Inhoud VOORWOORD ..................................................................................................................... 2 1 Inleiding .......................................................................................................................... 3 2 Beknopte historiek van het Hageland door Dr. Bart Minnen ........................................... 6 3 Omgevingsanalyse ........................................................................................................10 3.1 Situering .................................................................................................................10 3.2 Demografie ............................................................................................................12 3.3 Sociaal-ecomomische gegevens ............................................................................14 3.4 Onderwijs ...............................................................................................................15 3.5 Landbouw ..............................................................................................................16 3.6 Natuur en landschap ..............................................................................................19 3.7 Plattelandsbeleid ....................................................................................................21 3.8 Toerisme ................................................................................................................22 3.9 Cultuur ...................................................................................................................23 3.10 Bestuurskracht van de gemeenten .........................................................................27 3.11 Bestaande samenwerkingsverbanden ....................................................................29 4 Inventaris ......................................................................................................................31 4.1 Erfgoedactoren in de regio .....................................................................................31 4.2 Erfgoedexpertise in omliggende regio's ..................................................................41 4.3 Bestaande cultureel-erfgoedbeleid per gemeente ..................................................41 5 De sector aan het woord: gesprekstafels.......................................................................47 6 SWOT- analyse .............................................................................................................48 6.1 Inventaris van sterktes en zwaktes, kansen en bedreigingen. ................................48 6.2 Matrix .....................................................................................................................50 7 Beleidsprioriteiten in volgorde........................................................................................52 8 Missie en visie ...............................................................................................................54 9 Doelstellingen................................................................................................................56 10 Begroting 2013-2014 .................................................................................................71 11 Toekomstvisie ............................................................................................................77 12 Projectvereniging .......................................................................................................79 13 Bijlagen ......................................................................................................................80
1
VOORWOORD
In het Hageland is er een cultuur van samenwerken. Zo bestaan er al verscheidene samenwerkingsverbanden in allerlei sectoren. Vanaf nu kan er ook structureel worden gewerkt rond cultureel erfgoed. Want dankzij de oprichting van de projectvereniging 'Erfgoedregio Hageland' en de opmaak van het cultureel-erfgoedbeleidsplan zal het cultureel erfgoed in de toekomst nog beter gekoesterd en bewaard worden over gemeentegrenzen heen. De samenwerking tussen diensten cultuur, toerisme en vrije tijd, burgemeesters en schepenen en de ondersteuning vanuit de provincie Vlaams-Brabant en de waardevolle input van erfgoedorganisaties en verenigingen, van culturele instanties en vrijwilligers in de regio zorgde ervoor dat het intergemeentelijk samenwerkingsverband 'Erfgoedregio Hageland' de lijnen heeft kunnen uittekenen voor een duurzaam erfgoedbeleid voor het Hageland. Een cultureel-erfgoedconvenant met de Vlaamse Gemeenschap afsluiten zou een hefboom zijn voor de hele regio om deze beleidslijnen rond cultureel erfgoed op een kwalitatieve manier verder uit te bouwen. Burgemeester André Peeters Stad Aarschot
Burgemeester Kris Colsoul Stad Landen
Burgemeester Hans Vandenberg Gemeente Bekkevoort
Burgemeester Marc Wijnants Gemeente Linter
Burgemeester Mark Cardoen Gemeente Bierbeek
Burgemeester Dirk Claes Gemeente Rotselaar
Burgemeester Guido Langendries Gemeente Boutersem
Burgemeester Manu Claes Stad Scherpenheuvel-Zichem
Burgemeester Jan Laurys Stad Diest
Burgemeester Chris Desaever-Cleuren Gemeente Tielt-Winge
Burgemeester Jean Vanschoubroek Gemeente Glabbeek
Burgemeester Paul Dams Gemeente Tremelo
Burgemeester Jean-Pierre Taverniers Gemeente Hoegaarden
Burgemeester Jos Ceyssens Stad Zoutleeuw
Burgemeester Hans Eyssen Gemeente Holsbeek
Gedeputeerde Elke Zelderloo Provincie Vlaams-Brabant
2
1
Inleiding
Erfgoedregio Hageland: hoe het begon door Johan De Rocker
In het najaar van 2009 nodigden de erfgoedcellen van Sint-Truiden en Tongeren de VlaamsBrabantse steden Zoutleeuw en Landen uit om de opstart van een regionale samenwerking rond erfgoed te bespreken in het kader van een cultureel-erfgoedconvenant voor het Limburgs Haspengouw. Als aangrenzende gemeenten zouden Landen en Zoutleeuw kunnen toetreden tot dat convenant. De cultuurbeleidscoördinatoren van de twee Vlaams-Brabantse steden werkten aanvankelijk inhoudelijk mee via een kerngroep en een planningsgroep. Al snel werd echter duidelijk dat een formeel engagement van de twee steden om in de eigenlijke werking in te stappen niet voor de hand lag. Aangezien gemeenten maar tot één intergemeentelijk samenwerkingsverband rond erfgoed kunnen toetreden, bleek een samenwerking over de provinciegrens heen een struikelblok. Zowel Landen als Zoutleeuw, voor wie erfgoed steeds als belangrijk werd beschouwd, hadden de voorkeur om binnen de provincie Vlaams-Brabant de mogelijkheid van een erfgoedconvenant af te tasten. Al snel viel de focus op de regio Hageland. Na een informele rondvraag bij andere Vlaams-Brabantse gemeenten, bleek de interesse niet gering. Ook de provincie bleek het idee wel genegen om binnen het cultuurbeleid samenwerking rond cultureel erfgoed te stimuleren. Na positieve ervaringen in verband met de totstandkoming van het pilootproject in de regio Pajottenland-Zennevallei, dat in 2010 werd goedgekeurd door de Vlaamse overheid, was de provincie aangenaam verrast dat de vraag naar regionale erfgoedwerking ook in het Hageland leefde. Ze besloot om de enthousiaste cultuurbeleidscoördinatoren te ondersteunen bij de opstart van een begeleidingstraject dat moest leiden tot een ‘Hagelands’ erfgoedverhaal. Begin 2011 werd er gezocht naar een projectcoördinator en in maart werd Lena Lansbergen aangesteld. Zelfstandig consulent Els Tijskens begeleidde de Hagelandse stuurgroep inhoudelijk en dacht samen met hen na over missie, visie, doelstellingen en acties. Rebecca Schoeters, museumconsulent van de provincie Vlaams-Brabant, stelde een methodiek voor de SWOTanalyse voor. Verder konden de dienst cultuur, de cel erfgoed van de provincie VlaamsBrabant en de regiocoördinator van Pajottenland-Zennevallei vanuit hun eigen expertise en ervaringen de Hagelandse stuurgroep bijstaan in het traject. Het voorliggende beleidsplan is een breed gedragen en goed doordacht werkstuk geworden. Met de opgerichte projectvereniging kunnen we nu beginnen werken aan het bewaren van ons Hagelandse erfgoed voor de toekomst, zodat er ook nog een toekomst is voor ons erfgoed. Het traject Op 16 mei 2011 werd gevraagd aan de twintig Hagelandse gemeenten of ze wilden instappen in het traject naar een cultureel-erfgoedbeleidsplan voor het Hageland. Zestien gemeenten gingen principieel akkoord om iemand deeltijds vrij te maken om mee te werken aan het beleidsplan, een financiële bijdrage te leveren vanaf 2013 en om mee te onderhandelen over de op te richten projectvereniging. Later in het traject besloot ook de gemeente Holsbeek om toe te treden, toen ze eindelijk iemand konden vrijmaken om aan het beleidsplan te werken. Na de onderhandelingen over de statuten van de projectvereniging besliste de stad Tienen en de gemeente Begijnendijk om de statuten niet op de gemeenteraad te brengen. Zij stapten daarmee als gemeenten uit het traject. De Erfgoedsite van de stad Tienen en de coördinator vrije tijd van Begijnendijk werkten wel mee aan het beleidsplan. De stuurgroep (zie bijlage 3) werkte enkele maanden hard samen om erfgoedactoren te informeren, informatie te verzamelen, teksten na te lezen, enzovoort. Hoe verder het proces vorderde, hoe meer de stuurgroep merkte dat het traject op zich al vruchten afwierp: men sprak met elkaar over cultureel erfgoed en leerde elkaar en elkaars projecten kennen.
3
Tijdens het traject sloten een aantal gemeenten zich aan bij Erfgoedplus.be, de online erfgoeddatabank van de provincies Limburg en Vlaams-Brabant. Tielt-Winge lanceerde een eigen Erfgoeddatabank en het Regionaal Landschap Noord Hageland bereidde de lancering van hun erfgoeddatabank ABC van de Demervallei voor. Beide databanken zullen in de toekomst aan Erfgoedplus.be gekoppeld worden. Er werd nagedacht over gemeenschappelijke uitdagingen en over wat deze nieuwe samenwerking in 2012 al zou kunnen doen. Een jaar stilzitten was daarbij geen optie. Het traject om tot dit beleidsplan te komen was niet altijd evident: vijftien gemeenten (Aarschot, Bekkevoort, Bierbeek, Boutersem, Diest, Glabbeek, Hoegaarden, Holsbeek, Landen, Linter, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tielt-Winge, Tremelo en Zoutleeuw) en een relatief korte periode om een beleidsplan op te maken. Dat het beleidsplan nu tot stand is gekomen, wijst op de grote wil om samen te werken rond cultureel erfgoed. Onderhavig beleidsplan is als volgt opgebouwd. Na een beknopte geschiedenis van de regio volgt een beschrijving over verschillende sectoren heen. Vervolgens werden de aanwezige erfgoedactoren en het huidige erfgoedbeleid vanuit de gemeenten in kaart gebracht. Via een participatieronde werd de mening gevraagd van elke geïnteresseerde en betrokkene in de regio. Deze informatie werd samen met de informatie uit de SWOT-analyse in doelstellingen en acties verwerkt. Dit moet de erfgoedcel toelaten om zo concreet mogelijk te kunnen werken en meteen aan de slag te kunnen met de acties die in het beleidsplan naar voren komen. Ten slotte werd er een begroting aan gekoppeld. Het beleidsplan speelt in op alle criteria van het cultureel-erfgoeddecreet. Het enige wat niet expliciet naar voren komt is interculturaliteit. In de regio Hageland is de aanwezigheid van etnisch-culturele gemeenschappen lokaal zeer wisselend. Gezien de demografische trends is het voor de erfgoedregio belangrijk om vanaf de start zowel aandacht te hebben voor een actieve participatie en inbreng van deze groepen alsook voor senioren (demografische vergrijzing) en kansarmen. De erfgoedregio wil een divers publiek betrekken en bereiken en zal hiertoe beroep doen op de expertise van diverse sectoren en diensten in de regio om de toeleiding en participatie van doelgroepen een maximale kans op slagen te geven, onder meer lokaal sociaal beleid, integratiesector, onderwijs enzovoort. De statuten van de projectvereniging werden met burgemeesters en schepenen van de verschillende gemeenten onderhandeld. Belangrijkste punten van onderhandeling waren de doelstelling van de projectvereniging, de jaarlijkse financiële bijdrage van de gemeenten en de provincie vanaf de opstart van de erfgoedcel en de hoofdzetel en plaats van huisvesting van de erfgoedcel. Vergaderingen Hieronder worden kort de formele vergaderdata met de regio opgesomd sinds de start van het concrete traject naar een cultureel-erfgoedbeleidsplan (zie ook bijlage 3). Daarnaast werd er ook nog afgestemd met FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed, met de dienst cultuur (cel erfgoed) van de provincie Vlaams-Brabant, de Hagelandcoördinator van de dienst toerisme van de provincie Vlaams-Brabant, de coördinator van Leader Hageland+ en de inter-gemeentelijke archeologische diensten Winar en Portiva. 03/05/2011: bijeenkomst met een aantal erfgoedgeïnteresseerden uit het Hageland 16/05/2011: startvergadering met de burgemeesters, schepenen van cultuur, cultuurbeleidscoördinatoren, diensthoofden vrije tijd en diensthoofden toerisme 15/06/2011: eerste stuurgroep van de verantwoordelijken per gemeente 06/09/2011: eerste vergadering naar aanleiding van de op te richten projectvereniging 12/09/2011: SWOT-sessie 1 met een kerngroep van de stuurgroep 15/09/2011: gesprekstafels 1 met erfgoedactoren en geïnteresseerden uit de regio in Hoegaarden 17/09/2011: gesprekstafels 2 met erfgoedactoren en geïnteresseerden uit de regio in Diest 19/09/2011: SWOT-sessie 2 met een kerngroep van de stuurgroep 20/09/2011: gesprekstafels 3 met erfgoedactoren en geïnteresseerden uit de regio in TieltWinge 26/09/2011: SWOT-sessie 3 met een kerngroep van de stuurgroep 05/10/2011: SWOT-sessie 4 met een kerngroep van de stuurgroep
4
04/10/2011: tweede stuurgroep van de verantwoordelijken per gemeente 19/10/2011: tweede vergadering naar aanleiding van de op te richten projectvereniging 07/11/2011: derde stuurgroep van de verantwoordelijken per gemeente 19/12/2011: raad van bestuur van de projectvereniging
5
2
Beknopte historiek van het Hageland door Dr. Bart Minnen
De omvang van het historische Hageland Het opvallendste fysisch-geografische kenmerk van het Hageland is een reeks parallel lopende heuvelruggen, georiënteerd van zuidoosten naar noordwesten. Toch is het Hageland geen homogene geografische streek; het is een overgangsgebied tussen de schrale zandige Kempen, ten noorden van de Demervallei, en de vruchtbare leembodems van Haspengouw. De ijzerzandstenen Diestiaan-heuvelruggen, in het noorden – versteende zandbanken gevormd in het Tertiair – worden naar het zuiden toe minder steil, en ter hoogte van Tienen gaat het reliëf haast ongemerkt over in de glooiingen van Haspengouw. De ijzerzandstenen heuvelbanken beperken zich trouwens niet tot het Hageland: ze duiken ook op ten noorden van de Demer en ten oosten van de Gete. Van noord naar zuid gaat de bodem over van zand, over lemig zand en zandleem, naar de vruchtbare löss van het Brabantse leemplateau in het zuiden. Daarom is het Hageland moeilijk binnen grenzen te vatten. Gemakshalve kiest men voor enkele natuurlijke grenslijnen: in het westen, de Dijle; in het noorden, de Demer; in het oosten en zuidoosten, de Gete. In het zuiden, waar het landschap ongemerkt versmelt met Haspengouw, koos men als begrenzing de lijn Leuven-Tienen. Pas in de recentste tijd werd de naam “Hageland” vanuit hedendaags sociaal-economisch perspectief uitgebreid tot Hoegaarden en Landen in het zuiden, en de gemeenten Tremelo en Begijnendijk in het noorden, dus binnen Haspengouw respectievelijk de Zuiderkempen, maar volledig buiten het historische Hageland. Het eigenlijke, historische Hageland was tot diep in de 19de eeuw wél duidelijk te onderscheiden ten opzichte van de omliggende regio’s, en wel door de dichte bebossing van de heuvelruggen. De naam ‘Hageland’ betekent dan ook: ‘bosland’. Dat bosland, zoals het nog op de beroemde Ferrariskaart (1777) verschijnt, reikte slechts tot aan de Velp. De vroegste geschiedenis: een scherpe scheiding tussen cultuur en natuur De oudste sporen van menselijke aanwezigheid gaan terug tot in de laatste IJstijd: in de brede prehistorische Demervallei vielen mammoeten, wolharige neushoorns en rendieren ten prooi aan jagers die wellicht de toen naakte heuvelruggen als uitzichtpunt benutten. Rond 7.000 v. Chr. duiken in het zuidoosten van Oost-Brabant de eerste landbouwers op: in Wange en Overhespen werden hun nederzettingen teruggevonden. Het treffendste relict van de jongere Keltische aanwezigheid is de vluchtburcht op het plateau van de Kesselberg bij Leuven, waarvan de aarden wal nog zichtbaar is. De Romeinen brachten de vruchtbare leem- en zandleemgronden in het zuiden van OostBrabant, rond Landen, Hoegaarden en Tienen, intens in cultuur. Een zijtak van de grote heerbaan Keulen-Bavai verbond Tongeren met Tienen, dat uitgroeide tot een vicus of regionale handelsnederzetting. De Mithrasstempel uit de 3de eeuw die in Tienen werd gevonden is de eerste getuigenis van deze uit Perzië afkomstige mysteriecultus in de Benelux. In het systematisch verkavelde akkerlandschap verrezen talrijke villae, grote hoeven van rijke grootgrondbezitters. De eigenaars lieten hun stoffelijke resten bijzetten in van ver zichtbare grafheuvels of tumuli. De dicht beboste streek ten noorden van deze graangordel daarentegen maakte deel uit van het immense "Kolenwoud". Maar ook in het noordwesten van Oost-Brabant is Romeinse aanwezigheid vastgesteld (Romeinse villa in Rotselaar). Wanneer de Franken zich vanaf de late 4de eeuw in de streek vestigen zoeken ook zij vooral het vruchtbare zuiden op. Een dichte concentratie van Frankische nederzettingen en grote domeinen situeerde zich rond Tienen en Landen, steeds in de nabijheid van een beek of rivier. Van het domein rond Landen wordt beweerd dat het de bakermat was van de Frankische hofmeier Pepijn I "van Landen" (+ 640), de verre voorvader van Karel de Grote. Op de domeinen van de Frankische adel ontstonden vanaf de 7de eeuw de oudste dorpen
6
en kerkjes van Oost-Brabant: de fundamenten van het kerkje van het Sint-Gitterdal te Landen, het altaar van Wezeren en het bewaard gebleven skelet van Sint-Ermelindis (Meldert, 7de eeuw) zijn daar zeldzame relicten van. In het centrum en het noorden zijn vroegmiddeleeuwse sporen van bewoning uiterst schaars (Karolingische kerk in Onze-LieveVrouw-Tielt, mogelijk ook het verdwenen kerkje van Weerde tussen Aarschot en Langdorp). De geboorte van het Hageland De sterke bevolkingsaangroei van de 10de tot de 13de eeuw bracht overal in Noord-WestEuropa een grootscheepse ontginningsbeweging op gang. Pas nu werd in de streek tussen Demer en Velp een aanval op het bos ingezet. In deze periode kwam het Hagelandse landschap tot stand zoals het bleef voortbestaan tot diep in de 19de eeuw. Aan die middeleeuwse ontginningsactiviteit herinneren nog de vele "rode"-namen in het centrum en het noorden van het Hageland, afgeleid van het werkwoord "rooien" (ontginnen) : SintPieters-Rode, Gelrode, Nieuwrode, Waanrode, Rijnrode ... Het dorp “Schoonderbuken” is zelfs ontstaan als een planmatig aangelegd straatdorp, wellicht in de 12de eeuw. Globaal behield de streek tussen Winge, Demer en Velp een sterk beboste aanblik. Maar tussen de beboste heuvelruggen waren grote cultuureilanden geschapen, waardoor het bosmassief uiteenviel in kleinere bosgehelen. Alleen in het uiterste noorden, met zijn zandige gronden en steile hellingen, bleef zich een groot bosmassief uitstrekken tussen Winge en Gete. In de late middeleeuwen is men de streek tussen Demer, Gete en Velp, die door zijn overheersend bebost karakter vanaf toen zo schril afstak tegen de open landschappen van de omringende gebieden (Haspengouw, Kempen), een eigen naam gaan geven: het "bosland" of "Hageland" (oudste bekende vermelding: 1528). Het historische Hageland was geboren. In het open akkerlandschap van het zuiden groeiden de Frankische nederzettingen uit tot compacte hoopdorpen, geconcentreerd rond de kerk van de grootgrondbezitter. In het eigenlijke Hageland ontstond een nieuwe, geplande nederzettingsvorm: het “driesdorp” (Green village). De dries was een min of meer ruim plein, aan de rand waarvan de hoeven geschikt waren, en deed dienst voor gemeenschappelijke voorzieningen: als verzamelplaats voor het vee, drinkplaats, waterput, zetel van de schepenbank, plaats voor de schandpaal, schietterrein bij schutterstoernooien. De meeste driesen werden later al dan niet geheel verkaveld, maar hier en daar is de middeleeuwse rooilijn nog herkenbaar. Uit deze periode stammen de oudste delen van enkele kerken in de regio (10de-11de eeuw: Overlaar, Kortrijk-Dutsel, Rotselaar). De verleiding van de stad Vanaf de 12de eeuw geraakte Oost-Brabant omgord met een ring van steden en stadjes. De bestaande centra Leuven en Tienen dankten hun groei (11de eeuw) aan hun ligging op het kruispunt van de oude handelsroute van het Maasland naar Antwerpen en de Dijle en de Gete. Aarschot en Diest groeiden uit tot handelsplaatsen op de Demer, een waterweg op de jongere oost-west-handelsroute tussen Brugge en Keulen (12de eeuw). Landen was een stichting van hertog Hendrik I (1190-1235), en misschien zijn ook Zichem en Zoutleeuw als stadsstichting ontstaan. Hoegaarden, in Haspengouw, was een enclave van het prinsbisdom Luik, oude rivaal van de hertogdom Brabant. Door deze hoge verstedelijkingsgraad werd het Hageland een economisch kerngebied van Brabant. De welvaartsbron van de middeleeuwse stedenkrans was het laken (geweven wollen stof): zelfs stadjes als Diest en Zoutleeuw dreven druk handel met Engeland, het Rijnland en Frankrijk. De goed gevulde koopmansbeurs betekende ook welvaart voor het platteland. Akkerbouw en veeteelt werden afgestemd op de stedelijke markt; het Hagelandse vee, de Hagelandse kazen, het Hagelandse hout en houtskool vonden afzet tot ver buiten Brabant. Rond 1200 verscheen de wijnstok in de streek: eerst aan de voet van de naar het zuiden gerichte stenige heuvels, nadien in bijna elk Hagelands dorp, en zelfs in de leemstreek rond Tienen en Hoegaarden. In dezelfde periode vestigen zich kloosterlingen in het Hageland: in de 12de eeuw, benedictijnen (Vlierbeek te Kessel-Lo) en norbertijnen (Park te Heverlee; Averbode); in de
7
13de eeuw, cisterciënzerinnen, met schilderachtige abdijnamen als Vrouwenpark (Rotselaar), Maagdendaal (Oplinter), Oriënten (Rummen) en Sint-Bernardsdaal (Diest). Opvallend veel Hagelandse parochies werden vanaf de late 12de en 13de eeuw bediend door norbertijnen (Park, Averbode, Tongerlo en Heylissem); van dat norbertijnse verleden getuigen nog hun fraaie 17de- en 18de-eeuwse pastorieën. In Leuven, Aarschot, Tienen en Diest ontstonden, naast kloosters van orden zoals de franciscanen, augustijnen en cellebroeders, de voor de Nederlanden zo typische begijnhoven, stadjes in de stad, waarvan die van Leuven en Diest het best bewaard zijn. De gotiek, die rond 1260 in Leuven haar intrede deed, werd kort daarop geïntroduceerd op het platteland. Het gebruik van de warmbruine Diestiaanse ijzerzandsteen creëerde een streekeigen variant van deze Europese kunststijl: de zogenaamde Demergotiek. De schone slaapster Vanaf 1400 kreeg de Hagelandse economie zware klappen. Het traditionele Brabantse laken moest na 1400 de duimen leggen voor lichtere stoffen. Antwerpen groeide rond 1500 uit tot wereldmarkt en zoog kapitaal en ondernemers aan, ten koste van de Hagelandse steden. Na 1430 begon de lange doodstrijd van de Hagelandse wijnbouw. De voorkeur van de Bourgondische hofadel ging uit naar de betere Franse en Rijnlandse wijnen; de Hagelandse "landwijn" kon bovendien niet optornen tegen de veralgemening van het hopbier. Oorlogen (1488-1492, Tachtigjarige Oorlog vanaf 1568) en strenge winters vanaf de jaren 1560 deden de rest. De laatste wijngaarden verdwenen op het einde van de 16de eeuw. Een mooie toekomst was echter weggelegd voor het bier, vooral in Leuven, Diest en Hoegaarden. Maar voor een lakenstad als Zoutleeuw aan de smalle Gete was het tij onomkeerbaar. Als bij wonder bleef de middeleeuwse kunstschat van de Sint-Leonarduskerk bewaard, kroongetuige van het grootse verleden van deze tot dorp gekrompen stad. De Hagelandse steden sleepten in hun val het gespecialiseerde kleine Hagelandse landbouwbedrijf mee. Wat nog aan levenskracht restte werd brutaal onderdrukt door de Tachtigjarige Oorlog, die vooral op het einde van de 16de eeuw Oost-Brabant erg zwaar trof. Van hoogontwikkeld gebied tuimelde het Hageland voor lange tijd in een sociaal-economisch - en daardoor ook geografisch - isolement. Alle pogingen tot herstel werden afgeremd door een langdurige reeks oorlogen met in hun zog, dodelijke epidemieën. Zowel de Demer, natuurlijke barrière op de aanvalsrichting van Spanjaarden en Hollanders, als het vruchtbare zuiden waren belangrijke oorlogsdoelen: eerst tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), later tijdens de oorlogen van Lodewijk XIV (1672-1713). Aarschot, Zichem, Diest (15781583) en Tienen (1635) werden op gruwelijke wijze het slachtoffer van oorlogsgeweld. Soelaas zoekt de bevolking in een innige devotie. De laatmiddeleeuwse heiligenverering floreerde in oneindige variaties, en enkele populaire bedevaartskerken danken hun fraaie uiterlijk aan de inkomsten van de vele pelgrims: Hakendover (Sint-Salvator), Oplinter (SintGenoveva) en Wezemaal (Sint-Job). Na 1600 richtte de vroomheid zich vooral tot Maria en pestheiligen als Sint-Rochus. De "kaarskensprocessies" van Scherpenheuvel en Aarschot vinden hier hun oorsprong. In de eerste helft van de 17de eeuw werd de katholieke hervorming door het aartsbisdom Mechelen met krachtige hand doorgevoerd. De vele verwoeste kerken werden gerestaureerd en met nieuw meubilair en kunstvoorwerpen uitgerust. Het grote monument van de Contrareformatie in ons land verrees in Scherpenheuvel, waar de aartshertogen Albrecht en Isabella de eerste barokke kerk in de Nederlanden lieten bouwen (1609-1629), met daarrond een planmatig stadje met een stervormig patroon: het enige voorbeeld van een planmatig aangelegd renaissance-stadje in de Lage Landen. Ook Diest en de abdij van Averbode leveren fraaie voorbeelden van de nieuwe, triomfantelijke barokstijl. Een moeizaam ontwaken Vanaf de 17de eeuw, maar vooral in de 18de eeuw herwonnen de Demerstadjes in het noorden, en Tienen en Hoegaarden in het zuiden, hun functie van regionale marktcentra. De Oostenrijkse Habsburgers maakten Leuven (kanaal Leuven-Rupel) tot handelsdraaischijf van de Zuidelijke Nederlanden. Vanuit Leuven werd een stralenkrans van steenwegen aangelegd. Drie van deze moderne wegen ontsloten Oost-Brabant: de steenweg naar
8
Tienen (en zo verder naar Luik; 1711), naar Diest, dwars door het Hageland (1778), en Aarschot-Diest (klaar in 1781). De bevaarbaarheid van de Demer werd bevorderd door het afsnijden van een reeks Demermeanders (1753, 1772). De veralgemening van de aardappel in de 18de eeuw was een zegen voor de kleine Hagelandse landbouwbedrijfjes. De dodelijke epidemieën en hongersnoden behoorden voortaan grotendeels tot het verleden. De ordonnantie van keizerin Maria Theresia voor de ontginning van de woeste gronden in Brabant (1772) bleef in het Hageland echter zo goed als dode letter: de ondergrond van de beboste heuvels was te onvruchtbaar. Wel lieten grootgrondbezitters vele loofbossen vervangen door pijnbomen, die op vele plaatsen het uitzicht van het bos zouden bepalen tot diep in de 19de eeuw. Maar ondanks de 18deeeuwse groei, die zich onder meer vertaalde in nieuwe hoeven, kerken en pastorieën, herwon het Hageland nooit zijn middeleeuwse welvaart. Toen het Franse bewind (1795-1815) de moderne gemeenten creëerde, werden vele kleine Hagelandse parochies samengevoegd. Hier ontstonden de tweeledige Hagelandse dorpen als Attenrode-Wever, Molenbeek-Wersbeek, Glabbeek-Zuurbemde, Kersbeek-Miskom. Hoewel de oude adel zijn privileges verspeelde, bleef de Hagelander leven in de schaduw van het kasteel, waarvan er heel wat gebouwd of herbouwd werden door rijke burgerfamilies die een adellijke levenswijze nastreefden. Een zeldzaam voorbeeld van ondernemerschap vertoonde Wezemaal. Daar legde een ondernemer uit Oudenaarde op de sindsdien zo geheten Wijngaardberg tussen 1815 en 1840 een grootschalige wijngaard in terrasbouw aan, aan de noordzijde beschut door een muur van opeengestapelde brokken ijzerzandsteen. De trage intrede in een nieuwe wereld Na de zware landbouwcrisis van de jaren 1840 verplichtte de Belgische regering in 1847 de gemeenten hun oude gemeentelijke gronden rendabel te maken. Deze keer werd in het Hageland met succes de definitieve aanval op het bosland ingezet, mede dank zij het moderne, industriële wapen van de kunstmest. In de oude woonkernen werden vele driesen verkaveld; de bewoning spreidde zich uit langs de wegen en op de heuvelruggen. De minder vruchtbare gronden en de kleinschaligheid van de gemengde landbouwbedrijfjes aangevuld met huisnijverheid boden echter onvoldoende bestaanszekerheid. Vele kleine boeren moesten elders werk zoeken, als seizoenarbeider op de grote hoeven in Wallonië, of als arbeider in de industriële groeipolen van Luik en Charleroi, later ook in de Limburgse steenkoolmijnen. De industriële revolutie zelf ging grotendeels aan de Hagelandse marktstadjes voorbij. Alleen in Leuven en Tienen (sinds Napoleon het centrum van een intense suikerbietencultuur) kwam industrie van betekenis van de grond. Het Hageland werd erg laat voor het modern verkeer ontsloten: pas vanaf 1865 werden tussen Leuven en Diest de eerste spoorlijnen aangelegd. Belangrijker nog werd de aanleg van tramsporen tussen 1893 en 1901: grote groepen Hagelandse arbeiders gingen nu pendelen naar de stad. In de eerste oorlogsmaanden van 1914 kreeg de rand van Oost-Brabant het hard te verduren (gevechten aan de Getelinie; de ‘sac’ van Aarschot en Leuven; gevechten in de regio Rotselaar-Werchter). Pas na de Eerste Wereldoorlog schakelde de Hagelandse landbouw over op veeteelt, groenten- en fruitteelt, een laat antwoord op de laat-19deeeuwse graancrisis. Vooral de fruitteelt was een keuze met toekomst. Eerst verschenen, in de jaren 1920, op de stenige zuiderhellingen perzikbomen, en op de zandige lagere gronden, asperges en aardbeien. Recenter zijn heel wat Hagelandse landbouwers zich met succes gaan toeleggen op het laagstamfruit (peren en appels). Toch bleef het kleine traditioneel gemengde bedrijfje op veel plaatsen bestaan tot in de jaren 1950. Vanaf dan zette de modernisering zich resoluut door (schaalvergrotingen, specialisatie in monoculturen, ruilverkavelingen, mechanisering). In de jaren 1970 werd de wijnbouw nieuw leven ingeblazen. Vandaag is het Hageland opnieuw het noordelijkste wijngebied van Europa. Het gebrek aan werkgelegenheid in eigen streek leidde vanaf de jaren 1970 tot vergrijzing van veel Hagelandse dorpen. Omgekeerd werd de charme van het Hagelandse landschap ontdekt door welvarend geworden bedienden en kaderleden. Het evenwicht vinden tussen nieuwe woongebieden en bedrijfszones, en het door landbouw en natuur gevormde landschap is één van de grote uitdagingen van de hedendaagse beleidsmakers.
9
3
Omgevingsanalyse
“Ik was er nu, in dit schoone land, waer met plaetsen de grond bewogen is door heuvelen en diepten, als waren daer eens, gedurende een tempeest, de golven der onstuimige zee plotseling met verstening verrast geworden…” (Hendrik Conscience, De Plaeg der dorpen, 1855)
3.1
Situering
Het Hageland is in het noorden begrensd door de regio Antwerpse Kempen, in het oosten door Limburgs Haspengouw, in het zuiden door Waals-Brabant en Luik en in het westen door Leuven en de regio Groene Gordel. Deze grenzen hebben een invloed op de vijf landschapstypes die men terugvindt in het Hageland. Het eerste landschapstype dat valt te onderscheiden is het Kempisch plateau. Dat strekt zich uit ten noorden van de Demervallei en wordt gekenmerkt door zandgronden met typische naaldbossen. De Demervallei wordt gedomineerd door de oost-west stromende Demer en door de cultuurhistorische centra Aarschot, Diest en Scherpenheuvel-Zichem. De zuidwest-noordoost georiënteerde getuigenheuvels in Diestiaanse zandsteen vormen de overgang tussen de Demervallei en het glooiende Hageland met langs de flanken wijn- en fruitteelt. Het vierde type is het glooiende Hageland. Dat wordt gestructureerd door de groene Velpeen Getevallei, waar aan fruitteelt wordt gedaan. Het Getegebied onderscheidt zich door een grote concentratie aan valleien van de Grote Gete, de kleine Gete, de Molenbeek en enkele andere zijbeken en vormt een groot aaneengesloten, quasi niet bebouwd groen gebied dat aansluit op het provinciedomein Het Vinne. Het Vlaams-Brabantse Haspengouw, ten slotte, onderscheidt zich door een lemig plateau doorsneden door holle wegen en wordt gekenmerkt door grootschalige akkervelden met vierkantshoeven. Deze vijf landschapstypes hebben op hun beurt een invloed op de beleving van Hageland. De term 'Hageland' betekent 'land begroeid met kreupelhout'. Na de ontginningen in de middeleeuwen was het Hageland namelijk het enige bosrijke gebied dat overbleef in het Hertogdom Brabant, omdat de grond te arm was om te ontginnen voor landbouw. Het toeristisch gebied bestaat sinds 1990 uit twintig gemeenten (Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Bierbeek, Boutersem, Diest, Geetbets, Glabbeek, Hoegaarden, Holsbeek, Kortenaken, Landen, Linter, Lubbeek, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tielt-Winge, Tienen, Tremelo, Zoutleeuw), maar de naam en de regio bestaan al sinds 1528, al was het gebied toen nog niet precies afgebakend. In 2011 werd vanuit Leader Hageland+ een regional branding campagne opgezet om het Hageland als geheel op de kaart te zetten.
Provincie Vlaams-Brabant, de gemeenten aangeduid in het blauw werkten samen aan dit cultureelerfgoedbeleidsplan
10
Ruimtelijke structuurplanning Het Hageland is een belangrijk openruimtegebied met een aantal interessante landschappen die bestaan uit een verweving van groengebieden, agrarisch gebied, erfgoedelementen maar ook verstedelijking en suburbanisatie. In het Ruimtelijk Structuurplan van de provincie Vlaams-Brabant wordt het Hageland opgedeeld in de deelruimtes Demernetwerk en Landelijke Kamer Oost.
De opdeling van Vlaams-Brabant in het Ruimtelijke Structuurplan van de provincie Vlaams-Brabant. Bron: Provincie Vlaams-Brabant
In de deelruimte Demernetwerk wordt het beeld en de identiteit van de regio bepaald door de Demervallei, met zijn beboste heuvelflanken en ruggen, en de Demer. De open ruimte is er versnipperd en het landschap en de landbouw staan onder de verstedelijkingsdruk van Aarschot en Diest. De steden Tienen en Landen hebben een centrale rol in de deelruimte Landelijke Kamer Oost. Verder is landbouw in de streek sterk aanwezig en zijn de dorpen als aparte entiteiten aanwezig in het open landschap. De provincie wil de karakteristieken van deze compacte, kleine kernen en gehuchten behouden en versterken door de open ruimte te beschermen en kleine landschapselementen, zoals de typische holle wegen, intact te houden. Mobiliteit De steden Tienen, Landen, Aarschot en Diest zijn goed bereikbaar met de trein vanuit Brussel of Leuven. Op de lijn naar Hasselt stopt de trein in Aarschot en Diest, op de lijn naar Luik in Tienen en Landen. De frequentie is gemiddeld twee treinverbindingen per uur. De kleinere gemeenten zijn moeilijker bereikbaar met het openbaar vervoer. Het Hageland wordt omsloten door verschillende steenwegen: N3 (Leuven-Tienen-SintTruiden), N29 (Tienen-Diest), N2 (Leuven-Diest), N19 (Leuven-Aarschot), N10 (AarschotDiest). Via de E314 (Brussel-Leuven-Hasselt) en de E40 (Brussel-Luik) kan het Hageland gemakkelijk bereikt worden met de wagen. Door de fileproblematiek zoekt het autoverkeer alternatieve routes en zijn de lokale wegen onderhevig aan sluipverkeer.
11
3.2
Demografie
Bevolkingsaantal en dichtheid Op 1 januari 2010 telden de vijftien gemeenten samen 189 495 inwoners. In onderstaande tabel wordt de verdeling tussen man en vrouw en de gemiddelde bevolkingsdichtheid per vierkante kilometer per gemeente aangegeven.
Bron: NIS
In Tremelo en Aarschot is de bevolkingsdichtheid het grootst. Bekkevoort, Zoutleeuw, Linter en Hoegaarden hebben de minst hoge bevolkingsdichtheid. Gemiddeld is de bevolkingsdichtheid van de vijftien gemeenten 303 inwoners per vierkante kilometer, minder dan het Vlaamse gemiddelde van 462 inwoners per vierkante kilometer. Wanneer we de kaart van de bevolkingsdichtheid in België bekijken, merken we dat het Hageland (kader) een regio met een eerder lage bevolkingsdichtheid is in vergelijking met de rest van de provincie Vlaams-Brabant.
De bevolkingsdichtheid in België op 01.01.2011 bron: http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/bevolking/structuur/
12
Grijze druk in Vlaams-Brabant De grijze druk of de vergrijzing is het aandeel ouderen (60+ jaar) ten opzichte van de bevolking op beroepsactieve leeftijd (20-59 jaar). Dit geeft weer hoe sterk de niet meer actieve bevolking weegt op de actieve bevolking. In verschillende gemeenten in het oosten van de provincie Vlaams-Brabant heeft de vergrijzing zich reeds sterk ingezet: Aarschot, Scherpenheuvel-Zichem, Bekkevoort, Kortenaken en Tienen. Ook in de westrand rond Brussel zijn er enkele gemeenten met een hoge grijze druk, voornamelijk Drogenbos, Dilbeek en Wemmel, en verder Grimbergen en Herne. In de regio rond Leuven is de druk op de actieve bevolking nog beperkt.
SIF-vreemdelingen in Vlaams-Brabant Het begrip SIF-vreemdeling is vandaag een veel gebruikte norm om een onderscheid te maken tussen vreemdelingen uit de rijkere westerse landen en vreemdelingen die omwille van hun origine meer kans maken op sociale achterstelling. Om het Sociaal Impuls Fonds of SIF werkbaar te maken, definieerden beleidsmakers de SIF-vreemdeling: 'SIFvreemdelingen zijn migranten met een permanente woonplaats in het Vlaamse Gewest en afkomstig zijn uit landen waarvan het BNP per capita minder bedraagt dan 3 718,00 euro anno 1996 of personen van Italiaanse, Spaanse of Griekse nationaliteit.'
13
Voorgaande kaart geeft het percentage SIF-vreemdelingen ten opzichte van het aantal inwoners weer. De grootste aandelen SIF-vreemdelingen zijn te vinden in de rand rond Brussel, in Leuven en Diest. Behalve in Diest treffen we in het Hageland heel weinig SIFvreemdelingen aan. 3.3
Sociaal-ecomomische gegevens
Gemiddeld inkomen per inwoner in 2008
Bron: http://aps.vlaanderen.be/lokaal/cijfers_domein.html
In 2008 was het gemiddeld jaarlijks inkomen voor het Vlaams Gewest 16 323 euro per inwoner. Behalve in Bekkevoort en Zoutleeuw oversteeg het gemiddeld inkomen in alle gemeenten het Vlaams gemiddelde in 2008. In Bierbeek, Boutersem, Hoegaarden, Holsbeek en Rotselaar lagen de cijfers ver boven het Vlaamse gemiddelde. Werkloosheidscijfers Uit de volgende kaart, die de verscheidenheid in werkloosheidsgraad per gemeente in Vlaams-Brabant toont, kunnen we enkele opvallende vaststellingen deduceren. Ten eerste brengt stedelijkheid blijkbaar een hogere werkloosheidsgraad mee (Leuven, Vilvoorde, Tienen, en in mindere mate Halle, Diest en Aarschot). Eigenaardig genoeg hebben deze stedelijke kernen net het grootste jobaanbod. Denken we maar aan de gemeenten gelegen aan de Brusselse ring met de vele bedrijventerreinen en de luchthavenregio. Verder zien we ook een interessante correlatie met de kaart over de vergrijzing van Vlaams-Brabant (zie pagina 10). In het oosten van de provincie merken we duidelijk een hogere werkloosheidsgraad. Ten derde merken we bijna geen werkloosheid op in de residentiële woongemeenten (witgekleurd) met een landelijk karakter. De inwoners ervan pendelen meestal naar de stedelijke kernen waar knelpuntberoepen niet meer ingevuld raken.
14
Bron: Steunpunt WSE (Werk en Sociale Economie) in opdracht van de Vlaamse Regering
3.4
Onderwijs
Aantal scholen per gemeente (gewoon, buitengewoon, basis- en secundair onderwijs.)
Bron: http://onderwijs.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken/
Gewoon basis- en secundair onderwijs In het schooljaar 2009-2010 waren in de vijftien gemeenten 18 914 leerlingen ingeschreven in het kleuter- en lager onderwijs, waarvan de meesten (namelijk 10 773) waren ingeschreven voor het vrij onderwijs. 5 694 leerlingen volgden gemeenteonderwijs en 2 447 leerlingen gemeenschapsonderwijs. In totaal waren 12 287 leerlingen ingeschreven voor het secundair onderwijs in de vijftien gemeenten in 2009-2010. Aangezien niet elke gemeente over een secundaire school beschikt, lopen de meeste leerlingen middelbare school in Aarschot, Diest, Tienen of Leuven. Ter vergelijking is hieronder een overzichtstabel opgenomen met het aantal leerlingen in kleuter-, lager en secundair onderwijs, zowel gewoon als buitengewoon onderwijs, voor heel Vlaanderen in het schooljaar 2009-2010.
15
Bron: www.onderwijs.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken/
Hoger onderwijs en universiteiten De regio Hageland beschikt niet over een hogeschool of universiteit. Men kan de hogere studies aanvatten in de omliggende steden: aan de Katholieke Universiteit Leuven, de Universiteit Antwerpen, de Universiteit Hasselt of aan de hogescholen in dezelfde steden. Kunst en volwassenenonderwijs Het Hageland telt vier Centra voor Volwassenenonderwijs (CVO) en vier Kunstacademies, beide met afdelingen over het hele Hageland. Hieronder volgt een overzicht. CVO De Oranjerie is gesitueerd in Diest en heeft afdelingen in Aarschot, Diest, Haacht, Leuven, Scherpenheuvel-Zichem en Tielt-Winge. Men kan er opleidingen volgen rond beauty en wellness, bedrijfsbeheer, talen, medisch secretariaat, begeleider in kinderopvang, boekhoudkundig bediende, secretariaatsmedewerker, informatica, hout, bouw en technieken, koken en bakken, boekhouden, informatica en netwerkbeheer, gids en reisleider, specifieke lerarenopleiding en filosofisch gespreksleider. CVO Leuven-Landen geeft cursussen in bedrijfsbeheer, informatica, grafische opleidingen, vreemde talen en Nederlands voor anderstaligen. CVO De Nobel is provinciaal aangestuurd en heeft vestigingen in Leuven en Tienen. CVO VIVA SVV Brabant voorziet in het Hageland cursussen rond koken, naaien en accessoires maken; met afdelingen in Aarschot, Begijnendijk, Boutersem, Diest, Holsbeek, Landen, Rotselaar, Tielt-Winge, Tremelo en Zoutleeuw. Deeltijds kunstonderwijs kan men volgen aan de Hagelandse Academie voor muziek, woord en beeldende kunst. Zij hebben vestigingen in Rotselaar, Aarschot, Scherpenheuvel-Zichem en Diest. De Kunstacademie regio Tienen heeft vestingen in Hoegaarden, Tielt-Winge, Kortenaken, Boutersem en Tienen. In Landen en Zoutleeuw is er ook nog de Academie Haspengouw, gericht op podiumkunsten. Tenslotte heeft de Stedelijke Academie voor Beeldende kunst SLAC (Leuven) afdelingen in Bierbeek en in Holsbeek (zowel academie als conservatorium). Vormingplus: Oost-Brabant Als één van de dertien volkshogescholen in Vlaanderen, organiseert Vormingplus educatieve activiteiten in de vrije tijd rond uiteenlopende thema’s voor de dertig gemeenten in het arrondissement Leuven. De activiteiten omvatten workshops, lezingen, ateliers, uitstappen en nog veel meer. Voor Oost-Brabant is het Vormingpluscentrum gevestigd in Heverlee (Leuven). 3.5
Landbouw
Het Hageland is een landbouwstreek. Dit is te merken aan het aantal land- en tuinbouwbedrijven in de regio in vergelijking met het totaal in Vlaams-Brabant en de oppervlakte van het landbouwareaal tegenover de verschillende gemeenten.
16
Land- en tuinbouwbedrijven (telling mei 2009) 58635 60000
50000
40000 30000
29394
20000 6679 10000
2699 aantal arbeidskrachten
3583 0
1428 aantal bedrijven
Vlaanderen
Bron: NIS
Vlaams-Brabant Hageland
Bron: NIS
Landbouwareaal oppervlakte tegenover gemeente
Bron: Departement Landbouw en Visserij op basis van gegevens van ALV, NGI-AGIV
Hieronder worden de grafieken van de akkerbouw, de fruitteelt en de veeteelt in het Hageland getoond in vergelijking met Vlaams-Brabant en Vlaanderen. Zeker wat de fruitteelt betreft heeft het Hageland een groot aandeel in Vlaams-Brabant.
17
Akkerbouw (mei-telling 2009) 151656 160000 140000 120000 100000 80000 35013
42352
60000
15263
40000 21713
Opp. granen (ha)
5513
20000
1717
Opp. aardappelen (ha)
5321
0
3224 Vlaanderen
VlaamsBrabant
Bron: NIS
Opp. suikerbieten (ha)
Hageland
Bron: NIS
Fruitteelt (mei-telling 2009)
7285
8000 7000
6418
6000 5000 4000 2006
3000
1868 2000
1683
1000
1535 Peer (ha)
0 Appel (ha)
Vlaanderen Vlaams-Brabant Hageland
Bron: NIS Bron: NIS
Veeteelt (mei-telling 2009) 5933238 6000000
Veeteelt (mei-telling 2009) 5000000
4000000 3000000 2000000 1296510 147376
1000000
107187
Aantal varkens
108373
0
38952 Vlaanderen
Aantal runderen
Vlaams-Brabant Hageland
Bron: NIS Bron: Nis
18
3.6
Natuur en landschap
Natuur Het totaal aan natuur- en bosreservaten in Vlaams-Brabant bedraagt 3 616 hectare. Dit is 1,7 % van de totale grondoppervlakte van Vlaams-Brabant. Meer dan de helft (57 %) hiervan is erkend privaat natuurreservaat, beheerd door Natuurpunt vzw. 41 % van de oppervlakte is aangewezen bos- of Vlaams natuurreservaat, beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB). De erkende bosreservaten maken 2 % van het totaal uit. Leuven en het Hageland tellen samen 1 952,37 hectare natuurreservaat van Natuurpunt vzw. Er zijn verschillende afdelingen van Natuurpunt actief in de regio: Aarschot, Begijnendijk, Tremelo, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Diest, Tielt-Winge, Holsbeek, Bekkevoort, Lubbeek, Linter, Tienen, Glabbeek en Landen. De landschappelijke structuur Het Hageland vormt een belangrijk openruimtegebied in het oosten van Vlaams-Brabant. De streek beschikt over een aantal interessante landschappen die bestaan uit een verweving van groengebieden, agrarisch gebied en erfgoedelementen. Binnen de regio Hageland kan er een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen vijf verschillende landschapstypes (zie Situering). Door de aanwezigheid van deze diverse landschapstypes kent het Hageland een grote diversiteit aan natuurwaarden. De rivier- en beekvalleien van Demer, Velpe en Gete met grote en gevarieerde beekvallei-eigenschappen en de valleien van hun zijrivieren; de bos- en natuurgebieden van de Diestiaanheuvels en de verspreide loofbossen en kleine natuur- en landschapselementen in centraal en zuidelijk Hageland vormen de belangrijkste structuurbepalende natuur- en boselementen. Hoeveel er ook te zeggen valt over het landschap in het Hageland, dit beleidsplan is er niet de juiste plaats voor. Wel relevant zijn de cultuurhistorische landschapselementen, die hieronder worden aangehaald. Ook worden enkele projecten vanuit Regionaal Landschap Noord Hageland besproken waarin erfgoed een rol speelt. Straatdorpen In zandig en zandlemig Hageland komen nog veel traditionele straatdorpen voor. Hun oriëntatie wordt structureel bepaald door reliëf en hydrografie. Cultuurhistorische elementen van het leemplateau Het leemplateau is door zijn vroege bewoningsgeschiedenis en geringe aantasting van bijzonder archeologisch en cultuurhistorisch belang. Zo kan men er restanten van oude wegtracés en grafheuvels, de voornaamste relicten uit de Gallo-Romeinse tijd, aantreffen. Dankzij zijn vruchtbare bodems is het gebied ook eeuwenlang in gebruik als landbouwgebied en heeft dan ook een bijzonder rijke landbouwtraditie, weerspiegeld door onder meer de grote vierkantshoeves. Op het leemplateau is sprake van geconcentreerde bebouwing in kerndorpen, die op korte afstand van elkaar liggen. Veel van deze dorpen zijn goed bewaard gebleven, traditionele agrarische nederzettingen. Door hun opvallende aanwezigheid in het uitgesproken open karakter van het landschap hebben talrijke kleine geomorfologische, cultuurhistorische, landschappelijke, archeologische en biotische elementen een sterk structurerend vermogen. Historische nederzettingen Scherpenheuvel, Zichem, Zoutleeuw, Landen, Tienen en Hoegaarden zijn nederzettingen met clusters van erfgoed. Bouwkundig erfgoed Verspreid in het landschap ligt een diversiteit aan bouwkundig erfgoed. Het gaat om onder meer abdijen (en hun netwerken van kerken, pastorieën en hoeves), kastelen, hoeven, enkele wind- maar vooral watermolens en kerken. Voornamelijk in een ruim gebied ten oosten van Leuven komen veel kasteelparken en tuinen voor. Deze zijn veelal gekoppeld aan beekvalleien (Molenbeek-Bierbeek-Mollendaalbeek-Weterbeek, Molenbeek-Winge en Velpe), historische bossen of rijke historische landbouwgronden. Zeer specifiek voor de streek en aanwezig in verschillende gebouwen (kerken, hoeves, huizen, torens) is de ijzerzandsteen. Deze steensoort werd in het noorden van de regio ontgonnen uit de Diestiaanheuvels.
19
Holle wegen Landschapsbepalende holle wegen zijn vooral te vinden in de reliëfrijke oude akkerbouwgebieden in de leemstreek en zandleemstreek. Daarnaast zijn holle wegen ook te vinden op de flanken van de Diestiaanheuvels in de zandstreek. Bakens Bakens zijn visuele blikvangers die beeldbepalend zijn in het landschap. Bakens in de vorm van kerktorens, kastelen en watertorens komen verspreid voor in het Hageland. Archeologisch erfgoed Van het archeologisch erfgoed zijn uiteraard alleen de gekende archeologische sites bekend. Aangezien het landschap één uitgestrekt bodemarchief is, zijn overal vindplaatsen te verwachten. Over het algemeen ligt de hoogste verwachtingswaarde in gebieden met een ongestoord bodemprofiel en in gebieden met een verhoogde kans op vroegere menselijke activiteiten. Belangrijke archeologische elementen die ruimtelijk tot uiting komen, zijn: perceelsgrenzen die teruggaan tot de Romeinse tijd in het gebied rond Landen en Tienen; Romeinse tumuli (grafheuvels) in vooral het leemgebied; het Romeinse tracé tussen SintTruiden en Tienen; de middeleeuwse mottestructuren in Butsel (Boutersem), Ransberg en de dubbelemotte Sinte-Gitter in Landen, die uniek is in de Benelux; en het versteende bos in Hoegaarden, dat paleontologisch erfgoed is. Projecten Regionaal Landschap Noord Hageland Enkele projecten hebben reeds de nadruk gelegd op de erfgoedelementen in het Hagelandse landschap. Zo zijn er de projecten "Groeves met een ijzersterk verhaal" en "ABC van de Demervallei". Groeves met een ijzersterk verhaal (RLNH, 2006) De roestbruine ijzerzandsteen is tot de jaren '70 periodiek ontgonnen en is gebruikt in heel wat monumentale bouwwerken in de streek (zoals kerken, oude vestingtorens, bepaalde boerderijen en molens), maar ook in funderingen van woningen, in tuinmuurtjes of als windkering op hellingen met wijnbouw. De steen droeg ook bij tot een typische bouwstijl in de late middeleeuwen: de demergotiek. Het ijzerzandsteenerfgoed (landschappelijk en bouwkundig) is voor het Regionaal Landschap Noord-Hageland het meest typische en unieke regio-aspect. Door het stopzetten van de ontginning - de laatste groeve sloot in de jaren '70 - geraakten de groeves in verval. Vele groeiden dicht of werden sluikstorten. Het kernidee van ‘Groeves met een ijzersterk verhaal’ was om de link bloot te leggen tussen landschap, cultuurhistorie en de typische streekarchitectuur. Het project bevatte twee grote luiken. Enerzijds werden een aantal van de kenmerkende groeves hersteld als blijvende getuigen van vroeger landgebruik en van de band tussen landschap en cultuurhistorie. Anderzijds werden in interviews getuigenissen vastgelegd van de laatste ontginningen. De bescherming, openstelling en het beheer op terrein wordt op die manier ondersteund door de ontsluiting van het immateriële erfgoed. Er werd een brochure uitgegeven die op een eenvoudige manier het ijzerzandsteenerfgoed ontsluit voor het brede publiek. Na afloop van het project werd van start gegaan met de 'werkgroep ijzerzandsteen', waarin verder wordt nagedacht over de restauratieproblematiek van bouwwerken in ijzerzandsteen. Momenteel wordt de mogelijkheid onderzocht of de Diestiaanse ijzerzandsteen, bekomen bij boringen, van voldoende kwaliteit is om de steengroeve tijdelijk en in functie van restauraties te exploiteren. ABC van de Demervallei (RLNH, 2008) Eeuwenlang leefden mens en natuur zij aan zij in de Demervallei. Turfputten, vloeiweiden, gemene weiden, stuwen en sluisjes, amers en coupures, schansen en andere militaire bouwsels, steenbakkerijen, broekbossen en watermolens wisselden elkaar af op een relatief kleine oppervlakte. Na WOII veranderde dit drastisch. Het extensieve grondgebruik moest plaats maken voor intensieve veeteelt, akkerbouw en populierenteelt. De Demer werd ingedijkt, gekanaliseerd en dus gebanaliseerd. Hierdoor verloor de rivier haar relatie met de omliggende vallei; de dynamiek ging verloren. De inwoners raakten vervreemd van het omringende landschap en dat terwijl dit landschap net het resultaat was van een eeuwenlange wisselwerking tussen mens en zijn omgeving. Regionaal Landschap NoordHageland wilde daarom met het project ‘Het ABC van de Demervallei’, de inwoners uit de
20
regio opnieuw in contact brengen met hun riviervallei om de band met het landschappelijk erfgoed terug aan te halen en de sporen van vroeger landschapsgebruik leesbaar te maken. Per letter van het alfabet komt een typische streekeigenschap aan bod. De belangrijkste ingrediënten in de werkwijze waren participatie, streekkarakter, cultuurhistorie en zowel mondelinge als geschreven bronnen rond streekidentiteit vertalen naar het brede publiek. Vanaf 2012 is er ook een online erfgoeddatabank ABC van de Demervallei waarin alle verzamelde erfgoedobjecten rond de Demervallei samengebracht worden. Deze databank wordt verwezenlijkt door Regionaal Landschap Noord Hageland, gesubsidieerd door de provincie Vlaams-Brabant en is gekoppeld aan Erfgoedplus.be. De erfgoedverenigingen van de vijf aangesloten gemeenten kunnen via de databank hun collectie online ontsluiten. 3.7
Plattelandsbeleid
De provincie Vlaams-Brabant heeft een Plattelandsbeleidsplan voor de periode 2007-2013. De missie van dat beleidsplan luidt als volgt: 'De provincie Vlaams-Brabant wil met aandacht voor kwaliteit en respect voor de identiteit en eigenheid van de verschillende plattelandsgebieden, streven naar een leefbaar Vlaams-Brabants platteland'. Het plattelandsbeleid van de provincie wordt gestuurd door het Ge3-principe: Geïntegreerd: alle beleidsvelden en sectoren komen aan bod in een gezamenlijke aanpak; Gedifferentieerd: er wordt gewerkt naar specifieke oplossingen vanuit de verschillende kwaliteiten, op maat en volgens de behoefte van de regio; Gebiedsgericht: er wordt rekening gehouden met de verschillen tussen regio's door op schaal te werken met aangepast instrumentarium om maatwerk te leveren. Hageland+ Het PDPOII programma is het Vlaams programma voor plattelandsontwikkeling 2007-2013. Het provinciaal plattelandsbeleid sluit hierop aan. Voor zeventien van de twintig Hagelandse gemeentes werd door de provincie geopteerd om het Europees programma voor plattelandsontwikkeling LEADER (Liaison Entre Actions de Developpement de L'Economie Rural) te hanteren. Dit programma wordt gecoördineerd door de vzw Leaderwerking Hageland+. Het leadergebied in het Hageland wordt aangestuurd door een 'Plaatselijke Groep' (local action group) waarin de betrokken gemeentes vertegenwoordigd zijn(Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Bierbeek, Boutersem, Diest, Geetbets, Glabbeek, Hoegaarden, Holsbeek, Kortenaken, Landen, Linter, Lubbeek, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, TieltWinge, Tienen, Tremelo), alsook vierentwintig actieve Hagelandse organisaties (Vakgroep Akkerbouw-Suikerbieten Panal vzw, Streekproducten Vlaams-Brabant vzw, Plattelandsklassen vzw ABVV Leuven, Landelijke Gilden Vlaams-Brabant, Boerenbond, Toerisme Hageland vzw ROAR Hageland-Haspengouw, Kring Hagelandse Fruittelers, Landelijke Thuiszorg UNIZO Vlaams-Brabant & Brussel, Pasar vzw, ACV Leuven, Natuurpunt Oost-Brabant Plattelandstoerisme vzw, Steunpunt Groene Zorg, CAW Hageland vzw, Regionaal Landschap Noord Hageland, KVLV, Natuurpunt Velpe-Mene, vzw Toerisme Vlaams-Brabant Het Balanske, VOKA - KVK ARR Leuven, Landelijk Dienstencoöperatief, Ons Zorgnetwerk vzw, Landelijke Kinderopvang vzw, OCMW Scherpenheuvel-Zichem, VLM PA Vlaams-Brabant en IGO Leuven). Het LEADER-programma moedigt de locale actoren aan om zelf de hand aan de ploeg te slaan. Samenwerking is dus de boodschap. In de Plaatselijke Groep vinden vertegenwoordigers van overheden en middenveld elkaar rond een gemeenschappelijke strategie (los-lokale ontwikkelingsstrategie). De ontwikkelingsstrategie 2007-2013 voor het Hagelands platteland heeft als doelstellingen om de leefbaarheid in de plattelandskernen van het Hageland te versterken, de economie op het platteland te stimuleren en te verbreden, de toeristisch-recreatieve sector in het Hageland te versterken en het basiskapitaal van het Hageland te vrijwaren en te versterken. Via een jaarlijkse projectoproep kunnen projecten die voldoen aan de voorwaarden die in de projectoproep gesteld worden, rekenen op 60% cofinanciering van Europese middelen binnen PDPO II-AS3 door middel van subsidies. Om het imago van de landbouw te verbeteren worden verschillende initiatieven genomen. Een aantal van deze initiatieven zijn ook interessant omwille van de raakpunten met erfgoed. Zo is er het project "Bakovens in Vlaanderen", van waaruit de publicatie "Vuurvast. Bakovens
21
in Vlaanderen" door de KVLV vloeide. Dit traject beslaat heel Vlaanderen en wilde bakovens in ere herstellen en integreren in het gemeenschapsleven en het landschap van vandaag. Een ander initiatief zijn de landbouwleerpaden waarbij wordt getracht om het publiek kennis te laten maken met de bedrijvigheid op verschillende boerderijen. Landelijke Gilden in heel Vlaanderen werkten hiervoor routes met informatieborden uit. De vzw Plattelandsklassen wil jongeren op een actieve manier in contact brengen met land- en tuinbouw op het platteland en ondersteunt en ontwikkelt educatieve initiatieven rond deze thema's. Regional Branding In 2011 werd er een traject opgezet in het kader van Regional Branding door de Leaderwerking Hageland+. De doelstellingen van dit traject waren tweevoudig. Enerzijds kwantitatief en kwalitatief onderzoek uitvoeren naar het draagvlak van het merk 'Hageland' en de dynamiek die er leeft in de regio. Anderzijds wilde men een actieplan uitwerken met concrete activiteiten die de dynamiek binnen het Hageland, de uitstraling van de regio en het merk 'Hageland' ondersteunen en versterken. Op basis van een voorafgaand onderzoek via onder andere focusgroepen rond verschillende thema's werd een label ontwikkeld dat nu over heel het Hageland gebruikt wordt. Dit label (zie hieronder) bevat een heleboel erfgoedelementen. Via deze eenduidige communicatie en promotie wordt geprobeerd om het Hageland als een geheel op de kaart te zetten en te promoten. Zo wil men het regiogevoel en de Hagelandse identiteit versterken, meer naambekendheid creëren en de zichtbaarheid van de streekproducten vergroten. Dit project heeft een breder draagvlak dan toerisme en wordt ook uitgewerkt door de dienst economie en de dienst landbouw van de provincie Vlaams-Brabant en de vzw Streekproducten Vlaams-Brabant.
3.8
Toerisme
Het Strategisch Beleidsplan Toerisme en Recreatie voor het Hageland (2008-2013) van de provincie Vlaams-Brabant bevat de strategische doelstellingen waarop toerisme wil inzetten in de periode 2008-2013. De visie van Toerisme Vlaams-Brabant over het Hageland wordt omgeschreven als 'De fundamentele ambitie is het verder ontwikkelen en bekendmaken van het Hageland als toeristisch-recreatieve regio met de nodige aandacht voor productontwikkeling en vermarkting, nieuwe doelgroepen en geografische afzetmarkten.'. Toerisme Vlaams-Brabant promoot het Hageland via eigen marketingcampagnes en samenwerking met Toerisme Vlaanderen, onder andere via een jaarlijkse werfbrochure, de website www.Hageland.be en de facebookpagina van het Hageland. Ieder jaar organiseert Toerisme Hageland vzw Hagelandzoektochten in verschillende gemeenten. Via de website www.toerismehageland.be worden verschillende activiteiten in het Hageland gebundeld. Men kan er ook per gemeente meer informatie vinden over logies, natuur, cultuur, streekproducten enzovoort. In het kader van dit beleidsplan werden tal van fiets- en wandelroutes doorheen het Hageland vastgelegd. Ook de streekproducten 'Straffe streek' worden ondersteund door Toerisme Vlaams-Brabant. Op de website www.hartenboer.be vindt men een overzicht van de land- en tuinbouwbedrijven in het Hageland en Limburg die streekproducten aanbieden. In Diest bevindt zich vzw Xaverius, Vlaams centrum voor eet- en tafelcultuur. Samen met een aantal wijnboerderijen in de streek promoot het Wijnbezoekerscentrum het Hageland als wijnstreek. Het Hageland als toeristische regio telt zes stadjes die elk een toeristisch onthaal uitbouwen. Aarschot aan het Stedelijk Museum, Tienen in de Erfgoedsite, Diest met hun erkend Vlaanderenkantoor en plannen voor het inrichten van een streekbezoekerscentrum, Zoutleeuw met de regionale toeristische dienst in de Lakenhallen, Landen met een
22
toeristische dienst aan het bezoekerscentrum Rufferdinge en Holsbeek met het bezoekerscentrum aan het Kasteel van Horst. In de verschillende bezoekerscentra kan de bezoeker terecht voor de beleving van bepaalde thema's van het Hageland. In het Hageland zijn volgende bezoekerscentra te vinden: het Bezoekerscentrum van de Hagelandse wijn (Wezemaal), het Natuurbezoekerscentrum Het Vinne (Zoutleeuw), het Bezoekerscentrum ’t Wit Gebrouw (Hoegaarden), het Belevingscentrum Rock Werchter (Werchter), Huize Ernest Claes (Scherpenheuvel-Zichem) en het Bezoekerscentrum Kasteel van Horst (Holsbeek). Toerisme Vlaanderen erkent zes actieve Hagelandse gidsenbonden: de Aarschotse gidsenbond, de Diestse gidsenbond, de Tiense gidsenbond, de gidsenbond van Scherpenheuvel-Zichem, de Gidsenbond Zoutleeuw en de Hagelandse gidsenbond. Deze gidsen worden voor allerlei activiteiten ingezet: van wandel- en fietstochten tot toeristisch ambassadeur op beurzen of medewerker aan Open Monumentendag en Erfgoeddag. TieltWinge organiseert vaak sprookjeswandelingen in samenwerking met de Hagelandse gidsenbond. De gidsen van de natuurbezoekerscentra in de provinciale domeinen Het Vinne in Zoutleeuw en de Halve Maan in Diest kregen meestal elders hun opleiding tot natuurgids maar worden intensief begeleidt. Zo worden er aan hen vormingen aangeboden en worden ze ingezet voor alle activiteiten in en rond het bezoekerscentrum. 3.9
Cultuur
Provinciaal cultuurbeleid De strategische nota van de dienst cultuur van de provincie Vlaams-Brabant (2006-2012) heeft als missie: 'Het provinciaal cultuurbeleid creëert voorwaarden en instrumenten om de cultuurparticipatie en -beleving in Vlaams-Brabant te verbreden, verdiepen en vernieuwen.'. De visie vertaalt zich dan als:'Cultuurbeleving leidt tot individuele verrijking, horizonverbreding en gemeenschapsvorming. Daarom is het belangrijk dat er een cultureel klimaat heerst dat inwoners en bezoekers van Vlaams-Brabant uitnodigt om deel te hebben aan een divers cultuuraanbod. De provincie zorgt hiervoor door juiste stimulansen te bieden aan kunst- en cultuuractoren en door het wel overwogen beheer van het erfgoed.' Vanuit de provincie wordt Vlabra'ccent aangestuurd. Via dit initiatief wordt er samengewerkt tussen de cultuur- en gemeenschapscentra in Vlaams-Brabant om het aanbod op elkaar af te stemmen en concurrentie te vermijden. Via www.uitinvlaamsbrabant.be worden alle vrijetijdsactiviteiten gebundeld die doorgaan in de provincie. Zowel binnen Vlabra’ccent als binnen het Streekgericht Bibliotheekbeleid is er een regiowerking in Oost-Brabant. De provincie heeft een aantal subsidiereglementen voor cultuur: - Subsidie culturele koepels - Subsidie intergemeentelijke projecten jeugd en cultuur - Subsidie sociaal-cultureel werk - Basistoelage en werking voor erkende cultuur- en gemeenschapscentra - Projectsubsidies cultuur- en gemeenschapscentra - Subsidie muziek en theater - Subsidie beeldende kunst - Subsidie literatuur - Projectsubsidie Streekgericht Bibliotheekbeleid - Subsidie bibliotheekinnovatie Provinciaal erfgoedbeleid De missie van het erfgoedbeleid van de provincie Vlaams-Brabant (2009-2014) is: 'Met het oog op een brede kwalitatieve erfgoedparticipatie stimuleert de provincie een duurzame en dynamische omgang met erfgoed.'. Dit resulteert in 6 beleidsopties: 1. Het erfgoedlandschap in kaart brengen 2. Consulentschap optimaliseren 3. Netwerken initiëren en ondersteunen 4. Gezamenlijke depotwerking 5. Instrumenten inzetten 6. Toegepast onderzoek stimuleren en ontsluiten
23
De coördinatie van Erfgoedplus.be valt onder de eerste beleidsoptie. Samen met de provincie Limburg en de stad Leuven stuurt de provincie Vlaams-Brabant deze online databank aan. Gemeenten grenzend aan Leuven worden door de erfgoedcel Leuven begeleidt; de andere gemeenten in Vlaams-Brabant worden door de provincie begeleidt. De databank heeft als voordelen dat ze gestandaardiseerd werkt, meteen online ontsluit naar het publiek, thesauri gebruikt, linken tussen verschillende objecten in verschillende collecties kan leggen enzovoort. Erfgoedplus.be maakt ook deel uit van Europeana.eu. Hierdoor kunnen erfgoedobjecten die in Erfgoedplus.be terug te vinden zijn ook via de Europese databank Europeana gevonden worden tussen verschillende andere Europese collecties. In het Hageland zijn reeds verschillende gemeenten aangesloten bij Erfgoedplus.be (Begijnendijk, Bierbeek, Boutersem, Linter, Scherpenheuvel-Zichem en Tienen) en hebben een aantal gemeenten de intentie om aan te sluiten vanaf 2012 (Aarschot, Diest en Rotselaar). Onder de tweede beleidsoptie vallen de twee depotconsulenten die werken aan registratie en behoud en beheer onder het regionaal depotbeleid. Bierbeek speelt in het depotbeleid van de provincie ook een belangrijke rol met het Bierbeeks Erfgoeddepot. Vanaf 2012 zullen er ook infrastructuursubsidies beschikbaar zijn voor lokale depots. Deze twee elementen zijn te plaatsen onder beleidsoptie 4 in het erfgoedbeleidsplan. Ten slotte zijn er nog een aantal subsidiereglementen voor erfgoed die onder beleidsoptie 5 en 6 te plaatsen zijn: - Subsidie voor archeologische projecten - Subsidie voor onderhoud van waardevolle gebouwen en klein historisch erfgoed - Projectsubsidie ter ontsluiting van erfgoed - Subsidie voor de werking van musea - Projectsubsidie historisch onderzoek Culturele samenwerking In 2003 startten de gemeentes Glabbeek en Bekkevoort een gemeenschappelijke cultuurdienst op in het kader van het lokaal cultuurbeleid. De cultuurbeleidscoördinator werkt in dit verband halftijds voor de gemeente Glabbeek en halftijds voor de gemeente Bekkevoort. Via een IGCS (Intergemeentelijke Culturele Samenwerking) werken de gemeenten Holsbeek, Scherpenheuvel-Zichem, Tielt-Winge, Aarschot, Haacht en Rotselaar samen aan culturele evenementen en communiceren ze hierover ook samen. De IGCS organiseert een aantal evenementen per jaar samen. De doelstellingen van de IGCS zijn drievoudig. Ten eerste wil het betaalbare cultuur brengen als ontspanning voor alle inwoners van de regio, door het gezamenlijk verspreiden van informatie, het opzetten van informatiekanalen en een gezamenlijke programmatie, aangeboden op locaties in de deelnemende gemeenten. Ten tweede tracht het de creativiteit te bevorderen door het ter beschikking stellen van infrastructuur, technische middelen, personeel, publiciteit, eventueel een financiële tussenkomst betreffende auteursrechten en billijke vergoeding enzovoort. En ten derde ondersteunt het plaatselijke kunstenaars en organisatoren. Intergemeentelijke archeologische diensten In het Hageland zijn twee archeologische diensten actief: Winar en Portiva. Winar is actief voor de gemeenten Tielt-Winge, Bekkevoort, Rotselaar en Holsbeek en Portiva voor de gemeenten Glabbeek, Tienen, Linter, Bierbeek en Hoegaarden. Beide archeologische diensten hebben als taak een duurzame archeologische erfgoedzorg op lokaal vlak te organiseren en te promoten. De diensten staan in voor het behoud en beheer van het archeologische erfgoed op het grondgebied van de aangesloten gemeenten. Hun taken zijn (pre-)advisering, participatie in planningsprocessen, inventarisatie en uitbouw, adviseringsinstrumentarium, faciliteren van partners, wetenschappelijke begeleiding van veldwerk, deponering, beheer en archivering van vondsten, ontsluiting en publiekswerking. Op deze manier leggen ze de nadruk op een preventieve aanpak en een actief voorkomingsbeleid.
24
Cultuurverenigingen Cultuurverenigingsindex
Centraal en in het oosten van het Hageland zijn er een groot aantal verenigingen te vinden. Over het algemeen wordt gesteld dat twee derde van de lokale verenigingen in Vlaanderen tot het domein van het sociaal-cultureel volwassenenwerk behoren. De amateurkunsten bestrijken een kwart van de verenigingen. De erfgoedverenigingen en de verengingen in de sector 'kunsten' nemen in Vlaanderen het kleinste aandeel in. Over het algemeen kennen de verenigingen in Vlaanderen een vrij gelijkmatige regionale spreiding. Muziek- en kunstenfestivals Een aantal muziekfestivals in het Hageland hebben een internationale uitstraling. Zo is er Rock Werchter, een vierdaags muziekfestival begin juli, Suikerrock Tienen dat eind juli georganiseerd wordt en TW classic dat het tweede weekend van juli plaatsvindt. Naast deze grote festivals zijn er ook nog lokale kleinere muziekfestivals zoals Luna Festa in Diest, Aarschot Volkoren, Melkrock in Linter, Sugarbeat in Glabbeek enzovoort. Een muziekproject rond het cultureel erfgoed is 'Soundtrack van de Demerbroeken', waarbij een aantal muzikanten aan de slag ging rond de roots van de streek, volksfiguren en het landschap. Er worden ook enkele plaatselijke kunstenfestivals georganiseerd zoals Nacht der Poëten (Aarschot), Zoutleeuwse Zomerdagen (Zoutleeuw) en Tempus Arti, een driejaarlijks kunstenfestival georganiseerd door Landen, Linter en Zoutleeuw waarbij een aantal kunstenaars zich laat inspireren door mooie plekjes in het Hageland.
25
Onroerend erfgoed Ankerplaatsen en beschermingen
Er is heel wat onroerend erfgoed te vinden in het Hageland. Op bovenstaande kaart wordt de afbakening van ankerplaatsen, beschermde landschappen en beschermde dorps- en stadsgezichten in Vlaanderen getoond. Hieronder vinden we een overzicht van de verdeling van het aantal beschermde monumenten, landschappen en dorps- en stadsgezichten op de lijst beschermingen van het VIOE over de zestien Hagelandse gemeenten. Gemeente
beschermde monumenten
beschermde landschappen
beschermde stadsof dorpsgezichten
Aarschot Bekkevoort Bierbeek Boutersem Diest Glabbeek Hoegaarden Holsbeek Landen Linter Rotselaar ScherpenheuvelZichem Tielt-Winge Tremelo Zoutleeuw
27 5 29 16 109 7 27 11 34 13 18 21
4
3 1 12 1 8
15 2 41
4 2 1
3 2
2 4 8 5 6
5 1 11 3 8 5 4 9
26
Kasteel van Horst - Erfgoed Vlaanderen heeft drie voltijdse en twee halftijdse medewerkers in dienst; verder werken ze met een dertigtal vrijwilligers. Erfgoed Vlaanderen vzw doet aan projectontwikkeling en publiekswerking voor bedreigd onroerend erfgoed. Ze beheren in het Hageland het Kasteel van Horst en het Wagenhuis in Sint Pieters Rode (Holsbeek). Deze monumenten en het landschap zijn beschermd. De vzw zorgt hier voor publiekswerking, subsidieaanvragen en fondsenwerving, communicatie en promotie, restauratie enzovoort. 3.10 Bestuurskracht van de gemeenten De mate waarin gemeenten in staat zijn een erfgoedbeleid uit te bouwen hangt onder meer af van hun financiële en personele middelen. Die maken mee de bestuurskracht van een gemeente uit. Uiteraard is de keuze van een eigen erfgoedbeleid niet geheel daarvan afhankelijk, maar de middelen bepalen voor een groot deel hoever een gemeente kan gaan in het vrijmaken van gelden en personeel voor bepaalde taken. Financiële middelen
Bron: http://aps.vlaanderen.be/lokaal/cijfers_domein.html
Ter vergelijking: de uitgaven per inwoner van het Vlaamse Gewest in 2008 waren 1 262 euro; de ontvangsten per inwoner voor het Vlaamse Gewest in 2008 waren 1 332,63 euro. Personele middelen De slagkracht van gemeenten bestaat ook uit het aantal personeelsleden dat kan ingezet worden. Hieronder vinden we het aantal gemeentepersoneelsleden per 1 000 inwoners per gemeente. We merken op dat de grotere kernen zoals Landen, Aarschot en Diest, het meeste personeel per 1 000 inwoners telt. Een aantal gemeenten zoals Tremelo, Bekkevoort, Hoegaarden en Linter beschikken over veel minder gemeente-personeel per 1 000 inwoners. Deze gemeenten hebben dan ook minder ruimte om in te zetten op erfgoed. Voor de meeste gemeenten geldt dat cultureel erfgoed een deel van het takenpakket is van de cultuurbeleidscoördinator. Voor een aantal gemeenten is er geen cultuurbeleidscoördinator.
27
Bron: http://aps.vlaanderen.be/lokaal/cijfers_domein.html
Uit de twee bovenstaande grafieken kunnen we opmaken dat er binnen de vijftien gemeenten in het intergemeentelijk samenwerkingsverband rond cultureel erfgoed grote verschillen vallen te constateren inzake personele en financiële middelen, dewelke samenhangen met het aantal inwoners per gemeente. Ambtelijk contactpunt cultuur
28
Op de kaart ziet men de aanwezigheid van de contactpunten cultuur in de Vlaamse en Brusselse gemeenten in 2007 en wanneer er een gesubsidieerde cultuurbeleidscoördinator in de gemeente aanwezig is. 3.11 Bestaande samenwerkingsverbanden In het Hageland bestaan al verschillende samenwerkingsverbanden. Een samenwerking rond cultureel erfgoed was er tot dusver nog niet. Hieronder worden enkele relevante samenwerkingsverbanden in het Hageland opgesomd. Toerisme Hageland vzw IGO Leuven heeft als werkingsgebied het arrondissement Leuven. IGO voert in samenwerking met lokale, regionale, gewestelijke en Europese partners een brede waaier aan opdrachten uit in verschillende sectoren. RESOC Leuven is een overleg- en adviesorgaan inzake sociaal-economisch streekbeleid in de regio Leuven Regionaal Landschap Noord-Hageland (RLNH) (provincie Vlaams-Brabant, Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Diest, Holsbeek, Lubbeek, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tielt-Winge) Regionaal Landschap Zuid-Hageland (RLZH) (provincie Vlaams-Brabant, Linter, Geetbets, Zoutleeuw, Hoegaarden, Tienen, Landen, Boutersem, Glabbeek, Kortenaken) Natuurpunt Oost-Brabant is de koepel voor alle afdelingen van Natuurpunt in Oost-Brabant waaronder verschillende afdelingen in het Hageland vallen. Vzw Hagelint stimuleert en promoot de ontwikkeling van de Hagelandse regio op politiek, cultureel, economisch en sociaal vlak. Om een blijvende stimulans te creëren riep vzw Hagelint de Hagelintprijs in het leven, die om de drie à vier jaar toegekend wordt. Deze prijs heeft de bedoeling om diegenen die een constructieve bijdrage leveren tot de culturele, sociale, toeristische en sociale of economische ontwikkeling van de regio extra te ondersteunen. Intergemeentelijke culturele samenwerking (IGCS) (Rotselaar, Haacht, Holsbeek, Scherpenheuvel-Zichem, Aarschot en Tielt-Winge) De IGCS organiseert per jaar enkele activiteiten samen die ook samen gefinancierd en gecommuniceerd worden. PORT (Plaatselijk Overleg Regio Tienen) is sinds 2001 een overlegplatform voor burgemeesters en gemeentesecretarissen uit de regio rond Tienen. Portiva (Plaatselijk Overleg Regio Tienen, Interlokale Vereniging voor Archeologie: Bierbeek, Glabbeek, Linter, Hoegaarden en Tienen) Winar (Wingense Archeologische dienst: Bekkevoort, Tielt-Winge, Holsbeek, Rotselaar) Vlabra'ccent is het samenwerkingsverband tussen alle cultuur- en gemeenschapscentra van Vlaams-Brabant en de provincie Vlaams-Brabant zelf om het cultuuraanbod beter af te stellen en te verrijken en een betere communicatie naar de lokale en regionale bevolking te verwezenlijken. Binnen deze koepel is er ook een regiowerking in Oost-Brabant (Leuven en Hageland). Van de zestien gemeenten zijn Aarschot, Bekkevoort, Glabbeek, Bierbeek, Diest, Holsbeek, Landen, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tielt-Winge en Zoutleeuw hierbij aangesloten. Het Streekgericht Bibliotheekbeleid wil een steunpunt zijn voor alle openbare bibliotheken in de provincie. Ook binnen het Streekgericht Bibliotheekbeleid van de provincie VlaamsBrabant is er een regiowerking. De regio Hageland focust zich op de gemeenten Aarschot, Bekkevoort, Boutersem, Diest, Geetbets, Glabbeek, Hoegaarden, Kortenaken, Landen, Linter, Scherpenheuvel-Zichem, Tielt-Winge, Tienen en Zoutleeuw. Een aantal gemeenten in de cultureel-erfgoedsamenwerking vallen bij het Streekgericht Bibliotheekbeleid onder Leuven, namelijk Begijnendijk, Bierbeek, Holsbeek, Rotselaar en Tremelo. Leaderwerking: Hageland+ (PDPO II) (2007-2013): Samenwerkingsverband tussen zeventien Hagelandse gemeentes en vierentwintig actieve Hagelandse organisaties ter uitvoering van het provinciaal plattelandsbeleidsplan. Deze groep is de stuwende kracht achter het project Regional Branding Hageland. Hieronder volgt een overzicht van enkele Europese projecten waaraan de Provincie VlaamsBrabant participeert en die hierdoor een invloed hebben op het Hageland:
29
Interreg IV: in navolging van de Interreg III, A, B, C (2000-2008) is er het Europese programma Interreg IV. De algemene doelstelling beoogt de territoriale samenwerking op drie niveaus: grensoverschrijdend, transnationaal en interregionaal. Eén van de projecten binnen Interreg IV was Solabio (Interreg). Het project 'SOorten en LAndschappen als dragers voor BIOdiversiteit' of kortweg SOLABIO is een Europees project waaraan zevenentwintig partners uit vijf Vlaamse en drie Nederlandse provincies deelnamen. De hoofddoelstelling was de toename van de biodiversiteit en het herstel van waardevollelandschappen in de grensregio Vlaanderen-Nederland te stimuleren. Het project eindigde op 1 oktober 2011. Doelstelling 2: regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid. Voor dit programma kunnen projecten ingediend worden om subsidies aan te vragen rond de thema's kenniseconomie en innovatie, het versterken van het ondernemerschap, de zorg voor de geschikte ruimtelijk-economische omgevingsfactoren en stedelijke ontwikkeling. Het Merodeproject, waarin Scherpenheuvel-Zichem participeert, krijgt vanaf 2011 ook steun via subsidie van Interreg IVb NWE project Rural Alliances, met als doel om de betrokkenheid van de lokale bevolking te vergroten bij het natuurlijk en cultuur-historisch erfgoed in het Merodegebied (de gemeenten Laakdal, Geel, Herselt, Scherpenheuvel-Zichem, Tessenderlo en Westerlo).
30
4 4.1
Inventaris Erfgoedactoren in de regio
In dit onderdeel worden de erfgoedactoren in de regio gegroepeerd per soort. Deze lijst is nog niet volledig en zal in de toekomst nog verder aangevuld kunnen worden. Musea en privéverzamelaars Musea Het Stedelijk Museum Aarschot ligt op de Gasthuissite en is onderdeel van AGB Aarschot. Het museum belicht het verleden en het heden van de stad. De collectie is thematisch onderverdeeld in archeologie, oorlog, kunst, religie, huisnijverheden, algemene heemkunde en de Demer. Het Stedelijk Museum Aarschot brengt naast de permanente collectie ook tijdelijke tentoonstellingen. De inventaris van de collectie is digitaal en via steekkaarten raadpleegbaar. Er zijn vierenhalf VTE personeelsleden en vijftien vrijwilligers. Het museum Ernest Claes (Scherpenheuvel-Zichem) valt onder de dienst toerisme van Scherpenheuvel-Zichem, wordt beheerd door de dienst toerisme van ScherpenheuvelZichem en werkt samen met vzw Natuurpunt. De dienst toerisme heeft één VTE en twee DTE personeelsleden. Naast het museum zorgen deze personeelsleden ook voor het onthaal van het toeristisch kantoor, gevestigd in Scherpenheuvel. Het museum is gevestigd in Zichem en is ondergebracht in de hoeve waar Ernest Claes in 1885 geboren werd. Men kan er documenten en voorwerpen bekijken die het leven en werk van Ernest Claes schetsen. Sinds 2005 is het museum ook een bezoekerscentrum van waaruit wandelingen in de Demerbroeken vertrekken. Het stedelijk museum De Hofstadt, in de historische kelders van het stadhuis in Diest, telt één VTE personeelslid en drie DTE suppoosten. Een bezoek aan het museum moet de bezoeker ertoe aanzetten om op stadsverkenning te gaan. Kunstvoorwerpen in de collectie verwijzen dan ook naar locaties en geschiedkundige gebeurtenissen in de stad. Een deel van de collectie is in bruikleen van het OCMW Diest. Er is een papieren inventaris van de collectie en een catalogus. Het museum beschikt over een eigen museumdepot. Het museum heeft ook een vriendenkring van 189 Vrienden van het Stedelijk Museum en Archief Diest. Het historische stadhuis van Zoutleeuw (gebouwd naar een ontwerp van Rombout II Keldermans tussen 1530 en 1538) wordt door de toeristische dienst van de stad opengehouden door vier DTE professionele medewerkers en tien vrijwilligers. De collectie bestaat uit een deel van het Stadsarchief, een archeologische verzameling en een permanente bruikleen van de schuttersgilde Sint-Sebastianus. Er is een gedeeltelijk papieren en een gedeeltelijk digitale inventaris. De Sint-Leonarduskerk in Zoutleeuw herbergt een bijzondere kunstcollectie met onder andere een uitzonderlijke Sacramentstoren (16de eeuw) en een Paaskandelaar (15de eeuw). De kerk werd tussen de 13de eeuw en de 16de eeuw gebouwd. De beeldenstorm van 1566 en de Franse revolutie hebben bijna geen schade aangebracht aan de kunstwerken in de kerk. Vandaar dat er nog schilderijen en beelden vanaf de 15de eeuw bewaard zijn in situ. Er is een papieren inventaris van de collectie. De kerk heeft een conservator, de kerkraad bestaat uit zes raadsleden en er werken twintig vrijwilligers. Het museum voor religieuze kunst in de Sint-Sulpitiuskerk (Diest) bewaart een collectie van religieuze kunst die tentoongesteld wordt in de kerk. Het doel van de Vrienden van de SintSulpitiuskerk (210 leden, twaalf bestuursleden en vier vrijwilligers/niet-bestuurdleden) is om de geschiedenis van de kerk en de parochie aan het publiek bekend te maken.
31
Het Gemeentelijk Museum Boutersem wordt gemeentelijk georganiseerd maar wordt in praktijk opengehouden door een vrijwilliger. Er worden uniformen, documenten en voorwerpen van de twee wereldoorlogen tentoongesteld. Er is een permanente tentoonstelling over de Belgische burgerwacht (1863-1914). In Landen is er in het Bezoekerscentrum Rufferdinge een heemkundige collectie gevestigd. De collectie omvat voornamelijk historisch materiaal in verband met de geschiedenis van Landen en werktuigen verbonden aan ambachten en landbouw. Rufferdinge wil zich vooral profileren als streekbezoekerscentrum. Het Hagelands Heemkundig Museum en het Hagelands seizoensarbeidersmuseum (TieltWinge) zijn beiden feitelijke verenigingen waar tweeëntwintig vrijwilligers een streekgebonden collectie verzamelen en ontsluiten in Huize Hageland. De collectie bevat allerlei voorwerpen die betrekking hebben op het verleden uit de streek (werktuigen, foto's enzovoort). De inventaris van de collectie is digitaal. Stichting Meensel-Kiezegem '44 (Tielt-Winge) is een feitelijke vereniging. Zij baten het Vredesmuseum uit dat de geschiedenis van het oorlogsdrama levendig wil houden via een collectie van foto's en ander materiaal en een driemaandelijkse nieuwsbrief. De stichting organiseert ook busreizen naar de Noord-Duitse concentratiekampen. Nationaal Comité van Politieke Gevangenen en Rechthebbende van België- Infolokaal Meensel-Kiezegem (Tielt-Winge) is een feitelijke vereniging die de belangen van de politieke gevangenen en hun nabestaanden wil verdedigen. Het NCPGRB beheert een eigen collectie. VZW Damiaanmuseum in Tremelo wil de inspiratie van Pater Damiaan levendig houden en in de wereld verspreiden. Vijftien vrijwilligers tonen in het geboortehuis van Damiaan de persoonlijke bezittingen van Damiaan op Molokaii en de collectie van de beschaving van de Polynesische eilanden. Van deze collectie bestaat een digitaal fotografische inventaris. Er zijn plannen om aanpassingen aan het museum te doen zodat het moderner en dynamisch wordt. Tegelmuseum Amfora in Linter is een privémuseum, gerund door twee professionele medewerkers. De collectie bevat vloer- en wandtegels in keramiek van Belgische tegelproducenten en ateliers van de neogotiek tot art deco. De inventaris van dit museum is nog in aanmaak. Het Museum 3de regiment (Linter) is nog in oprichting. Het museum verhuist van de citadel van Namen naar de pastorij en het gemeentehuis in Linter. Het museum is gewijd aan de geschiedenis van het 3e Regiment Lansiers en de afstammende en gebonden eenheden. Dit Regiment heeft een grote rol gespeeld bij de slag van Orsmaal op 10 augustus 1914 en is daarom een enorme troef voor het cultureel erfgoed van de gemeente Linter. Het Pegasusmuseum in Diest is gevestigd in de citadel. Het museum vertelt het verhaal van het militair verleden en de paracommando's die gevestigd waren in Diest aan de hand van wapens, uitrusting, vlaggen, documenten en foto's van missies in onder andere Congo. De toekomst van het museum is onzeker. Sinds het stopzetten van de militaire activiteiten in de citadel zou het museum, dat onlosmakelijk is verbonden met deze locatie, moeten verhuizen. Congo-Uelemuseum (Diest) is het museum van de Kruisheren. Hier worden artefacten, foto's en documenten van missies die de Kruisheren van Diest doorheen de jaren hebben verricht. Er zijn vandaag nog maar enkele Kruisheren in leven waardoor de toekomst van collectie onzeker is.
32
Erfgoeddepot In Bierbeek is er het BED (Bierbeeks Erfgoed Depot). Dit is een depotruimte, gevestigd in het Stichelke in Lovenjoel, waar wordt geprobeerd om zoveel mogelijk van het Bierbeeks erfgoed te verzamelen en bewaren. Het BED wordt nauw opgevolgd door de provincie Vlaams-Brabant en is aangesloten bij Erfgoedplus.be. Naast Bierbeek is er een museumdepot bij het Stadsmuseum De Hofstadt in Diest. Private erfgoedverzamelaars Er zijn heel wat privéverzamelaars die thuis een eigen collectie bewaren. De privéverzamelingen zijn heel divers, van een collectie foto's tot iemand die volksverhalen optekent of iemand die allerlei zaken rond bier verzameld. We kunnen enkel vermoeden dat er nog een heleboel materiaal is waarvan we het bestaan of de verzamelaar nog niet kennen. Archieven en documentatiecentra Alle gemeenten hebben een gemeentelijk of stedelijk archief, dat echter niet in elke gemeente door een archivaris wordt beheerd. Zo heeft Tremelo al enkele jaren geen archivaris waardoor het archief niet gestructureerd wordt bijgehouden. In ScherpenheuvelZichem onderhoudt een externe firma het archief (vanaf de fusie van 1977), dat wordt bewaard in het stadhuis. Het archief- en documentatiecentrum Aarschot heeft één vrijwillige archivaris. Verder werken er ook een viertal vrijwilligers mee aan het inventariseren en ordenen van de archiefstukken. De collectie zal op termijn toegankelijk gemaakt worden voor publiek. Er is ook een inventaris van de collectie in de maak. Het archief van de dekenij van Zoutleeuw bewaart alle documenten van de dekenij van Zoutleeuw. De collectie kan na afspraak geraadpleegd worden. Er is ook een inventaris. Het archief heeft geen personeelsleden in dienst. Het stadsarchief Diest heeft één VTE personeelslid dat zich bezig houdt met het drie kilometer lange archief en de circa 400 meter boeken en tijdschriften, foto's, negatieven, tekeningen en prenten. Het archief gaat terug tot in de 13de eeuw, bevat gemeentelijke, kerkelijke, bedrijfs-, verenigings- en persoonsarchieven en bezit een fotocollectie en knipselmappen. Er is een papieren inventaris. De collectie is een buitenbeentje in het Hageland wegens het juridische statuut van Diest in het Ancien Regime onder de Oranjes. In het Bezoekerscentrum Rufferdinge is het stadsarchief van Landen gevestigd, beheerd door de lokale geschied- en heemkundige kring (GHK). Het archief omvat voornamelijk boeken, tijdschriften, documentatiemappen over uiteenlopende thema’s en een uitgebreide collectie foto- en ander beeldmateriaal. Het privé-archief Gust Boschmans (Holsbeek) wordt beheerd door een tiental vrijwilligers uit andere erfgoedverenigingen. Ze willen het archief van de Holsbeekse ereburger Gust Boschmans bewaren, ordenen, inventariseren en ontsluiten. In 2012 zal de collectie onderdak krijgen in een archiefruimte binnen de vernieuwde bibliotheek. Het gemeentelijk documentatiecentrum Holsbeek is ingebed binnen de gemeentelijke informatiedienst. Ze verzamelen volkskundige en historisch belangrijke documenten zoals plannen, kaarten, geschriften, film- en fotomateriaal. Oorlogsarchieven Ivan Laloup in Hoegaarden Bibliotheken Alle gemeenten hebben een stedelijke of gemeentelijke openbare bibliotheek. Verschillende gemeenten richtten Erfgoedhoekjes, met boeken over de streek, in in de bibliotheek. Zo is er een erfgoedhoekje in Scherpenheuvel-Zichem, Zoutleeuw en Bekkevoort. In meerdere gemeenten wordt er samengewerkt met de stedelijke bibliotheek rond erfgoed. Bijvoorbeeld
33
in Landen kreeg de dienst cultuur heel wat reacties binnen via een oproep naar oude recepten in de bibliotheek. Verenigingen Heemkundige, geschiedkundige, oudheidkundige en volkskundige verenigingen In de vijftien gemeenten zijn er heel wat heemkundige, geschiedkundigen, oudheidkundige, familiekundige en volkskundige verenigingen actief. Uit het aantal leden van deze verenigingen blijkt dat er een grote interesse is voor de eigen (lokale) geschiedenis. De Hertogelijke Aarschotse Kring voor Heemkunde (circa 300 leden) maken studies en publiceren over de lokale geschiedenis, kunstgeschiedenis, literatuur en volkskunde. Ze beschikken over een heemkundige bibliotheek en documentatiecentrum dat na afspraak te bezoeken is. De Werkgroep voor Aarschotse Geschiedenis, Documentatie en Informatie (WAGDI) (zeven leden) doet historisch onderzoek over Aarschot en zijn geschiedenis in al zijn aspecten. Ze brengen hierover eigen publicaties uit. De Koninklijke Oost-Brabantse Werkgemeenschap (Tielt-Winge) (200 leden) is gevestigd in Tielt-Winge en heeft als doel om onderzoek te stimuleren op het gebied van streekgeschiedenis, oudheidkunde, familiekunde, naamkunde, dialectkunde, heemkunde en volkskunde van het Hageland en het omliggende deel van Oost-Brabant. Hiertoe organiseert ze activiteiten, geeft ze een tijdschrift uit, beheert ze een museum en organiseert ze geleide bezoeken. Erfgoed Schoonderbuken (Scherpenheuvel-Zichem) werd gesticht naar aanleiding van 875 jaar Schoonderbuken in 2009. Deze werkgroep onderzoekt de geschiedenis van Schoonderbuken. Heemkring Averbode (Scherpenheuvel-Zichem) (400 abonnees) stimuleert en promoot het onderzoek naar de lokale geschiedenis van Scherpenheuvel-Zichem. Hiertoe publiceren ze zelf, geven ze adviezen over erfgoed aan overheden en brengen ze geïnteresseerden samen. Limes Tamara (Diest) (dertig leden) is een heemkundige kring die werkt rond het verleden van de Demerstreek zoals het brouwerijverleden, natuur en heemkunde, familiekunde en oorlog. Heemkring Molenstede (Diest) (400 abonnees) is een feitelijke vereniging, bestaat uit tien vrijwilligers en heeft een eigen bibliotheek die na afspraak te raadplegen is. Er is zowel een papieren als een digitale inventaris van de collectie beschikbaar. De collectie heeft vooral betrekking op de plaatselijke geschiedenis van Molenstede en genealogie. De Hoegaardse heemkring 't Nieuwhuys (Hoegaarden) (zeventien vrijwilligers) hebben expertise over bierpatrimonium, familiearchieven en de geschiedenis van Hoegaarden. Ze organiseren zelf tentoonstellingen. De Confrerie der V Geslachten (Hoegaarden) (154 leden) werkt rond traditie en genealogie. Ze hebben dan ook expertise over Hoegaardse families van vroeger en nu. Heemkundige kring Velpeleven (Boutersem) houdt zich bezig met heemkunde, familiekunde en volkskunde. De Heemkundige kring Glabbeek (zestig à zeventig leden) bewaart cultureel erfgoed en publiceert hierover. Ze proberen deze kennis naar het grote publiek te brengen door acties in basisscholen, uitgave van een jaarboek en publieksactiviteiten (bijvoorbeeld een lezing, medewerking aan erfgoedprojecten enzovoort).
34
Heemkring Bekkevoort (zestig leden) verzamelt mondelinge, schriftelijke, digitale en materiële informatie over heemkunde en verwerkt dit in heemkundige uitgaven. Kulturele Kring Wezemaal (Rotselaar) heeft veel kennis en expertise over de plaatselijke geschiedenis en heemkunde. Werkgroep heemkunde Linter heeft tot doel het bewaren en bestuderen van het geschiedkundig erfgoed van de gemeente Linter. Ze verzamelen hiertoe voorwerpen en documenten met betrekking tot Linter. Er is ook een publicatie uitgegeven door de werkgroep: 'Bij ons in... Linter'. De Vrienden van Zoutleeuw (tachtig leden) is een vzw die werkt rond alles wat met de geschiedenis en het erfgoed van Zoutleeuw te maken heeft en specifieke kennis heeft over de Sint-Leonarduskerk en haar collectie. Ze willen meer bekendheid geven aan Zoutleeuw, geven advies over conservatie en restauratie van kerk- en kunstvoorwerpen, bestuderen de geschiedenis en het materiële en immateriële erfgoed van Zoutleeuw en trachten samenwerking te bevorderen tussen bestuur en privépersonen. De vrienden van Zoutleeuw hebben zelf veel documentatie over de geschiedenis en kunstgeschiedenis van Zoutleeuw. Erfgoed Scherpenheuvel wil het cultureel erfgoed van Scherpenheuvel bestuderen en ontsluiten naar een breed publiek. Ze sensibiliseren en informeren hiervoor het brede publiek via publicaties en evenementen en werken samen met andere verenigingen. Geschied- en Heemkundige Kring Landen (GHK Landen) is een lokaal steunpunt voor het verzamelen, bewaren, beheren en ontsluiten van erfgoed. Ze organiseren hiervoor cultuurreizen, tentoonstellingen en een Open Monumentendag en Erfgoeddag. Kring Arnoldus IV vzw (Diest) is een geschied- en heemkundige kring die het historische erfgoed van Diest wil beschermen en promoten. De kring heeft het Begijnenhuis van Engelen Convent, de Suikerbollenbakkerij en een brouwerijcollectie. De Holsbeekse Werkgroep Heemkunde is een feitelijke vereniging die werken aan de studie en ontsluiting van het 'Holsbeekse Heem'. De werkgroep tracht hun documenten zoveel mogelijk onder te brengen in de voor publiek toegankelijke gemeentelijke diensten. Ze publiceren de resultaten van hun onderzoek ook in het gemeentelijke informatieblad of geven ze uit in eigen beheer. De werkgroep heeft kennis van de Holsbeekse geschiedenis per deelgemeente en over verschillende disciplines, met bijzondere aandacht voor de optekening van mondelinge overlevering en actuele ontwikkelingen. Het IJzerenkruis Genootschap (Holsbeek) heeft kennis van de geschiedenis van Holsbeek met specifieke aandacht voor het mondeling overgedragen erfgoed. Het genootschap bestaat uit vier leden. De Haachtse Oudheid-en Geschiedkundige Kring (HAGOK) bestudeert het verleden van de regio tussen Mechelen, Aarschot, Leuven. De vereniging telt 550 leden en geeft drie keer per jaar een tijdschrift uit. Verenigingen rond familiekunde Vlaamse Vereniging voor Familiekunde, afdeling Aarschot Vlaamse Vereniging voor Familiekunde, afdeling Diest werkt aan publicaties over de genealogie en de geschiedenis van Diest en omstreken. Verder helpen ze ook met het toegankelijk maken van het Stadsarchief. De vereniging telt vijfendertig leden. Diestse Vereniging voor Familiekunde werkt aan een overzicht van de bestaande documenten en hun vindplaats, wil expertise van andere verenigingen opsporen en samenbrengen, organiseert bijeenkomsten met deskundigen, geeft een blad uit rond
35
familiekunde en heemkunde in Diest, legt zelf een verzameling aan van geboortekaartjes, bidprentjes enzovoort. De vereniging telt ongeveer tachtig leden. De Familievereniging Vandenbempt (Bierbeek) telt zo’n 160 leden. Familiekunde Fusie (Zichem) vormt als werkgroep voor familiekunde een informatiebron voor diegenen die opzoekingen willen doen naar hun voorouders. Ze houden zich vooral bezig met het toegankelijk maken en het ter beschikking stellen van de nodige bronnen (Parochieregisters en registers van de burgerlijke stand van Scherpenheuvel-Zichem). De werkgroep is gevestigd in het oud gemeentehuis van Zichem. Thematische erfgoedverenigingen Gezellen van Ghismo (Diest) zijn een reënactementbeweging die zich toespitsen op de middeleeuwen. Ze hebben veel contacten binnen de reënactementwereld en doen mee aan grote en kleine manifestaties. ’t Zigghense Demervolk (Scherpenheuvel-Zichem) bestudeert de middeleeuwen en organiseert Middeleeuwse kampementen. Het Ernest Claesgenootschap vzw (Scherpenheuvel-Zichem) wil de erfenis van Ernest Claes levendig houden. Ernest Claes is geboren in Zichem. Veel van zijn boeken spelen zich dan ook af in de omgeving van Zichem. Kaggevrienden (Scherpenheuvel-Zichem) is een vereniging rond het behoud van de oude eik van Kaggevinne. Zij organiseren jaarlijks een zangfeest onder de eik. Red de maagdentoren vzw (Scherpenheuvel-Zichem) is een vereniging die werkt rond de geschiedenis van Zichem en die in 2006, na de instorting van de toren, ijverde voor de heropbouw ervan. Erfgoed Testelt (Scherpenheuvel-Zichem) bestaat uit twee vrijwilligers die het erfgoed van de kerk beheren. Ze hebben ook de kapellen van Testelt geïnventariseerd. Deze mensen werken via de parochie van Testelt en de kerkraad van de kerk Sint-Pieter Testelt. Promotiecomité Begijnhof Diest wil het begijnhof van Diest promoten. Ze organiseert hiervoor activiteiten in het begijnhof zoals 'Begijnhof in kaarslicht' en geeft een brochure uit. Xaverius, Vlaams centrum voor eet- en tafelcultuur (Diest) is een vereniging, gevestigd in het Begijnhof in Diest, die werkt rond eetcultuur. Ze organiseren een vijfentwintigtal activiteiten per jaar waaronder enkele cursussen. De Confrerie van den Cruydtcoeck (Diest) is een culinaire vereniging die af en toe op bepaalde evenementen cruydtcoeck bakt. Zij bewaken ook het authentieke recept van deze cruydtcoeck. De Confrerie heeft een zeer beperkt aantal leden. Schaffen Classic vzw (Diest) is een recent opgerichte vereniging rond oldtimers. Ze komen hier rond samen, maken samen rondritjes en organiseren jaarlijks in augustus een oldtimerevent in Schaffen. Vriendenkring Oud-Kolonialen Diest en Omstreken (VOKDO) (tachtig leden) heeft als voornaamste doel kennis over Congo verspreiden, Congolese kunstvoorwerpen inventariseren en contacten met de République Démocratique du Congo onderhouden. Diestse studiekring voor Numismatiek heeft vooral leden uit Vlaams-Brabant en Limburg. Ze organiseert wetenschappelijke studies, lezingen, studiedagen, cursussen en tentoonstellingen rond numismatiek. Ze heeft een website en een ledentijdschrift en geeft soms andere occasionele publicaties uit.
36
Kant in Vlaanderen (Diest) is een organisatie gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap binnen het uitdovende decreet op de volkscultuur. Kant in Vlaanderen heeft ervoor gezorgd dat Vlaamse kant op de Vlaamse lijst van immaterieel cultureel erfgoed is komen te staan. Ze willen kant dan ook promoten in Vlaanderen en het buitenland. De organisatie adviseert musea, heemkringen en verzamelaars in verband met identificatie en onderhoudt van kant. Brouwersbeeldje (Hoegaarden) werkt rond de geschiedenis van het brouwersbeeld in Hoegaarden. Stak-het-Oep comité (Zoutleeuw) werkt samen met de toeristische dienst rond de folkloristische traditie van Stak-het-oep, dat sinds 1969 de herleving is van een oud volksgebruik waarbij rondgangen en optochten op 6 januari verwijzen naar Driekoningen. Tijdens de optocht trekken groepen verkleed als de drie wijzen uit het Oosten door de straten van Zoutleeuw met een uitgeholde biet als lantaarn. Vechthoendersclub (Linter) beschermt de Belgische beschermde hoenderrassen zoals de Tiense Vechter en tracht hun voortbestaan te verzekeren. Elk jaar houden ze een grote internationale tentoonstelling. Hagelands Neerhof vzw (Tielt-Winge) wil het fokken van kleinvee aanmoedigen en bevorderen. Ze streven naar het behoud van alle rassen en willen het draagvlak voor het kleinvee vergroten door een jaarlijkse tentoonstelling en bekendmaking en promoting van de kleinveeteelt. De Totale Waanzin (Hoegaarden) is een groep van acht personen die het Hoegaardse dialect in stand trachten te houden via liedjes. Ze hebben kennis van historische liedjes, tradities en volksverhalen. Literatuur-bier-gastronomie (Hoegaarden) is een feitelijke vereniging bestaande uit tien vrijwilligers die samen werken rond dialect. De vereniging heeft een dialectwoordenboek uitgegeven. Oudstrijdersbonden Er zijn verschillende oudstrijdersbonden in het Hageland actief. Enkele daarvan zijn: NSB Scherpenheuvel heeft als doel de oud-strijders te herinneren en te danken voor de vrede waarin we nu leven. Deze vereniging telt tweeënveertig leden. Nationale Strijdersbond België ‘Assent, Bekkevoort, Molenbeek en Wersbeek’ is een strijdersbond die de nationale eendracht wil bewaren en de herinnering bestendigen aan hen die zich hiervoor hebben ingezet. De bond neemt deel aan plechtigheden en ceremoniën met een nationaal karakter en organiseert in samenwerking met het gemeentebestuur de viering op 11 november. Carnavalsverenigingen In Tielt-Winge is er een carnavalsvereniging De Tielt-Wingenaars. In ScherpenheuvelZichem zijn er de vzw Zichemse Carnavalvrienden, die al sinds 1950 het Zichemse carnaval in stand houdt, carnavalgroep De Bezembinders uit Schoonderbuken, die een carnavalstoet organiseren, en carnavalgroep Halfweg, gevestigd in Scherpenheuvel, die meedoen met een wagen aan verschillende stoeten, maar er zelf geen stoet organiseren. De Lustige Hanekappers (Scherpenheuvel-Zichem) is een vereniging die ook een kleine carnavalstoet organiseert in Keiberg. Ze combineren dit met hun traditie, de hanekap, die al 130 jaar bestaat. De Hanekappers gaan rond de middag in groep hun ‘Koning’ en ‘Kapitein’ van het voorbije jaar afhalen aan huis. Samen met andere verenigingen trekt de bende in stoet door het dorp. Snoep en confetti worden onderweg uitgedeeld aan de toeschouwers, de plaatselijke fanfare zorgt voor de gepaste sfeer en als iedereen uitgeblazen is volgt de traditionele Hanekap. Op een veldje tegenover een café ligt een dode haan begraven met zijn nek boven de grond. Wie geblinddoekt de kop van de haan kan kappen met een scherp geslepen sabel, mag zich gedurende een jaar ‘Koning’ noemen. Wie de haan de meeste rake slagen toebrengt wordt kapitein. De carnavalsvereniging Ridders van de Greun Rat
37
(Zoutleeuw) organiseren jaarlijks de verkiezing van Prins Carnaval, de carnavalsstoet, een kinderstoet en het rattengooien. Ook Linter heeft een carnavalsvereniging, namelijk de Carnaval Orde van Hemel&Aarde. Verenigingen rond bier Objectieve Bier Academie Diest wil bijdragen aan de verrijking, bekendmaking en instandhouding van de Belgische biercultuur. Ze willen aandacht voor de traditionele bierstijlen (oude geuze, oude bruin enzovoort) en voor de kleinere ambachtelijke brouwerijen uit de eigen streek. De Edele Orde van de Moutstock (Hoegaarden) wil de biertraditie en de kunst van het bierproeven onderhouden. Verder willen ze ook het Hoegaardse bier promoten. Archeologische verenigingen Portiva is een interlokale vereniging die actief is voor Tienen, Bierbeek, Hoegaarden, Linter, Glabbeek en Bierbeek en streeft naar een gefundeerd, kwaliteitsvol en duurzaam behoud en beheer van het lokaal archeologisch bodemarchief. Winar is een projectvereniging voor de Wingevallei, bestaande uit Tielt-Winge, Rotselaar, Holsbeek en Bekkevoort. De vereniging heeft tot doel het conserveren, beheren, onderzoeken en ontsluiten van het archeologisch patrimonium op het grondgebied van de aangesloten verenigingen. De Werkgroep archeologie (Holsbeek) werd in 1990 opgericht en telt vijf vrijwilligers, die zich bezighouden met archeologische prospectie. De dienst Bodemarchief bewaart en heeft een inventaris van de opgravingen van het 'Kasteel van Attenhoven' en diverse veldvondsten uit Holsbeek. Gildes en rederijkerskamers De Sint-Sebastiaansgilde van Scherpenheuvel-Zichem is een oude schuttersgilde die aan kleiduif schieten doet. De Sint-Sebastiaansgilde van Bierbeek neemt deel aan schietingen en organiseert zelf schietingen. Ze hebben ook authentieke kledij waarin ze hun schietingen doen. De Sint-Sebastiaansgilde vzw Werchter van Rotselaar doet aan boogschieten en binnen- en buitenlandse stoeten. Ze bewaart zelf vaandels, trofeeën enzovoort. Deze gilde bestaat al sinds 1430. Van deze gilde bestaat nog een historische zilveren breuk die in Bokrijk bewaard wordt. De Sint-Sebastiaansgilde van Zoutleeuw bestaat al sinds 1836. De gilde telt twintig tot vijfentwintig leden. Hun doel is de schietingen levend houden door deel te nemen aan Brabantse en gewestelijke schietingen. Ze hebben een bewaard archief vanaf de 18de eeuw. Verder bezitten ze enkele kunstvoorwerpen die permanent tentoon gesteld worden in het Historische Stadhuis van Zoutleeuw. Koninklijke Sint-Sebastiaansgilde (Diest) doen handboogschietingen binnen de eigen vereniging en organiseren feesten in februari. Sint-Sebastianusgilde Schaffen (Diest) organiseert dansoptredens en feesten en meten zich in het schieten met een handboog tegenover andere verengingen. De Sint-Antoniusgilde van Kaggevinne (Diest) houdt zich enkel nog bezig met feesten organiseren. Rederijkerskamer Die Reyn Lelieblomme (Diest) organiseren feesten in januari maar hielden zich oorspronkelijk bezig met welsprekendheid, dichtkunst en toneel.
38
De Koninklijke Sint-Jorisgilde (Diest) is een schuttersgilde die schietingen doen met een kruisboog. Ze houden feesten in januari. De Sint-Barbaragilde (Diest) is een colveniersgilde. Zij houden geen schietingen meer maar houden wel feesten in december. De collectie van deze gilde wordt in het stedelijk museum De Hofstadt in Diest bewaard. De Sint-Hubertusgilde (Bekkevoort) bestaat al sinds 1699 en telt veertien leden. Hun voornaamste doel is om de folklore bewaren. De Gezellen van Vliebergh (Zoutleeuw) zetten de traditie van de rederijkerskamer voort. De Gildebroeders van Bierbeek doen vendelzwaaien, hebben een wagenspel gedaan rond de legende van Bierbeek en doen heel wat socioculturele activiteiten. Socioculturele verenigingen Er zijn een heleboel socioculturele verenigingen actief in de vijftien Hagelandse gemeenten. Omdat het doel van deze verenigingen niet in de eerste plaats betrekking heeft op erfgoed, worden de verenigingen hier ook niet verder opgesomd. Een vereniging die wel occasioneel rond erfgoed werkt is Pasar. Deze sociaal-culturele vereniging wil zoveel mogelijk mensen motiveren en kansen geven om hun vakantie en recreatie zo waardevol mogelijk in te vullen. Pasar vzw heeft verscheidene afdelingen over heel Vlaanderen waaronder enkele in het Hageland. Zij besteden ook aandacht aan erfgoed in hun activiteiten. Voor Erfgoeddag 2012 geeft Pasar nationaal stimulansen aan de lokale afdelingen om dit mee te verwerken in hun jaarprogramma. Kerkfabrieken In de vijftien gemeenten zijn er zevenennegentig kerkfabrieken. De meesten bewaren religieus erfgoed zoals kazuifels, kandelaars, schilderijen, beelden enzovoort. Een catalogus van het erfgoed is er vaak niet. Indien deze er wel is, gaat het vaak om een papieren inventaris. Een opsomming van de vele kerkfabrieken van het Hageland zou misschien te ver leiden. Het is evenwel zeker dat er hier nog een kans ligt om de gemeenschap rond dat kerkelijk erfgoed te sensibiliseren, het erfgoed te inventariseren en te zorgen dat het erfgoed bewaard wordt voor de volgende generatie. Aan een aantal van de kerken is een processie verbonden die in stand wordt gehouden door de kerkgemeenschap. Zo is er bijvoorbeeld de Sint-Leonardusprocessie (Zoutleeuw) die al vanaf de middeleeuwen op pinkstermaandag doorgaat; de Onze Lieve Vrouw van de Ossenwegprocessie (Zoutleeuw); de Heinkensbergprocessie aan de kapel op de Heinenkensberg te Wever (Glabbeek), die zou zijn opgericht door de Spaanse generaal van Alva na de overwinning op één van de legers van Oranje; de Allerheiligenbegankenis (Diest) aan de Allerheiligenkapel; de Tractorprocessie (Linter) is een ommegang waarbij de tractors gezegend worden; de eeuwenoude Paardenprocessie in Werchter (Rotselaar) op Pinksterzondag; de Sint-Donatusprocessie van Wersbeek (Bekkevoort); de kaarskensprocessie (Scherpenheuvel); de processie van Assent (Bekkevoort); de Sint-Rochusverlichting (Aarschot) enzovoort. In bepaalde gevallen worden de processies ook in stand gehouden door aparte verenigingen, zoals de processie Meldert Ermelindisgroep 2000 uit Hoegaarden. Om de vijftig jaar vindt er in Meldert de Ermelinisprocessie plaats met een ommegang en het openen van het schrijn. Omdat de processie slechts één keer om de vijftig jaar plaatsvindt, is het voortleven van de processie een grote zorg van de groep. Het Genootschap der XII apostelen, ook uit Hoegaarden, wil dan weer de eeuwenoude traditie van Palmzondag, met onder andere een voetwassing, in stand houden. Hiervoor wordt een houten palmezelbeeld in de Sint-Gorgoniuskerk bewaard. De gemeente ondersteunt deze traditie die reeds 350 jaar bestaat. Ze heeft hiertoe al onderzoek verricht, een tentoonstelling gedaan en een catalogus uitgegeven. In Tremelo is er de Sint-Gregoriusviering op 12 maart. Deze traditie uit de 18de eeuw houdt in dat er een broodbedeling wordt gedaan aan de schoolgaande jeugd.
39
De Catharinakring, ten slotte, is een vereniging rond de Sint-Catharinakerk in Diest. Ze organiseren samen reisjes en uitstappen en hebben ook enkele geldinzamelacties gedaan om bepaalde zaken in de kerk te restaureren. Abdijgemeenschap De Abdij der Norbertijnen van Averbode is een religieuze gemeenschap die negenenzeventig leden telt, negentien voltijdse personeelsleden en tien deeltijdse personeelsleden heeft. De site met de abdij ligt in het Merodegebied en is nog bewoond. De abdij organiseert onder andere bezinningen en heeft een eigen collectie van gebouwen, schilderijen, kunstwerken, boeken en archief. Deze collectie is gedeeltelijk toegankelijk via geleide bezoeken. Gidsenbonden In het Hageland zijn een aantal gidsenbonden actief (zie ook Toerisme). Zo is er de Hagelandse gidsenbond en enkele plaatselijke gidsenbonden, zoals de Sint-Jorisvrienden in Motbroek (Tielt-Winge) en de Leeuwse gidsenbond (Zoutleeuw), die vooral kennis hebben over de lokale geschiedenis en het patrimonium. De elf leden van de VVV gidsenbond Scherpenheuvel-Zichem ondersteunen de dienst toerisme van de gemeente door rondleidingen aan te bieden. Foto- en filmclubs Verder zijn er over de Hagelandse gemeenten een heleboel foto- en filmclubs actief. Hieronder een opsomming van deze verenigingen. Deze verenigingen bezitten vaak ook een verzameling van foto- en filmmateriaal. Retroclub (Linter) Click-shot (Aarschot) Fotoclub Reflexie (Tielt-Winge) Fotoclub Scherp-Zicht (Scherpenheuvel-Zichem) Fotoclub Objectief (Scherpenheuvel-Zichem) Foto en diaclub Cineoks (Scherpenheuvel-Zichem) Schaffense Filmclub (Diest) Damci (Diest) A.V.T. Film - Fotoclub De Klup (Hoegaarden) Erfgoedraden of cultuurraden Elke gemeente heeft een cultuurraad. Sommige gemeenten zetten zelf in op erfgoed door een erfgoedraad, een erfgoedoverleg of een werkgroep erfgoed, die al dan niet werkt als adviesraad, op te richten. De Erfgoedraad van Bierbeek is een adviesraad waarin enkel vrijwilligers zetelen. Ze geven advies over zowel het onroerend als het roerend erfgoed in de gemeente. Het Erfgoedoverleg in Scherpenheuvel-Zichem overlegt op regelmatige basis met verschillende erfgoedverenigingen en enkele erfgoedgeïnteresseerden. De Erfgoedraad van Bekkevoort is een onderdeel van de gemeentelijke cultuurraad en werkt dan ook adviserend voor de cultuurraad en het gemeentebestuur. Verder werkt ze aan de inventarisatie van erfgoed en de uitwerking van erfgoedprojecten. Natuurpunt heeft een aantal afdelingen verspreid in het Hageland en heeft als doel de natuur beter te bewaren (biodiversiteit, bossen enzovoort) en toegankelijk te maken voor iedereen. Davidsfonds heeft een aantal afdelingen verspreid in het Hageland en organiseert onder andere De Nacht van de Geschiedenis en andere erfgoedgerelateerde activiteiten.
40
4.2
Erfgoedexpertise in omliggende regio's
In de omliggende regio zijn er een aantal erfgoedspelers die reeds expertise hebben opgebouwd rond werken met erfgoed en erfgoedactoren. Met deze actoren zal afgestemd en samengewerkt worden. Erfgoedsite Tienen De Erfgoedsite Tienen omvat het stadsarchief, het Hagelands Historisch documentatiecentrum, het museum 'Het Toreke', het Suikermuseum en het regionale archeologische depot in de Sint-Theobalduskerk. De overkoepelende structuur van de Erfgoedsite Tienen is het vzw Suikermuseum Tienen. Het museum is regionaal erkend en heeft een beheersovereenkomst met de stad Tienen. De bezoeker kan er terecht voor meer informatie over het 'suikerverleden' van de stad. Museum 'Het Toreke' neemt je mee naar het Tiense GalloRomeins verleden. De Erfgoedsite Tienen beschikt ook over een depot voor religieus textiel en een depot archeologie. Tienen zit mee in de regionale depotwerking, aangestuurd door de provincie Vlaams-Brabant. Het Hagelands Historisch Documentatiecentrum (HHD) bewaart een ruim aanbod aan historische documentatie over Tienen en de gemeenten in Oost-Brabant. Het documentatiecentrum telt momenteel ongeveer 25 000 titels. Het HHD verzamelt ook prentkaarten en bidprentjes uit de regio. De Erfgoedsite participeert als een van de pioniers bij Erfgoedplus.be. Heel wat Tiens religieus erfgoed en de collectie van de Erfgoedsite is via Erfgoedplus.be geregistreerd. Voor deze laatste collectie wordt er rond open source software voor collectieregistratie expertise ontwikkeld. Erfgoedcel Leuven Leuven heeft een stedelijke erfgoedcel sinds 2002. De werking van deze erfgoedcel is ingebed in de dienst cultuur van de stad Leuven. Erfgoedcel Kempens Karakter (gevestigd in Herentals) Deze intergemeentelijke erfgoedcel is een samenwerking tussen negen gemeenten rond het cultureel erfgoed in de regio. De erfgoedcel bestaat sinds 2009. De regio waarvoor de erfgoedcel actief is, wordt vanaf 2012 uitgebreid. Erfgoedcel Haspengouw De erfgoedcel Sint-Truiden en de erfgoedcel Tongeren begonnen als stedelijke erfgoedcellen maar hebben nu de handen in elkaar geslagen om een intergemeentelijke samenwerking op te zetten. Ze hebben hiertoe samen met acht omliggende gemeenten een beleidsplan ingediend voor een erfgoedcel Haspengouw voor de periode 2012-2014. Erfgoedcel Pajottenland-Zennevallei Deze intergemeentelijke erfgoedcel bestaat sinds 2011 en is actief in de regio ten westen van Brussel. De cultuurregio Pajottenland-Zennevallei betreft dertien gemeenten en vzw De Rand. 4.3
Bestaande cultureel-erfgoedbeleid per gemeente
In dit onderdeel wordt getracht aan te geven hoe de gemeenten zelf de erfgoedverenigingen en erfgoedactiviteiten ondersteunen. In volgende tabel is aangeduid welke gemeenten een cultuurbeleidscoördinator hebben en hoeveel deze coördinator werkt rond erfgoed. Ook andere gemeentelijke diensten die rond cultureel erfgoed werken, worden opgesomd en is er aangeduid hoeveel van hun tijd zij besteden aan cultureel erfgoed. Uiteraard zijn er ook diensten en ambtenaren die werken rond het onroerend erfgoed in de gemeenten. Deze worden hier niet specifiek opgesomd, hoewel zij ook vaak samenwerken met de cultuurbeleidscoördinator.
41
Cultuurbeleidscoördinator Aarschot
1,5 VTE
Tijd van de CBC aan erfgoed (Ongeveer) 0,1 VTE
Bekkevoort
0,5VTE
0,1 VTE
Bierbeek
1 VTE
0,1 VTE
Boutersem
/
/
Diest
1 VTE
0,15 VTE
Glabbeek
0,5VTE
0,1VTE
Hoegaarden
/
/
Holsbeek
1 VTE
0,1 VTE
Landen
1 VTE
0,1 VTE
Linter
/
/
Rotselaar
1 VTE
/
Scherpenheuvel -Zichem Tielt-Winge
1 VTE
0,33 VTE
1 VTE
0,2 VTE
Tremelo
/
/
Zoutleeuw
0,5 VTE
0,1 VTE
Andere diensten die rond erfgoed werken Stedelijk Museum: 4,5 VTE Bibliotheek, dienst toerisme, dienst grondgebiedzaken Cultuurcentrum, Gemeentelijke bibliotheek 0,8 VTE (toerisme + cultuur) Dienst toerisme: 0,15 VTE Archief: 1 VTE Bibliotheek, dienst toerisme, dienst milieu, technische dienst, ruimtelijke ordening Diensthoofd vrije tijd en communicatie: 0, 25 VTE aan cultuur + 1 VTE medewerkster dienst vrije tijd Bibliotheek: 2,5 VTE Dienst toerisme: 1 VTE waarvan 0,1 VTE erfgoed Dienst toerisme: 0,2 VTE Bibliotheek: 0,1 VTE 0,25 VTE aan cultuur waarvan 0,1 VTE aan erfgoed Dienst toerisme: 2 VTE, waarvan elk 0, 25 VTE met erfgoed bezig Dienst toerisme: 2 x 0,25 VTE Dienst toerisme: 0,5 VTE 3 VTE (dienst vrije tijd) waarvan 0,2 VTE cultuur Dienst toerisme: 0,2 VTE aan erfgoed Dienst toerisme: 0,1 VTE
Op de volgende pagina’s wordt aangegeven wat elke gemeente precies doet (logistieke ondersteuning, financiële ondersteuning enzovoort) voor de erfgoedactoren in hun gemeente.
42
Aarschot Aarschot heeft een cultuurraad. De stadsdiensten organiseren in CC het Gasthuis geregeld tentoonstellingen. Er is ook een vaste kunstcollectie. Het Stedelijk Museum van Aarschot behoort tot het AGB van de stad Aarschot, dat zowel de exploitatiekosten als de investeringskosten draagt. Zowel het gebouw met materialen en technieken als de collectie is eigendom van het AGB van de stad Aarschot. De Stedelijke museumcommissie krijgt jaarlijks 10 000 euro toelage en een vergaderruimte ter beschikking. Het archief- en documentatiecentrum, dat privéarchieven van sociaal-culturele verenigingen verwerft, is gevestigd in een gebouw van de stad. In de bibliotheek is een afdeling plaatselijke geschiedenis. Verder zijn er culturele verenigingen die ondersteund worden door de gemeente: WAGDI (1 000 euro; 2 000 euro wanneer er een publicatie uitkomt en een lokaal om te vergaderen) en de HAKVH (1 000 euro en een lokaal om te vergaderen). Ook de Aarschotse Cultuurraad beschikt over een budget van jaarlijks ongeveer 10 000 euro. Dat kan aangewend worden voor (erfgoed)projecten. Bekkevoort De erfgoedraad van Bekkevoort wordt jaarlijks ondersteund door een toelage van 250 euro. De gemeente participeert aan erfgoedactiviteiten (onder andere Open Monumentendag, Erfgoeddag, thema-avonden enzovoort), steeds in samenwerking met vrijwilligers. In samenwerking met de erfgoedraad wil de gemeente in 2012 met een erfgoedfietstocht beginnen en behouden voor de toekomst. Er is een erfgoedhoekje in de bibliotheek met alle publicaties van Bekkevoort en omgeving. Verder is Bekkevoort aangesloten bij de archeologische dienst Winar. De gemeente organiseert ook een stamboomproject 'Klim eens in je stamboom' voor het onderwijs. Er is een subsidiereglement voor verenigingen dat een basissubsidie en een aanvullende subsidie voorziet. Verder stelt de gemeente ook lokalen ter beschikking aan verenigingen en de erfgoedraad. Elke maand is er een gemeentelijk infoblad waarin om de twee maanden een UiT-kalender verschijnt. In deze kalender, die ook online raadpleegbaar is, kunnen verenigingen hun activiteiten gratis laten opnemen. Bierbeek In Bierbeek is er een erfgoedraad waarvan de secretaris (de cultuurbeleidscoördinator) betaald wordt door de gemeente. De erfgoedraad kreeg 500 euro subsidie in 2010 voor de vergaderingen. De gemeente heeft ook een erfgoeddepot waarvoor een ruimte en de nodige materialen ter beschikking worden gesteld door de gemeente. Bierbeek is aangesloten bij Erfgoedplus.be, waarvoor het 500 euro per jaar betaalt, en bij Portiva, de intergemeentelijke archeologische dienst. Verder zit de gemeente in een inventarisatieproject van VIOE (nu afdeling Ruimte en Erfgoed), hebben ze een werkgroep dialect enzovoort. Binnen het reglement van de cultuurraad worden extra subsidies gegeven voor verenigingen die erfgoedactiviteiten opzetten. Boutersem Het erfgoedbeleid in Boutersem wordt opgevolgd door de cultuurraad en de toeristische raad (ARTO). De cel erfgoed is er namelijk steeds geïntegreerd in de diensten cultuur of toerisme, waardoor er geen apart budget voor is voorzien. Het museum in Boutersem krijgt een toelage van de cultuurraad en een lokaal ter beschikking op de zolder van het gebouw van het OCMW. Ook Boutersem is aangesloten bij Erfgoedplus.be. Subsidies kunnen aangevraagd worden via een subsidiereglement. In 2010 bedroeg het voorziene subsidiebedrag 15 000 euro. Daarin is een basisbedrag van 60 euro per vereniging voorzien. In de infokrant, die maandelijks verschijnt, kunnen verenigingen hun activiteiten gratis communiceren. Diest In Diest is er een cultuurraad en een aparte werkgroep erfgoed. Het Stedelijk Museum De Hofstadt wordt vooral gerund door het diensthoofd Toerisme. Zij steekt 15% van haar tijd in de vaste collectie en de tijdelijke tentoonstellingen. Het archief van de stad heeft een voltijdse archivaris in dienst die vooral bezig is met het modern archief. Er wordt geregeld
43
meegedaan met de Erfgoeddag. Diest participeert ook in het traject van ABC van de Demervallei van Regionaal Landschap Noord Hageland. Verder werkt de stad nog aan enkele andere erfgoedprojecten zoals project Congo en project Nicolas Cleynaerts. De stad voorziet ieder jaar 15 000 euro om te verdelen over 100 socioculturele verenigingen waaronder ook de erfgoedverenigingen. Glabbeek Glabbeek voorziet jaarlijkse werkingsmiddelen voor Open Monumentendag en Erfgoeddag (1 745 euro in 2010) en is lid van Portiva, de intergemeentelijke archeologische dienst. De gemeente verhuurt ook lokalen aan verenigingen. Ze voorziet een forfaitaire subsidie van 200 euro per vereniging. Activiteiten kunnen om de drie maanden worden opgenomen in het gemeentelijk infoblad en ook online op de gemeentelijke website. Via de uitleendienst kunnen verenigingen materiaal uitlenen voor activiteiten. Hoegaarden Hoegaarden heeft geen cultuurbeleidscoördinator. Om de twee jaar participeert de gemeente aan de Open Monumentendag. De gemeente doet ook mee aan 'Op een kier'. Hoegaarden heeft een subsidiereglement, opgesteld door de cultuurraad, dat de subsidies voor de socioculturele verenigingen regelt. De verenigingen kunnen ook gebruik maken van gemeentelijke lokalen en materiaal zoals tafels, stoelen, koffiezetapparaten enzovoort. Ze kunnen hun activiteiten kenbaar maken via het gemeentelijke infoblad en de website of de facebookpagina van de gemeente. Holsbeek In het cultuurbeleidsplan van de gemeente Holsbeek is een apart luik erfgoed opgenomen. De gemeente Holsbeek doet jaarlijks mee aan Open Monumentendag en sporadisch aan de Erfgoeddag in samenwerking met de Holsbeekse Werkgroep Heemkunde. De gemeente ondersteunt op niet regelmatige basis erfgoedrelateerde projecten. Ze voorzien een apart artikelnummer in de begroting voor de huur van het depot voor het archief van Gust Boschmans (archeoloog-kunstenaar en ereburger) en een apart artikelnummer voor de bijdrage aan Winar, de intergemeentelijke archeologische dienst. De dienst toerisme onderhoudt de contacten met Erfgoed Vlaanderen en baat het bezoekerscentrum Kasteel van Horst uit. De gemeentelijke bibliotheek spoort publicaties van lokaal historisch belang op en bewaart ze. In het maandelijkse infoblad worden artikels van de Holsbeekse Werkgroep Heemkunde gepubliceerd en de Werkgroep mag, net als andere cultuurverenigingen, ook maandelijks vergaderen in het Gemeentehuis. Landen De stad Landen heeft één voltijdse cultuurbeleidscoördinator en één voltijdse cultuurfunctionaris/jeugdconsulent. Er wordt gewerkt rond een aantal thema’s waarin erfgoed zijdelings aan bod komt: tentoonstellingen over landbouwwerktuigen, medewerking aan de uitgave van een dialectenboek, organisatie van een dialectendag, dialecten op school, streekgerechten tijdens de Week van de Smaak, inventarisatie van een lokaal bouwkundig erfgoed, herstel van historische kapelletjes, erfgoedwandelingen langs de oude vesten via de toeristische dienst. In het cultuurbeleidsplan 2009-2013 werd de oprichting van een erfgoedcel opgenomen, maar de realisatie ervan laat op zich wachten omwille van financiële hindernissen. Daarom wordt er intens samengewerkt met de lokale geschied- en heemkundige kring (GHK), die van de stad een toelage krijgt om haar werking te ondersteunen: 4 500 euro vaste toelage en dan nog een kleine 50 000 euro voor personeelskosten. In ruil hiervoor organiseert deze GHK de Open Monumentendag, Erfgoeddag en een eigen Molendag in en rond de historische molen van Rufferdinge, waar ook het Streekbezoekerscentrum en archief gevestigd is. Linter Linter is ook lid van Portiva, de intergemeentelijke archeologische dienst en doet hiervoor een jaarlijkse bijdrage. Het museum van de 3e regimentlansiers krijgt van de gemeente een
44
tentoonstellingsruimte ter beschikking in de pastorij. Het gemeentearchief is te vinden op de zolder van het gemeentehuis. Het OCMW archief wordt dan weer bewaard in de archiefruimte van het gebouw van het OCMW. Ook Linter is aangesloten bij Erfgoedplus.be. De heemkundige kring krijgt een vergaderruimte ter beschikking wanneer ze vergaderen. De cultuurraad in Linter heeft 6 300 euro te verdelen onder alle erkende verengingen. De verenigingen kunnen ook gratis promotie maken voor hun activiteiten in het gemeenteblad. Rotselaar De gemeente Rotselaar zet via zijn beleidsplan cultuur ook in op erfgoed. Zo werken ze aan verschillende erfgoedprojecten en nemen ze elk jaar deel aan de Erfgoeddag en de Open Monumentendag, waarvoor ook een budget is voorzien. Rotselaar werkt ook mee aan het project ABC van de Demervallei, opgezet door Regionaal Landschap Noord Hageland. Verder is er het idee om met aangrenzende gemeenten een volksverhalenroute te maken. Erfgoedverenigingen krijgen een jaarlijkse subsidie, kunnen rekenen op logistieke ondersteuning en krijgen lokalen van de gemeente aan verminderd tarief ter beschikking. Scherpenheuvel-Zichem Scherpenheuvel-Zichem participeert in het project ABC van de Demervallei en de aansluitende databank (zie Natuur en Landschap) en is aangesloten bij Erfgoedplus.be. Er wordt in 2011 een erfgoedwandeling ontwikkeld rond 'Scherpenheuvel, een besloten symboolstad' om het aanwezige erfgoed te herwaarderen en duiding te geven. De dienst toerisme beheert Huize Ernest Claes. Het gebouw wordt door de stad ter beschikking gesteld en onderhouden. Verder organiseert de gemeente een informeel erfgoedoverleg tussen verschillende erfgoed-verenigingen en losse erfgoedgeïnteresseerden. Alle verenigingen in Scherpenheuvel-Zichem genieten een gunstig tarief voor het huren van de gemeentelijke zalen, ze kunnen gratis kopijen verkrijgen via de gemeente, gebruik maken van de uitleendienst (audio, tentoonstellings- en spelmateriaal) en krijgen een pagina op de gemeentelijk website. Op deze website vindt men ook een activiteitenkalender (UiTkalender). De activiteiten van de verenigingen verschijnen ook op www.uitinscherpenheuvel-zichem.be en worden maandelijks gepubliceerd in de stadsinfo. Cultuurverenigingen krijgen ook een werkingssubsidie. In totaal wordt er 18 000 euro verdeeld over tweeënveertig verenigingen. Daarvan zijn er vier erfgoedverenigingen, die in totaal 1 300 euro krijgen. De stad neemt jaarlijks deel aan de Open Monumentendag. In 2009 en 2011 is er ook deelgenomen aan de Erfgoeddag. Vooral de dienst toerisme coördineert deze activiteiten, met ondersteuning van de dienst cultuur. De budgetten worden jaarlijks bekeken. Tielt-Winge De dienst cultuur en de dienst communicatie van de gemeente Tielt-Winge hebben in 2011 zelf een online erfgoedbank opgestart. Hiervoor wonnen ze de prijs van Indigov voor meest interactieve website. De dienst cultuur werkt ook mee aan de jaarlijkse processies en de openluchtvieringen. Het Hagelands Seizoensarbeidersmuseum, het Hagelands Heemkundig Museum, het Vredesmuseum Stichting Meensel-Kiezegem en Infolokaal NCPGR krijgen allen gratis infrastructuur en voorzieningen ter beschikking. Het Vredesmuseum en het infolokaal krijgen daarbij nog een subsidie van ongeveer 250 euro per jaar. Tremelo Tremelo heeft niet veel ruimte voor erfgoed. Ze hebben dan ook geen aparte cultuurbeleidscoördinator. Er is een gemeentelijk archief, maar geen archivaris, waardoor het archief niet gestructureerd wordt bewaard. Het Damiaanmuseum in Tremelo wordt gerund door vrijwilligers. De gemeente betaalt een poetsvrouw om het museum te poetsen. Recent is gestart met een project om het museum eigentijdser te maken door renovatie en herinrichting. In 2011 deed Tremelo mee aan het Open Monumentendag-thema 'Conflict' over de vliegtuigcrash in Tremelo en Baal in WOII.
45
Zoutleeuw In Zoutleeuw houdt vooral de toeristische dienst zich bezig met erfgoed. In de begroting worden structureel middelen voor erfgoedprojecten voorzien: de Open Monumentendag, de kosten voor de beiaardier, Stak-het-Oep, de aankoop voor het erfgoedhoekje in de bibliotheek enzovoort. De stad stelt het Historische stadhuis ter beschikking als tentoonstellingsruimte. Ze staat ook in voor de verzekering van de permanent tentoongestelde kunstwerken die deels eigendom zijn van de stad en deels in permanente bruikleen worden gesteld. De socioculturele verenigingen krijgen een subsidie naargelang het aantal activiteiten die ze organiseren. Zo krijgt de carnavalsvereniging bijvoorbeeld 7 500 euro en Sint-Sebastianusgilde, drie gilden, een totaal van 2 500 euro.
46
5
De sector aan het woord: gesprekstafels
Om de noden en vragen van de sector en de erfgoedgemeenschap op te nemen in het beleidsplan werden drie sessies georganiseerd waarbij gepolst werd naar de behoeften en zorgen van de erfgoedactoren. Deze drie sessies werden 'gesprekstafels' genoemd. In groepen van ongeveer vijf personen werd nagedacht over volgende vraag: 'Gesteld dat er een Erfgoedcel bestaat uit twee personeelsleden en beschikt over voldoende geld voor het cultureel erfgoed in de regio, wat zou de cel hiermee moeten verwezenlijken?' Vervolgens werden de 'uitdagingen' die hieruit voortkwamen, geclusterd en werd er gestemd welke twee uitdagingen voor de groep de belangrijkste waren. Deze uitdagingen werden opgenomen in het verslag in bijlage van dit beleidsplan. Ten slotte mocht iedereen nog stemmen welke uitdagingen ze uit de hele groep het belangrijkste vonden. Er waren telkens tussen twintig en dertig aanwezigen (totaal ongeveer vijfenzeventig deelnemers), met steeds heel veel interactie. De reacties vanuit de groep waren ook heel verscheiden. De kernpunten die naar voren kwamen waren: - Mensen werken vaak rond dezelfde thema's of hebben dezelfde interesse maar vinden elkaar niet, hoewel er zeker wil is om samen te werken. Er is dus nood aan een overzicht van 'wie is wie' in het Hageland. - Men wil ook graag expertise delen en leren van elkaar. - In dit opzicht kan de erfgoedcel een coördinerende rol spelen en een aanspreekpunt voor de regio zijn. - Er is vraag naar een inventaris van het bestaande erfgoed in de regio, die voor iedereen toegankelijk zou moeten zijn. - Er moet ingezet worden op digitalisering. - Er moet aandacht komen voor erfgoed dat verloren dreigt te gaan. Hierbij werd immaterieel cultureel erfgoed als heel belangrijk bedreigd erfgoed naar voren geschoven. - Jeugd en onderwijs moeten betrokken worden en gesensibiliseerd worden. - Hierin zit ook een kans voor het aantrekken van nieuwe vrijwilligers. Ook kunnen allochtonen betrokken worden als nieuwe vrijwilligers. (Voor het volledige verslag zie bijlage 1) Verder werden er per gemeente fiches opgevraagd bij alle gekende erfgoedactoren in de regio. Daarin werd gevraagd naar enkele gegevens over hun organisatie: aantal leden, doelstellingen, zwaktes en sterktes van de organisatie enzovoort. Deze fiches waren de basis voor bovenstaande inventaris en dienen tevens als basisinformatie over de erfgoedactoren voor de erfgoedcel.
47
6
SWOT- analyse
De SWOT-analyse is een traject geworden van vier sessies die door de SWOT-groep (een kerngroep van de stuurgroep) gemaakt werd (zie bijlage 3). Hieronder wordt het proces en het resultaat toegelicht. 6.1
Inventaris van sterktes en zwaktes, kansen en bedreigingen.
STERKTES - streekidentiteit : Hageland is een sterke merknaam, het is toeristisch gezien een cluster met een eigen identiteit - immaterieel erfgoed: er is in de regio opvallend veel aandacht voor verhalen, dialecten enzovoort. - diversiteit aan erfgoed: er is een grote diversiteit aan erfgoed binnen de regio elke gemeente/stad heeft zijn eigen (erfgoed)thema - diversiteit aan erfgoedactoren: er zijn veel verschillende erfgoedactoren in de regio: musea, heemkringen, archief, individuele deskundigen en experten er is veel ervaring en kennis op vlak van erfgoedwerking - private collecties: er is in de regio ook veel erfgoed aanwezig bij particulieren - erfgoedvrijwilligers: de meeste gemeenten en steden kunnen rekenen op een gedreven ploeg van vrijwilligers - bibliotheken: zijn belangrijke 'niet-erfgoed' partners wegens laagdrempeligheid, professionalisme, documentatiefunctie en het bereiken van jongeren - wil tot samenwerking: er is een wil tot samenwerking (bereidheid van erfgoedactoren, gemeenten en steden in verband met convenant) er zijn al vormen van samenwerking, voornamelijk op vlak van toerisme en projectmatig er is reeds veel afstemming tussen steden en hun hinterland - archeologie: archeologische rijkdom in delen van de regio er is veel interesse in archeologie er is een werking rond archeologie: Portiva, Winar ZWAKTES - heterogeniteit Hageland: Hageland is mix van stad en plattelandszone De fusie van de verschillende gemeenten is artificieel want houdt weinig rekening met onderscheidende landschapskenmerken (Demervallei, Getevallei, Haspengouw enzovoort) reflex tot clustering binnen de regio Hageland is voornamelijk als toeristisch gepromoot geheel gekend, maar er is een grote diversiteit waarvan afbakening of ertoe behorende gemeenten amper bekend zijn uitgestrektheid van de regio: Noord- en Zuid-Hageland hebben omwille van onder meer afstand op eerste zicht weinig gemeen - klein versus groot: kleine gemeenten voelen zich in schaduw staan van de steden, wat bedreigend kan overkomen - plaatselijke reflex: erfgoedactoren blijven vaak onder eigen kerktoren behoudsgezindheid: 'verstikkende' tradities, gesloten karakter van sommige erfgoedverenigingen koudwatervrees tegenover samenwerking of vernieuwing - gebrek aan expertisedeling:
48
weinig kennis van andermans erfgoed of de aanwezige kennis en expertise weinig uitwisseling van kennis, expertise of van erfgoed
- gebrek aan professionalisering: weinig professionele ondersteuning van de erfgoedactoren weinig professionele instellingen of structuren - beschikbaarheid en profilering van erfgoedvrijwilligers: onevenwichtig verspreid over de regio uiteenlopend profiel, soms een overwicht van denkers in plaats van doeners - perceptie: verschillende perceptie van wat onder erfgoed begrepen wordt verschillend verwachtingspatroon tegenover erfgoed- en convenantwerking KANSEN - hefboom: het convenant is een hefboom voor lokaal erfgoed het convenant genereert aandacht voor erfgoed op het platteland het convenant zorgt voor verankering van erfgoedwerking in de regio de convenantwerking is een kapstok en inspirator voor lokale en regionale erfgoedactiviteiten de convenantwerking is een platform voor samenwerking - financiële middelen: het convenant genereert financiële middelen: Vlaamse subsidie + bijdragen van gemeenten, steden en provincie gezamenlijk gemakkelijker aanspraak kunnen maken op subsidielijnen 'geld genereert geld' - nieuwe vrijwilligers: er is een potentiële pool aan nieuwe vrijwilligers: mensen met deskundigheid (studies, werk, hobby) die - vaak in los verband - een bijdrage willen leveren inwijkelingen voelen nood aan integratie; erfgoed kan daarbij een ingang zijn - onderwijs: groeiend belang van erfgoed binnen leerplannen en onderwijs omwille van een maximumfactuur is er meer interesse voor lokaal aanbod - streekproducten: groeiende aandacht voor streekeigen producten en bijhorend erfgoed - waarde van erfgoed: erfgoed wint aan belang en wordt ook economisch waardevol - back to the roots: de lokale bevolking grijpt vaker terug naar de eigen wortels en heeft interesse in de eigen streek en het lokale erfgoed - erfgoedcellen: bestaande erfgoedcellen kunnen kennis en ervaringen delen de regio grenst aan enkele erfgoedcellen waarmee kan worden samengewerkt - provinciale werking: regional branding ondersteuning traject erfgoedconvenant depotbeleid erfgoedbeleidsplan Erfgoedplus.be Subsidiekanalen BEDREIGINGEN - politiek: de impact van politiek en politieke coalities de afhankelijkheid van een politiek draagvlak - bepaling van het begrip erfgoed: erfgoed heeft raakvlakken met verschillende domeinen, maar belandt daardoor vaak tussen wal en schip. Het bevindt zich met name in de schemerzone tussen cultuur en toerisme wat valt onder erfgoed en wat niet? Tegenwoordig wordt alles al gauw erfgoed genoemd.
49
Een opsplitsing tussen roerend en onroerend erfgoed
- bedreigd erfgoed: immaterieel erfgoed dreigt te verdwijnen: dialecten worden niet meer gesproken, gebruiken niet meer toegepast enzovoort. particuliere en andere erfgoedcollecties worden afgestoten maar er is geen opvangbeleid (selectiecriteria, depot enzovoort) - gebrek aan ondersteuning: geen centraal aanspreekpunt voor ondersteuning en dienstverlening, zoals bijvoorbeeld FARO, Locus, provincie, expertisecentra enzovoort - inzetbaarheid van vrijwilligers: vergrijzing overbevraging heterogeen profiel: 'de' erfgoedvrijwilliger bestaat niet - belang van de publieksfactor: steeds grotere nadruk op publieksactiviteiten en bezoekersaantallen - commercialisering: het economisch aspect weegt door op de inhoud en het duurzaam behoud en beheer - besparingen: een algemene tendens tot besparingen op Vlaams, provinciaal en lokaal niveau 6.2
Matrix
Sterktes en zwaktes werden gekoppeld aan kansen en bedreigingen. Men kwam tot de verdeling in aspecten die versterkt moeten worden, planning vragen, verbeterd moeten worden en moeten gereduceerd of uitgeschakeld worden. (+++ = sterke relatie, + = zwakke relatie) Investeer: er wordt per sterkte nagegaan of er al dan niet een relatie is tot de opgesomde kansen. Hierbij wordt telkens afgetoetst of een sterkte toelaat een kans optimaal (of beter) te benutten. Wanneer er meerdere malen een duidelijke koppeling te maken is, is dit een sterkte waarin in het toekomstig beleid moet geïnvesteerd worden. Verdedig: er wordt per sterkte nagegaan of er al dan niet een relatie is tot de opgesomde bedreigingen. Hierbij wordt telkens afgetoetst of een sterkte toelaat een bedreiging af te weren. Wanneer er meerdere malen een duidelijke koppeling te maken is, is dit een sterkte die in de toekomst doordacht moet gepland worden om de culturele erfgoedwerking te verdedigen tegen bedreigingen van buitenaf. Beslis: er wordt per zwakte nagegaan of er al dan niet een relatie is tot de opgesomde kansen. Hierbij wordt telkens afgetoetst of een zwakte momenteel een obstakel is om een kans optimaal (of beter) te benutten. Wanneer er meerdere malen een duidelijke koppeling te maken is, wordt er beslist dit punt te verbeteren en de zwakte om te buigen. Beheers de schade: er wordt per zwakte nagegaan of er al dan niet een relatie is tot de opgesomde bedreigingen. Hierbij wordt telkens afgetoetst of een zwakte momenteel een obstakel is om een bedreiging af te weren dan wel het convenant op dit moment extra kwetsbaar maakt. Wanneer er meerdere malen een duidelijke koppeling te maken is, is hier crisismanagement aangewezen. Resultaat: uit de matrix komen de voornaamste beleidsdomeinen naar voren, onder te verdelen in te versterken en te plannen punten enerzijds (de sterktes) en de te verbeteren zwakke punten anderzijds.
50
51
7
Beleidsprioriteiten in volgorde
Aan volgende punten zal in de toekomst prioritair gewerkt worden: - Samenwerking versterken en plannen: er is een grote wil tot samenwerking en er zijn al diverse vormen van samenwerking. Verder inzetten op de kernen van die samenwerking zal onder meer de financiële mogelijkheden vergroten. Samenwerking is ook het middel bij uitstek om een antwoord te bieden aan de impact van besparingen. Bovendien kan het helpen om minder gevoelig te worden voor de versnipperde dienstverlening door derden. - Erfgoedactoren versterken en plannen: in het Hageland zijn er veel en verschillende erfgoedactoren aanwezig en veel ervaring en kennis op vlak van erfgoedwerking. Door in te zetten op de diverse en deskundige erfgoedactoren kan in het bijzonder ingespeeld worden op de hefboomwerking die een convenant biedt en kan de stijgende waarde van erfgoed gevaloriseerd worden. De erfgoedactoren kunnen ook ingezet worden tegen de teloorgang die dreigt voor bepaald erfgoed. - Immaterieel erfgoed versterken en plannen: het Hageland is rijk aan immaterieel erfgoed, waarrond al veel gewerkt wordt. Deze troef kan in het bijzonder gespeeld worden op de hefboomwerking die een convenant biedt. Ook kan de stijgende waarde van erfgoed hiermee gevaloriseerd worden. Inzetten op immaterieel erfgoed kan eveneens bepaald erfgoed behoeden voor bedreiging. Vervolgens dient er aandacht besteed te worden aan: - Erfgoedvrijwilligers versterken: de meeste steden en gemeenten in de regio kunnen nu al rekenen op een gedreven ploeg vrijwilligers. Door te werken rond en met deze gedreven en enthousiaste vrijwilligerskern kan een potentieel aan nieuwe vrijwilligers aangeboord worden en wordt aangeknoopt bij de opportuniteit van de back to the roots tendens (teruggrijpen naar eigen wortels, interesse van lokale bevolking voor eigen streek en lokaal erfgoed). - Perceptie verbeteren: er leeft onder de actoren een uiteenlopend verwachtingspatroon ten opzichte van erfgoed- en convenantwerking. Bovendien zijn er diverse percepties van erfgoed. Dit maakt het convenant extra kwetsbaar voor de vastgestelde dreiging met betrekking tot het begrip erfgoed en dient dit dus geneutraliseerd of omgebogen te worden. Een duidelijke afbakening en communicatie van erfgoed en de cultureel erfgoedwerking van het convenant zal hieraan tegemoet komen en onder meer ook helpen om het economisch potentieel van erfgoed te benutten. - Expertisedeling verbeteren: het Hageland is rijk aan erfgoed en onder de actoren is veel kennis en expertise aanwezig. Tot op heden is er echter weinig kennis van andermans erfgoed,aanwezige kennis of expertise en is er bijgevolg weinig uitwisseling onderling. Indien er werk wordt gemaakt van uitwisseling van deskundigheid en erfgoedkwaliteit kan de hefboomwerking van een convenant beter benut worden, maakt men meer aanspraak op financiële mogelijkheden, kan er aansluiting gevonden worden met potentiële nieuwe vrijwilligers en wordt bijgedragen aan de economische waarde van erfgoed. Ook om een neerwaartse spiraal op vlak van bedreigd erfgoed af te remmen is het aanpakken van de beperkte expertisedeling aangewezen. Volgende niet onbelangrijke domeinen worden in de toekomstige planning meegenomen, maar dienen zich op dit moment minder dwingend en/of dringend aan: - Bibliotheken versterken: bibliotheken worden beschouwd als belangrijke 'niet-erfgoed'partners binnen de regio, omwille van hun laagdrempeligheid, professionalisme, documentatiefunctie en hun bereik van jongeren. Zij blijken aangewezen partners om kansen binnen het onderwijs te benutten. - Erfgoedvrijwilligers verbeteren: erfgoedvrijwilligers zijn een troef (zie boven), maar tegelijkertijd zijn zij soms een zwakke(re) schakel door hun uiteenlopende profiel, het overwicht van denkers op doeners dat zich soms voordoet en de onevenwichtige aanwezigheid binnen de regio. Werken aan een evenwichtigere spreiding en profiel van de vrijwilligers zal onder meer helpen om nieuwe vrijwilligers te rekruteren en de hefboomwerking van een convenant te realiseren.
52
- Plaatselijke reflex verbeteren: met het oog op een performante convenantwerking is een zwak punt dat veel erfgoedactoren onder de eigen kerktoren blijven en uit behoudsgezindheid of koudwatervrees terughoudend zijn tegenover samenwerking en/of vernieuwing. Dit verhindert op dit moment het maximaal benutten van de hefboomwerking van een convenant en zal dus op termijn aangepakt moeten worden. - Professionalisering verbeteren en uitschakelen: hoewel er veel erfgoedactoren in het Hageland zijn, vertaalt dit zich tot nog toe in relatief weinig professionele instellingen of structuren. Ook de professionele ondersteuning van de erfgoedactoren is aan verbetering toe. Meer professionele structuren en een uitgebreidere professionele ondersteuning zullen bijdragen tot een maximaal rendement van de hefboomwerking van een convenant en een gemakkelijkere generering van financiële middelen. Het aanpakken van de beperkte professionalisering kan ervoor zorgen dat de impact van het bedreigde erfgoed beperkt tot geneutraliseerd wordt
53
8
Missie en visie
Hieronder worden de missie, visie, doelstellingen en acties uiteengezet. Om deze doelen te bepalen werd steeds vertrokken vanuit de beleidsprioriteiten die naar voren kwamen tijdens de SWOT-analyse en vanuit de gesprekstafels. De eerste drie strategische doelen zijn bedoeld als vertrekbasis voor de erfgoedcel: rond welke thema's gaat de erfgoedcel gedurende twee jaar werken? Belangrijk is te weten dat in deze doelen 'de erfgoedactoren' vervat zijn voor alle mensen die werken met of geïnteresseerd zijn in cultureel erfgoed: van gemeentelijke diensten tot vrijwilligers bij een vereniging. De laatste strategische doelstelling is vooral organisatorisch: op welke manier kan er rond cultureel erfgoed gewerkt worden in de regio? Omdat de beleidsperiode zo kort is werden concrete (en ambitieuze) acties geformuleerd. Op deze manier kan er in twee jaar tijd een basis gelegd worden waar in de volgende beleidsperiode kan op worden verder gewerkt. Missie De erfgoedcel Hageland wil een hefboom zijn voor het diverse en rijke lokaal cultureel erfgoed van zestien gemeenten. Samen met diverse actoren in de regio willen we door samenwerking en overleg bouwen aan een participatieve en duurzame cultureelerfgoedwerking. Vertrekbasis is de ambitie, competentie en betrokkenheid van een sterke erfgoedgroep. We willen samenwerken vanuit een bezieling, een Hagelandgevoel. De organisatiestructuur en management biedt ruimte voor flexibiliteit, netwerking, co-creatie en gedeelde verantwoordelijkheid van ons, de participerende gemeenten en onze zeer diverse en brede achterban. De erfgoedregio Hageland functioneert als een lerend netwerk met optimale inzet en ontwikkeling van het aanwezige menselijk erfgoedkapitaal. Vanuit de sterktes en authenticiteit van de diverse culturele erfgoedactoren (vrijwilligers en beroepskrachten), ontwikkelt het nieuwe vormen van uitwisseling van expertise en leren. We zijn overtuigd van de bindende kracht van cultureel erfgoed met een sterk streekverhaal. Visie We gaan de uitdaging aan om in een uitgestrekte regio met veel grensinvloeden een samenhangend en bindend cultureel-erfgoedverhaal te bieden. Dankzij Toerisme Hageland en versterkt vanuit de Leaderwerking Hageland+ staat het Hageland vooral vanuit toeristisch oogzicht op de kaart. Daarbij ligt het accent op toeristische branding, streekproducten, toeristische infrastructuur, evenementen en een geïntegreerd marketing- en promotieprogramma. In de aanloop en voorbereidingen van dit beleidsplan is een sterke wil, dynamiek en overtuiging ontstaan bij ons, de vijftien deelnemende gemeenten, de verenigingen en vrijwilligers en de geïnteresseerde burgers, om ook een gedragen Hagelands cultureelerfgoedbeleid te ontwikkelen. Gedurende een beleidsperiode van twee jaar willen we intensief werken aan concrete projecten en acties en zullen we daarnaast ook de beleidslijnen uittekenen voor een toekomstgerichte en duurzame cultureel-erfgoedwerking. De erfgoedcel Hageland opereert als hefboom en facilitator en gaat uit van de betrokkenheid en samenwerking tussen de actoren; cruciaal voor het succes van de erfgoedconvenant. Belangrijke gedragen thema’s zijn onder meer: - Samenwerking tussen de diverse actoren, waarbij zowel het proces als de resultaten van belang zijn - Versterking van de ervaring, expertise en ambitie van de erfgoedactoren, zowel vrijwilligers als beroepskrachten, met vernieuwende vormen van kennisuitwisseling bij het aanwezige menselijke erfgoedkapitaal van de regio - Immaterieel erfgoed versterken in samenwerking met lokale, uitdijende erfgoedgemeenschappen
54
Voor een grote en diverse regio, met grote gemeenten met uitgebreide dienstverlening en veel kleinere, eerder plattelandsgerichte gemeenten is het een uitdaging om eenheid in die verscheidenheid te vinden, elkaar te versterken en de diversiteit te benutten. De erfgoedcel Hageland wil, vanuit een (onder)zoekende houding, een erfgoeddynamiek in de regio stimuleren en ondersteunen. Ze moedigt daartoe erfgoedactoren sterk aan het voortouw te nemen met hun bezieling, terreinkennis, eigenheid en wil tot groei en verbetering van de erfgoedregio Hageland.
55
9
Doelstellingen
Strategische doelstelling 1 De erfgoedcel Hageland bevordert en versterkt de samenwerking rond cultureel erfgoed tussen zeer diverse actoren in het Hageland. Er wordt een stevige basis ontwikkeld op het vlak van behoud, beheer en ontwikkeling van het cultureel erfgoed. De erfgoedcel functioneert hierbij als hefboom en facilitator voor een volwaardig partnerschap in een soepele, creatieve en duurzame samenwerking. 'Samen sterk' (Uit de gesprekstafels)
De bereidheid en de wil tot samenwerken tussen verenigingen, over sectoren en regio's heen, is groot. Maar de drempels tot samenwerking zijn nog hoog. Veel erfgoedactoren blijven nog teveel onder de eigen kerktoren werken: uit behoudsgezindheid of koudwatervrees ten aanzien van samenwerking, vernieuwing of verandering, of simpelweg omdat het forum voor samenwerking (met name de erfgoedcel) er nog niet is. De expertise en terreinervaringen, die onder de actoren aanwezig zijn, blijven door de geringe uitwisseling sterk onderbenut. Het erfgoedconvenant kan een hefboomeffect teweeg brengen door samenwerkingsprojecten te initiëren, te ontwikkelen en uit te voeren. Deze initiatieven, trajecten en projecten zijn niet enkel een doel op zich maar verstevigen tegelijkertijd de basiswerking van en tussen cultureel-erfgoedactoren. De erfgoedcel speelt hierin een faciliterende rol. Ze creëert mogelijkheden voor de erfgoedactoren (vrijwilligers en beroepskrachten) om van elkaar te leren, zaken effectief op te nemen, in wisselende samenwerkingsvormen en met het oog op een duurzame, toekomstgerichte samenwerking. O.D. 1.1 – Gezamenlijk de aanpak rond inventarisatie en digitalisering van het cultureel erfgoed vorm geven en concreet toepassen in een pilootproject. Erfgoedcel Hageland faciliteert, stimuleert en ondersteunt. Acties en instrumenten Actie 1 - Verzamelen van informatie over bestaande toepassingen van inventarisatie van cultureel erfgoed. Actie 2 - Verzamelen van informatie over bestaande toepassingen van digitaliseren van cultureel erfgoed. Actie 3 - Informeren van en overleg plegen met lokale besturen en cultureel-erfgoedactoren over bestaande initiatieven van inventarisatie en de kritieke succesfactoren voor de implementatie ervan. Actie 4 - Informeren van en overleg plegen met lokale besturen en cultureel-erfgoedactoren over bestaande initiatieven van digitaliseren en de kritieke succesfactoren voor implementatie ervan. Actie 5 - Plan van aanpak rond de inventarisatie van cultureel erfgoed. Actie 6 - Plan van aanpak rond de digitalisering van cultureel erfgoed. Actie 7 - Piloottraject rond immaterieel erfgoed, gerelateerd met het thema van Erfgoeddag 2014 Grenzeloos (zie ook S.D. 3). Een eerste concretisering van de plannen van aanpak van inventarisatie en digitalisering van het cultureel erfgoed. Indicatoren • Aantal participerende lokale besturen en culturele erfgoedactoren aan de inventarisatie • Aantal participerende lokale besturen en culturele erfgoedactoren aan de digitalisering • Overzichtelijke en kwalitatieve lijst van initiatieven rond de inventarisatie • Overzichtelijke en kwalitatieve lijst van initiatieven rond de digitalisering • Werking en monitoring piloottraject: stand van zaken van de resultaten
56
O.D. 1.2 – Enkele concrete erfgoedprojecten ontwikkelen en uitvoeren met actoren uit het brede cultureel erfgoedveld in verschillende projectmatige samenwerkingsvormen. De erfgoedcel Hageland inspireert, initieert en stimuleert. Acties en instrumenten Actie 7 - Piloottraject rond immaterieel erfgoed, gerelateerd met het thema van Erfgoeddag 2014 Grenzeloos (zie ook S.D. 3). Een eerste concretisering van plannen van aanpak van inventarisatie en digitalisering van het cultureel erfgoed. Actie 8 - Stimuleren, inspireren en afstemmen van de inhoud en organisatie van Erfgoeddag. Actie 9 - Samenstellen van een overzicht van potentiële gemeenschappelijke culturele erfgoedthema’s als basis voor een toekomstgericht beleid. Indicatoren • Werking en monitoring piloottraject: stand van zaken van de resultaten • Aantal nieuwe samenwerkingsvormen tussen erfgoedactoren bij Erfgoeddag • Aantal participerende cultureel-erfgoedactoren • Ontwikkeling van gezamenlijke promotiemiddelen en communicatievormen • Aantal gedragen gemeenschappelijke en toekomstgerichte culturele erfgoedthema’s Strategische doelstelling 2 De erfgoedcel Hageland verstevigt de ervaring, expertise en ambitie van de erfgoedactoren (vrijwilligers en beroepskrachten) op het vlak van erfgoedwerking. Centraal staan kennis- en ervaringsuitwisseling tussen het aanwezige menselijke erfgoedkapitaal binnen de regio. 'Wat we doen is goed maar we doen te weinig' (Uit de gesprekstafels)
In het Hageland zijn er veel en zeer verscheiden erfgoedactoren aanwezig: zowel vrijwillig als beroepsmatig. Zij vertegenwoordigen met hun ervaring en kennis een belangrijk erfgoedkapitaal. Hun sterktes, authenticiteit, verbondenheid en daadkracht zijn essentieel in een sterk cultureel erfgoedverhaal. Te weinig uitwisseling van kennis en ervaring laat een groot deel van dit menselijk erfgoedkapitaal onderbenut. In dit samenwerkingsverband is leren van elkaar niet enkel wenselijk maar ook broodnodig. De erfgoedcel wil de stuwende kracht zijn om naar manieren van samenwerkingen te zoeken waar de erfgoedactoren een meerwaarde in vinden en waar ze hun eigenheid behouden. De partners worden gestimuleerd om hun eigen competenties en sterktes in te zetten voor gezamenlijke projecten. Dit, samen met de bezieling en betrokkenheid om deel uit te maken van een krachtig verhaal dat mensen bindt, leidt tot motivatie en inspiratie om actief te participeren en verantwoordelijkheden op te nemen. We willen met deze ruime manier van kennis- en ervaringsuitwisseling in het bijzonder focussen op de behoeftes en ambities van de talrijke vrijwilligers. Naast allerhande persoonlijke uitwisselingsvormen bieden de hedendaagse informatie- en communicatiemiddelen ook uitdagingen op dit vlak. Daarom experimenteren we als lerend netwerk (zie citaat hierna) en beogen we de professionalisering en verbondenheid van de erfgoedwerking in onze regio. 'Mensen samenbrengen om ervaringen uit te wisselen en samen dingen te leren, is een beproefde werkwijze om aan competentieontwikkeling te doen. Leren in netwerken staat dicht bij de realiteit en sluit nauw aan bij de leerbehoeften van de deelnemers. Een lerend netwerk helpt bij de ontwikkeling van competenties van medewerkers: communiceren, werken in team, samen problemen oplossen, initiatief nemen, creatief of innovatief werken en het eigen leren organiseren. Een lerend netwerk of een leernetwerk brengt mensen samen die rond een bepaald thema willen leren en werken, die hun werkpraktijk willen verbeteren, die ervaringen willen uitwisselen, die een probleem verder willen
57
uitdiepen en hiervoor oplossingen willen formuleren. Kortom, een lerend netwerk werkt volgens het 1 principe ‘give and take’.'
O.D. 2.1 – Erfgoedcel Hageland fungeert als lerend netwerk. Acties en instrumenten Actie 10 - Kennis en behoeften van erfgoedactoren - vrijwilligers en beroepskrachten - in kaart brengen. Waar nodig refereren naar voorbeelden en expertise buiten de regio. Actie 11 - Voor geformuleerde acties/projecten - binnen de diverse strategische doelstellingen - manieren van netwerken zoeken waarin de erfgoedactoren een meerwaarde vinden. Actie 12 - Netwerking toepassen in functie van expertise en behoeften: samenbrengen van de erfgoedactoren en ruimer - voor geformuleerde acties/projecten binnen de diverse strategische doelstellingen -, met als doel kennis- en ervaringsuitwisseling, leerkansen creëren door intervisies, focussen op eigen competenties en motivatie, oplossingsgericht werken, aansluitend op actie 11. Actie 13 - Gesprekstafels met vrijwilligers over het functioneren van het lerend netwerk. Indicatoren • Aanwezige kennis en behoeften in kaart gebracht, opsomming • Aantal netwerkvormen • Aantal uitvoerders/voortrekkers • Aantal netwerkacties • Aantal participanten • Werking en monitoring • Aantal activiteiten voor vrijwilligers • Aantal participerende vrijwilligers aan de activiteiten • Resultaten evaluatie werking lerend netwerk O.D. 2.2 – Operationalisering van een digitaal platform dat een weerspiegeling is van de werking. De Erfgoedcel pioniert, coördineert en faciliteert en werkt hiervoor samen met het brede culturele erfgoedveld. Acties en instrumenten Actie 14 – Installeren van de werkgroep digitaal platform. Actie 15 - Verzamelen van informatie over bestaande toepassingen van digitale platforms en digitale communicatie. Actie 16 – Plan van aanpak van het digitaal platform met inbegrip van financieringspistes Actie 17 - Ontwikkeling en implementering van het digitaal platform met inbegrip van een gebruiksvriendelijke en dynamische website. Actie 18 - Digitale interactie met gebruiker en/of bezoeker van het digitaal platform met oog op klanttevredenheid en gebruiksvriendelijkheid. Indicatoren • Formulering van de opdracht en doelstellingen werkgroep • Opstelling taakverdeling • Overzicht verschillende inzetbare digitale tools, informatiemiddelen • Overzicht financieringspistes • Actieplan van het digitaal platform in functie van haalbaarheid • Inhoud digitaal platform • Inbreng erfgoedactoren • Aantal gebruikers (hits, aandacht) • Persaandacht • Realisatie digitale evaluatiemethode voor klanttevredenheid 1
Leren in een netwerk. Hoe een lerend netwerk opstarten en begeleiden? Helga Gielen en Brigitte Lauwers, november 2009
58
O.D.2.3 – De erfgoedcel Hageland is het aanspreekpunt voor het brede cultureel erfgoedveld. Ze informeert, communiceert, faciliteert contacten en kennisoverdracht, heeft een doorverwijsfunctie en geeft advies. Acties en instrumenten Actie 19 - Ontwikkeling van een up-to-date inventarisatie 'wie-is-wie', met aanduiding van specifieke expertise, mogelijke inpassing binnen digitaal platform. Actie 17 - Ontwikkeling en implementering digitaal platform met inbegrip van gebruiksvriendelijke en dynamische website (ook O.D. 2.2). Actie 20 - Communicatie en informatie over erfgoedprojecten die de regio overschrijden. Actie 21 - Communiceren en informeren over aanvullende vormingen van anderen. Actie 22 – Opvolgen, informeren en communiceren over mogelijke subsidiekanalen. Actie 23 - Advies aan bepaalde projecten en doorverwijzen naar andere partners. Actie 24 - Lokale erfgoedraden, (erfgoed)verenigingen, erfgoedwerkgroepen, enzovoort betrekken, inspireren en stimuleren. Actie 25 - Oog voor sectoroverschrijdende activiteiten onder meer via de stuurgroep en informeren hierover. Actie 26 - Gesprekstafel met erfgoedactoren, vrijwilligers en beroepskrachten, over het functioneren van de erfgoedcel als aanspreekpunt. Indicatoren • Overzicht 'wie-is-wie' • Realisatie digitale communicatie en website • Aantal registraties • Aantal vragen en antwoorden, opsomming subsidiekanalen • Aantal vragen en adviezen • Aantal deelnames erfgoedactoren • Aantal meldingen • Aantal deelnemers en evaluatie gesprekstafel Strategische doelstelling 3 De erfgoedcel Hageland versterkt de werking rond immaterieel erfgoed. Ze zet samen met de erfgoedactoren het immaterieel erfgoed op de kaart, met als vertrekbasis de terreinkennis en de gedrevenheid van de lokale erfgoedactoren. 'Je moet niet alleen het sexy erfgoed meenemen, ook de andere dingen. Het erfgoed van alledag, dat wordt dikwijls vergeten.' (Uit de focusgroep cultuurhistorisch erfgoed naar aanleiding van Regional Branding door Leader Hageland+)
Het Hageland is rijk aan immaterieel erfgoed en talrijke lokale organisaties en vrijwilligers werken aan de valorisatie ervan. Ze vervullen hierbij ook een knipperlichtfunctie: ze verwijzen voortdurend naar de kwetsbaarheid van dit erfgoed en het dreigend gevaar voor het verdwijnen van tradities en gebruiken. Niettemin focust het evenementenbeleid en het toeristisch beleid van de Vlaamse en provinciale overheden en van lokale besturen vaak op immaterieel cultureel erfgoed. Denk maar aan de talrijke lokale ommegangen, processies, gebruiken en gewoonten, evocaties die veel (pers)belangstelling en bezoekers genereren. Kortom, het immaterieel erfgoed is zeer aanwezig in onze samenleving. In het Hageland is het nog sterk geworteld in lokale gemeenschappen. Het is een stuk van hun eigenheid en identiteit. Nieuwe vormen van lokale, wijk-, gehucht-, en dorpsgerichte burgerinitiatieven geven een hedendaagse invulling aan het immaterieel erfgoed en leiden tot een nieuwe dynamiek. Het zich toe-eigenen van immaterieel erfgoed door een brede gemeenschap leidt tot een grotere participatie van nieuwe vrijwilligers. Toch slagen sommige lokale erfgoedgemeenschappen niet in het openbreken van hun werking. Hoe kan de erfgoedcel coachen in de inhoudelijke verdieping, professionalisering en groei van de lokale erfgoedgemeenschappen? Hoe kunnen interessante voorbeelden uit de praktijk anderen
59
stimuleren en aanzetten tot een veranderende aanpak? Hoe kunnen de gedrevenheid en terreinkennis van de lokale erfgoedactoren leiden tot een grotere draagkracht en breder draagvlak voor het cultureel immaterieel erfgoed? O.D. 3.1 Ontwikkeling en optimalisering van het beheer van immaterieel erfgoed door inventarisering en digitalisering in samenwerking met de lokale erfgoedgemeenschappen. Deze O.D. sluit aan bij O.D. 1.1. Door het niet-tastbare karakter van het immaterieel erfgoed vraagt het beheer en de ontsluiting ervan een specifieke expertise. Er is vraag naar grensoverschrijdende coördinatie met betrekking tot een beleid (behoud, inventarisatie, documentatie, registreren van verhalen, enzovoort) rond beheer van immaterieel erfgoed. Er is veel informatie en documentatie aanwezig maar vaak zeer versnipperd en verspreid. De nood is hoog om prioriteit te geven aan uitstervende tradities: religieuze cultuur, processies, gildes, dialecten en feesten. Acties en instrumenten Actie 27 – Uitwisseling met diverse beleidsniveaus (van internationaal tot lokaal) en erfgoedactoren (onder meer erfgoedcellen) rond immaterieel cultureel erfgoed en deze input als hefboom en speerpunt inzetten voor de uitwisseling van expertise bij lokale erfgoedgemeenschappen. Actie 28 - Beleid uitwerken met en voor lokale erfgoedgemeenschappen rond het beheer van immaterieel erfgoed (aanpak en uitvoeringsplan) (zie ook O.D. 3.3). Actie 7 – Piloottraject rond immaterieel erfgoed, gerelateerd met het thema van Erfgoeddag 2014 ‘Grenzeloos’. Een eerste concretisering van plannen van aanpak van inventarisatie en digitalisering cultureel erfgoed. (zie S.D. 1) Actie 29 - Vorming, ervaringsuitwisseling en opleiding lokale erfgoedgemeenschappen rond alle aspecten van het immaterieel erfgoed (zie ook O.D. 2.1). Indicatoren • Overzicht expertise derden • Aanpak en uitvoeringsplan immaterieel erfgoed erfgoedgemeenschappen • Werking en monitoring piloottraject • Aantal vormingen, ervaringsuitwisselingen en opleidingen • Aantal deelnemers
door
en
voor
lokale
O.D. 3.2 Het immaterieel erfgoed vrijwaren en koesteren met de betrokkenheid van lokale cultureel-erfgoedgemeenschappen en met als doel het cultureel erfgoedveld te verstevigen. De Unesco conventie zet ‘communities’ centraal in het beheer en de promotie van immaterieel erfgoed. De vraag is hoe deze communities, met zeer uiteenlopende belanghebbenden (stakeholders), van onderen kunnen worden betrokken. In onze regio zijn er vernieuwende initiatieven en acties van lokale erfgoedgemeenschappen die hierin experimenteren en successen boeken. De erfgoedcel kan deze lokale initiatieven een platform geven en het sterke potentieel ervan benutten als inspiratiebron voor andere erfgoedgemeenschappen. Acties en instrumenten Actie 30 - Bijeenbrengen van voorbeelden uit de praktijk van lokale Hagelandse erfgoedgemeenschappen en buiten de regio. Actie 31 -Ontwikkelen van werkvormen die de betrokkenheid van diverse organisaties en vrijwilligers vergroten binnen gehuchten, (deel)gemeenten, wijken. Actie 32 -Concrete acties voor en met vrijwilligers en met het oog op het erkennen van vrijwilligerswerk.
60
Indicatoren • Overzicht praktijkcases en kritieke succesfactoren • Aantal werkvormen • Aantal acties voor vrijwilligers • Aantal deelnemende vrijwilligers O.D. 3.3 Het immaterieel erfgoed onder de aandacht brengen en ermee naar buiten treden via een thematische publieksactiviteit. De bekommernis om het verloren gaan van tradities en rituelen is sterk aanwezig bij de Hagelandse erfgoedactoren. Mensen willen die tradities doorgeven aan volgende generaties. Immaterieel erfgoed moet een hedendaagse betekenis krijgen: een verbondenheid tussen vroeger, nu en de toekomst. Dit vergroot de draagkracht en het draagvlak. De erfgoedcel wil inzetten op een participatief initiatief rond een publieksactiviteit en specifiek op de betrokkenheid van jongeren hierbij. Acties en instrumenten Actie 33 - Expertise-uitwisseling met erfgoedcellen en andere organisaties rond erfgoededucatie, jongerenprojecten. Actie 34 - Ontwikkelen van een participatief traject ‘thematische publieksactiviteit’ met lokale erfgoedgemeenschappen en met de participatie van jongeren. Actie 35 - Uitvoeren van een participatief traject ‘thematische publieksactiviteit’ met lokale erfgoedgemeenschappen en de participatie van jongeren. Actie 36 - Evaluatie van de thematische publieksactiviteit. Indicatoren • Verzamelen expertise, opsomming • Bepalen kritieke succesfactoren voor implementering • Werking en evaluatie van de progressie van de werkzaamheden • Realisatie en werking • Aantal participanten • Proactief vastleggen hoe het project wordt beoordeeld • Kritieke succesfactoren bepalen van project • Potentieel van het project voor multiplicator Strategische doelstelling 4 De erfgoedregio Hageland als lerend netwerk van culturele erfgoedactoren ontwikkelt op managementniveau een flexibele, innovatieve en eigentijdse organisatiestructuur. 'De grote sterkte is de lokale betrokkenheid' (Uit de focusgroep cultuurhistorisch erfgoed naar aanleiding van Regional Branding door Leader Hageland+)
Hoe kan onze regio als lerend netwerk van culturele erfgoedactoren met de juiste inzet van mensen en middelen de meest efficiënte en soepele structuur uitbouwen om haar ambitieuze doelen te bereiken? Een lerend netwerk vereist de ontwikkeling en hantering van een innovatief management, zowel intern als extern. Een beheer en organisatiestructuur die beantwoorden aan flexibiliteit, netwerking, co-creatie (zie citaat hierna) en gedeelde verantwoordelijkheid van de zestien participerende gemeenten en hun zeer diverse en brede achterban.
61
'Co-creatie is wat er gebeurt wanneer individuen, groepen of organisaties, die betrokken zijn in een als complex ervaren uitdaging, samen oplossingen creëren die tegemoet komen aan een algemeen belang. Het is een zelfsturend of hooguit gefaciliteerd proces waarin er sprake is van authentieke en respectvolle interacties tussen mensen die streven naar een gedeelde kijk op de gewenste toestand en gedragen acties in die gewenste richting. Co-creatie als vorm van organisatieontwikkeling of van maatschappelijke verandering vindt steeds meer bijval: zowel in bedrijven als in overheidsinstellingen en in sociale organisaties; zowel in directies uit de onderwijssector als uit de gezondheidszorg; zowel in multinationale ondernemingen als in kleine social-profit organisaties en in wijken en buurten. Deze brede, toenemende interesse kunnen we begrijpen vanuit de ervaring van een toenemende complexiteit in de meest diverse contexten van het 2 hedendaagse leven.'
O.D. 4.1 Inhoudelijke analyse van het te voeren management voor netwerking binnen de Erfgoedregio Hageland. Waarbij de focus gaat naar een flexibele, innovatieve en efficiënte organisatiestructuur gebaseerd op co-creatie, wederkerigheid, gedeelde verantwoordelijkheid, betrokkenheid en verbondenheid van de partners. Zie ook O.D. 2.1. Acties en instrumenten Actie 37 - Opstarten van de werkgroep netwerking met taakverdeling en plan van aanpak. Actie 38 - Verkenning door het bezoeken en analyseren van enkele praktijken rond netwerking. Actie 39 - Vorming en opleiding rond netwerking en netwerkmanagement. Actie 40 - Analyse van de haalbaarheid en vorm van netwerking binnen de erfgoedregio Hageland. Actie 41 - Informeren, communiceren van de partners. Indicatoren • Doelstellingen en taakverdeling werkgroep • Kennis over voorbeeldpraktijken en kritieke succesfactoren • Aantal gevolgde opleidingen • Aantal deelnemers • Succesvolle invoering van management van een lerend netwerk bij de erfgoedcel Hageland • Aantal infosessies O.D. 4.2 Experimenteren in de ontwikkeling van netwerking binnen de Erfgoedregio Hageland. Acties en instrumenten Actie 42 - Opstart van het lerend netwerk in functie van management organisatie via het piloottraject met plan van aanpak en taakverdeling. Actie 43 - Specifieke communicatietools ontwikkelen, aansluitend bij O.D. 2.2. Actie 44 - Specifieke werkvormen ontwikkelen. Actie 45 - Monitoring pilootprojecten in functie van management: van nulmeting tot eindfase. Actie 46 - Evaluatie van het functioneren van het lerend netwerk op managementniveau. Actie 47 - Informeren, communiceren van de partners. Indicatoren • Zijn betrokkenen aangeduid • Taakverdeling opgesteld • Vastleggen en uitvoering communicatietools • Kwalitatieve lijst van werkvormen • Permanente opvolging van de werkzaamheden • Bepaling kritieke succesfactoren 2
Bron: www.cocreatie.net
62
•
Wie, wat en hoe uitgevoerd
O.D. 4.3 Implementeren organisatiestructuur.
van
de
netwerkstrategie
en
management
in
de
Acties en instrumenten Actie 48 - Ontwikkelen van de opgebouwde expertise in lange termijnplanning en strategie. Actie 49 - Op punt stellen van communicatie en uitwisseling van informatie, aansluitend bij O.D. 2.2. Actie 50 - Op punt stellen van werkvormen. Actie 51 - Informeren, communiceren van de partners. Indicatoren • Bepaling doelstellingen lange termijn • Afbakening van communicatietools • Vastleggen managementsvorm • Aantal acties rond informatie
63
Schematisch overzicht van de doelstellingen, acties en indicatoren Strategische doelstelling 1 De erfgoedcel Hageland bevordert en versterkt de samenwerking rond cultureel erfgoed tussen zeer diverse actoren in het Hageland. Er wordt een stevige basis ontwikkeld op het vlak van behoud, beheer en ontwikkeling van het cultureel erfgoed. De erfgoedcel functioneert hierbij als hefboom en facilitator voor een volwaardig partnerschap in een soepele, creatieve en duurzame samenwerking.
64
Strategische doelstelling 2 De erfgoedcel Hageland verstevigt de ervaring, expertise en ambitie van de erfgoedactoren (vrijwilligers en beroepskrachten) op het vlak van erfgoedwerking. Centraal staan kennis- en ervaringsuitwisseling tussen het aanwezige menselijke erfgoedkapitaal binnen de regio.
65
66
Strategische doelstelling 3 De erfgoedcel Hageland versterkt de werking rond immaterieel erfgoed. Ze zet samen met de erfgoedactoren het immaterieel erfgoed op de kaart, met als vertrekbasis de terreinkennis en gedrevenheid van de lokale erfgoedactoren.
67
68
Strategische doelstelling 4 De erfgoedregio Hageland als lerend netwerk van culturele erfgoedactoren ontwikkelt op managementniveau een flexibele, innovatieve en eigentijdse organisatiestructuur.
69
70
10 Begroting 2013-2014 Inkomsten Subsidie Vlaamse Gemeenschap Inbreng Erfgoedregio Inkomsten werking Andere subsidiekanalen TOTAAL
2013 320 000,00 euro
2014 320 000,00 euro
56 848,50 euro
56 848,50 euro 1000,00 euro
376 849,00 euro
377 849,00 euro
Subsidie van de Vlaamse Gemeenschap Dit cultureel-erfgoedconvenant zal instaan voor een regio van vijftien gemeenten met in totaal 189 495 inwoners. Daarom is in deze begroting voor de convenantperiode 2013-2014 vertrokken van minimaal 320 000,00 euro jaarlijkse subsidie van de Vlaamse Gemeenschap. Financiële inbreng door Erfgoedregio Hageland De Erfgoedregio heeft beslist om 0,25 euro per inwoner per jaar zelf bij te dragen. Dit komt in totaal neer op 47 373,75 euro bijgedragen door de vijftien gemeenten. De provincie VlaamsBrabant zal maximaal 20 procent van dit totaalbedrag bijleggen. Dit komt neer op maximaal 9474,75 euro. Inkomsten uit de eigen werking De Erfgoedregio Hageland zal mogelijk ook inkomsten genereren uit de eigen werking door bijvoorbeeld de verkoop van publicaties. Het eerste jaar rekenen we nog niet op inkomsten uit de eigen werking. Pas vanaf 2014 worden deze mogelijke inkomsten ingecalculeerd. Het is echter zeer moeilijk om in te schatten hoeveel dit kan zijn. Andere subsidiekanalen Voor bijzondere projecten kunnen ook andere subsidiekanalen aangesproken worden zoals bijvoorbeeld een aanvraag bij Leader Hageland+ (tweejaarlijkse projectoproep). Omdat er in de korte beleidsperiode al voldoende acties geformuleerd zijn, hebben we in deze convenantsperiode deze mogelijke subsidies nog niet in rekening gebracht.
71
Uitgaven Personeels- en organisatiekosten Financiële kosten Werkingskosten Inventarisatie en digitalisering Immaterieel cultureel erfgoed Communicatie Lerend netwerk Uitzonderlijke en onvoorziene kosten TOTAAL
2013 165 000,00 euro
2014 166 000,00 euro
4000,00 euro
4000,00 euro
25 000,00 euro
50 000,00 euro
65 000,00 euro 45 000,00 euro 72 000,00 euro 849,00 euro
70 000,00 euro 30 000,00 euro 57 000,00 euro 849,00 euro
376 849,00 euro
377 849,00 euro
Personeels- en administratiekosten Loonkosten erfgoedcel De erfgoedcel zal bestaan uit twee voltijdse erfgoedcoördinatoren op A-niveau. Hiervoor rekenen we 60 000 euro per coördinator per jaar (loonkosten coördinator op A-niveau met 10 jaar anciënniteit + 11 maanden maaltijdscheques + verzekering). Het tweede werkingsjaar van de erfgoedcel worden de loonkosten geïndexeerd. Huisvestingskosten en logistieke kosten De hoofdzetel staat in voor de huisvesting van de twee erfgoedcoördinatoren, de logistieke ondersteuning en informatica. Hiervoor krijgen zij een compensatie van 5 000 euro per VTE. Personeels-organisatorische kosten Hieronder worden vervoersonkosten, lidgelden, kosten voor vormingen, aankoop van documentatie enzovoort begrepen. Hoeveel deze kosten precies zullen zijn, is moeilijk in te schatten maar zal af te lezen zijn in het jaarverslag en de boekhouding. We rekenen hiervoor 35 000 euro per jaar. Financiële kosten De bankkosten en de financiële kosten (kosten voor boekhouding en revisie enzovoort) worden geraamd op ongeveer 4 000 euro in totaal. Werkingskosten Het is zeer moeilijk om een financiële schatting te maken voor de beoogde doelstellingen. Een gedetailleerd financieel verslag zal opgemaakt worden na het eerste werkingsjaar. Op basis daarvan zullen de kosten voor het volgende jaren beter ingeschat kunnen worden. De geformuleerde acties bij de doelstellingen zijn onderverdeeld in clusters (inventarisatie en digitalisering, immaterieel cultureel erfgoed, communicatie, lerend netwerk) en worden gekoppeld aan indicatoren. Deze indicatoren zijn terug te vinden in de gedetailleerde begroting met het bedrag hiervoor voorzien eraan gekoppeld (zie infra). Sommige acties zijn niet in de begroting terug te vinden. Deze acties behoeven dan ook geen extra financiële middelen en kunnen louter gerealiseerd worden met personeelsinzet. Inventarisatie en digitalisering In de eerste twee werkingsjaren zal er ingezet worden op inventarisatie en digitalisering. Het eerste jaar zal er een plan van aanpak gemaakt worden waarvan een piloottraject rond immaterieel erfgoed in het tweede werkingsjaar de eerste concretisering zal zijn. Daarom worden er in het eerste jaar financiële middelen voorzien voor een plan van aanpak voor inventarisatie en digitalisering (totaal 5 000 euro). Verder worden er middelen voorzien in zowel het eerste werkingsjaar (start uitvoer piloottraject: 20 000 euro) als het tweede werkingsjaar voor de uitvoer van het piloottraject (50 000 euro). Immaterieel cultureel erfgoed
72
Het piloottraject rond immaterieel cultureel erfgoed, gekoppeld aan de Erfgoeddag 2014 (waarin ook rond inventarisatie en digitalisering gewerkt zal worden, zie hierboven) wordt in 2013 voorbereid. In het eerste jaar wordt er daarom minder voor begroot, namelijk 20 000 euro. In het tweede jaar is 30 000 euro voorzien voor de uitvoer ervan. Verder wordt er actief ingezet op de ondersteuning van de erfgoedactoren rond immaterieel cultureel erfgoed. Zo wordt er een aanpak- en uitvoeringsplan uitgewerkt rond immaterieel cultureel erfgoed voor lokale erfgoedgemeenschappen, worden er vormingen voorzien, worden er werkvormen ontwikkeld die de betrokkenheid van de erfgoedactoren vergroten en worden er acties specifiek voor vrijwilligers voorzien. Jaarlijks voorzien we hiervoor 25 000 euro. Ten slotte wordt er een specifiek traject rond erfgoededucatie en immaterieel cultureel erfgoed opgezet. De ontwikkeling van deze activiteit in het eerste werkingsjaar wordt begroot op 20 000 euro, in het tweede werkingsjaar op 5 000 euro. Voor de uitvoering vanaf 2014, waarvoor wordt vertrokken vanuit de lokale erfgoedactoren, wordt er 10 000 euro voorzien. Communicatie De erfgoedcel Hageland wordt een aanspreekpunt rond cultureel erfgoed voor de regio. Ze communiceren aan de regio over onder andere projecten van andere regio’s, mogelijke subsidiekanalen, interessante vormingen enzovoort. Hiertoe heeft de erfgoedcel een overzicht over de regio en de actoren in de regio (de zogenaamde 'wie-is-wie'). Ook lokale erfgoedraden, werkgroepen enzovoort worden betrokken. De erfgoedcel zal voor de communicatie gebruik maken van de bestaande kanalen zoals de UiT-databank en de kanalen van de erfgoedcellen. Er wordt extra budget voorzien in het eerste jaar voor de aanmaak van de website van de erfgoedcel en eventuele andere opstartkosten. In het eerste jaar wordt er dus meer budget voorzien, namelijk 25 000 euro, tegenover het tweede jaar, 15 000 euro. In het tweede jaar zal het budget vooral naar het onderhoud van de communicatiekanalen gaan. Voor de algemene communicatie rond Erfgoeddag wordt 15 000 euro per werkingsjaar voorzien. Hierin zit het maken van een eventuele folder en de verspreiding ervan inbegrepen, inspiratiemomenten organiseren enzovoort. In het eerste jaar wordt er in totaal nog 5 000 euro extra voorzien om nieuwe samenwerkingsverbanden en participatie aan de Erfgoeddag te stimuleren. In het tweede jaar is er het overkoepelend piloottraject (actie 7). Lerend netwerk Om doeltreffend te kunnen werken in de grote en diverse regio is het van belang dat er wordt ingezet op een goede organisatiestructuur. Een lerend netwerk opstarten is een zeer arbeidsintensieve doelstelling. Daarom ook dat dit thema in de begroting aanzienlijk gewicht heeft gekregen. Ook van het personeel zal de opstart van het lerend netwerk veel vragen. Enerzijds zijn er de gesprekstafels die in het traject van de opmaak van dit plan zeer succesvol bleken. Hierop wordt 10 000 euro begroot per jaar voor de eventuele begeleiding ervan en de logistieke organisatie op verschillende locaties. Anderzijds zou er een digitaal platform moeten worden opgestart, als een vertaalslag van de werking als lerend netwerk. Dit digitaal platform wordt ingebed in een dynamische website die in het eerste jaar wordt gemaakt (8 000 euro) en vanaf het tweede jaar operationeel is en dus enkel onderhouden moet worden (4 000 euro). Het ontwikkelen van een actieplan voor en de aanmaak van het digitaal platform wordt in het eerste jaar op 22 000 euro begroot en in het tweede jaar op 18 000 euro. De 'wie-is-wie' wordt ingepast in dit platform (6 000 euro) en up-to-date gehouden (3 000 euro). Ten slotte is er de organisatie en het management van het lerend netwerk. Hieronder wordt de opstart van het netwerk in het kader van de noden en behoeften van de erfgoedactoren, de kennis over bestaande praktijken en de succesfactoren, vormingen die georganiseerd worden en de opstart van een netwerk in functie van management via het piloottraject bedoeld. Daarom wordt er in het eerste jaar van de werking meer voorzien voor de opstart, namelijk 26 000 euro. De kennisopbouw over bestaande praktijken en de netwerkopstart via het piloottraject zullen vanaf het eerste jaar worden gestart en vragen in het tweede jaar dan ook minder financiële middelen (22 000 euro).
73
Uitzonderlijke en onvoorziene kosten Tenslotte wordt er nog een deel van het budget uitgetrokken voor onvoorziene kosten, met name 849 euro in het eerste jaar en het tweede jaar.
74
75
Inkomsten projecten Andere subsidiekanalen* TOTAAL
Subsidie Bijdrage overheden
IN
Vlaamse Gemeenschap Provincie Vlaams-Brabant (20% totaal gemeenten) Gemeenten (€ 0,25/inwoner) Aarschot Bekkevoort Bierbeek Boutersem Diest Glabbeek Hoegaarden Holsbeek Landen Linter Rotselaar Scherpenheuvel-Zichem Tielt-Winge Tremelo Zoutleeuw
€ 320.000 € 9.474,75 € 7.101,25 € 1.492,00 € 2.366,75 € 1.922,75 € 5.762,00 € 1.309,75 € 1.636,50 € 2.414,75 € 3.841,75 € 1.768,75 € 3.881,00 € 5.638,25 € 2.597,75 € 3.591,75 € 2.048,75 € 1.000,00 € 377.849
€ 320.000 € 9.474,75 € 7.101,25 € 1.492,00 € 2.366,75 € 1.922,75 € 5.762,00 € 1.309,75 € 1.636,50 € 2.414,75 € 3.841,75 € 1.768,75 € 3.881,00 € 5.638,25 € 2.597,75 € 3.591,75 € 2.048,75
€ 376.849
76
Over lerend netwerk Over aanspreekpuntfunctie erfgoedcel Dynamische website Aanpak en uitvoer digitale interactie Inpassing wie-is-wie in digitaal platform Netwerkopstart in kader van expertise en behoeften Kennisopbouw over voorbeeldpraktijken en succesfactoren Vormingen rond netwerken Netwerkopstart in functie van management via piloottraject
Digitaal platform communicatie (actie 16, 17, 18, 19, 41,43, 47,51)
Organisatie en management (actie 12, 37, 38, 39, 42)
Nieuwe samenwerkingsverbanden met erfgoedactoren Participatie aan erfgoeddag door Gezamelijke promotie en communicatiekanalen
Erfgoeddag (actie 8)
Gesprekstafels (actie 13, 26)
Overzicht wie is wie Regelmatige communicatie erfgoedprojecten buiten de regio Regelmatige communicatie vormingen van anderen Overzicht + informeren van bestaande subsidiekanalen Lokale erfgoedraden betrekken
TOTAAL
€ 377.849
€ 849
€ 849 € 376.849
€ 10.000 € 1.000 € 5.000 € 6.000
€ 4.000 € 18.000 € 3.000
€ 5.000 € 5.000
€ 15.000
€ 5.000
€ 5.000 € 5.000
€ 10.000 € 3.000 € 5.000 € 8.000
€ 8.000 € 22.000 € 6.000
€ 5.000 € 5.000
€ 2.500 € 2.500 € 15.000
€ 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000 € 5.000
€ 5.000 € 10.000
Ontwikkelen publieksactiviteit ICE, lokale gemeenschappen en jongeren € 20.000 Uitvoer publieksactiviteit ICE, lokale gemeenschappen en jongeren
€ 30.000
€ 50.000
€ 1.000 € 3.000
€ 121.000 € 10.000 € 35.000
2014
€ 4.000 € 10.000 € 5.000 € 6.000
€ 20.000
€ 2.500 € 2.500 € 20.000
€ 1.000 € 3.000
€ 120.000 € 10.000 € 35.000
2013
€ 4.000 € 10.000 € 5.000 € 6.000
Piloottraject: werking en monotoring publieksactiviteit
Aanspreekpunt (actie 19, 20, 21,22,24,25)
Thematische publieksactiviteit (erfgoededucatie) (actie 34, 35)
Uitzonderlijke en onvoorziene kosten
Lerend netwerk
Communicatie
Piloottraject Erfgoeddag 2014 (actie 7)
Immaterieel cultureel Erfgoed
Overzichtelijke en kwalitatieve lijst van initiatieven van inventarisatie Overzichtelijke en kwalitatieve lijst van initiatieven van digitalisering Pilootraject: werking en monotoring van inventarisatie/digitalisering
Erfgoedactoren (met specifieke aandacht voor vrijwilligers) Aanpak-en uitvoeringsplan ICE en lokale erfgoedgemeenschappen (actie 28, 29, 31,32) Aanbod vorming ICE Werkvormen betrokkenheidsverhoging Acties erkenning vrijwilligerswerk
(actie 5,6,7)
Bankkosten Financieel account
Werkingskosten Inventarisatie en digitalisering
Financiële kosten
Personeels- en organisatiekostenLoonkosten Erfgoedcel (2 erfgoedcoördinatoren) Huisvestingskosten en logistieke kosten (€ 5000/VTE) Personeels-organisatorische kosten (personeelsadministratie, vervoersonkosten, lidgelden, verzekering,,,)
UIT
11 Toekomstvisie 'De visie op de streek moet langer bestaan dan een hype die weer passeert.' (Uit de focusgroep cultuurhistorisch erfgoed naar aanleiding van Regional Branding door Leader Hageland+)
2012 Dankzij de vergaderingen in het kader van dit beleidsplan werd het belang van continue samenwerking rond cultureel erfgoed duidelijk. Er is dan ook een enorme dynamiek ontstaan. Nog voor de subsidie wordt toegekend, bereiden de stuurgroep en de raad van bestuur alvast een actieplan voor 2013 voor. Op deze manier kan er optimaal worden ingespeeld op de korte beleidsperiode en kan de aanwerving van de erfgoedcoördinatoren meteen van start gaan. Vanaf januari 2013 start de erfgoedcel op basis van de concrete acties in dit plan geformuleerd. Verder wordt er bekeken welke gezamenlijke acties mogelijk zijn rond cultureel erfgoed in 2012. Organisatiestructuur erfgoedcel 2013-2014 Erfgoedactoren zijn alle mensen die met erfgoed bezig zijn: cultuurbeleids-coördinatoren, erfgoedorganisaties en -verenigingen, erfgoedgeïnteresseerden en -vrijwilligers). De erfgoedverenigingen en -geïnteresseerden vormen de erfgoedgemeenschap. Zij hebben de kennis en de expertise over het aanwezige cultureel erfgoed. De erfgoedcel is er om hun noden en behoeften te leren kennen en er met hun werking op in te spelen. In de doelstellingen is gekozen om te experimenteren met een lerend netwerk. Op deze manier kunnen de erfgoedactoren elkaar leren kennen, expertise delen en samen doelstellingen bereiken. De erfgoedcel zal het netwerk opstarten en de mogelijkheden ervan exploreren. De Erfgoedcel, bestaande uit twee erfgoedcoördinatoren, staat in voor de opvolging van de uitvoering van de doelstellingen en acties zoals besproken in het beleidsplan. Ze zijn het aanspreekpunt voor erfgoedactoren en voor de stuurgroep met betrekking tot cultureel erfgoed. De erfgoedcel heeft een overzicht over de regio en weet welke actoren waar actief zijn. Hierdoor kan ze mensen in contact brengen met elkaar en een duurzaam cultureelerfgoedbeleid ontwikkelen. Vermits er een belangrijk deel van de doelstellingen georiënteerd is op communicatie zal één van de erfgoedcoördinatoren naast het inhoudelijke, vooral moeten focussen op de communicatie. De andere erfgoedcoördinator zal zich naast het inhoudelijke meer op het algemeen beleid en de organisatorische luik van de erfgoedcel en de erfgoedregio toeleggen. De Stuurgroep bestaat uit de verantwoordelijke per gemeente, een afgevaardigde van Regionaal Landschap Noord Hageland en een afgevaardigde van Regionaal Landschap Zuid Hageland. De stuurgroep komt geregeld samen met de medewerkers van de erfgoedcel om huidige en toekomstige projecten te bespreken en inhoudelijke lijnen af te toetsen. De Raad van bestuur (dit is één lid college + één lid oppositie per gemeente, één lid deputatie + één lid oppositie) heeft de volgende taken: - het uitzetten van krachtlijnen van het regionaal cultureel-erfgoedbeleid door het bespreken en goedkeuren van beleidsdocumenten, bijvoorbeeld het algemeen beleidsplan, actieplannen met concrete projectvoorstellen enzovoort - het bespreken en goedkeuren van werkingsverslagen van de erfgoedcel en eventueel op basis hiervan het bijsturen van het beleid - het bespreking en goedkeuring van begroting en rekeningen - het personeelsbeleid: aanwerving, begeleiding, ondersteuning en evaluatie van de medewerkers van de erfgoedcel - terugkoppeling van het regionale erfgoedbeleid naar de gemeenteraden enzovoort - enzovoort
77
2015 en verder De beleidsperiode waarvoor nu subsidie wordt aangevraagd is zo kort zodat een meerjarenvisie zich opdrong. Een duurzame werking rond cultureel erfgoed kan enkel tot stand komen wanneer er over een langere tijdsperiode gedacht kan worden. Daarom dienen de strategische doelstellingen die in dit beleidsplan werden opgenomen tevens als basis voor de werking rond cultureel erfgoed in de volgende jaren. Een van de mogelijkheden voor de volgende beleidsperiode is bekijken of de nog niet deelnemende gemeenten (Geetbets, Kortenaken, Lubbeek en Tienen) uit het Hageland zouden kunnen aansluiten bij het cultureel-erfgoedconvenant.
78
12 Projectvereniging Om het intergemeentelijk samenwerkingsverband rechtspersoonlijkheid te geven, werd gekozen om een projectvereniging op te richten. Op twee momenten werd onderhandeld over de statuten, waarin de doelstelling van de projectvereniging, de financiële bijdrage van de gemeenten en de hoofdzetel de belangrijkste punten van onderhandeling waren. Het huishoudelijk reglement zal in een volgende vergadering worden vastgelegd en zal onder andere de bepalingen bevatten over de voorwaarden van het huisvesten van de projectvereniging. (Voor de volledige statuten zie bijlage 2.) In de raad van bestuur van de projectvereniging zetelen van elke gemeente één lid van het college en één lid van de oppositie en vanuit de provincie één lid van deputatie en één lid van de oppositie. Deze leden werden aangesteld door de gemeenteraad of de provincieraad. Tijdens de oprichting van de projectvereniging werd beslist dat Tielt-Winge de hoofdzetel van de projectvereniging zou worden dat ze ook de erfgoedcel zullen huisvesten vanaf 2013. De gemeenten zullen elk jaar vanaf 2013 0,25 euro per inwoner geven aan de projectvereniging. De provincie VlaamsBrabant draagt maximaal 20% van dit totaalbedrag bij. Van deze bijdrage kan onder andere de huisvesting van de erfgoedcel in Tielt-Winge bekostigd worden.
79
13 Bijlagen Bijlage1: verslag gesprekstafels 20/09/2011 (Tielt-Winge)
15/09/2011
(Hoegaarden),
17/09/2011
(Diest),
In totaal waren er ongeveer 75 deelnemers: leden van lokale verenigingen, afgevaardigden en ambtenaren vanuit het gemeentelijk bestuur, geïnteresseerden,... De gesprekstafels werden begeleid door Els Tijskens, zelfstandig consulent. In deze participatiesessies ging het er steeds om, de wensen van de verenigingen en de inwoners inzake erfgoedbeheer, mee in rekening te brengen bij de opmaak van de doelstellingen van de erfgoedcel. We vertrokken dan ook van de vragen: Stel er is een erfgoedcel bestaande uit twee personeelsleden met geld voor het cultureel erfgoed in de regio. Wat moeten zij doen? Wat verwacht je hiervan? Speerpunten van de gewenste doelstellingen -
Een erfgoedcel moet inzetten op bewaren en ontsluiten. * Holle wegen inventariseren en onderhouden * Oude kerkhoven behouden en omvormen tot stilteparken * Op een website een inventaris van graven ter beschikking stellen met afbeeldingen * Erfgoedschatten bewonderen op wandel-en fietsroutes vb: streekverhalen (via audiosystemen), beelden van vroeger en nu, Romeinse heirbaan, behouden ontsluiten.... vb: oude foto's langs de weg tonen * Onroerend erfgoed gebruiken om activiteiten in te organiseren vb: vertellingenavond in oude kapel of kerk, landschap * Processies/eigen geschiedenis/levend erfgoed * Er zit heel veel bij particuliere verzamelaars (archieven en voorwerpen) hen sensibiliseren om algemeen te ontsluiten/toegang te krijgen * Erfgoed in gevaar: erfgoed dat stilaan verdwijnt/ bewaren van tradities en doorgeven: Tradities die in verschillende gemeenten leven zouden moeten doorgegeven worden. Dit zou grensoverschrijdend gecoördineerd moeten worden. Deze tradities werken identiteitsversterkend (Waarom zijn wij wie we nu zijn?). Hoe kunnen we uitstervende tradities ondersteunen? Voorbeelden: Religieuze cultuur verdwijnt dit heeft invloed op bv. het verdwijnen van processies. Cfr. Ermelindisprocessie (Hoegaarden) vindt maar 1 keer om de 50 jaar plaats. Wie gaat dit volgende keer organiseren? (Erfgoed laten leven!) Processies levend houden. Kledij van processies bewaren op 1 locatie. Tradities doorgeven. Wat doen we met gildes die slapende zijn? Waar bewaren we de stukken kledij de van die gildes? Nu is dit vaak particulier maar kunnen we dit niet vergaren voor de gemeenschap? De laatste getuigen: verhalen registreren
-
Een erfgoedcel moet inzetten op digitalisering en ontsluiting * Erfgoedbank Tielt-Winge, Move, Erfgoedlimburg, Erfgoedplus.be, Europeana * Ontsluiting van erfgoed op bovengemeentelijk niveau
-
Een erfgoedcel moet inzetten op bewaren. * Digitalisering en inventarisering via de computer * Gebruiksvriendelijke website * Organiseren/coördineren van de bewaring van voorwerpen, boeken etc. * Gemeenschappelijk depot voor erfgoedgoederen
80
-
De erfgoedcel moet bewust maken * Geen waardevolle inboedels weggooien * Niets laten verloren gaan
-
De erfgoedcel moet zorgen voor archivering en instandhouding * Immaterieel erfgoed (oude verhalen en gebruiken) * Landschapselementen * Centraal archief dat eenvoudig raadpleegbaar is * Het 'nu' vastleggen
-
De erfgoedcel moet inzetten op inventarisatie en bewaren * Oude boeken, kaarten, familiestukken, diploma's... * Sprookjes, dialecten..... * Aanbieden aan de jeugd
-
De erfgoedcel moet inzetten op inventarisatie * Van erfgoedactoren * Van erfgoed * Wie is wie (expertise/depot/professionelen) * Je moet weten wat je hebt voor je erover communiceert * Gemeenschappelijke thema's zoeken en een overzicht (diversiteit/noord-zuid/Demer-Gete)
van
maken
Een erfgoedcel moet inzetten op samenwerking * In een brede context * Over sectoren * Met verschillende partners * Regio's * Erfgoed toegankelijk maken voor iedereen, erfgoed voor iedereen * Samenwerking tussen vrijwilligers over gemeentegrenzen heen -
De erfgoedcel moet contacten samenbrengen * Mensen samenbrengen * Overleg * Wie is met wat bezig * Wisselwerking met overheden * Knowhow delen/uitwisselen * Expertise uitwisselen tussen heemkringen
-
De erfgoedcel moet ervoor zorgen dat we samenwerken want samen sterk! * Iets verwezenlijken en op die manier hulp verkrijgen * Achter één thema staan en toch diversiteit behouden * Wegwerken van 'ieder op zijn eiland' gevoel: durf breder kijken dan je eigen vereniging * Projectmatig werken * Communiceren naar een breder publiek
-
De erfgoedcel moet inzetten op een netwerk en begeleiding * Aanspreekpunt voor organisaties en expertise * Mensen samen brengen * Jonge mensen betrekken
-
Een erfgoedcel moet zorgen voor kruisbestuiving en multidisciplinariteit * Onafhankelijk werken en niet teveel sturen * Ze moeten faciliteren * Van onderuit * Informatie opslaan en delen met iedereen * Kruisbestuiving: van elkaar leren en samenwerken
81
-
Een erfgoedcel moet informatie uitwisselen en doorgeven aan de volgende generaties * Terugkerende contacten met scholen (leerlingen kennis laten maken met erfgoed) * Periodieke tentoonstellingen * Wandel- en fietsroutes
-
Een erfgoedcel moet zorgen voor begeleiding en advies * Er worden heel veen interessante zaken rond erfgoed gedaan maar iedereen doet het op zijn eigen eiland * Waar kan je informatie verkrijgen of ondersteuning krijgen? => doorverwijsfunctie/professioneel aanspreekpunt
-
De erfgoedcel kan ervoor zorgen dat projecten gefinaliseerd worden. * Mooie initiatieven worden opgezet door verenigingen maar vaak mist er het puntje op de 'i' waardoor het project niet op een hoger niveau wordt getild * Er wordt te lokaal gewerkt
-
De erfgoedcel moet ondersteuning bieden * Bv: hoe kan je archiveren? Vorming organiseren * Ontsluiten * Onderwijs en jeugd betrekken * Aanspreekpunt zijn * Sensibilisering * Logistieke ondersteuning * Digitalisering: een virtueel digitaal overzicht maar erfgoed moet ook tastbaar blijven (alle kleine collecties samen vormt 1 grote collectie)
-
De erfgoedcel moet zorgen voor professionalisering * Vormingen aanbieden * Kennisoverdracht * Netwerkvorming * Aanspreekpunt * Professionalisering van communicatie
-
De erfgoedcel moet zorgen voor sensibilisering * Hoe maak je de jeugd warm * Hoe maak je kwetsbare groepen warm (allochtonen...) * Drempels meer overwinnen * Publiekswerking/ontsluiten * Overheid sensibiliseren * Expertise uitwisselen
-
De erfgoedcel moet hulp bieden * Jongeren en allochtonen betrekken * Logistieke en financiële steun * Coördinatie
-
De erfgoedcel moet inzetten op vrijwilligers * Jonge nieuwe mensen aantrekken * Begeleiden integratie * Diversiteit/sterktes respecteren * Vorming/opleiding voorzien * Ondersteunende middelen aanreiken * Vrijwilligers soigneren
82
Een aantal elementen kwamen meerdere keren naar voren bij het formuleren van de verschillende doelstellingen voor de erfgoedcel: Er is nood aan een overzicht van wie is wie in het Hageland Men wil graag expertise delen De erfgoedcel moet coördineren De erfgoedcel moet een aanspreekpunt zijn Er zou een inventaris van het aanwezige erfgoed moeten komen die voor iedereen toegankelijk is De erfgoedcel moet ook inzetten op digitalisering Er moet aandacht zijn voor immaterieel cultureel erfgoed (processies, verhalen,...) Men wil graag samenwerken (met verschillende verenigingen, over sectoren, over regio's) Jeugd/onderwijs moeten betrokken worden/gesensibiliseerd worden Er zouden nieuwe vrijwilligers aangetrokken moeten worden: jeugd, jonge mensen en allochtonen
83
Bijlage 2: Oprichtingsakte projectvereniging 'Erfgoedregio Hageland' Tussen de ondergetekenden: De gemeente Aarschot, vertegenwoordigd door de heer André Peeters, burgemeester van Aarschot, en mevrouw Christi Van Calster, secretaris, handelend in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van 14 november 2011; De gemeente Bekkevoort, vertegenwoordigd door de heer Hans Vandenberg, burgemeester van Bekkevoort, en mevrouw Hilde Goedhuys, secretaris, handelend in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van 7 november 2011; De gemeente Bierbeek, vertegenwoordigd door de heer Marc Cardoen, burgemeester van Bierbeek, en de heer Peter Verlinden, secretaris, handelend in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van 1 december 2011; De gemeente Boutersem, vertegenwoordigd door de heer Guido Langendries, burgemeester van Boutersem, en de heer Xavier Van Opdenbosch, secretaris, handelend in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van 24 november 2011; De gemeente Diest, vertegenwoordigd door de heer Jan Laurys, burgemeester van Diest, en mevrouw Liesbeth Van Rompaey, secretaris, handelend in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van 19 december 2011; De gemeente Glabbeek, vertegenwoordigd door de heer Jean Vanschoubroek, burgemeester van Glabbeek, en de heer Paul Cloots, secretaris, handelend in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van 10 november 2011; De gemeente Hoegaarden, vertegenwoordigd door de heer Jean-Pierre Taverniers, burgemeester van Hoegaarden, en de heer Bart Hendrix, secretaris, handelend in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van 08 november 2011; De gemeente Holsbeek, vertegenwoordigd door de heer Hans Eyssen, burgemeester van Holsbeek, en de heer Henry Verreckt, secretaris, handelend in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van 22 november 2011; De gemeente Landen vertegenwoordigd door de heer Kris Colsoul, burgemeester van Landen, en de heer Renaat Kamers, secretaris, handelend in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van 22 november 2011; De gemeente Linter, vertegenwoordigd door de heer Marc Wijnants, burgemeester van Linter, en de heer Ivo Draelants, secretaris, handelend in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van 28 november 2011; De gemeente Rotselaar, vertegenwoordigd door de heer Dirk Claes, burgemeester van Rotselaar, en mevrouw An Craninckx, secretaris, handelend in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van 21 november 2011; De gemeente Scherpenheuvel-Zichem, vertegenwoordigd door mevrouw Marleen Van Meeuwen, voorzitter van de gemeenteraad van Scherpenheuvel-Zichem, en mevrouw Liesbeth Verdeyen, secretaris, handelend in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van 1 december 2011; De gemeente Tielt-Winge, vertegenwoordigd door de heer Chris Desaever-Cleuren, burgemeester van Tielt-Winge, en de heer René De Keyzer, secretaris, handelend in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van 17 november 2011;
84
De gemeente Tremelo, vertegenwoordigd door de heer Paul Dams, burgemeester van Tremelo, en de heer Theo Ceulemans, secretaris, handelend in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van 24 november 2011; De gemeente Zoutleeuw, vertegenwoordigd door de heer Jos Ceyssens, burgemeester van Zoutleeuw, en mevrouw Sandra Blockx, secretaris, handelend in uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van 28 november 2011; De provincie Vlaams Brabant, vertegenwoordigd door mevrouw Elke Zelderloo, gedeputeerde van Jeugd, Cultuur en Vlaams Karakter, en de heer Jos Mertens, directeur cultuur & onderwijs provincie Vlaams-Brabant, handelend in uitvoering van de beslissing van de provincieraad van 6 december 2011; Hierna genoemd: 'de deelnemers'; Werd overeengekomen wat volgt: I.
NAAM, ZETEL, DOEL, DUUR
Artikel 1 - Naam van de projectvereniging De projectvereniging draagt als naam 'Erfgoedregio Hageland'. De oprichting, samenstelling en werking van de projectvereniging wordt geregeld door de bepalingen van het decreet van 6 juli 2001, houdende de intergemeentelijke samenwerking, en door deze statuten. Artikel 2 - Zetel van de projectvereniging De maatschappelijke zetel van de vereniging is gevestigd te 3390, Tielt-Winge, Kruisstraat 2. In principe staat de gemeente met de zetel in voor eventuele huisvesting van personeel, personeelsadministratie, logistieke ondersteuning en ondersteuning op vlak van informatica. De uitwerking ervan wordt opgenomen in het huishoudelijk reglement. Artikel 3 - Doel van de projectvereniging De projectvereniging 'Erfgoedregio Hageland' zal door overleg en samenwerking tussen diverse actoren in de regio (waaronder de gemeentebesturen, de gemeentelijke diensten, gemeentelijke culturele organisaties, verenigingen en andere) en de provincie VlaamsBrabant, meebouwen aan een participatieve en duurzame cultureel-erfgoedwerking met aandacht voor alle aspecten van dit cultureel erfgoed en met een inbedding in cultuur en andere sectoren zoals vrije tijd. Onder 'cultureel erfgoed' wordt, overeenkomstig het decreet van 23 mei 2008 houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het Vlaams cultureel-erfgoedbeleid (het cultureel-erfgoeddecreet), roerend en immaterieel erfgoed verstaan dat als betekenisdrager uit het verleden gemeenschappelijke betekenissen verkrijgt binnen een cultureel referentiekader. Artikel 4 - Duur van de projectvereniging De projectvereniging wordt opgericht voor de periode van 31.12.2011 (of de datum waarop de akte van oprichting geldigheid verkrijgt) tot 31.12.2014. Tijdens die periode is geen uittreding mogelijk, behoudens toepassing van artikel 18. De projectvereniging kan opeenvolgende keren voor het verstrijken van de termijn opnieuw worden verlengd voor een periode van maximaal 6 jaar indien dit de unanieme wil is van de deelnemers. II.
RAAD VAN BESTUUR
Artikel 5 - Bestuur van de vereniging De projectvereniging wordt geleid door een Raad van Bestuur waarvan de leden benoemd worden door de deelnemers. De Raad van Bestuur heeft uitsluitend de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen die kaderen binnen het doel van de vereniging. Het mandaat van een bestuurder wordt beëindigd indien de respectievelijke raad die hij vertegenwoordigt zijn mandaat intrekt en in dezelfde raadsvergadering zijn vervanger aanduidt. Er bestaat een onverenigbaarheid tussen het mandaat van bestuurder van de
85
projectvereniging en verschillende ambten, functies en mandaten, zoals bepaald in artikel 48 en 51 van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking. Artikel 6 - Samenstelling Raad van Bestuur De Raad van Bestuur bestaat uit stemgerechtigde leden en uit leden met raadgevende stem. Leden van de Raad van Bestuur kunnen zich niet laten vervangen op de vergaderingen. De bestuurders worden benoemd voor de duur van de projectvereniging, maar zijn van rechtswege ontslagnemend bij verlies van hun openbaar mandaat. - Stemgerechtigde leden De stemgerechtigde leden bestaan uit één lid van het college van burgemeester en schepenen van elke deelnemende gemeente en één lid van de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant. De voorzitter wordt gekozen uit de stemgerechtigde leden. Elk stemgerechtigd lid beschikt over één stem. Stemgerechtigde leden kunnen wel een volmacht geven aan een ander stemgerechtigd lid. Elk lid kan maar over één volmacht beschikken. - Leden met raadgevende stem De deelnemende gemeenten duiden elk één afgevaardigde aan als lid met raadgevende stem. Deze afgevaardigden voor de gemeenten zijn steeds raadsleden in de deelnemende gemeente, verkozen op een lijst waarvan geen enkele verkozene deel uitmaakt van het college van burgemeester en schepenen, of aangesteld is als voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. De provincie Vlaams-Brabant duidt één afgevaardigde als lid met raadgevende stem aan. Deze afgevaardigde is raadslid in de provincie Vlaams-Brabant, verkozen op een lijst waarvan geen enkele verkozene deel uitmaakt van de deputatie. - Ambtenaren of externe deskundigen De Raad van Bestuur kan zich laten bijstaan door ambtenaren, externe deskundigen of kan andere personen uitnodigen tot het bijwonen van zijn vergadering wier aanwezigheid hij nuttig oordeelt. De wijze van aanstelling van deze personen wordt geregeld via het huishoudelijk reglement. Artikel 7 - Bijkomende werkingen De oprichting, de inhoudelijke werking en de besluitvormingsprocedure van eventuele bijkomende werkingen worden door de Raad van Bestuur via het huishoudelijk reglement geregeld. Bijkomende werkingen moeten kaderen binnen de doelstelling (artikel 3) van de projectvereniging. De goedkeuring van een bijkomende werking zal steeds gebaseerd zijn op basis van een beleidsplan of actieplan en een uitgewerkte begroting. De stemgerechtigde leden kunnen zich, wanneer er een bijkomende werking wordt opgezet, laten bijstaan door een ander lid van het college van burgemeester en schepenen of deputatie. Deze leden krijgen een raadgevende stem. De werkingsmodaliteit hiervan wordt verder uitgewerkt in het huishoudelijk reglement. Artikel 8 - Ondersteuning Raad van Bestuur De Raad van Bestuur kan werkgroepen oprichten om de concrete uitwerking van deelthema’s op te volgen en voor te bereiden in functie van haar vergaderingen. De Raad van Bestuur kan specifieke opdrachten uitbesteden aan derden. De bepalingen met betrekking tot de samenstelling en de werkwijze van de werkgroepen worden door de Raad van Bestuur vastgelegd in haar huishoudelijk reglement. Artikel 9 - Werkingsmodaliteiten De werkingsmodaliteiten van de Raad van Bestuur worden vastgelegd in een huishoudelijk reglement dat gewijzigd kan worden bij gewone meerderheid binnen de Raad van Bestuur. Hierin wordt ondermeer de aanduiding van voorzitter - ondervoorzitter - secretaris penningmeester opgenomen. Artikel 10 - Aanwezigheidsquorum Voor het aanwezigheidsquorum en het beslissingsquorum gelden de bepalingen zoals opgenomen in het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking. Artikel 11 - Vergaderingen Raad van Bestuur De Raad van Bestuur vergadert ten minste twee keer per jaar, waarvan één keer voor het budget en beleidsplan van het volgend jaar en één keer voor de goedkeuring van de jaarrekeningen. De uitnodigingen worden minstens tien dagen vooraf verstuurd, vergezeld van een agenda. Artikel 12 - Presentiegeld
86
De leden van de Raad van Bestuur zullen geen presentiegeld ontvangen. Artikel 13 - Verslaggeving aan de gemeenteraden en provincieraad De vergaderingen van de Raad van Bestuur zijn niet openbaar. De notulen van de vergaderingen en de bijhorende documenten worden, maximaal één maand na de vergadering, ter inzage gelegd van de gemeenteraadsleden en de provincieraadsleden op de secretariaten van alle deelnemers. De Raad van Bestuur legt de jaarrekeningen, samen met het activiteitenverslag en het verslag van de accountant, jaarlijks voor aan de deelnemers die bij gewone meerderheid hun goedkeuring verlenen. III.
FINANCIEEL BEHEER
Artikel 14 - Budget en jaarrekeningen De boekhouding wordt gevoerd overeenkomstig de wetgeving op de boekhouding van de ondernemingen en met naleving van de richtlijnen die de overheid uitvaardigt m.b.t. de boekhoudkundige verrichtingen. De Raad van Bestuur stelt de jaarrekening van het afgelopen jaar vast uiterlijk op 31 maart na het verstreken boekjaar. Het budget wordt goedgekeurd uiterlijk op 31 december van het jaar dat voorafgaat. Artikel 15 - Financiering De gemeentebesturen financieren de projectvereniging jaarlijks, vanaf 2013, met een bedrag van minimum 0,25 euro per inwoner. De provincie Vlaams-Brabant financiert jaarlijks, vanaf 2013, een bedrag van maximaal 20% van het totale bedrag. Deze bijdrage kan vanaf 2014 aangepast worden aan de index van de consumptieprijzen. Als referentiecijfer wordt de index van de consumptieprijzen van december 2011 gehanteerd. Artikel 16 - Financiële controle De Raad van Bestuur benoemt een accountant die de controle op de financiële toestand uitvoert en hierover jaarlijks rapporteert. IV.
WIJZIGING STATUTEN, TOETREDING, ONTBINDING
Artikel 17 - Wijziging van de statuten, financiële bijdrage, toetreding nieuwe leden De wijzigingen van de statuten, inclusief een eventuele uitbreiding van de doelstelling, behoeven de instemming van alle deelnemers, op basis van een gemeenteraadsbeslissing en een provincieraadsbeslissing. De toetreding van nieuwe leden en de wijziging van de financiële bijdrage van de deelnemers, behoeven de instemming van alle deelnemers, op basis van een beslissing van het college van burgemeester en schepenen, en de deputatie van de provincie VlaamsBrabant. Aan de toetreding van nieuwe leden worden geen bijkomende of extra voorwaarden gekoppeld. Artikel 18 - Ontbinding van de vereniging De vereniging kan voortijdig ontbonden worden mits een akkoord van minimaal twee derden van de bestuurders. De vereniging stelt hiertoe een vereffenaar aan. Artikel 19 - Bestemming van de activa In geval van ontbinding van de vereniging worden de activa overgedragen aan de deelnemers in verhouding tot de betaalde financiële bijdragen. Bij de ontbinding van de vereniging zullen de eventueel in gebruik gegeven goederen worden teruggegeven aan de eigenaars, in zoverre hun rechten daarop kunnen bewezen worden aan de hand van geschreven overeenkomsten. In geval van vereffening worden door de Raad van Bestuur, één of meer vereffenaars benoemd, hun bevoegdheid bepaald en de wijze van vereffening van de schulden en de tegeldemaking van de goederen vastgesteld. Artikel 20 - Andere bepalingen Voor alles wat niet in deze statuten is voorzien, gelden de bepalingen van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking (B.S. 31 oktober 2001).
87
Aldus opgemaakt te Tielt-Winge, op 19.12.2011, in 20 exemplaren waarbij elke ondertekende gemeente en de provincie Vlaams-Brabant erkent er één ontvangen te hebben. Op bevel: Secretaris Christi Van Calster Stad Aarschot
Burgemeester André Peeters Stad Aarschot
Secretaris Hilde Goedhuys Gemeente Bekkevoort
Burgemeester Hans Vandenberg Gemeente Bekkevoort
Secretaris Peter Verlinden Gemeente Bierbeek
Burgemeester Mark Cardoen Gemeente Bierbeek
Secretaris Xavier Van Opdenbosch Gemeente Boutersem
Burgemeester Guido Langendries Gemeente Boutersem
Secretaris Liesbeth Van Rompaey Stad Diest
Burgemeester Jan Laurys Stad Diest
Secretaris Paul Cloots Gemeente Glabbeek
Burgemeester Jean Vanschoubroek Gemeente Glabbeek
Secretaris Bart Hendrix Gemeente Hoegaarden
Burgemeester Jean-Pierre Taverniers Gemeente Hoegaarden
Secretaris Henri Verreckt Gemeente Holsbeek
Burgemeester Hans Eyssen Gemeente Holsbeek
Secretaris Renaat Kamers Stad Landen
Burgemeester Kris Colsoul Stad Landen
Secretaris Ivo Draelants Gemeente Linter
Burgemeester Marc Wijnants Gemeente Linter
Secretaris An Craninckx Gemeente Rotselaar
Burgemeester Dirk Claes Gemeente Rotselaar
Secretaris Liesbeth Verdeyen Stad Scherpenheuvel-Zichem Secretaris René De Keyzer Gemeente Tielt-Winge
Voorzitter gemeenteraad Marleen Van Meeuwen Stad Scherpenheuvel-Zichem Burgemeester Chris Desaever-Cleuren Gemeente Tielt-Winge
Secretaris Theo Ceulemans Gemeente Tremelo
Burgemeester Paul Dams Gemeente Tremelo
Secretaris Sandra Blockx Stad Zoutleeuw
Burgemeester Jos Ceyssens Stad Zoutleeuw
Directeur Jos Mertens Provincie Vlaams-Brabant
Gedeputeerde Elke Zelderloo Provincie Vlaams-Brabant
88
Bijlage 3: Samenstelling stuurgroep Stuurgroep Jo De Cuyper, conservator Stedelijk Museum Aarschot Tamara Willems, cultuurbeleidcoördinator Bekkevoort en Glabbeek Wouter Lenaerts, schepen cultuur Bekkevoort Dieter Vranckx, cultuurbeleidcoördinator Bierbeek Helga Bollens, dienst cultuur en toerisme Boutersem Falke Lambrechts, cultuurbeleidcoördinator Diest Linda Cornu, dienst vrije tijd Hoegaarden Sandra Boon, cultuurbeleidcoördinator Holsbeek Rudy Janssens, schepen van erfgoed Holsbeek Johan Derocker, cultuurbeleidcoördinator Landen Nans Luyten, dienst vrije tijd Linter Theo Peeters, dienst toerisme Rotselaar Liesbeth Tielens, cultuurbeleidcoördinator Scherpenheuvel-Zichem Piet Celis, cultuurbeleidcoördinator Tielt-Winge Marie-Louise Maes, schepen van cultuur Tremelo Kris Iwens, dienst vrije tijd Tremelo Annemie Raes, dienst toerisme Zoutleeuw Katty Wouters, Regionaal Landschap Noord Hageland Joachim Lambrechts, Regionaal Landschap Zuid Hageland Lena Lansbergen, projectcoördinator cultureel erfgoed Hageland SWOT-groep Jo De Cuyper, conservator Stedelijk Museum Aarschot Tamara Willems, cultuurbeleidcoördinator Bekkevoort en Glabbeek Dieter Vranckx, cultuurbeleidcoördinator Bierbeek Falke Lambrechts, cultuurbeleidcoördinator Diest Johan De Rocker, cultuurbeleidcoördinator Landen Piet Celis, cultuurbeleidcoördinator Tielt-Winge Liesbeth Tielens, cultuurbeleidcoördinator Scherpenheuvel-Zichem Annemie Raes, dienst toerisme Zoutleeuw Lena Lansbergen, projectcoördinator cultureel erfgoed Hageland
89
Bijlage 4 : Bibliografie Anatomie van een provincie. Omgevingsanalyse Vlaams-Brabant 2009 voor het sociaalcultureel werk. Cijferboek lokaal cultuurbeleid 2008-2010, Vlaamse Overheid. Cultuurbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant. Depotbeleid provincie Vlaams-Brabant, acties op korte termijn. Erfgoedbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant 2009-2014. Erkenningsdossier Regionaal Landschap Zuid Hageland. Erkenningsdossier Regionaal Landschap Noord Hageland. Ontwikkelingsstrategie Hageland + (PDPO) 2007-2013. Plattelandsbeleidsplan provincie Vlaams-Brabant 2007-2013. Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant, 2004. Beleidsplan toerisme en recreatie Vlaams-Brabant 2008-2013: Het Hageland Vrind 2009, Vlaamse Regionale Indicatoren, Vlaamse Overheid. http://aps.vlaanderen.be, http://onderwijs.vlaanderen.be, http://onroerenderfgoed.ruimteerfgoed.be, http://statbel.fgov.be www.hageland.be, www.toerismehageland.be, www.hagelandplus.be Anita Caals en Jacqueline van Leeuwen, Het beleidsplan voor een intergemeentelijk convenant, FARO, 2011. Cultureel-erfgoeddecreet. Decreet intergemeentelijke samenwerking. Floortje Vantomme, Jacqueline van Leeuwen, Hildegarde Van Genechten, Dominique Nuyttens, Jorijn Neyrinck en Marc Jacob, Makelaardij in erfgoed. Praktijkkennis voor bruggenbouwers, 2011. Gregory Vercauteren, Samen werken aan cultureel erfgoed. Cultureel-erfgoedconvenants in Vlaanderen, Praktijk cultuur en vrije tijd, 2010. Handleiding bij het cultureel-erfgoeddecreet, Agentschap Kunsten en Erfgoed. Helga Gielen en Brigitte Lauwers, Leren in een netwerk. Hoe een lerend netwerk opstarten en begeleiden?, 2009. Joke Schauvlieghe, Vlaams minister van cultuur, Een beleid voor immaterieel cultureel erfgoed in Vlaanderen- visienota, FARO; Tijdschrift over cultureel erfgoed, 2010. Katrijn D'hamers en Gregory Vercauteren, Erfgoed-in-zicht, tien handvaten voor een duurzaam lokaal erfgoedbeleid, FARO, 2011. Nele Bogaert (ed.), Intergemeentelijk samenwerking in cultuur en erfgoed: een draaiboek, FARO, Locus en VVSG, 2011. Unesco convention for the intangible cultural heritage, Parijs, 17 oktober 2003. www.cocreatie.net
90
91