Inschool Facts & findings Resultaten rapportage Rehobothschool Inschool 19/11/2012
Met updates (dec. 2014): Bijlage 1 op pag. 28 “Passend Onderwijs op de Rehobothschool” En bijlage 2 op pag. 29 “Leerlingen met een geïndiceerde handicap”
Postbus 2033 | 3800 CA Amersfoort | Utrechtseweg 29-G | 3811 NA Amersfoort T 033 – 46 22 717 | F 084 – 83 93 616 |
[email protected] | www.inschool.nl
1.Inleiding In dit schoolondersteuningsprofiel wordt een beeld gegeven van de mogelijkheden, grenzen en ambities die de school heeft als het gaat om het bieden van passend onderwijs aan leerlingen met specifieke (extra of aanvullende) onderwijsbehoeften. Uit dit document blijkt of de school voldoet aan de basisondersteuning die door het schoolbestuur en het samenwerkingsverband is vastgesteld of nog wordt vastgesteld. Bovendien wordt aangegeven voor welke leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften het team een arrangement heeft. Dit schoolondersteuningsprofiel geeft ook de ambities van het team weer. Deze ambities staan geformuleerd in concrete doelen van het schoolbeleid. Op basis van dit document kan de school een goede gesprekspartner zijn voor bestuur, ouders, het samenwerkingsverband, het speciaal onderwijs en organisaties voor welzijn en zorg. De optelsom van de gegevens van meerdere scholen van het samenwerkingsverband geven een beeld van het onderwijsondersteuningscontinuüm op het niveau van het schoolbestuur, de gemeente en het samenwerkingsverband. Op basis van dit overzicht kan het samenwerkingsverband bepalen voor welke kinderen op welke plek voorzieningen aanwezig zijn. Het schoolbestuur en het samenwerkingsverband kunnen vervolgens beleid ontwikkelen om te voldoen aan de zorgplicht voor het bieden van passend onderwijs aan alle leerlingen uit de regio. Zo vormen de schoolondersteuningsprofielen van alle scholen samen een belangrijke bouwsteen voor het ontwikkelen van beleid op onder andere de ondersteuningstoewijzing, de verdeling van middelen en het arrangeren van een goed antwoord op de onderwijsbehoeften van leerlingen. Het schoolondersteuningsprofiel van de school is opgesteld door de directie van de school, op basis van de ingevulde facts & findings en een bijeenkomst met directeuren.
2
2.Algemene gegevens 2.1.Algemene gegevens van de school School: Rehobothschool Brin: 11PL Directeur: A.F.de Jong Intern begeleider(s): Diana Heemskerk en Annelies Boogert Bestuur: Bestuur Hervormde Scholen Samenwerkingsverband: KRV
2.2.Onderwijsvisie/Schoolconcept
“Ruimte voor het leren en het leven”. De school wil dat alle kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen en met plezier naar school gaan. De ouders spelen hier ook een belangrijke, stimulerende rol bij.
2.3.Kengetallen leerlingenpopulatie van de afgelopen schooljaren 2.3.1.Leerling aantallen
3
Bovenstaand figuur laat zien dat het leerlingenaantal vanaf 2009 is gestegen van 226 leerlingen in 2009 naar 234 in 2012. De directie van de school geeft aan dat de verwachting is dat het leerlingenaantal zal stijgen.
In de omgeving van de school zijn de volgende basisscholen: Prins Mauritsschool, Mr. J.J. L van der Brugghenschool en de Marnixschool. Met de eerste twee scholen is regelmatig contact, omdat zij bij het zelfde bestuur horen. Met de Marnixschool is minder contact omdat deze onder een ander bestuur valt.
4
2.3.2.Gewicht leerlingen
Bovenstaand figuur laat het aantal leerlingen met een schoolgewicht zien van de afgelopen vier jaar. Op dit moment zijn er 17 kinderen met een schoolgewicht 0,3. Dat komt overeen met 7,26% van de schoolpopulatie; landelijk gemiddelde daarvan is 6,9% (bron: http://kengetallen.passendonderwijs.nl, leerlinggewichten 2011-2012) en 1 kind met een schoolgewicht 1,2. Dat komt overeen met 0,43% van de schoolpopulatie; landelijk gemiddelde daarvan is 5,4% (bron: idem). Het aantal leerlingen met een schoolgewicht is gelijk gebleven. Aanvullende informatie De schoolpopulatie bestaat uit ouders die voornamelijk hoger opgeleid zijn. Het opleidingsniveau van de meeste ouders is hoger dan VMBO basis/kader. Het merendeel van de ouders is van Nederlandse afkomst en woont in de buurt van de school. Veel van de ouders zijn kerkelijk meelevend en behoren tot de PKN. De wijk waarin de school staat, bestaat voornamelijk uit eengezinswoningen en biedt veel speelruimte voor de kinderen. De betrokkenheid van de ouders op de school is groot.
5
2.3.3.Aanmeldingen ZAT
Sinds 2003 werkt de school met een ZAT. Hier worden kinderen besproken wanneer de school vastloopt in haar aanpak. Afgelopen vier jaar zijn er 6 leerlingen besproken, hetgeen neerkomt op een gemiddelde van 1,5 leerlingen per jaar. Het ZAT bestaat uit de volgende professionals:de jeugdgezondheidszorg, de leerplichtambtenaar, een orthopedagoog, de betreffende leerkracht van het kind, bureau Jeugdzorg, het centrum voor Jeugd en Gezin en het maatschappelijk werk. De school werkt aan de inzet van een multidisciplinair zorgteam(MZT). Momenteel wordt er op de school minimaal twee keer per jaar overleg gepleegd met de jeugdgezondheidszorg, de ib-er en eventueel met de orthopedagoog. De komende jaren wil de school dit MZT uitbreiden met de directeur en de ouders. Verder wordt er per kind bekeken welke deskundigen nog meer aan tafel worden gevraagd.
6
2.3.4.Aanmeldingen PCL en verwijzingen SBO
Afgelopen vier jaar meldde de school 7 leerlingen aan bij het PCL en verwees de school 7 kinderen naar het SBO. Dat komt overeen met een verwijzingspercentage van 0,76% per jaar en dat is meer dan het landelijk gemiddelde dat 0,51% bedraagt (bron: http://kengetallen.passendonderwijs.nl, aantal leerlingen verwezen naar het zelfde of een ander samenwerkingsverband 2010-2011, het percentage is 2011-2012 is nog niet bekend). De school kan op één of twee vakgebieden een aparte leerlijn bieden, eventueel met behulp van Meer handen in de klas. Als blijkt, dat de cognitieve ontwikkeling alsnog stagneert en er is sprake van een ongunstig verlopende sociaal emotionele ontwikkeling, is verwijzing naar het SBO wenselijk. De school heeft sinds 2009 0 leerlingen teruggeplaatst gekregen uit het Speciaal Basisonderwijs (SBO). Voor 2009 is er sprake geweest van een terugplaatsing vanuit het SBO. Door de goede begeleiding van de PAB en de inzet van Meer handen in de klas is de terugplaatsing van de leerling succesvol verlopen.
7
2.3.5.Leerlingen met verwijzingen SO of een rugzakje
De school verwees volgens opgave van de directie sinds 2008-2009 1 leerling naar het Speciaal Onderwijs (SO), naar cluster 4. Er is op dit moment 1 kind met een indicatie (rugzakje) van cluster 2. Dit komt neer op 0,43 % van de schoolpopulatie. Het landelijk gemiddelde van kinderen met een rugzakje in het basisonderwijs is 1,4% (bron: http://kengetallen.passendonderwijs.nl, totaal aantal leerlingen met een rugzak, zowel op het BO als SBO, schooljaar 2011-2012).
8
De volgende aspecten geven de doorslag bij toelating van een leerling met een rugzak, kind met specifieke ondersteuningsbehoeften:
Verstoring van de rust en veiligheid Wanneer de komst van een kind met een stoornis of handicap de gang van zaken binnen de school dusdanig zou verstoren (bijvoorbeeld in het geval van ernstige gedragsproblemen), is dit een reden om de leerling niet toe te laten binnen de school. De rust en de veiligheid wordt dan verstoord en daarmee het welbevinden van de leerlingen.
Interferentie verzorging/behandeling Sommige stoornissen of handicaps vragen een zeer specifieke verzorging of behandeling van het betreffende kind. Uiteraard zijn er mogelijkheden om dit ook binnen het reguliere onderwijs te kunnen bieden. Echter, wanneer deze verzorging/behandeling zoveel tijd en energie vraagt dat het onderwijs aan dit kind niet voldoende tot zijn recht kan komen, kan dit een reden zijn om de leerling niet te plaatsen.
Verstoring van het leerproces van andere kinderen: leerlingen met een stoornis of handicap vragen, net als "zorgleerlingen" zonder deze stoornis of handicap, aandacht van een leerkracht. Het bieden van extra zorg aan leerlingen is zeker een belangrijk uitgangspunt in ons onderwijs. Echter, er moet wel een goede balans zijn tussen specifieke zorgleerlingen (met of zonder stoornis of handicap) en niet-zorgleerlingen. Wanneer de extra te bieden aandacht in dusdanige mate geboden moet worden, dat de zorg voor de andere leerlingen daardoor niet optimaal kan worden aangeboden, kan dat voor de school een reden zijn om niet over te gaan tot plaatsing.
9
Gebrek aan opnamecapaciteit Wanneer het aantal leerlingen binnen een bepaalde groep erg hoogt ligt, kan dat een reden zijn om binnen die groep geen leerlingen meer toe te laten. Er zou dan een onwerkbare situatie kunnen ontstaan. Wanneer hiervan sprake is en er binnen andere groepen ook geen ruimte is voor het kind, kan worden besloten het kind niet toe te laten tot de school. De school heeft positieve ervaringen met de begeleiding van kinderen met een rugzak. Dit betrof de clusters 2 en 3. Door de ambulante begeleiding van de leerkrachten is het mogelijk geweest om deze leerlingen succesvol te begeleiden en is de deskundigheid van het team vergroot. In de toekomst wil de school kinderen met een rugzak blijven opnemen met behulp van deze professionele begeleiding.
2.3.6.Aantal gediagnosticeerde leerlingen
Op de school zitten momenteel 14 kinderen met een dyslexieverklaring.
Op de school zitten momenteel 0 kinderen met een verklaring voor dyscalculie.
De school kent inmiddels 0 leerlingen met een diagnose hoogbegaafdheid.
Er zijn 0 leerlingen met een gediagnosticeerde hulp- of ondersteuningsvraag op het gebied van sociaal emotionele ontwikkeling.
De school volgt bij de aanpak van leerlingen met het vermoeden van dyslexie/dyscalculie het dyslexie- en dyscalculieprotocol. Als de leerling dyslexie/dyscalculie blijkt te hebben, wordt er zoveel mogelijk hulp aan het
10
kind binnen de groep gegeven. Verder kan er voor rekenen een aparte leerlijn aan de leerling worden aangeboden.
Ten aanzien van hoogbegaafde leerlingen heeft de school nog geen beleid opgesteld. Dit gaat in de nabije toekomst wel gebeuren.
De school heeft veel ervaring met leerlingen die leerproblemen hebben. De leerkrachten zijn in staat door hun manier van werken leerlingen met speciale en/of aanvullende onderwijsbehoeften zoveel mogelijk te begeleiden binnen de groep. Soms is er extra hulp nodig buiten de groep. Ook hier kunnen we in voorzien, maar daar hebben we niet zoveel formatie voor. Leerlingen met sociaal emotionele problemen worden door de leerkracht gesignaleerd en besproken met de ib-er. Vervolgens wordt besproken of er externe deskundigen moeten worden ingeschakeld om de leerkracht te ondersteunen. De school kan in de toekomst leerlingen met een leerprobleem voldoende extra ondersteuning bieden met eventueel hulp van buitenaf. Leerlingen met een sociaal emotioneel probleem kan de school in de toekomst ook voldoende ondersteuning bieden, al maakt de groepsgrootte dit wel lastiger.
11
3.Basisondersteuning De basisondersteuning geeft het niveau van ondersteuning weer, waaraan alle scholen in het samenwerkingsverband (gaan) voldoen. Mede op basis van de schoolondersteuningsprofielen van alle deelnemende scholen stelt het samenwerkingsverband het niveau van basisondersteuning vast.
De basisondersteuning omvat vier aspecten:
basiskwaliteit (het oordeel van de inspectie over de school); planmatig werken (het volgen van de resultaten van de leerlingen en het inrichten van het onderwijs op basis daarvan); preventieve en licht curatieve interventies (zoals een aanpak voor pesten of dyslexie) en onderwijsondersteuningsstructuur (goede afspraken over de organisatie binnen de school en samenwerking met specialisten)
In de vragenlijst die voor deze rapportage is gebruikt, zijn deze vier aspecten van basisondersteuning bevraagd. De school heeft kunnen aangeven wat het meest recente oordeel van de inspectie was over de basiskwaliteit van de school. Vervolgens heeft de school het planmatig werken in beeld gebracht aan de hand van een aantal standaarden. Ten eerst door middel van een zelfbeoordeling op de standaarden onderwijs zorg die de Inspectie hanteert en vervolgens op de standaarden Handelingsgericht werken, welke zijn gerelateerd aan het schematisch overzicht ondersteuningsstructuur in de Duin- en Bollenstreek (groene schema, sept 2012). Daarna heeft de school kunnen aangeven welke preventieve en licht curatieve interventies zij aanbiedt. Tot slot is de onderwijsondersteuningsstructuur in beeld gebracht door gegevens over aandacht/tijd, voorzieningen, mogelijkheden van het schoolgebouw en samenwerkingsrelaties van de school weer te geven.
3.1.Basiskwaliteit volgens de inspectie De Inspectie heeft de basiskwaliteit van de school tijdens haar laatste oordeel voldoende bevonden. De inspectie heeft geconcludeerd dat directie en team in een goede teamgeest en met enthousiasme werken aan de uitwerking van de principes van planmatig werken en versterking van het systeem van kwaliteitszorg. Ten opzichte van het periodiek kwaliteitsonderzoek in 2006 is de kwaliteit van de school op een aantal punten
12
verbeterd, zoals de evaluatie van de opbrengsten en het onderwijsleerproces en de evaluatie van de effecten van de zorg. De school kan volgens de inspectie de volgende punten nog verbeteren: een doorgaande lijn van groep 2 naar groep 3 realiseren, een betere directe instructie in de groepen geven en belanghebbenden op de hoogte houden van de gerealiseerde onderwijskwaliteit. Inmiddels heeft de school deze punten verbeterd.
3.2.Planmatig werken 3.2.1.Standaarden van de schoolorganisatie Onderstaand schema geeft aan hoe de school zichzelf beoordeelt op een aantal standaarden uit het toezichtkader van de Inspectie van het onderwijs. Zwak 1.1 De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingpopulatie verwacht mag worden 1.4 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden 2.4 De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlinggewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand 4.2 De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school
Voldoende
* * *
*
4.4 De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen 4.5/6 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen en afhandelen van incidenten in en om de school 4.7 Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan 5.1 De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof
*
5.2 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer
*
* * *
5.3 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten 6.1 De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen 7.1 De school gebruikt een samenhangend systeem genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen 7.2 De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in ontwikkeling van de leerlingen 8.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben 8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen 8.3 De school voert de zorg planmatig uit
Goed
* * * * * * * * * *
8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg
*
8.5 De school zoekt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerling-niveau haar eigen kerntaak overschrijden 9.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingpopulatie 9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen
*
13
* *
Excellent
9.3 De school evalueert regelmatig het leerproces
*
9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten
*
9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces
*
9.6 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit
*
Onderstaande aspecten van de Inspectie gelden alleen voor het Speciaal Basis Onderwijs (SBO). Zwak
Voldoende
Goed
Excellent
S7.3 De school stelt bij plaatsing voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief vast S7.2 De school volgt of de leerlingen zich ontwikkelen conform het ontwikkelingsperpectief en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes
NVT * *
Directie en IB beoordelen de school op 7 van de 27 (als SBO dan 29) bovenstaande inspectie indicatoren als voldoende en 20 als goed. Hiermee geeft men aan dat men vindt dat de basisondersteuning wel in orde is.
3.2.2.Standaarden handelingsgericht werken Onderstaande schema's geven per ondersteuningsniveau weer hoe de school zichzelf op dit moment beoordeelt betreffende de ontwikkeling van handelingsgericht werken (HGW). Ondersteuningsniveau 1: Algemene preventieve ondersteuning in de groep Zwak 1. Leerkrachten werken samen met hun leerlingen. Ze betrekken hen bij de analyse, formuleren samen doelen en benutten de ideeën en oplossingen van leerlingen 2. Leerkrachten verkennen en benoemen de onderwijsbehoeften van leerlingen o.a. door observatie, gesprekken en het analyseren van toetsen 3. Leerkrachten bekijken en bespreken de wisselwerking tussen de leerling, de leerkracht, de groep en de leerstof om de onderwijsbehoeften te begrijpen en daarop af te stemmen 4. Leerkrachten werken samen met ouders. Ze betrekken hen als ervaringsdeskundige en partner bij de analyse van de situatie en het bedenken en uitvoeren van de aanpak 5. Leerkrachten benoemen hoge, reële SMARTI-doelen voor de lange (einde schooljaar) en voor de korte (tussendoelen) termijn. Deze doelen worden gecommuniceerd en geëvalueerd met leerlingen, ouders en collega's 6. Leerkrachten werken met een groepsplan waarin ze de doelen en de aanpak voor de groep, subgroepjes en mogelijk een individuele leerling beschrijven
Voldoende
Goed
Excellent
Goed
Excellent
*
* * *
*
*
Ondersteuningsniveau 2: Extra ondersteuning in de groep Zwak 1. Leerkrachten signaleren op basis van de verzamelde gegevens vroegtijdig leerlingen die in het groepsoverzicht de komende periode extra instructie, ondersteuning en /of begeleiding nodig hebben om de gestelde doelen te bereiken, dan wel excellente leerlingen die extra uitdaging nodig hebben om aanvullende doelen te bereiken
14
Voldoende
*
2. Leerkrachten signaleren leerlingen die qua gedrag, sociaalemotionele ontwikkeling en werkhouding extra aandacht nodig hebben 3. Leerkrachten maken bij het signaleren van leerlingen gebruik van standaarden, criteria en ijkpunten die in school afgesproken zijn ten aanzien van de (leer)ontwikkeling van leerlingen 4. Leerkrachten zijn zich bewust van de grote invloed die zij op de ontwikkeling van hun leerlingen hebben 5. Leerkrachten reflecteren op hun eigen rol en het effect van hun gedrag op dat van leerlingen, ouders, collega’s 6. Tijdens de uitvoering van de groepsplannen vinden regelmatig klassenbezoeken plaats door de intern begeleider en/of leidinggevenden, teneinde zicht te hebben op en/of de leerkrachten te begeleiden bij het doelgericht uitvoeren van het groepsplan en bij het afstemmen van hun instructie, aanbod, onderwijstijd en klassenmanagement op de onderwijsbehoeften van de leerlingen.
* *
* * *
Ondersteuningsniveau 3: Speciale ondersteuning in overleg met de IB-er Zwak 1. Leerkrachten bespreken minstens drie keer per jaar hun vragen betreffende het opstellen, uitvoeren en realiseren van hun groepsplannen met de intern begeleider 2. Leerkrachten stellen (incidenteel), als een leerling een bijzonder aanbod nodig heeft dat zich niet laat specificeren in een groepsplan, doelgericht een (tijdelijk) individueel handelingsplan op. Ouders en leerling zijn betrokken bij het opstellen en evalueren van dit plan. 3. Tijdens de groepsbespreking worden, indien nodig, leerlingen tijdig aangemeld voor de leerling-bespreking (of zorgteam van school). Het betreft onder meer leerlingen die (herhaald) onvoldoende profiteren van de extra zorg die zij ontvangen hebben, leerlingen met vragen over hun ontwikkelingsperspectief en specifieke onderwijsbehoeften, leerlingen met vermoedens van een ernstige problematiek of stoornis of vermoedens van problematiek in de thuis- of buurtsituatie. 4. Voorafgaand aan de leerling-bespreking vindt een gesprek met de ouders plaats en worden hun verwachtingen en vragen in kaart gebracht. 5. In de leerling-bespreking zijn tenminste de intern begeleider en leerkracht aanwezig. De begeleidingsvraag van de leraar staat centraal. De bespreking is gericht op het handelen van de leerkracht. 6. Na afloop van de leerling-bespreking vindt een gesprek met de ouders plaats over wat de bevindingen zijn, welke besluiten en afspraken gemaakt zijn en op welke wijze school en ouders kunnen samenwerken.
Voldoende
Goed
Excellent
* *
*
* * *
Ondersteuningsniveau 4: Schoolnabije ondersteuning Zwak 1. De school werkt structureel samen met externe partners in onderwijs en zorg (waaronder het CJG) ten aanzien van de ondersteuning van leerling, leerkracht, ouders en school. 2. In de leerling-bespreking (of zorgteam op school) wordt, indien nodig, de expertise van deze partners ingeroepen om de vraag van een leerling, leerkracht en/of ouders te kunnen beantwoorden. 3. Het ontwikkelingsperspectief van de leerling wordt (indien nodig) in de leerling-bespreking (of zorgteam) vastgesteld of gevolgd en nagegaan hoe de leerkracht in een groepsplan en/of individueel handelingsplan hieraan tegemoet komt. 4. Ouders geven toestemming voor bespreking van hun kind in de leerling-bespreking (of zorgteam). 5. Ouders zijn uitgenodigd voor deelname aan het zorgteam en ondertekenen het verslag van dit overleg.
Handelingsgericht werken in de school - Algemeen
15
Voldoende * *
*
* *
Goed
Excellent
Zwak
Voldoende
1. De onderwijs- en begeleidingsstructuur is voor eenieder duidelijk. Er zijn heldere afspraken over wie wat doet, waarom, waar, hoe en wanneer 2. Alle teamleden zoeken, benoemen en benutten de sterke kanten en interesses van de leerlingen, de leerkrachten, de ouders en het schoolteam 3. Alle teamleden zijn open naar collega’s, leerlingen en ouders over het werk dat gedaan wordt of is. Motieven en opvattingen worden daarbij inzichtelijk gemaakt 4. Leerkrachten krijgen de mogelijkheid om competenties te ontwikkelen gericht op uitvoering van het handelingsgericht werken met groepsplannen gekoppeld aan het opbrengstgericht werken en worden hierin gestimuleerd en gefaciliteerd 5. De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie 6. De school evalueert regelmatig de resultaten van externe interventies op het gebied van leerling- en leerkrachtbegeleiding
Goed
Excellent
*
* * *
* *
De school is al een eind op weg om zorg op maat te bieden, maar er is nog groei mogelijk. Op dit moment maakt de school alleen groepsplannen voor rekenen en de komende jaren wordt dit uitgebreid naar andere vakgebieden. Verder wil de school de groepsplannen digitaliseren met hulp van ESIS. Het ontwikkelingsperspectief heeft de aandacht, evenals het multidisciplinaire zorgteam op school. De school brengt het multidisciplinaire zorgteam nader in kaart met hulp van WSNS Duin- en Bollenstreek. Hierna zal de school beleid opstellen voor het organiseren van een multidisciplinaire zorgteam . De ib-er van de midden/bovenbouw is bezig om zich te verdiepen in het opstellen van een ontwikkelingsperspectief. In de toekomst zal een ontwikkelingsperspectief standaard, indien nodig, vanaf groep 6 samen met een externe deskundige worden opgesteld.
3.3.Preventieve en licht curatieve interventies De school biedt ondersteuning aan leerlingen met rekenhulpvragen (dyscalculie) conform het protocol
Op dit moment volgen alle leerkrachten de cursus ERWD. De school biedt ondersteuning aan leerlingen met Leeshulpvragen (dyslexie) conform het protocol
De school heeft een protocol voor medische handelingen
De school biedt fysieke toegankelijkheid voor leerlingen die dit nodig hebben
16
Nee, de school heeft geen rolstoelvriendelijke ingang. Met een kleine aanpassing kan deze wel gemaakt worden. De school biedt aangepaste werk- en instructieruimtes voor leerlingen die dit nodig hebben
De school heeft een aanpak gericht op sociale veiligheid Middels een enquête die 1 keer in de 3 wordt gehouden, worden de sterke en zwakke punten van de school op het gebied van sociale veiligheid in kaart gebracht. De zwakke punten worden opgenomen in het jaarplan. De school heeft een aanpak gericht op het voorkomen van gedragsproblemen De leerkrachten geven allemaal kanjertraining in de klas. Ook wordt er 2 keer per jaar de Scol vragenlijst afgenomen. De uitslagen worden besproken met de ib-er en zo nodig wordt er extra hulp geboden. De school heeft een onderwijsprogramma en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een minder dan gemiddelde intelligentie. De school heeft nog gen onderwijsprogramma en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een meer dan gemiddelde intelligentie.Wel gaat de school hier in de nabije toekomst aan werken. Binnen het bestuur is er een commissie samengesteld die zich gaat verdiepen in een onderwijsprogramma en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een meer dan gemiddelde intelligentie.
3.4.Onderwijsondersteuningsstructuur 3.4.1.Deskundigheid aanwezig zonder diploma
aanwezig met diploma
niet aanwezig
Orthopedagoog
*
Psycholoog
*
Schoolmaatschappelijk werker Remedial teacher
* *
Motorische Remedial Teaching
*
Intern Begeleider
*
Taal/leesspecialist
*
Rekenspecialist
*
Gedragsspecialist
*
Sociale vaardigheden specialist
*
Hoogbegaafdheid specialist
*
Dyslexie specialist
*
Speltherapeut
*
Coaching en Video Interactie Begeleiding
*
Daarnaast zijn er de volgende deskundigen werkzaam in het team: twee gecertificeerde techniekspecialisten. Het team blijft zich in de toekomst professionaliseren op het gebied van passend onderwijs. Cursussen die door het samenwerkingsverband worden aangeboden 17
worden door de meeste teamleden gevolgd. Op deze manier kan de school leerlingen met speciale- en/of aanvullende onderwijsbehoeften goed begeleiden. Indien nodig kan er externe hulp worden ingeschakeld.
3.4.2.Groepsgrootte en formatie
Het team bestaat uit 19 OP en 2 OOP.
Het team heeft in totaal 12,2328 aan formatie.
De gemiddelde groepsgrootte is 26.
Aanvullende opmerkingen: De school werkt in de kleuterbouw met combinatiegroepen. Vanaf groep 3 werkt de school met jaarklassen. Extra ondersteuning vindt zoveel mogelijk binnen de groep plaats. Heeft een leerling een individueel handelingsplan, dan wordt de extra ondersteuning zoveel mogelijk buiten de groep gegeven. Voor de kleutergroepen is er 1 keer per week een onderwijsassistente aanwezig. In de groepen 3 t/m 8 is er soms een stagiaire uit het MBO (opleiding tot onderwijsassistente) aanwezig. De leerkrachten van de school hebben dus minimale ondersteuning bij het geven van passend onderwijs. De leerkrachten moeten het geven van extra ondersteuning zoveel mogelijk zelf doen. In onderstaande tabel is aangegeven hoeveel formatie er is voor de eerder ingevulde deskundigheid. niet aanwezig
Orthopedagoog
*
Psycholoog
*
Schoolmaatschappelijk werker Remedial teacher
*
0,1
0,2
0,3
0,4
0,5
meer dan 0,5
*
Motorische remedial teacher Intern begeleider
* *
Taal/leesspecialist
*
Rekenspecialist
*
Gedragsspecialist
*
Sociale vaardigheden specialist Hoogbegaafdheid specialist Dyslexiespecialist
*
Speltherapeut
*
Coaching en video
*
18
wel aanwezig geen formatie
* *
meer dan 1
meer dan 2
interactie specialist
Het hele team werkt handelingsgericht. In het verleden zijn er verschillende cursussen gevolgd door het hele team en door een gedeelte van het team. De kennis die wordt opgedaan wordt in de praktijk geïmplementeerd en vastgelegd in beleid wat is opgesteld samen met het team. De leerkrachten doen veel zelf in de groep. Heeft de leerkracht extra ondersteuning nodig voor een bepaald probleem, dan kan er overlegd worden met de ib-er en eventueel een externe deskundige.
3.4.3.Voorzieningen In onderstaande tabel is aangegeven of en hoeveel leerlingen gebruik maken van beschikbare voorzieningen/aanpakken: n.v.t.
0
1-5
Preventieve ambulante begeleiding (door SBO)
5-10
10-15
15-20
meer dan 20
*
Ambulante begeleiding (rugzak)
*
Preventieve ambulante begeleiding (door SO)
*
Plusklas Hoogbegaafdengroep
*
Daarnaast maakt de school gebruik van andere voorzieningen/aanpakken: GGD, CJG, SBD, JGZ, AMW, SMW en RDL. Doordat er op de school weinig specialisten zijn, is externe hulp heel welkom. Is er een probleem de school niet uitkomt, dan wordt er al snel externe hulp ingeschakeld.
4.4.Mogelijkheden van het schoolgebouw De mogelijkheden van het schoolgebouw zijn weergegeven in onderstaande tabel: Er is ruimte in de groep voor één-op-één begeleiding Er is ruimte op de gang voor één-op-één begeleiding Er is een prikkelarme werkplek Er is ruimte voor een time-out De lokalen zijn aangepast voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften
* * *
Er zijn ruimten met specifieke functies voor bewegings- en leerbehoeften (fysiotherapie, schooltuin, enzovoort) Er zijn werkplekken voor leerlingen beschikbaar op de gang of in flexibele ruimten Anders (vul in bij Toelichting)
*
De school beoordeelt de werkruimten en lokalen als volgt: Slecht Zijn de werkruimten afgestemd op de onderwijsbehoeften van kinderen? Is de inrichting van de lokalen afgestemd op de onderwijsbehoeften van kinderen?
19
Matig
Voldoende
* *
Goed
Zeer goed
De groepen op school zijn groot. Het is lastig om kinderen in de groep een prikkelarme werkplek te bieden. Verder is de hal van de school niet erg groot en is het daar vaak druk. Prikkelarme werkplekken zijn te vinden op de eerste verdieping van de school. Nadeel is wel, dat hier nauwelijks toezicht is.
3.4.5.Samenwerkingsrelaties De school werkt samen met onderstaande onderwijs partners en externe instanties: Swv PO (Leiden, Kennemerland, Haarlemmermeer, Reformatorisch) swv VO (Duin- en Bollenstreek) (V)SO
*
SBO AED (Ambulante Educatieve Dienst) Ambulante Dienst Leidse Buitenschool
* *
Schoolbegeleidingsdienst Particuliere RT- en/of psychologenpraktijk
*
Opleidingsinstituten (Pabo's, SO-opleidingen, etc.) Lokale overheid/gemeente
*
Bureau jeugdzorg Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Maatschappelijk werk Huisarts(en)praktijk
* *
GGD/Jeugdgezondheidsdienst (GGD HM) GGZ (kinderen en jeugd Rivierduinen)
*
Curium Kristal Leerplicht (Regionaal Bureau Leerplicht) Politie
*
Club- en buurthuiswerk Bibliotheek Buitenschoolse opvang (voor-, tussen- en naschoolse opvang) Anders (vul in bij toelichting)
* *
De school heeft met alle samenwerkingsrelaties goede contacten. In de toekomst wil de school zich verder richten op een Multi disciplinair team.
4.Ondersteuningsarrangementen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften In het volgende hoofdstuk wordt in kaart gebracht in hoeverre de school in staat is een aanbod te hebben voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Deze behoeften kunnen betrekking hebben op:
leer- en ontwikkelingskenmerken;
fysieke en medische kenmerken;
sociaal-emotionele en gedragsmatige kenmerken
werkhouding en
de thuissituatie.
20
Er wordt beschreven welke aanpak de school heeft voor de verschillende aandachtsgebieden. Voor het beschrijven van deze onderwijsondersteuningsarrangementen is informatie verzameld over:
deskundigheid die de school heeft of binnen handbereik heeft;
tijd en aandacht die de school aan leerlingen kan besteden;
specifieke materialen of voorzieningen waarover de school beschikt;
mogelijkheden van het schoolgebouw en
samenwerking met relevante organisaties.
21
4.1.Leren en ontwikkeling Leer- en ontwikkelingskenmerken hebben betrekking op leer- en ontwikkelingshulpvragen, leerachterstand, taalhulpvragen en ontwikkelingsvoorsprong Huidige situatie – wat doen/kunnen we nu al? Invulling deskundigheid 1. de leerkrachten kunnen kinderen met een leerachterstand op het gebied van taal, rekenen en lezen goed helpen in de groep. aandacht en tijd Iedere groep werkt met drie niveaugroepen. De klassen worden wel steeds groter, waardoor het lastig wordt een aparte voorzieningen instructietafel te creëren binnen de klas. Waar nodig wordt externe hulp ingeschakeld. Leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong gebouw werken vrij zelfstandig en krijgen verdiepingsstof. samenwerking 2. Het opzetten van een goed werkend MZT Ambitie; wat willen we veranderen/verbeteren? Leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong onderwijs op maat bieden.
Wat hebben we hiervoor nodig? Specialist hoog -en meerbegaafdheid die de leerkrachten kan begeleiden en ondersteunen bij het geven van onderwijs op maat voor leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong. Extra formatie Middelen Ruimte waar leerlingen rustig kunnen werken/ leren.
4.2.Fysiek en Medisch Fysiek en medisch hebben betrekking op hulp- en ondersteuningsvragen van gehoor, gezicht, spraak en/of taal, motoriek en/of fysieke belemmeringen (epilepsie, diabetes, etc.) Huidige situatie – wat doen/kunnen we nu al?
Invulling
1. De school werkt op dit moment samen met de Weerklank (Cluster 2). Deze samenwerking wordt als zeer prettig ervaren. In het verleden zijn er leerlingen geweest met epilepsie en diabetes. De leerkrachten hebben voorlichting gekregen, hoe om te gaan met deze ziektes.
deskundigheid aandacht en tijd voorzieningen gebouw
22
samenwerking Ambitie; wat willen we veranderen/verbeteren?
Wat hebben we hiervoor nodig?
Het opzetten van een goed werkend MZT
Deskundigheid vanuit het samenwerkingsverband. Externe contacten die tijd kunnen vrijmaken om deel te nemen aan het MZT.
4.3.Sociaal-emotioneel en gedrag Sociaal-emotioneel en gedrag hebben betrekking op hulp- en ondersteuningsvragen op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling en gedrag ((faal)angst, teruggetrokkenheid, zelfvertrouwen, weerbaarheid, positie in de groep en contactname; het invoelen van emoties en dit kunnen toepassen). Gedragshulpvragen kunnen betrekking hebben op allerlei vormen van concreet waarneembaar externaliserend of internaliserend gedrag. Huidige situatie – wat doen/kunnen we nu al?
Invulling
1. In iedere groep wordt er Kanjertraining gegeven en dit schooljaar zullen alle leerkrachten ook de kanjertraining hebben gevolgd. Een aantal leerlingen wordt, indien nodig en in overleg met ouders, door de leerkracht en ib-er doorverwezen naar een externe deskundige. Het WSNS start een pilot om leerlingen met een probleem op sociaal-emotionele ontwikkeling en/of gedrag op een laagdrempelige manier, groepsgewijs te helpen. De school weet de weg te vinden naar externe instanties.
deskundigheid
2. De school gebruikt een instrument om sociale competenties bij leerlingen in kaart te brengen. SCOL signaleert en registreert. Een computerprogramma zorgt er voor dat de observatiegegevens op een overzichtelijke wijze worden gepresenteerd: per leerling, per groep en per school. Op de lijst wordt sociaal competent gedag onderverdeeld in acht categorieën. Naar aanleiding van de uitslagen heeft de ib-er een groepsbespreking met de leerkracht. Valt er een leerling uit, dan wordt er actie ondernomen.
23
aandacht en tijd voorzieningen gebouw samenwerking
Ambitie; wat willen we veranderen/verbeteren?
Wat hebben we hiervoor nodig?
Het opzetten van een goed werkend MZT
Deskundigheid vanuit het samenwerkingsverband. Externe contacten die tijd kunnen vrijmaken om deel te nemen aan het MZT.
4.4.Werkhouding Werkhouding heeft betrekking op hulp- en ondersteuningsvragen die voornamelijk te maken hebben met concentratie, motivatie en taakgerichtheid. Huidige situatie – wat doen/kunnen we nu al?
Invulling
Leerkrachten weten over het algemeen hoe ze problemen op het gebied van werkhouding aan moeten pakken. Als de leerkracht er zelf niet uitkomt kan deze aankloppen bij de ib-er of het probleem inbrengen op een intervisiebespreking.
deskundigheid aandacht en tijd voorzieningen gebouw samenwerking
Ambitie; wat willen we veranderen/verbeteren?
Wat hebben we hiervoor nodig?
Het opzetten van een goed werkend MZT
Deskundigheid vanuit het samenwerkingsverband. Externe contacten die tijd kunnen vrijmaken om deel te nemen aan het MZT.
24
4.5.Thuissituatie Thuissituatie Gaat om hulp- en ondersteuningsvragen die voornamelijk te maken hebben met de thuis- of gezinssituatie van het kind ((pedagogische) verwaarlozing, overbescherming, etc.) Huidige situatie – wat doen/kunnen we nu al?
Invulling
1. Tijdens de 10-minutengesprekken heeft de leerkracht overleg met de ouders. Als er zich problemen voordoen wordt er vaker in het jaar gesproken met de ouders. Problemen in de thuissituatie die geconstateerd worden door een leerkracht, worden altijd besproken met de ib-er en eventueel met een gedeelte van het team. Indien nodig wordt er de juiste actie ondernomen.
deskundigheid aandacht en tijd voorzieningen gebouw
Ambitie; wat willen we veranderen/verbeteren? Het opzetten van een goed werkend MZT
samenwerking Wat hebben we hiervoor nodig? Deskundigheid vanuit het samenwerkingsverband. Externe contacten die tijd kunnen vrijmaken om deel te nemen aan het MZT.
5.Conclusie De school voldoet aan de basisondersteuning. De leerkrachten volgen de cyclus van handelingsgericht werken. In de afgelopen jaren heeft de school zich sterk ontwikkeld op het gebied van handelingsgericht werken, voornamelijk de directe instructie. De leerkrachten hebben bij elkaar gekeken in de groep en ook de directie heeft de leerkrachten op dit gebied beoordeeld. De directe instructie is regelmatig besproken in team -en bouwvergaderingen. Op het gebied van leren en ontwikkeling volgt de school de aanpak beschreven in het stuk ‘de 6 niveaus van ondersteuning.’ Op het gebied van fysiek en medisch volgt de school het protocol ‘Medicijnverstrekking en medisch handelen op de Rehobothschool.’ Sommige stoornissen of handicaps vragen een zeer specifieke verzorging of behandeling van het betreffende kind. Uiteraard zijn er mogelijkheden om dit ook binnen het reguliere onderwijs te kunnen bieden. Echter, wanneer deze verzorging/behandeling zoveel tijd en energie vraagt dat het onderwijs aan dit kind niet voldoende tot zijn recht kan komen, kan dit een reden zijn om de leerling niet te plaatsen. Leerlingen met een stoornis of handicap vragen, net als "zorgleerlingen" zonder deze stoornis of handicap, aandacht van een leerkracht. Het bieden van extra zorg aan leerlingen is zeker een belangrijk uitgangspunt in ons onderwijs. Echter, er moet wel een goede balans zijn tussen specifieke zorgleerlingen (met of zonder stoornis of handicap) en niet-zorgleerlingen. Wanneer de extra te bieden aandacht in dusdanige mate 25
geboden moet worden, dat de zorg voor de andere leerlingen daardoor niet optimaal kan worden aangeboden, kan dat voor de school een reden zijn om niet over te gaan tot plaatsing. Op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling hebben alle leerkrachten de Kanjertraining gevolgd en passen deze ook toe. Op het gebied van werkhouding weten leerkrachten over het algemeen hoe ze de problemen aan moeten pakken. Als de leerkracht er zelf niet uitkomt kan deze aankloppen bij de ib-er of het probleem inbrengen op een intervisiebespreking. Op het gebied van de thuissituatie heeft de leerkracht tijdens de 10-minutengesprekken overleg met de ouders. Als er zich problemen voordoen wordt er vaker in het jaar gesproken met de ouders. Problemen in de thuissituatie die geconstateerd worden door een leerkracht, worden altijd besproken met de ib-er en eventueel met een gedeelte van het team. Indien nodig wordt er de juiste actie ondernomen.
De school heeft positieve ervaringen met de begeleiding van kinderen met een rugzak. Dit betrof de clusters 2 en 3. Door de ambulante begeleiding van de leerkrachten is het mogelijk geweest om deze leerlingen succesvol te begeleiden en is de deskundigheid van het team vergroot. In de toekomst wil de school kinderen met een rugzak blijven opnemen met behulp van deze professionele begeleiding. Extra ondersteuning wordt zoveel mogelijk binnen de klas gegeven. De leerkrachten hebben weinig hulp van OOP. Leerlingen met een individueel handelingsplan worden ook buiten de klas extra ondersteund. Als de school behoefte heeft aan extra ondersteuning van buitenaf, weet de school bij wie ze voor welk probleem moeten aankloppen.
Tegelijkertijd is de school in ontwikkeling en zal dat in de toekomst blijven. De volgende ontwikkelpunten voor de school kunnen uit het voorgaande worden geformuleerd, ten aanzien van: deskundigheid, aandacht en tijd, voorzieningen, gebouw en samenwerking.
Deskundigheid:
- Specialist hoog -en meerbegaafdheid aanstellen die de leerkrachten kan begeleiden en -
ondersteunen bij het geven van onderwijs op maat voor leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong. Deskundigen raadplegen voor het implementeren van een goed werkend MZT.
Aandacht en tijd:
- Formatie vrijmaken voor het begeleiden van hoog- en meerbegaafde leerlingen. - Externe deskundigen die tijd kunnen vrijmaken om deel te nemen aan het MZT.
Voorzieningen:
- Verschillende spelletjes en materialen voor hoog- en meerbegaafde leerlingen aanschaffen.
26
Gebouw:
- Een geschikte werkruimte inrichten voor hoog- en meerbegaafde leerlingen.
Samenwerking:
- Met specialisten op het gebied van hoog- en meerbegaafde leerlingen.
27
Passend Onderwijs op de Rehobothschool: (Hierbij uitgaande van de huidige financiële mogelijkheden en faciliteiten.)
De centrale vraag bij Passend Onderwijs: Wat is goed voor dit kind op dit moment? Maar ook: Wat is goed voor de groep en voor de groepsleerkrachten op dit moment? Uitspraak: 1. Uitgangspunt: klassikaal onderwijs met aandacht voor het individuele kind op basis van het leerstofjaarklassensysteem. Toelichting: Het klassikaal onderwijs biedt kinderen o.i. het beste onderwijs aan kinderen. Er is veel aandacht voor rekenen en taal. 2. Instructie geschiedt op een aantal niveaus. Toelichting: In toenemende mate wordt gebruik gemaakt van groepsplannen: - “Meer” (Verkorte instructie) - “Basis” (Basisinstructie) - “Weer” (Verlengde instructie) 3.
4.
5.
6.
7.
8.
Verwerking geschiedt op een aantal niveaus. Toelichting: In toenemende mate wordt gebruik gemaakt van groepsplannen: - “Meer” (Verrijking/Meer en/of moeilijker leerstof) - “Basis” (Basisstof / Gemiddelde leerstof)) - “Weer” (Herhaling/Minder te verwerken gemiddelde leerstof) Kinderen die opvallen qua prestaties (ook op het soc.em. vlak) verdienen extra aandacht van de leerkracht in de groep. Toelichting: Uitgangspunt blijft: klassikaal onderwijs met aandacht voor ieder kind. - Kinderen die meer dan gemiddeld aankunnen verdienen extra aandacht en krijgen werk op maat na de basisstof. - Kinderen die minder dan gemiddeld aankunnen verdienen eveneens extra aandacht van de leerkracht door individuele hulp tijdens de verwerking. - Kinderen die correctie (m.n. sociaal-emotioneel) nodig hebben, verdienen extra aandacht van de leerkracht. Kinderen die voortdurend extra aandacht nodig zijn, hebben een individueel handelingsplan (IHP) dat regelmatig kort wordt beschreven/aangevuld. Toelichting: - De kinderen voor wie de minimumdoelen voortdurend te hoog gegrepen zijn, krijgen maximaal 2 IHP-s per jaar. - Kinderen voor wie de groepsdoelen voortdurend te laag gegrepen zijn, krijgen een IHP-plusplan met de looptijd tot aan het volgende rapport. - Kinderen die voortdurend ongewenst gedrag laten zien, krijgen een IHPgedrag met de looptijd tot aan het volgende rapport. Kinderen met cognitieve problemen blijven in principe op onze basisschool. Toelichting: Het moet mogelijk zijn kinderen met alleen cognitieve problemen op de basisschool te houden. Wel moet dan vanaf groep 4 (of later) een ontwikkelingsperspectief (OPP) worden opgesteld en besproken met alle betrokkenen. Welke verwachtingen zijn er o.g.v. de resultaten tot dan toe? Op welk niveau gaat deze leerling vermoedelijk eindigen? Welke leerlijnen en doelen horen daarbij? Dit OPP kent haar grenzen als het kind zich ongelukkig gaat voelen op school. Dan gaan we kijken naar andere mogelijkheden (Groeidocument opstarten.) Kinderen met zowel cognitieve- en/of gedragsproblemen kunnen op onze basisschool blijven, maar ook verwezen worden naar het SBaO of het SO. Dit laatste kan in principe tot eind groep 5; daarna niet meer (echte uitzonderingen daar gelaten). Toelichting: Als kinderen met gedragsproblemen (en daarbij ook vaak cognitieve problemen) niet meer te handhaven zijn op school, gaan zij naar een speciale school. De criteria voor het aannemen van kinderen met een geïndiceerd probleem blijven onverkort van kracht. Alle kinderen worden gedragsmatig benaderd volgens de uitgangspunten van de Kanjertraining. Kinderen die meer intensieve hulp nodig hebben dan wij als school kunnen bieden, verdienen hulp van derden. Toelichting: Indien nodig zullen we samen met de ouders moeten zoeken naar passende hulp.
28
Voornemen 2015-2019: De urentabel nog eens goed onder de loep nemen: is er bijv. voldoende tijd voor rekenen en taal gepland? Dit doen we deels, maar dit verdient nog wel uitwerking in de meeste groepen. De praktijk van groepsplannen (met het breed gedragen idee “het is te doen”) wordt nog verder uitgewerkt. Op dit moment heeft iedereen i.i.g. groepsplannen voor rekenen. Het BHV-model (en de aanverwante gedachten rondom “mastery learning”) kunnen teambreed nog verder worden uitgewerkt. (Besluit in 2014-2015)
Invoering SiDi-protocol op maat. Mogelijk moet er nog extra materiaal aangeschaft worden voor meer-/hoogbegaafde lln. De mogelijkheden voor een plusklas onderzoeken. Het laatste punt links kent z’n grenzen, daar waar een leerkracht meer aandacht moet schenken aan één leerling afgezet tegen de tijd voor de rest van de groep.
Er dient nog een IHP-plusplan en een IHPgedragsplan worden opgezet.
Het opstellen van een eigen programma (eigen leerlijn / ontwikkelingsperspectief) en het groeidocument moet nog verder uitgewerkt worden.
In overleg(gen) met (minimaal) lkr., ouders, zorgcoördinator en directeur, wordt besloten tot het verwijzen van een leerling. (In het uiterste geval ook als de ouders het hier niet mee eens zijn.)
De samenwerking tussen alle instanties die met jeugdhulp te maken hebben, kan vermoedelijk beter.
Leerlingen met een geïndiceerde handicap Criteria van de Rehobothschool t.a.v. het al dan niet inschrijven van kinderen met een handicap: De kinderen met een handicap moeten in Rijnsoever (Oost, West of Park) wonen. We gaan het “geografische principe” van WSNS niet ondergraven. Kinderen moeten (ook) na groep 1 zelfredzaam, aanspreekbaar en leerbaar zijn. Kinderen mogen geen gevaar voor zichzelf en anderen vormen. De groepen waarin eventueel kinderen met een handicap uit cluster 1 t/m 3 worden geplaatst, mogen in principe niet groter zijn dan 30 leerlingen en met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid ook in de toekomst niet groter worden dan 30 leerlingen. Voor kinderen met een cluster-4-indicatie geldt in principe een maximum van 20 leerlingen op dat moment en in de toekomst. (Wij betrachten grote terughoudendheid bij het plaatsen van cluster-4-leerlingen met m.n. externaliserend gedrag, omdat wij denken dat deze leerlingen het beste af zijn op een cluster-4-school, aangezien wij in onze eigen ervaring het onderwijs aan alle leerlingen zoals wij dat willen geven en is omschreven in het schoolplan, door de aanwezigheid van kinderen met een cluster-4indicatie, niet kunnen waarborgen.) In combinatiegroepen worden geen kinderen met een handicap geplaatst, tenzij een kind een (lichte) lichamelijke handicap heeft . Dit geldt ook als in de prognose voor de volgende vier jaren een combinatiegroep wordt voorzien. Groepen met 5 begeleidingsniveaus (Basis-Meer-Weer-groep en twee IHP-s), komen niet in aanmerking voor het plaatsen van een leerling met een handicap als deze leerling een 6e niveau zou gaan vormen. We schrijven een leerling met een handicap pas in indien voorzien is in voldoende financiële, materiële alsook ruimtelijke faciliteiten om een leerling goed te kunnen begeleiden alsook is voorzien in voldoende ambulante hulp van buiten en binnen de Rehobothschool. In principe wordt er in een groep niet meer dan één leerling met een handicap (cluster 1 t/m 3) geplaatst. Het eventueel plaatsen van meerdere leerlingen met een handicap in een groep, komt slechts in beeld als de groepsgrootte op dat moment op 25 leerlingen ligt en in de toekomst vermoedelijk ook niet groter wordt. Kinderen met welke handicap dan ook, hebben meer zorg dan een gemiddelde basisschoolleerling nodig en deze zorg kan slechts geboden worden als wij voldoende mogelijkheden daartoe zien. We realiseren ons dat we door de gestelde criteria voorzichtig en terughoudend zijn, maar hebben bij dit alles steeds de volgende vraag in het achterhoofd: “Is dit goed voor het kind, de groep waar het kind eventueel wordt geplaatst alsook voor de groepsleerkrachten?” De procedure om te komen tot een afgewogen besluit is als volgt: De ouders die hun kind met een indicatiestelling mogelijk bij ons op school willen inschrijven, komen met hun verzoek naar de directeur en deze laatste maakt een afspraak met hen en de intern begeleider. In het gesprek of evt. meerdere gesprekken leggen de ouders uit welke handicap hun kind heeft en wat hun motivatie en verwachting is als hun kind op onze school zijn of haar intrek neemt. Vervolgens worden samen de criteria bij langs gegaan. De directeur beslist uiteindelijk of een kind (welk kind dan ook overigens) op school wordt geplaatst. Als de criteria geen belemmering vormen om een kind te plaatsen, wordt in samenwerking met de ouders en de clusterschool die gelinkt is aan de indicatie, een plaatsingstraject uitgewerkt en uitgevoerd. Als de criteria wel een belemmering vormen om een kind te plaatsen, treedt de regelgeving m.b.t. de zorgplicht in werking. Als een kind met een handicap wordt geplaatst op de Rehobothschool, wordt tijdens ouderspreekuren of andere geplande gesprekken bekeken of het betreffende kind nog steeds op zijn of haar plaats is. Als een kind op een clusterschool heeft gezeten en met een arrangement (vergelijkbaar met het vroegere rugzakje) is geplaatst, blijft terugplaatsing naar een clusterschool tot de mogelijkheden behoren.
29