INLEIDING TOT DE MARXISTISCHE ECONOMIE
2. Bewegingswetten van het kapitalisme
Nick Deschacht
Wat is het kapitalisme?
Het korte antwoord was: “Het kapitalisme is een productiewijze gekenmerkt door veralgemeende koopwarenproductie” Maar fenomenen laten zich enkel dynamisch begrijpen Î Hoe ontwikkelt het kapitalisme zich op lange termijn? Î de “bewegingswetten” van het kapitalisme
De basisconcepten C: het constant kapitaal (de waarde van de verbruikte productiemiddelen) V: het variabel kapitaal (de waarde van de verbruikte arbeidskracht) Mw: de meerwaarde (de waarde van het geproduceerde meerproduct) Volledige arbeidsdag: 8u C: 20€ (2 uur)
+
V: 50€ (5 uur)
+
Mw: 30€ (3 uur)
Mw C+V C 2. De samenstelling van het kapitaal = V Mw 3. De meerwaardevoet = V 1. De winstvoet =
= 100 € (totale waarde)
1. Accumulatie van kapitaal
Feodaliteit - meerwaarde improductief besteed
Kapitalisme - concurrentie dwingt tot herinvestering van de winst - ‘accumulatie’ van de winst in bijkomend kapitaal
Marx ziet het kapitalisme als een dynamische productiewijze! De ontwikkeling van ‘de productieve krachten’ is de historische functie van het kapitalisme in het proces van maatschappelijke ontwikkeling
1. Accumulatie van kapitaal In het kapitalisme wordt de winst grotendeels geaccumuleerd:
Mw = ΔC + ΔV + U ΔC : bijkomend constant kapitaal ΔV : bijkomend variabel kapitaal U: improductieve bestedingen
ΔC + ΔV De accumulatiegraad = Mw De accumulatiegraad is een maat voor het percentage van de winst dat geherinvesteerd wordt
Voorbeeld ΔC
ΔV
U
500
50
100
50
300
750
75
175
75
450
1125
...
...
...
C
V
Mw
1
100
200
200
2 3
150
300
225
450
Periode
C+V+Mw
Dus: de winst uit elke periode wordt toegevoegd en opgestapeld als kapitaal Î Toenemende ‘concentratie van kapitaal’ in handen van succesvolle kapitalisten
ΔC + ΔV 150 3 Accumulatiegraad = = = 4 Mw 200
Mw 200 2 = = Winstvoet = 3 C + V 300
Merk op: (Extensieve) Groeivoet van de economie = accumulatiegraad maal winstvoet
3 2 1 = . = = 50% 4 3 2
2. De centralisatie van kapitaal
Door tendens tot mechanisering vergroot de optimale schaal om te produceren Grote bedrijven beschikken over schaalvoordelen Kleine bedrijfjes verliezen de concurrentiestrijd Î De gemiddelde grootte van bedrijven neemt toe Î
Voorbeelden: -
-
Individueel tov. collectief ondernemerschap Percentage zelfstandigen 75% in Bangladesh tov 7,5% in de VS (Bron: Chang, 2010) België: aantal buurtwinkels en slagers gehalveerd in 10 jaar tijd (Unizo)
Carrefour: - 500,000 werknemers - 15,000 winkels
2. De centralisatie van kapitaal
Marktaandeel van belangrijkste bedrijven groeit Monopolievorming: minder bedrijven per sector Î Beperking v/d productie. Kartels of impliciete prijsafspraken Î Ingebouwde defecten Î Bovendien zijn de eigendomsstructuren nog meer gecentraliseerd via oa holdings. Voorbeeld: slechts 147 bedrijven controleren 40% van de waarde van 43,000 multinationals (Vitali e.a., 2011) Î
De concurrentie neemt af, hoewel die net zorgde voor de dynamiek van het kapitalisme Het kapitalisme ondergraaft de eigen bestaansvoorwaarden en opent mogelijkheid tot democratische planning onder arbeiderscontrole
3. Dalende winstvoet
Door mechanisering en schaalvoordelen: Î C/V heeft de neiging om toe te nemen (“de tendentiële stijging van de samenstelling van het kapitaal’)
Mw
Mw Winstvoet = = C C +V
V
V +1
Î Bij een onveranderde Mw/V (teller) leidt een toenemende C/V (noemer) tot een dalende winstvoet ÎTendentiële daling van de winstvoet
3. Dalende winstvoet Mw
Mw Winstvoet = = C C +V
De winstvoet daalt volgens Marx niet altijd en overal. Er zijn tegentendenzen, o.a. a) b)
V
V +1
Toename van de meerwaardevoet Kapitaal zoekt uitweg naar nieuwe sectoren en landen met lagere C/V
Maar Marx argumenteert dat op lange termijn de daling de overhand krijgt
a) De meerwaardevoet
Klassenstrijd bepaalt verhouding lonen en winsten -
-
-
‘Klassenstrijd’ is meer dan spectaculaire sociale conflicten (ook bv. discours over “loonlasten” en internationale concurrentie) Krachtsverhoudingen bepalen de mate waarin lonen de groei van de arbeidsproductiviteit volgen Rol van het ‘reserveleger’ aan werklozen (cfr. pensioenleeftijd) Ook de staat speelt een rol (cfr. notionele intrestaftrek, banken)
De loonquote als benadering voor de meerwaardevoet -
-
Aandeel van de loonmassa in de toegevoegde waarde van ondernemingen Loonquote schommelt rond de 63% (2010), wat gedaald tegenover 67% in 1985 (Bron: Federaal Planbureau)
b) Vermarkting van nieuwe sectoren
Kapitaal zoekt uitweg naar nieuwe sectoren en landen -
door monopolievorming lage winstvoet wegens hoge C/V
Leidt tot uitbreiding van de kapitalistische productiesfeer en verdere proletarisering (cfr. energie, onderwijs, wetenschap, huishoudelijke productie, …) Maar het kapitaal zorgt zo ook voor het internationaliseren en socialiseren van de productie Bedrijven moeten winst maximaliseren en dus is patriottisme een luxe die ze zich niet kunnen veroorloven Î Groeiende handel, integratie wereldeconomie, mobiliteit van kapitaal en arbeid Î
Theorieën over het imperialisme
Latere marxisten als R. Luxemburg, N. Boekharin, V.I. Lenin zoeken verklaring voor onder meer: - internationale conflicten (in het bijzonder W.O. I) - beperkte groei in de koloniale en niet-ontwikkelde landen
Nationale staten als ‘uitvoerend comité van de burgerij’, als verdediger van de belangen van de eigen kapitalisten Ze verklaren het imperialisme onder meer via: - Kapitaal zoekt uitweg voor monopolievorming en lage winstvoet - Export leidt tot bijkomende schaalvoordelen - Nieuwe afzetmarkten (vooral bij realisatiecrisis) - Zoektocht naar goedkope grondstoffen
Ongelijkheid De toenemende meerwaardevoet en de concentratie en centralisatie van kapitaal als bron van ongelijkheid van inkomens en vermogens
Ongelijkheid in de Verenigde Staten:
1. Inkomen (Chang, 2010): - Aandeel van de top 1% inkomens in BBP neemt toe van 10% in 1979 tot 23% in 2006 - Sinds de jaren ’70 stagneren de gemiddelde lonen terwijl het aantal werkuren toen 2. Vermogen (IPS, cijfers voor 2007): - De top 1% bezit 34% van het totale vermogen, de armste 50% bezit slechts 2,5%
Bron: Institute for Policy Studies
Ongelijkheid De toenemende meerwaardevoet en de concentratie en centralisatie van kapitaal als bron van ongelijkheid van inkomens en vermogens
Wereldwijd?
- De 225 rijkste mensen hebben evenveel vermogen als de armste 2,5 miljard (UNHDR)
Opmerking: ongelijkheid neemt niet altijd en overal toe (bv. dalende Mw/V)
Bron: World Bank (B. Milanovic)
Marx’ alternatief: socialisme
Volgens Marx wordt het kapitalisme steeds meer een rem op de verdere ontwikkeling van maatschappij De tegenstellingen stapelen zich op: - Monopolievorming schakelt de concurrentie uit - Maatschappelijke instabiliteit doordat rijkdom en macht geconcentreerd raken in handen van een steeds kleinere minderheid - Imperialisme staat in de weg van een nodige globale aanpak - De productieve krachten worden niet langer ontwikkeld op een duurzame manier (crisis, ecologie, onderontwikkeling in het zuiden…) De mogelijkheden voor een nieuwe productiewijze ontstaan: - Schaalvergroting leidt tot meer planning binnen organisaties - Ontwikkeling van de productieve krachten schept de mogelijkheid om de mens op een democratische manier de economie te laten beheren - Voortschrijdende proletarisering en de internationalisering van de productie leiden tot een reusachtige arbeidersklasse