Inleiding Minimabeleid. Armoedebeleid. Voorkomen sociale uitsluiting. De naamgeving wisselt. Het probleem - in de kern - niet echt. De laatste tijd zijn met name ook in beeld de gevolgen voor kinderen die opgroeien in een gezin waar ‘gewone’ uitgaven al problematisch zijn. Laat staan de ‘extra’s’ die voor zeer velen in ons land daarentegen, vaak al als heel gewoon worden ervaren. Schrijnend, zullen velen zeggen. Maar dan. Betaald werk is vrij algemeen geaccepteerd als het beste middel tegen armoede en uitsluiting. Dat lukt echter niet iedereen: voor sommigen tijdelijk niet en voor anderen mogelijk blijvend. Ook daarom is er op landelijk niveau een systeem van inkomenstoeslagen en heffingskortingen ontwikkeld. Uitgevoerd door de belastingdienst. De huurtoeslag en de zorgtoeslag zijn wellicht de bekendste voorbeelden. In de loop der jaren is er daarnaast op gemeentelijk niveau een aantal instrumenten ontwikkeld om armoede en uitsluiting tegen te gaan: de inkomensondersteunende voorzieningen. Uitgangspunt daarbij: inkomenspolitiek is aan het rijk, inkomensondersteuning is een beleidsterrein voor de gemeente. Ook omdat de gemeente het best kan inspelen op individuele omstandigheden. Uit het coalitieakkoord 2006-2010 Om - na de inleiding - bij het begin te beginnen. Wat zegt het gemeentelijk coalitieakkoord over dit onderwerp (en over zaken die er mee te maken hebben). De citaten spreken voor zich en worden daarom zonder toelichting weergegeven. Welzijn. (hoofdstuk 1)
‘Het bestaande beleid van inkomensondersteunende maatregelen wordt voortgezet en waar mogelijk versterkt. Hier moet structureel ruimte voor worden gezocht.’
Middelen. (hoofdstuk 4)
‘Uitgangspunt is dat voor de uitvoering van gewenst beleid extra middelen beschikbaar dienen te komen.’ ‘Noodzakelijk is dan als start: het verruimen van de beschikbare middelen. Het streven is in vier stappen van ongeveer € 200.000,- van 2006 tot 2010, in totaal dus € 800.000,- extra ruimte op jaarbasis te creëren. Ook in de jaren daarna zal de ruimte toe moeten nemen.’ Politiek, bestuur en burgers. (hoofdstuk 5)
‘Vereenvoudiging en beperking van regels zal een belangrijke rol spelen in een verbetering van het contact tussen politiek, bestuur en burgers.’ Leeswijzer
Welke inkomensvoorzieningen zijn er nu al in onze gemeente en voorstellen ter aanvulling en uitbreiding. Dat wordt hierna eerst behandeld.
1
Daarna volgen voorstellen over een snellere en eenvoudiger verstrekking van de voorzieningen en afsluitend wordt een aantal voorstellen gedaan om het bereik van de doelgroep te verbeteren. Voorzieningen voor minima in Borger-Odoorn Inkomensondersteunende maatregelen in onze gemeente zijn: 1. Individuele bijzondere bijstand 2. Categoriale bijzondere bijstand 65+ 3. Fonds Maatschappelijke Participatie (FMP) 4. Startpakket voortgezet onderwijs 5. Collectieve ziektekostenverzekering 6. Jeugdsportfonds Drenthe
7. Schuldhulpverlening 8. Cursus Omgaan met geld 9. Kwijtschelding lokale lasten 10. Langdurigheidstoeslag 11. Steunfonds 12. Verzorgen aangifte inkomstenbelasting
N.B. Naast deze opsomming moet hier nog worden vermeld dat de gemeenteraad € 35.000,- beschikbaar stelde om (aansluitend bij een provinciaal project) minima in onze gemeente gratis een energiebox te verstrekken. Inhoud: een aantal spaarlampen en energie besparende tips. Uitvoering volgt binnenkort.
Vier punten De instrumenten die worden ingezet voor de uitvoering van het minimabeleid zijn vaak afzonderlijk van elkaar ontwikkeld en soms (onafhankelijk van elkaar) herzien. Dat heeft geresulteerd in verschillende criteria voor de verschillende voorzieningen. Een ander gegeven: steeds weer is te horen dat lang niet iedereen die recht heeft op een voorziening, ook daadwerkelijk wordt bereikt. En niet te vergeten, de ‘papierwinkel’ voor de aanvrager: ook een terugkerend punt van irritatie. Daarom is op de volgende vier punten het geheel van de gemeentelijke inkomensvoorzieningen tegen het licht gehouden. In overleg ook met een aantal direct uitvoerende medewerkers en na signalen van het Inspraakorgaan Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW). De vier bedoelde punten zijn: 1. 2. 3. 4.
aanvulling of uitbreiding wenselijk? waar mogelijk gelijke criteria sneller en gemakkelijker verstrekking beter bereik doelgroep Uitgangspunt
Uitgangspunt vooraf was dat de doelgroep als geheel niet (aanmerkelijk) zou worden vergroot. En dat (gerichte) verruiming binnen de doelgroep gewenst kan zijn. De doelgroep zelf groter maken zou (uiteindelijk) tot gevolg kunnen hebben dat inkomensvoorzieningen bedoeld voor inwoners met een laag inkomen en een gering vermogen, beschikbaar komen voor mensen met een (bijna) modaal inkomen. 2
Een lichte verruiming van de doelgroep wordt echter noodzakelijk geacht om geen enkele groep erop achteruit te laten gaan als gevolg van de voorgestelde systeemaanpassing. (Dit is te zien in het overzicht op pagina zes.) Onderscheid Voor de kwijtschelding van lokale lasten gelden, op grond van landelijke regelgeving, andere (strengere) regels dan voor ‘bijstandszaken’. Deze kwijtschelding wordt hier verder dan ook niet behandeld: harmonisering met andere voorzieningen kan immers niet aan de orde zijn. Ook voor de langdurigheidstoeslag gelden landelijke regels, met een beperkte gemeentelijke ruimte die door onze gemeente volledig is ingevuld. Bij de schuldhulpverlening wordt door de Gemeenschappelijke Kredietbank Assen maatwerk gerealiseerd. Het Steunfonds is een aanvullende voorziening voor individuele (uitzonderlijke) noodsituaties. Er wordt natuurlijk eerst gekeken of wel alle voorzieningen benut zijn. Ontstaat er ondanks dat nog steeds een situatie die onaanvaardbaar wordt geacht - veelal ter eindbeoordeling door de portefeuillehouder - dan kan het Steunfonds in beeld komen. Hiervóór dus voorbeelden van voorzieningen waarbij harmonisering van criteria niet mogelijk of niet wenselijk is. De mogelijkheid echter om de criteria voor FMP en Startpakket gelijk te schakelen met die van de bijzondere bijstand worden later in dit stuk aangegeven. Er kan daarmee tevens verruiming binnen de doelgroep worden gerealiseerd. Aanvullende voorzieningen Eerst is er gekeken of er ‘gaten’ in het beleid als geheel zitten. Dit lijkt op een tweetal punten het geval. Hoewel de verschillende doelgroepen en kostensoorten grotendeels in beeld lijken te zijn met het huidige instrumentarium, worden de hierna voorgestelde voorzieningen als aanvullingen beschouwd. Het Startpakket voortgezet onderwijs verstrekt weliswaar eenmalig een bedrag van € 500,- als een kind de overstap maakt van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs. Daarnaast echter zou een tegemoetkoming van € 500,- in de kosten voor de aanschaf van een computer met toebehoren, eenmaal per vijf jaar, voor gezinnen met één of meer kinderen in de leeftijd van twaalf tot en met zeventien jaar een goede aanvulling kunnen zijn. Achtergrond voor dit voorstel is het gegeven dat een gezin met kinderen in deze leeftijd voor nogal wat extra kosten komt te staan én de wens om de (digitale) ontwikkelingskansen van de betreffende kinderen zo weinig mogelijk te laten beïnvloeden door de financiële gezinssituatie. Sterker nog: om deze ontwikkelingskansen waar mogelijk te bevorderen. (Een zelfde overweging als bij het Jeugdsportfonds, maar in dat geval op sportief gebied.) Omdat het een echte doeluitkering betreft wordt overlegging van een betaalbewijs voorgesteld. (1) (2) 1 Voorgesteld wordt deze voorziening in de vorm van (categoriale) bijzondere bijstand te verstrekken. 2 Ook wordt voorgesteld een computer aangeschaft in 2007 (alsnog) te vergoeden.
3
Tweede nieuwe voorziening die wordt voorgesteld is een ‘witgoedregeling’. Het komt nog al eens voor dat juist een grotere uitgave voor bijvoorbeeld een wasmachine, niet lukt uit de gewone maandelijkse uitkering, en ook niet (of onvoldoende) uit gereserveerde middelen. Voorgesteld wordt daarom een regeling te ontwerpen waarbij aan de doelgroep met een zelfstandige huishouding eenmaal per vijf jaar een ‘tegoed’ van € 500,- wordt verstrekt voor dit doel. Een doeluitkering, dus ook hier is het voorstel om dit op declaratiebasis te doen en in de vorm van (categoriale) bijzondere bijstand. Bovendien wordt ook hier, net als bij de computers, voorgesteld om een aanschaf uit 2007 alsnog te vergoeden. Aanpassing bestaande voorzieningen De categoriale bijzondere bijstand 65+ is ingaande 2008 al aangepast voor wat betreft gezinssamenstelling en uitkeringsbedrag. Het was jaarlijks € 165,- voor alleenstaanden én voor gehuwden en samenwonenden. En het wordt € 200,- voor alleenstaanden en € 300,- voor gehuwden/samenwonenden. Het college besloot hiertoe op 24 oktober 2007. Een voorziening waarvoor daarnaast aanpassing van het vergoedingsbedrag wordt voorgesteld is het Fonds Maatschappelijke Participatie (FMP). Een verhoging van het maximale vergoedingsbedrag van € 110,- per persoon/gezinslid per jaar naar € 125,- wordt voorgesteld. In verband met de stijgende prijzen in algemene zin maar ook in verband met de veelheid van activiteiten die ‘door’ dit fonds kunnen worden vergoed. Wie in dit kader wat meer of veel onderneemt, moet daarvoor in financiële zin de mogelijkheid worden geboden. Omdat een inkomen op minimumniveau zaken qua participatie in brede zin onvoldoende mogelijk maakt bestaat een fonds als het FMP. Het geld komt door declaratie terecht waar het hoort en is beschikbaar voor alle doelgroepen: alleenstaand, mensen met of zonder kinderen, jong en oud. Letterlijk dus een voorziening om uitsluiting tegen te gaan en daarmee ook ondersteunend voor de centrale doelstelling van de Wet maatschappelijke ondersteuning: meedoen. Harmoniseren criteria Zoals eerder aangegeven zijn de diverse instrumenten om armoede en uitsluiting te bestrijden niet tegelijkertijd ontwikkeld en verschillen ze dus vaak qua voorwaarden. Waarschijnlijk ooit op goede gronden gekozen maar eenduidigheid ontbreekt. En juist eenduidigheid zou meer helderheid kunnen opleveren voor de klant en in de uitvoering. Ook qua communicatie en toegankelijkheid is dit van belang. Bij de huidige toepassing is het zo dat bijvoorbeeld bij bijzondere bijstand met een inkomen tot 115 euro boven de bijstandsnorm toekenning mogelijk is, en bij FMP en Startpakket tot 115 procent boven de bijstandsnorm. Een ander voorbeeld. Bij bijzondere bijstand indien meer dan € 115,- boven de norm: gedeeltelijke toekenning (glijdende schaal), en bij FMP en Startpakket indien boven 115% van de norm: geen toekenning, ook niet gedeeltelijk.
4
Inkomen boven de norm en dan … Nu al geldend beleid is dat tot een bepaald bedrag of percentage boven de relevante bijstandsnorm, de draagkracht in het inkomen nihil wordt geacht. Dit houdt in dat als het inkomen lager is dan de norm vermeerderd met dat percentage of dat bedrag, de héle vergoeding of tegemoetkoming kan worden ontvangen. Het schema hierna laat zien hoe dat er nú uitziet voor de verschillende voorzieningen (twee verschillende vormen) én laat het voorstel zien voor álle voorzieningen waarvoor dat van toepassing kan zijn, ingaande 2008: één bedrag boven de norm waaronder de draagkracht nihil is.
Vergelijking draagkrachtloos inkomen: de twee varianten nu en de variant die wordt voorgesteld
23-65 jarigen
bijstandsnorm excl. vakantietoeslag
alleenstaande alleenst ouder gehuwd
830 1068 1186
+ € 115,-
115%
945 955 1183 1228 1301 1364 geldt nu voor: geldt nu voor: bedragen bijzondere bijstand netto per maand (categoriaal en FMP juli-december individueel) Startpakket 2007 en collectieve Jeugdsportfonds ziektekostenverzekering
+ € 180,1010 1248 1366 voorstel voor alle relevante voorzieningen m.i.v. 2008
Alleen de drie meest voorkomende normen zijn in het schema hiervoor aangeven. Voor de jongerennormen, normen zonder (gehele) toeslag en ouderennormen wordt voorgesteld de zelfde systematiek te hanteren. Namelijk de norm + € 180,-. Bij een inkomen dáárboven volgt draagkrachtberekening (en kan deelvergoeding volgen) zoals hierna voorgesteld en toegelicht. Huidige én voorgestelde draagkrachttabel Over het inkomen boven de relevante bijstandsnorm dient bij toekenning van bijzondere bijstand te worden gekeken welk deel van het inkomen boven de norm beschikbaar moet worden geacht voor bestrijding van de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd. Voor een bepaald deel is dat, zoals hiervoor geschetst: nul. Voor de draagkrachtberekening wordt de volgende ‘glijdende schaal’ gehanteerd.
5
Tabel draagkracht in het inkomen: huidige en voorgestelde werkwijze
Draagkrachtpercentage
Bedrag boven de norm nu
Bedrag boven de norm voorstel
0% 35% 50% 100%
€ 0,- tot € 115,€ 115,- tot € 230,€ 230,- en meer algemene bestaanskosten
€ 0,- tot € 180,€ 180,- tot € 230,€ 230,- en meer algemene bestaanskosten ( 3 )
Voor het FMP en voor het Startpakket wordt voorgesteld dat bij een inkomen hoger dan de voorgestelde € 180,- boven de norm, een deel van de vergoeding kan worden ontvangen. Na draagkrachtberekening zoals in het schema is aangegeven. Dit is nu al mogelijk bij de toekenning van bijzondere bijstand. (4) (5) Tot zo ver de inhoudelijke behandeling van de gemeentelijke inkomensvoorzieningen voor minima. Hierna volgen twee zaken die steeds terugkeren bij het onderwerp voorzieningen, en mogelijk speciaal bij de inkomensvoorzieningen. In de eerste plaats: hoe krijg je de middelen bij de mensen die er recht op hebben. En daarnaast, hoe controleer je wél maar maak je de drempels niet ‘afschrikwekkend’ hoog. Sneller en gemakkelijker verstrekking Een veelheid van formulieren en informatie die steeds opnieuw moet worden verstrekt, blijkt een bron van toenemende irritatie voor veel burgers in het contact met de overheid. De werkwijze die daarom al een aantal malen is gehanteerd bij het verstrekken van een eenmalige uitkering zal zo veel als mogelijk, maar in ieder geval voor de ‘eigen’ gemeentelijke uitkeringsgerechtigden, worden toegepast. Dit houdt in dat (nog meer dan tot nu toe) formulieren zó worden ontworpen dat er een minimale uitvraag van informatie noodzakelijk is. Daarnaast zal bij een aanvraag die kan worden toegekend en waarvoor de noodzakelijke informatie is verstrekt de (voorgestelde) beslissing onmiddellijk worden genomen en binnen één of twee dagen na de aanvraag kan dan de feitelijke uitbetaling volgen. Hiermee wordt een aanmerkelijke ‘versnelling’ van de procedure bereikt.
3 Soms vallen algemene bestaanskosten onder de bijzondere bijstand: aanvullende bijstand voor levensonderhoud voor jongeren of vreemdelingen bijvoorbeeld. 4 Vermogen is hier niet behandeld omdat er geen wijzigingen worden voorgesteld. Voor de voorzieningen waarvoor dat van toepassing kan zijn gelden de vermogensgrenzen Wet werk en bijstand en het betreffende gemeentelijk beleid i.v.m. de waarde van de auto meer dan € 5000,- (het bedrag daarboven wordt als vermogen aangemerkt). 5 Zie ook de bijlage: voorbeeld draagkrachtberekening.
6
Vermeld moet worden dat bij aanvragen waarbij zaken moeten worden uitgezocht (veelal ook bij aanvragen die moeten worden afgewezen) meer tijd is vereist. Digitaal Klant Dossier Aanvullend aan het voorgaande moet in dit verband het volgende worden vermeld. Landelijk en dus ook in onze gemeente - wordt begin 2008 gestart met het realiseren van het zogenoemde digitaal klantdossier (DKD). Het moet uiteindelijk resulteren in eenmalige uitvraag van gegevens aan de klant. CWI en UWV (doet WW en WAO/WIA) én gemeenten starten in 2008, en in een later stadium gaan SVB (kinderbijslag en AOW) en IBG (studiefinanciering) aanhaken. Een groeimodel dus. Verwacht wordt dat dit systeem bijdraagt aan een snellere afhandeling van aanvragen en aan een minder herhaalde gegevensuitvraag aan de klant. Beter bereik doelgroep Steeds weer keert de vraag terug of alle mensen die recht hebben op een inkomensvoorziening, zo’n voorziening ook daadwerkelijk ontvangen. Weet men het wel? Wordt de doelgroep wel bereikt? In dit verband is de laatste jaren een aantal zaken ondernomen. Vaker berichten in Week-in Week-uit en in verschillende vormen: soms klein en vaker herhaald, soms een paginagroot overzicht van de verschillende voorzieningen. Via de SWBO loopt een senioren-bezoekproject. Gericht aanschrijven aan de bekende adressen. Intermediairs als het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW), ouderenadviseur, zorgcentra en cliënten vertegenwoordigende organisaties op de hoogte houden. Deze zaken zullen worden voortgezet. Hierna worden tien aanvullende maatregelen voorgesteld om het bereik van de doelgroep te verbeteren. Elk met een korte toelichting. 1. Bezoekproject Op diverse plaatsen in het land zijn projecten opgezet om de voorzieningen ‘bij de mensen te brengen’. Verschillend vormgegeven en onder verschillende namen. Bezoekproject of formulierenbrigade bijvoorbeeld. Voorgesteld wordt om ook in onze gemeente dit in de vorm van een pilot uit te proberen. Anders dan nu (alleen bij mensen boven een bepaalde leeftijd) wordt een wijkgerichte aanpak voorgesteld. Na afloop kan worden bekeken hoe dit uitwerkt in de praktijk en of voortzetting, en in welke vorm, aanbeveling verdient. Onderzocht zal worden of samenwerking met de woningbouwcorporaties wenselijk is en meerwaarde kan opleveren bij zo’n bezoekproject. Er is landelijk op een aantal plaatsen ervaring opgedaan met soortgelijke activiteiten onder de noemer van zogenoemde bemoeizorg.
7
2. Folder met antwoordstrook Het ontwerpen van een folder met een kort overzicht van de verschillende inkomensvoorzieningen waarbij door middel van een antwoordstrook contact kan worden gevraagd om verdere informatie of om een bezoek. Een wat gerichter vorm van voorlichting. De betrokkene kan zelf aangeven welk vervolg wordt verwacht. Ook zal onderzocht worden of ander informatiemateriaal een positieve bijdrage kan leveren voor een beter bereik. 3. Opzetten Activering en Dienstencentrum In een tweetal gemeenten is door adviescentrum Radar bij wijze van experiment een Activering en Dienstencentrum opgezet. Het idee erachter is dat mensen uit de doelgroep zelf geactiveerd worden om anderen te bereiken. Met als doel activering, maar ook om elkaar de weg te wijzen naar de beschikbare (inkomens-)voorzieningen. Gedacht moet worden aan een kleinschalige opzet waarbij een drie- of viertal cliënten een aantal dagdelen in bijvoorbeeld een buurthuis beschikbaar is, o.a. voor informatie en verwijzing. Naast een informatiebron kan zo’n centrum een instrument zijn om uitsluiting tegen te gaan. Ook hierbij moet gedacht worden aan een pilot waarbij de opgedane ervaringen kunnen worden verwerkt in een eventueel vervolg. 4. Inkomensvoorzieningen van SZW naar Wmo-loket Een concentratie van de inkomensvoorzieningen met allerlei andere voorzieningen in het Wmoloket biedt de mogelijkheid om cliënten die voor een bepaalde voorziening komen, directer dan tot nu toe in contact te brengen met andere beschikbare voorzieningen. Een medewerker met kennis van de inkomensvoorzieningen zal hiertoe een werkplek krijgen ín het Wmo-loket en ook beschikbaar zijn voor hulp bij het invullen van formulieren. 5. Uitbreiding digitale mogelijkheden Nu is het al mogelijk om via de gemeentelijke website aan te geven dat informatie, een telefonische reactie of een bezoek wordt gevraagd voor nadere informatie over voorzieningen. Er wordt aan gewerkt om in de loop van 2008 voor een aantal voorzieningen de mogelijkheid te bieden om digitaal een aanvraag in te dienen. De ene voorziening leent zich hier (nu nog) beter voor dan de andere maar omdat deze werkwijze voor velen klantvriendelijk en efficiënt is zullen de digitale mogelijkheden worden uitgebreid. 6. Contact gemeente - voedselbank Door contact te blijven houden met de voedselbank wordt verwacht dat er inwoners worden bereikt die tot nu toe de weg niet wisten te vinden naar ‘de instanties’ en de beschikbare mogelijkheden. Hierbij wordt natuurlijk niet alleen gedacht aan de gemeentelijke inkomensvoorzieningen: de verwijzende taak naar allerlei andere mogelijkheden (huurtoeslag en zorgtoeslag bijvoorbeeld) zal hiermee verder kunnen worden ingevuld. 7. Meer op locatie werken? 8
Onderzocht wordt of het werken ‘op locatie’ mogelijk en wenselijk is. Bedoeld wordt dat een consulent werk en inkomen een aantal dagdelen zitting heeft in een buurthuis in de grotere dorpen bijvoorbeeld. Er is daar dan een vraagbaak, er kan een aanvraag worden ingenomen en mogelijk, met een vernieuwde werkwijze, op juridische toetsing na, kan een aanvraag worden afgehandeld en binnen enkele dagen worden uitbetaald. 8. Gerichte actie op Wsw-doelgroep? Onderzocht zal worden of gerichte informatie op de Wsw-doelgroep wenselijk is. Voor een deel zal gelden dat er meer inkomens in één huishouding binnenkomen (en dat men daarom niet in aanmerking komt). Anderen zullen qua inkomen boven de normen uitkomen, of qua vermogen (eigen woning bijvoorbeeld). Onterecht verwachtingen wekken is onwenselijk, daarom eerst nader onderzoek. 9. Gerichte actie op AOW-ers met klein aanvullend pensioen Sinds kort verzorgt de Sociale Verzekeringsbank (SVB) voor onze gemeente de aanvullende bijstand voor mensen met een onvolledige AOW. Onderzocht zal worden of een beter bereik van de gemeentelijke inkomensvoorziening voor inwoners die alleen AOW ontvangen of AOW met een klein aanvullend pensioen. 10. Scholing medewerkers Op dit specifieke punt - beter bereik van de doelgroep - zal gerichte scholing / training worden ingezet. Het zal dan o.a. moeten gaan om de wijze van benadering van de doelgroep. Hoe kan, ook wat dit betreft, een verbeterd bereik worden gerealiseerd. Bekostiging Hierna wordt aangegeven wat de geraamde kosten zijn van de voorgestelde aanpassingen. Voorstellen en wijzigingen waarvoor al eerder dekking was gevonden en zaken die financieel elders worden ondergebracht (scholingsbudget of educatiegelden bijvoorbeeld) zijn hier niet opgenomen.
9
Overzicht kosten en voorgestelde dekking
(aanpassing) voorziening FMP max. van € 110,- naar € 125,per persoon/gezinslid per jaar Draagkracht nihil van € 115,-/115% naar € 180,boven de norm FMP en Startpakket deels vergoeden bij meer dan € 180,boven de norm Vergoeding computers voor aangegeven doelgroep eens per vijf jaar € 500,Vergoeding computers voor aangegeven doelgroep (eerste jaar) Witgoedregeling bij zelfstandige huishouding eens per vijf jaar € 500,Bezoekproject (inhuren tijdelijke menskracht) en voorlichtingsmateriaal
geraamde kosten per jaar
dekking
€ 5.000,-
aan gemeentefonds (extra) toegevoegde middelen voor armoedebestrijding
€ 15.000,-
Idem
€ 5.000,-
Idem
€ 5.000,-
Idem
€ 15.000,-
budget trajecten specifieke uitkeringen aan gemeentefonds (extra) toegevoegde middelen voor armoedebestrijding
(eenmalig)
€ 40.000,€ 20.000,(eenmalig)
restant budget gedeeltelijk niet uitkeren Zalm-snip
Voorgesteld wordt gedurende 2008 te bezien hoe de werkelijke kosten zich ontwikkelen. Op grond daarvan kan een exactere raming worden gemaakt voor de per 2009 benodigde structurele middelen. Overigens is al door het rijk aangekondigd dat er ook structurele middelen bestemd voor armoedebestrijding via het gemeentefonds worden uitgekeerd voor de jaren 2009 en daarna. In het bestuursakkoord ‘Samen aan de slag’ hebben gemeenten en rijk afgesproken om gezamenlijk een aantal maatschappelijke knelpunten aan te pakken. Zo ligt er ook op het gebied van armoedebestrijding en schuldhulpverlening een opgave, zowel beleidsmatig als budgettair. Hiervoor worden geen afzonderlijke extra middelen aan het gemeentefonds toegevoegd, maar de gemeente kan vanuit het accres van het gemeentefonds gelden hiervoor afzonderen. In de gemeentebegroting 2008 is dit niet gebeurd; het accres is geheel ingezet ten behoeve van de bestedingsvoorstellen. Het honoreren van de voorgestelde aanpassingen van het gemeentelijk armoedebeleid betekent, dat voor de begrotingen vanaf 2009 € 70.000,- beschikbaar moet worden gesteld vanuit de structurele ruimte voor beleidsintensivering/nieuw beleid van die jaren. 10
Advies Voorgesteld wordt akkoord te gaan met de voorstellen en aanpassingen betreffende de bijzondere bijstand ingaande 2008 en deze voorstellen ter kennisname voor te leggen aan de gemeenteraad. (6) Daarnaast wordt voorgesteld om de voorgestelde aanpassingen met betrekking tot het Fonds Maatschappelijke Participatie (FMP) en het Startpakket voortgezet onderwijs voor minima ingaande 2008 ter accordering voor te leggen aan de gemeenteraad. (7) Vervolg Zo spoedig mogelijk na de hiervoor voorgestelde besluitvorming zullen nieuwe beleidsregels bijzondere bijstand worden voorbereid en ter vaststelling - met terugwerkende kracht ingaande 1 januari 2008 - aan het college worden aangeboden. Het zelfde geldt voor de genoemde verordeningen die ter vaststelling - ook met terugwerkende kracht ingaande 1 januari 2008 - aan de gemeenteraad zullen worden voorgelegd (na een voorstel aan het college daartoe). De genoemde voorstellen zullen zoals gebruikelijk worden voorgelegd aan het Inspraakorgaan Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW). Zoals ook dit voorstel, dat door de portefeuillehouder in een recent overleg met het ISZW is aangekondigd en waarin ook eerdere ‘input’ van het ISZW werd verwerkt. Reden van dit voorstel nú (en voorafgaand aan bovenstaande uitwerking en aanpassing van de genoemde regelgeving) is om het geheel van de voorzieningen gezamenlijk en in samenhang te behandelen, en om de voorgestelde aanpassingen al ingaande 1 januari 2008 te kunnen invoeren én uitvoeren.
6 Het vaststellen van regels om bijzondere bijstand te verstrekken is een bevoegdheid van het college. 7 Het vaststellen van verordeningen is een bevoegdheid van de gemeenteraad.
11
