INLEIDING De combinatie sport-media, en dan vooral de combinatie sport-televisie, verenigt de twee voornaamste massafenomenen van onze samenleving. In dit rapport onderzoeken we deze combinatie vanuit verschillende invalshoeken. Het gaat om een vrij algemene bezinning over een wereldwijd fenomeen, uitgaande van de situatie in de Franstalige Gemeenschap. De eerste vormen van moderne competitiesport duiken al op in de 18de eeuw. Toch is er pas vanaf de 20ste eeuw sprake van internationalisering, professionalisme en commercialisering. Met de komst van de televisie, minder dan een halve eeuw geleden, krijgt de sport een planetaire dimensie.
De wetten van het kleine scherm Om echt populair te zijn, moet een sporttak voldoende ‘in beeld komen’. Niet elke sport is echter even telegeniek. Erg belangrijk zijn de rechtstreekse uitzendingen van sportmanifestaties. In de loop der jaren hebben de tv-makers allerlei technieken ontwikkeld om van een rechtstreekse uitzending een echt spektakel te maken, zoals vertraagde herhalingen, close-ups of het inschakelen van specialisten voor deskundige commentaar. Het verschil tussen wat de toeschouwers in het stadion en de kijkers te zien krijgen, wordt steeds groter. De ervaring is niet noodzakelijk beter of slechter, maar wel anders. Hoe beter een sport zich in een tv-spektakel laat vertalen, hoe meer hij aan bod komt. Bij ons overheersen voetbal, tennis, Formule 1 en wielrennen. Stuk voor stuk sporten die niet alleen schitterende rechtstreekse beelden opleveren, maar ook makkelijk op het scherm te volgen zijn. Minder telegenieke sporten moeten betalen om in beeld te komen. Nog andere, zoals vrijwel alle vrouwencompetities, komen helemaal niet aan de bak. Sportuitzendingen kunnen erg lucratief zijn. Voor de zenders is sport een manier om hoge kijkcijfers te scoren, zodat er ook hogere reclametarieven kunnen worden gehanteerd. Geen wonder dus dat de media vaak zélf sportevenementen organiseren. De Ronde van Frankrijk, bijvoorbeeld, kwam er op initiatief van de krant L’Équipe. Voor de sportclubs of de organisatoren is de tv dan weer een belangrijke bron van inkomsten, niet alleen via eventuele uitzendrechten, maar ook via sponsors en merknamen die voortdurend in beeld komen, bijvoorbeeld op de truitjes van de sportlui. Keerzijde van de medaille is dat rechtstreekse uitzendingen een negatieve invloed kunnen hebben op het aantal (betalende) toeschouwers.
Voortdurend in beweging De relatie sport-media evolueert continu. De sport verovert het scherm, de uitzendrechten swingen de pan uit en sommige sporttakken ontwikkelen zich tot een echte industrie. In sommige gevallen leidt de explosie van de mediabelangstelling tot onhoudbare situaties. Zo werden de Olympische Spelen van Barcelona (1992) bijgewoond door 12.000 geaccrediteerde journalisten. Zonder maatregelen zullen dat er in Sidney 22.000 zijn. Dat kost de organisatie uiteraard handenvol geld en dreigt onbetaalbaar te worden. Het IOC ziet zich dan ook verplicht om het aantal journalisten te beperken. De hamvraag is natuurlijk hoe dat moet gebeuren.
1
Het is duidelijk dat de relatie sport-media in de nabije toekomst op verschillende terreinen zal moeten worden bijgestuurd. Uitgaande van enkele actuele problemen en hete hangijzers zullen we proberen om bepaalde ontwikkelingen en scenario’s in kaart te brengen. Dat we ons daarbij vaak vooral baseren op de relatie voetbal-televisie, heeft alles te maken met het belang van die relatie in de Franstalige Gemeenschap. Over de relatie sport-media bestaan heel wat hardnekkige misverstanden en vooroordelen. We doen er alles aan om niet in die val te trappen. Neem, bijvoorbeeld, het aantal toeschouwers van voetbalwedstrijden in de eerste klasse van de Belgische competitie. Laten de Belgische supporters, zoals algemeen wordt aangenomen, het echt afweten? De cijfers spreken boekdelen:
Voetbalcompetitie hoogste klasse Schotland België Nederland Italië Duitsland Frankrijk
2
Aantal toeschouwers / miljoen inwoners 3.680 954 930 494 374 322
1. SPORTVERSLAGGEVING EN SPEKTAKELWAARDE 1.1 Het sportverslag Het ‘Observatoire du Récit Médiatique’ is een researchteam van de afdeling Communicatie van de UCL. Het onderzoek is gebaseerd op het idee dat elke sociale groep via zijn verhalen, zoals zijn verslaggeving, een narratieve identiteit opbouwt en dat die verhalen essentieel zijn voor de structurering van het denken, het gedachtegoed, de voorstelling of het gewone en sociale handelen. Dit hoofdstuk past in dit perspectief. We kunnen een sport in deze optiek opvatten als een discursieve categorie met een retorische, narratieve, ideologische en mythologische functie. De pers gebruikt de sport om moderne mythes te creëren. De helden van vandaag zijn sportvedetten. De klemtoon van het verslag ligt op het dramatische, het theatrale. Atleten en supporters lijken zich te gedragen als de leden van een stam. De competitie lijkt een veredelde stammenoorlog. We moeten echter uitkijken met dergelijke termen en analogieën. Ze hebben betrekking op een ander onderzoeksterrein en zijn niet zonder meer geschikt om de wereld van de sport en de media te beschrijven.
a. Een narratologische benadering van de mediatisering Het aantal grote internationale sportevenementen zal blijven stijgen tot het verzadigingspunt wordt bereikt. Het gaat om massa- of monstermanifestaties. Doordat ze elkaar stilaan zonder onderbreking opvolgen of zelfs overlappen, dreigen ze hun karakter van buitengewone sportieve feesten te verliezen, terwijl hun overduidelijke commerciële karakter de liefhebber afstoot. De media ondersteunen de sportcompetities en de sportcompetities ondersteunen de media. De verslaggeving heeft niet de aard van een nieuwsbericht, maar draagt bij tot de productie van een spektakel. Een blik op de verslaggeving van voetbalwedstrijden is verhelderend.
b. Sportverslaggeving als totaalverhaal De Wereldbeker en de andere voetbalcompetities zijn niet louter artificieel. Een belangrijke voetbalwedstrijd is een totaalspektakel dat duizenden toeschouwers trekt. Maar het gaat ook om een geënsceneerd totaalverhaal, met anticiperende verslagen en nabeschouwingen.
c. Sportverslaggeving als tautologisch verhaal Pierre Nora noemt de wet van het spektakel de meest totalitaire van de vrije wereld. De woordenvloed en de eindeloze herhalingen van de sportverslaggeving kunnen worden beschouwd als een tautologisch verhaal dat in zekere zin de onzekerheid en de onvoorspelbaarheid van het spektakel moet camoufleren.
d. Sportverslaggeving als totalitair verhaal Volgens Jean-Marie Brohm is de sport als gemediatiseerd spektakel op zich een vervreemding, een vorm van ‘opium voor het volk’. Andere auteurs, zoals Pascal Duret, wijzen er juist op dat het publiek lang niet alles slikt wat de verslaggevers vertellen. De kijker oordeelt uiteindelijk zelf over de waarde van het spektakel. Zijn autonomie is echter geen gegeven, maar moet voortdurend opnieuw worden veroverd.
3
1. 2 De sportjournalisten a. Tweederangsinformatie Voor Pierre-Yves Chereul is de sportverslaggeving een vorm van tweederangsinformatie, van dezelfde orde als het doorsnee weerbericht. Sport is een repetitief thema en de verschillende competities geven het jaar een vaste indeling. Voor de media is de sportverslaggeving echter essentieel. Ook veel sportjournalisten zitten met de vraag of een bericht over de blessure van de één of andere sportvedette wel thuishoort in het journaal. Ook zij beschouwen hun berichtgeving duidelijk als minder belangrijk, al geldt dat niet voor de talloze sportliefhebbers. Tegelijk wijzen ze erop dat een goede sportjournalist een vakman is met een uitgebreide dossierkennis. Iemand die weet waarover hij spreekt en zijn werk ernstig aanpakt.
b. Een media-sportieve configuratie De sportjournalisten maken deel uit van de wereld waarover ze berichten en staan voortdurend in contact met de andere partijen die ertoe behoren. Er is eerder sprake van promotie dan van informatie. Organisatoren of clubs wijzen dan weer op het belang van goede relaties met de pers. De relatie sportmedia is het liefdesverhaal van een oud koppel waartussen een steeds hechtere band groeit.
c. Een klein wereldje De sportjournalisten draaien volop mee in een klein wereldje. Ons kent ons. Tegelijkertijd vormen ze binnen dat wereldje een groep die zich bewust is van zijn macht en streeft naar een zo groot mogelijke autonomie.
1. 3 Competitie als mediaspektakel a. Constitutieve onzekerheidsmarge Het voorspellen van het onvoorspelbare: aan deze dialectische en constitutieve relatie ontleent de sport een deel van zijn identiteit, ook in de media. Voor de media en op commercieel vlak heeft niet elke uitslag dezelfde waarde. De kans op een minder ‘waardevolle’ uitslag van een competitie moet zo klein mogelijk zijn. De sport zorgt voor een onophoudelijke stroom van nieuws. Elke prestatie, elk record wordt in de pers opgeklopt tot een sensationeel, nooit eerder vertoond exploot. Nergens duiken meer bloemrijke beelden en metaforen op dan in de sportjournalistiek. Anderzijds blijken de meeste sportjournalisten toch de basisregels van de journalistiek te beheersen en toe te passen. Het is blijkbaar niet voldoende om live uit de bol te gaan.
b. Tv-ceremonies Topsport maakt het mogelijk om een spektakel te organiseren en te commercialiseren. De mediatisering zorgt ervoor dat het spektakel op zijn beurt aanleiding geeft tot een hele reeks maatschappelijke en culturele praktijken. Vrienden komen samen om in groep naar een rechtstreeks uitgezonden wedstrijd te kijken. Jongeren kiezen voor een sport na het zien van sensationele beelden. Een uiterst ingewikkeld en veelvoudig terugkoppelingsproces, waarin de media een belangrijke rol spelen.
4
c. Evenement — element Elk fenomeen kan in een bepaald systeem een element (ruimtelijk) en in een ander een evenement (tijdelijk) zijn. Weekendongevallen zijn statistisch voorspelbare elementen, maar voor de nabestaanden van de verkeersslachtoffers gaat het om een onverwacht, dramatisch evenement. Een element is beter te beheersen, lucratiever en makkelijker te verslaan dan een evenement. Na een wedstrijd, zodra de uitslag vaststaat, wordt het evenement dan ook meteen in een element omgezet. De organisatoren van Euro 2000 hebben een gespecialiseerde onderneming ingeschakeld die erop zal toezien dat de planning volledig wordt gerespecteerd. Ze doen er alles om de risico’s die aan het evenement zijn verbonden tot een minimum te beperken.
d. Anticiperende mediatisering De Wereldbeker Voetbal of Euro 2000 worden in de media niet alleen lang op voorhand aangekondigd, maar het publiek wordt er bovendien zorgvuldig op voorbereid. Het evenement wordt vanuit alle denkbare invalshoeken belicht en komt niet alleen aan bod in de sportprogramma’s, maar ook in de journaals, de talkshows, enzovoort.
5
2. EEN WEB VAN ONONTWARBARE RELATIES Van meet af aan was er sprake van economische relaties tussen de moderne sporten en de media. Vandaag zijn er vaak gigantische bedragen mee gemoeid.
2.1 De economische dimensie Voor de rechtstreekse uitzending van populaire sportevenementen hebben vooral de commerciële zenders heel wat over. De hoge prijs die ze voor de soms exclusieve uitzendrechten betalen, mag natuurlijk de extra inkomsten uit reclame niet overtreffen. Topsporters en clubs of federaties die regelmatig in de media aan bod komen, vinden daardoor meestal ook makkelijker sponsors. Dit is de kern van wat Pierre Chazaud de triade ‘tv — sponsors — sportinstellingen’ noemt. Een vicieuze cirkel die de niet in beeld gebrachte sporten definitief uitsluit. Eric Maitrot vat het als volgt samen: “Geen tv — geen sponsors, geen sponsors — geen geld, geen geld — geen kampioenen, geen kampioenen — geen tv”.
2. 2 Kartelvorming en ontsporing De jongste twintig jaar zijn de prijzen van de uitzendrechten van belangrijke sportevenementen en competities duizelingwekkend gestegen. De concurrentie tussen het groeiend aantal commerciële zenders is moordend en zorgt voor een opbod. De prijzen slaan op hol. Zo leveren de uitzendrechten en de marketing van de Champions League dit seizoen 20 miljard frank op. Volgens sommigen is dat gewoon een kwestie van vraag en aanbod. Anderen wijzen er echter op dat de kartelvorming van clubs en liga’s tot een feitelijk monopolie leidt, zodat de markt niet echt meer speelt.
2. 3 De televisie kneedt de sport volgens zijn behoeften De gemediatiseerde sporten hebben zich moeten aanpassen aan de wensen van de tv-makers. Veel sporten pasten hun reglement, kalender of uren aan. Een klassiek voorbeeld is de invoering van de tiebreak in het tennis (1971), waardoor de maximale duur van de wedstrijden beter kon worden voorspeld. Maar er zijn voorbeelden zat, zoals de ‘oranje man’ in het Amerikaans voetbal die er de scheidsrechters op wijst dat het tijd is voor een reclameblok, of het groter maken en anders kleuren van het pingpongballetje. Ook de sportjournalisten moeten zich aanpassen. De zenders waarvoor ze werken, aanvaarden immers niet dat hun commentaar de relaties met de sportwereld vertroebelt. Ze moeten op hun tellen passen. Anders worden ze beschouwd als spelbrekers, als rotte appels in de vredige mand van de sport.
6
3. GEKRUISTE ‘EFFECTEN’ 3.1 De ‘effecten’ op de sport Zorgt de tv voor een leegloop van de stadions? Er is ons geen enkele studie bekend die een onbetwistbaar oorzakelijk verband aantoont. Het enige wat we kunnen vaststellen is dat de mediatisering en daling van het aantal toeschouwers zich tegelijkertijd voordoen. Maar dat bewijst nog niet dat er sprake is van een relatie van oorzaak en gevolg. Wel duidelijk is dat de media vaak belangrijke aspecten van een sport veranderen om de spektakelwaarde ervan op te drijven. De voorstellen gaan soms erg ver: grotere doelen voor meer doelpunten, het elftal vervangen door een tiental, enzovoort. Andere effecten van de media op een sport zijn wellicht de grotere belangstelling van het publiek en een toename van het aantal aangesloten leden van bepaalde clubs.
3. 2 De ‘effecten’ op en in de media De media zijn doorgedrongen tot in de kleedkamers. Een ruzie tussen een trainer en een speler is tegenwoordig nieuws. De sportvedetten duiken op in reclamespots, talkshows en allerlei panels. Erg belangrijk zijn de effecten van de samenwerking en de (exclusieve) contracten tussen de media en de sport. De berichtgeving wordt vaak in hoge mate gekleurd door de belangen van de media in een bepaalde sport of een evenement.
3. 3 De ‘effecten’ op de mensen Sportuitzendingen zijn in zekere zin goederen bestemd voor min of meer passieve consumenten. Volgens sommigen manipuleert de tv de emoties van de kijkers met vrijwel sacrale beelden. Anderen nuanceren dit extreme standpunt en verdedigen de visie dat de kijkers geen cultuurbarbaren zijn die om het even wat slikken. Ongetwijfeld hebben de sportuitzendingen ook een esthetische dimensie, maar de commerciële belangen zijn zo groot en zo duidelijk aanwezig dat sommige liefhebbers wel eens zouden kunnen afhaken.
a. Van effect tot gebruik Voor we dieper ingaan op de effecten van de media op de mensen, is het nuttig om het begrip ‘effect’ te verduidelijken. Door de manier waarop mensen de media ‘gebruiken’, kunnen ze zich immers verdedigen tegen de ‘effecten’ ervan. Voor de televisie komt dat echter neer op kijken of niet kijken. Het publiek kan immers niet rechtstreeks in de programma’s ingrijpen.
b. Het geweld Een belangrijk fenomeen is het hooliganisme. De media begonnen er vanaf de jaren ’60 aandacht aan te schenken, toen het geweld in en rond de Britse voetbalstadions toenam. Over de rol van de media lopen de meningen uiteen. Christian Pociello meent dat de media het hooliganisme overroepen en een illusie van geweld scheppen door de relletjes te dramatiseren. Het hooliganisme is een spektakel binnen het spektakel en wordt door
7
de media-aandacht gestimuleerd. Anderen denken dat de media er enkel hebben toe bijgedragen dat spontaan geweld is geëvolueerd tot georganiseerd geweld. Jean-Marie Brohm meent dan weer dat hooliganisme en vandalisme inherent zijn aan het sportspektakel. Hoe dan ook: de media brengen gretig beelden van vechtende supporters en de camera’s zoomen tijdens een wedstrijd verdacht vaak in op door politieagenten omsingelde joelende skinheads. Ze lusten er wel pap van.
c. De sportbeoefening Zorgt de mediatisering van de sport ervoor dat het publiek meer aan sport doet? Een studie van Wladimir Andreff en Jean-Francois Nys laat uitschijnen dat er over het algemeen en op langere termijn geen enkel verband zou bestaan tussen het aantal beoefenaars van een bepaalde discipline en de mediabelangstelling ervoor. Raymond Thomas denkt dan weer dat de media wel degelijk tot sporten kunnen aanzetten, op voorwaarde dat de sport over vedetten beschikt waarmee het publiek zich kan identificeren. De standpunten verschillen en er is weinig houvast voor concrete conclusies.
d. De identificatie De processen van identificatie en projectie roepen vragen op die het domein van de sport in hoge mate overstijgen. De identificatie kan ongetwijfeld supporters creëren, maar vaak blijft het bij een erg oppervlakkig en tijdelijk proces, zonder duurzame effecten op het gedrag.
e. Het nationalisme Het ‘nationaal gevoel’ speelt wellicht vooral ter gelegenheid van de grote internationale sportmanifestaties. Denk maar aan de enthousiaste reacties van de Belgen op de prestatie van de Rode Duivels in Mexico (1986). Dat enthousiasme was echter van korte duur. In de sport kunnen de helden van vandaag morgen van hun sokkel vallen. Ze moeten zich steeds opnieuw bewijzen. De sportjournalisten spelen doorgaans gretig op het ‘nationaal gevoel’ in. De Belgische renners die mee in een ontsnapping zitten, worden plots ‘de Belgen’, alsof hun nationaliteit belangrijker is dan de ploeg waartoe ze behoren. Als een van die renners als eerste over de meet spurt, roept de commentator verrukt: “België wint Parijs-Roubaix!”. Het chauvinisme is nooit ver weg.
f. Een saturatie Te veel gemediatiseerde sport kan de kip met de gouden eieren slachten. De verzadiging dreigt. Een mogelijk gevolg is dat men steeds verder gaat en alle middelen aanwendt om zich te onderscheiden. Antoine Vayer, die wielrenners traint, hamert erop dat de sponsors en de media snel moeten inzien dat je tegelijk medailles kunt verliezen en een positief imago winnen. Als winnen het doel is dat alle middelen heiligt, dan wordt er uiteindelijk ook naar verboden middelen gegrepen. Sportliefhebbers hebben dat snel door en haken af. Ze willen een ‘zuivere’ sport, zonder valsspelers.
8
4. DE MEDIATISERING VAN DE SPORT ‘GEBRUIKEN’ Het ‘heilig verbond’ tussen sport en media — een commerciële noodzaak, maar op zich eerbiedwaardig — kan aanleiding geven tot een hele reeks misbruiken. De kijker moet dan ook steeds alert blijven. De ‘consumptie’ van een sportspektakel heeft verschillende dimensies: economische, politieke, culturele, symbolische en ethische. Er zijn talloze voorbeelden van politieke leiders die winnaars onderscheiden of verliezers op het matje roepen. Van de sportjournalisten wordt verlangd — en soms geëist — dat ze oproepen tot steun voor de nationale ploeg en de eenheid bevorderen. Een heel andere manier om de mediatisering van de sport te gebruiken, is de integratie ervan in het sportbeleid. Zo zal in Frankrijk een belasting van 5% worden geheven op de inkomsten uit de verkoop van uitzendrechten. De extra middelen zullen worden gebruikt om de kleinere clubs en sportverenigingen te ondersteunen, met als argument dat zij uiteindelijk de kampioenen van morgen opleiden. Ook Viviane Reding, Europees Commissaris, vindt dat de clubs die jongeren opleiden recht hebben op een deel van de inkomsten uit uitzendrechten van de grote organisaties.
9
5. ENKELE TOEKOMSTSCENARIO’S 5.1 Verzelfstandiging van de kampen De kloof tussen de fors gemediatiseerde sporten en de sporten die het scherm niet of nauwelijks halen, zal alleen maar breder en dieper worden. De sportwereld staat op springen en evolueert naar een verzelfstandiging van de gecommercialiseerde en gemediatiseerde topsport. Hebben de topclubs en de kleine clubs, afgezien van de spelregels, nog echt iets gemeen? Zelfs in België, waar de toestand zeker niet extreem is, leven ze op twee verschillende planeten die zich steeds verder van elkaar verwijderen. De uitzendrechten zullen wellicht nog duurder worden, zeker als clubs en sportlui ze zelf gaan verkopen. Ook het idee om de topclubs van kleinere competities (België, Nederland, Denemarken…) in één transnationale competitie te verenigen, is uiteindelijk vooral gericht op hogere inkomsten uit uitzendrechten. Ook de kloof tussen wat er in het stadion te beleven valt en wat er op het scherm te zien is, zal ongetwijfeld nog veel groter worden. De ervaringen van de toeschouwer en die van de kijker zullen steeds verder uiteengroeien.
5. 2 Uitbreiding en mondialisering Spelers klagen nu al over te zware kalenders die hun gezondheid ondermijnen. Misschien zullen ze straks ook voor de operators en de gebruikers van de media te zwaar worden. Maar voorlopig blijft het aanbod groeien en de digitale televisie schept nieuwe kansen. De internationalisering van de gemediatiseerde sportwereld is nu al een feit. News Corp, een bedrijf van Rupert Murdoch, heeft een kantoor geopend in Peking en koopt daar lokale voetbalploegen op om z’n aandeel in de mediamarkt veilig te stellen.
5. 3 Explosie van het aanbod De digitale televisie zal leiden tot een toename van het aanbod. Het is mogelijk dat er dan meer gespecialiseerde zenders of themazenders zullen komen. Ze zullen wellicht meer gediversifieerde programma’s brengen, want hun budgetten zullen niet volstaan om de uitzendrechten van de grote competities binnen te halen. Geen Formule 1 of Champions League, maar handbal of vrouwencompetities. Sommige vrouwencompetities zouden de komende jaren het scherm kunnen veroveren, net zoals het damestennis dat de voorbije jaren heeft gedaan. Momenteel krijgen vooral de extreme of gevaarlijke sporten steeds meer zendtijd. Het gaat om nieuwe, sensationele sporten die de sportieve eisen perfect weten te combineren met de behoeften van de media. Goede illustraties zijn boardercross en skysurfing. Een opvallend aspect van de explosie van het aanbod is de spreiding van de competities van de sterkst gemediatiseerde sporten. Zo spreidde de UEFA het Europees voetbal over drie dagen: dinsdag, woensdag en donderdag. Een spreiding die uiteraard ook gevolgen heeft voor de nationale competities en de kalender
10
ervan soms helemaal overhoop haalt. In de eerste klasse werd ooit uitsluitend op zondagnamiddag gevoetbald. Nu zijn er wedstrijden op vrijdagavond, zaterdagavond, zondagnamiddag, zondagavond en vaak ook op woensdagavond.
5.4 VR en videoarbitrage Virtual Reality (VR) opent niet alleen nieuwe mogelijkheden voor de ontwikkeling van computergames, maar kan ook erg interessant zijn op het gebied van reclame. Met deze techniek is het immers mogelijk om dezelfde zendtijd aan verschillende partijen te verkopen of een bepaalde boodschap op hetzelfde moment in verschillende landen te verspreiden, aangepast aan de lokale wetgeving, taal, cultuur, enzovoort. Het potentieel van de commerciële ontwikkeling van virtuele reclame is zonder meer gigantisch. Over de invoering van videoarbitrage lopen de meningen uiteen. Hoe groter de belangen, hoe nefaster een foute beslissing van een scheidsrechter kan zijn en hoe sneller men geneigd lijkt om videoarbitrage te aanvaarden. Arsène Wenger, manager van de Engelse voetbalclub Arsenal, is ervan overtuigd dat videoarbitrage een belangrijke rol zal spelen in het voetbal van de 21ste eeuw: “We hebben goede scheidsrechters, maar we moeten ze helpen. In de grote competities moet de video een onmisbaar instrument worden.”
5.5 Internet Een zekere verzadiging van sportprogramma’s op tv kan een weerslag hebben op de ontwikkeling van sport op Internet. Het is geen toeval dat uitgerekend Bill Gates van Microsoft 60 miljard frank investeerde in de Engelse Premier League. Er worden volop rechten gekocht en sommige Internetbedrijven zijn bereid om drie keer méér te betalen dan de traditionele media. De jongste jaren springen steeds meer competities op de Internettrein. Veel Belgische voetbalclubs hebben nu al een eigen website en de presentatie van wielerploeg Mapei kon via Internet rechtstreeks worden gevolgd. Gerhard Aigner, algemeen directeur van de UEFA, spoort de grote voetbalclubs ertoe aan om de mogelijkheden van de nieuwe informatietechnologie optimaal te benutten, bijvoorbeeld door supporters de kans te geven om met de spelers te chatten. Hij is ervan overtuigd dat Internet een belangrijke bron van inkomsten kan worden.
5.6 Netwerken van aansporing De sportvedette is een hypergemediatiseerd personage. Volgens Pierre Dantin organiseren de media gigantische netwerken van aansporing waarin de kampioenen worden gebruikt om de aandacht van de gebruiker te trekken. Zowel e-commerce als tv-shopping zullen in toenemende mate gebruik maken van de aantrekkingskracht en de spektakelwaarde van de gemediatiseerde sporten. Een andere evolutie is dat de tv-zenders in de grote clubs gaan investeren. Soms is er zelfs sprake van een echte overname. Zo bezit Canal+ de Franse topclub PSG en zwaait M6 de plak in Bordeaux.
11
5.7 Een (meer) radicale journalistiek a. Diverse gekoppelde praktijken De impact van de televisie op de geschreven pers is groot — sterker nog, het is de belangrijkste factor in de evolutie van de dag- en weekbladjournalistiek. Na een periode van concurrentie is er nu sprake van een zeker evenwicht: de tv verslaat de feiten, de geschreven pers brengt achtergrondinformatie en uitgebreide analyses. De PC heeft de krantenredacties en het werk van de journalisten grondig veranderd. Veel specifieke, meestal technische jobs gingen verloren en worden nu door de journalisten zelf uitgevoerd. Dat kost tijd en heeft vaak een negatief effect op de kwaliteit van de artikels. Alles moet steeds sneller gaan. Er is zelden tijd om een tekst grondig na te lezen. De tv-journalisten betreuren dat ze zich meestal tot de feiten moeten beperken. Doordat ze zo kort op de bal moeten spelen, zijn echte analyses vrijwel uitgesloten. Veel sportjournalisten zijn niet meteen dol op de technische snufjes waarmee de regisseurs zelfs van de saaiste wedstrijd een spektakel proberen te maken. De wedstrijd moet weliswaar zo goed mogelijk in beeld worden gebracht, met de nodige close-ups en herhalingen, maar niet ten koste van de fundamentele eenvoud van het spel. De digitale televisie zal daar wellicht een mouw aan passen, bijvoorbeeld doordat de kijker zal kunnen kiezen tussen de klassieke beelden van een Formule 1-wedstrijd en de meer spectaculaire beelden vanuit een van de bolides.
b. Niet te verwaarlozen vereisten Het begrip ‘sportnieuws’ moet, met betrekking tot de specifieke vereisten waaraan het moet voldoen, opnieuw worden bekeken. Dat geldt zeker voor de openbare zenders. Ruimer en tegelijk extremer geformuleerd: kan de sportjournalistiek (blijven) bestaan? En zo ja, op welke voorwaarden en met welke perspectieven? Door de internationalisering en de mediatisering ontstaat er een wirwar van belangen waarin de rol van de journalist vertroebelt. Is hij commentator of animator? Is hij verslaggever of promotor? Volgens Jerome P. Kassirer kan er in elk geval geen sprake zijn van journalistiek indien er een financiële relatie bestaat tussen de journalist en de producten waarover hij bericht. De sport zegt heel veel over de wereld waarin we leven en de wereld die ons te wachten staat. Op de redacties van de verschillende media proberen talloze journalisten, vaak met grote inspanningen, die wereld ‘aan het woord’ te laten. We mogen hun stem niet laten smoren door het geratel en geklets van het alomtegenwoordige sportspektakel.
12
Deze synthese maakt deel uit van een reeks van twaalf rapporten op vraag van de Koning Boudewijnstichting voor haar toekomstverkennende reflectie ‘Samenleving en Sport’.
Koning Boudewijnstichting, Brederodestraat 21 1000 Brussel - België Fax : +32 (0)2 511 52 21 Mail :
[email protected] Web-site : http://www.kbs-frb.be Wettelijke depot: D/2000/2893/13 ISBN: 90-5130-320-3 Nugi: 468 Juni 2000
Met de steun van de
Verantwoordelijke uitgever : L. Tayart de Borms
Tel. : +32 (0)2 511 18 40