Inleiding tot het handvest Het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan voor België (NVGP-B) erkent dat een belangrijk deel van de bejaarden lijdt aan ondervoeding. In rustoorden voor bejaarden en rust- en verzorgingstehuizen stelt men vast dat een aanzienlijk percentage van de bewoners ondervoed is, zelfs indien men van oordeel is dat er in het merendeel van de gevallen voldoende en kwaliteitsvol voedsel wordt aangeboden. Een goede voedingstoestand is een essentiële voorwaarde voor een goede gezondheid, een snel herstel, een betere weerstand evenals voor het welzijn in het algemeen. Als voornaamste oorzaken wordt het ontbreken van wettelijke bepalingen met betrekking tot niet alleen de vereisten inzake de kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling van de maaltijden van de bewoner maar ook met betrekking tot de controle van diens voedingstoestand aangehaald. Dit hangt samen met het ontbreken van een structurele regeling voor het voedingsbeleid in de instellingen, met inbegrip van de kwalificatie van het personeel. In het operationeel plan van het NVGP-B is voorzien dat een werkgroep zich buigt over het opstellen van een voedingshandvest dat accreditatie-eisen bevat inzake het voedingsbeleid van de instelling, met het oog op de integratie ervan in de gemeenschapswetgeving, de gewestelijke en federale wetgeving. Dit handvest is afgewerkt geworden en werd gepubliceerd op de website van het NVGP-B. Het werk van de werkgroep wordt vervolgd. De administratie van het Waalse Gewest heeft zich reeds geëngageerd dit handvest uit te testen. De werkgroep zal zich nu buigen over de evaluatie van de kosten en de werklast die de toepassing van het handvest met zich meebrengt in de instellingen.
1/9
PRAKTISCHE BEPALINGEN VAN HET « HANDVEST KWALITEIT-VOEDING » IN DE RUSTOORDEN VOOR BEJAARDEN (ROB) EN DE RUST- EN VERZORGINGSTEHUIZEN (RVT) Criteria voor het certificeren van rustoorden voor bejaarden en rust- en verzorgingstehuizen tot houder van het label « Kwaliteit-Voeding», die moeten worden in aanmerking genomen in de regionale wetgeving, de gemeenschapswetgeving en de federale wetgeving.
A. Opsporings- en opvolgingsprocedures van de voedingstoestand opzetten 1. Doel is, ondervoeding op te sporen en de voedingsstatus te evalueren, aan de hand van eenvoudige, snelle, praktische instrumenten die niet te veel kosten.
De Vereisten: In de ROB/RVT moeten de opsporing en opvolging van ondervoeding deel gaan uitmaken van de algemene beoordeling van de gezondheidstoestand en de maatregelen om die bij te sturen, met onder meer een regelmatige gewichtscontrole en minstens een maandelijkse controle van de mond- en tandhygiëne. Als men het gewicht opvolgt aan de hand van een individuele chart2 dan zal elke abnormale gewichtsverandering de aandacht trekken. Deze vereiste veronderstelt dat er genoeg competent personeel wordt ingezet.
De Opsporing: de MNA Er bestaan verschillende methoden voor de opsporing van ondervoeding. De Wetenschappelijke Expertgroep Ondervoeding van het NVGP-B heeft een overzicht gepubliceerd van de meest geschikte methoden voor de opsporing en opvolging van ondervoeding. Hieruit blijkt dat bij bejaarden in rustoorden voor bejaarden, de Mini Nutritional Assesment (MNA) kan worden beschouwd als de meest aangewezen methode.
1 2
Op basis van de conclusies van de expertgroep inzake opsporing van ondervoeding en nutritionele beoordeling. Grafische tabel
2/9
De voedingstoestand van de bejaarde wordt systematisch ingeschat aan de hand van de MNA op vijf ogenblikken: 1. bij opname, 2. bij gewichtsverlies van >2% op een week, >5% op een maand, of >10% op zes maand, 3. maandelijks, 4. op medisch voorschrift, 5. bij ontslag of bij transfer. De lichaamslengte wordt gemeten bij opname en minstens één keer per jaar (meetlat of laser). Wanneer de MNA resulteert in de diagnose van een risico op ondervoeding dan wordt de nutritionele beoordeling volgens de SGA-methode uitgevoerd door een arts, een diëtist(e) of een verpleegkundige die een bijkomende opleiding heeft gevolgd inzake voeding. Dat betekent dat elke bejaarde die in een rustoord voor bejaarden is opgenomen, - ofwel een MNA heeft die wijst op een normale voedingstoestand en die hoogstens 31 dagen geleden werd afgenomen; - ofwel behandeld wordt aan de hand van een voedingsprogramma. In elk geval wordt de bejaarde elke week gewogen, ongeacht of hij/zij nutritioneel behandeld wordt of niet. De MNA kan worden uitgevoerd door een verpleegkundige, een diëtist(e) of een arts. Deze benadering wordt samengevat in het algoritme in bijlage 1.
De Nutritionele Beoordeling: het SGA Naargelang het resultaat van de screening, moet de voedingstoestand worden geëvalueerd van de patiënten bij wie de screening ondervoeding of risico op ondervoeding doet vermoeden. Het Subjective Global Assessment (SGA) of Algemene Subjectieve Beoordeling is een vaak gebruikte en gevalideerde methode voor een subjectieve beoordeling van de voedingstoestand. De methode bestaat uit een vragenlijst die uitgaat van de voorgeschiedenis van de patiënt evenals van een klinisch onderzoek. De beroepsbeoefenaars geven de voorkeur aan het SGA, omdat de eenvoud, de praktische bruikbaarheid en de sensitiviteit ervan bijna vergelijkbaar zijn met die van objectieve tests. Het SGA wordt uitgevoerd door een ter zake ervaren arts, diëtist(e) of verpleegkundige die een bijkomende opleiding heeft gevolgd inzake voeding. Deze benadering wordt samengevat in het algoritme in bijlage 1.
3/9
B. Aanwezigheid van een “Verantwoordelijke kwaliteit & voeding” • Is houder van het diploma van bachelor in de voedings- en dieetkunde ; • In elke instelling (VTE (Voltijds equivalent) in verhouding tot het aantal bewoners) ; • Waakt over de correcte toepassing van het handvest ; • Waakt over de kwaliteit van de voeding en de maaltijden ; • Waakt over de voedingshygiëne ; • Neemt deel aan de planning van de menu’s en de maaltijden ; • Neemt deel aan de inkopen van de voedingswaren en de voedingssupplementen ; • Is belast met de individuele nutritionele opvolging van elke bewoner in samenwerking met de behandelende arts of de coördinerende arts en het zorgteam.
C. Oprichting van een “Liaisoncomité voeding” • Bestaat uit professionelen die betrokken zijn bij de voeding (kok, diëtist(e), verpleegkundig en verzorgend personeel, arts, logopedist, kinesist, ergotherapeut, …)3 ; • Is eigen (ROB/RVT > 70 bejaarden) of gezamenlijk voor meerdere instellingen op derogatie van de certificeringsinstelling ; • Garandeert de informatiedoorstroming over de voedingstoestand en de opvolging van de bejaarde tussen alle (interne en externe) betrokkenen ; • Legt protocollen vast voor de screening op ondervoeding en voor de opvolging van ondervoede bejaarden ; • Werkt geschikte voedingstherapieën uit, aangepast aan de diverse situaties en pathologieën ; • Onderneemt rond de ondervoedingsproblematiek sensibiliseringsmaatregelen en initiatieven met het oog op de permanente vorming van al het personeel.
D. Bij de maaltijden zorgen voor een aangename omgeving en een gunstige sfeer Minimale criteria: • Aangenaam en gezellig kader ; • Voldoende personeel aanwezig bij elke maaltijd4 ; • Aanwezigheid van geschikt materiaal om de bejaarden te helpen eten en drinken ;
3
Aangezien er heel wat beroepen betrokken zijn bij de voeding, is het noodzakelijk (in de praktijk) opdat er een beslissing zou vallen en uitgevoerd, dat er minstens 3 mensen betrokken zijn, behorend tot de volgende beroepscategorieën: arts, verpleegkundige, diëtist(e), kok, directielid. 4 Dit is een cruciaal criterium want het is de zwakke schakel in de keten. Als de persoon niet in staat is te eten is het project gedoemd om te mislukken. Anderzijds is het niet mogelijk om de quota’s aan personeel voor deze post te vergroten. Maar de beheerder kan wel verplicht worden om al het aanwezige personeel te mobiliseren voor de maaltijden, en ook het personeel te spreiden tijdens de dag, de weekends en de feestdagen, zodat er tijdens de maaltijden geen onderbezetting is.
4/9
• De bejaarde de kans geven om, via de « Bewonersraad » en de « Verantwoordelijke kwaliteit en voeding » zijn mening te geven over de kwaliteit van de maaltijden en over de opgediende gerechten en hiermee rekening te houden.
E. De toegang tot gezonde en evenwichtige voeding garanderen Minimale criteria: • Genoeg keuze bieden5 ; • Respect tonen voor de eetgewoonten en voorkeuren van de bejaarden ; • Individuele voedingsporties serveren die aangepast zijn aan de smaak en voorkeur van de bejaarden, zodat elke bejaarde een gepersonaliseerde voedselopname krijgt die voor hem/haar volstaat ; • Gerechten en maaltijden aanbieden die (volgens de principes van het NVGP-B) zijn samengesteld en goedgekeurd door een diëtist(e) ;
F. Kwalificatie en opleiding van het personeel Minimale criteria : • Beschikken over een grootkeukenkok voor het ROB/RVT6; • Specifieke opleiding voor de bejaardensector en bijscholing (permanente vorming) van al het personeel dat in het ROB/RVT werkt en in het bijzonder rond de problematiek van ondervoeding bij bejaarden.
G. Het bestaan van een liaison tussen het ziekenhuis, het ROB/RVT en de thuiszorg voor een betere opvolging van de voeding, dankzij een “Nutritioneel en patiëntendossier” voor elke bejaarde.
Opmerkingen : • De opsporing en behandeling van ondervoeding heeft des te betere resultaten wanneer ze vroegtijdig wordt gediagnosticeerd, en dus is het belangrijk dat de aandacht niet enkel uitgaat naar RVT’s maar ook naar ROB’s, die theoretisch gezien bewoond worden door een minder afhankelijke populatie. • Fysieke activiteit blijft op elke leeftijd een determinerend element voor een goede gezondheidstoestand en speelt een belangrijke rol in de preventie en behandeling van ondervoeding ; zowel voor de beenderen, om osteolyse tegen te gaan die te wijten is aan de leeftijd, als voor de spieren, om sarcopenie te voorkomen. Het naleven van het handvest 5 Er moet genoeg keuze en variatie geboden worden bij de maaltijden. Minimum 1 ontbijt, 1 middagmaal, 2 keuzes voor het avondmaal en 2 keuzes voor het vieruurtje. 6 Voor het reeds aanwezige personeel moet de mogelijkheid geboden worden voor een bijscholing in de grootkeuken aangepast aan bejaarden.
5/9
vereist dus ook dat er fysieke activiteiten worden geprogrammeerd die zijn aangepast aan de toestand van de bejaarden. • Een wijziging van het K.B. van 21 september 2004 dat de normen vastlegt voor de speciale goedkeuring voor rust- en verzorgingstehuizen of dagcentra, meer bepaald de organisatienormen in annex 1, bestemd voor rust- en verzorgingstehuizen, is een optie op termijn vermits het principe van het handvest als referentiepunt voor kwaliteit ervan uitgaat dat het vrijwillig kan worden geïmplementeerd, onafhankelijk van de wettelijk verplichte normen.
6/9
HANDVEST Bijlage 1
7/9
HANDVEST Bijlage 2
Taken van de diëtist(e) in het kader van de strijd tegen ondervoeding7 van bejaarden in de rusthuizen -
Ziet toe op de kwaliteit van en de afwisseling in de aangeboden maaltijden ;
-
Analyseert de gerechten, werkt mee aan het opstellen van receptenfiches en stelt alternatieven voor in overleg met de kok en de econoom ;
-
Zorgt voor een uitbreiding van de keuze van de gerechten per maaltijd en regelt samen met de kok deze keuzes (plannen, vooruitzien) ;
-
Verricht samen met de econoom en de kok de aankoop van de voedingswaren ;
-
Controleert en past de voedselporties aan zodoende dat elke bejaarde geniet van een gepaste voedselinname ;
-
Neemt deel aan de Bewonersraad ;
-
Neemt samen met de directie en de kok deel aan de evaluatie van de tevredenheid van de bewoners op basis van het advies van de Bewonersraad ;
-
Werkt samen met het keukenpersoneel, de verpleegkundigen en de bevoegde externe organismen (FAVV - Gezondheidsinspectie) mee aan de evaluatie en aan corrigerende maatregelen inzake de voedselhygiëne ;
-
Werkt op multidisciplinaire wijze mee aan de opvolging van alle residenten van de instelling op het vlak van voeding ;
-
Voert een systeem in voor het opsporen van ondervoeding, werkt hieraan mee en staat ook in voor de evaluatie ervan (zie bijgevoegde algoritme) ;
-
Heeft regelmatig contact met de behandelende arts en met de verpleegkundige van het rushuis met het oog op het aanpassen van het dieet van ondervoede bewoners ;
-
Werkt samen met de behandelende arts de gepaste voedingstherapieën uit die zijn aangepast aan verschillende situaties en ziektebeelden;
-
Werkt mee aan de maaltijden en helpt de bewoners indien nodig;
-
Onderhoudt regelmatige contacten met elke bewoner met het oog op een persoonlijke aangepast voedingspatroon.
7
De diëtist(e) in een rusthuis zorgt er uiteraard voor dat zijn/haar taken in overeenstemming zijn met het NVGP-B en stroken met het takenpakket van zijn/haar discipline : strijd tegen obesitas, diëten aangepast aan de patiënten buiten het kader van de strijd tegen ondervoeding. De hieronder vermelde taken zijn dus geen volledige opsomming van alle taken van een diëtist(e) in een rusthuis. Ze moeten worden beschouwd als aanvullende prestaties. De omvang van die prestaties zal afhangen van de organisatie van de instelling en van de ervaringen, de kennis en de vakbekwaamheid van het voltallige personeel. Wanneer de diëtist(e) beschouwd wordt als de sleutelfiguur voor het uitvoeren van alle taken die vallen binnen het toepassingsgebied van het handvest, zou daar rekening mee moeten worden gehouden voor zijn/haar globale werklast.
8/9
Binnen het liaisoncomité voeding -
Maakt deel uit van het liaisoncomité voeding en is ook de drijvende kracht erachter. Elk initiatief van collectieve aard dat kadert binnen de doelstellingen van het handvest moet worden goedgekeurd door het comité en de directie ;
-
Stelt aan de directie, aan het voltallige personeel en aan de bewoners maatregelen voor die de uitvoering van het handvest in de instelling kunnen bevorderen ;
-
Zorgt er samen met de behandelende arts voor dat het voedingsdossier van de resident circuleert, zowel onder het verpleegkundig en verzorgend personeel van het rusthuis als voor de basiszorgen ;
-
Voert maatregelen in om de mensen te sensibiliseren voor het NVGP-B en stelt opleidingen voor voor het betrokken personeel ;
-
Neemt deel aan de beslissingen in verband met de omgeving, het kader waarin de maaltijden worden genuttigd ;
-
Ziet er samen met de directie op toe dat er voldoende personeel beschikbaar is tijdens de maaltijden;
-
Werkt mee aan de aanwerving van personeelsleden die bij de voeding betrokken zijn.
NVGP-B – AUGUSTUS 2008
9/9