Kadernota 2015
1
Inhoud 1.
Algemeen ....................................................................................................................................... 3
2.
Inleiding ......................................................................................................................................... 4
3.
Vertaling van het coalitieakkoord ............................................................................................. 5
4.
Belangrijke ontwikkelingen ...................................................................................................... 12
4.1
Exogene ontwikkelingen ................................................................................................... 12
4.2
Endogene ontwikkelingen ................................................................................................ 14
5.
Financiële gevolgen ................................................................................................................... 18
5.1
Uitgangspositie financieel perspectief ........................................................................... 18
5.2
Inzicht in exploitatiebegroting ........................................................................................ 18
5.3
Doorlichten begroting, organisatie en administratie .................................................. 20
5.4
Financieel kader 2016-2019 ............................................................................................ 21
6.
Reserves ...................................................................................................................................... 22
Bijlage 1 vrijval reserves .................................................................................................................. 25
2
1. Algemeen De Kadernota is een van de documenten in de zogenaamde Planning & Control cyclus. In deze cyclus wordt eerst gepland welke activiteiten uitgevoerd gaan worden. Daarna vindt de uitvoering plaats. Tussentijds kan worden bijgestuurd en uiteindelijk wordt aan het einde van het jaar verantwoording afgelegd. Een aantal documenten ondersteunt deze cyclus. De Kadernota 2015 is het eerste document dat verschijnt voor het jaar 2016. In de Kadernota doet het college voorstellen voor (wijzigingen in) het beleid voor het komende jaar. De Kadernota wordt voor de zomer vastgesteld door de raad. In de zomer worden de voorstellen uit de Kadernota doorgerekend en vertaald in de begroting 2016 en meerjarenbegroting 2017-2019. In november 2015 stelt de raad dan de begroting vast en is de planning voor 2016 gereed. Gedurende 2016 vindt de uitvoering plaats. De uitvoering verloopt doorgaans, door allerlei omstandigheden, niet geheel conform planning. Daarnaast zullen zich ook nieuwe ontwikkelingen voordoen. Dit vereist bijsturing in de loop van het jaar. Het college stelt daarom twee keer per jaar tussentijdse rapportages op, waarin de raad wordt geïnformeerd over afwijkingen van de planning. Aan de hand van die rapportages kan dan bijgestuurd worden. Uiteindelijk legt het college verantwoording af over het gevoerde beleid in 2016. Dit gebeurt in de jaarstukken over 2016, die in het voorjaar van 2017 verschijnen. Na het verschijnen van dit document is de cyclus van plannen, uitvoeren, bijsturen en verantwoorden inzake het boekjaar 2016 afgerond.
3
2. Inleiding Voor u ligt de Kadernota 2015. In deze Kadernota vindt u nieuw beleid van de gemeente en de financiële vertaling daarvan voor het jaar 2016 en verder. Dit op basis van nieuwe (exogene) ontwikkelingen, maar uiteraard ook voor een groot deel op basis van de afspraken die zijn gemaakt in het coalitieakkoord “ondernemend, sociaal, duurzaam en dichtbij”. In dit akkoord hebben de coalitiepartijen aangegeven meer te willen investeren in het versterken van de economie en het ondernemersklimaat, duurzaamheid, cultuur, het fietsroutenetwerk en het versterken van het sociale karakter in de gemeente, bijvoorbeeld door het versterken van het buurt- en wijkgericht werken. In deze Kadernota vindt u de financiële vertaling van deze ambities voor de jaren vanaf 2016. De gevolgen van de ambities uit het akkoord voor het jaar 2015 worden opgenomen in de eerste tussentijdse rapportage over 2015. In hoofdstuk 4 is een aantal belangrijke ontwikkelingen (zowel exogeen als intern) opgenomen, die de komende jaren invloed gaan krijgen op de gemeente. Deze ontwikkelingen zijn in deze Kadernota nog niet (financieel) vertaald in beleid, aangezien er op de genoemde gebieden nog veel onzekerheden bestaan. In komende Kadernota’s zullen de gevolgen van de geschetste ontwikkelingen verder uitgewerkt worden. In het financiële deel (hoofdstuk 5) wordt ingegaan op de financiële uitgangspositie 2016-2019 en de financiële omvang van de voorstellen nieuw beleid die in de begroting dienen te worden uitgewerkt. Daarbij worden tevens de resultaten doorlichten begroting met als doel het creëren van financiële ruimte gepresenteerd. Daarnaast wordt ingegaan op de beschikbare reserves en de weerstandscapaciteit. De uitkomst vormt uiteindelijk het financieel kader voor de jaren 2016 t/m 2019. Met behulp van deze kaders zal uiteindelijk de begroting voor het jaar 2016 en de meerjarenbegroting voor 2017 t/m 2019 worden opgesteld. De begroting 2016-2019 zal in november van dit jaar ter vaststelling aan de raad worden voorgelegd.
4
3. Vertaling van het coalitieakkoord In het coalitieakkoord “Ondernemend, sociaal, duurzaam en dichtbij” is een aantal onderwerpen benoemd, waaraan de komende jaren extra aandacht wordt besteed en waarvoor in de meerjarenbegroting 2016-2019 financiële ruimte wordt gereserveerd. In het coalitieakkoord waren hiervoor de volgende bedragen genoemd: 2016 Nieuw beleid coalitieakkoord 2016-2018 -2.280.000 *Een aantal nieuw beleidsvoorstellen lopen vanaf 2019 niet structureel door.
2017 -2.165.000
2018 -2.245.000
2019 -1.720.000*
Deze bedragen waren indicatief en zijn in deze Kadernota per wens vanuit het coalitieakkoord uitgewerkt. In dit hoofdstuk wordt allereerst een overzicht van die wensen opgenomen (tabel 1), waarna per onderdeel een korte toelichting volgt. Overigens zijn de genoemde bedragen richtbedragen, waarvan in de nadere uitvoering nog afgeweken kan worden. Voor de dekking van de genoemde bedragen wordt verwezen naar hoofdstuk 5. Het totaalbedrag van de uitgewerkte wensen is hoger dan de bedragen in het coalitieakkoord. De belangrijkste reden hiervoor is de toevoeging van een post ruimte nieuw beleid per programma ad € 125.000 (nr. 31 in tabel 1).
5
Tabel 1
nummer Programma Onderwerp
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 2. 2. 2. 2. 3. 3. 3. 3. 4. 4. 4. 4. 4. 4. 4. 4. 4. 5. 5. 5. 5. 5. 5.
Rol van vrijwilligers(organisaties) Uitvoeren onderwijsvisie Platform economie, onderwijs en arbeidsmarkt Uitvoering cultuurvisie Sportstimulering Intensivering buurtgericht werken Preventief jeugdbeleid Stimuleren sociaal ondernemerschap Jeugdwerkgelegenheid Lokale kamer/Jeugd op het rechte pad Motie buslijn 47 uitvoeren Opstellen uitvoeringsprogramma klimaatplan Uitvoeringsprogramma klimaatplan Samenstellen duurzaamheidsagenda Uitvoeren duurzaamheidsagenda Accountantmanager bedrijven Economische agenda Actieprogramma regeldruk verlagen Centrummanager Pilot regelluwe winkelgebieden Opstellen aanpak Oud-Voorburg Eerste aanpak Oud-Voorburg Recreatie en toerisme Uitvoering verkeer- en vervoersplan Buurtpreventieteams Ouderen en veiligheid Informatiepunt Voorburg Aanpassing website Strategische visie Vierde wethouder Ruimte nieuw beleid € 25.000 per programma Totale kosten
2016
s s s s s s i i i s s i s i s i s i i i i i s s s s s i i s i
5.000 75.000 100.000 200.000 25.000 90.000 150.000 0 200.000 150.000 32.500 0 125.000 0 400.000 95.000 75.000 0 150.000 15.000 0 0 30.000 168.000 20.000 20.000 75.000 0 0 70.000 125000 2.395.500
2017
5.000 75.000 100.000 200.000 25.000 90.000 150.000 0 200.000 150.000 32.500 0 125.000 0 400.000 95.000 75.000 0 150.000 0 0 0 30.000 127.000 20.000 20.000 75.000 0 0 70.000 125000 2.339.500
2018
5.000 75.000 100.000 200.000 25.000 90.000 150.000 0 200.000 150.000 32.500 0 125.000 0 400.000 95.000 75.000 0 150.000 0 0 0 30.000 74.000 20.000 20.000 75.000 0 0 70.000 125000 2.286.500
2019
5.000 75.000 100.000 200.000 25.000 90.000 0 0 0 150.000 32.500 0 125.000 0 400.000 0 75.000 0 0 0 0 0 30.000 74.000 20.000 20.000 75.000 0 0 70.000 1.566.500
6
Korte toelichting per onderwerp: 1. Rol van vrijwilligers(organisaties) in preventief beleid Wij stimuleren vrijwilligers noodzakelijke opleidingen in het kader van het preventief (jeugd)beleid te volgen. 2. Uitvoering onderwijsvisie (€ 75.000 per jaar) De onderwijsvisie is inmiddels in concept gereed en kan voor de zomer van 2015 door de raad worden vastgesteld De visie wordt in overleg met de betrokken partijen uitgewerkt in een lokale educatieve agenda (LEA). Het genoemde bedrag is indicatief. Maximum en minimum varianten zijn mogelijk. 3. Platform economie, onderwijs en arbeidsmarkt (EOA) (€ 100.000 per jaar) In de begroting is jaarlijks € 100.000 beschikbaar voor het Platform EOA. Hiervan worden de externe coördinator (ca. € 35.000 per jaar) en de communicatie (ca. € 10.000 per jaar) betaald. Voor de uitvoering van de acties uit het actieprogramma resteert € 55.000. 4. Uitvoering cultuurvisie (€200.000 per jaar) Bij het uitvoeren van de cultuurvisie ligt de nadruk op de positionering van Huygensmuseum Hofwijck (speerpunt 1 Cultuurvisie) en Cultuureducatie (speerpunt 2 Cultuurvisie). Het Erfgoedpodium wordt ondergebracht bij Museum Swaensteyn en bekostigd uit het budget voor Cultuurhistorie. Deze projecten zijn ondersteunend aan de speerpunten van de Cultuurvisie. Uitgangspunt is, dat er door de creatieve industrie inkomsten verworven worden. Ook co-financiers spelen bij elke uitgave een rol. 5. Sportstimulering ( € 25.000 per jaar) Er zal op interactieve wijze een actuele sportvisie worden ontwikkeld. Hierin is in ieder geval aandacht voor: Sportaccommodatiebeleid (bezetting huidige voorzieningen optimaliseren); Sport en bewegen (rol verenigingen) in relatie tot gezondheid en participatie. In 2015 worden de vragen van sportverenigingen op accommodatiegebied geïnventariseerd. De eventuele budgettaire vertaling hiervan vindt plaats bij een volgende Kadernota. 6. Intensivering buurtgericht werken (€ 90.000 per jaar) Samen met inwoners en partners wordt een nieuwe wijk- en buurtgerichte aanpak ontwikkeld. Regie is daarbij het uitgangspunt: de gemeente biedt ruimte aan en stimuleert inwoners en instellingen om zelf initiatieven in hun wijk te ontplooien die de leefbaarheid, veiligheid en participatie in de buurt bevorderen. In 2015 start de eerste pilot. De aanpak is voor alle wijken en buurten, niet alleen voor de huidige 5 aandachtswijken. Door in wijken en buurten bewoners ruimte te geven om de buurt te besturen en na te denken hoe de leefbaarheid in de eigen wijk bevorderd (of behouden) kan worden, wordt uiteindelijk efficiënter (goedkoper) gewerkt. Beleidsmatig krijgt de gemeente meer inzicht wat er nodig is in welke wijk. Het gevraagde jaarlijkse budget wordt mede gebruikt voor ontwikkelingskosten (digitaal platform, financiering buurtinitiatieven, ondersteuning verandering wijkmanagers naar wijkregisseurs en proces omvorming wijkplatforms). 7. Preventief jeugdbeleid (€ 150.000 per jaar) De rol van vrijwilligers(organisaties) in het voorkomen van problemen (preventie) worden versterkt. Hiervoor wordt de methodiek van het Maatschappelijk Verantwoord Verenigen (MVV) gebruikt. 8. Stimuleren sociaal ondernemerschap Het sociaal ondernemerschap staat al in de steigers en wij zijn bijzonder content met het aantal ondernemers dat reeds met onze steun als sociale ambassadeur fungeert. Dat beleid zullen wij verder laten groeien. Als eerste uitvoering willen wij in 2015 twee concrete acties in gang zetten. De eerste is een gerichte training aan ondernemers over het hoe en wat van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De tweede actie is dat wij de certificering van ondernemers nu een formele status willen geven die ook landelijke betekenis heeft. Voor de benodigde eenmalige financiële middelen in 2015 verwijzen wij naar de eerste tussentijdse rapportage. Voor de periode 2016 en verder worden geen budgettaire middelen gevraagd. 7
9. Jeugdwerkgelegenheid (€ 200.000 per jaar) Het college wil stimuleren dat jongeren een kansrijke en talentvolle generatie zijn en blijven voor de toekomst. De investeringen die wij daarvoor willen doen, worden ingezet in samenspraak met jongeren en een netwerk van organisaties en ondernemers. In 2015 ligt daarvoor een actieprogramma. Dat actieprogramma kent drie sporen: voorkomen van jeugdwerkloosheid met verbindingen naar het onderwijs, het reduceren van jeugdwerkloosheid met verbindingen naar de arbeidsmarkt en het versterken van de werkgelegenheid met verbindingen naar economie. 10. Lokale Kamer / Jeugd op het rechte pad (JORP) (€ 150.000 per jaar) De structurele inbedding van JORP is in 2014 verbonden aan twee ontwikkelingen: de vorming van het regionale Veiligheidshuis Haaglanden (VHH) en de drie decentralisaties. De bij het VHH aangesloten gemeenten hebben de opdracht om een zogenaamde “Lokale Kamer” in te richten. Problematiek op de doelgroepen van het VHH wordt op lokaal niveau opgepakt in de Lokale Kamer. Uitgangspunt is dat lokaal gedaan wordt wat lokaal kan. Problematiek die de lokale mogelijkheden overstijgt wordt opgeschaald naar het VHH. Voor JORP betekent dit een uitbreiding van de doelgroep van jeugd (12- 27 jaar) naar alle leeftijden en naar problematiek op gebieden als nazorg ex-gedetineerden, notoire overlastgevers, multiprobleemgezinnen en huiselijk geweld. Voor de periode 2015-2016 heeft de Lokale Kamer LV een plaats gekregen binnen het programma Samenwerken in het Sociaal Domein. Advisering over definitieve borging c.q. positionering van de Lokale Kamer LV zal gelijktijdig plaatsvinden met de advisering over het Dienstverleningsmodel maatschappelijke ondersteuning (eind 2015). De structurele kosten van de Lokale Kamer bedragen € 150.000 op jaarbasis. 11. Uitvoeren motie buslijn 47 (€ 32.500 per jaar) Wij voeren de motie over buslijn 47 uit. Wij vinden het wenselijk dat in dit deel van de gemeente deze, of een soortgelijke voorziening, in stand wordt gehouden. Wij zullen wel eerst nader onderzoeken in welke vorm de buslijn kan blijven bestaan. Uitgangspunt is dat de bijdrage vanuit de gemeente verder geminimaliseerd wordt. 12. Opstellen uitvoeringsprogramma klimaatplan Een schone gemeente is belangrijk voor de leefbaarheid en het welzijn van de inwoners. Wij voeren de afspraken in het klimaatplan uit. Wij willen in 2050 een klimaatneutrale gemeente zijn en in 2020 een CO2-uitstootreductie van 20% realiseren. Wij starten concrete maatregelen die aan deze doelstellingen bijdragen, en nemen deze op in het uitvoeringsprogramma van het klimaatplan. Wij actualiseren in 2015 het actieplan luchtkwaliteit om de effecten van verkeersontwikkelingen in en rond onze gemeente te monitoren en zo nodig aan te pakken. Voor de benodigde eenmalige financiële middelen in 2015 verwijzen wij naar de eerste tussentijdse rapportage. Wij werken al enige tijd voor een klein aantal milieutaken regionaal samen in de Omgevingsdienst Haaglanden. Afhankelijk van onze ervaringen, bekijken wij binnen twee jaar of samenwerking in de Omgevingsdienst Haaglanden voor meer taken meerwaarde biedt. 13. Uitvoeringsprogramma klimaatplan uitvoeren (€ 125.000 per jaar) Na vaststelling van het klimaatplan voeren wij het uitvoeringsprogramma klimaatplan uit.
8
14. Samenstellen duurzaamheidsagenda Bij duurzame ontwikkeling van onze gemeente willen wij aansluiten bij de behoeften van het heden en tegelijkertijd rekening houden met toekomstige generaties. Wij stellen in 2015 een concrete duurzaamheidsagenda op waarin meerdere beleidsterreinen worden betrokken en werken de komende jaren, samen met partners in het veld, actief aan de uitvoering daarvan. Wij werken samen met omliggende gemeenten en/of andere bestuurslagen. Wij sluiten aan bij lopende ontwikkelingen en voeren bij nieuwe projecten of nieuw beleid structureel een duurzaamheidstoets uit. Wij stimuleren energiebesparende maatregelen voor particuliere woningbezitters (en daarmee de verduurzaming van de woningvoorraad), maatschappelijke instellingen en bedrijven, bijvoorbeeld door het faciliteren van vraagbundeling voor duurzame energiebesparende maatregelen. Op de gemeentelijke website bundelen wij de informatie over duurzaamheid. Voor de benodigde eenmalige financiële middelen in 2015 verwijzen wij naar de eerste tussentijdse rapportage. 15. Uitvoeren duurzaamheidsagenda (€ 400.000 per jaar) Nadat de duurzaamheidsagenda in 2015 is vastgesteld, gaan wij de duurzaamheidsagenda uitvoeren. 16. Accountmanager bedrijven (€ 95.000 per jaar) Wij spannen ons in om bedrijven voor de gemeente te behouden, maar ook om bedrijven die passen bij het karakter van onze gemeente actief aan te trekken. Wij onderzoeken de mogelijkheden om de kwaliteit van bestaande bedrijventerreinen te verhogen, bijvoorbeeld door middel van parkmanagement. Om deze ambities kracht bij te zetten, stellen wij in 2015 een accountmanager bedrijven aan tot en met 2018. Wij stellen één loket in voor (startende) ondernemers. 17. Economische agenda (€ 75.000 per jaar) Wij hebben de komende jaren veel aandacht voor de versterking van de lokale economie, het ondernemersklimaat en de dienstverlening aan ondernemers. Samen met betrokkenen stellen wij een integrale economische agenda op waarin kunst en cultuur, expats, recreatie, toerisme en evenementen worden meegenomen. In deze economische agenda besteden we uitdrukkelijk aandacht aan de identiteitsontwikkeling van de gemeente en haar economische kernen, ten behoeve van een herkenbaar economisch profiel voor de gemeente Leidschendam-Voorburg, waarmee wij ons kunnen onderscheiden in de (metropool)regio. Hiermee willen wij onze gemeente voor meer mensen aantrekkelijk maken en houden. 18. Actieprogramma regeldruk verlagen Er zal een actieprogramma worden uitgevoerd dat voldoet aan de uitgangspunten in het coalitieakkoord. Dat betekent een verdere afname van de regeldruk voor inwoners, instellingen en bedrijven en het verkorten van procedures waar het kan. Verder wordt onderzocht welke regels achterhaald of overbodig zijn die kunnen worden geschrapt, onder meer in de APV. Wij doen met winkelgebied Oud-Voorburg mee aan de landelijke pilot “verlichte regels winkelgebieden”. Vanuit het platform Economie Onderwijs & Arbeidsmarkt is een aantal acties geformuleerd die bijdragen aan het verlichten van de regeldruk voor ondernemers. Voor de benodigde eenmalige financiële middelen in 2015 verwijzen wij naar de eerste tussentijdse rapportage. 19. Centrummanager (€ 150.000 per jaar) Wij zorgen voor persoonlijke ondersteuning van kansrijke bedrijven (vastgesteld o.b.v. analyse) vanuit een duidelijke propositie, zodat retailbedrijven die passen bij het karakter van het winkelgebied de ruimte hebben die zij nodig hebben. De centrummanager draagt tot en met 2018 bij aan het versterken van de samenwerking in en tussen de gebieden, de samenhang en complementariteit van de gebieden en signalering van knelpunten.
9
20. Pilot regelluwe winkelgebieden (€ 15.000 voor 2016) Wij onderzoeken samen met inwoners via een pilot de mogelijkheden om de regeldruk te verlagen. Aantrekkelijke winkelgebieden zijn van groot belang voor de economie en leefbaarheid in de gemeente. Samen met de belangrijkste stakeholders stellen wij op korte termijn de actieprogramma’s op voor de kernwinkelcentra, rekening houdend met het veranderende consumentengedrag. Wij vinden het belangrijk dat de samenhang tussen de winkelgebieden wordt geborgd voor de winkelgebieden Damcentrum, oude centrum Voorburg en Julianabaan. De ontwikkelingen van Leidsenhage ondersteunen wij actief, rekening houdend met de belangen van omwonenden. Voor de benodigde eenmalige financiële middelen in 2015 verwijzen wij naar de eerste tussentijdse rapportage. 21. Opstellen aanpak Oud-Voorburg Samen met de ondernemers en omwonenden ontwikkelen wij zonder een beroep te doen op financiële middelen, een aanpak voor het oude centrum van Voorburg. Hierin hebben wij in ieder geval aandacht voor de inrichting van het gebied, de relatie met de Vliet, het Stationsplein als evenementenplein en onderwerpen waarin de gemeente een grote rol heeft (raadzaal, gebouw Herenstraat 42 en het informatiepunt). 22. Eerste aanpak Oud-Voorburg Wij werken samen met ondernemers en omwonenden aan een aantrekkelijk winkelgebied waar bezoekers graag (terug)komen en verblijven. Hierbij is de nog op te stellen aanpak leidend. 23. Recreatie en toerisme (€ 30.000 per jaar) (Dag)recreatie en toerisme levert een belangrijke bijdrage aan het economische klimaat in onze gemeente. Wij hebben in ieder geval aandacht voor het recreatieve karakter van de Vliet en fietsverbindingen (in het buitengebied). Wij onderzoeken of stadspromotie een positieve impuls kan geven aan het toeristische klimaat én of het mogelijk is een beperkt aantal camperplaatsen te realiseren (uiterlijk in 2016). 24. Uitvoering verkeers- en vervoerplan (€ 168.000/€ 127.000/€ 74.000/€ 74.000) Leidschendam-Voorburg is een goed bereikbare gemeente per openbaar vervoer, fiets en auto. Dit willen wij zo houden. De afspraken die in het Verkeer en Vervoersplan zijn gemaakt, voeren wij uit. Wij houden ons aan gemaakte afspraken bij regionale projecten die bijdragen aan de goede bereikbaarheid, zoals de Rotterdamsebaan en de Rijnlandroute. Wij volgen deze ontwikkelingen op de voet, en zijn in het bijzonder kritisch op gevolgen voor de leefbaarheid van onze gemeente. Daarnaast mag de goede landschappelijke inpassing van dergelijke grote infrastructurele projecten niet uit het oog worden verloren. Wij monitoren bij de Rotterdamsebaan of deze leidt tot (extra) sluipverkeer in Voorburg West. Wij ontwikkelen in 2015 nieuw parkeerbeleid, met specifieke aandacht voor de (digitalisering van de) parkeerhandhaving. 25. Buurtpreventieteams (€ 20.000 per jaar) Wij gaan de buurtpreventieteams beter faciliteren. De afgelopen jaren is het aantal teams opgelopen tot 13 buurtpreventieteams. Dit vraagt meer afstemming en coördinatie. Daarnaast willen we in overleg met de teams hen inzetten op andere veiligheidsthema’s. De verwachting is dat de stijging van het aantal buurtpreventieteams verder gaat en daarmee ook meer afstemming en coördinatie benodigd is. 26. Ouderen en veiligheid (€ 20.000 per jaar) Vanuit het coalitie akkoord is het thema ouderen en veiligheid opgevoerd. In 2015 wordt in samenwerking met de ketenpartners het probleem geanalyseerd. Op basis van deze analyse worden maatregelen bedacht en opgenomen in het uitvoeringsprogramma 2016.
10
27. Informatiepunt Voorburg (€ 75.000 per jaar) Samen met de ondernemers en omwonenden ontwikkelen wij een aanpak voor het oude centrum van Voorburg. Hierin hebben wij in ieder geval aandacht voor onderwerpen waarin de gemeente een grote rol heeft, zoals het informatiepunt. 28. Aanpassing website In het kader van de verbetering van de (digitale) dienstverlening voor inwoners, instellingen en bedrijven vindt in 2015 de eerste fase van de vernieuwing van de website plaats. In deze fase wordt de homepage zodanig aangepast dat de vraag van de gebruikers centraal komt te staan. Dit vereist investeringen in zowel het betrekken van klanten (wensen, ‘costumer journey’) als in vormgeving en techniek. In volgende fasen wordt gewerkt aan het personaliseren van de website en het aanbieden van andere ‘producten’ dan dienstverlening, zoals wijkinformatie. Voor de benodigde eenmalige financiële middelen in 2015 verwijzen wij naar de eerste tussentijdse rapportage. 29. Strategische visie De belangrijkste toekomstvisie van onze gemeente is verwoord in de strategische visie Blik op Leidschendam-Voorburg 2020, Ruimte voor mensen, die door de gemeenteraad is vastgesteld in 2006. In deze visie geven wij aan wat wij in 2020 voor gemeente willen zijn. In de tussenliggende periode is een hoop gebeurd, hebben vele ontwikkelingen plaatsgevonden, is de regio veranderd en heeft onze gemeente ook zijn eigen identiteit verder versterkt. In 2015 wordt daarom zonder een beroep te doen op financiële middelen, gestart met de voorbereidingen om in 2016 – samen met inwoners – een nieuwe toekomstvisie op te stellen. 30. Vierde wethouder (€ 70.000 per jaar) Het college bestaat deze bestuursperiode uit de burgemeester en vier wethouders (3,6 fte). 31. Ruimte nieuw beleid per programma (€ 125.000 per jaar) Per programma wordt voor de jaren 2016, 2017 en 2018 € 25.000 aan budget beschikbaar gesteld voor het bekostigen van activiteiten die aansluiten op het coalitieakkoord, maar die op dit moment nog niet concreet in beeld zijn. Met deze gelden ontstaat enige speelruimte om efficiënt te kunnen handelen. Voor de periode 2016/2018 is dit totaal € 125.000 per jaar.
11
4. Belangrijke ontwikkelingen In de komende jaren dient de gemeente zich voor te breiden op een aantal belangrijke ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen kunnen of een exogeen karakter hebben (doorgaans wet- en regelgeving waar de gemeente aan gehouden is) of een endogeen karakter (gewenste ontwikkelingen van binnenuit). In paragraaf 4.1. worden de belangrijkste bekende exogene ontwikkelingen kort toegelicht en in paragraaf 4.2. de endogene ontwikkelingen. Onder de endogene ontwikkelingen zijn tevens zaken opgenomen, die reeds in het coalitieakkoord zijn onderkend, maar waarvoor nog geen bedrag is opgenomen in het coalitieakkoord Voor alle genoemde ontwikkelingen en bedragen geldt dat hiermee financieel geen rekening wordt gehouden bij het opstellen van de begroting. Voor wat betreft de exogene ontwikkelingen geldt dat zolang de financiële consequenties niet bekend zijn, de risico’s mee worden genomen in het risicoprofiel en worden afgezet tegen de weerstandscapaciteit. Op het moment dat de gevolgen bekend zijn, zal binnen de begroting onderzocht worden hoe deze gevolgen op te kunnen vangen en hiertoe een voorstel met begrotingswijziging worden ingediend. Voor de endogene ontwikkelingen geldt dat dit feitelijk nieuw beleid betreft. Wanneer dit om ontwikkelingen gaat die na 2016 liggen, geldt dat uitwerking en dekking in de Kadernota 2016 of de jaren daarna aan de orde komen. Indien het zaken betreft die al invloed kunnen hebben op de begroting 2016, geldt dat hiervoor maatregelen binnen de betreffende programma’s en beleidsterreinen dienen te worden uitgewerkt om de betreffende financiële gevolgen te kunnen opvangen. Voor zowel endogene als exogene ontwikkelingen kan er een situatie ontstaan, waarbij in het lopende begrotingsjaar geld nodig is en waarvoor geen middelen voorhanden zijn. Voor deze incidentele situaties kan aan de raad worden voorgesteld een beroep te doen op de algemene reserve vrij besteedbaar. Dit kan niet structureel, vanuit het principe dat de begroting meerjarig sluitend dient te zijn en alleen, als de hoogte van de reserve dit toelaat en afhankelijk van de andere claims op deze reserve. Uit de ontwikkelingen die in dit hoofdstuk worden beschreven blijkt dat er sprake is van mogelijk omvangrijke gevolgen. Dit geldt zowel in financiële zin als in personele zin (capaciteit). De begroting is inmiddels doorgelicht, waarbij de resultaten daarvan in deze Kadernota zijn opgenomen. De going concern taken en de uitwerking coalitieakkoord vereisen alle aandacht. Wanneer meer middelen of capaciteit nodig zijn, zullen hier bij de volgende Kadernota voorstellen voor worden uitgewerkt met maatregelen welke nodig zijn om dit op te kunnen vangen.
4.1 EXOGENE ONTWIKKELINGEN
Omgevingswet Het voornemen was om in 2018 de nieuwe omgevingswet in te voeren, waarin een groot aantal wetten op ruimtelijk-planologisch gebied worden samengevoegd. Op dit moment zijn de plannen nog in voorbereiding en hebben deze de Tweede en Eerste Kamer nog niet gepasseerd. De impact is potentieel fors en is op dit moment nog niet in te schatten. Hetzelfde geldt voor het moment van invoering.
12
Private toets bouwwerken Voor nieuwe bouwwerken (waaronder verbouwingen aan bestaande woningen) is meestal een omgevingsvergunning nodig. Hierbij vindt een preventieve toets aan het Bouwbesluit plaats, dat onder meer eisen oplegt ten aanzien van constructie- en brandveiligheid en ook installatietechnische eisen bevat. Deze toets wordt door de gemeente gedaan, maar na jarenlange voorbereiding is in 2014 een wetsvoorstel tot stand gekomen waarin die toets wordt verplaatst naar private marktpartijen (de bouwsector). Behalve de preventieve toets aan het Bouwbesluit wordt in dit wetsvoorstel ook het toezicht hierop (tijdens en na de bouw) overgedragen aan marktpartijen. Na oplevering wordt een ‘as built’ dossier overgedragen aan de gemeente, waaruit moet blijken dat aan alle eisen van het Bouwbesluit wordt voldaan. De gemeente toetst dit dossier. Bij het opstellen van de Kadernota – april 2015 – was nog niet geheel duidelijk wanneer en op welke wijze de nieuwe praktijk zal ingaan. De verwachting is wel dat dit niet eerder dan op 1 januari 2017 zal zijn. De gemeente bereidt zich voor op de mogelijke gevolgen van de nieuwe wet en de toezichtpraktijk en is bezig de consequenties in beeld te brengen. Eén van de risico’s is dat de gemeente door de overdracht aan marktpartijen, per saldo minder inkomsten heeft dan lagere kosten. Fiscale ontwikkeling vennootschapsbelasting (Vpb) De belastingplichtigheid heeft als primair doel het wegnemen van door overheidsbedrijven genoten concurrentievoordeel. De Europese Commissie doet momenteel onderzoek naar de wijze waarop overheidsbedrijven in Nederland in de heffing van vennootschapsbelasting worden betrokken. Een wetsvoorstel over de belastingsplicht voor overheidsbedrijven wordt in de tweede helft van 2015 verwacht. Daarna volgt de parlementaire behandeling en een eventuele implementatietermijn. De financiële en fiscale gevolgen voor gemeenten en de gemeenschappelijke regelingen waarin de gemeente deelneemt zijn op dit moment niet duidelijk Duurzaam onkruidbeheer op verharding Per november 2015 moeten verhardingen duurzaam worden beheerd, zonder gebruik te maken van gewasbeschermingsmiddelen (glysofaat). Om een gelijkblijvende beeldkwaliteit te behalen met alternatieve methoden zijn er meerdere schoonmaakrondes (3 tot 6) noodzakelijk in vergelijk met de huidige selectieve chemische onkruidbestrijding. De diverse alternatieve methoden zijn stuk voor stuk duurder dan de chemische onkruidbestrijding. De structurele financiële gevolgen van duurzaam onkruidbeheer op verharding worden onderzocht. VTH-wet In februari 2014 is het wetsvoorstel voor de VTH-wet (Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving) door de regering vastgesteld en ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel is eind 2014 naar aanleiding van een advies van de commissie Wolfsen aangepast. Het wetsvoorstel gaat over de zogenoemde kwaliteitscriteria (criteria over de kritieke massa, opleidingsniveau, kennisniveau, werkervaring etc. van de vakambtenaren) en procescriteria (criteria over de beleids- en uitvoeringscyclus, monitoring etc. van de VTH-taken). De verwachting is dat het wetsvoorstel in 2015 wordt bekrachtigd. De procescriteria worden wettelijk verplicht en de kwaliteitscriteria moeten door de verschillende gemeenten en provincies worden vastgelegd in een verordening. In 2013 is in de gemeente Leidschendam-Voorburg een project gestart om de balans op te maken (een zelfevaluatie op basis van de kwaliteitscriteria) en om een verbeterplan (inmiddels omgevormd naar kwaliteitsplan) te maken. Dit laatste stuk zal binnenkort aan het college voorgelegd. Hierin worden een aantal oplossingsrichtingen benoemd die daarna verdere uitwerking behoeven.
13
4.2 ENDOGENE ONTWIKKELINGEN
Digitalisering diensten 2018 Om de ambities van het college ten aanzien van de open bestuursstijl, de (digitale) dienstverlening, de begroting, de administratie en de organisatie waar te maken zijn zowel op de korte termijn als op de langere termijn de nodige maatregelen nodig. Op de korte termijn gaat het hierbij vooral om de nieuwe website, informatiemanagement/beveiliging en een digitale begroting. Deze zaken kunnen met een beperkt extra budget (website en informatiemanagement/beveiliging; zie elders in deze Kadernota) of uit de bedrijfsvoering worden gefinancierd. Voor de langere termijn gaat het om veel ingrijpendere zaken, die niet alleen meer kosten met zich zullen brengen, maar ook en vooral een andere manier van werken (structuur, proces, houding en gedrag) van de organisatie vergen. Hierbij zal geen afdeling of werkproces 'buiten schot' blijven. De komende maanden zal hiervoor in het programma Digitale Overheid een plan en business case worden opgesteld. De consequenties hiervan zullen in komende P&C-producten worden meegenomen. Hierbij zal overigens het uitgangspunt zijn dat het een en ander zo veel mogelijk binnen de bedrijfsvoering moet worden geregeld, maar er zullen ook investeringen nodig zijn, waarbij de kost voor de baat uitgaat. Op hoofdlijnen zal het in programmaplan om de volgende zaken gaan. 1. Doorontwikkeling (digitale) dienstverlening. Momenteel kunnen onze inwoners al veel van hun zaken met de gemeente digitaal regelen, maar dat kan en moet nog veel beter. Hiervoor is meer inzicht in de wensen van de klant (costumer journey) nodig, een nieuwe vraaggestuurde website, betere systemen, meer webcare, minder telefonisch en baliecontact, meer op de klant afgestemde service (bijv. paspoorten thuisbezorgen en flitsbalie Werk en inkomen). 2. Vernieuwing van de P&C-producten. Om het college, de raad en de stad meer sturing te kunnen geven op de planning en control moeten producten als de begroting en de administratie inzichtelijker worden en het hele jaar actueel te raadplegen en te 'beïnvloeden' (qua vorm). Dit vergt niet alleen een digitale begroting, maar het fundamenteel anders inrichten van de P&C-cyclus. 3. Implementatie informatiemanagement. Om het voorgaande mogelijk te maken en om aan de landelijke eisen te blijven voldoen moet de organisatie een grote slag gaan maken op het terrein van informatiemanagement. Informatiesystemen moet beter op elkaar worden afgestemd en waar nodig worden vernieuwd, maar ook zaken als informatiebeveiliging, privacy, big data en onderzoek & statistiek moeten verder worden ontwikkeld. Implementatie informatiemanagement/beveiliging Onlangs is een onderzoek uitgevoerd naar het informatiemanagement binnen de gemeente. Hieruit blijkt dat de organisatie op bepaalde terreinen een fundamentele inhaalslag moet maken. Onderdeel hiervan is het aanstellen van een senior informatiemanager en twee informatieadviseurs. Deze moeten op termijn volledig uit de bedrijfsvoering worden gefinancierd, maar op de korte termijn (2 jaar) is hiervoor mogelijk een tijdelijke extra investering nodig om 1 extra adviseur aan te nemen en de informatiebeveiliging op orde te krijgen. Dienstverlening De maatschappij is aan verandering onderhevig. Burgers verwachten steeds meer van hun overheid. Burgers wensen zaken gemakkelijk en op elk moment te kunnen regelen. Het is aan de overheid om de dienstverlening hierop te laten aansluiten. Digitalisering is hierbij onvermijdelijk en noodzakelijk. Ook de fysieke levering van diensten bij burgers thuis neemt toe. Onderhoud gemeenschappelijke tuinen Voorburg Ten gevolge van een stedenbouwkundige opvatting uit de jaren 50 is de gemeente eigenaar geworden/gebleven van een aantal gemeenschappelijke tuinen in Voorburg welke onderdeel zijn van het openbaar gebied. De kosten van het onderhoud van deze tuinen worden jaarlijks in rekening gebracht aan de beheerders van de wooncomplexen. In de loop der jaren zijn de inzichten over het onderhoud van gemeenschappelijke tuinen gewijzigd. Het beleid is aan herziening toe. Onderzocht zal worden of en op welke wijze het jaarlijks verhalen van de onderhoudskosten kan worden beëindigd.
14
Schoonhouden winkelcentra als gevolg van zondagsopenstelling In 2014 heeft de Raad een besluit genomen voor de verruiming van de zondagsopenstelling en is de verordening winkeltijden Leidschendam – Voorburg aangepast. De zondagsopenstelling heeft gevolgen voor het schoonhouden van de diverse winkelcentra in de gemeente. Dit betreft het legen van afvalbakken en opruimen van zwerfvuil in de winkelcentra. Hiervoor moet in het weekend extra capaciteit ingezet worden. Ontwikkeling Integrale Kindcentra (IKC’s) Eén van de speerpunten in de Onderwijsvisie betreft de fysieke ontwikkeling van zes IKC’s. Er zal sprake zijn van voorfinanciering door de gemeente. Kapitaallasten worden gedekt door huurinkomsten. Nieuw Integraal Huisvestingsprogramma (IHP) Het nieuwe IHP is in mei 2015 door het college vastgesteld en ter informatie aan de raad gezonden. Consensus met schoolbesturen (primair onderwijs) is bereikt. Het IHP betreft de voorgenomen, nog niet gerealiseerde investeringen in de onderwijshuisvesting uit IHP 2011-2014 en beoogde investeringen 2015-2018. Tevens herbergt het IHP een doorkijk naar 2025. Volledige uitvoering van het IHP zal een extra beslag op middelen leggen. Opstellen IHP Voortgezet Onderwijs De tekst van het Coalitieakkoord beperkt zich niet tot een IHP voor het primair onderwijs. Afspraken voor de inrichting van de onderwijshuisvesting van het voortgezet onderwijs dateren uit 2005 (scholenschuif). Het Schoolbestuur van de vo scholen dringt aan op nieuwe afspraken met daaraan voorafgaand een IHP. Indien aan deze wens wordt tegemoetgekomen, dan zal het opstellen van een dergelijk IHP gedeeltelijk moeten worden uitbesteed vanwege het gebrek aan ervaring met deze materie binnen de gemeente. Verhoging bekostigingsnormen bij nieuwbouw van les- en gymnastiekgebouwen In het concept IHP primair onderwijs 2015-2018 wordt voorgesteld om de normen voor nieuwbouw blijvend met 25% te verhogen: voor frisse scholen 7% (hiermee werd al rekening gehouden) en voor het nieuw bouwbesluit 2015 18%. Het IHP heeft werking vanaf 2015. Indien de gemeente de normen niet verhoogt, zullen schoolgebouwen van mindere kwaliteit worden gebouwd en wordt voor een deel niet voldaan aan bepalingen van het Bouwbesluit zoals duurzaamheid. Minder kwaliteit betekent hogere onderhoudsen energiekosten en eerdere vervanging/renovatie. Preventieve aanpak uitstroom praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs In het beleidsplan Participatiewet is afgesproken dat onderzocht wordt hoe schoolverlaters met een arbeidsbeperking, die niet op eigen kracht in staat zijn werk te vinden, preventief ondersteund kunnen worden. Dit om te voorkomen dat deze leerlingen na afronding van hun opleiding de Participatiewet instromen. Het gaat met name om schoolverlaters van het praktijkonderwijs (pro) en voortgezet speciaal onderwijs (vso). Zodra leerlingen na hun schoolloopbaan thuis komen te zitten, wordt de stap naar werk steeds moeilijker, met het risico van structureel beroep op een uitkering. De slagingskans is het grootst als vanaf school direct naar werk bemiddeld wordt en er geen uitkeringsperiode tussen zit. Inzet is een sluitende aanpak om te voorkomen dat deze kwetsbare schoolverlaters tussen wal en schip vallen. Juist bij deze groep is het risico op stapelende problemen groot. Deze (nieuwe) doelgroep valt vanaf 1 januari onder gemeentelijke verantwoordelijkheid. Een plan van aanpak voor jongeren PRO/VSO zal worden opgesteld. De benodigde middelen maken deel uit van het bredere actieprogramma Jeugdwerkgelegenheid, waarbij het uitgangspunt is dat de aanpak budgetneutraal wordt bekostigd binnen het sociaal domein.
15
Onderwijsachterstandenbeleid (OAB). Uitvoering van onderwijsachterstandenbeleid (OAB) is een wettelijke verplichting. Alle OAB-activiteiten worden bekostigd uit een rijksuitkering en een structureel gemeentelijk budget. Begin 2016 wordt de OAB-periode 2011 tot en met 2015 met het Rijk afgerekend. De afgelopen jaren kon niet-besteed rijksgeld uit enig jaar overgeheveld worden naar een volgend jaar. Er is dus een tot 1-1-2016 opgebouwde reserve. Er wordt in 2015 geen overschrijding verwacht. De hoogte van de rijksuitkering voor 2016 en verder is nog niet bekend. Ongewijzigd beleid levert vooralsnog een overschrijding op. In 2015 zullen verschillende scenario’s voor 2016 en verder worden uitgewerkt. Combinatiefunctionarissen In de begroting staat voor het onderdeel brede school een structureel budget, waarvan een deel beschikbaar wordt gesteld aan de stichting Sport en Welzijn, de werkgever van de combinatiefunctionarissen. Bij het opstellen van de jaarrekening 2013 bleek dat de door SenW in rekening gebrachte btw vooralsnog niet compensabel is. Dit leidt tot een hogere uitgave van € 100.000 per jaar. Al enige tijd ligt een brief van de gemeentelijke fiscalist bij de belastingdienst Den Haag. Hierin wordt gevraagd een uitspraak te doen of de btw wel/niet/gedeeltelijk voor declaratie bij het btw-compensatiefonds in aanmerking komt. Dit dossier is in het afgelopen halfjaar bij de belastingdienst al twee keer van “behandelaar” gewisseld. Dit heeft het proces behoorlijk vertraagd. In afwachting van een uitspraak van de Belastingdienst registreert de gemeente de btw als kostenverhogend. Motie jaarlijks bedankje voor mantelzorg Er vindt een ambtelijke oriëntatie plaats naar de mogelijkheden en onmogelijkheden van een persoonlijk bedankje aan inwoners die mantelzorg verlenen aan een familie lid of een naaste uit hun omgeving. Dit in het bredere kader van een voorstel voor mantelzorgondersteuning en de wettelijk verplichte mantelzorgwaardering voor inwoners dat medio 2015 aan de Raad wordt aangeboden. Voor de waardering en extra ondersteuning in het kader van de decentralisaties heeft het Rijk vanaf 2015 een extra uitkering toegevoegd via de meicirculaire 2014. Motie jaarlijks bedankje voor vrijwilligers Voorgesteld wordt dat het college, mede in het kader van de verbindingen die zij wil leggen met inwoners, 4x per jaar een ontbijt met een kleine attentie aanbiedt aan een groep van circa 50 vrijwilligers per keer. Binnen het huidige budget voor stimulering vrijwilligerswerk is hiervoor geen ruimte. Motie Behoud KJ44 Na een eerste verkenning van de mogelijkheden tot behoud van KJ44 is de eerste conclusie dat dit niet mogelijk is binnen de in de motie gestelde voorwaarde van kostendekkendheid. KJ44 heeft daarentegen wel de potentie een “Culturele Onderneming” te worden. Een locatie waar activiteiten kunnen plaatsvinden passend binnen de Visie op kunst en Cultuur (2015) en de Visie Jongerenwerk (2014). Activiteiten met een bovenstedelijke uitstraling, activiteiten voor jong en oud, een ontmoetingsplaats voor inwoners met verschillende achtergronden. KJ44 kan tevens leerbedrijf zijn, stageplaatsen en leerwerkplaatsen bieden en een plek zijn waar jongeren hun talenten kunnen ontwikkelen. Om dit toekomstperspectief te kunnen realiseren zijn een eenmalige investering en een structurele financiële bijdrage voor de exploitatie van KJ44 noodzakelijk. Kosten samenwerking inkoop WMO in H6-verband Op het gebied van de inkoop WMO werkt de gemeente samen met Lansingerland, Wassenaar, Voorschoten, Zoetermeer en Pijnacker-Nootdorp (H6). In de samenwerkingsovereenkomst is afgesproken dat Lansingeland wordt gecompenseerd voor de capaciteit van de voorzitter van het inkoopnetwerk en de secretariële ondersteuning. Daarnaast worden nog incidentele kosten verwacht voor het organiseren van bijeenkomsten voor aanbieders met consulenten en eventueel inwoners en de ontwikkeling van de tool voor hulp en ondersteuning. Hiervoor is de gemeente een structurele bijdrage verschuldigd.
16
Innovatie Sociaal Domein Per 1 januari 2015 is de transitie, de uitbreiding van het gemeentelijke takenpakket voor vrijwel de gehele maatschappelijke ondersteuning, een feit. Met deze overdracht van taken streeft het rijk een verandering (transformatie/innovatie) van het sociaal domein na op het gebied van organisatie van zorg en ondersteuning. Dit moet voorkomen dat gemeenten de problemen van het Rijk in de uitvoering overnemen. Het is daarbij van belang dat alle betrokken partijen een gezamenlijke veranderbeweging nastreven. Om hierop te sturen zijn in de transformatie agenda vier ontwikkelrichtingen benoemd; van “curatief” naar “preventief” is hier een van. Om te waarborgen dat er minder aanspraak gemaakt wordt op zwaardere (en dus duurdere) vormen van ‘curatieve’ ondersteuning vraagt dit om extra inzet op ‘preventieve’ vormen van ondersteuning, o.a. door het versterken van het voorliggend veld. Hiervoor kan het noodzakelijk zijn hierin te investeren om zo aan de zorgkant kostenbesparing te genereren. Accountmanagement & contractmanagement Sociaal Domein Met de decentralisaties in het sociaal domein is de gemeente opdrachtgever geworden van een groot aantal nieuwe organisaties. Tevens zijn bestaande relaties geïntensiveerd. Dit maakt uitbreiding van accountmanagement voor aanbieders van jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning noodzakelijk. Daarnaast is ook de uitbreiding van contractmanagement bij de inkoop van de nieuwe vormen van maatschappelijke ondersteuning een vereiste. Voor contracten op het gebied van jeugdhulp hebben wij dit al in 2014 belegd bij het Inkoopbureau H10. Hiervoor is budget beschikbaar. Vanwege de nauwe relatie tussen accountmanagement en contractmanagement hanteren wij hier een integrale budgettaire benadering. In het sociaal domein hebben wij circa 15 nieuwe partners en vijf bestaande partners waar sinds kort grote strategische belangen spelen. Daarnaast hebben wij ongeveer 200 nieuwe kleinere partners. Voor deze kleinere accounts kiezen wij een lichtere vorm van accountmanagement en sluiten wij aan bij bestaande thematische overlegstructuren. Hierdoor kunnen de kosten van accountmanagement worden gedrukt. Het accountmanagement en contractmanagement brengen nog niet afgedekte kosten met zich mee.
17
5. Financiële gevolgen
5.1 UITGANGSPOSITIE FINANCIEEL PERSPECTIEF De uitgangspositie financieel meerjarenperspectief 2016-2019 is de programmabegroting 2015-2018 met de financiële gevolgen van de Nota van wijziging 2015. De Kadernota richt zich primair op nieuw beleid gebaseerd op de actualisering van de strategische keuzes en de beoogde maatschappelijke effecten. Middels het vaststellen van de Kadernota besluit de raad over de beleidskaders voor de komende nieuwe (meerjaren)begroting. De raad geeft daarbij het college opdracht om deze in de programmabegroting uit te werken. In deze Kadernota is het nieuw beleid vanuit het coalitieakkoord uitgewerkt. De nieuw beleid voorstellen zijn op hoofdlijnen financieel inzichtelijk gemaakt. De concrete uitwerking vindt pas plaats bij de later dit jaar op te stellen begroting 2016 en de meerjarenbegroting 2017-2019. In de eerste tussenrapportage 2015 zijn de ramingen voor het nieuwe beleid in 2015 geactualiseerd. De financiële vertaling van nieuw beleid is opgenomen in tabel 1 (hoofdstuk 3). Om te kunnen bepalen hoeveel ruimte er is voor dit nieuw beleid, is inzicht nodig in de financiën. Dit inzicht bestaat enerzijds uit de exploitatiebegroting (jaarlijkse lasten en baten) en anderzijds uit de financiële reserves. De gemeente streeft naar een lastendruk per belastingtarief onder het gemiddelde van andere gemeenten in de regio Haaglanden. Voor wat de bijstelling van de tarieven 2016 voor onder andere verhuur van gronden, accommodaties, belastingen en tarieven betreft beperken wij ons slechts tot het toepassen van de inflatiecorrectie van 1,25%.
De huidige begroting 2015 en meerjarenbegroting 2016-2018 zijn de startpositie voor de actualisatie van het inzicht per vandaag. In paragraaf 5.1 actualiseren we dit inzicht voor de exploitatiebegroting en in paragraaf 5.2 voor de reserves. In het coalitieakkoord is ook vermeld dat de begroting, organisatie en administratie in 2015 wordt doorgelicht om te bekijken waar besparingen mogelijk zijn. De voorlopige resultaten hiervan worden in paragraaf 5.3 uiteengezet. In paragraaf 5.4 wordt het uiteindelijke financiële kader 2016-2019 vastgesteld.
5.2 INZICHT IN EXPLOITATIEBEGROTING De begroting zoals deze in november 2015 is vastgesteld door de raad is direct gewijzigd middels de eerste nota van wijziging. Als uitgangspunt hanteren we de begroting na de eerste nota van wijziging. Te zien is dat we dan in 2016 een tekort hebben € 367.000. Vanaf 2017 is er sprake van een overschot. In 2017 is dit nog € 233.000, maar vanaf 2018 is dit structureel € 415.000. Gemeentefonds Gemeenten krijgen elk jaar geld uit het gemeentefonds om een groot deel (tussen de 45 en 50 procent) van hun uitgaven te betalen. Via tussentijdse circulaires (september, december en mei) worden door het Rijk wijzigingen in deze bedragen doorgegeven. De effecten van de decembercirculaire zijn marginaal. De effecten van de meicirculaire zijn op het moment van het opstellen van de Kadernota nog niet bekend. Echter, het ministerie van BZK is bezig met een herverdeling van het gemeentefonds. Dit betekent dat er opnieuw gekeken wordt hoeveel geld elke gemeente krijgt. Vooruitlopend op de meicirculaire is bekend gemaakt wat deze herverdeeleffecten zijn. Voor onze gemeente is dat € 700.000 nadelig in 2016 en vanaf 2017 € 1.400.000 nadelig structureel. De effecten van de decembercirculaire en de herverdeling zijn relevant voor het financieel kader en hebben wij hieronder verwerkt in de financiële uitgangspositie 2016-2019 (tabel 2).
18
Eerste tussentijdse rapportage 2015 Inmiddels is het begrotingsjaar 2015 gestart en zijn al diverse mee- en tegenvallers ontstaan. Deze zijn inzichtelijk gemaakt en toegelicht in de eerste tussentijdse rapportage 2015. Een aantal van de mee- en tegenvallers hebben een meerjarig of structureel effect. Deze hebben daarmee invloed op de financiële uitgangspositie en zijn ook in onderstaande tabel opgenomen Tabel 2 Financiële uitgangspositie 2016-2019
2016
Uitkomsten programmabegroting 2016
112.000
2017
2018
2019
235.000
0
0
Nota van wijziging
-479.000
-2.000
415.000
415.000
subtotaal
-367.000
233.000
415.000
415.000
56.000
5.000
-4.000
-4.000
-700.000
-1.400.000
-1.400.000
-1.400.000
-1.011.000
-1.162.000
-989.000
-989.000
Afschaffen rijksvergoeding Boa’s
-88.000
-88.000
-88.000
-88.000
Liquidatieopbrengst Stadsgewest Haaglanden
318.000
Advisering bouwen
-50.000 -1.250.000
-1.077.000
-1.077.000
Effecten decembercirculaire Effecten herverdeling gemeentefonds subtotaal
Totaal Bedragen x € 1; min-teken betekent nadelig
-831.000
Uit de tabel blijkt dat de financiële uitgangspositie voor de begroting 2016-2019 negatief is. De begrotingstekorten zijn in 2016 € 831.000, in 2017 € 1.250.000, in 2018 en 2019 € 1.077.000. Om tot een sluitende begroting te komen zullen dus deze tekorten opgelost moeten worden. Tegelijk ligt er een nieuw coalitieakkoord dat via de Kadernota vertaald dient te worden naar de begroting. Het in 2015 gesloten nieuwe coalitieakkoord, komt in de plaats van het oude coalitieakkoord. In onderstaande tabel 3 wordt het effect hiervan zichtbaar gemaakt. Tabel 3 2016 Nieuw beleid coalitieakkoord 2016-2018 (hoofdstuk 3, tabel 1)
2017
2018
2019
-2.395.500
-2.339.500
-2.286.500
-1.566.500*
Structurele begrotingsruimte voor nieuw beleid
620.000
620.000
620.000
620.000
Reserve nieuw beleid
700.000
700.000
700.000
0
-1.075.500
-1.019.500
--966.500
-946.500
Beschikbare middelen oude coalitieakkoord:
Aan te vullen dekking nieuw beleid Bedragen x € 1; min-teken betekent nadelig *Een aantal nieuw beleidsvoorstellen lopen vanaf 2019 niet structureel door.
Wanneer de benodigde ruimte nieuw beleid wordt toegevoegd aan het financieel perspectief, ontstaat het volgende beeld: Tabel 4 2016 Totaal financiële uitgangspositie 2016-2019 Aan te vullen dekking nieuw beleid Begrotingstekort Bedragen x € 1; min-teken betekent nadelig
2017
2018
2019
-831.000
-1.250.000
-1.077.000
-1.077.000
-1.075.500
-1.019.500
-966.500
-946.500
-1.906.500
-2.269.500
-2.043.500
-2.023.500
Uit deze tabel blijkt wat de financiële opgave is, alvorens kan worden overgegaan tot het daadwerkelijk uitwerken en goedkeuren voorstellen nieuw beleid uit het coalitieakkoord.
19
5.3 DOORLICHTEN BEGROTING, ORGANISATIE EN ADMINISTRATIE In het coalitieakkoord is vermeld dat de begroting, organisatie en administratie in 2015 wordt doorgelicht om te bekijken waar besparingen mogelijk zijn. Om ieder jaar opnieuw tot een sluitende begroting te komen, worden jaarlijks tijdens het begrotingsproces de budgetten kritisch beoordeeld en aangepast. Dit jaar hebben wij dit proces naar voren gehaald en is rekening houdend met de berekende tekorten voor 2016-2019 de “stofkam” door de begroting gehaald. De resultaten hiervan zijn in te delen in een viertal voordelen, welke zijn:
Onderuitputting budgetten. Budgetten zijn kritisch doorgelopen. Oftewel zijn in het verleden geraamde budgetten/stelposten nog wel nodig, zonder dat dit invloed heeft op de taken die hiermee worden uitgevoerd. Inkoop/efficiencyvoordelen. Per saldo zijn de taakstellingen vanuit het verleden gerealiseerd en meerjarig financieel vertaald. Daar bovenop worden bij inkopen nog steeds nieuwe aanbestedingsvoordelen gerealiseerd, welke structureel worden doorgerekend in de begroting. Lage rentestand. De lage rentestand heeft een gunstig effect op de hiermee in de meerjarenbegroting verband houdende posten (rente leningen en kapitaalslasten). Indexering. Voorgesteld wordt de indexering van de kosten niet de inflatie ad 1,25 % te laten volgen, maar deze op nul te stellen.
Indicatief worden hiermee de volgende voordelen meerjarig behaald. Tabel 5 2016
2017
2018
2019
Onderuitputting budgetten
750.000
750.000
700.000
700.000
Inkoop/efficiencyvoordelen
800.000
600.000
400.000
450.000
Rentevoordelen
550.000
700.000
750.000
750.000
Indexering kosten op 0 %
250.000
250.000
250.000
250.000
2.350.000
2.300.000
2.100.000
2.150.000
Voordelen doorlichting begroting
Op basis van dit inzicht is de conclusie dat met de bereikte positieve effecten doorlichten begroting voldoende budgettair kader ontstaat om de nieuw beleid voorstellen vanuit het coalitieakkoord uit te werken.
20
5.4 FINANCIEEL KADER 2016-2019
De ontwikkelingen die in de hoofdstukken van deze nota zijn beschreven leiden tot het financieel kader 2016-2019 in tabel 6. Zoals te zien in de tabel is het begrotingsaldo met deze uitkomsten jaarlijks indicatief sluitend. In 2019 dient rekening gehouden te worden met het effect doorlichten reserves (hoofdstuk 6). Bij opheffen bestemmingsreserve onderhoud Driemanspolder, nemen de exploitatielasten vanaf 2019 met € 127.000 toe. Het begrotingssaldo sluit hiermee in 2019 op nul. In 2016 is het positief begrotingssaldo afgerond € 4 ton positief. In de jaren 2017 en verder zijn de positieve saldi zeer gering (< € 100.000). Hier staan tegenover de effecten van belangrijke ontwikkelingen (hoofdstuk 4) welke de komende jaren op ons afkomen. Tabel 6 Financieel kader
2016
Totale financiële uitgangspositie 2016-2019 (tabel 2)
-831.000
-1.250.000
-1.077.000
-1.077.000
-2.395.500
-2.339.500
-2.286.500
-1.566.500
Structurele begrotingsruimte voor nieuw beleid
620.000
620.000
620.000
620.000
Reserve nieuw beleid
700.000
700.000
700.000
0
-1.906.500
-2.269.500
--2.043.500
-2.023.500
2.350.000
2.300.000
2.100.000
2.150.000
Nieuw beleid (incl. de 125.000)
Begrotingstekort (tabel 4) Resultaten doorlichting begroting
2017
2018
2019
Onderhoud Driemanspolder na opheffing bestemmingsreserve Begrotingssaldo Bedragen x € 1; minteken betekent nadelig
-126.500 443.500
30.500
56.500
0
21
6. Reserves De reserves van de gemeente bestaan uit algemene reserves en bestemmingsreserves. Het onderscheid is dat de bestemmingsreserves een door de raad ingestelde bestemming hebben. Bij de algemene reserves is dat niet het geval. De algemene reserves zijn bedoeld om risico’s te kunnen opvangen en voor het meerdere vrij besteedbaar, dus zonder dat er een bestemming op ligt. Opheffing bestemmingsreserves De bestemmingsreserves hebben wij doorgelicht. Het uitgangspunt bij deze doorlichting is of de bestemmingsreserves wel nodig zijn. Wanneer een bestemming feitelijk niet meer is dan een soort potje voor een risico, is het advies om deze reserves stop te zetten en het saldo te storten in de algemene reserves. Hier staat tegenover dat als het risico zich in enig jaar voordoet, dit in dat jaar tot een tegenvaller leidt, die gedekt kan worden uit de algemene reserves. Dit leidt tot het voorkomen van oppotten van geld of claims op geld, waarbij ieder jaar opnieuw uitgelegd moet worden of dit geld nodig is of niet. Bij een aantal reserves gaat het niet om risico’s maar om bestemd geld voor een bepaald beleidsterrein. Ook hiervoor geldt dat dit anders kan door in de toekomst voor dergelijke situaties bedragen tijdig in de (meerjaren)begroting te ramen. Dit kan leiden tot een tekort in enig jaar, maar tegelijk stimuleert dit tot het oplossen van dit tekort en kan in het uiterste geval altijd weer een eventueel tekort verrekend worden met de algemene reserves. Voor de huidige reserves geldt dat deze opgeheven kunnen worden. Voor de reeds geraamde onttrekkingen kan voor het totaal een tijdelijke bestemmingsreserve gevormd worden. Voor het restant wordt voorgesteld dit over te hevelen naar de algemene reserve vrij besteedbaar. De doorlichting leidt tot het voorstel een aantal reserves per 1 januari 2016 op te heffen. Per 31 december 2014 belopen de betreffende bestemmingsreserves een bedrag van € 37,6 mln. Na aftrek van de verplichtingen in deze reserves voor 2015 (€ 1,924 mln.), de jaren 2016-2018 (in totaal € 2,096 mln.) en de eerder afgesproken storting vanuit de reserve inkomensfunctie in de reserve Stompwijkseweg ad € 18.754 miljoen valt per saldo een bedrag van € 14,826 mln. vrij. Wij stellen voor dit bedrag toe te voegen aan de algemene reserve vrij besteedbaar. De specificatie van de reserves is opgenomen in bijlage 1. Voor de verplichtingen in de jaren 2016-2018 stellen wij voor een tijdelijke reserve incidentele kosten 2016-2018 van € 2,1 mln. te vormen. Deze reserve eindigt op 31 december 2018. Voor één reserve, de reserve onderhoud Driemanspolder, betekent dit dat vanaf 2019 de lasten ad € 127.000 in de exploitatie worden opgenomen. Centrale huisvesting Het project Centrale Huisvesting wordt afgerekend in het jaar van oplevering (2015). Het project bestaat uit twee onderdelen. Het toegekende krediet voor de bouw en de toegekende budgetten tijdelijke huisvesting. Over het investeringskrediet is de raad eerder in 2015 geïnformeerd. Bij de tweede tussentijdse rapportage later dit jaar zal worden gerapporteerd over de definitieve financiële uitkomsten. Voor tijdelijke huisvesting was in totaal € 4.000.000 gereserveerd, € 2.000.000 in 2014 en € 2.000.000 in 2015. Op deze budgetten tijdelijke huisvesting resteert per saldo een overschot van € 2.626.000. Het overschot in 2014 ad € 1.500.000 is via het rekeningresultaat doorgeschoven naar 2015. Dit, omdat de afspraak was in 2015 het project af te rekenen. Het overschot in 2015 is € 1.126.000. Deze twee bedragen tellen op tot een totaal ad € 2.626.000. Voorgesteld wordt in de eerste tussentijdse rapportage dit overschot op het budget tijdelijke huisvesting in zijn geheel terug te laten vloeien naar de algemene middelen en dit bedrag te storten in de algemene reserve vrij besteedbaar. In de tabel is hier al rekening mee gehouden.
22
De ontwikkelingen in de reserve vrij besteedbaar zijn als gevolg van het opheffen van bestemmingsreserves en als gevolg van centrale huisvesting zijn in onderstaande tabel 7 opgenomen. Tabel 7 Algemene reserve vrij besteedbaar
Mutaties
Stand per 1 januari 2015 (jaarrekening 2014) 1.
Incidenteel nieuw beleid 2015-2018
2.
Raadsonderzoek grondexploitatie Duivenvoordecorridor
3.
Rekeningresultaat 2014 (na resultaatbestemming)
Omvang
11.469 -3.030 -90 5.400 2.280
Subtotaal
13.749
1.
Vrijval van reserves (zie bijlage 1)
35.676
2.
Bestemmingsreserve verplichtingen afroming 2016-2018
-2.096
3.
Vormen van reserve Stompwijkseweg
-18.754 14.826
Totaal algemene reserve vrij besteedbaar
28.575
Vrijval CHV tijdelijke huisvesting
2.626
Geraamde eindstand algemene reserve vrij besteedbaar Bedragen x € 1.000: afgerond op € 1.000
31.201
Door het stopzetten van bestemmingsreserves en overhevelen naar de algemene reserves ontstaat er ook een ander inzicht in de weerstandscapaciteit. Tabel 8 a. Algemene reserve met bufferfunctie (stand 31 december 2014)
Incidenteel
7.407
b. Algemene reserve vrij besteedbaar (prognose)
Incidenteel
31.201
c. Ruimte op de begroting/onvoorzien
Incidenteel
113
d. Ruimte op de begroting/onvoorzien
Structureel
57
Totaal weerstandscapaciteit Risicoprofiel (toelichting in jaarrekening 2014) Prognose ruimte Prognose opbrengsten Leidsenhage
38.778 -14.025 24.753 7.000
Effecten heroriëntatie Duivenvoordecorridor (grondexploitatie) Prognose ruimte
PM 31.753
Wanneer alle risico’s zoals opgenomen in het risicoprofiel in mindering worden gebracht op de algemene reserves, dan resteert een saldo van € 24.753.000.
23
In het risicoprofiel is ook een opgave ophoging Rietvink opgenomen ad € 6 mln. Het benodigde bedrag is nog niet berekend en op de begroting gebracht. Indicatief liggen de ramingen tussen de € 4 en € 8 miljoen. Tegelijkertijd wordt ook een opbrengst verwacht voor Leidsenhage ad € 7 miljoen. Deze opbrengst is geen onderdeel van het risicoprofiel, maar tot het moment dat het bedrag daadwerkelijk is ontvangen onzeker en daarom vanuit voorzichtigheidsprincipes nog niet opgenomen in de begroting. Rekening houdend met het gegeven dat het bedrag wel binnenkomt, is de € 7 miljoen wel opgenomen in de tabel om inzicht te geven in de geprognosticeerde ruimte, die dan uitkomt op € 31.753.000. Na het forse verlies op de Duivenvoordecorridor wordt nu gezocht naar scenario’s om dit verlies weer terug te dringen. Afhankelijk van de uitkomsten heroriëntatie zal mogelijk een minder verliesgevend scenario worden voorgesteld. Vooralsnog is deze mogelijke verbetering als PM-post opgenomen.
24
Bijlage 1 vrijval reserves
Tabel 9
Reserves
Inkomensfunctie Bufferfunctie grondexploitatie
31-12-14
Verpl. 2015
19.119
1-1-2016
735
Volkshuisvesting
964
-53
911
Binnensport
510
-49
461
Uitvoering motie Wmo
259
-35
224
Monumenten
191
-79
1.114
Onderwijshuisvesting
716
Stadsherstel Damcentrum
280
Frictiekosten
-173
-50
451
642
-390
390
-407
309
-103
-103
-103
309
280
0
Kunstwerk Damcentrum
83
-83
0
1.371
-127
1.244
2.368
2.368
7.720
7.720
37.600
-228
-472
-15
Totalen Bedragen x € 1.000
Reservering
40
15
Recessie
2018
-40
40+ wijken
jaarrekening 2010)
2017
112
1.551
Riolering (stelselwijziging in
2016
400
-336
Driemanspolder
Benodigde
-400
1.887
Onderhoud Nieuwe
Verpl.
19.119 -268
groenstructuurplan 2015)
Verpl.
2016-2018
1.003
Groenfonds (na
Verpl.
-1.924
35.676
-125
125
-127
-127
-127
381
-1.413
-403
-280
2.096
25