Innovatie met impact De ‘methode SURF’
De Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs bundelen al 25 jaar hun krachten binnen SURF om ICT-innovatie vorm te geven. Innovatie gaat om verandering, en verandering vraagt om een goede strategie. De ‘methode SURF’ helpt de instellingen om verandertrajecten zo succesvol mogelijk vorm te geven. Belangrijk uitgangspunt van de methode SURF is dat de instellingen zelf bepalen welke onderwerpen relevant zijn om gemeenschappelijk aan te pakken. SURF ontwerpt vervolgens samen met de instellingen innovatieprogramma’s rondom die thema’s. Omdat de onderwijsinstellingen een focus kiezen binnen thematische innovatieprogramma’s en daarin gericht gezamenlijk optrekken, versterken de resultaten elkaar, en kunnen er conclusies worden getrokken op basis van de verschillende experimenten die binnen de programma’s zijn uitgevoerd.
De Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs investeren gezamenlijk in de innovatieve inzet van ICT om de kwaliteit van onderwijs en onderzoek te verbeteren, in de overtuiging dat samenwerking zorgt voor een hoger rendement van de investeringen. In de innovatieprogramma’s creëren zij gezamenlijk een ruimte waar creativiteit en eigenzinnigheid een plek krijgen, waardoor zij resultaten kunnen behalen die zij afzonderlijk niet zouden kunnen bewerkstelligen. De methode SURF biedt uitgangspunten en randvoorwaarden om verandertrajecten in het hoger onderwijs op een effectieve manier vorm te geven.
Bouwstenen voor innovatieprogramma’s In elk innovatieprogramma wordt aandacht gegeven aan het creëren en faciliteren van netwerken, het verzamelen en beschikbaar stellen van informatie, het voorzien in technische randvoorwaarden, het experimenteren, ontwikkelen en stimuleren van gebruik, professionalisering, en het evalueren en bewaken van kwaliteit. Uit ervaring blijkt dat innovatietrajecten kansrijker zijn als al deze elementen een plek krijgen in innovatieprogramma’s, en elkaar versterken. De innovatieprogramma’s van SURF zijn opgebouwd uit verschillende elementen: FACILITEREN VAN EN PARTICIPEREN IN NETWERKEN VOORZIEN IN TECHNISCHE RANDVOORWAARDEN
faciliteren van en participeren in netwerken Om een innovatief klimaat te creëren is het van cruciaal belang dat pioniers elkaar kunnen vinden om ideeën uit te wisselen en elkaar te inspireren. Binnen instellingen is innovatiekracht vaak versnipperd aanwezig. Vernieuwers met verschillende expertises opereren vaak geïsoleerd in hun eigen omgeving en hebben weinig mogelijkheid om kennis uit te wisselen met collega’s. Daarom wordt er geïnvesteerd in landelijke netwerken van experts, de special interest groups (SIG’s). Leden van een SIG maken deel uit van een community waarin zij met collega’s uit andere instellingen kunnen samenwerken en kennis kunnen delen rondom een specifiek onderwerp. Binnen de SIG’s ontstaan nieuwe ideeën en worden projecten uitgevoerd. Resultaten van projecten vinden via de SIG’s hun weg naar een bredere groep gebruikers. Dit leidt tot versnelling in het innovatieproces. Instellingen creëren hiermee gezamenlijk een innovatief klimaat. SIG’s spelen een belangrijke rol in innovatieprogramma’s, als leverancier van kennis, uitvoerder van projecten en bron van nieuwe ideeën. Daarnaast participeren de instellingen via SURF ook in internationale netwerken, zodat ook internationale ontwikkelingen een plek in de innovatieprogramma’s kunnen vinden.
Verbreden van netwerk en kennis
we nog veel werk te doen. Aan de discussies
Robert Schuwer Open Universiteit, voorzitter
elkaar attenderen op ontwikkelingen elders en
van OER neemt een gestaag groeiende groep
van de special interest group Open Educati-
het vastleggen van best practices essentieel
deel, bijvoorbeeld via de SURFacademy-
onal Resources: “Binnen het hoger onderwijs
om OER in Nederland verder te brengen. Wat
bijeenkomsten over OER. Voor mij persoon-
groeit de belangstelling voor open educational
mij betreft wordt de SIG OER dé plek waar
lijk heeft de SIG me vooral kennis gebracht
resources (OER), via internet vrij beschikbare
personen uit het HO, van beleidsmakers tot
over toepassing van OER in het hbo. Dat was
leermiddelen. SURF startte eind 2010 een
docenten, vragen kunnen stellen, discussies
voorheen voor mij nog een terra incognita.
special interest group OER. Voor mij is dit hét
kunnen voeren en informatie kunnen vinden
Ook heb ik een helderder beeld gekregen van
platform om ervaringen te delen en belang-
over OER in al haar facetten. Dat zou dan ook
de belangrijkste vragen die er leven in het HO
stellenden te voorzien van antwoorden op
de meerwaarde van de SIG moeten zijn voor
over OER, en is mijn netwerk verbreed. Dat
allerlei vragen die er leven rondom OER. OER
het HO. Het uiteindelijke doel van dit alles is
geeft voldoende aanknopingspunten om de
bevindt zich nog in de pioniersfase en dan is
een optimale toepassing van OER bereiken
activiteiten voor de OER voor de komende tijd
het leren van elkaar, uitwisselen van ervaringen,
in het HO. Maar voor we zover zijn hebben
te bepalen.”
binnen de SIG over verschillende aspecten
KENNIS OPBOUWEN EN INFORMATIE DELEN
kennis opbouwen en informatie delen
Een belangrijke bouwsteen van de innovatieprogramma’s is het opbouwen van kennis, en het op een laagdrempelige en toegankelijke manier presenteren en verspreiden van die kennis en verzamelde informatie. Door samen kennis op te bouwen wordt ook duidelijk waar nog lacunes in kennis zitten, en te identificeren op welke onderwerpen nog kennis moet worden opgebouwd. Dat gebeurt in nauwe samenspraak met de special interest groups. Binnen programma’s werken experts aan papers, artikelen of kennisbanken. Doordat experts vanuit verschillende instellingen samenwerken, kan in relatief korte tijd veel bereikt worden. Op basis van de opgebouwde kennis kunnen instellingen conclusies trekken voor hun eigen instelling. Waar samenwerking meerwaarde biedt zoeken instellingen in die conclusies naar convergentie en afstemming.
EXPERIMENTEREN, ONTWIKKELEN EN STIMULEREN VAN GEBRUIK
EVALUEREN EN BEWAKEN VAN KWALITEIT
PROFESSIONALISEREN
voorzien in technische randvoorwaarden
Samen naar een hoger plan
HBO-instellingen zijn vertegenwoordigd. De
Hans de Brouwer, voorzitter van het Netwerk
Veel hogescholen en universiteiten hebben
een antwoord ligt dat kan worden toege-
Auteursrechten HBO en lid van de special
binnen hun instelling een eigen informatie-
voegd aan de body of knowledge. De vraag
interest group Digitale Rechten: “Iedere hoge
punt auteursrechten ingericht, als eerste
kan ook worden voorgelegd aan SURFdirect,
school heeft te maken met vragen rondom
aanspreekpunt voor hun studenten, docenten
een expertgroep waarin gespecialiseerde
auteursrechten. We werken allemaal onder
en onderzoekers. Die informatiepunten kunnen
juridische kennis is samengebracht. Op deze
dezelfde CAO en met dezelfde auteurswet,
beschikken over kennis die al is opgebouwd
manier bouwen we samen op een gestructu-
wat betekent dat de antwoorden op die
en verzameld op bijvoorbeeld de site www.
reerde manier aan kennis die noodzakelijk is
vragen voor alle instellingen gelijk zijn. Om
surf.nl/auteursrechten. Vragen die door de
voor het Nederlands hoger onderwijs. SURF
niet allemaal afzonderlijk het wiel uit te
informatiepunten niet kunnen worden beant-
functioneert hierin als smeermiddel door deze
vinden, bouwen we samen kennis rondom
woord, worden in eerste instantie voorgelegd
structuur te faciliteren.”
auteursrechten op en wisselen we kennis uit.
aan het netwerk auteursrechten, waarin veel
ervaring leert dat er dan binnen een week
professionaliseren
Ook actieve verspreiding van kennis draagt bij aan het scheppen van een innovatief klimaat. SURFacademy biedt medewerkers van instellingen voor hoger onderwijs een professionaliseringsprogramma op het gebied van ICT en onderwijs & onderzoek. Dat gebeurt door de kennis binnen de instellingen te bundelen en aan te bieden in workshops, seminars, schools, masterclasses en webinars. Medewerkers kunnen zowel spreker als deelnemer zijn en delen zo kennis en ervaringen over producten, diensten en projectresultaten. De bijeenkomsten versterken de SURF-programma’s en -projecten en bieden ruimte voor nieuwe trends en ontwikkelingen. Daarnaast biedt het jaarlijkse nationale congres Dé Onderwijsdagen een podium voor de resultaten van innovatieprogramma’s en ontwikkelingen op het gebied van ICTinnovaties voor het hoger onderwijs. De hogeronderwijsinstellingen hebben op deze manier een scala aan instrumenten en samenwerkingsvormen tot hun beschikking die op verschillende momenten in het innovatieproces een rol spelen.
Goede aansluiting op de praktijk
Maar voor innovatie in het onderwijs is kennis
Natasa Brouwer, Universiteit van Amster-
bottom up ontstaat, en daarmee aansluit bij
wijsvorm het beste bij een technologie past
dam: “SURFacademy organiseert diverse
de praktijk. SURFacademy maakt het mogelijk
of hoe de inhoud van het onderwijs door de
workshops en trainingen voor onderzoekers,
om stappen voorwaarts te kunnen maken. De
inzet ICT kan worden verbreed of verdiept zijn
docenten, en docentondersteuners. Het zijn
workshops zijn praktijkgericht en afgestemd
ook relevante vraagstukken. Dat gebeurt ook
bijeenkomsten voor en vanuit de instellingen.
op een specifieke doelgroep zodat je kennis
binnen SURFacademy. Tijdens bijeenkomsten
In de workshops komt zo een mooie mix van
goed bij kunt houden. Inspirerende werk
heb ik collega’s van andere instellingen met
expertise samen. Ik heb zowel als deelnemer
vormen geleid door experts in het veld, een
gelijke interesses kunnen ontmoeten. Er wor-
als ontwerper van een bijeenkomst deelge-
prettige sfeer en hands-on activiteiten maken
den ervaringen en ideeën uitgewisseld, en zo
nomen aan SURFacademy. Dan bouw je ook
het mogelijk om nieuwe kennis mee te nemen
ontstaan nieuwe netwerken. “
mee aan de policy van een bijeenkomst. Het
naar de onderwijspraktijk. Nieuwe technolo-
mooie is dat de inhoud van de bijeenkomsten
gieën vormen de basis van de bijeenkomsten.
over technologie niet voldoende. Welke onder
Voor elk innovatieprogramma onderzoekt SURF samen met de instellingen welke technische randvoorwaarden nodig zijn in het oppakken van een thema. Dat geldt ook voor de vraag of SURF de instellingen kan ondersteunen in het voorzien van die randvoorwaarden, of zelfs een rol kan spelen in het aanbieden van een nationale service. Als die meerwaarde voor instellingen evident is, kan het ontwikkelen van zo’n nationale service onderdeel uitmaken van een innovatieprogramma. Die meerwaarde kan bijvoorbeeld liggen in de uitwisselbaarheid van gegevens, in voordelen van schaalbaarheid en lagere kosten door gezamenlijk onderhoud. Na afloop van een programma wordt het onderhoud en beheer van zo’n service de verantwoordelijkheid van de instellingen.
Voordelen zichtbaar maken
binnen projecten al veel samengewerkt; ik denk
Heino Logtenberg, Saxion, contactpersoon
gaan als instellingen voor hoger onderwijs
kunnen verbreden. Het is voor instellingen
ICT en Onderwijs: “Ik ben ervan overtuigd dat
samenwerken aan itembanken met kwalitatief
lastig om afscheid te nemen van hun eigen
de kwaliteit van toetsen in het hoger onderwijs
goede toetsvragen. Als we samenwerken aan
omgeving, maar in SURF-verband kunnen we
kan stijgen als we samenwerken en de kracht
itembanken en gezamenlijk kunnen putten uit
samen onderzoeken wat we nu hebben, waar
benutten van het samen optrekken met 60
een grote hoeveelheid goede toetsvragen, ligt
we naar toe willen en wat we samen kunnen.
instellingen. Docenten zijn en blijven verant-
het voor de hand om ook samen te werken
De tijd is er rijp voor, en het SURF-programma
woordelijk voor de inhoud van hun onderwijs
aan één toetsomgeving voor het uitleveren
Toetsing en Toetsgestuurd Leren biedt ons de
en toetsen, maar voor het maken van betrouw-
van toetsen. Dat is een ambitieuze doelstel-
mogelijkheid om de voordelen van samenwer-
bare en valide toetsvragen is specifieke exper-
ling, maar ik denk dat we dat kunnen bereiken
king op dit gebied te onderzoeken en waar
tise nodig. Die expertise moeten we betrekken
als we de beschikbare kennis en de financiële
mogelijk zichtbaar te maken.”
in het proces van toetsontwikkeling. Ik geloof
middelen bundelen. Binnen het programma
dat de kwaliteit van toetsen flink omhoog zal
Toetsing en Toetsgestuurd Leren wordt er
dat we die samenwerking op nationaal niveau
experimenteren, ontwikkelen en stimuleren van gebruik
Experimenteren en ontwikkelen zijn andere belangrijke bouwstenen in innovatieprogramma’s van SURF. Omdat SURF namens alle instellingen voor hoger onderwijs optreedt, en thema’s agendeert die voor alle instellingen relevant zijn, investeert de overheid vaak in innovatieprogramma’s van SURF, zodat het uitvoeren van experimenten mogelijk wordt. Binnen innovatieprogramma’s van SURF kunnen instellingen voor hoger onderwijs innovatieprojecten uitvoeren. Innovatieprojecten vormen daarmee een van de elementen van een innovatieprogramma. Hogescholen en universiteiten kunnen binnen innovatieprogramma’s projectvoorstellen indienen die aansluiten bij hun eigen wensen en behoeften; zij bepalen zelf hoe zij projecten binnen een thema willen invullen. De kansrijkheid van innovaties is het grootst als projecten aansluiten op de behoefte op de werkvloer. Om ruimte te bieden aan verschillende stadia van innovatie, van eerste idee tot implementatie van nieuwe technieken, worden vier typen subsidieprojecten onderscheiden, afhankelijk van het doel en de fase van innovatie in de onderwijspraktijk of binnen afzonderlijke onderwijsinstellingen.
Grassrootsprojecten
DOEL: kleinschalige experimenten met nieuwe technieken in onderwijspraktijk
Ontwikkelprojecten
DOEL: ontwikkelen en ontwerpen van kansrijke technieken in onderwijspraktijk
Opschalingsprojecten
Implementatieprojecten
DOEL: op grotere schaal inzetten van succesvolle technieken in onderwijspraktijk
DOEL: succesvolle technieken implementeren in staande organisatie
In meerjarige programma’s kunnen verschillende soorten subsidieprojecten elkaar in de loop van een programmaperiode opvolgen. Zo kunnen succesvolle ideeën de verschillende stadia van groei naar volwassenheid doorlopen: van grassrootsproject naar ontwikkelproject naar opschalingsproject naar implementatieproject. Omdat de investeringen in de kleinschalige grassrootsprojecten relatief klein zijn, vormen deze projecten een veilige omgeving om te experimenteren met nieuwe ideeën. Alleen methoden en technieken die in kleinere context succesvol zijn gebleken, kunnen doorgroeien naar stadia waar grote investeringen worden gedaan. Grassrootsprojecten kunnen ook worden ingezet als aanjagers in opschalings- en implementatietrajecten. De stap van experiment naar dienst is een grote, en vergt naast een lange adem ook aandacht en zorg. Over het algemeen vraagt implementatie om andere capaciteiten dan de creativiteit die nodig is voor het ontwikkelen van nieuwe ideeën. SURF probeert die twee werelden bij elkaar te brengen: een implementatie- en exploitatieplan is een verplicht onderdeel van ontwikkel- en opschalingsprojecten. Projecten kunnen een beroep doen op een groep van deskundigen om hen daarin bij te staan, en succesvolle resultaten uit innovatieprogramma’s kunnen gebruikt worden als inspiratie en voorbeeld voor anderen.
Een groeiend samenwerkingsverband rondom toetsen
evalueren en bewaken van kwaliteit Een andere bouwsteen van de methode SURF is de bewaking van kwaliteit. De Wetenschappelijk Technische Raad (WTR) van SURF, een onafhankelijk advies orgaan, bestaat uit erkende autoriteiten die niet alleen de nieuwste ontwikkelingen op hun specifieke expertisegebied kennen maar ook letterlijk thuis zijn in de wereld van het hoger onderwijs. De WTR beoordeelt projectvoorstellen van instellingen op kansrijkheid en kwaliteit. Deze kwaliteitsbeoordeling door de WTR waarborgt dat alleen kansrijke voorstellen voor financiering in aanmerking komen. De Commissie Projectbewaking (CP) bewaakt de voortgang van gesubsidieerde projecten die de instellingen uitvoeren. Dat doen zij op basis van de projectplannen, zodat er tijdig op planning en budget gestuurd kan worden en ontsporingen worden voorkomen. Het is een onafhankelijke commissie bestaande uit adviseurs met specifieke expertise op het gebied van onderwijs- en onderzoeksinnovaties, ervaring met grote onderwijs organisaties en het uitvoeren en begeleiden van grote projecten. Aangezien inhoudelijke evaluatie van projecten minstens zo belangrijk is, is het meten van de impact van een innovatieproject een voorwaarde voor SURF-projecten. Dat is niet altijd gemakkelijk: innovatieprojecten leggen kiemen voor de toekomst, maar na het zaaien kan er niet altijd direct worden geoogst. De vraag welke rol een project precies speelt in een verandertraject is vaak moeilijk te beantwoorden, laat staan te kwantificeren. Toch is het belangrijk om te onderzoeken wat de toegevoegde waarde van projecten is, en wat succes- en faalfactoren zijn. Het inzichtelijk maken van de toegevoegde waarde vergroot de kans dat instellingen de resultaten uit het project ook adopteren en duurzaam inzetten. Evaluatie-uitkomsten zijn ook essentieel om onderbouwd te kunnen besluiten of een experiment kansrijk genoeg is om door te groeien naar een volgend stadium: van grassrootsproject naar ontwikkelproject, naar opschalings project en naar implementatieproject.
Een passende evaluatiemethode maken van kwalitatief goede toetsen als een gezamenlijke verantwoordelijkheid zien. In een landelijk overleg voor de HBO-V o pleidingen
Projectleiders moeten realistische keuzes maken over wat zij binnen de scope van het innovatieproject willen en kunnen evalueren, en prioriteiten stellen in wat ze precies gaan meten. Projectleiders sluiten steeds vaker allianties met onderzoeksgroepen en lectoraten binnen hun instelling om een deel van de evaluatie uit te voeren. Bij het kiezen van een onderzoeksmethode kan gekozen worden voor kwalitatieve en kwantitatieve methoden. Kwalitatief onderzoek, bijvoorbeeld in de vorm van observaties, interviews, enquêtes en focusgroepen, kan een indicatie geven over de waarde van de interventie, en geeft inzicht in de ervaringen van gebruikers. In het algemeen geldt dat naarmate een project meer richting opschaling en implementatie gaat, er meer gebruik kan worden gemaakt van kwantitatieve methodes en van evaluaties met controlegroepen.
In 2005 startten drie hogescholen binnen
inmiddels werken zestien hogescholen en
(LOOV) worden hiervoor gezamenlijke be-
Leerstation Zorg met een toetssysteem met
ruim twintig ziekenhuizen en zorginstellingen
leidsafspraken gemaakt. Inmiddels wordt in
een toetsbank, ontwikkeld voor ziekenhuizen.
samen. In de loop der jaren is de toetsbank
een nieuw project gewerkt aan de inzet van
Wil de Groot-Bolluijt, projectleider van Hoge-
gebruikt om de aansluitproblematiek tussen
de toetsbank voor summatieve toetsen. De
school Rotterdam: “Een groep early adopters
onderwijs en praktijk, die met name tijdens
instellingen die in het consortium samenwer-
merkte dankzij kleinschalige experimenten dat
stages manifest werd, aan te pakken. De
ken profiteren in de projecten van elkaars
het toetssysteem heel goed bruikbaar was in
samenwerking tussen opleidingen en zieken-
deskundigheid, en bundelen hun krachten om
de onderwijspraktijk. Omdat we konden voort-
huizen heeft geleid tot stagetoetsen, die alle
de toetsbank met kwalitatief goede toets
bouwen op de eerste experimenten, sloten
opleidingen nu zelf in kunnen zetten. Omdat
vragen te onderhouden en te ontwikkelen. Dat
steeds meer instellingen zich aan. Dankzij de
we al jarenlang samenwerken is er zoveel ver-
geeft een belangrijke kwaliteitsimpuls aan het
Meten op langere termijn
geleidelijke opbouw hebben we het consor-
trouwen tussen de partners opgebouwd, dat
onderwijs.”
tium van instellingen kunnen opbouwen, en
zestien HBO-Verpleegkunde opleidingen het
Een project vormt vaak een eerste stap in een veranderingsproces. De echte effecten van die verandering (zoals hogere studenttevredenheid, of meer efficiëntie en effectiviteit van het onderwijs) zijn meestal pas op langere termijn zichtbaar, als de implementatie is afgerond en er dankzij de ICT-interventie een nieuwe situatie is ontstaan. Het meten van effecten op langere termijn valt buiten het bereik van projecten die met subsidie van SURF worden uitgevoerd. Die duren vaak maximaal twee jaar. Idealiter worden evaluaties van geïmplementeerde methoden en technieken opgenomen in de reguliere instellingsevaluaties.
Voor subsidieprojecten van SURF gelden de volgende criteria: • projecten worden door verschillende instellingen uitgevoerd, met uitzondering van grassrootsprojecten; • projecten sluiten aan bij het beleid van de uitvoerende instellingen; • instellingen leveren zelf een financiële bijdrage aan het project; • resultaten van het project zijn vrij te gebruiken door alle instellingen voor hoger onderwijs en onderzoek. Deze criteria vergroten de kans dat succesvolle projecten uiteindelijk ook daadwerkelijk hun weg naar de onderwijspraktijk vinden, omdat zij vanuit de praktijk zijn ontworpen en aansluiten bij het beleid van de instellingen. Samenwerking tussen instellingen zorgt niet alleen voor vruchtbare kruisbestuiving van kennis en ideeën, maar ook voor resultaten die generiek genoeg zijn om ook door andere instellingen te kunnen worden overgenomen.
Effectmeting als nuttig instrument
in de vorm van vragenlijsten en interviews.
Marcel Penners, Hogeschool van Arnhem en
wat levert een project op aan bijvoorbeeld het
echt iets zeggen over de bruikbaarheid van
Nijmegen en projectleider van het SURF-
verbeteren van het rendement. Meer studenten
een instrument. Maar kwantitatief onderzoek
project Kies Actief: “Het feit dat een project-
die sneller afstuderen leveren geld op, en een
is lastiger. In de eerste plaats omdat echte
format van SURF vraagt om een businesscase
instrument dat daaraan bijdraagt rechtvaardigt
effecten op studierendement pas op lange
en effectmeting, zorgt ervoor dat je binnen
een investering. Het had voor mij als project-
termijn zichtbaar worden, maar ook omdat
een project minder vrijblijvend werkt aan je
leider echt een toegevoegde waarde dat ik als
er zoveel factoren invloed hebben op het
project. Voor mij hangen effectmeting en de
onderdeel van het project zowel een effectme-
onderwijsproces, dat er nauwelijks een causale
businesscase ook erg met elkaar samen. Het is
ting als een businesscase moest opleveren. Ik
relatie is te leggen tussen rendementen en een
belangrijk om al meteen te onderzoeken wat
kon er daardoor op sturen dat alle benodigde
ICT-project. Dat neemt niet weg dat ik zowel
het (financieel) betekent om projectresultaten
gegevens boven tafel kwamen. Al blijft het wel
de effectmeting als de businesscase zinvolle
echt te implementeren. Maar om voldoende
heel lastig om aan te tonen welk effect een
instrumenten vind op weg naar het doelgericht
draagvlak te creëren voor het vrijmaken van
project precies heeft. Kwalitatief onderzoek is
werken aan daadwerkelijke implementatie van
die middelen, is onderbouwing heel nuttig:
erg zinvol en goed uitvoerbaar, bijvoorbeeld
projecten.”
De uitkomsten van zo’n onderzoek kunnen
In de ruim tien jaar dat de `methode SURF’ wordt ingezet om onderwijsinnovatie te stimuleren is een intensief netwerk ontstaan van onderwijsvernieuwers. Er zijn begin 2013 16 special interest groups (SIG’s) actief. Binnen deze SIG’s vinden 2.500 experts een klankbord bij elkaar. De lijnen tussen de verschillende netwerken zijn kort. SURFacademy, het professionaliseringsprogramma van SURF, bereikt een grote groep belangstellenden met een breed opleidingsaanbod. Jaarlijks nemen ruim 2.000 medewerkers van instellingen voor hoger onderwijs als spreker of cursist deel aan een aanbod dat bestaat uit meer dan 100 trainingen. Ruim 700 professionals bezoeken jaarlijks Dé Onderwijsdagen. Ook de reikwijdte van de innovatieprojecten is groot. Bij de opschalingsprojecten van het Nationaal Actieplan e-Learning waren ruim 20.000 medewerkers, docenten en studenten betrokken. Omdat de beschikbare instrumenten binnen innovatieprogramma’s heel gericht op één thema worden ingezet en elkaar daarmee versterken, kan in korte tijd veel bereikt worden. De methode SURF heeft bewezen dat instellingen voor hoger onderwijs innovatieprocessen kunnen versnellen door de juiste elementen in samenhang vorm te geven. Daarmee biedt de methode ruimte aan kleinschalige innovatieprojecten om uit te groeien tot business as usual.
SURF Graadt van Roggenweg 340 Postbus 2290 3500 GG Utrecht T +31 (0)30 234 66 00 F +31 (0)30 233 29 60
[email protected] www.surf.nl
2013
beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederland. www.creativecommons.org/licenses/by/3.0/nl