Inschool Facts & findings Resultaten rapportage Basisschool Budschop Inschool December 2012
Postbus 2033 | 3800 CA Amersfoort | Utrechtseweg 29-G | 3811 NA Amersfoort T 033 – 46 22 717 | F 084 – 83 93 616 |
[email protected] | www.inschool.nl
1.Inleiding ................................................................................................ 3 2.Algemene gegevens................................................................................... 4 2.1.Algemene gegevens van de school ............................................................ 4 2.2.Onderwijsvisie/schoolconcept ................................................................. 4 2.3.Kengetallen leerlingenpopulatie van dit schooljaar en de afgelopen 3 schooljaren ... 5 2.3.1.Leerlingaantallen ........................................................................... 5 2.3.2.Leerling-gewichten ......................................................................... 6 2.3.3.Schoolgebonden zorgteam of wijkgebonden ZAT ...................................... 7 2.3.4.Aanmeldingen PCL en Verwijzingen SBO ................................................ 8 2.3.5.leerlingen met verwijzingen SO of een rugzakje....................................... 8 2.3.6.Aantal terugplaatsingen vanuit het SBO ................................................. 9 2.3.7.Aantal dyslexieverklaringen en gediagnosticeerde hoogbegaafde leerlingen...... 9 3.Basisondersteuning .................................................................................. 10 3.1.Basiskwaliteit volgens de Inspectie .......................................................... 11 3.2.Onderwijsondersteuning en planmatig werken ............................................. 11 3.2.1.Standaarden van de schoolorganisatie ................................................. 11 3.2.2.Standaarden Handelingsgericht werken ................................................ 12 3.2.3.Aanwezige deskundigheid ................................................................ 13 3.2.4.Groepsgrootte en formatie ............................................................... 13 3.2.5.Samenwerkingsrelaties ................................................................... 13 3.3.Preventieve en licht curatieve interventies ................................................ 14 4. Ondersteuningsarrangementen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften .... 15 4.1.Leer en ontwikkeling ........................................................................... 16 4.2.Fysiek en Medisch............................................................................... 18 4.3.Sociaal emotioneel en gedrag ................................................................ 19 4.4.Werkhouding .................................................................................... 21 4.5.Thuissituatie ..................................................................................... 22 5.Conclusies en ontwikkelpunten .................................................................... 24 6.Bijlagen ............................................................................................... 27 6.1. Bijlage 1: beschrijving dimensies ............................................................ 27 6.2. Bijlage 2: prints resultaten ................................................................... 28
2
1.Inleiding In dit schoolondersteuningsprofiel wordt een beeld gegeven van de mogelijkheden, grenzen en ambities die de school heeft als het gaat om het bieden van passend onderwijs aan leerlingen met specifieke (extra of aanvullende) onderwijsbehoeften. Uit dit document blijkt of de school voldoet aan de basiszorg die door het schoolbestuur en het samenwerkingsverband is vastgesteld of nog wordt vastgesteld. Bovendien wordt aangegeven voor welke leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften het team een arrangement heeft. Dit schoolondersteuningsprofiel geeft ook de ambities van het team weer. Deze ambities staan geformuleerd in concrete doelen en duidelijke doelstellingen van het schoolbeleid. Op basis van dit document kan het team goede gesprekspartner zijn voor bestuur, ouders, het samenwerkingsverband, het speciaal onderwijs en organisaties voor welzijn en zorg. De optelsom van de gegevens van meerdere scholen van het samenwerkingsverband geven een beeld van het onderwijszorg continuüm op het niveau van de kring, het schoolbestuur, de gemeente en het samenwerkingsverband. Op basis van dit overzicht kan het samenwerkingsverband bepalen voor welke kinderen op welke plek voorzieningen en lesplaatsen worden ingericht. Schoolbestuur en het samenwerkingsverband kunnen vervolgens beleid ontwikkelen om te voldoen aan de zorgplicht voor het bieden van passend onderwijs aan alle leerlingen uit de regio. Zo vormen de schoolondersteuningsprofielen van alle scholen samen een belangrijke bouwsteen voor het ontwikkelen van beleid op onder andere de ondersteuningstoewijzing, de verdeling van middelen en het arrangeren van een goed antwoord op de behoeften van leerlingen. Het schoolondersteuningsprofiel van de school is opgesteld door een adviseur van Inschool, op basis van de ingevulde facts & findings, de competentiescan van het team en de teamworkshop. Naar aanleiding hiervan is door Inschool een concept rapportage opgesteld welke aan de school is voorgelegd om te checken op feitelijke onjuistheden. Ook is gevraagd aan de school de concept rapportage te completeren waar het de ambities betreft ten aanzien van onderwijs(zorg-) arrangementen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Deze aanvullingen zijn meegenomen in de definitieve schoolrapportage van het schoolondersteuningsprofiel. Aanvulling mei 2014 Deze rapportage is gebaseerd op gegevens van het schooljaar 2011-2012. Dit is inmiddels verouderd. Als informatie verouderd is, of er zijn nieuwe gegevens, dan is er telkens een ‘aanvulling mei 2014’ gemaakt. Dit geeft de verandering(en) tot aan deze datum weer, zodat u toch een recent beeld van onze school heeft. Ook geeft dit de ontwikkeling aan die de school heeft doorgemaakt.
3
2.Algemene gegevens 2.1.Algemene gegevens van de school De naam van de school is Basisschool Budschop. Het Brinnummer van de school is 07ER. De directeur heet Barbara Schipper. De intern begeleider heet Carolien Knapen. Het team bestaat uit 10 personen (op 1 augustus 2011), met een formatie van 6,15 fte. De school maakt deel uit van het bestuur MeerderWeert De school maakt deel uit van het samenwerkingsverband WSNS Weert eo Aanvulling mei 2014 De school bestaat uit 8 personen, met een formatie van 5,7 fte
2.2.Onderwijsvisie/schoolconcept De visie van de school is toekomstgericht en geeft aan wat de school over 4 jaar bereikt willen hebben. Basisschool Budschop is een katholieke school. Christelijke normen en waarden zijn leidraad voor de kijk op het leven van mensen in deze maatschappij. De belangrijkste uitgangspunten van de schoolvisie zijn: -
alle mensen zijn gelijk in al hun verschillen (respect). zorg hebben voor elkaar en de aarde (solidariteit). geloof hebben in de toekomst (hoop en perspectief).
De kerntaak van de school is het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs dat past in deze tijd en gericht is op de toekomst. De school voldoet aan de standaarden van de inspectie en de kerndoelen. Plezier in leren, een veilige omgeving, innerlijke betrokkenheid en goede resultaten zijn voor de school de basis van handelen. Het onderwijs van de school is boeiend door de variatie in werkvormen en de eigen verantwoordelijkheid die leerlingen hebben in hun eigen leerproces. De school heeft oog voor de omgeving en ziet leren als een blijvend proces voor leerlingen en leerkrachten. De school wil zich naast kennis ook richten op het ontwikkelen van vaardigheden en het toepassen hiervan. Voor de attitude van de leerkrachten betekent dit dat ze een positieve grondhouding hebben, dat veiligheid en geborgenheid kernwaardes zijn. Hiervoor is open contact met leerlingen, ouders en teamleden onderling noodzakelijk. Voor het concrete handelen van leerkrachten in de onderwijsleersituatie betekent dit dat: -
Leerkrachten op zoek gaan naar wat kinderen nodig hebben. Leerkrachten naar leerlingen kijken en het hele kind zien, niet alleen de problemen. Leerkrachten het positieve in kinderen, ouders en collega’s zien en hiernaar handelen. Leerkrachten duidelijke afspraken maken, zodat ze uitgevoerd kunnen worden. Leerkrachten hoge, realistische verwachtingen hebben van leerlingen. Leerkrachten deze verwachtingen kunnen vertalen naar kleine doelstellingen.
4
-
-
Leerkrachten analyses maken van toets gegevens. Leerkrachten reflecteren op hun eigen handelen. Leerkrachten over een goed klassenmanagement beschikken zodat er een goede balans is tussen de groep als geheel en het individuele kind, ook in een combinatiegroep. Het onderwijsleerproces wordt regelmatig geëvalueerd en geborgd. Leerkrachten zich op de hoogte stellen van ontwikkelingen in het onderwijs.
2.3.Kengetallen leerlingenpopulatie van dit schooljaar en de afgelopen 3 schooljaren 2.3.1.Leerlingaantallen
5
De afgelopen 4 jaar is het leerlingaantal gedaald. De verwachting is dat deze daling zich in de komende 3 jaren niet zal voorzetten. Het gemiddeld aantal leerlingen van de afgelopen vier jaren is 105. Aanvulling mei 2014 Het leerlingaantal is wel verder teruggezakt; 1 oktober 2012: 93 lln 1 oktober 2013: 90 lln Verwachting 1 oktober 2014: 96 lln 2.3.2.Leerling-gewichten
Bovenstaande figuur laat het aantal leerlingen met een schoolgewicht zien in de afgelopen drie jaren. Per 1 oktober 2011 zijn er 13 kinderen met een schoolgewicht 0,3 (dat komt
6
overeen met 13,7% van de schoolpopulatie; landelijk gemiddelde daarvan is 7,26%) en 4 kinderen met een schoolgewicht 1,2 (dat komt overeen met 4,2% van de schoolpopulatie; landelijk gemiddelde daarvan is 5,54%). (Bron: http://kengetallen.passendonderwijs.nl, leerling-gewichten 2010-2011) Aanvulling mei 2014 Het aantal leerlingen met een gewicht is nog iets verder afgenomen. Op 1 oktober 2013: Aantal gewichtsleerlingen 0,3= 9 Aantal gewichtsleerlingen 1,2= 1 2.3.3.Schoolgebonden zorgteam of wijkgebonden ZAT
De gegevens van 2007-2009 zijn niet bekend. Wanneer de school vastloopt in haar aanpak, wordt het kind besproken binnen de (externe) consultatie. Ook kan een kind gemeld worden in het Multidisciplinair overleg (MDO). Vaste partners in dit MDO zijn: Bureau Jeugdzorg, Schoolmaatschappelijk werk en de schoolarts. Kinderen worden in het MDO ingezet volgens een vaste planning. Op dit moment maakt de school structureel gebruik van het MDO. Inmiddels onderhoudt de school ook rechtstreekse lijnen met externe organisaties zoals "De Mutsaersstichting". Aanvulling mei 2014 Er zijn niet meer leerlingen in het bovenschools ZAT besproken. Het MDO vindt 2x per jaar plaats. Er is regelmatig contact met externe organisaties zoals Mutsaersstichting, logopedie, Riagg enz.
7
2.3.4.Aanmeldingen PCL en Verwijzingen SBO
De school heeft afgelopen vier jaren 1 leerling aangemeld bij het PCL. Dit komt neer op 0,25 leerling gemiddeld in de afgelopen 4 jaar. Voor het schooljaar 2011-2012, dat niet is opgenomen in dit overzicht, zijn er 3 aanmeldingen geweest bij de PCL. Afgelopen vier jaren verwees de school 1 leerling naar het Speciaal Basisonderwijs (SBO). Dat komt overeen met een gemiddeld verwijzingspercentage van 0,24% per jaar. Het landelijk verwijzingspercentage bedraagt 0,51%. (Bron: http://kengetallen.passendonderwijs.nl, aantal leerlingen verwezen naar hetzelfde of een ander samenwerkingsverband in 20102011) Aanvulling mei 2014 Aantal verwijzingen SBO is de afgelopen jaren op 0 gebleven Aantal aanmeldingen PCL in 2011-2012: 3 leerlingen Aantal aanmeldingen PCL in 2012-2013: 3 leerlingen Aantal aanmeldingen PCL in 2013-2014: 2 leerlingen (voor verlenging) 2.3.5.leerlingen met verwijzingen SO of een rugzakje De school heeft de afgelopen 4 jaren geen leerlingen verwezen naar het SO. Er zijn ook geen leerlingen met een rugzakje ontvangen voor cluster 1,2,3 of 4. Het landelijk gemiddelde van kinderen met een rugzakje in het basisonderwijs is 1,38% (Bron: http://kengetallen.passendonderwijs.nl, totaal aantal leerlingen met een rugzak, zowel op het BO als SBO, in het schooljaar 2010-2011) Aanvulling mei 2014 Aantal leerlingen met een rugzak cluster 2: 1 lln Aantal leerllingen met een rugzak cluster 4: 2 lln Aantal verwijzingen SO: 3 lln
8
2.3.6.Aantal terugplaatsingen vanuit het SBO Er zijn de afgelopen 4 jaren geen leerlingen teruggeplaatst uit het SBO. 2.3.7.Aantal dyslexieverklaringen en gediagnosticeerde hoogbegaafde leerlingen
De afgelopen 4 jaren heeft de school 1 leerling gehad met een dyslexieverklaring. Het patroon van de afgelopen 4 jaren laat een stabiele tendens zien. De afgelopen 4 jaren heeft de school 1 leerling gediagnosticeerd als hoogbegaafd. De school had weinig ervaring met signaleren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoefte. Het team heeft hier gericht aandacht aan besteed en dit is verbeterd. Er is nog weinig ervaring met het aanvragen en werken met rugzakleerlingen, ambulante begeleiding en externe organisaties die hierbij betrokken zijn. De school ziet wel veranderingen bij teamleden in denken en gehanteerde werkwijze maar dit is een ontwikkelpunt voor de school. Aanvulling mei 2014 Door invoering van het handelingsgericht werken en scholing heeft de school een ontwikkeling doorgemaakt t.a.v. signalering en differentiatie in de groep. Dit is ook nodig omdat het aantal leerlingen met specifieke behoeftes toeneemt. Aantal dyslexieverklaringen: 5 (mogelijk 6 in juni 2014) Aantal gediagnostiseerde hoogbegaafde leerlingen: 3 Aantal dyscalculieverklaringen: 1
9
3.Basisondersteuning De basisondersteuning geeft het niveau van ondersteuning weer, waaraan alle scholen in het samenwerkingsverband (gaan) voldoen. Mede op basis van de ondersteuningsprofielen van alle deelnemende scholen, stelt het samenwerkingsverband het niveau van basisondersteuning vast. De basisondersteuning heeft betrekking op vier aspecten: -
Basiskwaliteit (het oordeel van de inspectie over de school). Preventieve en licht curatieve interventies (zoals een aanpak voor pesten of dyslexie). Onderwijsondersteuningsstructuur (goede afspraken over de organisatie van ondersteuning binnen de school). Planmatig werken (het volgen van de resultaten van de leerlingen en het inrichten van het onderwijs op basis daarvan).
In de vragenlijst die voor deze rapportage is gebruikt, zijn deze vier aspecten van basisondersteuning bevraagd en als volgt weergegeven. De school heeft kunnen aangeven wat het meest recente oordeel van de inspectie was over de basiskwaliteit van de school. De kwaliteit van de ondersteuningstructuur en het planmatig werken is in beeld gebracht aan de hand van een aantal standaarden. Deze standaarden zijn voor een deel ontleend aan de standaarden die de inspectie hanteert, en voor een ander deel hebben ze betrekking op de mate waarin de school het handelingsgericht werken beheerst. De kwaliteit van de ondersteuningsstructuur en het planmatig werken is verder in beeld gebracht door gegevens over de deskundigheid de groepsgrootte en de formatie en de samenwerkingsrelaties van de school weer te geven. Tot slot heeft de school kunnen aangeven welke preventieve en licht curatieve interventies zij aanbiedt.
10
3.1.Basiskwaliteit volgens de Inspectie De inspectie heeft de basiskwaliteit van de school akkoord bevonden.
3.2.Onderwijsondersteuning en planmatig werken 3.2.1.Standaarden van de schoolorganisatie Zwak 1.1 De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden 1.4 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden 2.4 De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerling-gewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand 4.2 De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school
Goed
Excellent
* * * *
4.4 De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen 4.5/6 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen en afhandelen van incidenten in en om de school 4.7 Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan 6.1 De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 7.1 De school gebruikt een samenhangend systeem genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen 7.2 De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in ontwikkeling van de leerlingen 8.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben
* * * * * * * * * *
8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen 8.3 De school voert de zorg planmatig uit
* *
8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg 8.5 De school zoekt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerling-niveau haar eigen kerntaak overschrijden 9.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingpopulatie 9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen
Voldoende
* * * *
9.3 De school evalueert regelmatig het leerproces
*
9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten
*
9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces
*
9.6 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit
*
Van de 24 indicatoren beoordeelt de school zichzelf voor twee van de indicatoren goed, voor twintig van de indicatoren voldoende en voor twee van de indicatoren zwak. Binnen de school is er met betrekking tot basisondersteuning in aanzet veel aanwezig, maar dit moet nog verder uitgebreid worden. Het team beschikt over de benodigde competenties om de basisondersteuning te realiseren maar kent ook begrenzingen. Voor de school is het van belang om deze begrenzingen de komende periode in kaart te brengen. De school
11
constateert dat kennis over specifieke onderwijsbehoeften op dit moment nog onvoldoende aanwezig is. Aanvulling mei 2014 De afgelopen jaren zijn we geschoold en hebben we ons gericht geweest op de kwaliteit van analyseren van gegevens. Hierdoor zijn we beter in staat om specifieke onderwijsbehoeften te formuleren. Het afgelopen schooljaar hebben we geprobeerd om de kwaliteit van de evaluaties te verbeteren. Deze stap was nodig om nog meer aan te sluiten bij wat leerlingen nodig hebben. 3.2.2.Standaarden Handelingsgericht werken Zwak Leerkrachten verkennen en benoemen de onderwijsbehoeften van leerlingen o.a. door observatie, gesprekken en het analyseren van toetsen Leerkrachten bekijken en bespreken de wisselwerking tussen de leerling, de leerkracht, de groep en de leerstof om de onderwijsbehoeften te begrijpen en daarop af te stemmen Leerkrachten reflecteren op hun eigen rol en het effect van hun gedrag op het gedrag van leerlingen, ouders, collega's Leerkrachten zijn zich bewust van de grote invloed die zij op de ontwikkeling van hun leerlingen hebben Alle teamleden zoeken, benoemen en benutten de sterke kanten en interesses van de leerlingen, de leerkrachten, de ouders en het schoolteam Leerkrachten werken samen met hun leerlingen. Ze betrekken hen bij de analyse, formuleren samen doelen en benutten de ideeën en oplossingen van leerlingen Leerkrachten werken samen met ouders. Ze betrekken hen als ervaringsdeskundige en partner bij de analyse van de situatie en het bedenken en uitvoeren van de aanpak Leerkrachten benoemen hoge, reële SMARTI-doelen voor de lange (einde schooljaar) en voor de korte (tussendoelen) termijn. Deze doelen worden gecommuniceerd en geëvalueerd met leerlingen, ouders en collega's Leerkrachten werken met een groepsplan waarin ze de doelen en de aanpak voor de groep, subgroepjes en mogelijk een individuele leerling beschrijven Leerkrachten bespreken minstens drie keer per jaar hun vragen betreffende het opstellen, uitvoeren en realiseren van hun groepsplannen met de intern begeleider De onderwijs- en begeleidingsstructuur is voor eenieder duidelijk. Er zijn heldere afspraken over wie wat doet, waarom, waar, hoe en wanneer Alle teamleden zijn open naar collega's, leerlingen en ouders over het werk dat gedaan wordt of is. Motieven en opvattingen worden daarbij inzichtelijk gemaakt
Voldoende
Goed
Excellent
* * * * * * * * * * * *
Van de 12 indicatoren beoordeelt de school zichzelf voor geen van de indicatoren goed, voor vijf van de indicatoren voldoende en voor zeven van de indicatoren zwak. Binnen de school is met betrekking tot Handelingsgericht werken nog veel te ontwikkelen. Handelingsgericht werken is dit schooljaar opgestart. Leerkrachten maken voor 2 vakgebieden een groepsplan. Dit wordt twee keer per jaar gedaan. De school beoordeelt zichzelf als zwak en dat klinkt negatief. De school wil hiermee aangeven dat de situatie van het moment nog te weinig voldoet aan de eigen kwaliteitseisen. De teamleden moeten de komende tijd meer leren van elkaar en gebruik maken van elkaars kwaliteiten op dit gebied. Teamleden moeten nog leren om ook kritische zaken met elkaar bespreekbaar te maken en om kritiek of feedback te gebruiken om van te leren en te groeien. Aanvulling mei 2014 Handelingsgericht werken heeft elk jaar aandacht gehad in onze jaarplanning. We hebben inmiddels een aantal jaren ervaring opgedaan met het maken van groepsplannen en het
12
werken volgens het direct instructie model. Ook zijn de klassenbezoeken de afgelopen jaren gericht op deze onderwerpen. De kwaliteit van het handelingsgericht werken is hierdoor sterk verbeterd. 3.2.3.Aanwezige deskundigheid aanwezig zonder diploma
aanwezig met diploma
niet aanwezig
Orthopedagoog
*
Psycholoog
*
Schoolmaatschappelijk werker
*
Remedial teacher
*
Motorische Remedial Teaching
*
Intern Begeleider
*
Taal/leesspecialist
*
Reken/wiskundespecialist
*
Gedragsspecialist
*
Sociale vaardigheden specialist
*
Hoogbegaafdheid specialist
*
Coaching en Video Interactie Begeleiding
*
Speltherapeut
*
Dyslexie specialist
*
Voor een kleine school is momenteel voldoende specialisme aanwezig. Specifieke kennis van teamleden mag nog wel vergroot worden. 3.2.4.Groepsgrootte en formatie De gemiddelde groepsgrootte is 22. Er is één professional per klas aanwezig. Er is alleen formatie voor de intern begeleider (0,1 fte). De intern begeleider is tevens een gediplomeerd dyslexie- en taalleesspecialist. De school heeft weinig formatie beschikbaar voor specialisten. Hierdoor kan daar slechts in beperkte mate gebruik van worden gemaakt. De school wil de formatie van de intern begeleider uitbreiden tot maximaal 1 dag (0,2306 fte), zodat deze meer beschikbaar is voor leerkrachten. Aanvulling mei 2014 De intern begeleider werkt al een aantal jaren 1 dag per week op onze school. Ze is wisselend aanwezig op dinsdag en donderdag, zodat alle leerkrachten haar met regelmaat kunnen spreken 3.2.5.Samenwerkingsrelaties De school werkt structureel samen met de volgende onderwijspartners of heeft afgesproken hoe de samenwerking verloopt als het nodig is: - Vanuit het samenwerkingsverband PO (IB-netwerken enzovoort) - (V)SO Rec 1, 2, 3, 4 - Samenwerkingsverband VO/zorgloket - Multidisciplinair Overleg (MDO) - SO, alleen nog REC 4, ambulante begeleiding Het MDO is recent opgezet, deze wordt in mei voor het eerst gehouden.
13
Netwerken WSNS: IB, jonge kind en ICT. Deze wil de school graag uitbreiden met taal / lezen. De school werkt structureel samen met de volgende externe instanties of heeft afgesproken hoe de samenwerking verloopt als het nodig is: - Bureau jeugdzorg - Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) - Leerplicht - Buurtregisseur/politie - Buitenschoolse opvang (BSO) De school ervaart het met name prettig dat van bovenstaande organisaties contactadressen aanwezig zijn, zodat altijd om hulp of advies gevraagd kan worden. De school beschikt over voldoende partners om ondersteuning te bieden aan de onderwijsbehoeften van de huidige leerling-populatie. De aanwezigheid van partners biedt mogelijkheden en de school leert steeds beter om de mogelijkheden hiervan te benutten, dit blijft nog wel een leerproces voor de school. Aanvulling mei 2014 We werken veel samen met de ambulante begeleiders van de cluster 2 en 4 leerlingen. Ook is er regelmatig contact met de Mutsaersstichting over leerlingen. Er komen regelmatig specialisten in de school. Een PMT’er begeleidt leerlingen met een rugzak, cluster 4 en een aantal individuele leerlingen. Logopedisten komen voor dyslexiebehandeling op school en er komt elke week een RT’er op school om een leerling te begeleiden (vanuit de ouders) Voor de bovenschoolse plusklas is er contact met de externe persoon die dit momenteel voor de stichting in Nederweert verzorgt.
3.3.Preventieve en licht curatieve interventies -
De De De De De
school heeft een aanbod voor leerlingen met dyslexie. school heeft geen aanbod voor leerlingen met dyscalculie. school heeft een protocol voor medicijngebruik. school heeft geen protocol voor medische handelingen. school biedt geen fysieke toegankelijkheid en de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor leerlingen met een (meervoudige) lichamelijke handicap. De school is niet rolstoeltoegankelijk en beschikt ook niet over een invalidentoilet.
Verder heeft de school de volgende mogelijkheden binnen het schoolgebouw: - Er is ruimte in de groep voor één op één begeleiding. - Er zijn werkplekken voor leerlingen beschikbaar op de gang of in flexibele ruimten. Momenteel zijn er lege lokalen die flexibel ingezet kunnen worden. Het huidig meubilair is niet geschikt om lokaal snel te 'verbouwen'. Het is belangrijk dat er goed wordt nagedacht over de inrichting van lokalen en de school (welke werkplekken waar realiseren). De werkruimten zijn matig afgestemd op de onderwijsbehoeften van kinderen. De inrichting van de lokalen is matig afgestemd op de onderwijsbehoeften van kinderen. De school heeft geen onderwijsprogramma en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een minder dan gemiddelde intelligentie. Kinderen met een minder dan gemiddelde intelligentie blijven voor zo lang deel nemen aan het groepsprogramma. Voor rekenen is het mogelijk om een groep lager te werken.
14
De school heeft geen onderwijsprogramma en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een meer dan gemiddelde intelligentie. Hiervoor wordt per leerling bekeken wat de beste oplossing is, soms is er sprake van verdieping. De school moet nog tot afspraken en leerlijnen komen voor leerlingen met hogere/lagere intelligentie. Verder maken leerlingen gebruik van de volgende voorzieningen: - Ambulante begeleiding; schooljaar 2011-2012: 3 leerlingen met PAB - Schooljaar 2011-2013: 3 leerlingen extra taalondersteuning (MOE-landers) buiten de groep. - Daarnaast maakt de school gebruik van een Ronde tafel gesprek (1x per 6 weken) voor een gezin met veel hulpverleningsinstanties. Meer en/of complexere problematieken/onderwijsbehoeften vragen begeleiding. De intern begeleider coördineert de begeleiding en kan terugvallen op externe ondersteuning van een orthopedagoog, die ook de consultaties verzorgt. Aanvulling mei 2014 Leerlingen met een lagere intelligentie doen zo lang mogelijk mee met het aanbod. Er zijn wel mogelijkheden om keuzes te maken in het programma, gericht op de 1F vaardigheden. Vanaf groep 6 kan er een ontwikkelingsperspectief gemaakt worden. Leerlingen met een hogere intelligentie krijgen taakreductie en verdieping. Er is voor 3 leerlingen uit groep 5 t/m 8 plaats in de bovenschoolse plusklas. Hiervoor is een uitgewerkt beleid. Leerlingen met dyscalculie krijgen 1 strategie aangereikt en gaan sneller over naar het cijferend rekenen. Ze mogen hulpmiddelen gebruiken tijdens het rekenen. Ook hier streven we naar het behalen van het niveau 1F.
4. Ondersteuningsarrangementen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften In dit hoofdstuk wordt in kaart gebracht in hoeverre de school in staat is een aanbod te hebben voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Deze behoeften kunnen betrekking hebben op: - leer- en ontwikkelingskenmerken; - werkhouding; - fysieke en medische kenmerken; - sociaal-emotionele en gedragsmatige kenmerken en - de thuissituatie. Eerst wordt beschreven of het team zich competent acht voor een aanpak op het aandachtsgebied. Hiervoor wordt gebruikt gemaakt van de informatie uit de teamenquête en de workshop van het hele team. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in competenties op vier gebieden: -
Relatie - De mate van betrokkenheid op en verbondenheid met de leraar en medeleerlingen. Welbevinden - De mate waarin de leerling zich vrij, sociaal-emotioneel veilig en plezierig voelt in de schoolomgeving.
15
-
Ontwikkeling - De mate waarin de leerling voortgang maakt in leer- en ontwikkelingstaken. Veiligheid - De mate van fysieke veiligheid van de leerling zelf, de medeleerlingen en de leraar. Voor een uitgebreide beschrijving van deze dimensies wordt verwezen naar de bijlage.
Vervolgens wordt beschreven welke aanpak de school heeft voor de verschillende aandachtsgebieden. Voor het beschrijven van deze onderwijsondersteuningsarrangementen is informatie verzameld over: -
deskundigheid die de school heeft of binnen handbereik heeft; de tijd en aandacht die de school aan leerlingen kan besteden; specifieke materialen of voorzieningen waarover de school beschikt; de mogelijkheden van het schoolgebouw; de samenwerking met relevante organisaties.
4.1.Leer en ontwikkeling Leer- en ontwikkelingshulpvragen kunnen betrekking hebben op intellectuele hulpvragen, leerachterstand, ontwikkelingshulpvragen, taalhulpvragen (algemeen en specifiek) en ontwikkelingsvoorsprong. Uit de teamenquête blijkt dat het team zich competent voelt voor dit aandachtsgebied. Er is hierbij geen verschil van inschatting tussen de onder- en bovenbouw. 1. De school heeft een aanpak voor het werken met kinderen met taalachterstanden. Deskundigheid: De school beschikt over een opgeleide intern begeleider, tevens dyslexie specialist. Aandacht en tijd: Het lukt de school om in beperkte mate tijd vrij te maken voor het werken met anderstalige kinderen. Voorzieningen: De school beschikt over computerprogramma's die worden ingezet bij woordenschat ontwikkeling en de school besteedt een wezenlijk deel van de onderwijstijd aan taal- en leesontwikkeling. Gebouw: Het gebouw beschikt over ruimtes om met kleine groepen of met individuele leerlingen te werken. Samenwerking: De school werkt samen met ouders, logopediste, ambulant begeleider. 2. De school heeft een aanpak voor het werken met kinderen die meerbegaafd zijn. Deskundigheid: De school beschikt over een opgeleide intern begeleider die de leerkrachten ondersteunt op dit gebied. Aanvulling mei 2014: Alle leerkrachten van groep 3 t/m 8 zijn inmiddels geschoold m.b.t. meer- en hoogbegaafdheid. De intern begeleider en één leerkracht hebben de verdiepingscursus gevolgd. We starten in juni 2014 met de Quickscan voor een eerste signalering. Bij een vermoeden van hoogbegaafdheid is er contact met ouders en word toestemming gevraagd om een digitaal handelingsprotocol
16
meer- en hoogbegaafdheid te gaan vullen. Er is een bovenschoolse plusklas voor 1 dagdeel per week. Aandacht en tijd: Het lukt de school nog niet om structureel tijd vrij te maken voor het werken met meerbegaafde kinderen. Wel is er in de groepen tijdens de gewone lessen aandacht en tijd voor deze kinderen. Aanvulling mei 2014: Het komend schooljaar is er structureel een half uur beschikbaar voor de leerkracht van 7-8 om aandacht te besteden aan werkaanpak, instructies e.d. voor de meer- en hoogbegaafde leerlingen in deze groep. Voorzieningen: De school beschikt over computerprogramma's die worden ingezet bij het werken met meerbegaafde kinderen en gebruikt verdiepingsstof vanuit de methode. Aanvulling mei 2014: De school beschikt over een aantal Topklassers en gebruikt materiaal van de bovenschoolse plusklas. Gebouw: Het gebouw beschikt over ruimtes om met kleine groepen of met individuele leerlingen te werken. Samenwerking: De school werkt samen met ouders en de orthopedagoog voor de consultaties. Aanvulling mei 2014: De school werkt ook samen met leerkracht(en) en begeleiders van de bovenschoolse plusklas en er start m.i.v. het schooljaar 2014-2015 een netwerk meer- en hoogbegaafdheid binnen de stichting MeerderWeert. 3. De school heeft een aanpak voor het werken met kinderen die een leerachterstand hebben. Deskundigheid: De school beschikt over een opgeleide intern begeleider en leerkrachten hebben zicht op de leer- en ontwikkelingslijnen om het onderwijsaanbod af te stemmen op de leerbehoefte van de kinderen. Indien nodig stelt de intern begeleider een ontwikkelingsperpectief op voor leerlingen die een eigen leerlijn gaan volgen. Aandacht en tijd: Het lukt de school om tijd vrij te maken voor leerlingen met een kleine leerachterstand. Het lukt de school nog onvoldoende om met een eigen leerlijn voor leerlingen te werken. Aanvulling mei 2014: De groepssamenstelling is van invloed op de mogelijkheden van de leerkracht. Werken met een eigen leerlijn zal in de toekomst steeds meer moeten gebeuren. Door het handelingsgericht werken zijn hier ook mogelijkheden voor. Deze zijn op dit moment nog beperkt. We proberen nog winst te behalen door ons te focussen op effectieve instructies. Nu is er vaak externe begeleiding (via rugzak of via ouders). Voorzieningen: Leerkrachten van de school weten te differentiëren in leerstof en ook is er binnen de school de mogelijkheid dat leerlingen lessen volgen in andere jaargroepen indien dit past bij de leerbehoefte van de kinderen. Verder maakt de school gebruik van preteaching en aanvullend materiaal bij rekenen. De school beschikt over computer programma's die worden ingezet bij het werken met deze kinderen. Gebouw: Het gebouw beschikt over ruimtes om met kleine groepen of met individuele leerlingen te werken. Samenwerking: De school werkt samen met ouders en de consultatieve leerlingenzorg.
17
Uit de standaardvragen blijkt dat de school een passend aanbod wil ontwikkelen voor leeren ontwikkeling. De school heeft daar volgens het overzicht ondersteuning bij nodig. De school heeft het nodig om gevoed te worden met nieuwe ideeën en maakt hiervoor gebruik van externe deskundigen. Ambitie: de school wil geen speciale aanpak voor een nieuwe doelgroep maar de zaken die in ontwikkeling zijn verder uitbouwen. Voor het werken met anderstalige kinderen spreekt de school de ambitie uit om de komende jaren de expertise te vergroten voor wat betreft de opvang van jonge anderstalige leerlingen en het inzetten van pre-teaching en maatjeswerk bij de woordenschatontwikkeling van deze doelgroep. Voor het werken met meerbegaafde kinderen spreekt de school de ambitie uit om de deskundigheid binnen het team de komende jaren te vergroten vooral waar het gaat om het omgaan met de sociaal-emotionele onderwijsbehoefte van deze leerlingen. De school zal daarvoor deelnemen aan een traject dat door het bestuur van de onderwijsstichting wordt geïnitieerd. Verder wil de school onderzoeken op welke manier de komende jaren structureel materialen, aandacht en tijd beschikbaar zijn voor deze doelgroep zodat een doorgaande lijn ontstaat in de school. Voor het werken met leerlingen met een leerachterstand spreekt de school de ambitie uit om de vaardigheid van leerkrachten te vergroten bij het opstellen van ontwikkelingsperspectieven voor leerlingen. Zodat meer dan nu planmatig gewerkt kan worden aan realiseerbare opbrengsten voor deze doelgroep. Deze ambities zijn opgenomen in het ontwikkelingsplan van de school. De school wil de kennis op het gebied van het omgaan met leerlijnen vergroten, gekoppeld aan het ontwikkelen van specialismen op vakinhouden. Aanvulling mei 2014 Alle leerkrachten van groep 3 t/m 8 en de directeur hebben de basiscursus meer- en hoogbegaafdheid gevold. De intern begeleider en 1 leerkracht hebben de vervolgcursus afgerond. Scholing van de leerkrachten van groep 1-2 moet nog plaats vinden. Het maken van een ontwikkelingsperspectief gebeurt door de intern begeleider. Hiervoor richten we ons vooral op het behalen van het 1F niveau en het geven van effectieve instructies. Het afgelopen schooljaar heeft de didactiek en inhoud van het rekenonderwijs centraal gestaan, waarbij we vooral gekeken hebben naar didactische modellen en de vertaalcirkel.
4.2.Fysiek en Medisch Fysieke en medische hulpvragen kunnen betrekking hebben op hulpvragen met het gehoor, gezicht, spraak, motorische problemen en anders (epilepsie). Uit de teamenquête blijkt dat het team zich competent voelt om om te gaan met dit aandachtsgebied. Wel is er verschil op deelgebieden tussen de onderbouw en de bovenbouw van de school. Zo zegt de onderbouw zich voor het onderdeel relatie en ontwikkeling niet competent genoeg te voelen. De bovenbouw geeft aan dat het zich niet competent genoeg voelt bij het onderdeel ontwikkeling. Dit heeft geen invloed op het teamtotaal want dat blijft positief.
18
Uit de standaardvragen blijkt dat dit aandachtsgebied een begrenzing raakt van de school. De school geeft aan dat dit valt buiten de begrenzing. Voor dit aandachtsgebied heeft de school geen passend aanbod en wil dit in de toekomst ook niet ontwikkelen. Voor dit aandachtsgebied zal de school doorverwijzen naar een andere school. Als toelichting op deze conclusie laat de school weten dat de huidige vraag beantwoord kan worden met een passend antwoord. De inschatting van de ontwikkelingen in de nabije toekomst voor dit aandachtsgebied maakt dat de grenzen van het haalbare voor de school snel bereikt zullen zijn qua voorzieningen, deskundigheid en hanteerbaarheid binnen het gebouw. De school wil zich daarom niet profileren met dit aandachtsgebied binnen het bestuur of SWV. Voor leerlingen van de school zal per geval bekeken worden of de behoefte op het fysiekmedische vlak nog te realiseren is binnen de school en op basis van teamafspraken wordt hierover van geval tot geval een besluit genomen. Deskundigheid: De school schat in dat ze beschikt over voldoende deskundigheid voor de huidige situatie maar daarmee weinig extra ondersteuning kan bieden bij expliciete hulpvragen bij dit aandachtsgebied. De school kan omgaan met kinderen met lactose- en glutenallergieën, lichte gehoor en/of spraakproblemen en zindelijkheidsproblemen. De school beschikt over voldoende BHV-ers. Voorzieningen: De school beschikt over een protocol voor medicijngebruik. Gebouw: Het gebouw is niet toegankelijk voor leerlingen met een lichamelijke handicap. Er zijn nog belemmeringen. Er zijn aangepaste toiletten en bredere deuren nodig. Verder is het nodig om de drempels in de school te verwijderen. Aanvulling mei 2014: na de herfstvakantie verhuizen we naar onze gerenoveerde en verbouwde school. De toegankelijkheid van de school is dan geen groot probleem meer. In het gerenoveerde delen liggen echter nog wel drempels. Samenwerking: Samenwerking wordt in voorkomende gevallen gezocht met relevante externe instanties zoals schoolarts, GGD, Taalbrug en audiologisch centrum. Ambitie: De school wil de huidige situatie ook in de toekomst handhaven. Als specifieke begrenzing geeft de school aan dat de ondersteuning van dove leerlingen nog niet optimaal is. Voor de leerlingen uit de wijk wil de school zoveel mogelijk beschikbaar zijn. De school heeft hiervoor hulp nodig van externen en de beschikbaarheid van extra middelen en formatie.
4.3.Sociaal emotioneel en gedrag Sociaal-emotionele hulpvragen kunnen betrekking hebben op (faal)angst, teruggetrokkenheid, zelfvertrouwen, weerbaarheid, positie in de groep en contactname (dit zijn leerlingen die emotioneel moeite hebben met het maken en onderhouden van contact, het invoelen van emoties en dit kunnen toepassen). Gedragshulpvragen kunnen betrekking hebben op overactief, impulsief, naar binnen gericht, naar buiten gericht, bizar en storend gedrag. Uit de teamenquête blijkt dat het team zich competent voelt om met dit aandachtsgebied om te gaan. Wel is er verschil op deelgebieden tussen de onderbouw en de bovenbouw van de school. Zo zegt de bovenbouw ondersteuning nodig te hebben voor het onderdeel
19
welbevinden en zich niet competent te voelen voor het onderdeel veiligheid. Dit terwijl de onderbouw zich hier wel competent voelt maar ondersteuning vraagt bij het onderdeel ontwikkeling. Huidige situatie: De school heeft een aanpak voor het positief benaderen van gedrag en structureel omgaan met regels. De school beschikt tevens over een pestprotocol. Daarnaast beschikt de school over programma's die preventief werken en gericht zijn op het welbevinden en de zelfredzaamheid van kinderen. Verder beschikt de school nog niet over een instrument dat het welbevinden van de leerlingen in kaart brengt. Aanvulling mei 2014: De school hanteert het volgsysteem Viseon en heeft het afgelopen jaar 2 dagen scholing gevolgd om te komen tot eenduidige afname en het vergroten van kennis om de resultaten te interpreteren. Deskundigheid: De school heeft het afgelopen jaar geïnvesteerd in het voeren van gesprekken met kinderen. Leerkrachten maken hiervoor tijd in de groep. Aandacht en tijd: Deze aanpak wordt ingepland in de dagelijkse routines van de school. Belangrijke gegevens wat betreft sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen worden besproken tijdens de leerlingenbespreking en vastgelegd in het leerlingendossier. Gebouw: Er zijn geen beperkingen voor dit aandachtsgebied. Samenwerking: Daar waar nodig maakt de school gebruik van externe partners en partners uit het netwerk van het multidisciplinair overleg (MDO) of andere organisaties. Aanvulling mei 2014: Ook werkt de school voor groepen en individuele leerlingen samen met PMT’er Rini Kempen. Dit schooljaar heeft zij 10 lessen gegeven in de groepen 5-6 en 7-8 rondom samenwerken en sociale vaardigheden. Uit de standaardvragen blijkt dat de school een passend aanbod wil ontwikkelen voor sociaal emotioneel gedrag. De school heeft daar volgens het overzicht ondersteuning bij nodig. Ambitie: Uit de standaard vragen blijkt dat de school voor dit aandachtspunt een passend aanbod wil ontwikkelen voor wat nodig is in de toekomst maar hier ondersteuning bij nodig heeft. De school wil een aanpak ontwikkelen voor het omgaan met cyberpesten. Verder wil de school zich de komende tijd verdiepen in de verschillende problematieken van kinderen om te komen tot een passend aanbod voor deze doelgroep. Verder zal de school overgaan tot aanschaf van de SEO- methode zodat de aanpak binnen de school een structureel karakter krijgt en er een doorgaande lijn ontstaat. De school zal ook overgaan tot aanschaf van Viseon als instrument om de SEO ontwikkeling van de kinderen in kaart te brengen. Voor een duidelijke aanpak heeft de school het nodig dat de activiteiten met elkaar in samenhang gebracht worden zodat een doorgaande lijn in de school ontstaat. Aanvulling mei 2014 De school hanteert de methode Goed Gedaan door de hele school. Ook wordt er gewerkt met Viseon en hier heeft ook scholing plaatsgevonden m.b.t. het omgaan met de vraagstelling en het interpreteren van resultaten. Het afgelopen jaar hebben we sociale vaardigheidstraining ingezet voor de groepen 5 t/m 8, een belangrijk item voor de soms kleine groepen. Dit willen we de komende jaren ook een vervolg geven, waarbij we vooral inzetten op samenwerken van leerlingen en de begeleiding hiervan.
20
Onlangs hebben we het vignet Gezonde School behaald met het deelcertificaat sociaalemotioneel.
4.4.Werkhouding Werkhoudingvragen kunnen betrekking hebben op concentratie, motivatie en taakgerichtheid. Uit de teamenquête blijkt dat het team zich competent voelt om in de huidige situatie om te gaan met dit aandachtsgebied. Wel is er verschil op deelgebieden tussen de onderbouw en de bovenbouw van de school. Zo zegt de onderbouw ondersteuning nodig te hebben voor de onderdelen relatie en ontwikkeling, dit terwijl de bovenbouw zich hier wel competent genoeg voor voelt en geen ondersteuning nodig heeft. 1. De school werkt met een aantal concepten die erop gericht zijn de werkhouding van leerlingen te verbeteren. Binnen de school wordt gewerkt met kleine groepen. Binnen het klassenmanagement worden structureel concepten gebruikt die zich specifiek richten op het bevorderen van de werkhouding. Een voorbeeld hiervan is Het Coöperatief Leren dat werkt volgens het GIPS principe waardoor een actieve en participerende houding van leerlingen ontstaat. De school werkt verder structureel met het directe instructie model en met dag en weektaken. Deskundigheid: de leerkracht beschikt over voldoende kennis om het directe instructiemodel toe te passen in combinatiegroepen. Verder wordt er met regelmaat gebruik gemaakt van coöperatieve structuren, om het samenwerkend leren vorm te geven en de interactie en betrokkenheid te verhogen. Aandacht en tijd: het directe instructie model en de Coöperatieve werkvormen worden gebruikt bij de vakgebieden rekenen, taal en technisch lezen. Voorzieningen: de school maakt gebruik van moderne methodes waarin het directe instructie model en het toepassen van Coöperatieve werkvormen behoort tot de vaste routines. Gebouw: Het gebouw heeft geen belemmeringen voor dit aandachtsgebied. Samenwerking: Het team maakt gebruik van coaching en onderlinge groepsbezoeken voor de evaluatie van het onderwijsleerproces. Het team maakt gebruik van externe begeleiding voor het verder ontwikkelen van groepsplannen. 2. De school voert structureel gesprekken met kinderen over welbevinden en leeropbrengsten. De bedoeling van deze gesprekken is dat de leerlingen zich verantwoordelijk voelen voor wat ze leren en actief betrokken worden bij het bepalen van de specifieke leerdoelen voor een bepaalde periode. Deskundigheid: De leerkrachten van de school zijn deskundig in het voeren van deze gesprekken. Aandacht en tijd: Deze gesprekken vinden plaats in de groepen.
21
Voorzieningen: Als de specifieke leerdoelen van een leerling daarom vragen draagt de school zorg voor materialen die bij deze leerdoelen passen. Gebouw: De school beschikt over ruimtes waar individueel met kinderen gewerkt of gepraat kan worden. Samenwerking: De samenwerking tussen leerling, leerkracht en ouders als gezamenlijke partners in ontwikkeling. Ambitie: Uit de standaard vragen blijkt dat de school voor dit aandachtspunt een passend aanbod wil ontwikkelen voor wat nodig is in de toekomst, maar hier ondersteuning bij nodig heeft. De school wil de komende tijd bij het kiezen van nieuwe methodes voor taal en SEO rekening houden met de toepasbaarheid van coöperatieve werkvormen en de aansprekendheid voor kinderen. Verder wil de school standaard picto’s invoeren voor de verschillende coöperatieve werkvormen om zodoende een doorgaande lijn in de school te ontwikkelen. De school heeft hiervoor nodig dat de deskundigheid op het gebied van coöperatief leren geborgd wordt en dat collegiale consultatie gebruikt wordt als middel om van en met elkaar te leren als collega teamleden. Aanvulling mei 2014 Coöperatieve werkvormen worden nog consequent toegepast. De picto’s zijn ingevoerd en het is bekend voor leerlingen. Het direct instructie model heeft nog steeds onze aandacht. Er is een verschil in kwaliteit tussen de verschillende leerkrachten. Bij elkaar kijken en klassenbezoeken worden ingezet om het te verfijnen en te borgen.
4.5.Thuissituatie Bij problemen in de thuissituatie kan het gaan om onderstimulering, pedagogische verwaarlozing en overbescherming. Uit de teamenquête blijkt dat het team zich competent voelt om in de huidige situatie om te gaan met dit aandachtsgebied. Wel is er verschil op deelgebieden tussen de onderbouw en de bovenbouw van de school. Zo zegt de onderbouw ondersteuning nodig te hebben voor het onderdeel ontwikkeling, dit terwijl de bovenbouw zich hier wel competent voelt en geen ondersteuning nodig heeft. Huidige situatie: De school heeft een aanpak om ouders vroegtijdig te informeren over de leerresultaten van de kinderen op cognitief en sociaal emotioneel gebied. Deskundigheid: Leerkrachten zijn deskundig in het bespreken van leerresultaten met ouders en het bespreken van de sociaal-emotionele ontwikkeling en het welbevinden van de kinderen. Leerkrachten kunnen steeds beter afstemmen op wat ouders vragen van de school. Het is een teamontwikkelpunt om de vaardigheden in het voeren van goede oudergesprekken te vergroten.
22
Aandacht en tijd: Gedurende het schooljaar vinden er reguliere oudergesprekken plaats en wordt met ouders overleg gevoerd over de ontwikkeling van kinderen op wederzijds initiatief. Voorzieningen: De school beschikt over voldoende instrumenten om gefundeerde informatie te verstrekken aan ouders (CITO LOVS en observatie gegevens). Gebouw: Het gebouw biedt geen belemmeringen voor dit aandachtsgebied. Samenwerking: De school werkt samen met GGD, leerplichtambtenaar, bureau jeugdzorg, Mutsaersstichting en logopedisten (ketenpartners). Ambitie: uit de standaard vragen blijkt dat de school voor dit aandachtspunt een passend aanbod wil ontwikkelen voor wat nodig is in de toekomst. De school wil een aanpak ontwikkelen om via nog kortere lijnen met ouders te communiceren over hun verwachtingen van de school en tevens wil de school een aanpak ontwikkelen om nog duidelijker met ouders te communiceren wat de verwachtingen van de school zijn in de richting van de ouders. De school heeft hiervoor nodig dat er actief gezocht wordt naar momenten om met ouders in contact te treden. Aanvulling mei 2014 We hebben scholing ontvangen m.b.t. het voeren van goede oudergesprekken en we hebben een nieuwe gesprekcyclus opgesteld. Alle leerkrachten zijn op de hoogte van de meldcode kindermishandeling. De ouders ontvangen nieuwsbrieven van de methode Goed Gedaan. Elke maand staat het item Centrum Jeugd en Gezin in onze nieuwsbrief.
23
5.Conclusies en ontwikkelpunten De school beoordeelt zichzelf op 2 van de 24 inspectie indicatoren als goed, op 20 van de 24 als voldoende en op 2 van de 24 zwak. Voor wat betreft het handelingsgericht werken beoordeelt de school zichzelf "startend". Er wordt aan gewerkt maar de school bevind zich wat dit betreft in een ontwikkelingsfase en beoordeelt 7 van de 12 indicatoren als zwak en 5 als voldoende. Er is nog geen sprake van een vaste procedure in de school, wel wordt er al les gegeven op 3 niveaus. De basiskwaliteit van de school is daarmee akkoord bevonden.
De ambitie van de school in de nabije toekomst In het licht van passend onderwijs ziet de school zichzelf op het moment als een smalle zorgschool met enkele kenmerken van de brede zorgschool. Het is de ambitie van de school om in de komende 5 jaar toe te werken naar een brede zorgschool. De school denkt over 4 jaar over een passend aanbod te beschikken dat past bij de basis ondersteuning. De school beseft dat in de ontwikkeling naar een brede zorgschool het betrekken van ouders als partner in het leerproces van hun kinderen van groot belang is. De school investeert daarom de komende tijd in het onderhouden van goede contacten met ouders. Vooralsnog wordt daarbij de keuze gemaakt om te richten op een goede informatieoverdracht, maar hierbij ook inzoomen op het verhelderen van de verwachtingen naar elkaar. Deze ontwikkeling zal de weg vrij maken naar een open leerdialoog met ouders over de leerbehoefte en ontwikkeling van hun kinderen.
Leer en ontwikkeling Uit de standaardvragen blijkt dat de school een passend aanbod wil ontwikkelen voor leeren ontwikkeling. De school heeft daar volgens het overzicht ondersteuning bij nodig. De school heeft het nodig om gevoed te worden met nieuwe ideeën en maakt hiervoor gebruik van externe deskundigen. De school wil geen speciale aanpak voor een nieuwe doelgroep, maar deze zaken die in ontwikkeling zijn verder uitbouwen. Voor het werken met anderstalige kinderen spreekt de school de ambitie uit om de komende jaren de expertise te vergroten voor wat betreft de opvang van jonge anderstalige leerlingen en het inzetten van pre-teaching en maatjeswerk bij de woordenschat ontwikkeling van deze doelgroep. Voor het werken met meerbegaafde kinderen spreekt de school de ambitie uit om de deskundigheid binnen het team de komende jaren te vergroten vooral waar het gaat om het omgaan met de sociaal-emotionele onderwijsbehoefte van deze leerlingen. De school zal daarvoor deelnemen aan een traject dat door het bestuur van de onderwijsstichting wordt geïnitieerd. Verder wil de school onderzoeken op welke manier de komende jaren structureel materialen, aandacht en tijd beschikbaar is voor deze doelgroep zodat een doorgaande lijn ontstaat in de school. Voor het werken met leerlingen met een leerachterstand spreekt de school de ambitie uit om de vaardigheid van leerkrachten te vergroten bij het opstellen van
24
ontwikkelingsperspectieven voor leerlingen. Zodat meer dan nu planmatig gewerkt kan worden aan realiseerbare opbrengsten voor deze doelgroep. Aanvulling mei 2014 Alle leerkrachten van groep 3 t/m 8 en de directeur hebben de basiscursus meer- en hoogbegaafdheid gevold. De intern begeleider en 1 leerkracht hebben de vervolgcursus afgerond. Scholing van de leerkrachten van groep 1-2 moet nog plaats vinden. Het maken van een ontwikkelingsperspectief gebeurt door de intern begeleider. Hiervoor richten we ons vooral op het behalen van het 1F niveau en het geven van effectieve instructies. Het afgelopen schooljaar heeft de didactiek en inhoud van het rekenonderwijs centraal gestaan, waarbij we vooral gekeken hebben naar didactische modellen en de vertaalcirkel.
Fysiek en medisch Uit de standaardvragen blijkt dat dit aandachtsgebied een begrenzing raakt van de school. De school geeft aan dat dit valt buiten de begrenzing. Voor dit aandachtsgebied heeft de school geen passend aanbod en wil dit in de toekomst ook niet ontwikkelen. Voor dit aandachtsgebied zal de school doorverwijzen naar een andere school. Als toelichting op deze conclusie laat de school weten dat de huidige vraag beantwoord kan worden met een passend antwoord. De inschatting van de ontwikkelingen in de nabije toekomst voor dit aandachtsgebied maakt dat de grenzen van het haalbare voor de school snel bereikt zullen zijn qua voorzieningen, deskundigheid en hanteerbaarheid binnen het gebouw. De school wil zich daarom niet profileren met dit aandachtsgebied binnen het bestuur of SWV. Voor leerlingen van de school zal per geval bekeken worden of de behoefte op het fysiekmedische vlak nog te realiseren is binnen de school en op basis van teamafspraken wordt hierover van geval tot geval een besluit genomen. Als specifieke begrenzing geeft de school aan de ondersteuning van dove leerlingen. Voor de leerlingen uit de wijk wil de school zoveel mogelijk beschikbaar zijn. Aanvulling mei 2014 Na de herfstvakantie verhuizen we naar onze gerenoveerde en verbouwde school. De toegankelijkheid van de school is dan geen groot probleem meer. In het gerenoveerde delen liggen echter nog wel drempels.
Emotioneel en gedrag Uit de standaardvragen blijkt dat de school een passend aanbod wil ontwikkelen voor sociaal emotioneel en gedrag. De school heeft daar volgens het overzicht ondersteuning nodig. Uit de standaard vragen blijkt dat de school voor dit aandachtspunt een passend aanbod wil ontwikkelen voor wat nodig is in de toekomst maar hier ondersteuning bij nodig heeft. Verder wil de school zich de komende tijd verdiepen in de verschillende problematieke van kinderen van de basisschool leerling in algemene zin om beter afgestemd vanuit een theoretisch kader te komen tot een passend aanbod voor deze doelgroepen. Verder zal de school overgaan tot aanschaf van de SEO- methode zodat de aanpak binnen de school een structureel karakter krijgt en er een doorgaande lijn ontstaat. De school zal ook overgaan
25
tot aanschaf van Viseon als instrument om de SEO ontwikkeling van de kinderen in kaart te brengen. Aanvulling mei 2014 De school hanteert de methode Goed Gedaan door de hele school. Ook wordt er gewerkt met Viseon en hier heeft ook scholing plaatsgevonden m.b.t. het omgaan met de vraagstelling en het interpreteren van resultaten. Het afgelopen jaar hebben we sociale vaardigheidstraining ingezet voor de groepen 5 t/m 8, een belangrijk item voor de soms kleine groepen. Dit willen we de komende jaren ook een vervolg geven, waarbij we vooral inzetten op samenwerken van leerlingen en de begeleiding hiervan. Onlangs hebben we het vignet Gezonde School behaald met het deelcertificaat sociaalemotioneel.
werkhouding Uit de standaard vragen blijkt dat de school voor dit aandachtspunt een passend aanbod wil ontwikkelen voor wat nodig is in de toekomst maar hier ondersteuning bij nodig heeft. De school wil een de komende tijd bij het kiezen van nieuwe methodes voor taal en SEO rekening houden met de toepasbaarheid van Coöperatieve werkvormen en de aansprekendheid voor kinderen. Verder wil de school standaard picto’s invoeren voor de verschillende coöperatieve werkvormen om zodoende een doorgaande lijn in de school te ontwikkelen. Aanvulling mei 2014 Coöperatieve werkvormen worden nog consequent toegepast. De picto’s zijn ingevoerd en het is bekend voor leerlingen. Het direct instructie model heeft nog steeds onze aandacht. Er is een verschil in kwaliteit tussen de verschillende leerkrachten. Bij elkaar kijken en klassenbezoeken worden ingezet om het te verfijnen en te borgen.
Thuissituatie Uit de standaard vragen blijkt dat de school voor dit aandachtspunt een passend aanbod wil ontwikkelen voor wat nodig is in de toekomst. De school wil een aanpak ontwikkelen om via nog kortere lijnen met ouders te communiceren over hun verwachtingen van de school en tevens wil de school een aanpak ontwikkelen om nog duidelijker met ouders te communiceren wat de verwachtingen van de school zijn in de richting van de ouders. Aanvulling mei 2014 We hebben scholing ontvangen m.b.t. het voeren van goede oudergesprekken en we hebben een nieuwe gesprekcyclus opgesteld. Alle leerkrachten zijn op de hoogte van de meldcode kindermishandeling. De ouders ontvangen nieuwsbrieven van de methode Goed Gedaan. Elke maand staat het item Centrum Jeugd en Gezin in onze nieuwsbrief.
26
6.Bijlagen 6.1. Bijlage 1: beschrijving dimensies Beschrijving van de 4 dimensies In de competentie-scan worden de competenties van het team op vier dimensies in beeld gebracht. De dimensies zijn weliswaar sterk onderling verbonden, maar worden door leraren wel afzonderlijk herkend en benoemd als cruciaal voor de mogelijkheden die de school heeft voor haar leerlingen. Relatie De mate van betrokkenheid op en verbondenheid met de leraar en medeleerlingen. In de relatie ligt de mogelijkheid van leren met en van elkaar door samenwerken of feedback. Gerichtheid van de leerling op de ander maakt leren mogelijk door de inzet van spiegelneuronen in het brein. Voor de leraar ligt in de relatie de mogelijkheid tot pedagogische invloed. Indien er structureel en schijnbaar onomkeerbaar geen relatie met de leerling is, kan de school geen passend onderwijs organiseren. Welbevinden De mate waarin de leerling zich vrij, sociaal-emotioneel veilig en plezierig voelt in de schoolomgeving. Onbehagen, van welke aard ook, zorgt voor een bedreigd gevoel in leeren ontwikkelingstaken. De reactie hierop legt eerder een accent op "overleven", dan op ontwikkelen. Indien er structureel en schijnbaar onomkeerbaar een gebrek aan welbevinden is, kan de school geen passend onderwijs organiseren. Ontwikkeling De mate waarin de leerling voortgang maakt in leer- en ontwikkelingstaken. De waargenomen ontwikkeling door de leerling zelf en de ervaren waardering hiervoor, zijn de brandstof voor betrokkenheid op de eigen ontwikkeling. De mate waarin de school haar begeleiding kan afstemmen op verschillen in ontwikkeling van haar leerlingen, bepaalt voor een groot deel de zorgbreedte van de school. Indien er structureel en schijnbaar onomkeerbaar onvoldoende ontwikkeling waarneembaar is, kan de school geen passend onderwijs organiseren. Veiligheid De mate van fysieke veiligheid van de leerling zelf, de medeleerlingen en de leraar. Deze kan direct in het geding zijn bij bijvoorbeeld agressie, of indirect door bijvoorbeeld gebrek aan inzicht bij de leerling. De emotionele veiligheid is bij de dimensie welbevinden benoemd. Indien er structureel en schijnbaar onomkeerbaar onveilige situaties ontstaan, kan de school geen passend onderwijs organiseren.
27
6.2. Bijlage 2: prints resultaten
28
29