Inhoudstafel Deel 1 Hoe werken met de methode? 1.
Wat is KWIK? 1.1 Wat is het concept van KWIK? 1.2 Hoe werkt KWIK?
2.
Klasobservatie 2.1 Algemeen 2.2 Globale klasobservatie 2.3 Groeikaarten 2.4 Uiteindelijk resultaat
7 7 7 9 10
3.
Het spel KWIK 3.1 Diagnostische screeningslijsten 3.2 Opdrachtkaarten 3.3 Overzichtsblad zorgkleuters 3.4 Hoe speel je het spel?
11 12 13 14 16
4.
Handelingsplan 4.1 Individueel handelingsplan 4.2 Remediëringsinterventies 4.3 Het document ‘handelingsplan’
18 18 18 19
5.
Synthese en conclusie
21
Deel 2 Materiaal Deel 3 Kopieerbladen
4 5 5
Plantyn ontwikkelt en verspreidt leermiddelen voor het basisonderwijs, het secundair onderwijs, het hoger en het wetenschappelijk onderwijs en het volwassenenonderwijs. Daarnaast geeft Plantyn ook publicaties uit over schoolmanagement, leerlingenbegeleiding, personeelsbeleid voor het onderwijs en didactische ondersteuning van leerkrachten en educatief materiaal voor de thuismarkt. De uitgeverij is zowel in het Nederlandstalige als in het Franstalige landsgedeelte actief. Doorheen al onze activiteiten streven we ernaar om maximale kansen te bieden aan alle lerenden, rekening houdend met de individuele situatie en interesses, en willen we ertoe bijdragen dat leerkrachten in optimale omstandigheden kunnen werken. Het is immers onze overtuiging dat leren op een eigentijdse en aangename manier kan, wat tot uiting komt in onze slogan “’t leren is mooi”. Plantyn maakt deel uit van de educatieve uitgeefgroep “Infinitas learning”.
Adres: Telefoon: Fax: E-mail: Website:
Plantyn Motstraat 32, 2800 Mechelen 015 36 36 36 015 36 36 37
[email protected] www.plantyn.com
Niet geschikt voor kinderen jonger dan 3 jaar wegens enige kleine onderdelen die afgescheurd en ingeslikt kunnen worden.
Ontwerp en opmaak binnenwerk en omslag: Vrijdag Grafis Omslagillustratie: Donald Leurentop en © gekaskr - Fotolia.com Illustratieverantwoording: Donald Leurentop
NUR 846
© Plantyn nv, Mechelen, België Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. ISBN 978-90-301-3089-5
D2011/0032/300
Deel 1 Hoe werken met de methode? 4-jarigen
1.
Wat is KWIK?
Een goed kleutervolgsysteem zorgt ervoor dat kinderen in al hun ontwikkelingsaspecten kunnen ondersteund worden. Nog te vaak merken we echter dat veel kleutervolgsystemen een bundel papier is waar je een oplijsting maakt van observaties. Helaas is het soms moeilijk om de essentie van de problematiek van het kind eruit te filteren, met als gevolg dat een concrete ondersteuning naar de kinderen toe soms erg moeilijk is en vaak achterwege blijft. Het boek ‘Kleuters met extra zorg’1 geeft een goede ondersteuning om dit probleem op te lossen. In dit boek vind je een oplijsting binnen de verschillende competenties (wiskundige initiatie, leesinitiatie, motoriek, taal- en spraakontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling en spel- en werkhouding) en dat voor de drie leeftijdsgroepen doorheen de kleuterschool. Verder heb je voor de verschillende deelaspecten concrete en ondersteunende tips die je kunt gebruiken om een kind verder te helpen binnen zijn ontwikkeling. De praktijk toont aan dat er ook voor dit systeem heel wat materialen nodig zijn om een goede observatie uit te voeren en de diagnostische screeningslijsten die in het boek aan bod komen, in te vullen. Daarenboven neemt dit ook veel tijd in beslag. Een kleuterleidster kwam op het idee om dit geheel in een leuk jasje te gieten en er een spel van te maken. Dit werd KWIK: ‘Kijk Wat Ik Kan’. Het omvat een globale klasobservatie en een spel. Wat we met KWIK willen bereiken, is om in een mum van tijd en op een speelse manier het ontwikkelingsniveau van een kleuter te bepalen. Aan de hand van het boek ‘Kleuters met extra zorg’ kan het kind dan verder concreet worden opgevolgd en groeien binnen de gewone klaswerking. En dit allemaal met een minimum aan papierwerk! Het spel wil je als kleuterleid(st)er helpen door een gemakkelijk te realiseren aanpak aan te bieden. Je hoeft enkel nog de opdrachtkaarten uit te knippen en alle figuurtjes uit het karton te duwen en in de voorziene vakjes in de doos samen te brengen. Andere elementen van het spel hebben we niet toegevoegd aan de doos omdat ze evident aanwezig zijn in elke kleuterklas zoals bv. een blinddoek, enkele boerderijdieren ... (Hierdoor kon de aankoopprijs aanzienlijk worden verlaagd!) Eenmaal compleet, kun je er jaren mee aan de slag.
1
4
Boone, M. (2006). Kleuters met extra zorg - Een werkboek vol handelingsplannen, Mechelen: Uitgeverij Plantyn.
Deel 1 Hoe werken met de methode?
1.1
Wat is het concept van KWIK?
KWIK wil de kleuterleid(st)er helpen om op een ludieke manier te meten waar elke kleuter staat, in functie van zijn / haar leeftijd, in vijf van de zeven competenties waarop het kleutervolgsysteem focust: wiskundige ontwikkeling, leesinitiatie, motoriek, taal- en spraakontwikkeling en cognitieve ontwikkeling. KWIK is niet van toepassing voor de competenties sociaal-emotionele ontwikkeling en spelen werkhouding, aangezien het niet opportuun is deze vaardigheden te testen via spelletjes. Wel biedt KWIK ook voor deze competenties groeikaarten aan2. Het leuke van KWIK is dat de kleuters de opdrachten niet ervaren als een test maar als een spel. Dat is het uitgangspunt van KWIK: spelend testen. Per kleuterleeftijd wordt rond een andere thema ‘gespeeld’. Bij de vierjarigen en bij de oudste kleuters is dat aan de hand van een spelbord. Het hele concept is in meerdere scholen uitgeprobeerd en al enkele jaren in gebruik tot grote voldoening van alle onderwijsverstrekkers. Zo weinig mogelijk schrijfwerk gekoppeld aan maximale hulpverlening en leereffecten zijn en blijven het uitgangspunt en streefdoel.
1.2
Hoe werkt KWIK?
Naar analogie met het systeem ‘Kleuters met extra zorg’ is KWIK uitgewerkt per kleutercategorie: jongste kleuters, vierjarigen en oudste kleuters, met een aparte doos per leeftijdscategorie. Het concept is uiteraard voor elke doos hetzelfde.
Fase 1 - Globale klasscreening
➔ Groeikaarten voor elk van de zeven competenties Klasscreening met de zeven competenties
2 Voor deze competenties is gerichte observatie in de klas meer aangewezen. Deze twee aspecten kun je altijd tijdens je dagdagelijkse werking ondersteunen. Handige tips vind je ook weer terug in het boek ‘Kleuters met extra zorg’.
Deel 1 Hoe werken met de methode?
5
Fase 2
Fase 3 Kleuters met extra zorg Een werkboek vol handelingsplannen
Kleuters met extra zorg
-spel ➔
Marc Boone
Marc Boone Wolters Plantyn
Wolters Plantyn Professionele Informatie
Ondersteuning stappenplan en evaluatie
Individueel in de klas
Overzicht zorgkleuters De start van het systeem, en vooraleer KWIK kan gebruikt worden, is een globale klasobservatie (fase 1) om na te gaan hoever ieder kind staat in elk competentiedomein, maar ook om vast te stellen of er in de klas meer algemene tekorten zijn die onze aandacht vragen. Hiertoe voorziet het systeem een ‘globale klasobservatiefiche’ waarbij men alle kinderen van de klas tweemaal per jaar evalueert per competentiedomein. Deze evaluatie wordt ondersteund door het aanbieden van groeikaarten die zijn aangemaakt voor elk van de zeven bovenvermelde competenties. KWIK baseert zich hierbij op het kleutervolgsysteem zoals aangeboden in het boek ‘Kleuters met extra zorg’, maar je kunt hiervoor even goed je schooleigen kleutervolgsysteem hanteren. In dit geval: sla dit deel dan over en ga door naar rubriek 2.4. Op basis van deze klasobservatie kun je nu verder werken op twee niveaus.
6
i.
In de klasobservatie krijg je een algemeen overzicht van de ontwikkeling binnen je klas. Wanneer je merkt dat een bepaalde competentie voor zowat heel de klas zwak scoort, kun je dit binnen je werking extra ondersteunen voor heel de groep. Hiervoor heb je KWIK niet nodig.
ii.
Anderzijds kun je voor die kinderen waarbij duidelijke tekorten worden vastgesteld, trachten deze tekorten verder te specificeren (fase 2). Het is hier dat KWIK in actie treedt! Je speelt het spel met die kleuters die tekorten blijken te hebben. Wij raden aan om per periode (september - januari, januari - juni) niet meer dan twee competenties tegelijk aan te pakken. Deze twee competenties zijn voor al je zorgkleuters dezelfde (bv. leesinitiatie en wiskundige initiatie). Het spel zal je dan helpen om een specifieker beeld te krijgen van de uitvallen binnen de competentie. Dit laat je vervolgens toe om deze kleuter(s), binnen de klaswerking, op een speelse manier verder te ondersteunen en te laten groeien in deze specifieke aspecten. Voor elk van deze zorgkleuters zullen we een handelingsplan (fase 3) opmaken met een aantal remediëringsactiviteiten. Het boek ‘Kleuters met extra zorg’ kan hierbij ondersteunen. Verder in deze handleiding vind je trouwens een aantal hulpmiddelen hiervoor.
Deel 1 Hoe werken met de methode?
2.
Klasobservatie
2.1
Algemeen
Zoals reeds aangegeven, kan iedere school voor de klasobservatie haar eigen kleutervolgsysteem gebruiken, voor zover dit leidt tot het vaststellen van het ontwikkelingsniveau in de zeven hierboven gedefinieerde competentiedomeinen. In dit spel wordt je het kleutervolgsysteem aangeboden dat gebaseerd is op het boek ‘Kleuters met extra zorg’ (KMEZ) en dat ook in tal van scholen wordt gebruikt. We bieden je in dit spel de hierbij horende instrumenten aan. Deze moeten toelaten twee halfjaarlijkse klasobservaties uit te voeren zowel voor het geheel van de klas als per individuele kleuter. KWIK biedt je hiervoor de instrumenten ‘globale klasobservatiefiche’ en de ‘groeikaarten’. Voor verdere details verwijzen we uiteraard graag naar het boek.
2.2
Globale klasobservatie
De klasobservatie gebeurt tweemaal per schooljaar: eind september (B = begin) en in de loop van januari-februari (M = midden). Bij scholen die een eigen kleutervolgsysteem hanteren, is dat evenzeer zo. Elk kleutervolgsysteem heeft immers niet enkel de bedoeling de ontwikkeling van elk kind te volgen, maar heeft ook een signaalfunctie wanneer een en ander dreigt te ontsporen. Op de bijgevoegde klasobservatie staan bovenaan de zeven competenties (of mogelijke ‘probleemgebieden’): wiskundige initiatie, leesinitiatie, motoriek, taal- en spraakontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling, spel- en werkhouding. Hierbij het concept van de globale klasobservatiefiche. Het volledige blanco document vind je in deel 3 Kopieerbladen.
Deel 1 Hoe werken met de methode?
7
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Cognitieve ontwikkeling
Spraak- en taalontwikkeling
fijne
grove
Titularis:
Motoriek
Leesinitiatie
Klas:
- 20
Wiskundige initiatie
Schooljaar 20
Spel- en werkhouding
Globale klasobservatie
B M B M B M B M B M B M B M B M
Werkwijze: de kleuterleid(st)er noteert de namen van de kinderen in de linker kolom en kleurt elke competentie als volgt: - groen: goed, geen problemen; - oranje: twijfels, nog geen duidelijk zicht op - wordt verder opgevolgd; - rood: probleemsituatie. Om steeds op eenzelfde manier de kleuters te ‘beoordelen’, zitten er in de doos groeikaarten. Aan de hand van deze kaarten kan men op een geijkte manier de kleur van iedere individuele kleuter vaststellen.
8
Deel 1 Hoe werken met de methode?
2.3
Groeikaarten
De groeikaarten zijn een soort geijkt instrument met per competentie een paar items. Deze evolueren mee volgens de leeftijd van de kleuter. Ze zijn op elkaar afgestemd zodat er een continuïteit is doorheen de drie kleuterjaren. Per doos zit er een pakketje groeikaarten. Het is niet noodzakelijk de bedoeling dat je voor elk deelaspect van de kaart de kinderen gaat screenen. De groeikaarten zijn een kapstok, een houvast en een basis waarop je kunt steunen om de kleuters een bepaalde kleur te geven bij de klasobservatie. Houd hierbij echter ook rekening met de eigenheid van het kind, evenals met de geboortedatum: begin of einde van het jaar. Hoe gaan we te werk met de groeikaarten? We verduidelijken dit aan de hand van een groeikaart voor wiskundige initiatie bij 3-jarigen. Op de fiche zie je een vijftal deelcompetenties die men van een 3-jarige mag verwachten. Bovenaan de kaart zie je een aantal cijfers die verwijzen naar het aantal deelaspecten waarvoor de kleuter goed scoort. Scoort een kleuter op de 5 items:
-
4 of 5 keer goed, dan wordt de betreffende rubriek in de globale klasobservatiefiche hierboven (voor wiskundige initiatie in dit voorbeeld) groen ingekleurd;
-
3 keer goed, dan wordt deze rubriek oranje ingekleurd; 0, 1 of 2 keer goed, dan wordt de rubriek rood ingekleurd.
Wiskundige initiatie 3-jarigen 4-5 3 0-2 beheerst wiskundige basisbegrippen (veel, dik ...) ervaren van de 1-1 relatie, bv. zet bij elk bord een beker sorteren op één kenmerk kan een serie voortzetten met maximaal twee kenmerken kan tellen tot 3
TIP: houd deze groeikaarten steeds bij de hand en neem ze regelmatig door. Op die manier raak je vertrouwd met de items en zul je de klaswerking hier meer en meer op afstemmen.
Deel 1 Hoe werken met de methode?
9
2.4
Uiteindelijk resultaat Op basis van het werk hierboven bereiken we uiteindelijk het volgende resultaat: een voorbeeld van een klasobservatie ingevuld eind september (B; de eerstvolgende observatie in januari-februari wordt ingevuld onder M).
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Cognitieve ontwikkeling
Spraak- en taalontwikkeling
fijne
De Kimpe
grove
Titularis: Nathalie
Leesinitiatie
Klas: K2b
Motoriek Wiskundige initiatie
Schooljaar 2011 - 2012
Spel- en werkhouding
Globale klasobservatie
B M B M B M B M B M B M B M B M Kaat Van Tilburg Florentien De Vil Abdoul Beraïd Joachim Peters Xander Van Bree Uit de globale klasobservatie blijken niet alleen de individuele tekorten, maar komen ook op klassikaal niveau sterke en zwakke werkpunten aan het licht, wat voor de klastitularis kan leiden tot bijsturing voor de hele groep: een meegenomen effect. Vanaf dit moment werkt elke school - ongeacht het gehanteerde kleutervolgsysteem - volgens dit concept. Kies per periode, dus eind september (B) en in januari-februari (M) twee competenties uit die je in je klas wilt aanpakken (met je zorgkleuters). Jouw keuze wordt bepaald door de klasobservatie. Kies die competenties uit waarop de meeste uitvallen zijn. Als we kijken naar het voorbeeld van de voorgaande klasobservatie, dan zijn de twee competenties waar het duidelijk moeilijk mee gaat wiskundige initiatie en leesinitiatie. Wat met de andere competenties? Laten we die vallen? Soms is te veel hooi op je vork nemen ook niet goed. Kies voor een gerichte aanpak waar diepgang en maximale ontwikkelingskansen voorop staan. Merk je dat een kleuter voor een andere competentie duidelijk uitvalt, schenk er dan extra aandacht aan binnen je klaswerking, bijvoorbeeld tijdens de vrije keuzemomenten (zie: Kaat ➞ fijne motoriek).
10
Deel 1 Hoe werken met de methode?
3.
Het Spel KWIK
Zoals eerder gezegd, bieden we je een spel KWIK aan per leeftijdscategorie waarbij de werkwijze uiteraard dezelfde blijft. Het enige verschil is dat de vierjarigen en de oudsten het spel zullen spelen aan de hand van een spelbord, in tegenstelling tot de driejarigen. Voor elke leeftijdsgroep is er een doos voorzien. Hierin zit ook het materiaal dat je nodig hebt voor de screening. Enkele materiaalsoorten zijn zo evident in elke kleuterklas aanwezig dat ze niet zijn toegevoegd. Het ligt in de bedoeling dat je deze zelf toevoegt in de doos; dan is alle materiaal jaren na mekaar direct bruikbaar zonder nog extra (zoek)werk. Per doos, en dus per leeftijdscategorie, zul je volgende elementen terugvinden:
-
de handleiding: hierin vind je de informatie over het verloop van het spel per competentie; er zijn de materiaallijst (aanwezig in de doos en nog aan de doos toe te voegen), de diagnostische screeningslijst (te kopiëren), foto’s, prenten, verhalen, de klasobservatiefiche (te kopiëren), een algemeen overzichtsblad van de zorgkleuters (te kopiëren) en het handelingsplan (te kopiëren );
-
de groeikaarten (zie hoger);
-
de opdrachtkaarten: per competentie ook in de corresponderende kleur (zie verder); de doordrukplaten met het materiaal en een aantal prenten, foto’s die je nodig hebt tijdens dat deel van het spel. Deze zijn steeds voorzien van een cijfer (rechts bovenaan) en verwijzen naar het cijfer op de opdrachtkaart. Dat is hetzelfde cijfer als op de diagnostische screeningslijst. In de doos vind je ook steuntjes in plastic waarin je bepaalde figuurtjes, bijvoorbeeld boer Theun, kunt plaatsen.
Al het materiaal dat je nodig hebt om een bepaalde competentie te screenen, is in een welbepaalde kleur volgens volgend schema. Wiskundige initiatie Leesinitiatie Motoriek Taal- en spraakontwikkeling Cognitieve ontwikkeling Het materiaal dat je nodig hebt of toevoegt, voorzie je dus best van een stip in de kleur van de competentie. We overlopen nu enkele van deze elementen.
Deel 1 Hoe werken met de methode?
11
3.1
Diagnostische screeningslijsten
Zoals eerder aangehaald, is de bedoeling van KWIK om nauwkeurig vastgestelde uitvallen in bepaalde competenties verder te specificeren per kleuter, teneinde nadien gericht te kunnen optreden om hieraan te verhelpen (zie verder handelingsplan). Per competentie zul je dan ook een diagnostische screeningslijst terugvinden, telkens in de overeenstemmende kleur. Het is uiteraard de bedoeling dat een dergelijke lijst wordt opgemaakt per kleuter die in deze competentie uitvallen vertoont. We zullen de lijst hierna overlopen aan de hand van een voorbeeld uit de doos voor driejarigen. Diagnostische screeningslijst
Wiskundige initiatie 3-jarigen Pagina’s NR KMEZ KMEZ
Naam: Datum:
B
M
E
Leerkracht: 1. beheerst wiskundige basisbegrippen (veel, dik, een keer ...) 2. zet bij elke kabouter (...) een beker (1-1 relatie) 3. legt soortgelijk speelgoed bij elkaar (1 kenmerk) 4. ordent tot 3 voorwerpen met duidelijk verschil 5. kan vooruit tellen tot 3 (telrij als aftelrijm of vers) 6. beheerst hoeveelheden 1, 2 en veel 7. kan rekenhandelingen uitvoeren (bijdoen, afdoen ...) 8. vindt passende kleren / deken voor pop (grootte) 9. legt korte staafjes naast een lange (tot even lang maken) 10. onderscheidt voorwerpen die rollen / niet rollen
-
12
24
1.1
27
1.2
28
1.3
29 33
1.4 1.6.1
35 38
1.6.3 1.7
39
1.8
39
1.8
42
1.9
Opdrachten: in de eerste kolom vind je de verschillende opdrachten terug die toelaten de screening uit te voeren. Iedere opdracht draagt een nummer dat verwijst naar de overeenstemmende opdrachtkaarten (zie verder).
Deel 1 Hoe werken met de methode?
-
Pagina KMEZ: verwijst naar de betreffende pagina in het boek ‘Kleuters met extra zorg’ waar stappen worden aangereikt om opbouwend te werken met de kleuter binnen deze competentie (enkel van belang voor het handelingsplan nadien).
-
Paragraaf KMEZ: analoog aan het punt hierboven: de desbetreffende paragraaf in het boek (enkel van belang voor het handelingsplan nadien).
-
B: vaststellingen bij het begin van het schooljaar. Deze worden aangeduid met een kruisje bij de opdrachten die de kleuter tot een goed einde brengt.
-
M: vaststellingen midden schooljaar (januari- februari). Na een periode van zorg kun je hetzelfde spel nog eens spelen om na te gaan of er vooruitgang is.
-
E: vaststelling einde schooljaar. Wanneer de ontwikkeling van dit aspect helemaal is bijgewerkt in het midden van het schooljaar moet dat niet meer ingevuld worden. Merk je bij de herhaling van het spel in januari-februari dat er weinig of geen vooruitgang is, dan gaat de zorg op dat vlak nog even door. Speel het spel dan op het einde van het schooljaar nog eens en laat dit dan een nieuwe beginsituatie zijn voor volgend schooljaar.
3.2
Opdrachtkaarten
Voor elke opdracht die je op de screeningslijst vindt, heb je ook een opdrachtkaart in de kleur van de desbetreffende competentie. Hierop vind je de competentie, het nummer en de benaming van de opdracht zoals beschreven in de diagnostische screeningslijst en het benodigde materiaal (uit de doos of door jou zelf in de doos bijgevoegd). Bij sommige opdrachten horen er ook prenten en verhalen: deze vind je eveneens terug in de handleiding, telkens voorzien van het nummer van de opdracht. Sommige opdrachten moeten gekopieerd worden alvorens je ze kunt gebruiken. Bijvoorbeeld: een scheurblad met lijnen. Iedere opdrachtkaart heeft de volgende indeling. Competentie Nummer en naam van de opdracht (zie diagnostische screeningslijst) Benodigd materiaal Vetgedrukt: vertelstukje; is te vertellen door de leerkracht  : opdracht voor de kleuter; is te vertellen door de leerkracht (ook vetgedrukt) Soms staat de opdracht reeds bij het eerste (vetgedrukte) stukje, omdat dit niet direct kon losgekoppeld worden van het vertelstukje. ~ : extra uitleg / raad voor de leerkracht
Deel 1 Hoe werken met de methode?
13
Hieronder vind je een voorbeeld van een opdrachtkaart voor de competentie ‘wiskundige initiatie’ voor driejarigen en meer bepaald voor opdracht 2, zoals die terug te vinden is in het voorbeeld van de diagnostische screeningslijst hierboven. Wiskundige initiatie 3-jarigen 2. zet bij elke kabouter (...) een beker (1-1 relatie) schaapjes en voederbak Zo, de boerderij van boer Theun is mooi gevuld. Maar wat is dat nu? De schaapjes hebben honger! Â Kun jij de boer helpen om de schaapjes eten te geven? ~ Zet hij bij elk schaapje een bakje met eten?
3.3
Overzichtsblad zorgkleuters
Deze kaart is strikt genomen niet noodzakelijk. Alle informatie over een bepaalde kleuter voor een bepaald domein bevindt zich immers al op de diagnostische screeningslijst. De praktijk leert echter dat het nogal omslachtig is om telkens met de hele bundel screeningskaarten te moeten werken. We bieden je dan ook het overzichtsblad aan dat, voor alle kleuters en voor alle deelcompetenties, overzichtelijk aanduidt waar de uitvallen zich bevinden. Dat zal je ook helpen om in de klas snel te kunnen vinden welke zorgkleuters voor welke competenties ondersteund moeten worden (zie ook verder het handelingsplan). Het kost inderdaad wat bijkomend werk, maar dat maakt het werk nadien veel eenvoudiger. Op deze manier heb je immers snel een duidelijk zicht op wie je bijvoorbeeld kunt groeperen om een opdracht binnen de zorg uit te voeren. Je vindt een blanco exemplaar in deel 3 Kopieerbladen. Deze is per leeftijd een beetje anders: voor de vijfjarigen zijn er bijvoorbeeld meer deelaspecten aanwezig dan voor de driejarigen. Op het blad zijn de zeven competenties weergegeven, maar vul enkel die competenties in die je gescreend hebt. Het is belangrijk om ook de sociaal-emotionele ontwikkeling eraan toe te voegen.
14
Deel 1 Hoe werken met de methode?
Hieronder vind je een voorbeeld van een overzichtsblad. Kleuters met extra zorg
1. Wiskundige initiatie Rekentaal en -begrippen Langer dan / korter dan Voorlaatste / tweede laatste Een-eenrelatie Classificeren Ordenen of seriëren Conservatie- of constantiebegrippen Getallen De telrij Synchroon tellen Hoeveelheden Rangorde Rekenhandelingen Meten Ruimte(vormen) 2. Leesinitiatie Belangstelling opwekken voor het lezen Zingeving en symboolbewustzijn Objectivering Visuele waarneming Visuele discriminatie Visueel geheugen Visuele analyse Visuele synthese Auditieve waarneming Auditieve discriminatie Auditief geheugen Auditieve analyse Auditieve synthese
24 24 26 27 28 29 31 33 33 34 35 36 38 39 42
1.1 1.1.1 1.1.2 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.6.1 1.6.2 1.6.3 1.6.4 1.7 1.8 1.9
48 50 51 52 52 56 58 59 60 60 62 64 66
2.1 2.2 2.3 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.5 2.5.1 2.5.2 2.5.3 2.5.4
XANDER
KAAT
Titularis:
JOACHIM
Klas:
ABDOUL
- 20 FLORENTIEN
Schooljaar 20
Pag. Rubriek
Deel 1 Hoe werken met de methode?
15
6. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid vergroten Concentratieproblemen Faalangst - gebrek aan zelfvertrouwen Sociale gerichtheid: bedeesde en teruggetrokken kinderen Storend spel- en werkgedrag Belonen en straffen
136 138 139 141
6.1 6.2 6.3 6.4
144 147
6.5 6.6
Opmerking: de deelcompetenties staan vermeld zoals in het boek ‘Kleuters met extra zorg’, met telkens ook de verwijzing naar de pagina en paragraaf in het boek. Je zult merken dat voor bepaalde deelcompetenties twee of meerdere spelletjes worden gespeeld3. In dat geval moet men de deelcompetentie als NIET geslaagd beschouwen, zolang een kleuter niet alle opdrachten correct kan uitvoeren.
3.4
Hoe speel je het spel?
Enkele algemene raadgevingen gebaseerd op de praktijk:
-
Wanneer een kleuter voor het eerst naar school komt, laat hem dan eerst enkele maanden wennen aan het schoolleven alvorens dit spel te spelen.
-
Zorg dat het kind zich steeds goed en vertrouwd voelt, anders krijg je mogelijks een vertekend beeld van het ontwikkelingsniveau.
-
Speel het spel steeds met één kleuter op een rustige plek.
-
Zorg dat alle benodigdheden klaarliggen van bij de start: opdrachtkaarten, het materiaal, de diagnostische screeningslijst van de competentie waarover je meer duidelijkheid wilt.
Alles wat de kleuter zegt, aanvaarden we, ook al is het helemaal fout! Wanneer je te veel negatief gaat reageren, kan de kleuter dichtklappen en op deze manier krijg je de foute informatie. Het is geen spel om iets bij te leren, wel een spel om jou informatie te verschaffen over het ontwikkelingsniveau van de kleuter.
3 Zoals bijvoorbeeld voor de deelcompetentie ‘meten’ (§ 1.8) zijn er twee opdrachten: opdracht 8 (‘Vind passende kleren’) en opdracht 9 (‘Leg korte staafjes naast lange’).
16
Deel 1 Hoe werken met de methode?
Voor het begin van het spel
-
In de doos zitten enkele kartonnen platen met uitduwmateriaal. Duw deze uit. Op de achterkant staat een gekleurde stip. Deze verwijst naar de bijhorende competentie. Stop de prentjes in de voorziene vakjes onderaan in de doos.
-
Ook de losse kaarten zijn steeds voorzien van een kleur en een cijfer: de kleur verwijst naar de competentie; het cijfer verwijst naar de opdracht en naar het nummer op de diagnostische screeningslijst.
-
Knip de opdrachtkaarten uit. Deze zijn eveneens in een welbepaalde kleur (per competentie zoals hierboven aangegeven).
-
Stop het materiaal dat je nog nodig hebt erbij en voorzie het van een stip in de aangegeven kleur.
Start van het spel
-
Voorbeeld: je wilt het onderdeel ‘wiskundige initiatie’ spelen. Neem dan alles klaar in de gele kleur: losse materialen, losse foto’s en prenten aanwezig in de handleiding, de gele opdrachtkaarten en de diagnostische screeningslijst. Deze zit ook in de handleiding per competentie: kopieer deze.
-
Lees de opdracht voor en laat die door de kleuter uitvoeren. Vul de diagnostische screeningslijst in door een kruisje te plaatsen bij iedere opdracht die de kleuter correct kan uitvoeren.
Na het spel
-
We raden aan om de resultaten van de kleuters, zoals genoteerd op de diagnostische screeningslijsten, over te brengen naar het overzichtsblad kleuters (zie boven).
-
Maak een handelingsplan op (zie verder). De verschillende verwijzingen naar het boek ‘Kleuters met extra zorg’, die je terug vindt in de diagnostische screeningslijst, zijn hierbij zeker van nut.
Deel 1 Hoe werken met de methode?
17
4.
Handelingsplan
Het handelingsplan maakt geen deel uit van dit spel. KWIK is enkel het hulpmiddel dat je toelaat om de uitvallen van de kleuters zo goed mogelijk te definiëren. Het is aan iedere school en iedere leerkracht om nadien de beste methode te vinden om de kleuters met extra zorgbehoefte zo goed mogelijk te begeleiden om deze tekorten te overwinnen. KWIK is echter wel volledig gebaseerd op het boek ’Kleuters met extra zorg’, omdat dit in zeer veel scholen wordt gebruikt en je bij de vastgestelde problemen kant-en-klare remediëringsactiveiten en suggesties aantreft. Dat gebeurt via een nummerverwijzing in KWIK. Deze bevindt zich op de diagnostische screeningslijst. We lichten het gebruik hieronder even toe.
4.1
Individueel handelingsplan
‘Kleuters met extra zorg’ voorziet voor elke kleuter met extra zorg een eigen dossier in de vorm van een ‘handelingsplan’ (op het einde van deze handleiding vind je een kopieerblad als leidraad). Daarin worden, behalve de tests en de MDO-verslagen, ook de opeenvolgende interventies vermeld met erbij de bekomen effecten. De evolutie en vorderingen van de probleemkleuter worden op die manier onmiddellijk afleesbaar. Het handelingsplan wordt ingevuld door iedereen die een bijdrage levert aan de zorgkleuter: de remediërende klastitularis, de zorgcoördinator, de externe hulpverleners. Kort maar concreet wordt het ‘wat’ en het ‘hoe’ vermeld bij de rubriek ‘Remediëringsactiviteiten’: hierbij kan eventueel eenvoudigweg verwezen worden naar de rubriek of de pagina uit het boek.
4.2
Remediëringsinterventies Bij de remediëringsinterventies gelden volgende stelregels.
-
18
De klastitularis als eerstelijnszorger: de zorgcoördinator of ambulante leerkracht neemt de klasgroep over terwijl de klastitularis zich ontfermt over de risicokleuter(s). Zodoende ligt de betrokkenheid van de klasleerkracht bij de zorgacties hoger en zal dat een verlengstuk kennen in de normale klaswerking. Op deze manier weet je waar je naartoe wilt met de kleuter en waaraan je gaat werken. Je zult merken dat je op alle vlakken je kleuter intenser gaat begeleiden zonder dat je hiervoor extra ‘tovertrucs’ uit je hoed moet toveren. Prik ook best een vaste dag voor je zorgmoment in de klas.
Deel 1 Hoe werken met de methode?
-
De zorginterventies gebeuren klasintern. De aanpak en organisatie raken zo ook ingeburgerd in de dagelijkse klaspraktijk wanneer geen extra leerkracht aanwezig is, bv. tijdens de vrije keuzeactiviteiten. Van deze stelregel kan afgeweken worden als het een meerwaarde betekent voor het kind. Voorbeeld: de ambulante leerkracht is bedreven in ‘poppenspel’. Hij / zij neemt dan de kleuter met socio-emotionele problemen uit de klas. Via poppenspel komt het kind immers vlug tot ontlading en uit het zijn problemen. In de klassituatie zou dit niet vanzelfsprekend zijn.
-
Een zorgactiviteit duurt in de regel ongeveer een halfuur. Gun de kleuter de laatste vijf minuten vrij spel. Hierbij spelen ze best met het materiaal waarmee ze tijdens de geleide activiteit hebben ‘gewerkt’. Ze bootsen op eigen niveau speels na, oefenen in en verwoorden wat aan de orde was. Ondertussen vul jij de rubriek ‘Observatie en advies leerkracht’ in. Zodoende wordt alles geregistreerd wanneer het nog concreet in het geheugen zit en houdt de kleuter een aangename ervaring over als laatste activiteit. Dat motiveert de kleuters om aan de volgende zorgsessie spontaan te willen participeren. En voor de leerkracht zit het werk erop: achteraf geen bijkomend schrijfwerk meer. Ook dat is meegenomen.
4.3
Het document ‘handelingsplan’
Om een duidelijk beeld te geven, vind je hieronder een (deels) ingevuld stappenplan. Je leidt eruit af dat je behalve de datum ook de concrete acties vermeldt. Je kunt uiteraard verwijzen naar de stappenplannen uit het boek ‘Kleuters met extra zorg’ of naar andere vakliteratuur. Dat beperkt het schrijfwerk. In de rechterkolom noteer je jouw bevindingen. Dat kan manueel of digitaal gebeuren. Een blanco kopieerexemplaar vind je in deel 3 Kopieerbladen. In het voorbeeld hieronder ging het om een vierjarige kleuter. Via het KWIK-spel werden problemen vastgesteld i.v.m. ‘leesinitiatie’. De opvolging nadien: na verloop van een periode kun je met de kleuter het KWIK-spel op een identieke wijze spelen, terwijl je de vorderingen van de kleuter nagaat en registreert. Via een MDO kan dit aanleiding geven tot nieuwe acties. Tenzij wordt vastgesteld dat het probleem verholpen is. Het hele zorgdossier gaat het daaropvolgend schooljaar best mee naar de volgende leerkracht. Zo kan de beginsituatie van de (risico)kleuters van bij de aanvang correct worden ingeschat en de werking voortgaan.
Deel 1 Hoe werken met de methode?
19
20
Deel 1 Hoe werken met de methode? Lukt met 2 kleuters erbij / eraf als met 3 kleuters wordt gespeeld. Kan één kledingstuk aanduiden dat erbij / eraf ging.
Gaat vlot wanneer de bedekte stukken vrij ver uit elkaar liggen. Vindt het leuk. Lukt behoorlijk met twee keer 3 à 4 stukken per set. Begrijpt de volgorde bij kleuters van klein naar groot. Bij voorwerpen dient geholpen. Komt weinig zelfstandig tot inzicht. Weinig oog voor details. Hulpmiddel: prent vooraf bespreken, waarna een beter resultaat volgt.
Komt moeilijk tot zelfstandig navertellen. Lukt wel via gerichte vraagstelling. Vier prenten blijken te weinig: slaat fasen over.
Visueel geheugen oefenen: - herhalingsopdrachten uit vorige activiteit; - gradatie: kleuter met een kledingstuk erbij / minder. Zo ook: de volgorde herinneren waarin de kleuters staan.
Visueel geheugen: memory. Eerste spel blijven de prenten zichtbaar, daarna wordt de rugzijde naar boven gelegd.
Idem: memory met 2 x 5 stukken, beide sets onzichtbaar: zie KMEZ - 2.4.2. Personen en voorwerpen (zie 19 jan) in gegeven orde onthouden.
Visueel geheugen oefenen door prentlezen: tonen, omdraaien en erover praten. Gerichte vragen door leerkracht om de observatie aan te scherpen. Prenten i.v.m. het actuele thema ‘Postbode’.
Verhaal navertellen aan de hand van vier prenten. Herkenbare prenten uit het klasthema: zie KMEZ - 2.4.2.
19 jan
23 jan
24 jan
29 jan
1 feb
Evaluatie / Advies leerkracht
Pagina 1
Gaat vrij vlot: aantal kleuters dient beperkt tot 4 en slechts één mag erbij of eraf. Lukt niet met 2 kleuters erbij / eraf. Moet verder aan gewerkt worden.
Leerkracht: Nathalie De Kimpe
Visueel geheugen ontwikkelen: lichamelijk ervaren (kleuters erbij / eraf) + voorwerpen uit de leefomgeving toevoegen / weglaten: zie KMEZ - 2.4.2.
Remediëringsinterventies (+ KMEZ nr.)
Klas: K2b
17 jan ‘11
Datum
Kleuter: Marie Peeters
Handelingsplan en evaluatie zorgkleuters
5.
Synthese en conclusie
In bijgaande synthese stellen we jou dus een handig en praktijkgetoetst instrument voor dat je moet toelaten kleuters met extra zorgbehoeften beter te kunnen begeleiden. ‘Meten is immers weten’: hoe nauwkeuriger men het probleem van een kind kan inschatten en omschrijven, des te beter kan men de ondersteunende acties ‘doelgericht’ afstemmen op de specifieke noden van de individuele kleuter. KWIK maakt dan ook deel uit van een totaalaanpak die we, als conclusie, als volgt synthetiseren. Fase 1 - Globale klasscreening
➔ Groeikaarten voor elk van de zeven competenties Klasscreening met de zeven competenties Fase 2
Fase 3 Kleuters met extra zorg Een werkboek vol handelingsplannen
Kleuters met extra zorg
-spel ➔
Marc Boone
Marc Boone Wolters Plantyn
Wolters Plantyn Professionele Informatie
Ondersteuning stappenplan en evaluatie
Individueel in de klas
Overzicht zorgkleuters Het hele concept is in meerdere scholen uitgeprobeerd en al meerdere jaren in gebruik tot grote voldoening van alle onderwijsverstrekkers. Verdiep je één keer in het concept en de werkwijze en je past het efficiënt en adequaat toe in alle kleuterklassen. Jarenlang. Het uitgangspunt van KWIK is en blijft: zo weinig mogelijk extra (schrijf)werk voor de kleuterleid(st)er met maximaal effect voor de kinderen! Alle succes toegewenst!
Deel 1 Hoe werken met de methode?
21