Status: Dit kwalificatiedossier is opgesteld op basis van de formats en handleidingen, zoals deze bekend waren op 1 juni 2004. Dit kwalificatiedossier is ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van de paritaire commissie beroepsonderwijs bedrijfsleven van het kenniscentrum VAPRO. Het bestuur van het kenniscentrum VAPRO heeft op 1 mei 2005 de goedkeuring van het ministerie van OCW ontvangen. De delen 1 en 2 (blz. 2 tot 54) geven de kern en de nadere uitwerking van het kwalificatieprofiel weer evenals het bijbehorende verantwoordingsdocument, waarin de keuzes van de paritaire commissie beroepsonderwijs en bedrijfsleven zijn toegelicht en verantwoord. In deel 3 (blz. 55 t/m 62) zijn de onderliggende brondocumenten opgenomen.
Inhoudsopgave DEEL 1
DE DOOR HET MINISTERIE VAN OCW VAST TE STELLEN KERN VAN HET KWALIFICATIEPROFIEL .............................................................................................................. 2
1
ALGEMENE INFORMATIE ............................................................................................................ 2
2
SPECIFIEKE INFORMATIE ........................................................................................................... 3
3
KERNTAKEN ..................................................................................................................................... 6
4
KERNOPGAVEN ............................................................................................................................... 6
5
COMPETENTIEMATRIX ................................................................................................................ 7
DEEL 2
DE DOOR HET BESTUUR VAN HET KENNISCENTRUM OP ADVIES VAN DE PARITAIRE COMMISSIE BEROEPSONDERWIJS BEDRIJFSLEVEN VAST TE STELLEN NADERE UITWERKING.................................................................................................................. 8
6
VERRIJKTE KERNTAKEN VAN HET TOTALE KWALIFICATIEPROFIEL ....................... 8
7
EVENTUELE KERNOPGAVEN BEHOREND BIJ EEN UITSTROOMDIFFERENTIATIE 23
8
BEROEPSCOMPETENTIES MET BEHEERSINGSCRITERIA............................................... 24
9
OPBOUW KWALIFICATIEPROFIEL ......................................................................................... 33
9.1 Kern …. .................................................................................................................................... 33 9.2 Uitstroomdifferentiaties ............................................................................................................ 33 10
CERTIFICEERBARE EENHEDEN............................................................................................... 34
11
COMPETENTIEMATRIX .............................................................................................................. 34
12
VERANTWOORDINGSDOCUMENT........................................................................................... 36
12.1 De onderliggende beroepscompetentieprofielen..................................................................... 36 12.2 Naam en structuur van het kwalificatieprofiel........................................................................ 37 12.2.1 De kern van het kwalificatieprofiel ................................................................................... 37 12.2.2 De beschrijving van eventuele uitstroomdifferentiaties .................................................... 39 12.2.3 De aanwijzing van eventuele certificeerbare eenheden..................................................... 41 12.3 Van beroepscompetentieprofiel(en) naar kwalificatieprofiel ................................................. 41 12.4 Leer- en burgerschapscompetenties........................................................................................ 43 12.4.1 Verantwoording van de gemaakte keuzes ......................................................................... 43 12.4.2 Talen .................................................................................................................................. 43 12.5 Borging van de kwaliteit van examinering ............................................................................. 46 12.6 Doorstroomrechten ................................................................................................................. 47 12.7 Het proces van totstandkoming van het Kwalificatiedossier .................................................. 47 12.8 Tabellen Schering en inslag: beroepscompetenties en Leer en Burgerschapscompetenties... 48 DEEL 3: BRONDOCUMENTEN .................................................................................................................... 63 Er bestaat in het Nederlands een dilemma als het gaat over het gebruik van woorden die als mannelijk en vrouwelijk geïnterpreteerd kunnen worden. We zouden consequent kunnen werken met 'hij/zij' en 'zijn/haar', maar dat geeft een gedwongenheid die wij stilistisch niet verantwoord vinden. De personen die in dit stuk de handelingen verrichten of beschreven worden, kunnen in onze optiek net zo goed mannen zijn als vrouwen.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
1
DEEL 1
DE DOOR HET MINISTERIE VAN OCW VAST TE STELLEN KERN VAN HET
KWALIFICATIEPROFIEL
Kwalificatieprofiel Laborant 1
ALGEMENE INFORMATIE datum: 24-05-2005
versie: 6
Onder regie van kenniscentrum VAPRO
Ontwikkeld door
Kenniscentrum VAPRO
Bron- en referentiedocumenten Onderliggende beroepscompetentieprofielen: • Medewerker chemisch laboratorium, (juli 2004) • Laborant fysische chemie, (juli 2004) • Laborant microbiologie, (juli 2004) Het door de Stuurgroep kwalificatiestructuur vastgestelde brondocument Leren & Burgerschap (mei 2004). Vertaaldocument L&B (Aequor). Set algemene beroepscompetenties (Colo). Eventuele overige referentiedocumenten: • Referentiedocument Talen in de competentieprofielen (Colo, oktober 2004).
Verantwoording door/op
Bestuur Kenniscentrum VAPRO d.d 24-03-2005
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
2
2
SPECIFIEKE INFORMATIE
Korte typering van het kwalificatieprofiel
De junior laborant is vooral werkzaam op de grotere milieulaboratoria, maar ook in de chemische industrie. De werkgebieden waarop dit profiel voorkomt zijn milieu en chemie. Hij werkt vooral met diverse grondstoffen. De junior laborant verricht aan de hand van standaardprocedures en protocollen eenvoudige ondersteunende, voorbereidende, gestandaardiseerde en routinematige laboratoriumwerkzaamheden. De werkzaamheden hebben betrekking op de preanalytische fase, dat wil zeggen: het nemen of ontvangen en voorbewerken van monsters. Werkzaamheden in de analytische fase komen bij de junior laborant niet voor. Wel heeft hij ook werkzaamheden in de postanalytische fase, wat inhoudt dat hij de facilitaire ondersteuning op het laboratorium verzorgt. De allround laborant is werkzaam in de laboratoria van bedrijven in: de chemische industrie: vervaardiging van diverse chemische grondstoffen en producten, de voedingsmiddelenindustrie, de drankenindustrie, de zuivelindustrie, de verf- en grafische industrie, de metaal en elektrotechnische industrie, de glas-, papier-, beton-, textielindustrie, de waterzuivering, milieusector, de keuringsdiensten van voedingsmiddelen en van land- en tuinbouwproducten en agrarische en aanverwante sectoren en de gezondheidszorg. De aard van de werkzaamheden richten zich op de analytische chemie, de anorganische chemie, de organische chemie, de elektrochemie, de fysische chemie, de levensmiddelentechnologie, de microbiologie, de hydrobiologie en eco(toxico)logie, de fermentatietechnologie, de botanie en zoölogie en de biochemie. De werkzaamheden van de allround laborant legt de nadruk op de preanalytische en de analytische fase en in mindere mate op de postanalytische fase. De preanalytische fase wil zeggen: het nemen, controleren en bewerken of voorbereiden van monsters en het aanmaken/ bereiden van media, voedingsbodems. In de analytische fase worden volgens protocol eenvoudige fysische en chemische analyses uitgevoerd. In de postanalytische fase wordt vastgesteld of de metingen juist zijn uitgevoerd en of de meetwaarden binnen de vastgestelde specificaties vallen en biedt hij facilitaire ondersteuning. Om door te groeien naar een andere functie heeft de junior laborant/ allround laborant aanvullende opleiding nodig. Na de opleiding kan de junior laborant bijvoorbeeld doorgroeien naar de opleiding allround laborant. Met een diploma allround laborant is het mogelijk door te groeien naar een meer specialistische functie zoals de chemisch-fysisch analist.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
3
Kwalificatiestructuur
Het kwalificatieprofiel Laborant is één van de vier kwalificatieprofielen die ontwikkeld zijn voor de sector laboratoriumtechniek. De anderen zijn: chemisch-fysisch analist, biomedisch analist en dierverzorger (laatstgenoemde in samenwerking met Kenniscentrum Aequor). In het schema hieronder wordt duidelijk hoe de kwalificatieprofielen zich tot elkaar verhouden.
Niv. 4 Niv. 3
chemischfysisch analist
Laboratoriumtechniek biomedisch dierverzorger analist (biotechnicus) dierverzorger
Niv. 2
(allround) laborant (junior) laborant
Het kwalificatieprofiel laborant toont verwantschap met de chemisch-fysisch analist en voor een deel met de biomedisch analist wat betreft de context waarin gewerkt wordt. In de opleiding tot laborant wordt de deelnemer gevormd tot breed inzetbare laborant, in de opleiding tot chemisch-fysisch analist en biomedisch analist wordt de leerling gevormd tot specialist. De deelnemer kan uitstromen op de kern van het kwalificatieprofiel: Junior laborant. Het betreft een kwalificatie van het type vakman op niveau 2. De uitstroomdifferentiatie Allround laborant geeft samen met de kern een kwalificatie van het type vakman op niveau 3.
Typering en niveau van de kwalificatie
0 assistent X vakman
0 X X 0 0 middenkaderfunctionaris 0
Uitstroomdifferentiaties
De uitstroomdifferentiatie en bijbehorende competentiematrix zijn vastgesteld door het bestuur van kenniscentrum VAPRO op advies van de paritaire commissie beroepsonderwijs bedrijfsleven behorend bij kenniscentrum VAPRO op basis van het mandaat van het ministerie van OCW. De uitstroomdifferentiaties is daarmee integraal onderdeel van het door het ministerie van OCW vastgestelde kwalificatieprofiel.
Vrije ruimte
De inhoud van de vrije ruimte wordt vastgesteld en onderhouden door het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling.
Examinering
De onderwijsinstellingen bieden via de bedrijfstakgroepen (BTG's) van de Bve Raad de paritaire commissie inzicht in de wijze waarop de examinering van dit kwalificatieprofiel worden vormgegeven. De paritaire commissie kan hierover haar mening geven, maar heeft geen bevoegdheden inzake examinering.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4 niveau 4
4
Diploma
Ten bewijze dat is voldaan aan de eisen uit de kern van het kwalificatieprofiel Laborant wordt het diploma Junior Laborant (niveau 2) toegekend, indien de examinering met een voldoende resultaat is afgerond. Mits voldaan is aan de daarvoor vastgestelde voorwaarden wordt op het diploma Laborant onderstaande uitstroomdifferentiatie vermeld: •
Allround laborant (niveau 3)
Certificeerbare eenheden
Er zijn geen certificeerbare eenheden vastgesteld op advies van de paritaire commissie beroepsonderwijs bedrijfsleven behorend bij kenniscentrum VAPRO op basis van het mandaat van het ministerie van OCW.
Wettelijke vereisten
n.v.t.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
5
3
KERNTAKEN
De volgende kerntaken maken deel uit van de kern van het kwalificatieprofiel 1. Identificeert en registreert monsters 2. Controleert monsters 3. Bereidt analyses voor 4. Onderhoudt werkomgeving en apparatuur
4
KERNOPGAVEN
De volgende kernopgaven maken deel uit van de kern van het kwalificatieprofiel Kernopgave 1 Tijd versus nauwkeurig werken De laborant staat voor de opgave om nauwkeurig te werken en fouten in het werk te minimaliseren, ongeacht welke tijdsdruk. Hij moet dit doen omdat bij laboratoriumwerkzaamheden een kleine onnauwkeurigheid of fout al een andere, verkeerde uitslag tot gevolg kan hebben. De laborant moet veel tegelijk en naast elkaar afwerken en dit toch nauwkeurig en rustig doen. Daar het werk soms sterk routinematig is, is de kans op fouten door verlies van concentratie aanwezig.
Kernopgave 2 Tijd versus werken volgens voorschriften De laborant staat voor de opgave om onder tijdsdruk zijn werk uit te voeren volgens werkvoorschriften, veiligheidsvoorschriften, ARBO-regels, milieuvoorschriften en kwaliteitszorgprocedures. Wanneer hij zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot foutieve analyses, onveilige werksituaties, lichamelijke klachten, schade aan het milieu of verlies van de erkenning voor kwaliteitszorg.
Kernopgave 3 Correct handelen bij afwijkende situaties De laborant staat voor de opgave om in het geval van afwijkende situaties de juiste stappen te zetten. Voor hem betekent dit vaak het inschakelen van de leidinggevende, maar ook wanneer er niets is vastgelegd moet hij tijdig kunnen inschatten of hij het probleem zelf kan oplossen of hulp van anderen in moet roepen. Wanneer de laborant afwijkingen niet signaleert, of niets doet met gesignaleerde afwijkingen, kan dit grote gevolgen hebben voor bijvoorbeeld het productieproces.
Kernopgave 4 Inzicht tonen eigen werkzaamheden De laborant staat voor de opgave om inzicht te tonen in de eigen werkzaamheden. Hij moet weten wat het effect van zijn eigen handelen is op het verdere proces. Indien dit niet het geval is, zal de laborant niet in staat zijn om zijn eigen werkzaamheden in de juiste context te plaatsen en een optimale bijdrage te leveren aan de organisatie.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
6
5
COMPETENTIEMATRIX
In de competentiematrix zijn ten behoeve van de overzichtelijkheid de competenties opgenomen die bij de kern van dit kwalificatieprofiel een rol spelen. De matrix is een hulpmiddel en brengt in beeld welke competenties nodig zijn bij welke kerntaken en kernopgaven. Voor de nadere detaillering wordt geadviseerd het betreffende onderdeel in deel 2 van het kwalificatieprofiel te bekijken.
Competenties
Kerntaak
Kernopgave
1 Monsters te nemen en te registreren 2 Monsters te controleren
X X
4 Inzicht tonen eigen werkzaamheden
3 Correct handelen bij afwijkende situaties
2 Tijd versus werken volgens voorschriften
1 Tijd versus nauwkeurig werken
4 Onderhoudt werkomgeving en apparatuur
3 Bereidt analyses voor
2 Controleert monsters
1 Identificeert en registreert monsters
De laborant is in staat op adequate wijze
X X X X
3 Monsters voor te bewerken 4 De werkomgeving te onderhouden
X
X
X X X
5 Samen te werken
X
X
X
X
X
X
X
X
6 Te communiceren tijdens
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X X
X X X
X
werkzaamheden 7 Procesmatig inzicht te ontwikkelen 8 Beroepscompetenties te ontwikkelen 9 Voorraden te beheren
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
X
7
DEEL 2
DE DOOR HET BESTUUR VAN HET KENNISCENTRUM OP ADVIES VAN DE
PARITAIRE COMMISSIE BEROEPSONDERWIJS BEDRIJFSLEVEN VAST TE STELLEN NADERE UITWERKING
6
VERRIJKTE KERNTAKEN VAN HET TOTALE KWALIFICATIEPROFIEL
Kerntaak 1 Identificeert en registreert monsters Proces
De laborant ontvangt monsters met bijbehorende aanvraag en zorgt hierbij voor een correcte identificatie en vervolgens registratie van de monsters. Hij koppelt aan het monster en de opdracht een analysenummer. Het kan ook zijn dat de laborant zelf monsters neemt. Dit doet hij volgens protocol.
Rol/verantwoordelijkheden
De laborant is er verantwoordelijk voor dat hij het juiste monster in ontvangst neemt of neemt. Problemen bespreekt de laborant met zijn leidinggevende. De laborant is verantwoordelijk voor het discreet omgaan met vertrouwelijke gegevens en het correct registreren van de monstergegevens. Daarnaast is het de taak van de laborant om spoedopdrachten te signaleren en hieraan een spoedcode toe te kennen.
Complexiteit
Het identificeren en registreren van monsters betreft enerzijds routinematige handelingen, anderzijds kunnen afwijkingen aan de monsters om een aangepaste aanpak vragen. Daarnaast vereist het werken met monsters een continue nauwkeurigheid. De combinatie van deze factoren is hierbij nog een extra complicerende factor. De laborant dient volgens een protocol te werken en voert de werkzaamheden uit volgens richtlijnen en procedures. Hieronder een opsomming van de handelingsvoorschriften en de afbreukrisico’s. - Bij de registratie is overzicht en nauwkeurig werken van groot belang. Onnauwkeurig werken kan tot vertrekkende gevolgen in het verdere proces leiden. - De laborant moet weten hoe te handelen bij afwijkende situaties. De laborant moet dan weten of hij de situatie zelf kan oplossen of dat hij de hulp in moet roepen van collega’s en/of leidinggevende. - De werkvoorschriften kunnen Engelstalig zijn, de laborant moet deze begrijpen. - Foutieve registratie/ verwisseling van monsters kan tot verstrekkende gevolgen leiden in het verdere proces. - Het onjuist lezen, interpreteren en toepassen van de werkvoorschriften heeft een hoog afbreukrisico voor het verdere proces.
Betrokkenen
Collega’s, leidinggevende
Hulpmiddelen
-
Werkvoorschriften (SOP’s) Persoonlijke beschermingsmiddelen Diverse apparatuur Diverse hulpmaterialen
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
8
Kwaliteit van proces en resultaat
Van de laborant wordt verwacht dat hij de identificatie en registratie van monsters op een adequate manier uitvoert, rekening houdend met het protocol, zodanig dat het monster klaar is voor controle. Hij bepaalt de kwaliteit van het proces mede op basis van de conditie van de monsters. Hij houdt rekening met de eisen die aan een monster gesteld zijn. Daarnaast registreert hij het type en de hoeveelheid van de monsters, evenals gegevens over de monstername en eventuele bijzonderheden. Een monster is klaar voor controle wanneer het correct geïdentificeerd en geregistreerd is.
Keuzes en dilemma’s
- Hoe te handelen wanneer de monsters afwijkend zijn. - Spoedopdrachten signaleren en aparte codes toekennen. - Bepalen wat de juiste manier van monstername is.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
9
Kerntaak 2 Controleert monsters
Proces
Met behulp van een checklist controleert de laborant of er voldoende is aangeleverd en of het op de juiste wijze is aangeleverd. Daarnaast voert hij gestandaardiseerde kwaliteitscontroles uit. De laborant levert de monsters af bij de monstervoorbereiding.
Rol/verantwoordelijkheden
Wanneer de ontvangen monsters niet in orde zijn, dient de laborant dit te noteren en te melden aan de leidinggevende. Hij werkt vooral onder toezicht en is uitsluitend verantwoordelijk voor zijn eigen werkzaamheden. De laborant werkt uitsluitend volgens de werkvoorschriften.
Complexiteit
Het controleren van monsters betreft enerzijds routinematige handelingen, anderzijds kunnen afwijkingen aan de monsters om een aangepaste aanpak vragen. Daarnaast vereist het werken met monsters snelheid, nauwkeurigheid en inzicht in het proces. De combinatie van deze factoren is hierbij nog een extra complicerende factor. De laborant dient volgens een protocol te werken en voert de werkzaamheden uit volgens richtlijnen en procedures. Hieronder een opsomming van de handelingsvoorschriften en de afbreukrisico’s. - De laborant moet weten hoe te handelen bij afwijkende situaties. De laborant moet dan weten of hij de situatie zelf kan oplossen of dat hij de hulp in moet roepen van collega’s en/of leidinggevende. - De werkvoorschriften kunnen Engelstalig zijn, hij moet deze begrijpen. - Snelheid is belangrijk wanneer monsters bederfelijk zijn. - Tijdens het proces heeft de laborant inzicht in het belang van de kwaliteit van een monster. - Het onjuist lezen, interpreteren en toepassen van werkvoorschriften heeft een hoog afbreukrisico voor het verdere proces. Onnauwkeurig werken kan tot verstrekkende gevolgen in het verdere proces leiden. - Foutieve beoordeling van monsters kan tot verstrekkende gevolgen leiden in het verdere proces.
Betrokkenen
Collega’s, leidinggevende.
Hulpmiddelen
-
Kwaliteit van proces en resultaat
Van de laborant wordt verwacht dat hij de controle van monsters aan de hand van een checklist, op een adequate manier uitvoert, zodanig dat het monster klaar is om voorbereid te worden op een analyse. Hij bepaalt de kwaliteit van het proces mede op basis van de kwaliteit van de monsters d.m.v. gestandaardiseerde kwaliteitscontroles. Hij houdt rekening met de eisen die aan een monster gesteld zijn. Een monster is klaar voor voorbereiding wanneer het gecontroleerd is met behulp van een checklist.
Werkvoorschriften (SOP’s) Persoonlijke beschermingsmiddelen Diverse hulpmaterialen Diverse apparatuur
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
10
Keuzes en dilemma’s
- Hoe te handelen wanneer de monsters afwijkend zijn. - De laborant moet spoedopdrachten signaleren en ze apart behandelen.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
11
Kerntaak 3 Bereidt analyses voor
Proces
In de aanvraag leest de laborant welke analyses met het monster moeten worden gedaan. Hij bepaalt de wijze van voorbewerking op basis van de uit te voeren analyses en wat daarover in de voorschriften staat. Tijdens het voorbereiden zorgt de laborant voor controlemonsters en noteert hij eventuele opvallendheden. Vervolgens worden de monsters gesorteerd en verdeeld. De laborant zorgt ervoor dat het monster wordt aangeleverd bij de afdeling waar de analyses worden uitgevoerd. Belangrijke gegevens worden genoteerd.
Rol/verantwoordelijkheden
De laborant is er verantwoordelijk voor dat de monsters volgens voorschriften worden voorbewerkt en dat er waar nodig controlemonsters gebruikt worden. Problemen bespreekt hij met zijn leidinggevende. De leidinggevende is tevens degene die prioriteiten stelt.
Complexiteit
Het voorbereiden van analyses betreft enerzijds routinematige handelingen, anderzijds kunnen afwijkingen aan de monsters om een aangepaste aanpak vragen. Het beslissen wanneer een monster niet aan de eisen voldoet, het constateren van afwijkingen, inzicht hebben in de rol van het voorbewerken in het licht van het hele proces en logistiek inzicht zijn ook complicerende factoren waar de laborant mee te maken krijgt, evenals de combinatie van deze factoren. Daarbij vereist het werken met monsters snelheid en nauwkeurigheid. De laborant dient volgens een protocol te werken en voert de werkzaamheden uit volgens richtlijnen en procedures. Hieronder een opsomming van de handelingsvoorschriften en de afbreukrisico’s. - Wanneer een monster niet op de juiste wijze is voorbewerkt, moet de voorbewerking worden overgedaan met nieuw monstermateriaal. - De laborant moet weten hoe te handelen wanneer er iets mis gaat. De laborant moet dan weten of hij de situatie zelf kan oplossen of dat hij de hulp in moet roepen van collega’s en/of leidinggevende. - De werkvoorschriften kunnen Engelstalig zijn, hij moet deze begrijpen. - Snelheid is belangrijk wanneer monsters bederfelijk zijn. - Tijdens het proces is de laborant zich bewust van de rol van analysevoorbereiding in het gehele proces. - Het onjuist lezen, interpreteren en toepassen van werkvoorschriften heeft een hoog afbreukrisico. - Verwisseling van monsters moet worden voorkomen, logistiek inzicht is dus belangrijk.
Betrokkenen
Collega’s , leidinggevende.
Hulpmiddelen
-
Werkvoorschriften (SOP’s) Persoonlijke beschermingsmiddelen Diverse hulpmaterialen Diverse apparatuur, instrumenten en chemicaliën
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
12
Kwaliteit van proces en resultaat
Van de laborant wordt verwacht dat hij de voorbewerking van monsters op een adequate manier uitvoert, zodanig dat het monster klaar is om analyses mee uit te voeren. Hij zorgt hierbij voor controlemonsters en houdt rekening met de analyses die uiteindelijk op de monsters worden uitgevoerd. Daarnaast sorteert en verdeelt hij de monsters en noteert hij eventuele opvallendheden. Het resultaat is goed wanneer een monster zo is voorbewerkt dat de analyses op het monster uitgevoerd kunnen worden.
Keuzes en dilemma’s
- Het maken van de juiste keuze wanneer een monster op de verkeerde wijze wordt aangeleverd: leidinggevende inschakelen. - De laborant moet spoedopdrachten signaleren en ze apart behandelen.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
13
Kerntaak 4 Onderhoudt werkomgeving en apparatuur
Proces
De laborant maakt zijn werkomgeving schoon en ruimt deze op. Daarnaast kan de laborant beheerderstaken op verschillende gebieden hebben. Hij kan bijvoorbeeld de apparatuur, instrumenten en chemicaliën beheren onder verantwoordelijkheid van de leidinggevende.
Rol/verantwoordelijkheden
De laborant is verantwoordelijk voor het schoonhouden van zijn werkomgeving en de hierbij gebruikte apparatuur. Milieubewustzijn en veiligheid zijn hierbij van groot belang. Problemen en storingen meldt hij bij de leidinggevende.
Complexiteit
Het onderhouden van de werkomgeving en apparatuur betreft routinematige handelingen waarbij afwijkingen om een aangepaste aanpak vragen. Hij moet afwijkingen constateren en bepalen of iets aan vervanging en/of reparatie toe is, dit vraagt om alertheid. De laborant dient volgens een protocol te werken en voert de werkzaamheden uit volgens richtlijnen en procedures. Hieronder een opsomming van de handelingsvoorschriften en de afbreukrisico’s. - De laborant moet weten hoe te handelen wanneer er iets mis gaat. De laborant moet dan weten of hij de situatie zelf kan oplossen of dat hij de hulp in moet roepen van collega’s en/of leidinggevende. - De werkvoorschriften kunnen Engelstalig zijn, hij moet deze begrijpen. - De laborant moet zorgvuldig en grondig te werk gaan, omdat anders de onderzoeksresultaten kunnen worden beïnvloed. - De laborant moet altijd veiligheid en hygiëne in het oog houden en ervoor zorgen dat op het laboratorium altijd voldoende hulpmiddelen aanwezig zijn.
Betrokkenen
Collega’s, leidinggevende.
Hulpmiddelen
-
Kwaliteit van proces en resultaat
Van de laborant wordt verwacht dat hij het onderhouden van de werkomgeving en apparatuur zodanig uitvoert dat deze in optimale staat verkeren en aan eisen met betrekking tot hygiëne, veiligheid, milieu en kwaliteit voldoen. Het resultaat is een opgeruimde en ordelijke werkomgeving, (steriele) laboratoriumspullen en voldoende voorraad.
Keuzes en dilemma’s
- De laborant moet weten wanneer hij voorraad moet bijbestellen zodat er altijd voldoende voorraad is. - Hoe te handelen bij afwijkingen.
Schoonmaakmiddelen Persoonlijke beschermingsmiddelen Werkvoorschriften (SOP’s) Voorraadbeheersysteem Diverse apparatuur
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
14
Kerntaak 5 Bereidt voedingsbodems Proces
De allround laborant bereidt steriele voedingsbodems volgens voorschriften. Vervolgens worden de monsters gesorteerd en verdeeld. De allround laborant zorgt ervoor dat het monster wordt aangeleverd bij de afdeling waar de analyses worden uitgevoerd.
Rol/verantwoordelijkheden
De allround laborant is er verantwoordelijk voor dat de steriele voedingsbodems volgens voorschriften en planning worden voorbereid. De allround laborant moet hierbij het sterilisatieproces bewaken en controleren. Problemen bespreekt hij met zijn leidinggevende. De leidinggevende is tevens degene die prioriteiten stelt.
Complexiteit
Het bereiden van voedingsbodems betreft enerzijds routinematige handelingen, anderzijds kunnen afwijkingen om een aangepaste aanpak vragen. De allround laborant dient rekening te houden met factoren die het sterilisatieproces kunnen beïnvloeden. Daarbij vereist het werken met voedingsbodems oplettendheid en nauwkeurigheid. Het beslissen wanneer een voedingsbodem niet aan de eisen voldoet, het constateren van afwijkingen en inzicht hebben in de functie van de verschillende voedingsbodems zijn ook complicerende factoren waar de laborant mee te maken krijgt, evenals de combinatie van deze factoren. De allround laborant dient volgens een protocol te werken en voert de werkzaamheden uit volgens richtlijnen en procedures. Hieronder een opsomming van de handelingsvoorschriften en de afbreukrisico’s. - De allround laborant moet weten hoe te handelen wanneer er iets mis gaat. De allround laborant moet dan weten of hij de situatie zelf kan oplossen of dat hij de hulp in moet roepen van collega’s en/of leidinggevende. - De werkvoorschriften kunnen Engelstalig zijn, hij moet deze begrijpen. - Het onjuist lezen, interpreteren en toepassen van werkvoorschriften heeft een hoog afbreukrisico. - Kennis van verschillende soorten voedingsbodems en de toepassing hiervan zijn van belang, eveneens nauwkeurigheid en accuratesse.
Betrokkenen
Collega’s , leidinggevende
Hulpmiddelen
-
Diverse apparatuur, instrumenten en chemicaliën Werkvoorschriften (SOP’s) Diverse hulpmiddelen Persoonlijke beschermingsmiddelen
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
15
Kwaliteit van proces en resultaat
Van de allround laborant wordt verwacht dat hij de voorbereiding van voedingsbodems op een adequate manier uitvoert, zodanig dat de voedingsbodems klaar zijn om analyses mee uit te voeren. Hij bepaalt de kwaliteit van het proces mede op basis van de kwaliteit van de voedingsbodems en houdt rekening met factoren die invloed kunnen hebben op het sterilisatieproces. Daarnaast sorteert en verdeelt hij de monsters. Het resultaat is goed wanneer er voldoende steriele voedingsbodems van de juiste kwaliteit en samenstelling zijn.
Keuzes en dilemma’s
- Beoordelen wanneer een voedingsbodem wel of niet aan de gestelde eisen voldoet. - Hoe te handelen bij afwijkingen.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
16
Kerntaak 6 Voert gestandaardiseerde analyses uit
Proces
De allround laborant voert gestandaardiseerde (handmatige of geautomatiseerde) spectrometrische, elektrochemische, chromatografische, microscopische, fysische en microbiologische analyses uit binnen vastgestelde kaders. Het gaat hierbij om basistechnieken. Het kan gaan om ingangscontrole van binnenkomende grondstoffen, kwaliteitscontrole ten bate van de lijn of werkzaamheden ten bate van de afdeling R&D (productontwikkeling). De geautomatiseerde werkzaamheden bestaan uit het controleren en instellen van de apparatuur en het plaatsen van monsters in de apparatuur. De allround laborant moet de apparatuur tijdens de analyse bewaken. Ook brengt hij controlemonsters in, in het kader van proces- en kwaliteitsbewaking.
Rol/verantwoordelijkheden
De allround laborant is er verantwoordelijk voor dat het werk volgens voorschrift wordt uitgevoerd en dat de analyses op de juiste wijze worden uitgevoerd. Ook is de allround laborant er verantwoordelijk voor dat controlemonsters en standaarden mee worden genomen in de analyse. Bij storingen en afwijkingen in de apparatuur schakelt hij zonodig collega’s, leidinggevende en/ of technische dienst in.
Complexiteit
Het uitvoeren van gestandaardiseerde analyses betreft enerzijds routinematige handelingen, anderzijds kunnen afwijkingen om een aangepaste aanpak vragen. Het constateren van afwijkingen, inzicht in en kennis van de verschillende analyses met bijbehorende apparatuur en de organisatie ervan zijn ook complicerende factoren waar de allround laborant mee te maken krijgt, evenals de combinatie van deze factoren. Daarbij vereist het werk snelheid en nauwkeurigheid. De allround laborant dient volgens een protocol te werken en voert de werkzaamheden uit volgens richtlijnen en procedures. Hieronder een opsomming van de handelingsvoorschriften en de afbreukrisico’s. - De allround laborant moet weten hoe te handelen wanneer er iets mis gaat. De allround laborant moet dan weten of hij de situatie zelf kan oplossen of dat hij de hulp in moet roepen van collega’s en/of leidinggevende. - De werkvoorschriften kunnen Engelstalig zijn, hij moet deze begrijpen. - De organisatie van alle onderdelen en analyses, met name voor de langdurige analyses, vergt een goed overzicht en planningsvaardigheid. - Inzicht in de analyses en werking van de apparatuur is van belang. - Tijdens het proces heeft de allround laborant inzicht in het doel van de analyses. - Het onjuist lezen, interpreteren en toepassen van werkvoorschriften heeft een hoog afbreukrisico. - Handmatig werken en visueel waarnemen zijn van groot belang.
Betrokkenen
Collega’s, leidinggevende
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
17
Hulpmiddelen
-
Diverse analyseapparatuur Werkvoorschriften (SOP’s) Diverse hulpmiddelen Persoonlijke beschermingsmiddelen
Kwaliteit van proces en resultaat
Van de allround laborant wordt verwacht dat hij het uitvoeren van gestandaardiseerde analyses op een adequate manier uitvoert, zodanig dat er betrouwbare meetwaarden uit voortkomen. Hij bepaalt de kwaliteit van het proces mede op basis van de instellingen van de apparatuur en op basis van controlemonsters.
Keuzes en dilemma’s
- Het stellen van prioriteiten bij spoedanalyses. - Het nemen van de juiste beslissingen wanneer er sprake is van uitval of storingen in apparatuur; een monteur of de leidinggevende in (laten) schakelen.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
18
Kerntaak 7 Kweekt en kwantificeert micro-organismen
Proces
De allround laborant ent het monster over op een voedingsbodem en kweekt micro-organismen. Ook moet hij in het kader van proces- en kwaliteitsbewaking controlemonsters overenten. De allround laborant kwantificeert vervolgens met behulp van verschillende methoden de microorganismen. De allround laborant noteert de belangrijke gegevens.
Rol/verantwoordelijkheden
De allround laborant is er verantwoordelijk voor dat het kweken van microorganismen op verantwoorde wijze gebeurt. Hij werkt hierbij onder verantwoordelijkheid van zijn leidinggevende. De allround laborant is verantwoordelijk voor het werken volgens voorschriften.
Complexiteit
Het kweken en kwantificeren van micro-organismen betreft enerzijds routinematige handelingen, anderzijds kunnen afwijkingen aan de monsters om een aangepaste aanpak vragen. Het beoordelen van de kwaliteit van een kweek, het constateren van een besmetting, inzicht hebben in de rol van het kweken en kwantificeren en kennis van de verschillende micro-organismen zijn ook complicerende factoren waar de allround laborant mee te maken krijgt, evenals de combinatie van deze factoren. Daarbij vereist het werk nauwkeurigheid. De allround laborant dient volgens een protocol te werken en voert de werkzaamheden uit volgens richtlijnen en procedures. Hieronder een opsomming van de handelingsvoorschriften en de afbreukrisico’s. - De allround laborant moet weten hoe te handelen wanneer er iets mis gaat. De allround laborant moet dan weten of hij de situatie zelf kan oplossen of dat hij de hulp in moet roepen van collega’s en/of leidinggevende. - De werkvoorschriften kunnen Engelstalig zijn, hij moet deze begrijpen. - Tijdens het proces heeft de allround laborant inzicht in het doel van het kweken en kwantificeren. - Het onjuist lezen, interpreteren en toepassen van werkvoorschriften heeft een hoog afbreukrisico. - De allround laborant moet zich bewust zijn van de verschillen tussen microorganismen en moet weten welke omstandigheden geschikt zijn voor welk micro-organisme. - Beoordelen of de opgetreden bacteriegroei binnen de grenzen valt. - Enige statistische kennis en vaardigheden voor het kwantificeren.
Betrokkenen
Collega’s, leidinggevende.
Hulpmiddelen
-
Diverse apparatuur en instrumenten en chemicaliën Werkvoorschriften (SOP’s) Voedingsbodems Hulpmiddelen
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
19
Kwaliteit van proces en resultaat
Van de allround laborant wordt verwacht dat hij het kweken van microorganismen op een adequate manier uitvoert, zodanig dat de micro-organismen klaar zijn om gekwantificeerd te voeren. Hij bepaalt de kwaliteit van het proces mede op basis van controlemonsters. Het resultaat is goed wanneer determinering en tellingen betrouwbare resultaten opleveren, wat betreft de kwantificering van micro-organismen.
Keuzes en dilemma’s
- Hoe te handelen bij afwijkingen - Bij twijfelgevallen bepalen wat wordt meegeteld en wat niet. - Welke actie te ondernemen als de telling niet binnen de juiste grenswaarden valt.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
20
Kerntaak 8 Beoordeelt meetwaarden en rapporteert hierover
Proces
De allround laborant beoordeelt de meetwaarden en bekijkt of ze binnen de vastgestelde specificaties vallen. Daarnaast moeten de controlemonsters kloppen. De meetwaarden worden ingevoerd in de database en de resultaten worden gerapporteerd volgens voorschrift.
Rol/verantwoordelijkheden
De allround laborant is er verantwoordelijk voor dat hij de meetwaarden toetst aan de normen en dat de rapportage op de juiste wijze gebeurt. Hij werkt hierbij onder verantwoordelijkheid van zijn leidinggevende. De allround laborant is verantwoordelijk voor het werken volgens voorschriften. Als uit de verwerking van de controlemonsters blijkt dat er afwijkingen zijn, schakelt de allround laborant zijn leidinggevende in en moet eventueel de analyse opnieuw uitvoeren.
Complexiteit
Het beoordelen van meetwaarden en het rapporteren betreft enerzijds routinematige handelingen, anderzijds kunnen afwijkingen om een aangepaste aanpak vragen. Het constateren van afwijkingen en vervolgens weten hoe te handelen, inzicht in de betekenis van meetwaarden en afwijkingen en bedenken wat voor consequenties dit kan geven voor het verdere proces zijn ook complicerende factoren waar de laborant mee te maken krijgt, evenals de combinatie van deze factoren. Daarbij vereist het werk grote nauwkeurigheid. De laborant dient volgens een protocol te werken en voert de werkzaamheden uit volgens richtlijnen en procedures. Hieronder een opsomming van de handelingsvoorschriften en de afbreukrisico’s. - De allround laborant moet weten hoe te handelen wanneer er iets mis gaat. De allround laborant moet dan weten of hij de situatie zelf kan oplossen of dat hij de hulp in moet roepen van collega’s en/of leidinggevende. - De werkvoorschriften kunnen Engelstalig zijn, hij moet deze begrijpen. - Het onjuist lezen, interpreteren en toepassen van werkvoorschriften heeft een hoog afbreukrisico. - De allround laborant moet bewust zijn van de consequenties van onjuiste beoordelingen. - De allround laborant moet weten wat de kritische grenzen van analyses zijn.
Betrokkenen
Collega’s, leidinggevende.
Hulpmiddelen
-
Diverse analyseapparatuur Werkvoorschriften (SOP’s) Diverse hulpmiddelen Persoonlijke beschermingsmiddelen
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
21
Kwaliteit van proces en resultaat
Van de allround laborant wordt verwacht dat hij het beoordelen van meetwaarden op een adequate manier uitvoert, zodanig dat de correcte resultaten worden gerapporteerd. Hij bepaalt de kwaliteit van het proces mede op basis van controlemonsters. Het resultaat is goed wanneer de allround laborant correcte analyseresultaten heeft geproduceerd en de meetwaarden op de juiste wijze gerapporteerd.
Keuzes en dilemma’s
- Het maken van de juiste keuze in geval van afwijkende meetwaarden. - Bepalen welke resultaten doorgegeven moeten worden.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
22
7
EVENTUELE KERNOPGAVEN BEHOREND BIJ EEN UITSTROOMDIFFERENTIATIE
De volgende aanvullende kernopgaven maken deel uit van de uitstroomdifferentiatie Allround laborant (niveau 3) van het kwalificatieprofiel:
Kernopgave 5 Inzicht tonen De allround laborant staat voor de opgave om inzicht te tonen in het werk dat hij uitvoert in relatie tot het gehele proces. Hij toont procesmatig inzicht bij het maken van afwegingen die van invloed kunnen zijn op het verloop van het verdere proces. Indien dit niet gebeurt, zal de allround laborant niet in staat zijn om de werkzaamheden in de juiste context te plaatsen en een optimale bijdrage te leveren aan de organisatie.
Kernopgave 6 Planning versus flexibiliteit De allround laborant staat voor de opgave om te zorgen voor een overzicht van zijn eigen werkzaamheden en is flexibel wanneer er spoedopdrachten of technische problemen tussendoor komen. In overleg met de leidinggevende wordt de prioriteit van bepaalde werkzaamheden bepaald (spoedopdrachten). De laborant moet hier in zijn planning rekening mee houden. Indien de laborant zijn werkzaamheden niet goed gepland heeft, zal hij niet in staat zijn het werk op tijd af te ronden. Hij moet rekening houden met de bezetting van apparatuur en dergelijke. Spoedopdrachten gaan altijd voor, indien hij hier geen gehoor aan geeft, kan dit leiden tot grote fouten in bijvoorbeeld het productieproces.
Kernopgave 7 Dagelijkse werkzaamheden versus andersoortige activiteiten De allround laborant staat voor de opgave om naast de dagelijkse werkzaamheden ook tijd vrij te maken voor andersoortige activiteiten en de opgedane kennis en vaardigheden ook daadwerkelijk in zijn werkzaamheden toe te passen. Indien hij dit niet doet, zal hij stil blijven staan in zijn ontwikkeling en niet bijdragen aan de ontwikkeling van de organisatie.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
23
8
BEROEPSCOMPETENTIES MET BEHEERSINGSCRITERIA
Afkortingen: VM = vakmatig-methodische dimensie BOS = bestuurlijk-organisatorische en strategische dimensie SC = sociaalcommunicatieve dimensie ON = ontwikkelingsdimensie Beroepscompetentie 1. (VM)
Monsters nemen en registreren De laborant is in staat om op adequate wijze monsters te nemen en te registreren, zodat duidelijk is wat er met welk monster gebeurd
Beheersingscriteria gericht op Neemt monsters volgens voorschrift. het proces Labelt en registreert de monsters. Noteert omstandigheden van monstername. Kent aan spoedopdrachten een aparte code toe. Gaat discreet om met vertrouwelijke gegevens. Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving/ voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Werkt zelfstandig, kritisch, nauwkeurig en accuraat. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Monsters die zijn genomen en geregistreerd conform de voorschriften. Resultaat Beroepscompetentie 2. (VM)
Monsters controleren De laborant is in staat om op adequate wijze monsters te controleren, zodat duidelijk is of ze geschikt zijn om voor te bewerken.
Beheersingscriteria gericht op Controleert of geschikte monsters zijn aangeleverd a.d.h.v. een checklist. het proces Controleert of de monsters op de juiste wijze zijn aangeleverd a.d.h.v. een checklist. Controleert de monsters op direct waarneembare kwaliteit met onder andere de zintuigen. Voert gestandaardiseerde kwaliteitscontroles uit a.d.h.v. een checklist. Registreert belangrijke gegevens. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Signaleert spoedopdrachten aan de hand van de spoedsticker. Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving/ voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Werkt zelfstandig, kritisch, nauwkeurig en accuraat. Monsters die geschikt zijn om voorbewerkt te worden. Resultaat Monsters die voldoen aan kwalitatieve en kwantitatieve eisen.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
24
Beroepscompetentie 3. (VM)
Monsters voorbewerken De laborant is in staat om op adequate wijze monsters voor te bewerken, zodat ze geschikt zijn voor analyse.
Beheersingscriteria gericht op Verdeelt de monsters volgens voorschrift en naar gelang de opdracht. het proces Bewerkt het monster voor volgens voorschrift. Zorgt voor controlemonsters. Registreert belangrijke gegevens. Stelt prioriteiten bij spoedanalyses. Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving/ voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Werkt zelfstandig, kritisch, nauwkeurig en accuraat. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Monsters met de juiste proporties die gereed zijn voor analyse. Resultaat Beroepscompetentie 4. (VM)
Onderhouden van de werkomgeving De laborant is in staat om op adequate wijze de werkomgeving te onderhouden, ten bate van een ordelijk laboratorium.
Beheersingscriteria gericht op Gebruikt de juiste middelen bij het schoonmaken en opruimen. het proces Maakt de eigen werkplek grondig schoon en ruimt deze op. Verwerkt afval volgens het geldende systeem van afvalverwerking. Maakt de gebruikte apparatuur en instrumenten (op gezette tijden) schoon. Onderneemt actie bij afwijkingen en storingen. Werkt zelfstandig, kritisch, nauwkeurig en accuraat. Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving/ voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Een ordelijke werkomgeving. Resultaat
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
25
Beroepscompetentie 5. (BOS/SC)
Samenwerken De laborant is in staat om op adequate wijze samen te werken met collega’s en leidinggevenden, zodat er een prettige werksfeer heerst en het werk zo goed mogelijk uitgevoerd wordt.
Beheersingscriteria gericht op Communiceert in begrijpelijke taal met anderen. het proces Overlegt met collega’s en leidinggevende over de uit te voeren werkzaamheden. Draagt bij aan een positieve werksfeer en toont interesse in het werk van anderen. Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Maakt werkafspraken met collega’s en houdt zich hieraan. Neemt actief deel aan werkbesprekingen. Verstrekt relevante informatie aan belanghebbenden. Gaat discreet om met vertrouwelijke gegevens. Houdt rekening met gevolgen van individuele acties voor anderen binnen het team. Spreekt anderen aan op negatief gedrag. Kent de eigen verantwoordelijkheden en handelt daarnaar. Luistert naar collega’s en houdt rekening met wat door hen gezegd wordt. Toont respect voor opvattingen en gewoonten van anderen. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Structureert eigen werk en brengt anderen tijdig op de hoogte als het werk niet af komt. Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht naar collega’s. De laborant functioneert effectief en efficiënt binnen een team. Resultaat De laborant levert in een prettige werksfeer met anderen een gezamenlijke presentatie om doelen te realiseren. Beroepscompetentie 6. (SC)
Communiceren tijdens werkzaamheden De laborant is in staat om op adequate wijze met alle betrokkenen in het werkproces op een servicegerichte manier te communiceren, zodat de werkzaamheden vlot verlopen.
Beheersingscriteria gericht op Heeft een klantvriendelijke houding, reageert met respect op de gewoonten van de aanvrager. het proces Maakt kritische keuzes en afwegingen in de informatie voor de aanvrager. Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. Communiceert op passende wijze met betrokkenen. Informeert de aanvrager over de werkzaamheden. Spreekt helder en duidelijk Nederlands. Houdt rekening met wat door de ander gezegd wordt. Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. Brengt een boodschap of probleem kort en duidelijk over. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Deelt relevante informatie tijdig mee, stemt deze waar nodig af met anderen en zorgt voor een goede overdracht van het werk. Gaat discreet om met vertrouwelijke gegevens. Adequaat geïnformeerde betrokkenen. Resultaat Een vlot lopend werkproces. De onderlinge werkverhoudingen worden niet verstoord.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
26
Beroepscompetentie 7. (ON)
Procesmatig inzicht ontwikkelen De laborant is in staat om op adequate wijze inzicht te krijgen in het primaire proces van de organisatie en weet hoe zijn werkzaamheden zich verhouden tot het primaire proces.
Beheersingscriteria gericht op Maakt op basis van kennis van het primaire proces een inschatting van de gevolgen van eventuele fouten. het proces Signaleert omissies en verschillen in voorschriften op het gebied van veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden. Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. Overziet de gevolgen van de eigen werkzaamheden in het grotere geheel. Signaleert knelpunten in het werkproces en doet verbetervoorstellen. De laborant is zich bewust van zijn positie in de organisatie en keuzes worden Resultaat gemaakt mede op basis van de inbreng van de werknemer. Beroepscompetentie 8. (ON)
Beroepscompetenties ontwikkelen De laborant is in staat om op adequate wijze zijn beroepscompetenties te ontwikkelen om goed te blijven functioneren in zijn beroep en loopbaan.
Beheersingscriteria gericht op Stelt zich open voor persoonlijke ontwikkeling en handelt hiernaar. het proces Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. Brengt met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij verder moet ontwikkelen en welke activiteiten hij daartoe moet ondernemen. Verwerft de technisch-instrumentele vaardigheden in de tijd die daar voor staat. Zoekt ondersteuning indien nodig. Komt voor zichzelf op, zonder anderen te benadelen. Stelt zich op als een betrokken werknemer. Respecteert regels. Houdt ontwikkelingen bij m.b.t. wet- en regelgeving en handelt ernaar. Informeert regelmatig in- en extern naar nieuwe ontwikkelingen. Verkrijgt een geschikte en relevante arbeidsplaats. Zet leeractiviteiten in passend bij de situatie in de leeromgeving en bij Resultaat zichzelf. Constante ontwikkeling van de eigen beroepscompetenties t.b.v. loopbaanontwikkeling. Draagt aantoonbaar en actief bij aan kwaliteitsverbetering en efficiency van werkzaamheden.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
27
Beroepscompetentie 9. (VM)
Voorraden beheren De laborant is in staat om op adequate wijze voorraden te beheren, zodat de werkzaamheden in het laboratorium goede doorgang kunnen vinden.
Beheersingscriteria gericht op Zorgt voor voldoende voorraad, schone instrumenten en apparatuur volgens voorschrift. het proces Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving/ voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Werkt zelfstandig, kritisch, nauwkeurig en accuraat. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Voldoende voorraad. Resultaat Een goed werkend beheerssysteem. Beroepscompetentie 10. (VM)
Voedingsbodems voorbereiden De allround laborant is in staat om op adequate wijze voedingsbodems te bereiden zodat deze geschikt zijn voor gebruik.
Beheersingscriteria gericht op Pakt op basis van de voorschriften de juiste stoffen voor de voedingsbodem. het proces Bereidt de voedingsbodems a.d.h.v. voorschriften. Kiest voor een standaard medium, selectief medium of een differentieel medium. Bereidt oplossingen aan de hand van een receptuur. Steriliseert het medium. Controleert het sterilisatieproces. Controleert de voedingsbodems op steriliteit en kwaliteit. Stelt prioriteiten bij spoedaanvragen. Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving/ voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Werkt zelfstandig, kritisch, nauwkeurig en accuraat. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Voldoende voorraad voedingsbodems die geschikt zijn voor gebruik. Resultaat
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
28
Beroepscompetentie 11. (VM)
Uitvoeren van basisanalyses De allround laborant is in staat om op adequate wijze elektrochemische, microscopische, chromatografische, spectrometrische, fysische en microbiologische basisanalyses uit te voeren, zodat dit bruikbare resultaten oplevert.
Beheersingscriteria gericht op Voert de geschikte analyses uit a.d.h.v. de voorschriften. het proces Maakt benodigde oplossingen. Hanteert de juiste principes, basisbegrippen, systemen, eigenschappen van materialen en berekeningen. Toont inzicht in analyses, het materiaal waarmee gewerkt wordt, de werking van de apparatuur en de instrumenten. Hanteert instrumenten, apparatuur en hulpmiddelen op correcte wijze. Onderneemt actie bij afwijkingen en storingen. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving/ voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Werkt zelfstandig, kritisch, nauwkeurig en accuraat. Registreert belangrijke gegevens. Volgens voorschrift correct uitgevoerde analyses die bruikbare meetresultaten Resultaat hebben opgeleverd.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
29
Beroepscompetentie 12. (VM)
Kweken en kwantificeren van micro-organismen De allround laborant is in staat om op adequate wijze micro-organismen te kweken, zodat het aantal en de samenstelling ervan bepaald kan worden.
Beheersingscriteria gericht op Brengt het monster aan op de voedingsbodem. het proces Ent (controle)monsters a.d.h.v. voorschriften. Toont inzicht in de verschillende soorten micro-organismen die van invloed zijn op het kweekproces. Kweekt micro-organismen. Is alert op verontreiniging van de micro-organismen met andere microorganismen. Beoordeelt de kwaliteit van de kweek a.d.h.v. een voorschrift. Bekijkt de voedingsbodems en controlemonsters onder de microscoop. Beoordeelt a.d.h.v. een voorschrift of de opgetreden bacteriegroei binnen de grenswaarden valt. Kwantificeert volgens voorschrift de micro-organismen. Voert steekproefsgewijs een handmatige controle uit. Onderneemt actie bij afwijkingen en storingen. Registreert belangrijke gegevens. Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving/ voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Werkt zelfstandig, kritisch, nauwkeurig en accuraat. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Een kweek van micro-organismen waarmee de hoeveelheid en de soort Resultaat micro-organismen bepaald kan worden. Het aantal micro-organismen is bekend.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
30
Beroepscompetentie 13. (VM)
Beoordelen en rapporteren van meetwaarden De allround laborant is in staat om op adequate wijze meetwaarden te beoordelen zodat conclusies kunnen worden getrokken en te rapporteren zodat eventueel verdere stappen ondernomen kunnen worden.
Beheersingscriteria gericht op Concludeert of de meetwaarden binnen de gegeven grenswaarden vallen en voldoen aan de kwaliteitsnormen a.d.h.v voorschriften. het proces Bepaalt aan de hand van een voorschrift of de uitvoering van een analyse normaal verlopen is en is op de hoogte van beïnvloedende externe factoren. Zorgt voor een betrouwbare interpretatie van de resultaten en voert indien nodig een betrouwbaarheidsanalyse uit. Heeft inzicht in het analyseproces en de invloed hiervan op meetwaarden. Registreert belangrijke gegevens. Onderneemt actie bij afwijkingen en storingen. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Gaat discreet om met vertrouwelijke gegevens. Overziet consequenties van afwijkingen in meetwaarden. Voert berekeningen uit met behulp van voorschriften. Rapporteert volgens voorschrift gegevens en bevindingen aan leidinggevende, collega’s en/ of eventuele andere betrokkenen. Is zich bij de rapportage bewust wat de relevante en de kritische grenzen van de analyse zijn. Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Werkt zelfstandig, kritisch, nauwkeurig en accuraat. Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving/ voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. De meetwaarden zijn op de juiste manier beoordeeld en er zijn conclusies uit Resultaat getrokken. De juiste personen hebben de informatie op heldere wijze en binnen de daarvoor gestelde tijd ontvangen. Alle belanghebbenden zijn adequaat geïnformeerd.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
31
Beroepscompetentie 14. (BOS)
Plannen van werkzaamheden De allround laborant is in staat om op adequate wijze zijn eigen werkzaamheden te plannen zodat deze tijdig en op een efficiënte wijze worden uitgevoerd.
Beheersingscriteria gericht op Plant en regelt de eigen activiteiten. het proces Stelt in overleg met leidinggevende prioriteiten in de eigen werkzaamheden. Is flexibel bij spoedopdrachten en past in overleg de eigen planning aan. Overlegt met collega’s en leidinggevende over de uit te voeren werkzaamheden. Houdt zich aan regels en afspraken. Brengt anderen tijdig op de hoogte als de werkzaamheden niet volgens planning uitgevoerd kunnen worden. Maakt zonodig ruimte in de eigen planning voor het overnemen van werkzaamheden van anderen. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Beseft de gevolgen van het niet halen van de planning, voor de aanvrager en collega’s. Overziet de gevolgen van de eigen werkzaamheden in het grotere geheel. Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Werkt zelfstandig, kritisch, nauwkeurig en accuraat. De werkzaamheden worden tijdig en op een efficiënte wijze uitgevoerd. Resultaat
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
32
9
OPBOUW KWALIFICATIEPROFIEL
9.1 KERN
Kern.
Junior Laborant (niveau 2)
Korte typering van de kern: De Junior Laborant is vooral werkzaam op de grotere milieulaboratoria, maar ook in de chemische industrie. De werkgebieden waarop dit profiel voorkomt zijn milieu en chemie. Hij werkt vooral met diverse grondstoffen. De Junior Laborant verricht aan de hand van standaardprocedures en protocollen eenvoudige ondersteunende, voorbereidende, gestandaardiseerde en routinematige laboratoriumwerkzaamheden. De werkzaamheden hebben betrekking op de preanalytische fase, dat wil zeggen: het nemen of ontvangen en voorbewerken van monsters. Werkzaamheden in de analytische fase komen bij de Junior Laborant niet voor. Wel heeft hij ook werkzaamheden in de postanalytische fase, wat inhoudt dat hij de facilitaire ondersteuning op het laboratorium verzorgt. De volgende kerntaken, kernopgaven en competenties maken deel uit van de kern 1 t/m 4 Kerntaken
Kernopgaven
1 t/m 4
Competenties
1 t/m 9
9.2 UITSTROOMDIFFERENTIATIES Uitstroomdifferentiatie 1.
Allround Laborant (niveau 3)
Korte typering van de uitstroomdifferentiatie Allround Laborant: De Allround Laborant is werkzaam in de laboratoria van bedrijven in: de chemische industrie: vervaardiging van diverse chemische grondstoffen en producten, de voedingsmiddelenindustrie, de drankenindustrie, de zuivelindustrie, de verf- en grafische industrie, de metaal en elektrotechnische industrie, de glas-, papier-, beton-, textielindustrie, de waterzuivering, milieusector, de keuringsdiensten van voedingsmiddelen en van land- en tuinbouwproducten en agrarische en aanverwante sectoren en de gezondheidszorg. De aard van de werkzaamheden richten zich op de analytische chemie, de anorganische chemie, de organische chemie, de elektrochemie, de fysische chemie, de levensmiddelentechnologie, de microbiologie, de hydrobiologie en eco(toxico)logie, de fermentatietechnologie, de botanie en zoölogie en de biochemie. De werkzaamheden van de Allround Laborant legt de nadruk op de preanalytische en de analytische fase en in mindere mate op de postanalytische fase. De preanalytische fase wil zeggen: het nemen, controleren en bewerken of voorbereiden van monsters en het aanmaken/ bereiden van media, voedingsbodems. In de analytische fase worden volgens protocol eenvoudige fysische en chemische analyses uitgevoerd. In de postanalytische fase wordt vastgesteld of de metingen juist zijn uitgevoerd en of de meetwaarden binnen de vastgestelde specificaties vallen en biedt hij facilitaire ondersteuning. De volgende kerntaken, kernopgaven en competenties maken deel uit van deze uitstroomdifferentiatie 1 t/m 8 Kerntaken
Kernopgaven
1 t/m 7
Competenties
1 t/m 14
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
33
10
CERTIFICEERBARE EENHEDEN
In het kwalificatieprofiel Laborant zijn geen certificeerbare eenheden aangewezen.
11
COMPETENTIEMATRIX
In de competentiematrix zijn ten behoeve van de overzichtelijkheid de competenties opgenomen die bij de kern en de uitstroomdifferentiaties van dit kwalificatieprofiel een rol spelen. De matrix is een hulpmiddel en brengt in beeld welke competenties nodig zijn bij welke kerntaken en kernopgaven en in welke uitstroomdifferentiaties. Voor de nadere detaillering wordt geadviseerd het betreffende onderdeel in het kwalificatieprofiel te bekijken.
Kerntaak
Kernopgaven
Competenties Uitstroom
Kern
Uitstroom
6 Planning versus flexibiliteit
5 Inzicht tonen
4 Inzicht tonen eigen werkzaamheden
3 Correct handelen bij afwijkende situaties
2 Tijd versus werken volgens voorschriften
1 1 Tijd versus nauwkeurig werken
8 Beoordeelt meetwaarden en rapporteert hierover
7 Kweekt en kwantificeert micro-organismen
6 Voert gestandaardiseerde analyses uit
5 Bereidt voedingsbodems
4 Onderhoudt werkomgeving en apparatuur
3 Bereidt analyses voor
X
4
1 Monsters te nemen en
2 Controleert monsters
1 Identificeert en registreert monsters
De laborant is in staat op adequate wijze
7 Dagelijkse werkzaamheden versus andersoortige activiteiten
Kern
X X X
te registreren 2 Monsters te
X X
X X X
controleren
X
3 Monsters voor te
X
X X X
bewerken 4 De werkomgeving te
X X X X X X X X
X X X
onderhouden 5 Samen te werken
X X
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
X X X X X X
X X X X X X X
34
Kerntaak
Kernopgaven
Competenties Uitstroom
Kern
Uitstroom
6 Planning versus flexibiliteit
5 Inzicht tonen
4 Inzicht tonen eigen werkzaamheden
3 Correct handelen bij afwijkende situaties
2 Tijd versus werken volgens voorschriften
8 Beoordeelt meetwaarden en rapporteert hierover
7 Kweekt en kwantificeert micro-organismen
6 Voert gestandaardiseerde analyses uit
5 Bereidt voedingsbodems
4 Onderhoudt werkomgeving en apparatuur
3 Bereidt analyses voor
1 1 Tijd versus nauwkeurig werken
X X
X X X X X X
X X X X X X X
X X X X X X X X
X X X X X X X
X X
X X X X X X X
4
6 Te communiceren
2 Controleert monsters
1 Identificeert en registreert monsters
De laborant is in staat op adequate wijze
7 Dagelijkse werkzaamheden versus andersoortige activiteiten
Kern
tijdens werkzaamheden 7 Procesmatig inzicht te
ontwikkelen 8 Beroepscompetenties
X X X X X X
te ontwikkelen
X
9 Voorraden te beheren 10 Voedingsbodems te
X X X X X X
X
bereiden
X
11 Basisanalyses uit te
X X X
voeren
X
12 Micro-organismen te
X X X
kweken en te kwantificeren 13 Meetwaarden te
X X X X X X X X
X X X
beoordelen en te rapporteren 14 Werkzaamheden te
X X X X X X X X
X X
X X X X
plannen
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
35
12
VERANTWOORDINGSDOCUMENT
De verantwoording bij het kwalificatieprofiel heeft tot doel de opbouw van het kwalificatieprofiel en de wijze van totstandkoming toe te lichten en te verantwoorden. Het Verantwoordingsdocument heeft twee functies: • het is een verantwoording van de stappen die zijn gezet bij het opstellen van het kwalificatieprofiel zodanig dat een toetsing door derden mogelijk is; • het is een toelichting op de keuzes die zijn gemaakt bij het opstellen van het kwalificatieprofiel zodanig dat voor gebruikers inzichtelijk wordt wat er wel en niet in het kwalificatieprofiel is opgenomen en waarom die keuzes zijn gemaakt. In de verantwoording worden acht onderdelen behandeld: 12.1 De onderliggende beroepscompetentieprofielen 12.2. Naam en structuur van het kwalificatieprofiel 12.3. Van beroepscompetentieprofielen naar kwalificatieprofiel 12.4. Leer- en burgerschapscompetenties 12.5. Borging van de kwaliteit van examinering 12.6. Doorstroomrechten 12.7. Het proces van totstandkoming van het Verantwoordingsdocument 12.8. Tabellen Schering en inslag: beroepscompetenties en leer en burgerschapscompetenties. De acht onderdelen worden in de navolgende paragrafen verder uitgewerkt.
12.1 DE ONDERLIGGENDE BEROEPSCOMPETENTIEPROFIELEN Het kwalificatieprofiel Laborant is gebaseerd op de volgende beroepscompetentieprofielen: Naam beroepscompetentieprofiel:
Verantwoordelijk kenniscentrum
• • •
VAPRO VAPRO VAPRO
Medewerker chemisch laboratorium (niveau 2) Laborant microbiologie (niveau 3) Laborant fysische chemie (niveau 3)
Deze beroepscompetentieprofielen zijn opgenomen in deel 3 Brondocumenten. Deze profielen zijn samengevoegd in één kwalificatiedossier, om de volgende reden: Bij de vergelijking van de beroepscompetentieprofielen medewerker chemisch laboratorium, laborant microbiologie en laborant fysische chemie zijn brede overeenkomsten gevonden in de beroepsuitoefening van de verschillende beroepsbeoefenaren. De verwantschap van deze profielen kenmerkt zich in de overeenkomstige beschrijvingen van kerntaken en beroepscompetenties. De laboranten hebben uitvoerende taken binnen de processen van het laboratorium. Er is gekozen om niet alle verwante beroepscompetentieprofielen op het gebied van laboratoriumberoepen te clusteren in één enkel kwalificatieprofiel. Een clustering van de negen laboratorium-beroepscompetentieprofielen van VAPRO is onmogelijk, gezien de onoverzichtelijkheid die zou ontstaan in dat geval. Bovendien is er dan sprake van onvoldoende overlap in termen van opleidingstijd. In overleg met onderwijs en bedrijfsleven is voorgesteld om te komen tot drie kwalificatieprofielen: een breed kwalificatieprofiel laborant (niveau 2 en 3), en twee kwalificatieprofielen voor analisten, namelijk chemisch-fysisch analist (niveau 4) en biomedisch analist (niveau 4). Het kwalificatieprofiel laborant bestaat uit een kern (Junior laborant, niveau 2) en daarnaast uit één uitstroomrichting te weten Allround laborant (niveau 3).
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
36
Door het clusteren van deze beroepscompetentieprofielen in één kwalificatieprofiel is in uitvoerende zin voor het onderwijs een brede opleidingsmogelijkheid gecreëerd. De civiele waarde voor deze brede laborant is herkenbaar in de beroepspraktijk. Bij de uitvoer van de beroepspraktijkvorming zal gekeken moeten worden naar de verschillende beroepscontexten, waarbinnen beroepservaring opgedaan kan worden. De verwachting vanuit het bedrijfsleven, is dat in de toekomst voldoende beroepspraktijkvormingsplaatsen beschikbaar zijn. Voor meer en actuele informatie met betrekking tot beroepspraktijkvormingsplaatsen verwijzen wij naar het macrodoelmatigheidsadvies en het register van erkende leerbedrijven van VAPRO. Daarnaast is overleg gevoerd met andere kenniscentra (Aequor, Kenteq en Liftgroup) over mogelijke overlap. Doordat de nadruk op de laboratoriumwerkzaamheden bij de verschillende beroepen zeer verschillend bleek en de routinematigheid en de complexiteit van de bepalingen die uitgevoerd worden niet van hetzelfde niveau is, kan gesteld worden dat de overlap geen 50% van de opleidingstijd bedraagt en is besloten om momenteel niet gezamenlijk een kwalificatieprofiel te ontwikkelen. Uiteindelijk is de keuze gemaakt om een breed kwalificatieprofiel laborant te ontwikkelen en twee kwalificatieprofielen voor analisten, namelijk de biomedisch en de chemisch-fysisch analist, op advies van onderwijs en bedrijfsleven. Daarbij is de technisch onderwijsassistent opgenomen in het kwalificatieprofiel chemisch-fysisch analist en in het kwalificatieprofiel biomedisch analist.
12.2 NAAM EN STRUCTUUR VAN HET KWALIFICATIEPROFIEL 12.2.1 De kern van het kwalificatieprofiel
Korte typering van het kwalificatieprofiel In overleg met onderwijs en bedrijfsleven is als naam voor het kwalificatieprofiel ‘Laborant’ gekozen. Deze naam geldt tevens voor het diploma. Houders van het kwalificatieprofiel laborant zijn gekwalificeerd om te werken in laboratoria in: de milieusector, de voedingsmiddelensector, de chemische industrie, de drankenindustrie, de zuivelindustrie, de metaal en elektrotechnische industrie, de glas-, papier-, beton-, textielindustrie, de waterzuivering, de keuringsdiensten van voedingsmiddelen en van land- en tuinbouwproducten en agrarische en aanverwante sectoren en de gezondheidszorg. Junior laborant Het kwalificatieprofiel Laborant bestaat uit een kern, junior laborant, met 4 kerntaken, 4 kernopgaven en 9 competenties. Het werk van de junior laborant is gebaseerd op de taken en competenties van het beroepscompetentieprofiel medewerker chemisch laboratorium. Deze behelzen basistechnieken op het gebied van ondersteunende en voorbereidende laboratoriumwerkzaamheden. De werkzaamheden liggen vooral in de preanalytische fase: het nemen of ontvangen en voorbewerken van monsters. Werkzaamheden in de analytische fase komen bij de junior laborant niet voor. Wel heeft hij ook werkzaamheden in de postanalytische fase, wat inhoudt dat hij de werkomgeving schoon houdt met de bijbehorende apparatuur. De junior laborant is vooral werkzaam op de grotere milieulaboratoria, maar ook in de chemische industrie. De werkgebieden waarop dit profiel voorkomt zijn milieu en chemie. Hij werkt vooral met diverse grondstoffen. De junior laborant geeft een kwalificatie van het type vakman op niveau 2. Het is een brede uitstroom die aansluit bij de vraag vanuit de arbeidsmarkt voor junior laboranten met voldoende competenties om inzetbaar te zijn in de pre- en postanalytische fase, die zich in hun loopbaan verder kunnen ontwikkelen. Het succesvol afsluiten van de kern van het kwalificatieprofiel levert een diploma op met de titel: Laborant, Junior laborant (vakman niveau 2).
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
37
Toelichting op het niveau De junior laborant werkt voornamelijk onder toezicht en is uitsluitend verantwoordelijk voor zijn eigen werkzaamheden. Indien er prioriteiten gesteld moeten worden, raadpleegt hij zijn leidinggevende. Het werk van de junior laborant betreft veelal routinematige handelingen waarbij voor het werken met monsters wel snelheid, nauwkeurigheid en inzicht in het proces wordt vereist. De junior laborant voert de werkzaamheden uit volgens richtlijnen en procedures. Wel heeft het onjuist lezen, interpreteren en toepassen van werkvoorschriften een hoog afbreukrisico. De afvaardiging vanuit de onderwijsinstellingen bevestigt dat op basis van de kern een competentiegericht leertraject met bijbehorend examen in een onderwijsprogramma kan worden gerealiseerd. De opleidingsduur wordt ingeschat op 2 jaar. De beschrijvingen in het kwalificatieprofiel zijn door de paritaire commissie als herkenbaar en voldoende duurzaam en flexibel aangemerkt. De manier waarop alle kerntaken, kernopgaven en competenties omschreven zijn, maken het mogelijk om snel in te spelen op innovatieve ontwikkelingen in de branche. In de paritaire commissie heeft verder een algemene discussie plaatsgevonden over de wijze waarop competenties en beheersingscriteria op dit moment in het format zijn uitgewerkt. De paritaire commissie streeft naar een beperkt aantal competenties per profiel en dringt er op aan om ook het aantal criteria onder een competentie te verminderen. Daarnaast heeft de paritaire commissie aangegeven dat het onderbrengen van de leer- en burgerschapscriteria door middel van schering en inslag een gekunsteld resultaat geeft. Afgesproken is dat er een revisieslag zal plaatsvinden waarbij ook gegevens uit experimenten worden meegenomen. De paritaire commissie heeft het kwalificatiedossier Laborant daarom voor één jaar vastgesteld.
De beschrijving van de relatie tussen (beroeps-)competenties, kerntaken, kernopgaven en beroepscontext: Kijkend naar de onderliggende beroepscompetentieprofielen zijn er een viertal kerntaken herkenbaar die het beroep laborant typeren. Het gaat om de kerntaken: - Identificeert en registreert monsters - Controleert monsters - Bereidt analyses voor - Onderhoudt werkomgeving en apparatuur Deze vier kerntaken zijn in alle onderliggende beroepscompetentieprofielen terug te vinden. In de beroepscompetentieprofielen kan de benaming van de kerntaken afwijken van de hier gehanteerde benaming. Naast de vier kerntaken zijn een zestal kernopgaven geformuleerd (afgeleid uit de beroepscompetentieprofielen) die de kritische beroepssituaties weergeven, die de laborant regelmatig tijdens zijn werk tegenkomt. Het gaat om de kernopgaven: - Tijd versus nauwkeurig werken - Tijd versus werken volgens voorschriften - Correct handelen bij afwijkende situaties - Inzicht tonen eigen werkzaamheden De context waarbinnen deze kerntaken en kernopgaven uitgevoerd worden, de beroepspraktijk, is bij de verschillende beroepscompetentieprofielen op gelijk aggregatieniveaus gedefinieerd. In het huidige kwalificatieprofiel is gekozen voor een brede beschrijving van de beroepscontext. Teneinde specifieke informatie die kenmerkend is voor beroepsbeoefenaren die allround inzetbaar zijn, is er voor de betreffende groep een uitstroomdifferentiatie op niveau 3 gedefinieerd.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
38
Daarnaast is de kern gedefinieerd op niveau 2. Hierin is de relatie met de onderliggende beroepscompetentieprofielen herkenbaar. De beroepsbeoefenaar moet over diverse beroepscompetenties beschikken, teneinde de kerntaken en kernopgaven in de beroepscontext te kunnen uitvoeren. De kerntaken en kernopgaven geven belangrijke informatie over de samenhang tussen de beroepscompetenties. Verschillende matrices in deel 1 en deel 2 van het kwalificatiedossier beschrijven de verbanden tussen de kerntaken, kernopgaven en beroepscompetenties in het kerndeel en de uitstroomdifferentiaties.
12.2.2 De beschrijving van eventuele uitstroomdifferentiaties Het kwalificatieprofiel ziet er schematisch uit als in onderstaande afbeelding:
Uitstroomdifferentiatie 1 Allround laborant Niveau 3
KERN Junior laborant Niveau 2
De belangrijkste redenen voor de keuze van de opbouw van dit kwalificatieprofiel is de herkenbaarheid voor de arbeidsmarkt en de uitvoerbaarheid voor het onderwijs. Er is besloten dat de twee beroepscompetentieprofielen op niveau 3 samen moeten leiden tot één kwalificatieprofiel. Er is aanzienlijk veel overlap gevonden wat betreft de uitvoering van de werkzaamheden in de beroepscompetentieprofielen. Gezien de gewenste brede inzetbaarheid van de laborant zijn horizontale uitstroomrichtingen in het kwalificatieprofiel niet gewenst. De beginnend laborant moet in beide branches (chemie en levensmiddelen) een baan kunnen vinden. Bovenstaande aspecten hebben de structuur van het kwalificatieprofiel bepaald. Door deze structuur wordt het mogelijk dat deelnemers afstuderen op verschillende niveaus. Deelnemers krijgen hiermee de mogelijkheid om aan het eind van de beroepsopleiding in tenminste één beroepscontext een start als beginnend beroepsbeoefenaar te maken. Allround laborant De uitstroomdifferentiatie allround laborant is gebaseerd op aanvullende taken en competenties van de beroepscompetentieprofielen laborant fysische chemie en laborant microbiologie. Deze behelzen meer complexe technieken op het gebied van ondersteunende en voorbereidende laboratoriumwerkzaamheden. Iemand die gekwalificeerd is voor deze uitstroomdifferentiatie, is inzetbaar in een groot aantal functies in de laboratoria van bedrijven in de milieusector, de voedingsmiddelensector, de chemische industrie, de drankenindustrie, de zuivelindustrie, de metaal en elektrotechnische industrie, de glas-, papier-, beton-, textielindustrie, de waterzuivering, de keuringsdiensten van voedingsmiddelen en van land- en tuinbouwproducten en agrarische en aanverwante sectoren en de gezondheidszorg. De uitstroomdifferentiatie allround laborant geeft samen met de kern een kwalificatie van het type vakman op niveau 3. Het is een brede uitstroom die aansluit bij de vraag vanuit de arbeidsmarkt voor allround laboranten die breed inzetbaar zijn in de chemische en de levensmiddelenbranche en die zich kunnen ontwikkelen tot flexibel inzetbare medewerkers binnen een bedrijf en door kunnen stromen binnen de arbeidsmarkt en na een beperkte inwerkperiode kunnen functioneren bij een ander bedrijf in zowel de chemische branche als in de levensmiddelenbranche.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
39
Het succesvol afsluiten van de kern en deze uitstroomdifferentiatie levert een diploma op met de titel: Laborant, uitstroomdifferentiatie Allround laborant (vakman niveau 3). De werkzaamheden liggen vooral in de preanalytische fase (het nemen, controleren en bewerken of voorbereiden van monsters en het aanmaken/ bereiden van media en voedingsbodems), de analytische fase (eenvoudige fysische en chemische analyses) en in mindere mate op de postanalytische fase (vaststellen of de proef juist is uitgevoerd en of de meetwaarden binnen de vastgestelde specificaties vallen en facilitaire ondersteuning). Door bij de ontwikkeling van de competenties de allround laborant inzicht te verschaffen in de verschillende beroepscontexten en taken die daarbij horen, worden voorwaarden geschapen om de allround laborant breed inzetbaar te maken. Dit is terug te vinden in kerntaken 5 tot en met 8, kernopgaven 5 tot en met 7 en competenties 10 tot en met 14. De nadruk in deze uitstroomdifferentiatie ligt op de uitvoering van analyses, het kweken en kwantificeren van micro-organismen en het beoordelen van deze meetwaarden. Door bij de ontwikkeling van de competenties de allround laborant inzicht te verschaffen in de verschillende technieken en achterliggende principes worden voorwaarden geschapen om de allround laborant te leren handelen vanuit een diepere kijk op het eigen proces en deze toe te passen. Van belang is om de kerntaken en beroepscompetenties te zien in het licht van de taken en verantwoordelijkheden van de allround laborant en de complexiteit van de werkzaamheden in het geheel, waarbij beroepscompetenties 10 tot en met 14 aanvullend zijn op de beroepscompetenties uit het kerndeel. Toelichting op het niveau De allround laborant werkt voornamelijk onder toezicht en is verantwoordelijk voor zijn eigen werkzaamheden. Het werk van de allround laborant betreft veelal routinematige handelingen waarbij het werk wel snelheid, nauwkeurigheid en inzicht in het proces vereist. De allround laborant voert de werkzaamheden uit volgens richtlijnen en procedures. Wel heeft het onjuist lezen, interpreteren en toepassen van werkvoorschriften een hoog afbreukrisico. De organisatie van alle onderdelen, met name voor langdurige analyses, vergt een goed overzicht en planningsvaardigheid. Inzicht in de analyses en werking van de apparatuur is van belang, evenals inzicht in de betekenis van meetwaarden. Onjuiste beoordeling van meetwaarden heeft een hoog afbreukrisico. De afvaardiging vanuit de onderwijsinstellingen bevestigt dat op basis van de uitstroomdifferentiatie allround laborant een competentiegericht leertraject met bijbehorend examen in een onderwijsprogramma kan worden gerealiseerd. De opleidingsduur wordt ingeschat op 3 jaar. De beschrijvingen in het kwalificatieprofiel zijn door de paritaire commissie als herkenbaar en voldoende duurzaam en flexibel aangemerkt. De manier waarop alle kerntaken, kernopgaven en competenties omschreven zijn, maken het mogelijk om snel in te spelen op innovatieve ontwikkelingen in de branche. In de paritaire commissie heeft verder een algemene discussie plaatsgevonden over de wijze waarop competenties en beheersingscriteria op dit moment in het format zijn uitgewerkt. De paritaire commissie streeft naar een beperkt aantal competenties per profiel en dringt er op aan om ook het aantal criteria onder een competentie te verminderen. Daarnaast heeft de paritaire commissie aangegeven dat het onderbrengen van de leer- en burgerschapscriteria door middel van schering en inslag een gekunsteld resultaat geeft. Afgesproken is dat er een revisieslag zal plaatsvinden waarbij ook gegevens uit experimenten worden meegenomen. De paritaire commissie heeft het kwalificatiedossier Laborant daarom voor één jaar vastgesteld.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
40
12.2.3 De aanwijzing van eventuele certificeerbare eenheden De kerntaken in het kerndeel van het kwalificatieprofiel hebben afzonderlijk gezien geen arbeidsmarktrelevantie. Daarom worden er in het kwalificatieprofiel Laborant geen certificeerbare eenheden onderscheiden.
12.3 VAN BEROEPSCOMPETENTIEPROFIEL(EN) NAAR KWALIFICATIEPROFIEL Om te komen van de beroepscompetentieprofielen naar het kwalificatieprofiel Laborant, zijn een drietal vertaalslagen aan de orde: - de vertaalslag van de beroepsbeschrijving, kerntaken (uitwerking), kernopgaven en beroepscompetenties; - de vertaling van vakvolwassen beroepsbeoefenaar naar beginnend beroepsbeoefenaar; - de integratie van de beroepscompetenties met de sets van leer- en burgerschapscompetenties middels een vastgestelde methodiek; ‘schering en inslag’ (zie paragraaf 1.4). Vertaalslag Er is een vergelijkende analyse gemaakt van de onderliggende beroepscompetentieprofielen op basis van de algemene beroepsbeschrijving, de kerntaken, kernopgaven en beroepscompetenties. Aandachtspunten hierbij waren de context, de rol en verantwoordelijkheden en de complexiteit van de beroepsuitoefening. Voor wat betreft het kwalificatieprofiel van de Laborant zijn de beroepsbeschrijving, kerntaken, kernopgaven en competenties uit de onderliggende beroepscompetentieprofielen gecheckt op substantiële overeenkomst. Er is aanzienlijk veel overlap gevonden wat betreft de uitvoering van de werkzaamheden in de beroepscompetentieprofielen. Gezien de gewenste brede inzetbaarheid van de laborant zijn horizontale uitstroomrichtingen in het kwalificatieprofiel niet ontwikkeld. Uit deze analyse zijn gezamenlijke titels van kerntaken en kernopgaven geformuleerd. Op basis van gemeenschappelijk geformuleerde kernwoorden is de verrijking van kerntaken en kernopgaven ontwikkeld en afgestemd. Met behulp van deze verrijkte kerntaken en kernopgaven zijn de competenties en beheersingscriteria opgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van de set “Algemene Beroepscompetenties” en de competenties uit de onderliggende beroepscompetentieprofielen. Met het opstellen van de gemeenschappelijke kerntaken, kernopgaven en competenties is het kerndeel van het kwalificatieprofiel bepaald en besproken met een afvaardiging van onderwijs en bedrijfsleven. De kerntaken, kernopgaven en competenties zijn zodanig beschreven dat ze aansluiten bij de diverse beroepscontexten. Ten opzichte van de beroepscompetentieprofielen zijn competenties geclusterd, veralgemeniseerd en/of geherformuleerd. Dit is niet ten koste gegaan van de inhoud. De inhoud komt terug in het kwalificatieprofiel. Dit kwalificatieprofiel is ontwikkeld door kenniscentrum VAPRO. De in het kwalificatieprofiel opgenomen beroepsbeschrijving komt in grote lijnen overeen met de beroepsbeschrijvingen in de beroepscompetentieprofielen. Hier en daar zijn kleine aanpassingen gedaan om te zorgen dat de beroepsbeschrijving voor allen herkenbaar is. In het beroepscompetentieprofiel van de medewerker chemisch laboratorium zijn drie kerntaken onderscheiden, in het beroepscompetentieprofiel van de laborant fysische chemie zijn vier kerntaken onderscheiden en in het beroepscompetentieprofiel van de laborant microbiologie zijn zes kerntaken onderscheiden. In de kern van het kwalificatieprofiel zijn vier kerntaken onderscheiden. De beschrijvingen van de kerntaken in het kerndeel komen in grote lijnen overeen met de kerntaken in de beroepscompetentieprofielen. Kerntaak 1 uit het beroepscompetentieprofiel van de medewerker chemisch laboratorium is uit elkaar getrokken in twee kerntaken in het kwalificatieprofiel omdat dit op niveau 2 één van de belangrijkste taken is en deze los van elkaar te zien zijn. Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
41
Kerntaak 1 en 4 van het beroepscompetentieprofiel laborant fysische chemie zijn in de kern van het kwalificatieprofiel opgenomen, hierbij is kerntaak 1 opgesplitst in drie kerntaken in het kwalificatieprofiel. Kerntaak 1 en 6 van het beroepscompetentieprofiel van de laborant microbiologie zijn opgenomen in de kern van het kwalificatieprofiel, hierbij is kerntaak 1 opgesplitst in drie kerntaken in het kwalificatieprofiel. In de uitstroomdifferentiatie allround laborant komen de overige kerntaken van de laborant fysische chemie en de laborant microbiologie aan bod. Hier en daar zijn zaken nu op een andere wijze geformuleerd, maar de inhoud komt overeen met de inhoud van de beroepscompetentieprofielen (hoewel natuurlijk de vertaalslag is gemaakt naar de beginnend beroepsbeoefenaar). Alle kernopgaven uit het beroepscompetentieprofiel van de medewerker chemisch laboratorium zijn terug te vinden in het kerndeel van het kwalificatieprofiel. Er zijn nog twee extra kernopgaven geformuleerd die respectievelijk uit de laborant microbiologie en de laborant fysische chemie komen. Hiervan werd gezegd dat deze ook golden voor de Junior laborant. Twee van de drie kernopgaven in de uitstroomdifferentiatie allround laborant komen uit beide beroepscompetentieprofielen (laborant microbiologie en laborant fysische chemie). De kernopgave ‘dagelijkse werkzaamheden versus andersoortige activiteiten’ komt alleen uit de laborant microbiologie, maar daarvan is gezegd dat deze wel terug moet komen in de uitstroomdifferentiatie allround laborant in het kwalificatieprofiel. Om breed inzetbare laboranten te creëren, zijn de competenties breed opgesteld; ze beslaan de chemische, fysische en microbiologische branche. Er worden hierbij voorwaarden geschapen om de laborant te leren handelen vanuit een brede kijk op het eigen proces en samenhang te leren onderscheiden door de laborant inzicht te verschaffen in de verschillende analyses en achterliggende principes. Dit is terug te vinden in kernopgave 4, 5 en 7. Van belang is om deze kernopgaven te zien in het licht van de taken en verantwoordelijkheden van de laborant en de complexiteit van de werkzaamheden in het geheel. De competentie ‘Onderhouden apparatuur’ in de beroepscompetentieprofielen laborant fysische chemie en laborant microbiologie is in het kwalificatieprofiel samengevoegd met ‘Werkomgeving onderhouden’. De competentie ‘Met storingen omgaan’ uit alle beroepscompetentieprofielen is veranderd in het beheersingscriterium ‘Onderneemt actie bij afwijkingen en storingen’ aangezien hij niet zozeer storingen hoeft op te lossen maar iemand moet waarschuwen in dat geval. De competentie ‘Veilig en milieubewust werken’ is verwijderd als competentie en ondergebracht bij de desbetreffende competenties als beheersingscriterium in het kwalificatieprofiel. Dit omdat het dan meer geïntegreerd wordt met de vakmatige competenties en de laborant niet veilig en milieubewust kan werken zonder dat hij iets vakmatigs aan het doen is. Vakvolwassen naar beginnend beroepsbeoefenaar De vertaling vakvolwassen naar beginnend beroepsbeoefenaar komt tot uiting in de kerntaken, kernopgaven en beheersingscriteria. Bij de vertaling vakvolwassen naar beginnend beroepsbeoefenaar zijn de volgende aspecten in ogenschouw genomen: • Rol en verantwoordelijkheden: Hierbij is gekeken naar de mate van zelfstandigheid, de beslissingsbevoegdheden in het kader van te maken keuzes, de mate van overleg met (meer ervaren) collega’s of leidinggevende. De beslissingsbevoegdheid van de beginnend beroepsbeoefenaar is beperkter dan die van een vakvolwassen beroepsbeoefenaar, daardoor zal hij meer zaken afstemmen met collega’s of leidinggevende. • Complexiteit: Hierbij is gekeken naar de mate van complexiteit ten aanzien van de uitoefening van zijn taken en de apparatuur waarmee de beroepsbeoefenaar werkt. • Ervaringscomponenten: Hierbij is gekeken naar elementen die slechts na enige jaren ervaring in de beroepspraktijk haalbaar worden geacht.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
42
12.4 LEER- EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIES Het is de taak van het middelbaar beroepsonderwijs om te voldoen aan de door het ministerie van OCW vereiste drievoudige kwalificering: voor een beroep, voor de doorstroom/loopbaan en voor de maatschappelijke inpassing. In het beroepsonderwijs dienen de leer- en burgerschapcompetenties geïntegreerd met de beroepscompetenties aangeboden te worden. Bij de ontwikkeling van kwalificatieprofielen worden de leer- en burgerschapcompetenties uit het brondocument leren en burgerschap geïntegreerd met de beroepscompetenties. Dit gebeurt met een door de stuurgroep kwalificatiestructuur vastgestelde methodiek (van schering en inslag). Voor het toepassen van deze methodiek zijn bij het voorliggende kwalificatieprofiel de volgende documenten gehanteerd: -
Kwalificatieprofiel Laborant Set van algemene beroepscompetenties Brondocument leren en burgerschap De methodiek schering en inslag Het Europese Referentiekader voor de talen, het CEF Vertaaldocument L&B, Aequor
12.4.1 Verantwoording van de gemaakte keuzes Alle criteria van de leer- en burgerschapscompetenties zijn geplaatst in de beroepscompetenties van de kern Junior laborant en uitstroomdifferentiatie Allround laborant. De werkwijze is nader uitgewerkt in een tweetal tabellen, zoals de methodiek schering en inslag die voorschrijft. Deze tabellen zijn opgenomen als bijlage bij het verantwoordingsdocument, hoofdstuk 12.8. Voor de uitvoering van de kerntaken is een gekoppelde set van beroepscompetenties nodig. Duidelijkheid hierover geeft de competentiematrix. Zowel vakmatige- als algemene beroepscompetenties zijn hierbij als één geheel van belang. De opgenomen criteria van leer- en burgerschap in de beroepscompetenties worden bij de uitvoering van de kerntaken geïntegreerd in het beroepshandelen en zijn op deze wijze onlosmakelijk verbonden met de vakmatige beroepscompetenties. Door het op deze wijze integreren van de leer- en burgerschapcompetenties met de beroepscompetenties wordt gesteld dat hiermee ook de relatie wordt geduid tussen de leer- en burgerschapskerntaken en de beroepsgerichte kerntaken.
12.4.2 Talen
12.2.4.1 Nederlands In het referentiedocument Talen in de kwalificatieprofielen (CEF) wordt gesteld dat communicatie in het Nederlands een belangrijke vaardigheid is voor de werknemer op MBO-niveau. Dat geldt voor alle werknemers in alle sectoren. Van hen wordt verwacht dat zij met collega’s en leidinggevenden het dagelijkse werk bespreken en conflicten oplossen, deelnemen aan werkoverleg, met klanten en opdrachtgevers communiceren, werkrapporten schrijven en bijblijven op het vakgebied door tijdschriften en websites te raadplegen. Met Nederlands wordt bedoeld de moedertaal, voor deelnemers die van huis uit Nederlands spreken, of de omgevingstaal – de taal van school en werk en van de openbare ruimte voor deelnemers die een andere moedertaal hebben en in de familie – en vriendenkring geheel of gedeeltelijk een andere taal spreken.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
43
Er is geen scherpe scheiding tussen het Nederlands als eerste of moedertaal (NT1) en het Nederlands als tweede taal (NT2); er is eerder sprake van een glijdende schaal. Aan de ene kant van die schaal staan deelnemers met Nederlands als moedertaal, aan de andere kant deelnemers die op latere leeftijd naar Nederland zijn gekomen en het Nederlands als nieuwe taal hebben moeten leren. Daartussen bevindt zich de grote groep van deelnemers die in twee of meer talen leven. Deze deelnemers zullen over het algemeen veel extra inspanning moeten leveren om de voor het beroep benodigde taalvaardigheid te verwerven. In de onderliggende beroepscompetentieprofielen is taal vooral terug te vinden in de competentie ‘communiceren’. In het brondocument leren en burgerschap wordt Nederlands als hulpmiddel in verschillende domeinen genoemd. Het gaat dan over zaken als samenwerken, informatie verwerven en verwerken, gebruik maken van media en hulpbronnen, deelnemen aan bijeenkomsten en besprekingen reflecteren, doelen stellen, in de maatschappij functioneren als kritische consument, werknemer, kiezer. Het gaat ook om leren, op hogere niveaus in het MBO, om levenslang leren in arbeid en maatschappij. Om dit alles te kunnen uitvoeren is taalvaardigheid nodig. Het brondocument leren en burgerschap expliciteert de benodigde taalvaardigheid echter niet en geeft evenmin informatie over het niveau van taalvaardigheid Nederlands dat moet worden nagestreefd voor de verschillende opleidingsniveaus binnen het MBO. In vrijwel alle geformuleerde beroepscompetenties in het kwalificatieprofiel komen taaluitingen aan de orde. Er wordt gebruik gemaakt van het taal competentieprofiel van het CEF. Door onderwijs en bedrijfsleven werd afwijzend gereageerd op het niveau dat de allround laborant (niveau 3) moet behalen voor luisteren en lezen, zoals voorgesteld door CEF. Dit is één niveau naar beneden gehaald. Over het algemeen ligt het taalgevoel niet erg hoog bij ‘lableerlingen’. Bij niveau C1 voor luisteren wordt verwacht dat iemand ook impliciete elementen uit een gesprek kan halen en dat is voor niveau 3 niet reëel. Bij niveau C1 voor lezen vond de achterban het voldoende als dit op B2 niveau werd gezet. Het niveau voor schrijven wordt op B1 + gezet, dit betekent dat de allround laborant het niveau van B1 moet halen plus nog een stukje extra rapportage. Het gaat iets verder dan een eenvoudig samenhangende tekst. Zoals het er nu staat wordt verwacht dat de allround laborant ook een rapport moet schrijven over meerdere uitgevoerde proeven en dit is niet reëel voor niveau 3. Het plaatje voor de Laborant ziet er als volgt uit: Junior laborant (niveau 2) Luisteren
Lezen
Spreken
Gesprekken voeren
Schrijven
C2 C1 B2 B1 A2 A1
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
44
Allround laborant (niveau 3) Luisteren
Lezen
Spreken
Gesprekken voeren
Schrijven
C2 C1 B2 B1 A2 A1
12.4.2.2 Moderne vreemde talen In de onderliggende beroepscompetentieprofielen zijn aanwijzingen gevonden voor het toepassen van de moderne vreemde taal, Engels. Deze is terug te vinden in de beheersingscriteria ‘Werkt volgens de (Engelstalige) voorschriften’ en ‘Leest en begrijpt Engelstalige protocollen inclusief vakterminologie’. In het brondocument leren en burgerschap wordt gesproken over het toepassen van twee moderne vreemde talen “adequaat voor de betreffende situatie”. In het referentiedocument Talen (CEF) wordt hierover een advies gegeven. Dit advies houdt in om in te zetten op een vreemde taal, bij voorkeur Engels, omdat dit een verplichte vreemde taal was in hun vooropleiding en zij daar als Europese burger het meeste profijt van zullen hebben. En er wordt geadviseerd om het mogelijk te maken dat deelnemers een tweede of derde taal op een lager niveau kunnen afsluiten dan hun eerste taal. Op dit advies wordt door onderwijs en bedrijfsleven afwijzend gereageerd. Kennis van één moderne vreemde taal, het Engels, is voldoende voor de laborant. Argumenten hiervoor zijn: - Een tweede moderne vreemde taal kan een struikelblok zijn voor leerlingen van het VMBO. - Een tweede moderne vreemde taal is niet nodig in het beroep. Er zijn geen anderstalige handleidingen/ voorschriften. Engels is voldoende. - Goede beheersing van het Nederlands is belangrijker dan het tot in beperkte mate beheersen van een extra vreemde taal. - Indien de regio vraagt om een tweede vreemde taal, kan de onderwijsinstelling besluiten dit in de vrije ruimte op te nemen. - Het niveau van lezen en spreken is voor de junior laborant verhoogd naar A2 t.o.v. het advies van het referentiedocument. Gesprekken voeren is lastiger dan spreken met als gevolg dat het niveau voor gesprekken voeren naar beneden is gebracht. Dit laatste geldt ook voor de allround laborant.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
45
Het plaatje voor de laborant ziet er als volgt uit: Junior laborant (niveau 2): Engels Luisteren
Lezen
Spreken
Gesprekken voeren
Schrijven
C2 C1 B2 B1 A2 A1
Allround laborant (niveau 3): Engels Luisteren
Lezen
Spreken
Gesprekken voeren
Schrijven
C2 C1 B2 B1 A2 A1
12.5 BORGING VAN DE KWALITEIT VAN EXAMINERING De organisatie en uitvoering van examinering en diplomering behoort tot de verantwoordelijkheid van de Bve-instellingen. In het Verantwoordingsdocument kunnen adviezen gegeven worden m.b.t. tot de plaats van de examinering, de criteria met betrekking tot de uitvoering en de inrichting van de examens en de beoordeling daarvan.De onderwijsinstellingen bieden via de bedrijfstakgroepen (BTG's) van de Bve Raad de paritaire commissie inzicht in de wijze waarop de examinering van dit kwalificatieprofiel worden vormgegeven. De paritaire commissie kan hierover haar mening geven, maar heeft geen bevoegdheden inzake examinering. De nieuwe aanpak van competentiegericht beroepsonderwijs vraagt tevens een nieuwe aanpak van toetsen. Deze vorm van toetsen moet voldoen aan de geïntegreerde inzet van beroepsgerichte competenties, die in een herkenbare, levensechte situatie aantoonbaar wordt. Daarbij is van belang dat de deelnemer in de gelegenheid wordt gesteld, of sterker nog: wordt uitgedaagd, zijn of haar competenties te demonstreren.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
46
12.6 DOORSTROOMRECHTEN Afhankelijk van de persoonlijke belangstelling, vermogens en ervaring is het voor de leerling met een diploma Junior Laborant (niveau 2) mogelijk door te groeien naar de Allround laborant (niveau 3). Met een diploma Allround Laborant is het mogelijk door te groeien naar de Chemisch-fysisch analist (niveau 4). Voor doorstroming naar de opleiding tot Biomedisch analist (niveau 4) is aanvullende achtergrond op het gebied van gezondheid noodzakelijk. Vanuit het VMBO kan de leerling instromen in de opleiding Junior Laborant of Allround Laborant conform wettelijke eisen. Daarbij wordt het aanbevolen dat, voor de richting Allround laborant, de leerling op het VMBO een exact vak (Wiskunde of Natuur-Scheikunde I) heeft gevolgd.
12.7 HET PROCES VAN TOTSTANDKOMING VAN HET KWALIFICATIEDOSSIER Dit kwalificatieprofiel is ontwikkeld door kenniscentrum VAPRO. Voor het kwalificatieprofiel laborant is een resonansgroep samengesteld van managers uit het onderwijs en het bedrijfsleven uit de betreffende sectoren. De managers van de resonansgroep hebben hun achterban regelmatig geraadpleegd voor input voor de inhoud van het kwalificatieprofiel. In een aantal stappen is het kwalificatieprofiel tot stand gekomen. 1. Vergelijken onderliggende beroepscompetentieprofielen Er is gestart met een eerste vergelijking op inhoud van de beroepscompetentieprofielen medewerker chemisch laboratorium, laborant fysische chemie en laborant microbiologie. De vergelijking is gemaakt op het niveau van de kerntaken en de verrijkte kerntaken. Uiteindelijk heeft de directie van kenniscentrum VAPRO overleg gepleegd met een afvaardiging van de paritaire commissie voor laboratoriumtechniek. Daarin werd besloten dat de 2 beroepscompetentieprofielen op niveau 3 moeten leiden tot één kwalificatieprofiel. Gezien de gewenste brede inzetbaarheid van de laborant zijn verschillende uitstroomrichtingen in het kwalificatieprofiel niet gewenst. De beginnend laborant moet in beide branches (chemie en levensmiddelen) een baan kunnen vinden. Besloten werd om niveau 2 verticaal te clusteren met niveau 3, in de opleiding lijkt dit ook goed te clusteren. Er is een eerste inschatting gemaakt van de overlap en de te verwachten uitstroomdifferentiaties. 2. Bepaling van de kerntaken en kernopgaven van het kwalificatieprofiel Vervolgens zijn er kerntaken en kernopgaven voor het kerndeel van de kwalificatie gezamenlijk met de resonansgroep geformuleerd. 3. Bepaling van de competenties Op basis van de gezamenlijke kerntaken en de kerntaken, zijn de onderliggende competenties gezamenlijk met de resonansgroep geformuleerd. 4. Bepaling van de beheersingscriteria Vervolgens zijn de competenties omgeschreven naar het beginnend niveau, waarbij de succescriteria omgezet zijn in beheersingscriteria. De gehele kern van het kwalificatieprofiel is voorgelegd aan onderwijs en bedrijfsleven, waarna de feedback is verwerkt. Tevens werd door de achterban input geleverd voor de te ontwikkelen uitstroomdifferentiatie. 5. Ontwikkelen uitstroomdifferentiaties Daarna is de uitstroomdifferentiatie allround laborant (niveau 3) ontwikkeld en afgestemd met de resonansgroep.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
47
6. Uitwerken overige onderdelen Kwalificatiedossier Naast het kwalificatieprofiel wordt de rest van het kwalificatiedossier uitgewerkt: het verantwoordingsdocument (waarin keuzes en onderbouwingen continue tijdens het ontwikkelproces worden bijgehouden); eventuele certificeerbare eenheden; eventuele richtlijnen wat betreft toetsing, naamgeving, etc. 7. Toetsen en legitimeren Kwalificatiedossier De inhoud van het kwalificatiedossier is tussentijds getoetst bij vertegenwoordigers van onderwijs en bedrijfsleven (resonansgroep). Het proces van totstandkoming is gelegitimeerd door de paritaire commissie van kenniscentrum VAPRO. Het kwalificatiedossier wordt vastgesteld door het bestuur van kenniscentrum VAPRO. Namen van externe betrokkenen bij de ontwikkeling van het kwalificatiedossier Het kwalificatiedossier Laborant is voorgelegd aan het onderwijs en het (georganiseerde) bedrijfsleven. Samenstelling resonansgroep Laborant: Vertegenwoordigers onderwijs: dhr. Iedema (Gilde Opleidingen) dhr. Kengen (ROC Leeuwenborgh Opleidingen) dhr. Van Kats (ROC Zadkine) dhr. Van der Meer (ROC Midden Nederland) Vertegenwoordigers bedrijfsleven: dhr. Grotens (Fenelab) dhr. Klooster (KNCV) dhr. Van Oosterwijk (Akzo Nobel Car Refinishes) Daarnaast is het kwalificatieprofiel voorgelegd aan personen die in een eerder stadium betrokken waren bij de totstandkoming van de competentiegerichte kwalificatiestructuur voor laboratoriumtechniek en aan alle ROC’s met de opleiding laboratoriumtechniek.
12.8 TABELLEN SCHERING EN INSLAG: BEROEPSCOMPETENTIES EN LEER EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIES In de onderstaande tabel zijn de Leer- en burgerschapscompetenties aan de beroepscompetenties gespiegeld. De verwijzingen betreffen de volgende beroepscompetenties: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
Monsters te nemen en te registreren Monsters te controleren Monsters voor te bewerken De werkomgeving te onderhouden Samen te werken Te communiceren tijdens werkzaamheden Procesmatig inzicht te ontwikkelen Beroepscompetenties te ontwikkelen Voorraden te beheren Voedingsbodems te bereiden Gestandaardiseerde analyses uit te voeren Micro-organismen te kweken en te kwantificeren Meetwaarden te beoordelen en te rapporteren Werkzaamheden te plannen
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
48
Verwerkt in beroepscompetentie:
Leren Competentie Succescriteria Proces
De leerling is in staat om op adequate wijze leeractiviteiten uit te voeren. • • • • • • • • •
Resultaat
• • • •
is gemotiveerd. heeft vertrouwen in eigen kunnen. Creëert mogelijkheden tot leren. kiest leeractiviteiten. weet wanneer externe sturing / zelfsturing noodzakelijk/mogelijk zijn. hanteert cognitieve leeractiviteiten. hanteert affectieve leeractiviteiten. hanteert regulatieve leeractiviteiten. combineert cognitieve leeractiviteiten met affectieve en regulatieve leeractiviteiten doorloopt de volledige leercyclus. stuurt in toenemende mate het leerproces zelf. beschikt over een repertoire aan leeractiviteiten. zet leeractiviteiten in passend bij de situatie in de leeromgeving en bij zichzelf.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
7, 8 7, 8 7, 8 7, 8 7, 8 7, 8 7, 8 7, 8 7, 8 7, 8 7, 8
49
Economische burgerschapscompetentie Competentie
Succescriteria Proces
Verwerkt in beroepscompetentie:
De burger is in staat om op adequate wijze: • zijn/haar employability te ontwikkelen, • als burger te participeren in beroeps- en bedrijfscontexten, • te handelen als kritisch consument. Employability: • zelfreflectie (beschouwing van capaciteiten en motivaties die van belang zijn voor de loopbaan). • werkexploratie (onderzoek van werk en mobiliteit in de loopbaan; • inschatting eigen mogelijkheden in relatie tot eisen en mogelijkheden van bepaald werk); raadpleegt bronnen en gebruikt hulpmiddelen om zelfinzicht te vergroten. • loopbaansturing: loopbaangerichte planning en beïnvloeding van leeren werkproces. • gebruikt zoekstrategieën om werk te vinden. Zoekt ondersteuning indien nodig. • zelfprofilering (presentatie op de interne en externe arbeidsmarkt gericht op loopbaanontwikkeling). • solliciteren. • netwerken en mobiliseren hulp. Werknemersrechten: • Arbeidscontract afsluiten en beëindigen, • verwoordt de eigen situatie; kent rechten en plichten. • respecteert regels en uitvoerders. • behartigt eigen belangen. • zoekt ondersteuning indien nodig. Participatie: • respecteert meningen van anderen. • handelt integer. Beroepsethische keuzen: • reflecteert op ethische aspecten eigen (beroeps)handelen; • respecteert meningen van anderen Kritisch consument: • formuleert en beargumenteert overwegingen en criteria. • raadpleegt bronnen. • zoekt ondersteuning indien nodig.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
5, 7, 8, 14 5, 7, 8
8 8 8 8 8 8 8 5, 6, 13 13 8, 13 1 t/m 7, 9 t/m 14 5, 8 1 t/m 5, 9 t/m 13 5, 7, 14 5, 8 5, 6, 13 5, 7, 8 1 t/m 7, 9 t/m 14
50
Sociale burgerschapscompetentie Competentie
Succescriteria Proces
De burger is in staat om op adequate wijze te functioneren op het publiek/private raakvlak: • in de eigen woon- en leefomgeving om te gaan (samen te leven) met anderen (in buurt, verkeer, uitgaansleven, op school, werk), • bij de organisatie van zorg (publiek-private arrangementen, instellingen), Centraal staat het vermogen bij te dragen aan een gewenste ontwikkeling vanuit het perspectief van kwaliteit, persoonlijke ontwikkelingsmogelijkheden, en maatschappelijke waarden, normen en verantwoordelijkheden. Samenleven/omgaan: • neemt eigen verantwoordelijkheid. • •
respecteert anderen. houdt zich aan regels.
Gebruik maken van voorzieningen en activiteiten: • houdt zich aan regels van voorzieningen en activiteiten. • plant en regelt zelf activiteiten m.b.t. gebruik van de zorginstelling of schakelt hulp in om deze activiteiten te regelen (informatie inwinnen, afspraken maken, deskundige raadplegen e.d.). • neemt initiatieven om vereiste procedures te doorlopen; houdt eventuele termijnen in acht. • coördineren, organiseren, overtuigen, besluiten, belangen afwegen, respectvol kritiek geven en ontvangen, plannen. Levensterreinen afstemmen: • onderzoekt alternatieven. • is in staat ethische vragen en dilemma’s te herkennen die zich kunnen voordoen bij de afstemming. Culturele burgerschapscompetentie Competentie Succescriteria Proces
Verwerkt in beroepscompetentie:
1 t/m 5, 7, 9 t/m 14 5, 8 1 t/m 4, 9 t/m 13 1 t/m 4, 9 t/m 13 7, 8 1 t/m 4, 7 t/m 13 1 t/m 5, 8 t/m 14 8 1 t/m 14 Verwerkt in beroepscompetentie
De burger is in staat om op adequate wijze te participeren in de pluriforme en multiculturele samenleving op nationaal en Europees niveau. • • • • •
reflecteert op eigen maatschappelijk-culturele identiteit (belangrijke kenmerken; overwegingen, normen, waarden). toont respect voor andere gewoonten. reflecteert op interactieprocessen. receptief (lezen en luisteren) en productief (spreken en schrijven) gebruik van Nederlands op adequaat niveau voor de eigen situatie. gebruikt twee vreemde talen in voorkomende situaties op adequate wijze.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
5, 14 5, 6, 13 5, X X
51
Politieke burgerschapscompetentie Competentie
Succescriteria Proces
De burger is in staat om op adequate wijze effectief om te gaan met de opgaven van het politieke domein: • zich een mening vormen over politiek relevante issues en daarmee actief of passief deel te nemen aan verkiezingen. • te participeren op formele en informele wijze in politieke besluitvorming en beleidsbeïnvloeding. • om te gaan met instanties en regelingen en deze te benutten. Deelnemen aan verkiezingen: • raadpleegt uiteenlopende bronnen. • verwoordt eigen standpunt. Participeren in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding: • inventariseert en respecteert meningen. • verwoordt eigen standpunt. Omgaan met instanties en regelingen: • verwoordt de eigen situatie/vraag/behoefte. • respecteert anderen. • schakelt indien nodig derden in.
Normatieve burgerschapscompetentie Competentie
Succescriteria Proces
Verwerkt in beroepscompetentie
7, 8 5, 6, 13 5, 6, 13 5, 6, 13 5, 6, 13 5 1 t/m 7, 9 t/m 14 Verwerkt in beroepscompetentie
De burger is in staat om op adequate wijze zelfstandig, sociaal betrokken en verantwoordelijk te handelen op basis van maatschappelijk geaccepteerde basiswaarden. • • • • •
stemt eigen handelen af op handelen van anderen. respecteert andere meningen (binnen basis normen en waarden). accepteert andere gedrag (binnen basisnormen en waarden). hanteert breed geaccepteerde sociale omgangsvormen. hanteert milieunormen.
• •
gaat kritisch om met eigen normen (cultuur, subgroep). oriënteert zich op verschillende opvattingen en vormt zich daarover een mening. spreekt anderen aan op handelen.
•
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
5, 6, 13, 14 5 5 5, 6, 13 1 t/m 4, 9 t/m 14 5, 6, 13 5, 7, 8 5
52
Organisatorische burgerschapscompetentie Competentie
Succescriteria Proces
Verwerkt in beroepscompetentie
De burger is in staat om op adequate wijze om te gaan met publieke organisatorische context(en) en daarbij behorende problemen binnen de relevante maatschappelijke domeinen en situaties. • • • • • • • • • •
plant en regelt de eigen activiteiten in de context van een maatschappelijk verband. Kan het eigen handelen situeren in het grotere geheel. kan samenwerken, coördineren en organiseren. toont overtuigingskracht, besluitvaardigheid, verantwoordelijkheidsgevoel, leidinggevend vermogen. hanteert eigen gevoelens. respecteert eigen grenzen en grenzen van anderen. doorloopt keuzeprocessen. brengt eigen inzichten overtuigend in. komt afspraken na. deelt kennis en ervaring.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
1 t/m 5, 7, 9 t/m 14 1 t/m 5, 7, 9 t/m 14 5, 7, 14 5, 6, 7, 8, 13 5, 8 5, 6, 13, 14 5, 7, 8, 13, 14 5, 6, 8, 13 5, 7, 8 5, 7, 8, 14
53
In de onderstaande tabel zijn de beroepscompetenties aan de Leer- en burgerschapscompetenties gespiegeld. De verwijzingen betreffen de volgende leer- en burgerschapscompetenties: L E N S C O P
leercompetentie economische burgerschapscompetentie normatieve burgerschapscompetentie sociale burgerschapscompetentie culturele burgerschapscompetentie organisatorische burgerschapscompetentie politieke burgerschapscompetentie
Beroepscompetentie 1. (VM)
Monsters nemen en registreren
Uit L&B
De laborant is in staat om op adequate wijze monsters te nemen en te registreren, zodat duidelijk is wat er met welk monster gebeurd Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat Beroepscompetentie 2. (VM)
Neemt monsters volgens voorschrift. Labelt en registreert de monsters. Noteert omstandigheden van monstername. Kent aan spoedopdrachten een aparte code toe. Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving/ voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Werkt zelfstandig, kritisch, nauwkeurig en accuraat. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Monsters die zijn genomen en geregistreerd conform de voorschriften. Monsters controleren
E15/N5/S3,4,6/O1
N5/S1,7,9/O2 E13,20/S9/P7
Uit L&B
De laborant is in staat om op adequate wijze monsters te controleren, zodat duidelijk is of ze geschikt zijn om voor te bewerken. Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Controleert of er voldoende geschikte monsters zijn aangeleverd a.d.h.v. een checklist. Controleert of de monsters op de juiste wijze zijn aangeleverd a.d.h.v. een checklist. Controleert de monsters op direct waarneembare kwaliteit met onder andere de zintuigen. Noteert eventuele opvallendheden. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Signaleert spoedopdrachten aan de hand van de spoedsticker. Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving/ voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Werkt zelfstandig, kritisch, nauwkeurig en accuraat. Monsters die geschikt zijn om voorbewerkt te worden. Monsters die voldoen aan kwalitatieve en kwantitatieve eisen.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
E13,20/S9/P7 E15/N5/S3,4,6/O1
N5/S1,7,9/O2
54
Beroepscompetentie 3. (VM)
Monsters voorbewerken
Uit L&B
De laborant is in staat om op adequate wijze monsters voor te bewerken, zodat ze geschikt zijn voor analyse. Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat Beroepscompetentie 4. (VM)
Verdeelt de monsters volgens voorschrift en naar gelang de opdracht. Bewerkt het monster voor volgens voorschrift. Zorgt voor controlemonsters. Noteert eventuele opvallendheden en belangrijke gegevens. Plant en regelt de eigen activiteiten: Stelt prioriteiten bij spoedanalyses. Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving/ voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Werkt zelfstandig, kritisch, nauwkeurig en accuraat. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Monsters met de juiste proporties die gereed zijn voor analyse. Onderhouden van de werkomgeving
O1 E15/N5/S3,4,6/O1
N5/S1,7,9/O2 E13,20/S9/P7
Uit L&B
De laborant is in staat om op adequate wijze de werkomgeving te onderhouden, ten bate van een ordelijk laboratorium. Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Gebruikt de juiste middelen bij het schoonmaken en opruimen. Maakt de eigen werkplek grondig schoon en ruimt deze op. Verwerkt afval volgens het geldende systeem van afvalverwerking. Maakt de gebruikte apparatuur en instrumenten (op gezette tijden) schoon. Onderneemt actie bij afwijkingen en storingen. Werkt zelfstandig, kritisch, nauwkeurig en accuraat. Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving/ voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Een ordelijke werkomgeving.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
E15/ N5/ S3,4,6/ O1 N5/ S1,7,9/ O2 E13,20/ S9/ P7
55
Beroepscompetentie 5. (BOS/SC)
Samenwerken
Uit L&B
De laborant is in staat om op adequate wijze samen te werken met collega’s en leidinggevenden, zodat er een prettige werksfeer heerst en het werk zo goed mogelijk uitgevoerd wordt. Beheersingscriteria gericht op het proces
Communiceert op passende wijze met betrokkenen.
Overlegt met collega’s en leidinggevende over de uit te voeren werkzaamheden. Stelt zich op als een betrokken werknemer.
Resultaat
E10,18/ N1,4,6/ C2/O4,6,8/P2,3,4, 5 N1/ C1/ O6,7,10 E2,19/N7/S5,6/ O4, 9
Past zich aan de bedrijfscultuur aan. Maakt werkafspraken met collega’s en houdt zich hieraan. Neemt actief deel aan werkbesprekingen. Verstrekt relevante informatie aan belanghebbenden. Gaat discreet om met vertrouwelijke gegevens. Overziet de gevolgen van de eigen werkzaamheden in het grotere E1,16/O1,2,3 geheel. Spreekt anderen aan op negatief gedrag. N8/ S1,7 Kent de eigen verantwoordelijkheden en handelt daarnaar. Luistert naar collega’s en houdt rekening met wat door hen gezegd wordt. Toont respect voor opvattingen en gewoonten van anderen. E14,15,17/N2,3,4, 6,7/S2/C2,3/O5,6, 9/P6 Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. E13,20/ S9/ P7 Structureert eigen werk en brengt anderen tijdig op de hoogte als het werk niet af komt. Zorgt voor een duidelijke werkoverdracht naar collega’s. De laborant functioneert effectief en efficiënt binnen een team. De laborant levert in een prettige werksfeer met anderen een gezamenlijke presentatie om doelen te realiseren.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
56
Beroepscompetentie 6. (SC)
Communiceren tijdens werkzaamheden
Uit L&B
De laborant is in staat om op adequate wijze met alle betrokkenen in het werkproces op een servicegerichte manier te communiceren, zodat de werkzaamheden vlot verlopen. Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Beroepscompetentie 7. (ON)
Heeft een klantvriendelijke houding, reageert met respect op de gewoonten van de aanvrager. Maakt kritische keuzes en afwegingen in de informatie voor de aanvrager. Toont een geïnteresseerde houding en luistert actief. Communiceert op passende wijze met betrokkenen.
Informeert de aanvrager over de werkzaamheden. Spreekt helder en duidelijk Nederlands. Houdt rekening met wat door de ander gezegd wordt. Speelt in op de veranderde situatie en past werkwijze hierop aan. Brengt een boodschap of probleem kort en duidelijk over. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Deelt relevante informatie tijdig mee, stemt deze waar nodig af met anderen en zorgt voor een goede overdracht van het werk. Gaat discreet om met vertrouwelijke gegevens. Adequaat geïnformeerde betrokkenen. Een vlot lopend werkproces. De onderlinge werkverhoudingen worden niet verstoord. Procesmatig inzicht ontwikkelen
E10,18/ N1,4,6/ C2/ O4,6,8/ P2,3,4,5
E13,20/ S9/ P7
Uit L&B
De laborant is in staat om op adequate wijze inzicht te krijgen in het primaire proces van de organisatie en weet hoe zijn werkzaamheden zich verhouden tot het primaire proces. Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Maakt op basis van kennis van het primaire proces een inschatting van de gevolgen van eventuele fouten. Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. Overziet de gevolgen van de eigen werkzaamheden in het grotere E1,16/ O1,2,3 geheel. Signaleert knelpunten in het werkproces of de voorschriften en S1/ O4 doet verbetervoorstellen. Stelt zich op als een betrokken werknemer. E2,19/N7/S5,6/O4 ,9 Stelt zich open voor persoonlijke ontwikkeling en handelt L1 t/m 11, hiernaar. E1,3,4,19/O7,10/ P1 Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. E13,20/S9/P7 De werknemer is zich bewust van zijn positie in de organisatie en keuzes worden gemaakt mede op basis van de inbreng van de werknemer.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
57
Beroepscompetentie 8. (ON)
Beroepscompetenties ontwikkelen
Uit L&B
De laborant is in staat om op adequate wijze zijn beroepscompetenties te ontwikkelen om goed te blijven functioneren in zijn beroep en loopbaan. Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Beroepscompetentie 9. (VM)
Stelt zich open voor persoonlijke ontwikkeling en handelt hiernaar.
L1 t/m 11/ E1,3,4,19/ O7,10/ P1
Reflecteert zelf en met de leidinggevende op het beroepsmatig handelen. Brengt met de leidinggevende in kaart wat goed en nog niet goed gaat. Bepaalt met de leidinggevende welke beroepscompetenties hij verder moet ontwikkelen en welke activiteiten hij daartoe moet ondernemen. Verwerft de technisch-instrumentele vaardigheden in de tijd die daar voor staat. Zoekt ondersteuning indien nodig. Komt voor zichzelf op, zonder anderen te benadelen. E12,14,17/S2,5,7, 8,9/O4,5,8,9 Stelt zich op als een betrokken werknemer. E2,19/ N7/ S5,6/ O4,9 Respecteert regels. Houdt ontwikkelingen bij m.b.t. wet- en regelgeving en handelt ernaar. Informeert regelmatig in- en extern naar nieuwe ontwikkelingen. Verkrijgt een geschikte en relevante arbeidsplaats. E3,5,6,7,8,9 Zet leeractiviteiten in passend bij de situatie in de leeromgeving en bij zichzelf. Constante ontwikkeling van de eigen beroepscompetenties t.b.v. loopbaanontwikkeling. Draagt aantoonbaar en actief bij aan kwaliteitsverbetering en efficiency van werkzaamheden. Voorraden beheren
Uit L&B
De laborant is in staat om op adequate wijze voorraden te beheren, zodat de werkzaamheden in het laboratorium goede doorgang kunnen vinden. Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Zorgt voor voldoende voorraad, schone instrumenten en apparatuur volgens voorschrift. Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving/ voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Werkt zelfstandig, kritisch, nauwkeurig en accuraat. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Voldoende voorraad. Een goed werkend beheerssysteem.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
E15/ N5/ S3,4,6/ O1 N5/ S1,7,9/ O2 E13,20/ S9/ P7
58
Beroepscompetentie 10. (VM)
Voedingsbodems voorbereiden
Uit L&B
De allround laborant is in staat om op adequate wijze voedingsbodems te bereiden zodat deze geschikt zijn voor gebruik. Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat Beroepscompetentie 11. (VM)
Pakt op basis van de voorschriften de juiste stoffen voor de voedingsbodem. Bereidt de voedingsbodems a.d.h.v. voorschriften. Kiest voor een standaard medium, selectief medium of een differentieel medium. Bereidt oplossingen aan de hand van een receptuur. Steriliseert het medium. Controleert het sterilisatieproces. Controleert de voedingsbodems op steriliteit en kwaliteit. Stelt prioriteiten bij spoedaanvragen. Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving/ voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Werkt zelfstandig, kritisch, nauwkeurig en accuraat. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Voldoende voorraad voedingsbodems die geschikt zijn voor gebruik. Uitvoeren van basisanalyses
E15/ N5/ S3,4,6/ O1 N5/ S1,7,9/ O2 E13,20/ S9/ P7
Uit L&B
De allround laborant is in staat om op adequate wijze elektrochemische, microscopische, chromatografische, spectrometrische, fysische en microbiologische basisanalyses uit te voeren, zodat dit bruikbare resultaten oplevert. Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Voert de geschikte analyses uit a.d.h.v. de voorschriften. Maakt benodigde oplossingen. Hanteert de juiste principes, basisbegrippen, systemen, eigenschappen van materialen en berekeningen. Toont inzicht in analyses, het materiaal waarmee gewerkt wordt, de werking van de apparatuur en de instrumenten. Hanteert instrumenten, apparatuur en hulpmiddelen op correcte wijze. Onderneemt actie bij afwijkingen en storingen. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving/ voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Werkt zelfstandig, kritisch, nauwkeurig en accuraat. Registreert belangrijke gegevens. Volgens voorschrift correct uitgevoerde analyses die bruikbare meetresultaten hebben opgeleverd.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
E13,20/ S9/ P7 E15/ N5/ S3,4,6/ O1 N5/ S1,7,9/ O2
59
Beroepscompetentie 12. (VM)
Kweken en kwantificeren van micro-organismen
Uit L&B
De allround laborant is in staat om op adequate wijze microorganismen te kweken, zodat het aantal en de samenstelling ervan bepaald kan worden. Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Brengt het monster aan op de voedingsbodem. Ent (controle)monsters a.d.h.v. voorschriften. Toont inzicht in de verschillende soorten micro-organismen die van invloed zijn op het kweekproces. Kweekt micro-organismen. Is alert op verontreiniging van de micro-organismen met andere micro-organismen. Beoordeelt de kwaliteit van de kweek a.d.h.v. een voorschrift. Bekijkt de voedingsbodems en controlemonsters onder de microscoop. Beoordeelt a.d.h.v. een voorschrift of de opgetreden bacteriegroei binnen de grenswaarden valt. Kwantificeert volgens voorschrift de micro-organismen. Bepaalt wat mee te tellen en wat niet op basis van voorschriften en microbiologische kennis. Voert steekproefsgewijs een handmatige controle uit. Onderneemt actie bij afwijkingen en storingen. Noteert de relevante gegevens en afwijkingen. Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving/ voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Werkt zelfstandig, kritisch, nauwkeurig en accuraat. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Een kweek van micro-organismen waarmee de hoeveelheid en de soort micro-organismen bepaald kan worden. Het aantal microorganismen is bekend.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
E15/ N5/ S3,4,6/ O1 N5/ S1,7,9/ O2 E13,20/ S9/ P7
60
Beroepscompetentie 13. (VM)
Beoordelen en rapporteren van meetwaarden
Uit L&B
De allround laborant is in staat om op adequate wijze meetwaarden te beoordelen zodat conclusies kunnen worden getrokken en te rapporteren zodat eventueel verdere stappen ondernomen kunnen worden. Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Stelt vast of de meetwaarden binnen de gegeven grenswaarden vallen en voldoen aan de kwaliteitsnormen a.d.h.v voorschriften. Bepaalt aan de hand van een voorschrift of de uitvoering van een analyse normaal verlopen is en is op de hoogte van beïnvloedende externe factoren. Stelt vast of de controlemonsters de juiste waarden hebben. Zorgt voor een betrouwbare interpretatie van de resultaten en voert indien nodig een betrouwbaarheidsanalyse uit. Heeft inzicht in het analyseproces en de invloed hiervan op meetwaarden. Noteert de meetwaarden nauwkeurig. Onderneemt actie bij afwijkingen en storingen. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Gaat discreet om met vertrouwelijke gegevens. Overziet consequenties van afwijkingen in meetwaarden. Voert juiste berekeningen uit met behulp van natuurkundige en scheikundige grootheden. Rapporteert volgens voorschrift gegevens en bevindingen aan leidinggevende, collega’s en/ of eventuele andere betrokkenen. Is zich bij de rapportage bewust wat de relevante en de kritische grenzen van de analyse zijn. Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Werkt zelfstandig, kritisch, nauwkeurig en accuraat. Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving/ voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. Communiceert op passende wijze met betrokkenen.
E13,20/ S9/ P7
E10,11,12/ S6/ O7/ P2
N5/ S1,7,9/ O2 E15/ N5/ S3,4,6/ O1 E10,18/N1,4,6/ C2/ O4,6,8/ P2,3,4,5
De meetwaarden zijn op de juiste manier beoordeeld en er zijn conclusies uit getrokken. De juiste personen hebben de informatie op heldere wijze en binnen de daarvoor gestelde tijd ontvangen. Alle belanghebbenden zijn adequaat geïnformeerd.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
61
Beroepscompetentie 14. (BOS)
Plannen van werkzaamheden
Uit L&B
De allround laborant is in staat om op adequate wijze zijn eigen werkzaamheden te plannen zodat deze tijdig en op een efficiënte wijze worden uitgevoerd. Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Plant en regelt de eigen activiteiten. Stelt (in overleg met leidinggevende) prioriteiten in de eigen werkzaamheden. Is flexibel bij spoedopdrachten. Overlegt met collega’s en leidinggevende over de uit te voeren werkzaamheden. Houdt zich aan regels en afspraken. Brengt anderen tijdig op de hoogte als de werkzaamheden niet volgens planning uitgevoerd kunnen worden. Maakt zonodig ruimte in de eigen planning voor het overnemen van werkzaamheden van anderen. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Beseft de gevolgen van het niet halen van de planning, voor de aanvrager en collega’s. Overziet de gevolgen van de eigen werkzaamheden in het grotere geheel. Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Werkt zelfstandig, kritisch, nauwkeurig en accuraat. De werkzaamheden worden tijdig en op een efficiënte wijze uitgevoerd.
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
O1
N1/ C1/ O6,7,10
E13,20/ S9/ P7
E1,16/ O1,2,3 N5/ S1,7,9/ O2
62
DEEL 3: BRONDOCUMENTEN Om praktische redenen worden de brondocumenten als papierenversie of digitaal bestand aan het dossier toegevoegd. -
Vertaaldocument L&B van Aequor Beroepscompetentieprofiel Medewerker chemisch laboratorium Beroepscompetentieprofiel Laborant fysische chemie Beroepscompetentieprofiel Laborant microbiologie Brondocument Leren en Burgerschap De set “Algemene Beroepscompetenties” Referentiedocument Talen
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
63
Vertaaldocument Leer & Burgerschap (Aequor) Inleiding Door Cinop is het brondocument Leren en Burgerschap opgesteld. Door een werkgroep is dit brondocument vertaald in een groot aantal beheersingscriteria. Deze beheersingscriteria kenmerken zich door een sterke mate van detail en overlap. Een van de uitgangspunten van de competentiegerichte kwalificatiestructuur is het bieden van vrijheid aan de onderwijsinstellingen om het onderwijs vorm te geven. De gedetailleerde eindtermen worden vervangen door meer abstracte beheersingscriteria. De scholen kunnen de beheersingscriteria dan op verschillende manier vertalen. De vertaling van de beheersingscriteria is voor verschillende contexten anders. De gedetailleerde beheersingscriteria leren en burgerschap laten voor onderwijsinstellingen te weinig ruimte voor eigen invulling. Om tegemoet te komen aan de vraag van het onderwijsveld is door Aequor een vertaaldocument opgesteld. De wijze van formulering sluit nu beter aan bij de overige criteria. Vertaaldocument In onderstaande tabel zijn alle beheersingscriteria, zoals door de werkgroep opgesteld, opgenomen in de eerste kolom. De beheersingscriteria welke volgens Aequor samengenomen kunnen worden tot een meer abstract beheersingscriterium staan bij elkaar. In de tweede kolom wordt aangegeven wat het meer abstracte beheersingscriterium is dat door Aequor wordt ingevoegd in de kwalificatieprofielen. Zo is het eerste criterium dat door Aequor wordt opgenomen in de kwalificatieprofielen ‘communiceert op passende wijze met betrokkenen’. Dit beheersingscriterium vervangt tien beheersingscriteria uit de lijst van de werkgroep. Deze tien criteria staan in de eerste kolom. De enige wijziging die VAPRO heeft doorgevoerd in onderstaande lijst naar aanleiding van raadpleging van de achterban is het vervangen van het criterium ‘Spreekt anderen aan op uitingen/ gedrag’ door het criterium ‘Spreekt anderen aan op negatief gedrag’. Dit is gedaan omdat er tijdens de raadpleging erg veel discussie ontstond over de situaties die kunnen ontstaan wanneer mensen elkaar steeds aanspreken. Daarnaast is in sommige beroepscompetenties een zinsnede toegevoegd aan het Aequor-criterium, om het criterium duidelijk in de juiste context te kunnen plaatsen. Nr
Algemene lijst (beheersingscriteria werkgroep)
1 C2, P3 E10, P2, P4, P5 O8, N1
Stemt de communicatiestijl af op de ander en de situatie
C2, P3 N1,
Stemt taalgebruik af op betrokkenen
N1 O6
Verwoordt de eigen situatie, standpunt en mening
Geeft duidelijke en complete informatie, die ook fraude voorkomt
Past verschillende gesprekstechnieken en gedragsstijlen toe, afgestemd op de situatie en de klant Let op non verbale communicatie Vraagt naar wensen en behoeften van de klant Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) is
N4, C2 E18
Hanteert correcte omgangsvormen
N6, O4 2 N8
Gaat beheerst om met eigen gevoelens
Aequor (beheersingscriteria Aequor) Communiceert op passende wijze met betrokkenen. Opmerking: Heel veel zaken die in de algemene lijst staan zijn impliciet aan de overkoepelende term communiceren (verwoorden eigen mening, letten op non verbale communicatie). Ook de abstracte term ‘passende wijze’ impliceert heel veel uit de algemene lijst (afstemmen op de ander, toepassen van verschillende gesprekstechnieken).
Laborant comp. 5, 6, 13
Als je deze criteria opneemt, dan kan je alle vragen die de beroepsbeoefenaar aan de klant kan stellen wel opnemen. Deze criteria zijn meer beroepsgericht dan dat ze betrekking hebben op leren en burgerschap.
Formuleert en beargumenteert overwegingen en criteria
N8 S7
Spreekt anderen aan op racistisch, seksistisch of tendentieus taalgebruik Spreekt anderen aan op fouten, verstoringen en afwijkingen Geeft respectvol kritiek
S1
Neemt eigen verantwoordelijkheid
N8, S7
Spreekt anderen aan op hun handelen
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
Spreekt anderen aan op negatief gedrag. Opmerking: De criteria uit de algemene lijst hebben allemaal te maken met het aanspreken van anderen. Het onderwerp waarover de ander aangesproken wordt hoeft er niet bij te staan, het gaat om het meer abstracte principe van het aanspreken van anderen.
64
5
3 E14, E17, S2,N 2 C2, P6 N2, N3, C3 N2, N3, C3 C2 O6, E15 N4, C2 O9 N7 O5, N6 4
P2, E10, E11, S6 P2, E10, E12 O7
Respecteert mening van anderen (van de klant)
Toont respect voor andere gewoonten Houdt rekening met belangen en normen van anderen
Gaat respectvol om met mensen van andere disciplines en culturen Respecteert eigen grenzen en grenzen van anderen Hanteert correcte omgangsvormen Komt afspraken na Oriënteert zich op verschillende opvattingen en vormt zich een meningen Gaat beheerst om met eigen gevoelens
Rapporteert fouten, verstoringen en afwijkingen aan betreffende functionaris
Rapporteert volgens de richtlijnen
Bepaalt welke informatie relevant is voor degene aan wie hij rapporteert
Houdt rekening met regelgeving rondom veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu
Houdt zich aan regels van voorzieningen en activiteiten Houdt ontwikkelingen bij m.b.t. wet- en regelgeving en handelt ernaar
6
E10, 11,1 2
Zorgt dat de voorschriften op het gebied van veiligheid, milieu en Arbo bekend zijn bij de medewerkers
7 E10, 11 / S1
5
Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken
5
N5,E 15, S6, S3 S4 O1
Toont respect voor opvattingen en gewoonten van anderen. Opmerking: In de criteria uit de algemene lijst staat in wezen steeds hetzelfde: het gaat om het respecteren van anderen. (Het ene criterium slaat op de gewoonten van anderen, het andere criterium op de mening van anderen, maar de basis is het respecteren van anderen.)
Ziet erop toe, dat gewerkt wordt volgens de relevante voorschriften op het gebied van veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
Rapporteert gegevens en bevindingen aan leidinggevende, collega’s en/of eventuele andere betrokkenen. Opmerking: alleen niveau 3/4 De eerste twee criteria zeggen hetzelfde: de beroepsbeoefenaar moet rapporteren. Het laatste criterium uit de algemene lijst is impliciet. Als hij rapporteert, moet hij ook bepalen wat hij rapporteert. Het rapporteren is meer beroepsgericht dan dat het betrekking heeft op leren en burgerschap, in veel van de kwalificatieprofielen zal dit criterium derhalve al opgenomen zijn. Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving/ voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. Opmerking: Wanneer je volgens de wet- en regelgeving dient te werken, moet je ook de ontwikkelingen bijhouden (is dus impliciet). Dit is meer beroepsgericht dan dat het betrekking heeft op leren en burgerschap, in veel van de kwalificatieprofielen zal dit criterium derhalve al opgenomen zijn. Zorgt ervoor dat wettelijke en bedrijfsvoorschriften bekend zijn bij medewerkers. Opmerking: Onderwijs en bedrijfsleven gaven aan dat dit criterium niet toepasbaar was voor de chemisch-fysisch analist, omdat het alleen geldt voor leidinggevende functies, waarbij hier geen sprake van is. Ziet toe op toepassing van wettelijke en bedrijfsvoorschriften. Opmerking: Onderwijs en bedrijfsleven gaven aan dat dit criterium niet toepasbaar was voor de chemisch-fysisch analist, omdat het alleen geldt voor leidinggevende functies, waarbij hier geen sprake van is.
65
13
1 t/m 4, 9 t/m 13
X
X
8 O2, N5 N5 S1 S7, S9 9
Gaat efficiënt en kostenbewust om materialen, gereedschappen, materieel, tijd en energie Gaat efficiënt en zorgzaam om met materialen, gereedschap/instrumenten Zorgt na afloop voor een opgeruimde werkplek Beperkt hinder tengevolge van de werkzaamheden tot een minimum
Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart)
S1, O4
O4
N1, C1
Stemt de aanpak van werken zonodig af met de leidinggevende en/of andere betrokkenen
O6
Stelt gerichte vragen aan collega’s om alle relevante informatie boven water te krijgen Deelt kennis en ervaring Vraagt feedback aan collega’s
11 L1 L2 L3, E4 O10 O7 O7 L11, E4 L4 L10 E19, E3, P1 E1 L6,L 7,L8 ,L9 L5
Signaleert knelpunten in het werkproces en doet verbetervoorstellen. Opmerking: Het signaleren van knelpunten is een wat meer abstracte term dan de termen zoals gebruikt in de criteria in de algemene lijst. Knelpunten kunnen fouten, verstoringen, problemen e.d. zijn. Wanneer de beroepsbeoefenaar knelpunten heeft gesignaleerd doet hij ook, wanneer mogelijk, verbetervoorstellen
1 t/m 4, 9 t/m 14
7
Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk- of productieproces en dat van anderen en onderneemt actie binnen het eigen werk- of productieproces en dat van anderen Doet voorstellen voor verbetering van de kwaliteit van het werk Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk Doet voorstellen voor het op- en bijstellen van richtlijnen/voorschriften op het gebied van veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden
10
O10 O7
Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Heeft allemaal te maken met verantwoordelijkheid, efficiëntie en kostenbewustheid. Het zorgen voor een opgeruimde werkplek is hier een voorbeeld van, als deze wordt opgenomen dan kunnen ook andere voorbeelden worden toegevoegd.
Toont motivatie om te leren Heeft vertrouwen in eigen kunnen Creëert mogelijkheden tot leren en het uitvoeren van leeractiviteiten Deelt kennis en ervaring met anderen Vraagt feedback aan collega’s Geeft feedback aan collega’s Stuurt eigen leerproces
Overlegt met collega’s en leidinggevende over de uit te voeren werkzaamheden. Opmerking: Alle criteria draaien om het overleg met anderen, niet puur individueel de werkzaamheden uitvoeren.
Stelt zich open voor persoonlijke ontwikkeling en handelt hiernaar. Opmerking: Alle criteria hebben te maken met het willen leren/willen ontwikkelen.
Kiest leeractiviteiten Doorloopt de volledige leercyclus Raadpleegt bronnen en gebruikt hulpmiddelen om zelfinzicht te vergroten Zelfreflectie Hanteert diverse leersstrategieën
Heeft zicht op eigen capaciteiten en mogelijkheden
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
66
5, 14
7, 8
12 O2 O1, O3 E1, E16, C3 13
Situeert het eigen handelen in het grotere geheel Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team centraal
E12, S5, S7 E14, E17, O6, S2 O5 S8 O7, S9 O8
Behartigt eigen belangen
O4
Respecteert eigen grenzen en grenzen van anderen
N7
Zoekt ondersteuning indien nodig
Maakt gebruik van rechten en plichten Maakt gebruik van activiteiten m.b.t. personeelsvoorzieningen Neemt initiatieven m.b.t. personeelsvoorzieningen Neemt deel aan verkiezingen voor de ondernemingsraad Participeert in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding Onderbouwt keuze tot participatie Handelt uit normatieve aspecten van het beroep Formuleert eigen mening/standpunt m.b.t. normatieve aspecten van het beroep
O9 S6, E19 S6, E19
Komt gemaakte werkafspraken na Gebruikt protocollen en/of handboek kwaliteitszorg Werkt volgens het kwaliteitssysteem van de werkgever
16
E7
Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Opmerking: Beide criteria gaan om het inschakelen van de hulp van anderen.
1 t/m 7, 9 t/m 14
Stelt zich op als een betrokken werknemer. Opmerking: De criteria hebben allemaal te maken met een actieve/betrokken houding in de organisatie.
5, 7, 8
Legt een probleem en/of oplossing op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende
Toont overtuigingskracht, besluitvaardigheid en verantwoordelijkheid
E6, E7, E8 E3
8
Formuleert eigen mening/standpunt m.b.t. normatieve aspecten van het beroep Toont overtuigingskracht, besluitvaardigheid en verantwoordelijkheid
O4
E9 E5
Komt voor zichzelf op, zonder anderen te benadelen. Opmerking: Alle criteria hebben betrekking op opkomen voor jezelf, jezelf niet onder laten sneeuwen. De beroepsbeoefenaar dient, ook al komt hij voor zichzelf op, wel anderen te respecteren.
Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is Onderzoekt alternatieven in de balans tussen werk en privé Geeft overwegingen voor keuzen m.b.t. balans werk en privé
15
S5 E2
5, 7, 14
Reflecteert op processen
14 E13, E20, P7 S9
Overziet de gevolgen van de eigen werkzaamheden in het grotere geheel. Opmerking: Beide criteria gaan over het verder kijken dan de eigen werkzaamheden.
Sluit en beëindigt arbeidscontract Gebruikt zoekstrategieën om werk te vinden en zoekt ondersteuning Onderneemt passende activiteiten om werk te vinden
Heeft inzicht in de ontwikkelingen en mogelijkheden in de arbeidsmarkt Is in staat om te solliciteren
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
Opmerking: De criteria hebben allemaal te maken met hoe er op bij de specifieke werkgever gewerkt dient te worden. Het werken zoals het hoort bij de werkgever heeft ook te maken met betrokkenheid Verkrijgt een geschikte en relevante arbeidsplaats. Opmerking: Door te kiezen voor de term ‘plaats op de arbeidsmarkt’ kan het ook slaan op een stage/leerplaats. Opmerking: Heeft allemaal te maken met het zoeken naar een dienstverband en het aangaan van een dienstverband.
67
8
Verdeelt de werkzaamheden op basis van de kwaliteiten van medewerkers.
X
Verdeelt zonodig de werkzaamheden en let daarbij op de kwaliteiten van medewerkers
Opmerking: Onderwijs en bedrijfsleven gaven aan dat dit criterium niet toepasbaar was voor de chemisch-fysisch analist, omdat het alleen geldt voor leidinggevende functies, waarbij hier geen sprake van is. Plant en regelt de eigen activiteiten.
3, 14
Plant en regelt de eigen activiteiten
Opmerking: In een aantal gevallen zal het plannen en regelen een competentie zijn in plaats van een beheersingscriterium. Wanneer dat het geval is komt het niet terug als beheersingscriterium.
17 O4
18 O1
Coördineert en bewaakt werkuitvoering.
19 O2, O3
Organiseert en coördineert activiteiten
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
X
Opmerking: Onderwijs en bedrijfsleven gaven aan dat dit criterium niet toepasbaar was voor de chemisch-fysisch analist, omdat het alleen geldt voor leidinggevende functies, waarbij hier geen sprake van is.
68
De Aequor-lijst Er is per competentie uit de kern van het kwalificatieprofiel van de Laborant aangegeven waar de beheersingscriteria van Aequor terug te vinden zijn. Num mer
Niveau
1
Alle
2 3 4
5
6
7
8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
18 19
Beheersingscriteria
Communiceert op passende wijze met betrokkenen. Alle Spreekt anderen aan op negatief gedrag. Alle Toont respect voor opvattingen en gewoonten van anderen. 3,4 Rapporteert gegevens en bevindingen aan leidinggevende, collega’s en/of eventuele andere betrokkenen. Alle Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving/voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. 4 Zorgt ervoor dat wettelijke en leidingge bedrijfsvoorschriften bekend zijn bij vend medewerkers. 4 Ziet toe op toepassing van wettelijke en leidingge bedrijfsvoorschriften. vend Alle Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Alle Signaleert knelpunten in het werkproces en doet verbetervoorstellen. Alle Overlegt met collega’s en leidinggevende over de uit te voeren werkzaamheden. Alle Stelt zich open voor persoonlijke ontwikkeling en handelt hiernaar. Alle Overziet de gevolgen van de eigen werkzaamheden in het grotere geheel. Alle Komt voor zichzelf op, zonder anderen te benadelen. Alle Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Alle Stelt zich op als een betrokken werknemer. Alle Verkrijgt een geschikte en relevante arbeidsplaats. 4 Verdeelt de werkzaamheden op basis van de leidingge kwaliteiten van de medewerkers. vend 3, 4 Plant en regelt de eigen activiteiten. 4 Coördineert en bewaakt werkuitvoering. leidingge vend
Kwalificatiedossier Laborant (24.05.2005)
L&B competenties
Laborant competen tie 5, 6, 13
E10,18 / N1,4,6 / C2 / O4,6,8 / P2,3,4,5 N8 /S1,7 E14,15,17/ N2,3,4,6,7 / S2 / C2,3 / O5,6,9 / P 6 E10,11,12 / S6 / O7 / P2
E15 / N5 / S3,4,6 / O1
5 5 13
1 t/m 4, 9 t/m 13
E10,11,12
X
E10,11 / S1
X
N5 / S1,7,9 / O2
1 t/m 4, 9 t/m 14 7
S1 / O4 N1 / C1 / O6,7,10
5, 14
L1 t/m 11 / E1,3,4,19 / O7,10 / P1
7, 8
E1,16 / O1,2,3
5, 7, 14
E12,14,17 / S2,5,7,8,9 / O4,5,8,9
8
E13,20 / S9 / P7
1 t/m 7, 9 t/m 14 5, 7, 8 8
E2,19 / N7 / S5,6 / O4,9 E3,5,6,7,8,9 O4
X
O1
3, 14
O2,3
X
69