COALITIEAKKOORD
2008 – 2010
INHOUDSOPGAVE
Pag. Preambule
3
1.
Bestuur en Dienstverlening
5
2.
Veiligheid
7
4.
Economie en Toerisme
9
5.
Bereikbaarheid
11
6.
Omgevingskwaliteit
15
7.
Stedelijke Ontwikkeling
17
8.
Onderwijs en jeugd
21
9.
Cultuur, Sport en Recreatie
23
10.
Welzijn en Zorg
25
11.
Werk en Inkomen
27
Financiën
29
Portefeuilleverdeling
31
18 december 2007
1
18 december 2007
2
Preambule In dit akkoord geven wij, de fracties van PvdA, VVD, CDA en Groen Links, aan welke afspraken wij gemaakt hebben voor de resterende raadsperiode tot 2010. Deze afspraken zijn gegroepeerd per programma van de begroting. Tijdens onze gesprekken is echter ook een aantal meer algemene punten aan de orde gekomen. Deze onderwerpen hebben we in dit hoofdstuk opgenomen.
De ontwikkelingsvisie 2030 “Leiden, Stad van ontdekkingen” Wij onderschrijven nog steeds de doelstellingen en uitgangspunten van de toekomstvisie “Leiden, Stad van Ontdekkingen” waarin kennis en kwaliteit centraal staan. Wij willen investeren in een duurzame en leefbare kennisstad met kwaliteit waarbij de volgende uitgangspunten centraal staan: • een leefbare en veilige stad met sociale samenhang in de wijken. • investeringen in een goed werkklimaat • ontwikkeling van aantrekkelijke levensloopbestendige woningen • ruimte voor voldoende groen en water in de leefomgeving • beschikbaarheid van maatschappelijke voorzieningen op het gebied van onderwijs, zorg, cultuur en sport • goede bereikbaarheid van de stad voor de verschillende vormen van vervoer Wij constateren echter wel dat er sinds de vaststelling van deze visie een aantal ontwikkelingen heeft plaatsgevonden, waardoor op onderdelen de visie wel meer uitgewerkt moet worden. De belangrijkste daarvan is het gestage verlies van de centrumfunctie. Deze wordt o.a. veroorzaakt doordat in andere gemeenten er sprake is van meer economische ontwikkelingen dan in Leiden en de Leidse regio. Een andere ontwikkeling is dat het inwoneraantal niet zal stijgen zoals in de ontwikkelingsvisie was voorzien. Dit zet de rijksbijdrages en daarmee de gemeentefinanciën onder druk. Als Leiden de doelen uit de toekomstvisie wil waarmaken, dan moet de centrumfunctie van de stad versterkt worden. Leiden zal aantrekkelijke woonvormen voor voldoende mensen moeten bieden om draagvlak voor voorzieningen te behouden en midden- en hogere inkomengroepen voor de stad te behouden. Daarnaast zal Leiden moeten investeren om aantrekkelijk te blijven voor bewoners van de regio en bezoekers van buiten de regio. Voor de noodzakelijke voorzieningen op het gebied van een duurzame woonomgeving en een aantrekkelijk economisch klimaat moeten wij stevig investeren. Wij zullen naar mogelijkheden moeten zoeken om het investeringsvermogen te vergroten. Het toeleiden naar werk alsmede de positie van kwetsbare groepen in de samenleving blijven belangrijke aandachtspunten. Hierbij staat een balans tussen consumptieve uitgaven en investeringen centraal. Daarnaast zullen partners in de stad verleid moeten worden om te investeren. Private middelen zijn essentieel voor het realiseren van voorzieningen die de centrumfunctie van Leiden versterken.
18 december 2007
3
De realisatie van plannen, die bijdragen aan versterking van de centrumfunctie, kan niet alleen door de gemeente ter hand worden genomen. We moeten een keuze maken wat wel en wat niet door de gemeente zal moeten en kunnen worden gedaan. (zie Programma 1). Bij de actualisatie van de toekomstvisie “Leiden, Stad van Ontdekkingen” willen wij extra aandacht schenken aan de aspecten “bereikbaarheid/mobiliteit”, demografische ontwikkelingen en klimaatveranderingen.
Leiden en de regio. Leiden voelt zich onderdeel van de regio, bestuurlijk vormgegeven door Holland Rijnland. Zo mogelijk vindt een verdere uitbreiding plaats met de regio Rijnstreek. Wij streven er naar om voor onderwerpen die regionaal moeten worden opgelost ook regionaal oplossingen te realiseren. In deze samenwerking dient de regiofunctie van Leiden verder te worden versterkt en de unieke kenmerken van Leiden, de historische binnenstad, het uitgaansleven en de musea verder te worden ontwikkeld.
Tot slot. Bij het maken van de afspraken zijn wij uitgegaan van de indeling en de gehanteerde bedragen uit de begroting 2008. Het college wordt verzocht om een en ander verder uit te werken en met voorstellen te komen voor wijziging van de begroting 2008 inclusief het meerjarenbeeld. Wij hebben geen afspraken gemaakt over alle activiteiten van de gemeente Leiden en dus ook niet over alle begrotingsposten. Veel onderwerpen komen dus niet aan de orde in dit onderhandelaarsakkoord. Dat betekent niet dat het daarbij om onbelangrijke zaken gaat. Het bestaande beleid ten aanzien van deze onderwerpen werd ten tijde van de onderhandelingen niet als omstreden beschouwd. Daarom is er geen aanleiding om hier nieuwe afspraken over te maken.
18 december 2007
4
1.
Bestuur en dienstverlening
Realisatiekracht gemeente/ Gemeentelijke organisatie De realisatiekracht van Leiden dient versterkt te worden. Anders gezegd: dat wat maatschappelijk gewenst wordt, dient op de meest effectieve en efficiënte wijze gerealiseerd te worden. Daarbij is het allereerst natuurlijk noodzakelijk dat de politiek duidelijk maakt wat zij wenst. De raad heeft daarbij een kaderstellende rol. De Raad en het college van B&W dienen deze kaders voor te bereiden en na vaststelling uit te voeren. Dit heeft gevolgen voor de ambtelijke organisatie. Als uitgangspunt voor de toekomstige organisatiestructuur van de gemeente Leiden kiezen wij voor “regie op maat”. De eigen kracht en verantwoordelijkheid van partners in de stad zijn daarbij leidend. De gemeente stimuleert deze eigen kracht en geeft richting aan de beoogde maatschappelijke doelen. Zaken worden gezamenlijk door de gemeente en andere partijen zo efficiënt en effectief mogelijk opgepakt. Om de realisatiekracht van de gemeente te vergroten wordt de gemeentelijke organisatie aangepast. De basis zal de organisatiestructuur zijn zoals die op 1 januari 2008 vorm krijgt. Het college van B&W zal voorstellen uitwerken voor “regie op maat”. Goed en sociaal werkgeverschap is absoluut noodzakelijk om dit ingrijpende proces effectief en met draagvlak te realiseren. Het vraagt ook van de medewerk(st)ers een actieve inzet en bereidheid tot ontwikkeling, scholing en mobiliteit. 1.
2.
3.
4.
Een aantal taken, dat de gemeente Leiden nu zelf uitvoert, wordt niet gerekend tot de kerntaken van de overheid. Deze taken kunnen beter elders uitgevoerd worden; Bij andere taken wordt een grotere inschakeling van de markt mogelijk geacht zonder dat deze taak geheel wordt overgedragen aan de markt. Gezien bijv. fluctuaties in het werkaanbod en benodigde deskundigheid is het niet efficiënt om deze taken geheel binnen de gemeente te organiseren. Hierbij kan ook gedacht worden aan vormen van publiek-private samenwerking; Ook zijn er activiteiten die wel worden gerekend tot overheidstaken, maar waarvoor de uitvoering van deze taken een grotere schaalgrootte dan de gemeente Leiden wenselijk is i.v.m. de benodigde kritische massa (deskundigheid, ICT) voor de uitvoering van deze taken. Onderzocht dient daarom te worden of deze taken gezamenlijk met andere overheden uitgevoerd kunnen worden. Omdat de gemeente verantwoordelijk blijft voor de uitvoering van deze taken dient de aansturing van deze taken door de gemeente goed vorm gegeven te worden. Specifieke aandacht verdient daarbij de rol van de gemeenteraad bij deze aansturing. Het verdient daarom de voorkeur om niet een wirwar aan samenwerkingsverbanden te realiseren, maar zo veel mogelijk met dezelfde overheden samen te werken; Voor een aantal organisatieonderdelen lijkt de gemeentelijke inbedding niet de beste organisatievorm om succesvol te kunnen opereren. Voor deze organisaties zal daarom onderzocht dienen te worden wat de voor- en nadelen zijn van een andere rechtsvorm.
18 december 2007
5
Overigens zijn wij van mening dat alle diensten en bedrijfsonderdelen deel uit maken van de ‘regie op maat’.
Referendumverordening Binnenkort verschijnen de evaluaties van de twee referenda. Onderwerpen die naar aanleiding van deze evaluaties aan bod kunnen komen zijn, het vereiste aantal handtekeningen in de eerste aanleg, het eventueel samenvoegen van de beide rondes handtekeningen verzamelen, het al dan niet digitaal kunnen zetten van handtekeningen, het onderscheiden van raadplegende en raadgevende referenda, het nader specificeren van het al dan niet referendabel zijn van onderwerpen en het eventueel nader definiëren van wie allemaal initiatiefnemer kan zijn.
Dienstverlening Een goed functionerend en klantgericht bestuur met een hoog niveau van dienstverlening is een voorwaarde om alle voorstellen die in dit akkoord worden genoemd tot een succes te maken. De openingstijden van burgerzaken worden verruimd naar een extra avond en de zaterdag. Zo zijn ook Leidenaars die op weekdagen andere bezigheden hebben ook in staat om op een voor hen geschikte tijd met hun vragen terecht te kunnen op het stadhuis. Voor wat betreft de dienstverlening van de gemeente sluiten wij ons aan bij de in de Burgerservicecode vastgestelde normen voor dienstverlening van de overheid. Internet moet een grotere rol gaan spelen bij de Leidse dienstverlening. Digitale aanvraag van vergunningen, verklaringen omtrent het gedrag e.d. wordt mogelijk via de website. Deze website moet uitgebreider en toegankelijker worden. Ook wordt daar waar mogelijk het volgen van de voortgang van een vergunningaanvraag op internet uitgebreid. Het project “één centraal telefoonnummer” wordt gestopt voor zover dat betrekking heeft op het daadwerkelijk invoeren van “één nummer”. Leiden heeft al één telefoonnummer waar Leidenaars in eerste instantie met al hun vragen terecht kunnen: 071-516 51 65. Dit nummer wordt extra onder de aandacht gebracht. Wel blijft het achterliggende doel van het project behouden, namelijk een gemeente die met één mond spreekt en de Leidenaar snel antwoord geeft op zijn vragen. Daarbij is een goede samenwerking van afdelingen essentieel met name wanneer de vraag of het verzoek van de Leidenaar meer dan één afdeling betreft.
18 december 2007
6
2.
Veiligheid
Veiligheidsbeleid Leiden is een relatief veilige stad. Het veiligheidsgevoel is in onze stad hoog. Toch vinden wij dat wij de veiligheidsproblematiek niet moeten onderschatten en alert moeten blijven. Als het nodig is moet er met alle beschikbare middelen en instrumenten doeltreffend ingegrepen kunnen worden. De prioriteiten uit het integraal veiligheidsprogramma “Samen werken aan een veilig Leiden 2005 – 2009” blijven voor de resterende raadsperiode leidend voor het Leidse (integrale) veiligheidsbeleid. Het gaat hierbij om overlast van veelplegers, criminaliteit in risicogebieden en de woonomgeving, criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers, (drugs - en jeugd -) overlast op straat, huiselijk geweld en fysieke veiligheid. In Nederland en helaas ook in Leiden vindt er steeds meer geweld plaats tegen medewerkers in overheidsdienst (bijvoorbeeld bij oud & nieuw en bij grote evenementen). Wij vinden dit onaanvaardbaar en zijn van mening dat er in het huidige veiligheidsbeleid extra prioriteit aan het bestrijden van deze vorm van geweld gegeven moet worden. (Mede) om de criminaliteit in de risicogebieden bij station CS en de binnenstad verder terug te dringen, zetten wij, naast meer inzet van politie en toezichthouders, in op een verbetering van de openbare ruimte in die gebieden. In Programma 4, Programma Economie en Toerisme, onderdeel programma binnenstad van dit akkoord wordt daar nader op ingegaan. Gezien de huidige veiligheidscijfers overwegen wij op dit moment geen cameratoezicht in de hiervoor genoemde risicogebieden in te voeren. Op het moment dat echter onverhoopt mocht blijken dat, ondanks het hiervoor omschreven veiligheidsbeleid en de aangekondigde inzet op verbetering van de openbare ruimte, het criminaliteitscijfer onrustbarend stijgt, sluiten wij de invoering van cameratoezicht niet uit. Er zijn verzoeken ingediend voor cameratoezicht op bedrijventerreinen. Wij maken het mogelijk dat op een beperkt aantal bedrijventerreinen een proef met cameratoezicht gehouden kan worden. Deze proeven worden gefinancierd door de ondernemers op deze bedrijventerreinen. De proeven duren 2 jaar en worden begeleid door een breed samengestelde begeleidingscommissie. Voorafgaande aan de start van de proeven wordt een analyse van de veiligheidssituatie op deze bedrijventerreinen gemaakt, zodat de effecten van dit cameratoezicht in de evaluatie na twee jaar gewogen kunnen worden. Wij zijn van mening dat preventief fouilleren het sluitstuk is van het veiligheidsbeleid. Wij kunnen ons voorstellen dat onder bijzondere omstandigheden de burgemeester deze bevoegdheid inzet. Overigens ondersteunen wij het terughoudende beleid van de burgemeester op dit punt. Als besloten wordt tot preventief fouilleren in een veiligheidsrisicogebied, dient iedere bezoeker van het gebied op dezelfde wijze te worden behandeld zodat geen sprake kan zijn van discriminatie op welke grond dan ook.
18 december 2007
7
Coffeeshops / Drugsgebruik Er zijn in Leiden 12 coffeeshops. In het kader van de terugdringing van het softdruggebruik en overlast vinden wij het wenselijk dit aantal terug te brengen naar 8. Deze afname wordt gerealiseerd door bij bedrijfsbeëindiging geen nieuwe exploitatie toe te staan en door coffeeshops die worden gesloten vanwege onwettig gedrag definitief niet meer toe te staan. Wij zullen bekijken of sluiting zal leiden tot het aanbieden van softdrugs buiten het reguliere circuit. Indien dit het geval is stellen wij deze beleidskeuze opnieuw te discussie. Daarnaast geven wij prioriteit aan de opsporing en vervolging van drugskoeriers / dealers, vooral rondom scholen.
18 december 2007
8
4.
Economie en toerisme
Stimulering ondernemingsklimaat Een goed ondernemersklimaat is voorwaarde voor een sterke stadseconomie. Focus zal de komende tijd liggen op het versterken van de creatieve sector, de kennisintensieve sector en het behouden van bedrijven in de ambachtelijke sector. Een goed startersbeleid blijft belangrijk, maar de komende jaren zal vooral meer aandacht besteed worden aan het realiseren van meer ruimte en mogelijkheden voor doorgroeiers o.a. door versterking van de functie van accountmanagement. Het formuleren van een goed doorstroombeleid met passende maatregelen is hierin eerste prioriteit. Om verrommeling van de bedrijventerreinen tegen te gaan zal het vestigingsbeleid worden aangescherpt, in lijn met het gekozen profiel van Leiden en het aanwezige arbeidspotentieel onder de Leidse beroepsbevolking. Daarnaast zetten wij in op efficiënter en kwalitatief beter gebruik van bestaande bedrijventerreinen. Het vergroten van werkgelegenheid staat daarbij centraal. Werk is immers de beste armoedebestrijding. Er zal financiële steun gevonden moeten worden bij het rijksprogramma Randstad Urgent om het Bio-Sciencepark verder te ontwikkelen. Met het oog op nieuwe instromers zal in overleg met de partners ingezet worden op versterking van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
Koopzondagen De succesvolle maandelijkse koopzondagen leveren een bijdrage aan het versterken van de centrumfunctie van Leiden. Het toeristische regime in de binnenstad blijft gehandhaafd, waardoor supermarkten in dat gebied op zondag wekelijks open kunnen blijven. Voor de overige detailhandel is de inzet van de gemeente er op gericht om, in overleg met het centrummanagement en ondernemers, max.14 keer (maandelijks, plus feestdagen) succesvolle en aantrekkelijke koopzondagen te doen plaatsvinden. Hierdoor blijft het ook voor het midden- en kleinbedrijf mogelijk om bij te dragen aan een aantrekkelijke binnenstad en om mee te blijven doen aan de koopzondagen. Zolang dit niet wettelijk geregeld is, zal de gemeenten niet meewerken aan de uitbreiding van de koopzondagen buiten de singels. Op overtredingen van de sluitingsbepalingen en op misbruik van uitzonderingsbepalingen in de wet wordt strikt gehandhaafd.
Administratieve lasten Ruimte bieden aan partners in de stad betekent ook hindernissen wegnemen en samenwerking bevorderen. Dit doen we door goede dienstverlening aan ondernemers en actief relatiebeheer; door starters te ondersteunen en door de gemeentelijke administratieve lastendruk verder te reduceren. Vermindering van de regeldruk maakt de stad aantrekkelijker, niet alleen voor bedrijven, maar ook voor burgers. Daarom worden alle relevante besluiten en regelgeving getoetst op nut, noodzaak, uitvoerbaarheid (administratieve lasten) en de mogelijkheid om te handhaven. Daarnaast worden vergunningen sneller afgeven: invoering van het zogenaamde “interpolis model”, waarbij een vergunning op voorhand wordt toegekend en 18 december 2007
9
naderhand wordt bekeken of dat terecht was, en het hanteren van fatale termijnen wordt in 2008 onderzocht. De gemeente stelt een toetsingskader op voor bestaande vergunningen; zoveel mogelijk vergunningen moeten vervallen of kunnen worden vervangen door algemene regels; vergunningen -als die al nodig zijn- worden bij voorkeur meerjarig verleend.
18 december 2007
10
5.
Bereikbaarheid
Gemeentelijk Verkeers- en Vervoers Plan Om de mobiliteit binnen en rond Leiden te faciliteren en tegelijkertijd knelpunten in leefbaarheid op te lossen is een gelijkmatig en evenwichtig gebruik van de gehele infrastructuur gewenst. Bij de voltooiing van een dubbele ringstructuur met de Ringweg-oost en de Rijnlandroute willen wij de kans benutten om de leefbaarheid langs en binnen de singels te verhogen en het economische potentieel van de binnenstad te vergroten. Hiervoor zullen (fysieke) maatregelen genomen worden om doorgaand verkeer in de binnenstad te ontmoedigen. Naast de leefbaarheid zal dit ook de luchtkwaliteit en de aantrekkelijkheid voor bezoekers en bewoners van de binnenstad ten goede komen. Door betere geleiding van het verkeer om het centrum heen worden bereikbaarheidsknelpunten in de binnenstad opgelost en de resterende luchtkwaliteitsproblemen aangepakt.
Rijnlandroute Wij zijn voorstander van de realisatie van een goed ingepaste Rijnlandroute ter vervanging van de doorgaande route Dr. Lelylaan/Churchilllaan. De discussie over het juiste tracé en de flankerende maatregelen vindt op dit moment plaats. Om de kans op realisatie zo groot mogelijk te maken, zal worden gestreefd naar een eensluidend standpunt in het verband van Holland Rijnland. Onder andere om de volgende redenen is de Rijnlandroute noodzakelijk voor Leiden: de bereikbaarheid is op dit moment zeer slecht, al het verkeer dat van de A4 naar de A44 gaat, moet door Leidse woonwijken; de leefbaarheid in Leiden heeft ernstig te lijden onder de uitstoot van fijnstof met name in die woonwijken; de verdere ontwikkeling van het Bio-Sciencepark wordt ernstig gehinderd als gevolg van ontsluitings- en luchtkwaliteitsproblematiek; verdere ontwikkelingen van woningbouwlocatie (m.n. Valkenburg) wordt onmogelijk als geen invulling wordt gegeven aan het motto ‘eerst bewegen, dan bebouwen’.
RijnGouweLijn Wij hebben bij de afspraken over de RijnGouwelijn het besluit van de provincie om doorzettingsmacht te gebruiken als uitgangspunt van ons bestuurlijk handelen genomen. De provincie heeft de uitslag van het Leidse referendum niet overgenomen en ook de alternatieven die eerder werden aangereikt, niet ingepast in haar plannen. Juridische procedures worden door ons op dit moment als niet kansrijk, noch wenselijk ingeschat. Verstoorde bestuurlijke verhoudingen in de regio en met de provincie kunnen naar onze inschatting schade berokkenen aan in dit akkoord opgenomen ontwikkelingen. Op basis van dat vertrekpunt, zijn wij het reeds tijdens de informatieperiode eens zijn geworden over de volgende tekst: Overwegende dat: partijen zich bewust zijn van het feit dat de Leidse burgers in het referendum de vraag” Wilt u dat de gemeente Leiden meewerkt aan de RijnGouweLijn door Leiden?” met ruime meerderheid met ‘nee’ hebben beantwoord; 18 december 2007
11
-
-
zij tevens beseffen dat de realiteit gebiedt, dat de provincie in dezen een doorzettingsmacht heeft en ook heeft besloten deze daadwerkelijk uit te oefenen. zij van opvatting zijn dat Leiden hoogwaardig openbaar vervoer inclusief een oost-west verbinding nodig heeft.
komen de partijen ten aanzien van de RGL het volgende overeen: • onder de volgende voorwaarden: geen Oost zonder West; geen RGL zolang er geen Ringweg-oost is; er een substantiële bijdrage van de provincie voor de realisatie van de ringweg-oost komt; verbetering van de dienstverlening van de trein naar Utrecht mogelijk blijft; smallere en minder lange lightrail-voertuigen worden gebruikt; • onderzocht zal worden of het Hooigrachttracé met de bijkomende noodzakelijke verkeersmaatregelen zoals de aanleg van een Ringweg-Oost, een goed alternatief kan zijn voor het tracé door de Breestraat. Dit onderzoek1 zal o.a betrekking hebben op de technische mogelijkheden en op de voorwaarden genoemd onder bullet 1, die ook voor het Breestraattracé gelden, en waaraan voldaan moet zijn. Het onderzoek zal uiterlijk binnen een jaar zijn afgerond en resulteren in een raadsbesluit voor 31 december 2008. Indien de uitkomst van dit onderzoek aangeeft dat het Hooigrachttracé gelijkwaardig of beter is, heeft dat de voorkeur en zal daartoe worden besloten. Wanneer blijkt dat het Hooigrachtracé niet gelijkwaardig of beter is, legt Leiden zich neer bij de ’doorzettingsmacht’ van de provincie tav het Breestraat-tracé. • De gemeente blijft zich tegen de voorbereidingen die de provincie in het kader van haar “doorzettingsmacht” pleegt voor het Breestraat tracé verzetten, om de genoemde voorwaarden te realiseren en de overige belangen van Leiden te dienen. In geval de doorzettingsmacht toch in werking treedt laat de gemeente het aan de provincie over om te zorgen voor daadwerkelijke planontwikkeling (bestemmingsplannen) en realisatie van het Breestraat-tracé. De gemeente gebruikt alle bezwaar - en beroepsmogelijkheden uitsluitend om verbeteringen in de planontwikkeling en -realisatie na te streven, maar niet als hindermacht om het Breestraat-tracé tegen te houden. Wij hebben ons nog nader gebogen over de vraag welke criteria van belang zijn voor de keuze van het tracé. Op dit punt zijn wij overeengekomen dat het voor de keuze tussen het traject over de Breestraat en het traject over de Hooigracht van de RGL van belang is om uit te gaan van de volgende uitgangspunten; 1.
2.
Voor ons wegen de verkeersveiligheid en de gevolgen voor de verkeerscirculatie het zwaarst. Voor dat laatste is de aanleg van de Ringweg Oost een absolute voorwaarde en worden met name de consequenties gewogen voor de binnenstad en de bevoorrading van winkels en bedrijven. Andere criteria die voor de keuze van belang zijn, maar minder op de besluitvorming drukken dan de genoemde onder 1. zijn de gevolgen voor de dienstregeling (waaronder betrouwbaarheid), voor aansluitingen met busverkeer en trein, voor de toekomstvastheid van het netwerk(denk aan nieuwe lijnen naar bijvoorbeeld Voorschoten en Leiderdorp) en uiteraard de gevolgen op het tracé dat gedeeld wordt met de trein.
1
Voor het integrale advies wordt verwezen naar het Informatieverslag dd 2 november 2007. Aan de onderzoeken is nog toegevoegd een Koopstromenonderzoek. 18 december 2007
12
3.
Ook is van belang welke ruimtelijke en economische ontwikkelingsmogelijkheden de beide tracés voor de binnenstad bieden. Uiteraard worden de meerkosten voor de gemeente Leiden van het duurste tracé in de overweging meegenomen.
Parkeren De toegenomen automobiliteit heeft geleid tot een toegenomen vraag naar parkeerplaatsen voor auto’s. Om te komen tot een goed evenwicht tussen deze behoefte enerzijds en de leefbaarheid van de wijken anderzijds zijn de volgende afspraken gemaakt over de hoofdlijnen van het parkeerbeleid. Parkeergarages voor bezoekers van de binnenstad: Zo snel mogelijk, maar in ieder geval in deze collegeperiode nemen wij alle noodzakelijke besluiten inclusief de financiering om de realisatie van 900 – 1000 parkeerplaatsen in parkeergarages mogelijk te maken. Dit betreft met name de parkeergarages aan de Haagweg en bij de Morspoort. Om te voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen (maar ook met het oog op de verkeersveiligheid) zullen bij de realisatie van de beide parkeergarages flankerende maatregelen getroffen moeten worden. Te denken valt hierbij o.a. aan het instellen van eenrichtingsverkeer. Parkeerdruk veroorzaakt door nieuwe voorzieningen: Bij nieuwe voorzieningen voor wonen, werken e.d. in een wijk moet vanaf het begin rekening gehouden worden met de gevolgen voor de parkeerdruk in het betreffende gebied. Het realiseren van deze voorzieningen heeft prioriteit. Uitgangspunt dient te zijn dat bij dergelijke nieuwe voorzieningen de parkeervoorzieningen tegelijkertijd mee gerealiseerd, verkocht of verhuurd worden. Omdat bezoekers altijd proberen in de nabijheid van parkeergarages gratis te parkeren, zal in de directe omgeving van deze garages (bijv. Kooiplein en Morspoort) een parkeerregulering gelden. Hierbij denken wij aan het instellen van blauwe zones in combinatie met het verlenen van ontheffingen aan bewoners. Hierdoor wordt voorkomen dat bewonersparkeren wordt weggedrukt door bezoekersparkeren of dat bewoners op kosten worden gejaagd. Vreemdparkeerders in wijken: Op verschillende locaties nabij de singels en in de buurt van bedrijvenlocaties is er sprake van veel parkeerders van buiten de wijk. Voor de bewoners zelf is er dan onvoldoende parkeergelegenheid. In deze collegeperiode zal in een drietal gebieden geëxperimenteerd worden met het instellen van blauwe zones in combinatie met ontheffingen voor bewoners. Deze experimenten starten pas na in werkingtreding van de wetsvoorstellen over de bestuurlijke boetes zodat eventuele parkeerboetes in de gemeentelijke kas vloeien. De experimenten worden na 2 jaar geëvalueerd. In de Stevenshof zijn goede ervaringen opgedaan met het realiseren van extra parkeerplaatsen door de openbare ruimte slimmer in te richten; wij zullen nagaan waar slimmer inrichten ook in andere wijken tot meer parkeerplaatsen kan leiden; vanzelfsprekend mag dit niet ten koste gaan van het groen in de wijken en speelmogelijkheden voor kinderen. Stadsparkeerplan De Stichting Stadsparkeerplan Leiden (SSL) heeft de afgelopen jaren een belangrijke rol vervuld bij het oplossen van Leidse bereikbaarheidsproblemen. Vanwege deze 18 december 2007
13
zinvolle bijdrage aan de stad en om de opgedane kennis en ervaring met Park + Ride niet verloren te laten gaan, spreken wij af te bekijken hoe de samenwerking met SSL ook na realisatie van nieuwe parkeervoorzieningen kan worden voortgezet.
Fietsparkeervoorziening Centrum. Leiden kent in het centrum en in het stationsgebied een groot tekort aan fietsparkeerplaatsen. Wij onderschrijven de noodzaak om 1600 extra fietsparkeerplaatsen in het centrum te realiseren. Ook de stallingscapaciteit bij het Centraal Station moet op korte termijn uitgebreid worden. De in de nota Fietsparkeren opgenomen 700 nieuwe plaatsen op straat in het centrum worden op de zo snel mogelijk gerealiseerd, voor de overige plaatsen worden snel plannen ontwikkeld, zoals het openstellen van de fietsenkelder onder het stadhuis op donderdagavond en zaterdag. Wij zullen het college vragen om met plannen te komen voor een (tijdelijke) uitbreiding van de stallingscapaciteit aan de stadszijde van het Centraal Station. De plannen voor een fietsenstalling onder het Stadhuisplein zullen niet meer worden voortgezet. De budgetten die beschikbaar zijn voor het realiseren van fietsparkeervoorzieningen in het centrum blijven onverminderd beschikbaar voor fietsparkeren. Zo nodig kunnen ze ook ingezet worden voor het realiseren van stallingsplaatsen bij de NSstations.
18 december 2007
14
6. Omgevingskwaliteit Gevolgen klimaatverandering en Groen in en buiten de stad De klimaatverandering heeft dusdanige gevolgen voor de leefbaarheid op de lange termijn dat ook wij onze verantwoordelijkheid op dit gebied moet nemen. Wij zullen de gevolgen van ons beleid voortdurend toetsen op de effecten voor het milieu en de leefomgeving. Daarnaast ondernemen wij actie om de bewustwording rondom de milieuproblematiek bij de bevolking te stimuleren. Wij gaan werken aan een actieplan met maatregelen die bijdragen aan een klimaatneutrale gemeentelijke organisatie en een klimaatneutrale stad en sluiten daarmee aan bij het klimaatakkoord dat recent tussen VNG en VROM is gesloten. Wij denken hierbij o.a. aan maatregelen op het gebied van energiebesparing, duurzame energie, het stimuleren en faciliteren van wind- en zonne-energie en het terugdringen van de CO2 uitstoot. Het kopen van hybride auto’s door bewoners in de binnenstad wordt gestimuleerd door een forse korting op de parkeervergunning. In deze collegeperiode sluit Leiden zich, na overleg met het Leidse bedrijfsleven, aan bij het convenant “Stimulering schone vrachtauto’s en milieuzonering” met als doel om vervuilende vrachtwagens te weren uit delen van de stad. Zonder een dergelijk milieuzone gaan de binnenstad en de Leeuwenhoek waarschijnlijk niet voldoen aan de minimale luchtkwaliteitseisen. De capaciteit van de riolen is in een aantal gebieden niet volledig berekend op zware regenbuien. Om wateroverlast zo veel mogelijk te voorkomen is het nodig dat bij vervangingsinvesteringen met betrekking tot het riool de prioriteit wordt gelegd bij wijken die hiermee geconfronteerd worden. Door de druk op de schaarse ruimte in de stad mag het groen niet verder in gevaar komen. Wij zetten ons in voor het behoud en verbetering van het groen in de stad. Daarbij ligt de nadruk meer op de kwaliteit dan op de kwantiteit. Gelet op de grote betrokkenheid van de buurtbewoners bij de inrichting van hun wijk wordt de samenwerking met de buurt bij het beheer en onderhoud van de openbare ruimte verder vormgegeven en gestimuleerd. Leiden ontwikkelt met Holland-Rijnland, het Rijnstreekberaad en Haaglanden een uitvoeringsplan voor versterking van de groenfunctie in de oostflank van de agglomeratie, mede gefinancierd uit het Regionaal Investeringsfonds van HollandRijnland.
Park Matilo Wij streven ernaar om voor 1 april 2008 een globaal plan vast te stellen voor de totale inrichting van het Archeologisch park Matilo dat op instemming kan rekenen van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten. Waar mogelijk zal bij de herinrichting van dit park rekening gehouden worden met de historische waarde van de plek. Hierbij kan gedacht worden aan een inrichting in bijvoorbeeld de vorm van het voormalige legerkamp. Dit plan zal gefaseerd in uitvoering worden gebracht. De eerste fase van dit plan behelst een gebied van c.a. 27.000 m2 direct grenzend aan de woonwijk Roomburg. Inrichting van dit deelgebied zal in nauw overleg met de inwoners van de 18 december 2007
15
aangrenzende wijk gebeuren. In ieder geval zal de speelgelegenheid voor de jeugd van 12 tot 16 jaar uit de wijk Roomburg in deze fase worden ondergebracht. Uitvoering van de fase moet uiterlijk 31 december 2008 zijn afgerond, waarbij wij ervan uitgaan dat de monumentenvergunning binnen de reguliere termijn wordt verstrekt. De kosten voor de eerste fase komen ten laste van de exploitatie van de woonwijk Roomburg. Uitvoering van de vervolgfasen is afhankelijk van nog te onderzoeken financieringsmogelijkheden.
18 december 2007
16
7.
Stedelijke ontwikkeling
Woonvisie Ontwikkeling van bouwlocaties binnen een dichtbebouwde stad als Leiden is complex en daardoor risicovol. Naast een uitgebreid pakket aan wettelijke eisen en de regionale afspraken hebben wij bij locatieontwikkeling te maken met lokale kaders. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om financiële, stedenbouwkundige, volkshuisvestelijke en milieutechnische kaders. Daarnaast staat het algemeen belang bij locatieontwikkeling vaak op gespannen voet met de belangen van de directe omgeving. Omdat deze factoren onderling steeds vaker spanningen vertonen, dreigt de ontwikkeling van een groot aantal locaties te stagneren. Wij onderschrijven de in 2005 vastgestelde woonvisie, die gericht is op doorstroming in de woningmarkt. Om stagnatie bij de productie te voorkomen zetten wij in op vereenvoudiging van bestaande kaders. In die gevallen waar planontwikkeling binnen bestaande kaders niet mogelijk is, verwachten wij op realisatie gerichte voorstellen te krijgen waarbij ruimte is om van bestaande kaders af te wijken. Direct omwonenden worden intensief betrokken bij locatieontwikkeling. Uitgangspunt bij ontwikkelingen zijn algemene randvoorwaarden zoals de in de woonvisie genoemde doelen. Deze zullen wij zorgvuldig afwegen tegen de belangen van de directe omgeving. Bok verdichting van bestaand stedelijk gebied is het van belang om ook de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Bijzondere aandacht is er binnen het woningbouwprogramma voor studentenhuisvesting. Wij zetten de inzet van de taskforce studentenhuisvesting met kracht voort.
Programma Binnenstad Wellicht de grootste kans voor Leiden is de kwaliteit van haar historische binnenstad. De historische binnenstad is een sterk onderscheidende kwaliteit van Leiden ten opzichte van andere gemeenten. De combinatie met kenniseconomie biedt Leiden veel kansen. In de binnenstad vinden veel projecten plaats. De samenhang tussen de verschillende activiteiten wordt echter niet altijd gelegd. Het historische karakter van de binnenstad moet gehandhaafd blijven, maar waar mogelijk ook versterkt. Een goed beheer van de openbare ruimte is daarbij van groot belang. Voor de centrumpositie van Leiden is het eveneens cruciaal dat de bezoekersfunctie wordt versterkt. Meer bezoekers zorgen er immers voor dat de investeringen van gemeente en marktpartijen worden terug verdiend. Bij het versterken van deze centrumfunctie van Leiden moet gewerkt worden aan een samenhangende visie op de kansen van het centrum en de daarvoor noodzakelijke investeringen. Daarbij wordt een relatie gelegd tussen de ruimtelijke ontwikkelingen en het beheer, de economische kansen en de bereikbaarheidsproblematiek. Wij zetten in op een aantrekkelijker winkel- en verblijfsgebied door schreeuwerige reclames en de ‘versnacking’ van de binnenstad in overleg met centrummanagement en vastgoedeigenaren tegen te gaan. Ook zal het historische karakter van de gevels behouden moeten blijven en zonodig worden versterkt. Dit sluit niet uit dat de Leidse Binnenstad ook een levendige 18 december 2007
17
binnenstad is en blijft. Daar waar open ruimtes opnieuw gevuld of bestaande bebouwing uitbreiding behoeft in de binnenstad zullen nieuwe toevoegingen van hoge kwaliteit moeten zijn. De inrichting van de openbare ruimte verdient verbetering. Prioriteit daarbij heeft de entree van de stad vanaf het station tot het historische centrum. Dat is het gebied rond het stationsplein, inclusief de Van der Puttelocatie, de (Nieuwe) Beestenmarkt en het Morspoortgebied. In dit gebied wordt ruimte gemaakt voor woningbouw, kantoren, winkels en andere voorzieningen. Dit knooppunt van functies moet een aantrekkelijke en dynamische locatie worden, een samenhangend geheel en ontvangstpunt van openbaar vervoer, fietsers en voetgangers met goede parkeervoorzieningen, ook voor auto’s. Het hele gebied wordt goed schoongehouden en zo ingericht dat de veiligheid wordt bevorderd.
Oostvlietpolder De problematiek rondom de Oostvlietpolder is exemplarisch voor de ruimtelijke concurrentie tussen de behoefte aan woningen, bedrijventerreinen en natuur - en recreatiegebieden in Leiden en de regio. Dit maakt de keuze niet gemakkelijk. Wij wachten de lopende procedure met betrekking tot het bestemmingsplan Oostvlietpolder bij de Raad van State af. Een groot deel van het bestemmingsplan, met name de groengebieden, is inmiddels onherroepelijk geworden zodat van een volledige vernietiging geen sprake meer kan zijn. In de eerste helft van 2008 wordt de uitspraak van de Raad van State verwacht. Wij zijn het er over eens dat bij een positief besluit van de Raad van State het bedrijventerrein Oostvlietpolder moet worden gerealiseerd in een zo groen mogelijke omgeving en dat de beeldkwaliteit hoog dient te zijn. Een reeds voorgenomen verkleining zal worden gerealiseerd, o.a. door een brede, ecologische zone over de volle lengte langs de Vlietweg, tot aan de middensloot. Wanneer de Raad van State definitief goedkeuring onthoudt aan de bedrijvenbestemming, zal de gemeente geen nieuwe besluiten of initiatieven nemen om alsnog een bedrijventerrein aan te leggen. Leiden zal met de regiogemeenten en (ivm. de benodigde streekplanwijziging) met de provincie in overleg treden over een andere invulling van de Oostvlietpolder dan de bedrijvenbestemming, aangezien deze bestemming dan meermalen door de Raad van State is afgewezen. De Leidse uitgangspunten voor dit overleg en de nieuwe invulling zijn: maximaal behoud van het open karakter van het gebied; en uitbreiding van de bedrijvenbestemming elders in de regio; het verkopen van een reëel deel van de reeds aangekochte gronden; voldoende draagvlak bij de omwonenden; Indien over de wijziging van de bedrijvenbestemming met de regio en de provincie overeenstemming kan worden bereikt, wordt getracht de aankoopwaarde van de gronden terug te verdienen door een combinatie van verkoop aan bijvoorbeeld boeren en milieu-organisaties (bijv. natuurmonumenten en Zuidhollands landschap). Indien dit financieel noodzakelijk is, kan in een beperkt deel van de polder een zo’n groen mogelijke inpassing van extensieve woningbouw (vrije kavels) onderzocht worden.
18 december 2007
18
Trekvaartplein Binnen deze raadsperiode zullen wij besluiten nemen voor de herinrichting van het Trekvaartplein en de inrichting van het woonwagencentrum in Roomburg.
Koppenhinksteeg In juli 2005 is besloten tot legalisering van de activiteiten van de Vrijplaats Koppenhinksteeg. Dit ingezette proces, dat is uitgewerkt in het plan van aanpak legalisering Koppenhinksteeg, zetten wij voort. Wij zullen geen extra financiële middelen beschikbaar stellen dan die die reeds met “Ons Doel” zijn afgesproken. Ook aan de andere afspraken uit dat plan van aanpak houden wij strikt vast. De uiterste termijn van de gedoogbesluiten (31 maart 2010) wordt niet verlengd, tenzij door het langer duren van de bestemmingsplanprocedure de benodigde vergunningen later dan verwacht worden verleend.
Locatie COA Wij streven naar een, bij voorkeur permanente, locatie voor een inburger- en oriëntatiecentrum. De zoektocht hiernaar wordt hervat. Indien er geen geschikte locatie binnen de Leidse stadsgrenzen gevonden kan worden, streeft Leiden binnen de regio naar een locatie zo dicht mogelijk in de buurt van Leiden. Op deze manier kan de in Leiden opgebouwde deskundigheid en contacten (oa. LUMC, onderwijsinstellingen) blijvend aangewend worden voor het nieuwe centrum.
18 december 2007
19
18 december 2007
20
8.
Onderwijs en Jeugd
Jeugd en Gezin / Jeugdbeleid Leiden wil een aantrekkelijke stad zijn voor gezinnen en jongeren. Het creëren van goede combinaties van werken en zorgen heeft daarom onze bijzondere aandacht. Het gaat daarbij om voldoende kinderopvang en naschoolse opvang. Waar nodig bevorderen wij dat er afspraken komen tussen scholen en buitenschoolse opvang. Ook wordt samenwerking gezocht met organisaties buiten het jeugdbeleid (verenigingen, scouting, e.d.) De speerpunten uit de binnenkort vast te stellen Jeugdnota zijn de basis voor het jeugd- en gezinbeleid. Bij een integraal gezinsbeleid staan aanpak van multiprobleem gezinnen (incl. actieve bemoeizorg achter de voordeur), aanpak van huiselijk geweld en kinderverwaarlozing en –mishandeling voorop. Speerpunt bij jongeren is het voorkomen van spijbelen en schooluitval door een beter sluitende registratie van verzuim. Waar nodig bevorderen wij dat afspraken worden gemaakt met onderwijsinstellingen en bedrijfsleven om werken en leren, stages en andere maatregelen ter voorkoming van uitval mogelijk te maken. Ontwikkelingen rond het fenomeen ‘loverboys’ en eergerelateerd geweld verdienen de aandacht. Ook het toenemend aantal ongewenste zwangerschappen bij tieners vergt onze zorg. Overlast door jongeren wordt aangepakt door strikte handhaving en investeringen in jongerenontmoetingsplaatsen. Drank- en drugsmisbruik worden aangepakt door voorlichting en strikte handhaving van regels. Met (horeca)ondernemers, GGD en andere partijen worden hierover afspraken gemaakt. Bij het uitwerken van beleid zoeken wij aansluiting bij de belevingswereld van jongeren (internet e.d.) en worden jongeren op een positieve manier op hun kansen en mogelijkheden aangesproken
18 december 2007
21
18 december 2007
22
9.
Cultuur, Sport en recreatie
Cultuur Wij zijn van mening dat er een uiterste krachtinspanning moet worden gedaan om het probleem van het gebrek aan geschikte muziekpodia op te lossen. Daarbij denken wij aan het bestaande plan van het ontwikkelen van een nieuw muziekcentrum in De Nobellocatie, gecombineerd met het Scheltemacomplex. Alle relevante organisaties worden uitgenodigd om mee te doen in een concept waarbij voorzieningen gezamenlijk worden gedeeld en beheerd. Deze uitnodiging is niet vrijblijvend, het niet aannemen daarvan levert risico’s voor de betrokken organisaties op in de zin van huisvesting. Voor het nieuwe muziekcentrum is € 6 ton kaderstellend voor kapitaallasten in de begroting opgenomen. Wij realiseren ons daarbij dat de bouw van extra woningen in het Aalmarktgebied (op de tot nu toe gereserveerde LVC-kavel) alsmede de winst die de nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden van de huidige locatie aan de Middelstegracht bieden, elders in het grondbedrijf tot positievere cijfers zullen leiden. Ook kan een deel van het Leids Fonds voor de Kunsten voor programmering worden aangewend. Wij vragen het College voor 1 mei 2008 met een sluitende begroting in de zin van realisatie en exploitatie te komen. Mocht dit niet lukken, dan is de realisatie van het LVC aan de Aalmarkt weer actueel en zal voor de Middelstegracht een oplossing worden gezocht.
Ontwikkeling Sport Wij staan positief ten opzichte van een tweetal interessante gebiedsontwikkelingsprojecten die verschillende sportvoorzieningen in de stad rechtstreeks raken. Enerzijds is dat het Ontwikkelingsplan Zuid-West met daarin de vorming van Sportcity in de omgeving van de Boshuizerkade. Anderzijds is dat het onlangs bekend geworden plan rond de verdere ontwikkeling van het sportcomplex aan de Haagse Schouwweg, het Huis van de Sport. De gevolgen van het ene plan voor het andere plan zullen in kaart worden gebracht. Ook de gevolgen voor de overige sportvoorzieningen worden hierbij betrokken. Bijzondere aandacht is er voor de relatie met het Wijkontwikkelingsplan Zuid-West. Wij zullen de geplande financiële middelen voor het noodzakelijke extra onderhoud beschikbaar blijven houden. Zo nodig wordt met de sportorganisaties een integraal meerjaren plan ontwikkeld voor de ontwikkeling, het beheer en het onderhoud van sportvoorzieningen in de stad. Daarbij worden ook de eigendomsverhoudingen betrokken.
18 december 2007
23
18 december 2007
24
10.
Welzijn en Zorg
Welzijn Wij willen de komende jaren meer investeren in sociale samenhang. Bewoners moeten zich thuis kunnen voelen in hun woonomgeving en ook actief mee kunnen doen in de samenleving. Voor de komende jaren krijgt het welzijnswerk de volgende opdrachten mee: ontmoeting en samenhang in de buurten stimuleren en waar nodig ondersteunen; nieuwe groepen buurtbewoners gericht bij wijkactiviteiten betrekken; eigen initiatief van bewoners stimuleren, door bijvoorbeeld betaalbare ruimte te bieden voor groepen om hun eigen activiteiten te organiseren; welzijns- en culturele activiteiten afstemmen op wensen van alle Leidenaren. Wij willen bij de aansturing van het welzijnswerk een bredere en meer flexibele inzet van mensen en locaties stimuleren. Overigens is het aanbesteden van welzijnsactiviteiten bij verschillende aanbieders goed bevallen: er kan dan ook geen sprake zijn van één preferred supplier Wij streven ernaar de exploitatie en beheer van de buurthuizen te herzien, zodat optimaal gebruik gemaakt kan worden van deze voorzieningen
Integratie en participatie Integratie, participatie en sociale samenhang vereisen inzet van alle inwoners van de stad. Uitgangspunten van het Leidse beleid zijn wederzijdse acceptatie (wederkerigheid), maatschappelijke emancipatie en sociale integratie (participatie). Iedereen telt mee en iedereen doet mee. Kansen moeten worden geboden en worden aangegrepen. Problemen mogen niet onbenoemd blijven, maar moeten aangepakt worden. Hiervoor moet op een veelheid aan terreinen inzet geleverd worden door velen in de stad. Door migranten zelf, maar ook door de gemeente, welzijnsorganisaties, het bedrijfsleven, verenigingen en overige instellingen. Leiden zal daarbij zo mogelijk gebruik maken van de lokale integratiekaart, een kwantitatief instrument dat gemeenten helpt bij de vormgeving van hun integratiebeleid. Ook zal de gemeente Leiden actief bijdragen aan het tot stand komen van de gemeenschappelijke agenda voor integratiebeleid van de rijksoverheid en gemeenten, midden 2008. Wij willen verder onder andere de volgende accenten in het beleid opnemen: het benadrukken van het belang van de Nederlandse taal. De eerste verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de migrant zelf. De gemeente streeft actief een voldoende aanbod en gebruik van taalcursussen na; het bevorderen van een actieve dialoog in de samenleving, waar naast gemeenschappelijke belangen ook verschillen in godsdienst en cultuur aandacht krijgen; de ondersteuning van lokale initiatieven om zelfredzaamheid en persoonlijke ontwikkeling van niet-westerse vrouwen te bevorderen, zoals door het project “kweekvijver”en gezinscentra; het eveneens faciliteren van initiatieven op wijk- en buurtniveau; het voor de wijk behouden van ‘sociale stijgers’ die rolmodel kunnen zijn, door een divers woonbeleid. Dit draagt mede bij aan het voorkomen van zwarte scholen;
18 december 2007
25
-
-
-
-
-
de preventie van polarisatie, radicalisering en eergerelateerd geweld, in samen werking met gezondheidszorg, welzijnswerk, politie en migrantenorganisaties; het actief burgerschap stimuleren, door vrijwilligerswerk te bevorderen, samen met Waves en (sport)verenigingen. Hieronder valt ook het bevorderen van de betrokkenheid van ouders bij het onderwijs; het maken van afspraken op lokaal/regionaal niveau tussen gemeente, bedrijven, onderwijsinstellingen en arbeidsbemiddelaars over aan het werk krijgen van allochtonen. Wij blijven ons inzetten om in samenwerking met de regio en de partners in de stad uitsluiting uit werk en stageplaatsen tegen te gaan; in het kader van het nieuw ondernemerschap zetten wij actief in op de ontwikkeling van etnisch ondernemerschap. Afspraken worden hierover gemaakt met de Kamer van Koophandel en BV Leiden; invulling van de nieuwe wettelijk taak voor gemeenten om burgers toegang te verschaffen tot een antidiscriminatievoorziening. Wij willen uitsluiting van migranten, homoseksuelen en vrouwen bestrijden o.a. met behulp van het bureau anti-Discriminatiezaken, Amnesty International en het COC.
Zorg Zorg moet goed toegankelijk en betaalbaar zijn. Kwetsbare groepen mogen niet uitgesloten worden van de samenleving. Keuzevrijheid in de zorg is zeer belangrijk, dat wil zeggen de keuze om de eigen thuishulp te houden, maar ook de keuze om zo lang mogelijk in eigen huis of buurt te blijven wonen. Het persoongebonden budget speelt hierbij een belangrijke rol. Goede voorlichting om te kunnen kiezen is cruciaal. Wij streven ernaar dat mensen op zoveel mogelijk plekken informatie kunnen krijgen. Bij opvang van dak- en thuislozen en jeugdzorg krijgt de ketenaanpak steeds meer aandacht. De komende jaren zullen wij ons samen met de gemeenten in de regio er voor inzetten de ketenaanpak en nauwere samenwerking tussen maatschappelijke organisaties te stimuleren en ondersteunen. De uitstroom uit de maatschappelijke opvang en begeleiding naar zelfstandig wonen, onderwijs en participatie of werk ondersteunen wij krachtig. Wij vinden dat vrijwilligers, waaronder mantelzorgers, beter moeten worden ondersteund. Wij dragen het college dan ook op welke wijze dit vorm gegeven zal kunnen worden.
Medische heroïneproject Wij zien af van het project met de medische heroïne.
18 december 2007
26
11.
Werk en inkomen
DZB De DZB is een belangrijke speler in het Leidse arbeidsmarktbeleid en is de uitvoeringsorganisatie voor gesubsidieerde arbeid voor Leiden en de regio. Naast de uitvoering van de WSW verricht de DZB re-integratietaken in het kader van de WWB met het autonome organisatieonderdeel “Reïntegratie Leiden”. Vanwege diverse (deels niet beïnvloedbare) factoren liggen de resultaten van DZB onder druk. Mede op basis van de hoofdlijnennotitie “onderzoek DZB” van augustus 2007 zal een uiterste inspanning worden gedaan de resultaten te verbeteren. Daarbij zal meer dan voorheen sturing op resultaat in een zakelijker verhouding tussen opdrachtgever en uitvoerder (gemeente/soza en DZB als mensontwikkelingsbedrijf) plaatsvinden. Een offensieve benadering van het bedrijfsleven in de Leidse regio en de gunning van gemeentelijke opdrachten aan DZB vormen kansen om tot betere resultaten te komen. De huisvestingsbehoefte van DZB wordt kritisch onderzocht en de mogelijkheid van verkoop van het pand Le Poole weg 11 is een reële optie om het tekort te verminderen. In het kader van de modernisering van de WSW staat de cliënt centraal en is de beweging “van binnen naar buiten” één van de pijlers van het beleid. Bij het ontwikkelen of heroverwegen van bedrijfsactiviteiten worden de mogelijkheden om deze activiteiten niet zelf in beheer te nemen/houden nadrukkelijk overwogen. Zodra de exploitatie van de DZB op orde en stabiel is, ligt een wijziging van rechtsvorm of het aangaan van een Gemeenschappelijke Regeling voor de hand. Met de in DZB deelnemende gemeenten worden zoveel mogelijk overeenkomsten afgesloten waarbij de prijsstelling is gebaseerd op de integrale kosten van de aangeboden diensten.
Werk Het college doet een uiterste inspanning om in deze tijd van economische groei mensen aan het werk te krijgen. Er liggen nu kansen die benut moeten worden. Duurzame uitstroom naar werk en meer aandacht voor educatie, zoals geformuleerd in de reïntegratievisie 2007-2010, zijn de centrale uitgangspunten van het beleid. Zoveel mogelijk bijstandsgerechtigden nemen actief deel aan een traject en zijn lerend en werkend op weg daar een duurzame plek op de arbeidsmarkt. Dat betekent het volgende: • In ons beleid staat de ontplooiing en de ontwikkeling van de klant centraal; • Het werkdeel dient de komende jaren meer dan volledig benut te worden, met als doel de uitstroom uit de WWB te vergroten. De gemeente zorgt er, door de extra inzet van middelen, voor dat uiterlijk eind 2009 elke bijstandsgerechtigde is opgeroepen voor een persoonlijk gesprek om te bekijken of een traject op weg naar werk mogelijk is. Dat moet ertoe leiden dat elke bijstandsgerechtigde zonder vrijstelling bezig is met een opleiding, (vrijwilligers)werk of een combinatie daarvan. De sluitende aanpak gericht op jongeren wordt uitgebreid naar de doelgroep tot en met 27 jaar. • Cliënten kunnen rekenen op op maat gesneden reïntegratietrajecten die gericht zijn op uitstroom en waarbij tegenover rechten ook verplichtingen van de kant van de cliënt staan. Het niet nakomen van die verplichtingen leidt tot heldere en effectieve sancties. • De gemeente gaat actief met ondernemers in overleg om vraag en aanbod naar werkzoekenden op elkaar af te stemmen en sluit convenanten om de 18 december 2007
27
•
•
gemeenschappelijke verantwoordelijkheid vorm te geven. De gemeente kan als makelaar optreden tussen onderwijsaanbod en werkgeversvraag waar het deze groep werkzoekenden betreft. Daarbij is meer aandacht voor op de vraag van de arbeidsmarkt gerichte scholing Het werkatelier, waarbij nieuwe cliënten gedurende zes weken worden getoetst op competenties en werknemersvaardigheden en belemmeringen voor inschakeling op de arbeidsmarkt worden weggenomen, is een vorm van “learn and work first” waarbij de uitstroom naar een plek op de reguliere arbeidmarkt centraal staat. De gemeente zoekt naar vormen van reïntegratie met betrekking tot de groep die ver van de arbeidsmarkt af staat. Een wijkgerichte aanpak gericht op participatie en sociale activering staat daarbij centraal.
Inkomen Wij zijn van mening dat een laag inkomen geen belemmering mag zijn om volwaardig in de samenleving mee te kunnen doen. Tot nu toe zijn de overschotten op het inkomensdeel aan de algemene reserve van de gemeente toegevoegd. Wij zullen de afspraak nakomen dat eventuele tekorten niet tot een verschraling van het voorzieningenniveau in Leiden zal leiden. Wij richten ons beleid op de bestrijding van armoede (WWB, kwijtschelding, declaratieregeling, arbeidsmarktbeleid). In samenspraak met de partners in de stad vindt een evaluatie plaats. Op basis hiervan beoordelen wij welke aanpassingen nodig zijn om de effectiviteit te vergroten. Veel mensen met een minimuminkomen slagen er niet in om te participeren in de samenleving. Voor de groep met een grote afstand tot de arbeidsmarkt is sociale activering van levensbelang. De declaratieregeling wordt afgestemd op de doelstellingen reïntegratie en sociale activering. Daarbij gaat de declaratieregeling zich richten op de volgende activiteiten: bewegen, educatie, lezen en internetgebruik. Wij streven naar een maximaal bereik door een goede voorlichting en koppeling van bestanden. Om de verschillen in bestedingsruimte tussen verschillende huishoudtypen te beperken wordt de toeslag bij inwonende niet-familieleden verlaagt van 20 naar 10 %. Hierop wordt een uitzondering gemaakt voor mantelzorgers en mensen die een ruimte huren bij een commercieel kamerverhuurbedrijf. Met betrekking tot de tegemoetkoming voor sociale activiteiten (declaratieregeling) vindt er een differentiatie plaats tussen de te ontvangen bedragen voor alleenstaanden en samenwonenden. Bij de toetsing van de draagkracht bij gedeeltelijke kwijtschelding ontwikkelt de gemeente een systeem waarbij door het waterschap en de gemeente de draagkracht maar éénmaal wordt meegerekend om op deze wijze de geconstateerde armoedeval te matigen. In het inkomensbeleid hebben wij specifiek oog voor de groep echtparen met oudere kinderen, waarvan bekend is dat deze de minste bestedingsruimte hebben. Aanvragen in het kader van de WWB worden met zo min mogelijk papieren rompslomp en zo snel mogelijk afgedaan. De in het leven te roepen formulierenbrigade kan de doelgroep hierbij ondersteunen.
18 december 2007
28
Financiën Financiën Wij zijn van mening dat de gemeentefinanciën in evenwicht moeten zijn. De gewenste omvang van de Concernreserve blijft gehandhaafd op 10 miljoen. Zolang dit nog niet het geval is streven wij naar een jaarlijks overschot. Wij spreken af dat het nieuwe college op korte termijn een begrotingswijziging zal opstellen en aan de raad zal voorleggen. Daarnaast zal er bij de perspectiefnota een antwoord gevonden moeten worden voor de volgende vraagstukken: het verwachte negatieve rekeningresultaat 2007 het tot nu toe negatieve meerjarenbeeld voor 2009 en 2010 de te lage stand van de concern-reserve verdere doorwerking van de ambities uit dit akkoord. Het is onze wens om de lasten voor de burger te beperken. Daarbij willen wij de lasten verdelen volgens het principe “de vervuiler betaalt”. In tegenstelling tot de OZB-heffing zijn de riool- en afvalstoffenheffing bedoeld om het verbruik te belasten. Wij streven er naar deze heffingen zo spoedig mogelijk naar vervuiling te gaan heffen. Tot die tijd vindt heffing naar grootte van huishouden plaats. Omdat Leiden een relatief hoge OZB-heffing heeft, beschouwen wij de mogelijkheid om afvalstoffen- en rioolheffing verder kostendekkend te maken, bij gelijkblijvende OZB-tarieven als interessant. In 2008 zal verder onderzoek gedaan worden naar de effecten hiervan. Daarnaast hebben wij met elkaar een aantal regels afgesproken om de budgetdiscipline te handhaven binnen de gemeente: tegenvallers worden zo mogelijk opgevangen binnen het betreffende begrotingsprogramma; meevallers vallen vrij voor het zogenaamde ‘totaalbeeld’; autonome tegenvallers zijn er alleen indien ze voldoen aan de definities, genoemd in bijlage 1 van het Beleidsplan Planning en Control 2001 (RV 01.0015): paragraaf 3.4 Autonome ontwikkelingen impliciete financiële besluitvorming zal niet meer plaatsvinden.
Lastenontwikkeling Wij staan een gematigde woonlastenontwikkeling voor. De lasten zullen niet meer stijgen dan het gemiddelde van de Coelolijst van de 37 (100.000 +) gemeenten waar we nu op plaats 21 staan. daar waar de taken van het rijk door de gemeente worden uitgevoerd zal de gemeente dat doen met de middelen die het rijk daarvoor ter beschikking stelt; daar waar de gemeente producten levert, zoals paspoorten en vergunningen, gebeurt dat op basis van kostendekkendheid; daar waar de gemeente eigen beleid voert zullen aan de Raad de drie W-vragen worden voorgelegd wat willen we bereiken – welke problemen lossen we op? wat gaan we er voor doen? wat gaat het kosten? 18 december 2007
29
Risicomanagement De afgelopen jaren is meer aandacht gekomen voor het in kaart brengen van de risico’s en kansen bij gemeentelijke projecten. Ook het nemen van beheersmaatregelen begint van de grond te komen. De komende periode zullen op het terrein van risicomanagement nog de nodige vervolgstappen genomen moeten worden om er voor te zorgen dat de gemeente Leiden “in control” is.
Investeringen Om de centrumfunctie van Leiden te behouden en te versterken zijn forse investeringen nodig in de bereikbaarheid (o.a. rondweg en parkeergarages) en in de (kwaliteit van) voorzieningen. Hierdoor blijft Leiden aantrekkelijk voor inwoners en bezoekers. Wij willen de investeringen, die wenselijk zijn voor het behoud van de centrumfunctie, trachten op peil te houden, ook indien de gemeentefinanciën een negatieve ontwikkeling doormaken.
18 december 2007
30
PORTEFEUILLE VERDELING Burgemeester: Veiligheidsbeleid,
PvdA (2 wethouders): Onderwijs en Jeugd, Zorg en Welzijn (incl. Integratie en Inburgering) Financiën, EZ (incl. Bio-Science Park) en toerisme, Sport, (incl. Huis van de Sport) P&O (incl. Anders Werken en de Regiefunctie) Ruimtelijke ontwikkeling van parkeergarages (projectwethouder Haagwegterrein Morspoortgarage) 1ste en 5de loco-schap
VVD: (1 wethouder) Stedelijke Ontwikkeling, Programma Binnenstad, Bestuur en Dienstverlening (excl. P&O) Strategisch Beleid (incl. GSB) Projectcontrol 2de loco-schap
CDA: (1 wethouder) Cultuur (incl. monumenten en Kijkplein), Werk en Inkomen Evenementen 3de loco-schap
GL: (1 wethouder) Omgevingskwaliteit Bereikbaarheid (excl. Ruimtelijke Ontwikkeling van parkeergarages)
4de loco-schap
18 december 2007
31