Inleiding Overeenkomstig het actieplan 2009-2010 binnen het kader van het LOP-Beleidsplan Oostende wordt een update gemaakt van de omgevingsanalyse die in 2006 voor een eerste maal werd uitgevoerd. Deze omgevingsanalyse bestond uit 3 luiken: 1) Oostende gesitueerd ten opzichte van andere regio‟s 2) Een analyse op wijkniveau 3) Een analyse van kwetsbare buurten op bouwblokniveau Toegvoegd aan de omgevingsanalyse van 2009 is een vierde luikje: 4) Een analyse van de kwetsbare gezinnen De opdeling in wijken is het resultaat van een oefening die in 2006 door Liesbeth Croene (LOP-Deskundige) samen met de directies van de basisscholen van Oostende werd gemaakt. De bedoeling was om te komen tot een aantal maatschappelijk relevante entiteiten. Er werden 8 wijken weerhouden: Centrum, Oud-Centrum, Stene, Mariakerke, Vuurtoren, Westerkwartier-Soldatenberg, Zandvoorde en Luchthaven. In 2009 wordt de vraag gesteld om de wijk Luchthaven bij Mariakerke te voegen waardoor er nog 7 wijken overblijven. Deze wijk heet voortaan Mariakerke-Raversijde.
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
2
Luik 1: Oostende gesitueerd t.o.v. andere regio’s West-Vlaanderen en de kust
Oostende Kust (zonder Zeebrugge) Provincie
Oppervlakte in km²
totale bevolking1 (2009)
Bevolkingsdichtheid
aantal huishoudens (2009)
% <20 jaar tov bevolking (2009)
% 65+ tov bevolking (2009)
% sociale huurwoningen (2008)2
37,7
69.045
1.831,4
35.087
17,5
25,8
7,9
341,3 3.144,3
211.541 1.153.837
619,8 367,0
103.494 491.055
17,2 21,3
25,8 20,3
5,0 5,5
Leefloners 3
(2009)
1.037
beroepsbevolking (15-64 jaar) (2007)4
Werkzaamheidsgraad (2007) ((werkenden/bevolking 15-64 jaar)*100)
28.465
60,2
werkloosheids -druk (2008) ((niet werkende werkzoekenden+ouderen /potentiële beroepsbevol king (18-64 jaar)*100) 8,7
86.787 526.559
61,0 67,3
7,4 5,2
Werkgelegenheidsgraad (2007) ((arbeidsplaatsen/bevolking 15-64 jaar)*100) 77,3 60,4 71,1
Uit deze tabel kan je afleiden dat Oostende in vergelijking met de kust en de provincie zeer dicht bevolkt is. Er wonen in Oostende tot 3 keer meer personen per km² dan gemiddeld genomen aan de kust en tot 5 keer meer dan in West-Vlaanderen. De bevolkingsstructuur van Oostende is zoals globaal voor de kust: minder jongeren en meer ouderen. Oostende telt in verhouding tot het aantal gezinnen veel meer sociale huurwoningen dan West-Vlaanderen en de kust. Let wel: hier zijn enkel de sociale huurwoningen van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen in rekening gebracht. Sociaal patrimonium dat beheerd wordt door een Sociaal Verhuurkantoor of OCMW werd hier niet meegeteld aangezien deze gegevens niet beschikbaar zijn voor 2008. In totaal telt Oostende 1.037 leefloners (inclusief de personen die een vergoeding krijgen equivalent aan het leefloon). Dit komt overeen met 1,5% van de totale bevolking. De werkzaamheidsgraad ligt lager dan globaal voor de kust en de provincie, de werkloosheidsdruk ligt hoger dan gemiddeld voor de kust en de provincie. Wat de werkgelegenheidsgraad betreft (aantal jobs/ bevolking 15-64 jaar) scoort Oostende iets hoger dan het West-Vlaams gemiddelde en een stuk boven het gemiddelde voor de kust.
1 2 3 4
Bron: Rijksregister, 01/01/2009; bevolking exclusief wachtregister Bron: VMSW, 2008 Bron: OCMW Oostende, 2009 Bron: Steunpunt WSE, jaargemiddelde 2007
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
3
De centrumsteden
Bevolkingsdichtheid
aantal huishoudens (2009)
% <20 jaar tov bevolking (2009)
% 65+ tov bevolking (2009)
% sociale huurwoningen (2008)6
beroepsbevolking (15-64 jaar) (2007)7
69.045
1.831,4
35.087
17,5
25,8
7,9
28.465
56.676
947,76
23.989
22,1
18,9
5,6
26.672
68,7
4,7
96,6
73.976
924,7
32.085
21,5
20,5
7,5
33.365
65,7
6,3
104,9
138,40
116.686
843,11
51.754
20,0
20,8
6,5
54.150
67,3
5,1
95,3
3.144,3
1.153.837
367,0
491.055
21,3
20,3
5,5
526.559
67,3
5,2
71,1
Oppervlakte in km²
totale bevolking5( 2009)
Oostende
37,7
Roeselare
59,80 80,0
Kortrijk Brugge Provincie
werkloosheids -druk (2008) WerkgelegenWerkzaam((niet heidsgraad heidsgraad werkende (2007) (2007) werkzoeken- ((arbeidsplaat ((werkenden+ouderen den/bevol/potentiële sen/bevolking king 15beroepsbevol 15-64 64jaar)*100) king (18-64 jaar)*100) jaar)*100) 60,2 8,7 77,3
Oostende is van de 4 West-Vlaamse centrumsteden de kleinste stad qua oppervlakte maar heeft daarentegen duidelijk een grotere bevolkingsdichtheid. Er wonen per km² ongeveer 2 maal zoveel mensen dan in de andere centrumsteden. Ook naar bevolkingsstructuur wijkt Oostende verder af van het West-Vlaams gemiddelde dan de overige centrumsteden. Zoals hierboven reeds vermeld, heeft Oostende een oudere bevolking, wat eerder een typisch kenmerk is voor een kustgemeente. Oostende telt in vergelijking met de overige centrumsteden het grootste aandeel sociale huurwoningen ten opzichte van het totaal aantal gezinnen maar het aandeel sociale huurwoningen in Kortrijk benadert zeer dicht de Oostendse waarde (resp. 7,5% en 7,9%). Ook wat de arbeidsmarktindicatoren betreft, lijkt Oostende niet op de overige centrumsteden. Oostende heeft in vergelijking een lagere werkzaamheidsgraad en werkgelegenheidsgraad en een hogere werkloosheidsdruk. Globaal genomen kunnen we besluiten dat Oostende, wat de gebruikte indicatoren betreft, eerder aansluiting vindt bij het profiel van een West-Vlaamse kustgemeente dan bij het profiel van een centrumstad. Wat niet wegneemt dat Oostende binnen de kustgemeenten op sommige vlakken evenzeer een afwijkend profiel kan hebben omwille van haar stedelijker karakter (vb. hogere werkgelegenheidsgraad dan gemiddeld voor de kust).
5 6 7
Bron: Rijksregister, 01/01/2009; bevolking exclusief wachtregister Bron: VMSW, 2008 Bron: Steunpunt WSE, jaargemiddelde 2007
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
4
Evolutie
Oostende Kust (zonder Zeebrugge) Provincie
Evolutie werkloosheidsgraad 2003-2007
101,2
Groeiindex huishoudens 20042009 102,3
102,9
105,4
95,7
110,9
102,0
101,6
60,4
61,0
9,2
7,7
54,5
60,4
101,6
104,3
98,1
106,8
101,9
102,5
65,7
67,3
6,4
5,2
64,7
71,1
Groei-index totale bevolking 2004-2009
Evolutie werkzaamheidsgraad 2003-2007
Evolutie Werkgelegenheidsgraad 2003-2007
Groeiindex <20 jarigen 20042009
Groeiindex 65plussers 20042009
Evolutie sociale huurwoningen 2005-2008
Groei-index beroepsbevolking 2003-2007
98,1
105,2
100,0
100,2
2003 59,4
2007 60,2
2003 11,5
2007 9,4
2003 69,2
2007 77,3
De groei-index laat zien dat het totaal aantal inwoners lichtjes toenam zowel in Oostende als aan de kust en in gans West-Vlaanderen. Het aantal huishoudens nam iets sneller toe dan het aantal inwoners wat wijst op een toename van het aantal 1-persoonshuishoudens of een verdere gezinsverdunning. De toename van de bevolking wordt echter niet in elke leeftijdsgroep weerspiegeld. Het aantal jongeren nam duidelijk overal af terwijl het aantal ouderen aanzienlijk steeg. Beide trends, de daling van het aantal jongeren en de toename van het aantal ouderen, deed zich tussen 2004 en 2009 het sterkst voor aan de kust. Met een daling van ongeveer 2% nam het aantal jongeren in Oostende evenveel af als gemiddeld in West-Vlaanderen. De toename van het aantal senioren (5%) benadert in Oostende eveneens eerder het provinciaal gemiddelde (6,8%) dan het kustgemiddelde (11%). Het aandeel sociale huurwoningen t.o.v. het aantal huishoudens is tussen 2005 en 2008 voor Oostende ongewijzigd gebleven. Aan de kust en in WestVlaanderen nam het aandeel sociale huurwoningen met ongeveer 2% toe. In de omgevingsanalyse van 2006 werden de arbeidsmarktindicatoren berekend voor de bevolking tussen 18 en 64 jaar. Echter, vandaag worden deze gegevens omwille van internationale vergelijkingen steeds vaker berekend op de 15-64 jarige bevolking. Een vergelijking met de cijfers uit de omgevingsanalyse van 2006 is dus niet mogelijk. Om een correct beeld te kunnen geven van de evolutie van deze arbeidsmarktindicatoren worden in bovenstaande tabel de waarden voor 2003 (15-64 jarige bevolking) eveneens meegegeven. De beroepsbevolking wordt gevormd door alle werkenden en werkzoekenden tussen de 15 en 64 jaar. Tussen 2003 en 2007 bleef de beroepsbevolking in Oostende nagenoeg constant. Voor de kust en West-Vlaanderen tekenen we een geringe toename op. De werkzaamheidsgraad nam zowel in Oostende als aan de kust en in West-Vlaanderen toe. Voor Oostende betekent dit dat er in 2007 60 werkenden zijn per 100 15-64 jarigen. Net zoals in 2003 ligt de Oostendse werkzaamheidsgraad hiermee lager dan globaal voor de kust en West-Vlaanderen. De werkloosheidsgraad nam in 2007 af ten opzichte van 2003. In Oostende tellen we in 2007 2 niet-werkende werkzoekenden minder per 100 personen uit de beroepsbevolking dan in 2003. Niettegenstaande heeft Oostende in 2007 nog steeds een duidelijk hogere werkloosheidsgraad dan het kustgemiddelde (7,7) en West-Vlaanderen (5,2). Wat de werkgelegenheidsgraad betreft (=aantal jobs/bevolking 15-64 jaar) scoort Oostende met 77,3 daarentegen wel hoger dan de kust (60,4) en WestVlaanderen (71,1). De werkgelegenheid steeg ook iets sneller in Oostende (+8 jobs per 100 15-64 jarigen) dan gemiddeld genomen aan de kust (+6 jobs per 100 15-64 jarigen) en het West-Vlaams (+6,4 jobs per 100 15-64 jarigen) gemiddelde.
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
5
Luik 2: Bespreking van de wijken in Oostende Voor de omgevingsanalyse op wijkniveau werden verschillende indicatoren gehanteerd. Deze vind je in onderstaande tabel. De keuze van de indicatoren is enerzijds gebaseerd op basis van de relevantie van de indicator voor het thema gelijke-onderwijskansen, anderzijds moest het ook mogelijk zijn om, vanuit de data beschikbaar bij het Steunpunt Sociale Planning, de gegevens te construeren op het gevraagde wijkniveau. Volgende kenmerken werden in de analyse weerhouden. Naam omschrijving % Belgen aandeel Belgen in de totale populatie % niet-Belgen aandeel niet-Belgen in de totale populatie % laag en medium HDI aandeel niet-Belgen afkomstig uit landen met een laag en medium HDI8 tov alle niet-Belgen Gemiddelde gezinsgrootte gemiddelde gezinsgrootte % alleenstaanden aandeel alleenstaanden tov het aantal gezinnen % eenoudergezinnen aandeel eenoudergezinnen tov alle gezinnen met kinderen % GMK aandeel gezinnen met kinderen (0-19 jaar) tov alle gezinnen % GZK aandeel gezinnen zonder kinderen tov alle gezinnen % 3-5 jaar aandeel 3-5 jarigen in de totale bevolking % 6-12 jaar aandeel 6-12 jarigen in de totale bevolking % werkzoekend gezinshoofd aandeel werkzoekenden die gezinshoofd zijn met kinderlast tov alle met kinderlast werkzoekenden % >1 jaar werkzoekend aandeel werkzoekenden langer dan 1 jaar werkzoekend tov alle werkzoekenden % werkzoekend <25 jaar aandeel werkzoekend jonger dan 25 jaar tov alle werkzoekenden % sociale huur aandeel sociale huurwoningen tov het aantal gezinnen % leefloners Aandeel leefoners op totale bevolking
bron rijksregister 01.01.2009 rijksregister 01.01.2009 rijksregister 01.01.2009 rijksregister 01.01.2009 rijksregister 01.01.2009 rijksregister 01.01.2009 rijksregister 01.01.2009 rijksregister 01.01.2009 rijksregister 01.01.2009 rijksregister 01.01.2009 VDAB en rijksregister, 01.01.2009 VDAB, 01.01.2009 VDAB en rijksregister, 01.01.2009 VMSW, 01.01.2008 OCMW, 2009
In wat volgt worden eerst de cijfers (absoluut en percentages) mbt deze indicatoren weergegeven, in tweede instantie worden de wijken dmv grafieken vergeleken met de fusiegemeente Oostende. Merk op in de tabel dat de hier vermelde totalen voor Oostende niet gelijk zijn aan de som van alle wijken. Dit wordt veroorzaakt door onze manier van werken (via Geografisch Informatie Systeem) waarbij we gegevens op adrespuntniveau koppelen aan de 8
De Human Development Index is een samenvattende maat voor de menselijke ontwikkeling. Het wil de gemiddelde realisatie in een land meten van: • een lang en gezond leven (uitgedrukt door de levensverwachting bij de geboorte); • het kennisniveau (uitgedrukt door de graad van geletterdheid bij volwassenen en de scholarisatiegraad); • een treffelijke levensstandaard (uitgedrukt door het BBP per hoofd in PPP). Uit deze drie deelindicatoren wordt een samengestelde index geconstrueerd. Dit is de Human Development Index, of HDI. Dit is een getal tussen 0 en 1 (hoog HDI > 0.8, medium HDI tussen 0,5 en 0,8 en laag HDI < 0,5). België haalt een score van 0.94. Overzicht lijst met landen uit elke categorie: http://hdr.undp.org/en/statistics/ Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
6
adrespuntenkaart en vervolgens aggregeren naar het gevraagde wijkniveau. Het ontbreken van 2,9% van de adrespunten op kaart (vb. door nieuwe woningen die nog niet ingetekend zijn) veroorzaakt de foutmarge bij de berekeningen. Oostende in cijfers Wijk
totale aantal aantal laag en kinderen kinderen aantal alleenstaan- eenouderbevolking Belgen nietmedium 3-5 jaar 6-12 gezinnen den gezinnen Belgen HDI jaar
gezinnen gezinnen met zonder kinderen kinderen
Centrum Mariakerke+Raversijde Oud-Centrum Stene Vuurtoren WesterwartierSoldatenberg Zandvoorde
8.392 9.835 6.718 17.424 5.702
7.741 9.422 6.099 16.858 5.519
651 413 619 566 183
232 148 196 203 61
139 222 86 452 151
276 505 218 1.212 418
5.185 5.066 4.277 7.668 2.558
2.944 2.243 2.548 2.267 884
210 225 178 415 167
577 965 457 2.135 698
4.608 4.101 3.820 5.533 1.860
15.415
14.414
1.001
380
378
872
7.992
3.800
406
1.585
6.407
3.551
3.495
56
<10
132
315
1.372
280
42
518
854
Oostende
69.045
65.441 3.604
1.268
1.587
3.885
35.087
15.481
1.687
7.088
27.999
Wijk
gemiddelde gezinsgrootte
sociale aantal > 1 jaar werkzoekend huur werkzoe- werkzoekend <25 jaar kenden
werkzoekend gezinshoofd met kinderlast
leefloners
Centrum Mariakerke+Raversijde Oud-Centrum Stene Vuurtoren WesterwartierSoldatenberg Zandvoorde
1,62 1,94 1,57 2,27 2,23
115 59 186 1.525 381
417 346 319 498 240
177 149 152 196 102
48 48 38 102 48
91 58 58 115 49
1,93
465
705
272
120
121
216 119 140 135 60 339
2,59
72
69
19
15
15
Oostende
1,97
2.803
2.658
1.090
427
523
<10 waarnemingen 1.0379
9
De som van het aantal leefloners per wijk bedraagt 1.014 wat iets lager is dan het werkelijke totaal van 1.037 leefloners. De reden hiervoor is het feit dat aan een aantal personen een leefloon (of equivalent) wordt toegekend zonder officieel adres waardoor we deze niet kunnen localiseren op kaart. Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
7
Wijk
% Belgen % nietBelgen
% laag en medium HDI
% 3-5 %6-12 % alleen- % eenouderjaar jaar staanden gezinnen
% GMK
% GZK
Centrum
92,24
7,76
35,64
1,66
3,29
56,78
36,40
11,13
88,87
Mariakerke+Raversijde
95,80
4,20
35,84
2,26
5,13
44,28
23,32
19,05
80,95
Oud-Centrum
90,79
9,21
31,66
1,28
3,25
59,57
38,95
10,69
89,31
Stene
96,75
3,25
35,87
2,59
6,96
29,56
19,44
27,84
72,16
Vuurtoren WesterwartierSoldatenberg Zandvoorde
96,79
3,21
33,33
2,65
7,33
34,56
23,93
27,29
72,71
93,51
6,49
37,96
2,45
5,66
47,55
25,62
19,83
80,17
98,42
1,58
-
3,72
8,87
20,41
8,11
37,76
62,24
Oostende
94,78
5,22
35,18
2,30
5,63
44,12
23,80
20,20
79,80
Wijk
% sociale huur
% wzk gezinshoofd met kinderlast
% >1 jaar % werkzoekend werkzoekend <25 jaar
% leefloners
Centrum Mariakerke+Raversijde Oud-Centrum Stene Vuurtoren WesterwartierSoldatenberg Zandvoorde
2,16 1,18 4,37 20,06 15,20
21,82 16,76 18,18 23,09 20,42
42,45 43,06 47,65 39,36 42,50
11,51 13,87 11,91 20,48 20,00
2,6 1,2 2,1 0,8 1,1
5,80
17,16
38,58
17,02
5,38
21,74
27,54
21,74
Oostende
8,24
19,68
41,01
16,06
2,2 1,5
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
8
De wijkfiches In wat volgt worden de wijkfiches van Oostende besproken. De grafieken moeten zo gelezen worden dat de horizontale lijn het gemiddelde voorstelt van Oostende dat gelijkgezet werd aan 100%. Elk kenmerk wordt door middel van een balkje weergegeven. Indien het balkje onder de lijn van Oostende zit, dan scoort de wijk op dat kenmerk lager dan Oostende, indien de balkjes boven de lijn van Oostende uitkomen, dan betreft het kenmerken waarvoor de wijk boven het gemiddelde van Oostende scoort. De beschrijving van de wijken houdt geen enkel waardeoordeel over de wijken in. De wijk wordt enkel beschreven aan de hand van een aantal kenmerken, waarbij telkens vergeleken wordt met het gemiddeld cijfer voor Oostende. Ten opzichte van de analyse van 2006 worden twee kenmerken niet mee opgenomen in de analyse van 2009 wegens ontoereikendheid van de data voor 2009. Het betreft het aantal eigenaars en het aantal huurders.
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
9
1. Wijk Centrum
Centrum 250
Percentage
200 150 100 50 Centrum 0
Oostende
Op 01/01/2009 telt de wijk „Centrum‟ 8.392 inwoners. Er zijn 5.185 gezinnen wat goed is voor 15,20% van alle gezinnen in Oostende. Het Centrum wordt gekenmerkt door een hoger percentage niet-Belgen dan globaal voor Oostende (7,76% t.o.v. 5,22%). Kijken we naar de herkomst van deze niet-Belgen dan trekt het Centrum niet opmerkelijk meer of minder niet-Belgen aan afkomstig uit een land met een laag tot gemiddeld HDI. Er zijn minder kinderen jonger dan 12 jaar dan gemiddeld voor Oostende. Het Centrum wordt gekenmerkt door een oudere populatie. Er zijn meer alleenstaanden (56,78% t.o.v. 44,12%), meer eenoudergezinnen (36,40% t.o.v. 23,80%) en meer gezinnen zonder kinderen (88,87% t.o.v. 79,80%). De gemiddelde gezinsgrootte van de gezinnen is lager dan het Oostendse gemiddelde (1,62 t.o.v. 1,97). In vergelijking met het gemiddelde voor Oostende zijn er minder sociale huurwoningen (2,16% t.o.v. 8,24%). Het Centrum telt op 01/01/2009 417 werkzoekenden, wat goed is voor 16% van alle werkzoekenden in Oostende. Deze werkzoekenden zijn iets vaker gezinshoofd met kinderlast (21,82% t.o.v. 19,68%), iets vaker langer dan 1 jaar werkzoekend (42,45% t.o.v. 41,01%) maar minder vaak jonger dan 25 jaar (11,5% t.o.v. 16%). Met 2,6% leefloners telt het Centrum het grootste aantal leefloners onder haar totale bevolking van alle wijken in Oostende.
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
10
2. Wijk Oud-Centrum
Oud-Centrum 250
Percentage
200 150 100 50 Oud-Centrum 0
Oostende
Op 01/01/2009 telt de wijk Oud-Centrum 6.718 inwoners. Er zijn 4.277 gezinnen wat goed is voor 12,54% van alle gezinnen in Oostende. De wijk Oud-Centrum kent, net zoals het Centrum, een grote aanwezigheid van niet-Belgen. Met 9,21% niet-Belgen is dit de wijk met het grootste aandeel niet-Belgen onder haar populatie. In tegenstelling tot het Centrum zijn de niet-Belgen minder vaak afkomstig uit landen met een laag of medium HDI (31,66% t.o.v.35,18%). Wat de bevolkingssamenstelling betreft, lijkt de wijk Oud-Centrum sterk op het Centrum: er zijn verhoudingsgewijs minder jonge kinderen dan in Oostende, de gemiddelde gezinsgrootte is kleiner (1,57 t.o.v. 1,97), er zijn meer gezinnen zonder kinderen (89,31% t.o.v. 79,80%) en het aandeel alleenstaanden (59,57% t.o.v. 44,12%) en eenoudergezinnen (38,95% t.o.v. 23,80%) liggen duidelijk boven het Oostendse gemiddelde. Het aandeel sociale huurwoningen ligt in deze wijk wel hoger dan in het Centrum maar met 4,37% nog steeds lager dan gemiddeld voor Oostende (8,24%). Het Oud-Centrum telt 319 werkzoekenden of 12,3% van alle werkzoekenden in Oostende. In vergelijking met Oostende zijn er in de wijk Oud-Centrum iets meer langdurig werkzoekenden dan in Oostende. Het aandeel jonge werkzoekenden en werkzoekend gezinshoofd met kinderlast is kleiner dan gemiddeld voor Oostende. Het percentage leefloners (2,1%) ligt duidelijk hoger dan gemiddeld voor Oostende.
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
11
3. Wijk Westerkwartier-Soldatenberg
Westerkwartier-Soldatenberg 250
Percentage
200 150 100 50 Westerkwartier-Soldatenberg 0
Oostende
Op 01/01/2009 telt de wijk Westerkwartier-Soldatenberg 15.415 inwoners. Dit is 7.992 gezinnen of goed voor 23,42% van alle gezinnen in Oostende. De wijk Westerkwartier-Soldatenberg kent een nagenoeg gelijkaardig profiel als gemiddeld voor Oostende. De indexen op diverse indicatoren schommelen rond de 100, wat betekent dat de percentages van de wijk nagenoeg niet verschillen van de percentages voor Oostende. Op de figuur is duidelijk te zien dat vele balkjes tot aan, net boven of net onder de lijn van Oostende reiken. Op een beperkt aantal kenmerken is er wel een onderscheid: in de wijk Westerkwartier-Soldatenberg zijn er meer niet-Belgen dan gemiddeld in Oostende (6,49% t.o.v. 5,22%). Deze niet-Belgen zijn ook iets vaker afkomstig uit een land met een laag tot gemiddeld HDI (37,96% t.o.v. 35,18%). Er zijn ook iets meer alleenstaanden (47,55% t.o.v. 44,12%) en eenoudergezinnen (25,62% t.o.v. 23,80%). Tot slot wijkt het profiel van de werkzoekenden af van het gemiddelde voor Oostende. Met 705 werkzoekenden telt deze wijk het grootste aandeel werkzoekenden binnen Oostende. 27% van alle werkzoekenden woont in deze wijk. Deze werkzoekenden zijn minder vaak werkzoekend gezinshoofd met kinderlast (17,16% t.o.v. 19,68%) en minder vaak langdurig werkzoekend (38,58% t.o.v. 41,01%) maar iets vaker jonger dan 25 jaar (17% t.o.v. 16%). Het percentage leefloners (2,2%) ligt duidelijk hoger dan gemiddeld voor Oostende.
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
12
4. Wijk Mariakerke+Raversijde
Mariakerke-Raversijde 250
Percentage
200 150 100 50 Mariakerke+Raversijde 0
Oostende
Mariakerke+Raversijde telt op 01/01/2009 9.835 inwoners. Er zijn 5.066 gezinnen wat overeenkomt met 14,85% van alle gezinnen in Oostende. Ook de wijk Mariakerke kent op een hele reeks indicatoren een gelijkaardig profiel als gemiddeld voor Oostende. Ook hier weer reiken veel balkjes tot aan, net boven of net onder de lijn van Oostende. Maar op een beperkt aantal kenmerken is er wel een aanzienlijk onderscheid. Zo heeft deze wijk verhoudingsgewijs minder niet-Belgen onder haar totale bevolking dan gemiddeld genomen voor Oostende (4,20% t.o.v. 5,22%). Er zijn ook iets minder kinderen jonger dan 12 jaar en minder gezinnen met kinderen (19,05% t.o.v. 20,20%). Er zijn opmerkelijk veel minder sociale huurwoningen dan gemiddeld in Oostende. Met slechts 1,2% sociale huurwoningen is dit de wijk met het laagste aandeel sociale huurwoningen in Oostende. Mariakerke telt op 01/01/2009 346 werkzoekenden of 13,34% van de werkzoekenden in Oostende. De groep werkzoekenden telt iets minder gezinshoofden met kinderlast (16,76% t.o.v. 19,68%) en er zijn ook iets minder jonge werkzoekenden dan globaal voor Oostende (13,87% t.o.v. 16,06%). Het aandeel langdurig werkzoekenden ligt daarentegen iets hoger dan gemiddeld (43,06% t.o.v. 41,01%). Het percentage leefloners (1,2%) ligt lager dan gemiddeld voor Oostende.
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
13
5.
Wijk Stene
Stene 250
Percentage
200 150 100 50 Stene 0
Oostende
Stene telt op 01/01/2009 17.424 inwoners. Er zijn 7.668 gezinnen wat goed is voor 22,47% van alle gezinnen in Oostende. De wijk Stene telt verhoudingsgewijs minder niet-Belgen dan Oostende (3,25% t.o.v. 5,22%). Het aandeel niet-Belgen afkomstig uit landen met een laag tot gemiddeld HDI is gelijk aan het gemiddelde voor Oostende. Er zijn meer jonge kinderen dan gemiddeld in Oostende, het aandeel gezinnen met kinderen ligt er ook duidelijk hoger (27,84% t.o.v. 20,20%) maar onder deze gezinnen met kinderen zijn er minder eenoudergezinnen (19,44% t.o.v. 23,80%). Het aandeel alleenstaanden is een stuk lager dan het Oostends gemiddelde (29,56% t.o.v. 44,12%). Tot slot voor de kenmerken van de bevolking, zien we dat de gemiddelde gezinsgrootte met 2,27 hoger ligt dan gemiddeld (1,97). Het aandeel sociale huurwoningen is zeer hoog: met 20% sociale huurwoningen heeft deze wijk het hoogste aandeel sociale huurwoningen van alle Oostendse wijken. Op 01/01/2009 telt Stene 498 werkzoekenden of 19,2% van alle werkzoekenden in Oostende. De werkzoekenden zijn er gemiddeld vaker gezinshoofden met kinderlast (23,09 % t.o.v. 19,68%), minder vaak langdurig werkzoekend (39,36% t.o.v. 41,01%) en vaker jonger dan 25 jaar (20,48% t.o.v. 16,06%). Het percentage leefloners (0,8%) ligt duidelijk lager dan gemiddeld voor Oostende.
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
14
6. Wijk Vuurtoren
Vuurtoren 250
Percentage
200 150 100 50 Vuurtoren 0
Oostende
De wijk Vuurtoren telt op 01/01/2009 5.702 inwoners. Er zijn 2.558 gezinnen wat goed is voor 7,5% van alle gezinnen in Oostende. Deze wijk wordt gekenmerkt door een lager aandeel niet-Belgen (3,21%). Bijkomend zijn de niet-Belgen minder vaak afkomstig uit een land met een laag tot gemiddeld HDI (33,33% t.o.v. 35,18%). Het aandeel kinderen jongeren dan 12 jaar ligt aanzienlijk hoger dan gemiddeld voor Oostende. Ook het aandeel gezinnen met kinderen scoort boven het gemiddelde (27,29% t.o.v. 20,20%). Onder deze gezinnen met kinderen vinden we niet opmerkelijk meer eenoudergezinnen (23,93% t.o.v. 23,80%). Het aandeel alleenstaanden ligt met 34,56% aanzienlijk onder het gemiddelde (44,12%). Het gemiddeld gezin is er met 2,23 personen groter dan gemiddeld voor Oostende (1,97). Er is een beduidend hoger aandeel sociale huurwoningen (15,20% t.o.v. 8,24%). Op 01/01/2009 telt de Vuurtorenwijk 240 werkzoekenden of 9,25% van alle werkzoekenden in Oostende. Deze werkzoekenden zijn vaker jonger dan 25 jaar (20% t.o.v. 16,06%). Het percentage leefloners (1,1%) ligt lager dan gemiddeld voor Oostende.
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
15
7. Wijk Zandvoorde
Zandvoorde 250
Percentage
200 150 100 50 Zandvoorde 0
Oostende
De wijk Zandvoorde telt op 01/01/2009 3.551 inwoners. Er zijn 1.372 gezinnen wat goed is voor 4% van alle gezinnen in Oostende. Deze wijk kent een zeer gering aandeel niet-Belgen. Slechts 1,58% van de totale bevolking in deze wijk heeft een niet-Belgische nationaliteit waarmee deze wijk het laagste aandeel niet-Belgen telt van Oostende. Het aantal personen afkomstig uit een land met een laag tot gemiddeld HDI ligt onder de 10 en wordt dus niet weergegeven in de grafiek (cfr. tabellen). Zandvoorde heeft duidelijk een hoger aandeel jonge gezinnen en een hoger aandeel gezinnen met kinderen (37,76% t.o.v. 20,20%). Het aandeel eenoudergezinnen ligt daarentegen opmerkelijk lager (8,11% t.o.v. 23,80%). Ook het aandeel alleenstaanden is de helft lager dan het Oostends gemiddelde (20,41% t.o.v. 44,12%). De gemiddelde gezinsgrootte is dan niet verwonderlijk hoger dan de Oostendse waarde (2,59 t.o.v. 1,97). Het aandeel sociale hurwoningen bedraagt 5,38% waarmee Zandvoorde onder het gemiddelde voor Oostende scoort. Zandvoorde telt op 01/01/2009 69 werkzoekenden of 2,66% van alle werkzoekenden in Oostende. De werkzoekendenpopulatie kent minder langdurig werkzoekenden (27,54% t.o.v. 41,01%), meer jonge werkzoekenden (21,74% t.o.v. 16,06%) en meer gezinshoofden met kinderlast dan gemiddeld voor Oostende (21,74% t.o.v. 19,68%). Merken we wel op dat de absolute aantallen voor Zandvoorde eerder gering zijn (slechts 69 werkzoekenden). Zandvoorde telt minder dan 10 leefloners (indicator dus niet opgenomen in grafiek).
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
16
Evolutie binnen de wijken Onderstaande tabellen geven voor alle kenmerken de evolutie tussen 2006 en 2009 per wijk weer. De indexen dienen als volgt geïnterpreteerd te worden: ligt de index boven de honderd dan telt de wijk in absolute aantallen voor dat kenmerk in 2009 meer waarden dan in 2006. Een index onder de honderd wijst dus daarentegen op een afname in absolute waarden. Opmerking: zoals reeds eerder vermeld, maken we gebruik van GIS voor de berekening op wijkniveau. Wat dus een kleine foutenmarge oplevert. Tussen nu en 2006, toen de vorige analyse werd opgemaakt, is de kwaliteit van de adrespuntenkaart in Oostende aanzienlijk verbeterd. Daarom werden de gegevens voor 2006 eveneens opnieuw berekend om de gegevens voor het jaar 2009 te vergelijken met 2006. (Er werd m.a.w. gebruik gemaakt van dezelfde adrespuntenkaart om de verschillende gegevens per wijk te berekenen zowel voor het jaar 2006 als voor 2009). Concreet betekent dit dus dat de hier vermelde groei-indexen werden bekomen door te werken met nieuwe, iets accuratere, gegevens voor 2006 dan degene die vermeld worden in de analyse van 2006. (Wat uiteraard niet betekent dat de gegevens in voorgaande omgevingsanalyse niet correct zouden zijn.)
groei-index 2006-2009
totale aantal aantal laag en kinderen kinderen aantal alleenstaan- eenoudergezinnen gezinnen gezinnen bevolking Belgen niet- medium 3-5 jaar 6-12 gezinnen den met zonder Belgen HDI jaar kinderen kinderen
Centrum
95,86
94,56
114,61
104,50
110,32
83,13
96,23
96,30
91,70
96,33
Mariakerke+Raversijde
100,43
99,38
132,37
118,40
114,43
94,75
101,56
102,98
106,64
101,47
Oud-Centrum
99,94
98,05
123,31
124,84
85,15
97,32
101,09
101,35
93,19
103,86
Stene
100,65
99,77
136,39
117,34
89,50
92,24
101,97
105,74
92,43
97,67
Vuurtoren WesterwartierSoldatenberg
100,28
99,51
130,71
141,86
87,28
93,30
103,44
106,25
85,64
91,96
99,72
98,19
128,50
119,50
98,95
94,27
100,05
101,31
93,12
99,25
Zandvoorde
103,32
102,49
207,41
-
118,92
90,26
103,47
109,80
84,00
107,25
100,25 101,30
Oostende
100,34
99,22
126,06 116,54
97,78
92,74
100,97
101,88
93,00
99,23
101,42
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
96,22 101,59 100,76 103,73 108,52
17
groei-index 2006-2009
gemiddelde sociale gezinsgrootte huur
>1 jaar aantal werkzoewerkzoekenden kend
werkzoekend <25 jaar
werkzoekend gezinshoofd met kinderlast
Centrum
99,62
104,55
68,25
61,03
46,15
80,53
Mariakerke+Raversijde
98,88
100,00
79,00
76,41
60,00
98,31
Oud-Centrum
98,87
100,00
74,01
65,24
55,07
78,38
Stene
98,70
109,55
71,04
62,82
58,62
68,86
Vuurtoren WesterwartierSoldatenberg Zandvoorde
96,95
99,74
81,08
85,71
63,16
61,25
99,67
94,51
70,08
57,87
61,22
66,85
99,85
100,00
84,15
59,38
83,33
83,33
Oostende
99,37
104,08
72,52
64,08
57,09
73,35
De totale bevolking bleef in Oostende tussen 2009 t.o.v. 2006 met 0,34% (=232 personen) nagenoeg constant. Slechts 1 wijk kende in deze periode een duidelijke bevolkingsafname zijnde het Centrum (-4,14%). Een bevolkingstoename zien we in Zandvoorde (+3,3%). De overige wijken behouden, net zoals Oostende, eerder hun inwonersaantal. Voor de evolutie van het aantal gezinnen kunnen we hetzelfde vaststellen, alleen zien we voor de wijk Westerkwartier-Soldatenberg eveneens een toename van de gezinnen met 3% en een afname van het aantal gezinnen in het Centrum (-3,78%). Wat de nationaliteit betreft, stellen we vast dat het aantal Belgen globaal genomen iets afnam (-0,88%) terwijl het aantal niet-Belgen toenam (+26%). Ook als we naar de verhouding van beide groepen kijken binnen de totale populatie zien we dat het percentage Belgen lichtjes daalde (van 95,85% naar 94,78%) terwijl het percentage niet-Belgen is toegenomen (van 4,15% naar 5,22%). Op wijkniveau zien we dezelfde trend, uitgezonderd in Zandvoorde waar zowel het aantal Belgen als het aantal niet-Belgen toenam. De bevolkingstoename in Zandvoorde doet zich dus voor in beide bevolkingsgroepen. Merken we wel op dat Zandvoorde de wijk is met het kleinste aantal inwoners, waaronder slechts 56 niet-Belgen in 2009, wat dus veel sneller tot grotere procentuele verschillen leidt dan in de overige wijken. Opgelet met de interpretatie van de cijfers voor Zandvoorde dus. De wijken waar de toename van het aantal niet-Belgen het grootst is, zijn Mariakerke-Raversijde, Stene en Vuurtoren (+30%). Het Centrum heeft de kleinste toename gekend van het aantal niet-Belgen (14,5%). Wat de verhouding tussen het aantal Belgen en het aantal niet-Belgen t.o.v. de totale bevolking per wijk betreft, stellen we vast dat alle wijken dezelfde trend volgen als globaal genomen voor Oostende met name een daling van het percentage Belgen en een toename van het percentage niet-Belgen. Kijken we nog even naar het land van herkomst van de niet-Belgen dan stellen we vast dat het aantal personen afkomstig uit een land met een laag tot gemiddeld HDI overal is toegenomen. Ook het percentage personen met een laag tot gemiddeld HDI t.o.v. alle niet-Belgen nam overal toe. De toename van het aantal personen afkomstig uit een land met een laag tot gemiddeld HDI was het grootst in de wijk Vuurtoren en het kleinst in het Centrum. Wat de kinderen tussen 3 en 5 jaar betreft, zien we voor Oostende een lichte afname (-2,22%). Deze daling doet zich niet in elke wijk voor. In het Centrum maar vooral in Mariakerke-Raversijde en Zandvoorde nam het aantal kinderen tussen 3-5 jaar toe. Ook verhoudingsgewijs, t.o.v. de totale bevolking nam het aandeel 3-5 jarigen in deze 3 wijken toe terwijl dit in de overige wijken daalde. Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
18
Voor de kinderen tussen 6 en 12 jaar tekenen we overal een daling op. Globaal genomen nam het aantal 6-12 jarigen in Oostende met 7,26% af tussen 2006 en 2009. Deze daling is het sterkst in het Centrum (waar het aantal 3-5 jarigen wel toenam!) en het minst sterk in de wijk Oud-Centrum. Het aantal alleenstaanden nam in Oostende met 1,89% toe in 2009 t.o.v. 2006. Slechts 1 wijk vormt hierop een uitzondering: het Centrum waar het aantal alleenstaanden daalde met 3,7%. Merken we wel op dat het Centrum eveneens de enige wijk is die gekenmerkt wordt door een dalend aantal gezinnen. Concreet heeft dit tot gevolg dat het percentage alleenstaanden t.o.v. het totaal aantal gezinnen in het Centrum tussen 2006 en 2009 wel constant bleef (+0,07%). Kijken we vervolgens naar de gezinnen met kinderen dan stellen we globaal voor Oostende een lichte daling vast (-0,77%). Het aantal gezinnen zonder kinderen nam daarentegn toe (+1,42%). Het aantal gezinnen met kinderen nam af in de wijken: Centrum, Stene, Vuurtoren en WesterkwartierSoldatenberg. Het aantal gezinnen zonder kinderen nam enkel af in het Centrum. Deze wijk wordt dus duidelijk gekenmerkt door het wegtrekken van gezinnen, zowel met als zonder kinderen. Wat de eenoudergezinnen betreft, zien we daarentegen wel een duidelijke afname van zowel het aantal als het aandeel alleenstaande ouders tussen 2006 en 2009. Op wijkniveau is enkel de wijk Mariakerke-Raversijde hierop een uitzondering (+6,6%). De gemiddelde gezinsgrootte bleef in Oostende nagenoeg constant (van 1,97 personen per gezin naar 1,98). Het aantal sociale huurwoningen nam in Oostende met 4% toe. In de wijken Oud-Centrum en Zandvoorde zien we geen toename van het aantal sociale huurwoningen. De wijken Vuurtoren (-1 sociale woning) en Westerkwartier-Soldatenberg (-27) kenden een daling van het sociaal huurpatrimonium maar in het Centrum (+4%) en vooral in de wijk Stene (+9%) zien we een toename. Het aantal werkzoekenden nam tussen 2006 en 2009 duidelijk af in Oostende. Gemiddeld genomen nam het aantal werkzoekenden af met 27,5%. Deze daling manifesteert zich in elke wijk van Oostende, met de sterkste daling in het Centrum. Beschouwen we vervolgens verschillende categorieën dan zien we dat de daling van het aantal werkzoekenden zich voordeed in elke categorie. Het aantal jonge werkzoekenden nam het meest af (-42,91%), gevolgd door de langdurig werkzoekenden (-35,92%) en de werkzoekende gezinshoofden met kinderlast (-26,65%). Merken we wel op dat ondanks het dalend aantal werkzoekende gezinshoofden met kinderlast, hun aandeel t.o.v. het totaal aantal werkzoekenden lichtjes steeg voor Oostende (van 19,45% naar 19,68%). Ook op wijkniveau zien we in een aantal wijken een toename van het percentage werkzoekende gezinshoofden met kinderlast: het Centrum, Mariakerke en het Oud-Centrum. Wat het percentage langdurig en jonge werkzoekenden betreft, zien we wel overal een dalend aandeel.
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
19
Na deze bespreking van de diverse wijken worden een aantal van de gehanteerde indicatoren in kaart gebracht. Om een visuele vergelijking te kunnen maken tussen 2006 en 2009 werd, waar mogelijk, gebruik gemaakt van dezelfde kleuren en bijhorende categorieën als voor de opmaak van het kaartmateriaal in 2006.
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
20
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
21
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
22
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
23
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
24
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
25
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
26
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
27
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
28
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
29
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
30
Schoolinformatie Alle voorgaande cijfers en kaarten werden opgemaakt vertrekkende vanuit de gegevens beschikbaar voor de betreffende wijk. Onderstaande kaarten geven informatie over de scholen weer.
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
31
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
32
Schoolse vertraging wordt hier berekend door per leerjaar, gaande van het 1ste tot het 6de leerjaar, alle leerlingen te tellen die minstens 1 jaar vertraging opgelopen hebben ten opzichte van hun leeftijdsgenootjes. Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
33
Luik 3: Kansarme buurten in kaart Een volgend deel van deze omgevingsanalyse heeft tot doel om de meest kwetsbare buurten in kaart te brengen. Deze analyse gebeurt op bouwblokniveau, niet op het niveau van de wijken die in het vorige stuk van de omgevingsanalyse werden gebruikt. Een bouwblok bestaat uit alle woningen die gelegen zijn tussen 4 straten/openbaar domein. Om kansarmoede in beeld te brengen moeten we gebruik maken van een aantal diverse indicatoren aangezien er geen eenduidige kansarmoedeindicator bestaat. We spreken over indicatoren, dit betekent dat elk gegeven op zich een indicatie van kansarmoede of verhoogde kwetsbaarheid kan zijn, zonder dat daarbij gesteld wordt dat elke persoon die dat kenmerk heeft, per definitie kansarm of kwetsbaar is. Doorheen de jaren is de samenstelling van de cijferkorf om kansarmoede in beeld te brengen gewijzigd. Nieuwe cijfergegevens zijn beschikbaar op fijnmazig niveau wat ons toelaat om nog bijkomende indicatoren mee op te nemen in onze cijferkorf om zodoende een meer genuanceerd beeld van kansarmoede op te kunnen stellen. Kansarmoede beperkt zich immers niet tot een louter financieel probleem. In onze cijferkorf hebben we momenteel gegevens rond de domeinen: demografie en gezinssamenstelling, werkloosheid, wonen en onderwijs. Nieuwe indicatoren in 2009 t.o.v. 2006 zijn: geboortes in kansarme gezinnen, risicoloopbaan in het secundair onderwijs en wooninstabiliteit. De indicatoren langdurig werkzoekenden en laaggeschoolde werkzoekenden werden samen gevoegd tot 1 nieuwe indicator laaggeschoolde langdurig werkzoekenden (om een overgewicht aan indicatoren i.v.m. werkloosheid in de cijferkorf tegen te gaan). Concreet betekent dit dus, dat door de nieuwe werkmethode, de kaarten tussen 2006 en 2009 geenszins naast elkaar kunnen gelegd worden om te vergelijken. We kunnen dus aan de hand van het kaartmateriaal op bouwblokniveau niet gaan vaststellen of er zich „verschuivingen‟ hebben voorgedaan in de kwestbare buurten. Het nieuwe kaartmateriaal laat dus enkel toe om vast te stellen welke wijken op welke indicatoren, anno 2009, boven de drempelwaarden scoren en aldus een verhoogde kans op kansarmoede vertonen, vanuit de huidige definitie. De drempelwaarde wordt als volgt berekend. We maken per indicator een lijst met het betreffende percentage per gemeente, voor gans WestVlaanderen. We rangschikken de waarden van een bepaalde indicator van hoog naar laag. We bepalen de drempelwaarde zodat 15% van de gemeenten een score heeft boven deze drempelwaarde. Indien een bouwblok boven deze drempelwaarde scoort dan stellen we dat het betreffende bouwblok voor deze indicator een verhoogde kans op kwetsbaarheid heeft. Hoe vaker de drempelwaarde overschreden wordt, hoe groter de kans op kwetsbaarheid. Volgende indicatoren werden in de analyse van 2009 weerhouden. Indicator Niet-Belgen uit een land met een laag of medium HDI tov alle niet-Belgen Alleenstaanden tov alle huishoudens Éénoudergezinnen tov gezinnen met kinderen Laaggeschoolde langdurig werkzoekenden tov alle werkzoekenden10
10
Drempelwaarde 2009 35,7%
Bron Rijksregister, 2009
34,4% 16,2%
Rijksregister, 2009 Rijksregister, 2009
25,7%
VDAB, 2009
Langdurig werkzoekend= langer dan 1 jaar; laaggeschoold= hoogste diploma is lager secundair
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
34
Werkzoekende gezinshoofden met kinderlast tov alle werkzoekenden Geboorten in kansarm gezin Onderwijs: risicoloopbanen in het secundair11 Sociale huurwoningen tov alle gezinnen Wooninstabiliteit Leefloners t.o.v. totale bevolking 1.
18,1%
VDAB+Rijksregister, 2009
7,9% 11,6%
Kind en Gezin, (gemid 2006-2008) Onderwijs, 2008-2009
8,1% 10,5% 1,49%
VMSW, 2007 Rijksregister, 2009 OCMW, 2009
Analyse per indicator
In een eerste stap bekijken we elke indicator afzonderlijk: welke bouwblokken scoren voor die specifieke indicator boven de drempelwaarde en hebben m.a.w. voor de betreffende indicator een verhoogde kans op kwetsbaarheid. Per indicator geven we een kaart weer waarop de bouwblokken die de drempelwaarde overschrijden in het rood ingekleurd worden. Voor de indicatoren kansarme geboortes en leerlingen met een risicoloopbaan in het secundair hebben we vaak te maken met lagere absolute aantallen. Dit kan er toe leiden dat de drempelwaarden sneller overschreden worden aangezien lagere absolute aantallen sneller een groter procentueel verschil uitmaken. Om diezelfde reden werden voor deze oefening alle bouwblokken met minder dan 20 huishoudens buiten beschouwing gelaten. Op dergelijke kleine aantallen kan 1 huishouden meer of minder immers een groot verschil in percentage uitmaken. Let op: De grootte van de bouwblokken is afhankelijk van de dichtheid van het stratenpatroon. Hoe verder de straten van elkaar gelegen zijn, hoe groter de bouwblokken. Deze grotere oppervlakte wijst dus niet noodzakelijk op een groter aandeel gezinnen. Indien een grotere bouwblok is ingekleurd, betekent dit m.a.w. niet dat daar ook een groter aandeel kwetsbare gezinnen woont.
11
Risicoloopbanen in het onderwijs: 1) 2 jaar schoolse vertraging in het secundair onderwijs, van het 1ste t.e.m. het 6de jaar 2) Aantal leerlingen buitengewoon secundair onderwijs 3) Deeltijds beroepssecundair onderwijs % berekend op het totaal aantal leerlingen in het secundair Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
35
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
36
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
37
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
38
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
39
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
40
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
41
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
42
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
43
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
44
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
45
1.2
Cumulatie van indicatoren
Om nu de meer kwetsbare buurten af te bakenen, werd per bouwblok berekend hoeveel keer de drempelwaarden van de verschillende indicatoren werd overschreden. De bouwblokken waar minstens 7 keer de drempelwaarde werd overschreden, worden als kwetsbaar aangeduid. Door de lat op minimum 7 te leggen, zorgen we er voor dat de kansarmoede-kenmerken over verschillende levensdomeinen gespreid zijn (demografie, wonen, onderwijs, tewerkstellingssituatie). Deze methode levert een totaal van 71 kwetsbare buurten op. Geen enkele buurt overschreed meer dan 9 maal de drempelwaarden. Voor alle duidelijkheid moet nog eens gesteld worden dat het resultaat van deze analyse een indicatie geeft van kwetsbaarheid van een buurt. Dit betekent geenszins dat alle inwoners van deze buurt kansarm zijn of dat deze buurt per definitie als kansarm wordt ervaren. Ook wat de scholen binnen deze buurt betreft, betekent dit niet dat zij per definitie te maken hebben met een groter aandeel kwetsbare leerlingen. Scholen recruteren immers niet enkel leerlingen binnen de buurt waar zij gevestigd zijn.
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
46
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
47
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
48
Volgende buurten kunnen op basis van de gehanteerde methode als kwetsbare buurt beschouwd worden. Omschrijving nr 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32
Stanleylaan / Werktuigkundigenstraat / Loodsenlaan / Dokter Eduard Moreauxlaan Fregatstraat/Lijndraaiersstraat/Graaf De Smet De Naeyerlaan/Vaartstraat Vinkenstraat / / Arendstraat / Buizerdstraat Stuiverstraat/Guldensporenstraat/Lotuslaan/Zilverlaan Molenaarsstraat/Torhoutsesteenweg/Kroonlaan /Leeuwerikenstraat Middenlaan/Zeedijk/Zeelaan/Duinenstraat Sint-Jansstraat/Torhoutsesteenweg/Van Dijckstraat/Leeuwerikenstraat Molenaarsstraat/Torhoutsesteenweg/Van Dijckstraat/Leeuwerikenstraat Gelijkheidstraat/Eendrachtstraat/Leffingestraat Bronstraat / Seringenstraat / Gelukkige Haardstraat / Truistraat / Stuiverstraat Seringenstraat / Brigade Pironlaan / Guldensporenlaan / Chrysantenstraat / Cardynplein Nieuwpoortsesteenweg / Esdoornlaan/Schermplantenstraat/Acacialaan Gelijkheidstraat / Spaarzaamheidstraat / Dokter Verhaeghestraat/Broederlijkheidstraat Stuiverstraat/Torhoutsesteenweg/ Blauwkasteelstraat / Nieuwlandstraat Nieuwpoortsesteenwag/Passchijnstraat/Northlaan/Roemeniëstraat Troonstraat/Raversijdestraat/Meibloempjeslaan Aartshertogstraat / Wielingenstraat / Leopold Van Tyghemlaan / Zwitserlandstraat / Passchijnstraat Elisabethlaan/Vredestraat/Steensedijk/Nieuwpoortsesteenweg Zwaluwenstraat / Stenenstraat / Rietstraat / Tarwestraat Zwaluwenstraat / Gerststraat / Blauwkasteelstraat / Nieuwlandstraat Gouwelozestraat /Kreekstraat/Ringlaan /August Vermeylenstraat /Grachtstraat Schermplantenstraat/Duindoornstraat/Troonstraat/Wilgenlaan Thomas Van Loostraat/Voorhavenlaan/Aimé Liebaertstraat/Jacob Besagestraat Nieuwpoortsesteenweg/Landbouwersstraat /Gelijkheidstraat /Oostendese Haardstraat Goedheidstraat / Spaarzaamheidstraat / Dokter Verhaeghestraat / Verenigingstraat Nijverheidstraat / Steenbakkersstraat / Torhoutsesteenweg / Zwaluwenstraat Torhoutsesteenweg / Hennepstraat / Leffingestraat / Wagenstraat Timmermanstraat/Plakkerstraat/Sint Catharinapolderstraat Nieuwpoortsesteenweg / Schaafstraat / Duivenhokstraat / Stuiverstraat Steenbakkersstraat/Nieuwpoortsesteenweg/Heilig Hartlaan/Heilig Hartplein/Beeldhouwerstraat/Schildersstraat Nieuwpoortsesteenweg/Eduard De Cuyperstraat/Sportstraat Kaïrostraat / Romestraat / Hospitaalstraat / Edith Cavellstraat
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
49
33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68
Velodroomstraat / Koninginnelaan / Nieuwpoortsesteenweg / Maria Theresiastraat Frère-Orbanstraat/Plantenstraat/Oude Molenstraat/Torhoutsesteenweg Graaf De Smet De Naeyerlaan/ Vaartstraat/ Slachthuiskaai Amsterdamstraat / Ieperstraat / Kaïrostraat / Romestraat Amsterdamstraat / Stockholmstraat / Kaïrostraat / Ieperstraat Rogierlaan/Euphrosina Beernaerstraat/Alfons Pieterslaan/Leon Spilliaertstraat Vrijhavenstraat / Fregatstraat / Lijndraaiersstraat / Graaf de Smet De Naeyerlaan Romestraat/Kaïrostraat/Edith Cavellstraat/Amsterdamstraat Vingerlingstraat/Schietbaanstraat /Sluisvlietstraat /Voorhavenlaan Eduard Hammanstraat/Jacob Besagestraat/Aimé Liebaertstraat/Voorhavenlaan Sint-Paulusstraat/Christinastraat /Ooststraat /Aartshertoginnestraat Voorhavenlaan/Jan Diericksenstraat/Schietbaanstraat/De Rudderstraat Sint-Sebastiaansstraat/Christinastraat/Wittenonnenstraat/Hendrik Serruyslaan Adolf Buylstraat /Christinastraat /Sint-Sebastiaansstraat /Marie-José Plein Dokter Eduard Moreauxstraat/Taboralaan/Karveelstraat/Stuurboordstraat Langestraaat /Louisastraat/Circelstraat/Brabantstraat Jozef II straat/Aartshertoginnestraat/Christinastraat/Sint Paulusstraat Kadzandstraat/Straat zonder Einde/Ooststraat/Sint-Franciscusstraat Hospitaalstraat/Kaïrostraat/Romestraat/Ieperstraat Stanleylaan / Werktuigkundigenstraat / Sint-Antoniusstraat / Dokter Eduard Moreauxlaan Voorhavenlaan/Taboralaan/Francis Verestraat/Sergeant De Bruynestraat Stuiverstraat/Elisabethlaan/Torhoutsesteenweg/Nieuwlandstraat Elisabethlaan/Torhoutsesteenweg/Vrijheidstraat/Gelijkheidstraat Stuiverstraat/Torhoutsesteenweg/Blauwkasteelstraat Blauwkasteelstraat/Leffingestraat/Torhoutsesteenweg Nieuwpoortsestwg/Heilig-Hartlaan/Bouwmeestersstraat/Prof Mac Leodlaan/Torhoutstestwg/Rentenierstraat Sint-Sebastiaansstraat/Kapellestraat/Christinastraat/Wittenonnenstraat Jozef II-straat/Dekenijstraat/Vindictivelaan/Kapellestraat Kapellestraat/Jozef II-straat/Christinastraat/Vindictivelaan Alfons Pieterslaan/Jules Puerquaetstraat/Antwerpenstraat/Amsterdamstraat Amsterdamstraat/Alfons Pieterslaan/Jules Puerquaetstraat/ Peter Benoitstraat Peter Benoitstraat/Jules Puerquaetstraat/Kaïrostraat/Amsterdamstraat Kaïrostraat/Jules Puerquaetstraat/Hospitaalstraat/Romestraat Fregatstraat/Lijndraaiersstraat/Ijskelderstraat /Vaartstraat Leffingestraat/Torhoutsesteenweg/Wagenstraat
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
50
69 70 71 72
Koninginnelaan/Wellingtonstraat/Edmond Laponstraat/Nieuwpoortsesteenweg/Torhoutsesteenweg Koningsstraat/Ijzerstraat/Kemmelstraat/ Adolf Buylstraat/Marie-Joséplein/Sint-Sebastianstraat/Christinastraat Leffingestraat/Frère-Orbanstraat/Gerststraat
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
51
Luik 4: Analyse van kwetsbare gezinnen A. Evolutie kwetsbare gezinnen in Oostende en de randgemeenten 1. Niet-Belgen uit een land met laag of gemiddeld HDI
HDI 2005 Oostende 757 Bredene 69 Gistel 11 Middelkerke 73 Oudenburg 17
HDI 2006 1.088 73 18 67 14
HDI 2007 1.277 87 14 78 18
HDI 2008 1.167 88 21 79 21
HDI 2009 1.268 95 29 91 21 Het West-Vlaams gemiddelde voor het aandeel niet-Belgen afkomstig uit een land met een laag tot gemiddeld HDI (t.o.v. het aantal niet-Belgen) bedraagt 27,69%. Oostende zit daar met 35,2% duidelijk boven. Ook ten opzichte van de vier randgemeenten heeft Oostende een hoger aandeel niet-Belgen met een laag tot gemiddeld HDI. Van deze vier randgemeenten is er eveneens geen enkele die boven de West-Vlaamse waarde van 27,69% scoort. Evolutie Het aantal niet-Belgen afkomstig uit een land met een laag tot gemiddeld HDI nam in Oostende tussen 2005 en 2009 toe maar deze toename deed zich niet consequent jaarlijks voor. Ook voor de randgemeenten van Oostende zien we een gelijkaardig resultaat. Kijken we naar het aandeel niet-Belgen afkomstig uit een land met een laag tot gemiddeld HDI t.o.v. het totaal aantal vreemdelingen dan zien we evenzeer eerder jaarlijkse schommelingen. Oostende blijft over de jaren heen wel de gemeente met het hoogste aandeel.
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
52
2. Eenoudergezinnen
EO 2005 Oostende 1.764 Bredene 302 Gistel 180 Middelkerke 293 Oudenburg 129
EO 2006 1.814 311 202 291 128
EO 2007 1.759 289 184 322 117
EO 2008 1.719 287 208 294 132
EO 2009 1.687 279 201 293 132 Het aandeel eenoudergezinnen (t.o.v. het totaal aantal gezinnen met kinderen) bedraagt in West-Vlaanderen 12,97%. Met 23,8% eenoudergezinnen scoort Oostende hiermee duidelijk boven dit West-Vlaams gemiddelde. Ook ten opzichte van de randgemeenten ligt het percentage eenoudergezinnen in Oostende aanzienlijk hoger. Bredene (13,6%) en Middelkerke (16,2%) hebben evenwel eveneens een hoger aandeel eenoudergezinnen dan het West-Vlaams gemiddelde. Evolutie Tussen 2005 en 2009 zien we een daling in zowel het absoluut aantal als het aandeel eenoudergezinnen in Oostende, uitgezonderd in het jaar 2006. Globaal genomen zien we voor dit type kwetsbare gezinnen in Oostende dus wel een geringe afname. In Bredene stellen we een gelijkaardige trend vast maar voor Gistel, Middelkerke en Oudenburg zien we geen lineaire tendens. Ook hier blijft Oostende over de jaren heen de gemeente met het hoogste aandeel eenoudergezinnen.
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
53
3. Kansarme geboortes
Ka geb 2003 Oostende 50 Bredene 6 Gistel 2 Middelkerke 15
Ka geb 2004 47 4 3 8
Ka geb 2005 45 7 4 5
Ka geb 2006 54 9 5 6
Ka geb 2007 64 10 5 5
Oudenburg
2
1
2
2
2
Gezien de zeer lage absolute aantallen en de, relatief gezien, soms grote jaarlijkse fluctuaties worden niet de exacte cijfers per jaar weergegeven maar wordt telkens met een gemiddelde van 3 opeenvolgende jaren gewerkt. Zo geeft bijvoorbeeld het aantal kansarme geboortes in 2003 het gemiddelde weer van het aantal kansarme geboortes uit 2002,2003 en 2004. De grote fluctuaties in het aantal kansarme gezinnen kan gedeeltelijk verklaard worden door het feit dat dit eigenlijk een eerder subjectieve indicator is. Of een geboorte al dan niet als kansarm wordt gedefinieerd, wordt immers volledig bepaald door de Kind&Gezin verpleegster die het gezin na de geboorte gaat bezoeken. West-Vlaanderen heeft gemiddeld 5,26% kansarme geboortes. In Oostende ligt dit aandeel wederom een stuk hoger: 10,3%. Ook ten opzichte van de randgemeenten heeft Oostende hier duidelijk een hoger aandeel. Bredene heeft met 5,9% kansarme geboortes een net iets hoger percentage dan het West-Vlaams gemiddelde. De overige randgemeenten scoren onder dit gemiddelde. Evolutie De evolutie van de kansarme geboortes is het sterkst aan jaarlijkse schommelingen onderhevig. Globaal genomen zien we eerder een toename in het percentage kansarme geboortes in Oostende en haar randgemeenten met uitzondering van Middelkerke. Voor Oudenburg is het onmogelijk hierover uitspraken te doen, gezien de zeer lage absolute aantallen kansarme geboortes (gemiddeld 1 à 2 per jaar). Maar ook hier blijft Oostende duidelijk de koploper.
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
54
4. Werkzoekend gezinshoofd met kinderen
wzk mk 2005 Oostende 763 Bredene 144 Gistel 74 Middelkerke 119 Oudenburg 38
wzk mk 2006 713 121 58 105 31
wzk mk 2007 602 100 55 103 28
wzk mk 2008 535 75 42 84 32
wzk mk 2009 523 78 40 66 22 Ten opzichte van alle werkzoekenden zijn er in West-Vlaanderen 15,79% werkzoekende gezinshoofden met kinderlast. Met 19,7% werkzoekenden binnen deze categorie heeft Oostende ook hier een hoger aandeel dan dit West-Vlaams gemiddelde. Bredene is de enige randgemeente die eveneens boven de WestVlaamse waarde uitsteekt (18,3%). Evolutie Wat de werkzoekende gezinshoofden met kinderen betreft, zien we in absolute aantallen eerder een afname van dit type kwetsbare gezinnen. Procentueel gezien, dus t.o.v. het totaal aantal werkzoekenden, zien we deze trend opnieuw minder duidelijk. Oostende blijft over de jaren heen eveneens de gemeente met het grootste aandeel werkzoekende gezinshoofden met kinderlast.
Voor de vier types kwetsbare gezinnen die we hier onderscheiden hebben, stellen we duidelijk vast dat Oostende in vergelijking met West-Vlaanderen en haar vier randgemeenten, telkens een hoger aandeel heeft. Wat de evolutie van deze kwetsbare gezinnen betreft, kunnen we iets minder eenduidige tendenzen vaststellen. Wel staat vast dat Oostende over de jaren heen verhoudingsgewijs de koploper blijft voor de vier types van kwetsbare gezinnen. Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
55
B. Evolutie kwetsbare gezinnen in de wijken 1. Niet-Belgen afkomstig uit een land met een laag tot gemiddeld HDI
HDI 2005
HDI 2006
HDI 2007
HDI 2008
HDI 2009
Centrum
164
222
247
209
232
Mariakerke+Raversijde
103
125
146
146
148
Oud-Centrum
114
157
163
193
196
Stene
94
173
209
175
200
Vuurtoren
40
43
49
49
61
Westerkwartier-Soldatenberg
208
318
391
351
380
Zandvoorde
<10
<10
15
13
<10
Zoals reeds eerder vermeld, is het aandeel personen afkomstig uit een land met een laag tot gemiddeld HDI globaal toegenomen in Oostende tussen 2006 en 2009 (p.52) en deze toename deed zich in elke wijk voor (p.18). De grafiek laat zien dat deze trend niet gradueel verloopt maar er is onmiskenbaar wel een toename vast te stellen. De enige wijk die hier van afwijkt volgens de grafiek is de wijk Zandvoorde maar zoals reeds meerdere malen aangehaald dient voorzichtig omgesprongen te worden met de interpretatie van de cijfers voor deze wijk gezien de zeer lage absolute aantallen (<10 personen met laag of gemiddeld HDI). Verder kunnen we uit de grafiek eveneens afleiden dat de verhouding tussen de wijken wat het aandeel personen afkomstig uit een land met een laag tot gemiddeld HDI betreft nagenoeg ongewijzigd blijft tussen 2005 en 2009. Westerkwartier-Soldatenberg blijft de wijk met het hoogste aandeel, gevolgd door het Centrum, Mariakerke+Raversijde en Stene. Onderaan vinden we de wijken Oud-Centrum en Vuurtoren.
Evolutie naar HDI
Percentage
50,00 45,00 40,00 35,00 30,00 25,00 20,00 15,00 10,00 5,00 0,00
% L&M HDI 2005
% L&M HDI 2006
% L&M HDI 2007
% L&M HDI 2008
% L&M HDI 2009
Centrum
33,74
39,43
42,08
34,43
35,97
Mariakerke+Raversijde
34,68
40,06
43,98
36,05
35,84
Oud-Centrum
23,90
30,97
29,91
31,18
31,36
Stene
30,32
41,89
45,24
33,46
35,71
Vuurtoren
31,01
30,71
35,00
31,41
33,33
Westerkwartier-Soldatenberg
33,07
40,72
44,33
35,78
37,89
Zandvoorde
25,93
29,63
38,46
21,31
15,00
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
56
2. Eenoudergezinnen EO 2005
EO 2006
EO 2007
EO 2008
EO 2009
Centrum
233
226
212
217
208
Mariakerke+Raversijde
227
211
200
201
226
Oud-Centrum
190
193
189
192
180
Stene
419
447
455
429
411
Vuurtoren
185
194
185
171
167
Westerkwartier-Soldatenberg
411
439
430
415
408
Zandvoorde
50
51
41
44
43
Evolutie eenoudergezinnen
Percentage
50,00 45,00 40,00 35,00 30,00 25,00 20,00 15,00 10,00 5,00 0,00
% eo 2005
% eo 2006
% eo 2007
% eo 2008
% eo 2009
Centrum
39,29
38,05
36,24
36,59
36,30
Mariakerke+Raversijde
23,77
22,09
21,16
21,36
23,32
Oud-Centrum
42,13
43,47
40,38
39,59
39,05
Stene
19,52
20,66
21,17
20,16
19,45
Vuurtoren
24,03
25,70
25,07
24,32
23,99
Westerkwartier-Soldatenberg
25,62
27,30
26,56
25,62
25,56
Zandvoorde
10,44
10,30
8,15
8,54
8,16
Het aandeel eenoudergezinnen t.o.v. het totaal aantal gezinnen met kinderen daalt tussen 2005 en 2009 in elke wijk. Deze daling is het meest uitgesproken in het Centrum en de wijk OudCentrum. In de overige wijken daalt het aandeel eenoudergezinnen met minder dan 1%. Wat de verhouding tussen de wijken betreft, zien we weinig tot geen verschuivingen: de wijken Oud-Centrum en het Centrum blijven de koplopers wat het aandeel eenoudergezinnen betreft. Onderaan de grafiek zien we Zandvoorde met het laagste aandeel eenoudergezinnen.
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
57
3. Kansarme geboortes gem 2002-2004
gem 2003-2005
gem 2004-2006
gem 2005-2007
gem 2006-2008
Centrum
8
6
7
8
11
Mariakerke
4
5
5
5
6
Oud-Centrum
6
6
5
5
5
Stene
8
7
6
10
12
Vuurtoren
5
5
3
2
3
Westerkwartier-Soldatenberg
14
16
17
20
22
Zandvoorde
0
0
1
1
1
Evolutie kansarme geboortes 20,00
18,00 16,00
Percentage
14,00 12,00 10,00 8,00 6,00 4,00 2,00 0,00
% KA 2003
% KA 2004
% KA 2005
% KA 2006
% KA 2007
Centrum
14,38
10,00
11,48
13,89
18,29
Mariakerke+Raversijde
4,92
6,12
6,41
6,03
7,60
Oud-Centrum
14,88
14,18
12,03
10,56
11,03
Stene
6,47
5,60
4,18
6,86
8,28
Vuurtoren
9,14
8,20
5,70
4,79
5,92
Westerkwartier-Soldatenberg
10,46
11,41
11,71
13,82
14,23
Zandvoorde
0,00
0,90
1,77
2,78
2,84
Zoals reeds eerder vermeld, varieert het aantal geboortes in kansarme gezinnen jaarlijks zeer sterk. Vandaar dat we ook hier telkens werken met het gemiddelde per 3 jaar en niet met het effectieve jaarcijfer. Het percentage kansarme gezinnen voor 2003 werd dus berekend door het gemiddelde te nemen van het aantal (kansarme) geboortes voor de jaren 20022003-2004. Maar nog steeds zien we grote fluctuaties in de grafiek. Als we zeer globale trendlijnen trekken dan zien we eerder een toename van het aandeel kansarme geboortes in elke wijk. Uitzondering hierop zijn de wijken Oud-Centrum en Vuurtoren waar de trendlijnen eerder een daling weergeven.
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
58
4. Werkzoekend gezinshoofd met kinderlast wzk mk 2005 wzk mk 2006
wzk 2007
wzk mk 2008 wzk mk 2009
Centrum
109
113
80
89
91
Mariakerke+Raversijde
68
60
54
52
58
Oud-Centrum
86
74
75
64
58
Stene
174
164
129
111
113
Vuurtoren
70
80
60
48
49
Westerkwartier-Soldatenberg
218
183
172
144
122
Zandvoorde
18
18
15
14
16
Evolutie wzk gezinshoofd met kinderlast 30,00
25,00 Percentage
20,00 15,00 10,00 5,00 0,00
% Wzk gezinshoofd met kind 2005
% Wzk gezinshoofd met kind 2006
% Wzk gezinshoofd met kind 2007
% Wzk gezinshoofd met kind 2008
% Wzk gezinshoofd met kind 2009
Centrum
20,07
18,52
16,56
20,89
21,98
Mariakerke+Raversijde
15,28
13,61
14,44
14,90
16,76
Oud-Centrum
19,59
17,13
19,63
18,44
18,01
Stene
25,97
23,63
23,84
23,17
22,92
Vuurtoren
25,36
27,03
26,20
21,05
20,42
Westerkwartier-Soldatenberg
20,76
18,12
21,29
19,89
17,16
Zandvoorde
20,69
21,95
25,86
25,93
22,86
Op pagina 19 van deze omgevingsanalyse werd reeds genoteerd dat het aantal werkzoekende gezinshoofden met kinderlast ongetwijfeld is afgenomen doorheen de jaren en dit voor elke Oostendse wijk. Bekijken we het aandeel van deze kwetsbare groep binnen het totaal aantal werkzoekenden dan krijgen we een iets gevarieërder beeld. Het aandeel werkzoekende gezinshoofden met kinderen steeg in een aantal wijken terwijl het eerder lichtjes daalde in andere wijken. Dit maakt dat de verhouding tussen de wijken enigszins veranderen doorheen de jaren maar deze verschuivingen zijn niet spectaculair. In die zin dat de “top 3” van 2005 nog steeds dezelfde is in 2009 al is de rangschikking binnen deze top 3 wel gewijzigd. De drie wijken met het hoogste aandeel werkzoekende gezinshoofden met kinderlast zijn: Stene, Vuuurtoren en Centrum. Ook Zandvoorde tekent bovenaan de grafiek maar deze wijk kent slechts een zeer klein aantal werkzoekende gezinshoofden met kinderlast (<20).
Globaal genomen kunnen we dus vaststellen dat er zich op wijkniveau geen opmerkelijke verschuivingen hebben voorgedaan tussen 2005 en 2009 wat de eerder kwetsbare gezinstypes betreft. Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
59
C. Verhuis kwestbare gezinnen? Met dit laatste onderdeel van de analyse van kwetsbare gezinnen willen we nagaan hoe het zit met de verhuisbeweging van deze gezinnen. Concreet gaan we na: 1) Wat het aandeel gezinnen is dat verhuist binnen Oostende en haar randgemeentes. 2) Hoe groot de verhuisbewegingen van verschillende types kwetsbare gezinnen zijn. Tot hier toe hebben we steeds 4 types kwetsbare gezinnen onderscheiden: naar HDI, eenoudergezinnen, kansarme geboortes en werkzoekende gezinshoofden met kinderlast. Voor de analyse van de verhuisbewegingen beschikken we echter niet over de nodige informatie om het verloop van de gezinnen met een kansarme geboorte in kaart te brengen. De oefening beperkt zich dus tot de drie overige types kwetsbare gezinnen. 3) De richting van de verhuisbewegingen: betreft het inter- of intragemeentelijke verhuisbewegingen? Verlaten kwetsbare gezinnen Oostende om naar de randgemeenten te trekken?
Totale verhuis12
Totaal aantal inwoners Woonplaats 2009 verhuisd Oostende 8.519 Bredene 1.840 Gistel 1.295 Middelkerke 2.090 Oudenburg 699 West-Vlaanderen 107.378
Totaal aantal gezinnen verhuisd 3.944 701 427 973 239 39.726
% gezinnen verhuisd 11,18% 10,37% 9,12% 10,71% 6,57% 8,06%
Oostende heeft ten opzichte van haar randgemeenten en de provincie West-Vlaanderen het grootste aandeel gezinnen dat in de loop van 2008 verhuisd is. 11,18% van de gezinnen in Oostende woonde op 01/01/2008 op een ander adres dan op 01/01/2009. Gemiddeld voor West-Vlaanderen bedraagt het percentage verhuisde gezinnen 8,06%. Oudenburg is de enige randgemeente van Oostende die onder dit West-Vlaams gemiddelde valt. De hier beschouwde verhuisbewegingen omvatten zowel de verhuisbewegingen binnen de gemeente zelf (intergemeentelijke verhuisbewegingen) als de verhuisbewegingen naar een andere gemeente (intragemeentelijke). In wat volgt zullen we deze verhuisbewegingen meer in detail bekijken waarbij de nadruk komt te liggen op potentieel kwetsbare gezinnen. In een eerste stap gaan we na of deze kwetsbare gezinnen vaker verhuisen dan het gemiddelde van alle gezinnen. Vervolgens kijken we of er een patroon te vinden is in de richting van deze verhuisbewegingen of meer concreet: trekken de kwetsbare gezinnen van Oostende richting de randgemeenten of niet? 12
inclusief wachtregister
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
60
Verhuis potentieel kwetsbare gezinnen
Oostende Bredene Gistel Middelkerke Oudenburg West-Vlaanderen
% HDI 33,7% 33,3% 57,4% 28,4% 15,2% 35,8%
% EO 21,3% 16,7% 24,4% 17,7% 22,6% 19,1%
% wzk ref met kind 22,8% 17,4% 30% 21,2% 9,1% 19,4%
% totaal gezinnen verhuisd 11,18% 10,37% 9,12% 10,71% 6,57% 8,06%
In bovenstaande tabel en grafiek wordt het aandeel verhuisde gezinnen binnen elke categorie van potentieel kwetsbare gezinnen weergegeven. In Oostende zien we concreet dat 33,7% van alle personen afkomstig uit een land met laag tot gemiddeld HDI verhuisd is in de loop van 2008. Van alle eenoudergezinnen is dit 21,3% en voor de werkzoekende gezinshoofden met kinderen bedraagt dit percentage 22,8%. Deze percentages maken al snel duidelijk dat kwetsbaardere gezinnen vaker verhuizen dan het gemiddeld percentage verhuisde gezinnen: voor Oostende 11,18% (op de grafiek gelijkgesteld met 100%). Deze vaststelling doen we niet enkel in Oostende maar eveneens in de randgemeenten en in West-Vlaanderen.
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
61
Bijkomend kunnen we opmerken dat kwetsbare gezinnen in Oostende niet vaker verhuizen dan in de randgemeenten of gemiddeld genomen in WestVlaanderen. In voorgaand punt stelden we vast dat Oostende met 11,18% verhuisde gezinnen het grootste aandeel verhuisbewegingen telde in 2008 maar voor wat betreft de kwetsbare gezinnen komen we niet tot dezelfde conclusie. Richting van de verhuisbeweging 1. Niet-Belgen uit een land met laag of gemiddeld HDI
Woonplaats 2009 Oostende Bredene Gistel Middelkerke Oudenburg
Woonplaats 2008 Totaal aantal niet-Belgen % verhuisd t.o.v. alle niet-Belgen met L&G HDI verhuisd L&G HDI 516 33,7% 42 33,3% 27 57,4% 29 28,4% <10 15,2%
Woonplaats 2009 Oostende Bredene Gistel Middelkerke Oudenburg
Oostende 276 11 <10 <10 0
Woonplaats 2008 Bredene Gistel Middelkerke 13 <10 <10 <10 <10 0 0 0 9 0 0 0 <10 0 0 <10
Oudenburg <10 0 0 0 0
Woonplaats 2009 Oostende Bredene Gistel Middelkerke Oudenburg
Oostende 53,5% 26,2% 0
Woonplaats 2008 Bredene Gistel Middelkerke 21,4% 0 0 33,3% 0 0 0 0 0 0 -
Oudenburg 0 0 0 0
13
Daar waar het aantal personen/gezinnen minder dan 10 bedraagt worden de exacte absolute cijfers niet meegegeven. Overeenkomstig, worden in de tabellen met de percentages de betreffende percentages niet berekend. Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
62
In 2009 verhuisden in Oostende 516 personen afkomstig uit een land met een laag tot gemiddeld HDI. Van alle personen afkomstig uit een land met een laag tot gemiddeld HDI is dit 33,7%. Kijken we nu van waar deze personen komen dan zien we dat 276 personen uit deze doelgroep verhuisd zijn binnen Oostende zelf. Wat neer komt op 53,5% van alle verhuizen in Oostende van personen afkomstig uit een land met een laag tot gemiddeld HDI. Vanuit Oostende is er een verhuisbeweging naar de randgemeenten, al is deze zeer gering. Zo trokken er bijvoorbeeld 11 personen afkomstig uit een land met een laag tot gemiddeld HDI vanuit Oostende naar Bredene (=2%), en telkens minder dan 10 personen naar Gistel en Middelkerke. Naar Oudenburg vertrokken vanuit Oostende geen personen afkomstig uit een land met een laag tot gemiddeld HDI. Omgekeerd stellen we vast dat er evenzeer (beperkt) verhuisd wordt van de randgemeenten naar Oostende. Vanuit de randgemeenten van Oostende zien we dat er telkens minder dan 10 personen afkomstig uit een land met een laag tot gemiddeld HDI naar Oostende trokken in de loop van 2008. 2. Eenoudergezinnen
Woonplaats 2009 Oostende Bredene Gistel Middelkerke Oudenburg
Woonplaats 2008 Totaal aantal % verhuisd t.o.v. alle eenoudergezinnen verhuisd eenoudergezinnen 364 21,3% 47 16,7% 49 24,4% 52 17,7% 30 22,6%
Woonplaats 2009 Oostende Bredene Gistel Middelkerke Oudenburg
Oostende 240 12 <10 <10 <10
Bredene 20 19 <10 <10 <10
Woonplaats 2008 Gistel Middelkerke <10 11 0 0 25 <10 0 29 <10 0
Oudenburg <10 <10 <10 0 12
Woonplaats 2009 Oostende Bredene Gistel Middelkerke Oudenburg
Oostende 65,9% 25,5% -
Woonplaats 2008 Bredene Gistel Middelkerke 5,5% 3,0% 40,4% 0 0 51,0% 55,8% 0 0
Oudenburg 0 40%
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
63
Oostende telde op 01/01/2009 364 eenoudergezinnen die verhuisd zijn in de loop van 2008. Dit komt overeen met 21,3% van alle eenoudergezinnen. Kijken we van waar deze personen komen dan stellen we vast dat 65,9% van deze verhuisbewegingen plaatsvond binnen Oostende zelf. Vanuit Oostende trokken in de loop van 2008 12 gezinnen naar Bredene (=3%) en telkens minder dan 10 eenoudergezinnen naar Gistel, Middelkerke en Oudenburg. Omgekeerd vanuit de randgemeenten naar Oostende: 5,5% van de eenoudergezinnen komt uit Bredene en 3% uit Middelkerke. Het grootstse percentage eenoudergezinnen verhuist binnen de eigen gemeente (zie diagonaal vetgedrukte percentages). 3. Werkzoekend gezinshoofd met kinderen
Oostende Bredene Gistel Middelkerke Oudenburg
Woonplaats 2008 Totaal aantal verhuisd % verhuisd 119 33,7% 14 33,3% 12 57,4% 14 28,4% <10 15,2%
Oostende Bredene Gistel Middelkerke Oudenburg
Oostende 115 0 <10 0 0
Bredene <10 14 0 <10 0
Woonplaats 2008 Gistel Middelkerke 0 <10 0 0 10 0 0 12 0 0
Oudenburg 0 0 0 0 <10
Oostende Bredene Gistel Middelkerke Oudenburg
Oostende 96,6% 0 0 0
Woonplaats 2008 Bredene Gistel Middelkerke 0 100% 0 0 83,3% 0 0 85,7% 0 0 0 0
Oudenburg 0 0 0 0 100%
Als laatste categorie bekijken we de werkzoekende gezinshoofden met kinderlast. In Oostende verhuisden in de loop van 2008 119 gezinnen waarvan het gezinshoofd werkzoekend is met kinderen. 96,6% van deze werkzoekenden verhuisde binnen Oostende. Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
64
Vanuit Oostende werd er door deze groep slechts verhuisd naar Gistel (minder dan 10 waarnemingen). Naar de andere randgemeenten vonden in de loop van 2008 geen verhuizen plaats door werkzoekende gezinshoofden met kinderlast. Vanuit de randgemeenten zien we dat er enkel werkzoekende gezinshoofden met kinderlast uit Bredene en uit Middelkerke Oostende binnenkomen. Het grootste aandeel werkzoekende gezinshoofden met kinderlast verhuist binnen de eigen gemeente.
Algemene conclusie verhuis Een eerste vaststelling die we maakten is dat Oostende in vergelijking met haar randgemeenten en West-Vlaanderen een iets groter aandeel gezinnen telt dat tussen 2008 en 2009 is verhuisd. In totaal gaat het om 11,18% van de gezinnen in Oostende. Kijken we echter naar de verhuisbeweging van de kwetsbare gezinnen dan zien we dat deze gezinnen in Oostende niet noodzakelijk vaker verhuizen dan elders. Ten tweede kunnen we uit het cijfermateriaal duidelijk opmaken dat potentieel kwetsbare gezinnen vaker verhuizen dan gemiddeld. Hiervoor keken we naar het aandeel verhuizen binnen drie categorieën kwetsbare gezinnen met name: personen afkomstig uit een land met laag tot gemiddeld HDI, eenoudergezinnen en werkzoekende gezinshoofden met kinderlast. Voor deze drie types gezinnen komen we tot opmerkelijk hogere percentages dan het gemiddeld aandeel verhuisde gezinnen. Dit is een trend die we niet alleen in Oostende vaststellen maar eveneens in de randgemeenten van Oostende en in West-Vlaanderen. Ten slotte wilden we nagaan of er vanuit Oostende een verhuisbeweging vast te stellen is richting randgemeenten. Het antwoord hierop is negatief. Enerzijds stellen we vast dat kwetsbare gezinnen in de eerste plaats eerder binnen de eigen gemeente verhuizen en minder vaak de gemeente verlaten. Anderzijds stellen we vast dat degenen die Oostende verlaten niet en masse naar de randgemeenten trekken. De absolute cijfers tonen ons dat het heel vaak om minder dan 10 gezinnen gaat binnen een specifieke categorie. Tot slot zien we dat er evenzeer gezinnen uit de randgemeenten naar Oostende trekken. De intragemeentelijke verhuisbeweging, die op zich reeds beperkt is, vindt dus in beide richtingen plaats: zowel van de randgemeenten naar Oostende als van Oostende naar de randgemeenten.
Omgevingsanalyse opgemaakt door het Steunpunt Sociale Planning op vraag van het Lop Basisonderwijs Oostende-Middelkerke
65