen (CCV), Eindredactie: Tekstbureau Alfa, Amsterdam, Ontwerp en opmaak: VormVijf, Den Haag, Fotografie: Inge van Mill (cover) en Pallieter de Boer, Druk: Artoos (Rijswijk), © het CCV, september 2010, Oplage: 1.000 ex.
28
certificatie en inspectie
Stichting Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) draagt bij aan de maatschappelijke veiligheid door het stimuleren van publiek-private samenwerking, actieve kennisdeling van de veiligheidspraktijk en kwaliteitsontwikkeling van instrumenten en regelingen.