1
INHOUDSOPGAVE 1. Directieverslag 1.1 Profiel RDW 1.2 Algemeen 2009 (voorwoord/ inleiding Directie) 1.3 Strategie/doelstellingen & belangrijkste projecten 1.4 Kerntaken & Bedrijfsresultaten 1.5 Human Resources: de medewerkers 1.6 Financiële resultaten 2009 1.7 In control verklaring 1.8 Governance 1.9 Maatschappelijk verantwoord ondernemen
3 3 4 6 21 30 31 35 39 41
2. Financieel verslag Jaarrekening 2009 2.1 Balans 2.2 Exploitatierekening 2.3 Kasstroomoverzicht 2.4 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 2.5 Toelichting behorende tot de jaarrekening
43 43 44 45 46 50
Overige gegevens 2.6 Gebeurtenissen na balansdatum 2.7 Regeling voor bestemming van het exploitatiesaldo 2.8 Accountantsverklaring
66 66 67
3. Overige informatie 3.1 Prestatie-indicatoren 3.2 CRB en BKR-audits 3.3 Personalia
69 69 74 75
Bijlage Rapportage van de Raad van Toezicht
2
1.
DIRECTIEVERSLAG
1.1 Profiel RDW Wie zijn we De RDW, voertuigautoriteit in Nederland, bewaakt de veiligheids- en milieuaspecten van het Nederlandse voertuigpark. Daarnaast registreert de RDW de gegevens van voertuigen, hun eigenaren en de afgegeven documenten zoals kenteken- en rijbewijzen. Ook verstrekt de RDW hierover informatie aan autoriteiten in binnen- en buitenland. Met deze specifieke kennis adviseren wij belanghebbenden, voeren we overleg in EU- en ECE verband, spelen we een centrale rol in de internationale informatie-uitwisseling en werken we mee aan fraude-, criminaliteit- en terrorismebestrijding. Alle werkzaamheden vinden plaats in het belang van Nederland in het algemeen en de voertuigbezitters in het bijzonder. Missie RDW De RDW is voor alle partijen in de voertuigketen de professionele en betrouwbare partner. Taken RDW • Toelating Toelaten van voertuigen en voertuigonderdelen op de Nederlandse en Europese markt op basis van technische voorschriften. • Toezicht en controle Toezicht houden op door de RDW erkende bedrijven en controle uitoefenen op de technische staat van voertuigen in verband met veiligheids- en milieueisen. • Registratie en informatieverstrekking Verzamelen, opslaan, bewerken en beheren van gegevens van voertuigen, hun eigenaren en de voertuigdocumenten en het verstrekken van informatie over deze gegevens. • Documentafgifte Afgeven van documenten gerelateerd aan voertuigen en hun eigenaren of houders. Waar zijn we actief Als Nederlandse voertuigautoriteit voert de RDW keuringsactiviteiten uit voor nieuwe voertuigen en onderdelen daarvan. Klanten zijn fabrikanten en importeurs uit de hele wereld. Ook stelt de RDW zijn kennis over verkeersveiligheid ter beschikking in advies- en bijstandstrajecten in andere landen. Daarnaast werkt de RDW samen met zusterorganisaties op het gebied van Europese regelgeving. Relaties De RDW heeft te maken met vele externe partijen. Van de politie die een auto wil opsporen, tot een fabrikant die een nieuw model ontwikkelt en de voertuigeigenaar die daarmee de weg op wil. Maar ook de ondernemer die een ontheffing nodig heeft voor een bijzonder transport, de verzekeraar die de wettelijke aansprakelijkheidsverzekering regelt en natuurlijk de ministeries. Voor iedereen wil de RDW een professionele en betrouwbare partner zijn. Het algemeen belang van alle partijen in de voertuigketen staat voorop.
3
1.2 Voorwoord directie De klant zit straks zelf aan het stuur Welbeschouwd kan de RDW best met een tevreden gevoel terugblikken op het jaar 2009. Natuurlijk had de recessie een zeer grote invloed op het werk van de RDW. Minder omzet leidt direct tot druk op de kosten. De RDW heeft begin 2009 direct maatregelen getroffen om de gevolgen van de verminderde omzet op te vangen en samen de schouders eronder te zetten. De bedreigingen zijn omgezet in kansen en er is sterk gelet op kosten. Met als uitgangspunt: het mag niet ten koste gaan van de kwaliteit voor de klant. En dat is gelukt. De RDW is blijven werken aan een gezonde basis voor de toekomst.’ Zorgvuldig kosten afwegen Het was bekend dat de autoverkoop zou instorten en de RDW heeft de prognoses meteen naar beneden bijgesteld op basis van een grijs en een zwart scenario. Uiteindelijk is 2009 veel beter afgesloten dan de krimp waarvan het meest gunstige, grijze scenario uitging. Iedere maand is toegezien op de omzet per afdeling en werden de resultaten zorgvuldig gewogen. Maand na maand is er hard gestuurd op kosten. Dat leidde bijvoorbeeld tot minder externe adviseurs en een vermindering van het aantal medewerkers. Ook is er op sobere wijze aandacht besteed aan het 60-jarig jubileum van de RDW. Slim investeren Om de dienstverlening aan de klanten op hoog niveau te houden en de kosten structureel te beheersen is er ook in 2009 geïnvesteerd in dienstverlening zoals een digitale brievenbus voor overheidspost, waarbij de RDW klanten informeert en service biedt. Jaarlijks worden ruim zes miljoen APKherinneringen en meer dan een miljoen brieven over het verlengen van het rijbewijs verstuurd. Met het digitaal versturen, bespaart de RDW over de jaren heen miljoenen. Bovendien is samenwerking gezocht met andere overheidsdiensten. Zo worden de kosten gedeeld en omdat er steeds meer overheidsdiensten meedoen, neemt het gemak voor klanten toe. Efficiëntie op lange termijn De RDW streeft in meerjarenperspectief naar een voortdurende efficiencyverbetering. In 2009 heeft het ministerie van Verkeer en Waterstaat gemeend een onderzoek te moeten instellen naar de mate waarin de RDW bijdraagt aan de overheidsbrede efficiencyoperatie van 10% minder personeel. Dat heeft een behoorlijke impact gehad op de organisatie. De afweging tussen efficiencyverbetering, het in staat zijn nieuwe taken uit te voeren, de kwaliteit van de dienstverlening, het opvangen van volumestijgingen en volumedalingen, een gematigd tarievenbeleid en lastenverlichting voor burgers en bedrijven vergt een zorgvuldig proces van beoordeling, juist ook in meerjarenperspectief. In 2009 is de RDW er in geslaagd de tariefstijging zeer beperkt te houden. Voor efficiency en effectiviteit op lange termijn is het van groot belang dat werknemers zich kunnen blijven ontplooien. Onze klanten verdienen goede dienstverlening. Zet je dat principe opzij, dan bereik je misschien wel je efficiencydoelstelling op korte termijn. Maar op den duur leidt die slag tot hoger ziekteverzuim, meer klachten en gaat de vitaliteit uit de organisatie. Bezuinigen op kwaliteit kost geld. De discussie met het ministerie heeft geleid tot een aangepaste meetmethodiek. Moderne servicegerichte organisatie De RDW is goed op weg. Vorig jaar is de RDW bij het Intermediair Beste Werkgevers Onderzoek uitgeroepen tot de beste werkgever in de non-profit sector. Dat werknemers tevreden zijn, werkt door in de performance. Vrijwel alle prestatie-indicatoren zijn gehaald zoals de 3% steekproefnorm APK. Ook is de RDW gevisiteerd in het kader van publiek verantwoorden. Het rapport was lovend over de transparantie, toegankelijkheid en hoge mate van dienstverlening van de RDW. Een mooi compliment dat aansluit bij de aangescherpte missie. De RDW wil een moderne servicegerichte organisatie zijn in de totale mobiliteitsketen, in plaats van alleen de voertuigketen. Veiligheid, milieu, mobiliteit, daar draait het om.
4
De nieuwe regeling voertuigen (IVR) is een schoolvoorbeeld van waar de RDW naar toe wil. Zo is de ingewikkelde Europese regelgeving voor typegoedkeuring (= een goedkeuring voor een bepaalde groepsoort voertuigen) een stuk eenvoudiger gemaakt. Dit is vooral te danken aan de prima samenwerking met het ministerie. Dat betrok de uitvoeringskennis van de RDW meteen bij het overleg wat zijn vruchten heeft afgeworpen. Vorig jaar heeft de RDW de eerste Europese typekeuring afgegeven voor de eerste geheel elektrisch voortgedreven auto van een Noorse fabrikant. Het buitenland weet de RDW gelukkig goed te vinden. Niet alleen Europese landen, ook nieuwe opkomende autolanden als China kiezen de RDW vanwege de aanwezige kennis, snelheid van werken en prima dienstverlening... Internationalisering is belangrijk voor de RDW en voor het positioneren van Nederland als kennisland. Er komt ook steeds meer internationale informatie-uitwisseling op het gebied van mobiliteit. De RDW blijft de komende jaren investeren om een moderne servicegerichte organisatie te zijn. Steeds meer diensten worden aangeboden op internet. Zo kan een auto sinds kort online worden geschorst als hier voor een lange tijd geen gebruik van wordt gemaakt. Dat alleen al levert een klant 70 minuten tijdwinst op. Ook kan een burger online een keuringsafspraak maken en kan een bedrijf zelf digitaal een vergunning aanvragen voor exceptioneel transport. Daarnaast biedt de RDW klanten steeds meer persoonlijke en vraaggestuurde informatie. Een garagehouder kan bijvoorbeeld online zijn handelsvoorraad en andere gegevens bekijken. En in de nabije toekomst bepaalt hij zelf welke gegevens hij in kaart wil hebben gebracht en kan hij zelf analyses laten maken. Alles op maat dus. De klant zit straks zelf aan het stuur...
Johan Hakkenberg Algemeen directeur
Hans van Santen Directeur bedrijfsvoering
5
1.3
Strategie/doelstellingen & belangrijkste projecten
DOELSTELLING 1 Waarborgen van de continuïteit van dienstverlening ICT-vernieuwing Het onderwerp ‘ICT-vernieuwing’ staat hoog op de agenda van de RDW. In dit kader loopt een aantal trajecten. De RDW heeft gekozen voor platformonafhankelijkheid van het OS2200 platform. Om dit te realiseren heeft een conversie plaatsgevonden van de op cobol gebaseerde informatiesystemen. In 2009 is deze conversie afgerond. Daarnaast is in 2009 gewerkt aan de inrichting van het nieuwe winframe platform. Dit is een nieuw platform gebaseerd op de technologie van Windows met mainframe beschikbaarheidseisen. Ook is gewerkt aan de inrichting van het beheer voor dit nieuwe platform. Gelet op de succesvol verlopen conversie is eind 2009 besloten te starten met de daadwerkelijke migratie. Deze gaat in 2010 en 2011 zijn beslag krijgen. In 2009 is voornamelijk aandacht besteed aan de voorbereidingen voor de migratie. Hierbij is van belang dat tijdens de migratie de continuïteit van de dienstverlening niet in gevaar wordt gebracht. Informatiebeveiliging De RDW zorgt ook voor de algemene bescherming van zijn informatie, de informatiebeveiliging. Het doel is om via een bewuste afweging van risico’s en kosten te komen tot het juiste beveiligingsniveau. In 2009 is gestart met de certificering van het ICT-Bedrijf van RDW conform ISO 27001. Dit is een internationale standaard voor informatiebeveiliging. Hierin wordt een model geboden voor het vaststellen, implementeren, uitvoeren, controleren, beoordelen, bijhouden en verbeteren van een managementsysteem voor informatiebeveiliging. Een belangrijk aspect hierbij is het kwantificeren van risico’s en het op basis hiervan implementeren van beheersmaatregelen. RDW overweegt om in 2010 alle divisies te certificeren conform ISO 27001. Tot slot voldoet de RDW, evenals voorgaande jaren, aan het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst (VIR). Vermindering complexiteit infrastructuur Het gebruik van ICT-systemen levert een steeds belangrijker bijdrage aan de dienstverlening van de RDW. De RDW registers en de dienstverlening daaromheen zijn een succesvolle en betrouwbare schakel in tal van overheidsketens; belastingen, justitie, politie, gemeenten, etc. Dat leidt tot groei van de personele bezetting. Deze groei is een investering in de kwaliteit en de efficiency van de publieke dienstverlening. Door verdergaande digitalisering en innovatie neemt de complexiteit en daarmee het aandeel van ICT in de bedrijfsvoeringskosten toe. Aan de andere kant bemoeilijkt de complexiteit van de ICT-voorzieningen de innovatie en exploitatie ervan. Sinds enkele jaren zet de RDW zich actief in om de complexiteit te beheersen en te verminderen. Dit gebeurt door de ontwikkeling uit te voeren onder een projectoverstijgende visie en principes (de ICT-architectuur) en met op elkaar afgestemde kaders en richtlijnen. Hiermee wordt hergebruik van generieke ICT-voorzieningen verbeterd en onnodige verdubbeling van functionaliteit voorkomen. In 2009 zijn belangrijke stappen gezet om deze beheersingsmaatregelen in de dagelijkse bedrijfsvoering te integreren. Dit gebeurt onder andere door beheersingsinformatie op te nemen in de zogenoemde Configuration Management Database (CMDB) van de RDW. De CMDB bevat informatie over alle te beheren objecten in het ICT-landschap. Over deze informatie wordt actief gerapporteerd naar de eigenaren van de objecten. Naar aanleiding hiervan zijn al tientallen gerichte opruimacties gestart. Binnen de hele organisatie is een duidelijke toename te zien in de bewustwording over de noodzaak tot het verminderen van onnodige complexiteit. Door het totaaloverzicht is het management nu beter in staat veranderingen in het ICT-landschap en hun invloed op de complexiteit te sturen. Ook de komende jaren vraagt dit onderwerp een extra investering en extra aandacht. Datawarehousemanagement In 2009 is een kwalitatief goede basis gelegd om interne RDW afdelingen en externe klanten van zeer gerichte informatie te voorzien, zodat hun processen actief en met relevante informatie worden
6
ondersteund. We noemen dit het nieuwe datawarehousemanagement. Hierdoor heeft de RDW veel meer mogelijkheden om zijn informatie te verkrijgen en te ontsluiten vanuit nieuw opgezette dataverzamelingen, een goed instrumentarium en medewerkers met kennis om dit te vullen en te ontsluiten (dit heet Business Intelligence, afgekort BI). Inmiddels zijn de eerste producten opgeleverd. Hiermee worden externe partijen van informatie voorzien vanuit het BI-platform. Ook intern is het ondersteuningsproces geprofessionaliseerd. Producten zoals rapportages, overzichten en gegevensbronnen kunnen nu sneller worden opgeleverd. En er kunnen betere afspraken over worden gemaakt. De kern van het systeem is internationaal gecertificeerd. Administratieve lasten De RDW werkt mee aan de kabinetsdoelstelling om de administratieve lasten voor met name bedrijven, maar ook voor burgers, verder te verminderen. De RDW realiseert dit onder andere door voorstellen te doen voor het vereenvoudigen van wetgeving, het verbeteren van de efficiency en het afschaffen van regelingen. In 2009 is het voor alle voertuigcategorieën mogelijk geworden een Europese Typegoedkeuring af te kunnen geven. Dit heeft voor bedrijven een reductie opgeleverd van € 8,6 miljoen. Daarbovenop is een vermindering van de Administratieve Lasten van € 1,7 miljoen voor bedrijven en € 8 miljoen voor burgers gerealiseerd door de modernisering van de APK (fase 1). Dit komt door een vereenvoudiging van procedures en doordat meer gebruik wordt gemaakt van moderne middelen. Ook is sinds april 2009 het digitaal (ont)schorsen van een kentekenbewijs mogelijk. Dit levert voor burgers een reductie op van € 292.000 (170.000 uur). De nieuwe dienst Export Dienstverlening reduceert de Administratieve Lasten met € 0,9 miljoen.
DOELSTELLING 2 Voor onze doelgroepen onze wettelijke en opgedragen taken goed uitvoeren Nieuwe wettelijke taken Registratie kilometertellerstanden bij RDW Op verzoek van de minister van Verkeer en Waterstaat hebben de RDW en Stichting Nationale Auto Pas (NAP) in juli 2007 een advies opgesteld waarin maatregelen zijn genoemd om fraude met kilometertellerstanden tegen te gaan. Begin april 2009 heeft de minister RDW de opdracht gegeven om dit advies uit te voeren. Streven is dat de invoering, inclusief wetgeving, medio 2011 gereed is. Het voorkomen van fraude met kilometertellerstanden wordt steeds belangrijker voor de publieke taakuitoefening, zoals belastingheffing, mobiliteitsbeleid en fraudeonderzoek. Schade voor de handel en de consument (handelsfraude) door het terugdraaien van kilometertellers bedraagt volgens berekeningen momenteel circa € 150 miljoen per jaar. Deze schade kan sterk gereduceerd worden door het invoeren en uitbreiden van verplichte momenten waarop de kilometertellerstand doorgegeven wordt aan de RDW. De ontsluiting van de kilometertellerstand geeft de burger een hoge mate van zekerheid of de zichtbare stand logisch is. Nog geen duidelijkheid over afschaffen kenteken Segways Begin december 2009 verscheen in de media het bericht dat de kentekenplicht voor de Segway komt te vervallen. Ondanks deze berichten is er nog geen duidelijkheid over het afschaffen van het kenteken voor de Segway. De minister van Verkeer en Waterstaat heeft de Tweede Kamer begin december 2009 gemeld dat hij het kenteken van de Segway wil vervangen door een verzekeringsplaatje. Hiertoe is een wetsvoorstel ingediend. De minister heeft een principe-uitspraak gevraagd aan de Kamer voorafgaand aan de behandeling van het wetsvoorstel. Op basis van deze principe-uitspraak zou een overgangsregime in het leven geroepen kunnen worden tot aan het van kracht worden van de wet. Het is onduidelijk of de Kamer aan dit verzoek gevolg gaat geven. Het afschaffen van de kentekenplicht zou de kosten voor koper en importeur verlagen, maar de handhaving op verkeersgedrag en verzekeringsplicht bemoeilijken. Sinds oktober 2008 geeft de RDW kentekens uit voor de Segway. Voor de RDW zou het beëindigen van de kentekenplicht betekenen dat individuele keuringen van Segways in de keuringsstations vervallen en dat er geen kentekenbewijzen meer uitgegeven worden. Ook zullen de kentekens van alle
7
550 gekentekende Segways vervallen. De RDW heeft met het oog op het eventueel vervallen van de kentekenplicht een uitvoeringstoets aan de minister opgeleverd. Daarin is ondermeer de rol beschreven die de RDW speelt bij het innemen van kentekenbewijzen en –platen en het eventueel uitkeren van vergoedingen. Programma Tenaamstellen 2009 Eind 2006 is begonnen met de voorbereidingen voor het samenvoegen van twee persoonsregistraties bij de RDW. Het gaat hier om de separate registers waarin natuurlijke personen als rijbewijshouders en kentekenhouders zijn geregistreerd. Deze samenvoeging was om drie redenen nodig: 1. Er was veel uitval in de systemen. Omdat dit handmatig moest worden gecorrigeerd, leverde dit veel extra werk op. 2. De betrokken registers en systemen waren deels verouderd en erg complex. Hierdoor was onderhoud aan deze registers en systemen een risicovolle, tijdrovende en vooral ook kostbare zaak geworden. 3. In het kader van het stelsel van basisregistraties, is het per 1 januari 2010 wettelijk verplicht om gebruik te maken van de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Hiervoor moesten nog de nodige voorzieningen getroffen worden zodat de RDW ook in de toekomst kan beschikken over de juiste persoonsgegevens zoals deze zijn opgeslagen in de GBA. Naast de conversie van de twee persoonsregisters, zijn ook de werkprocessen herzien en zodanig aangepast dat de werkorderafhandeling op geüniformeerde en gedigitaliseerde wijze kan plaatsvinden. Hiervoor is een applicatie (AMS) gebouwd waarmee de medewerker tenaamstellingen kan verwerken en muteren die in de diverse RDW-systemen worden verwerkt. In december 2009 is de conversie van de oude persoonsregisters succesvol afgerond en zijn deze registers vervangen door het nieuwe Register Natuurlijk Persoon (RNP). Tegelijkertijd is AMS in gebruik genomen waardoor zowel de persoonsregistraties als de aansprakelijkheden registraties en de wijzigingen hierop, conform nieuw proces kunnen worden uitgevoerd. Voor 2010 resteert nog een aantal werkzaamheden, waaronder nazorg, uitvoeren van wijzigingsverzoeken, aanpassingen ten behoeve van titulatuur en adellijke predicaten, het aanpassen van de raadplegende programmatuur en het opruimen van de oude systemen. Milieuprojecten 2009 Voor diverse milieuontwikkelingen wordt een beroep gedaan op voertuiggegevens uit het kentekenregister. In 2009 heeft de RDW op verzoek van het ministerie van VROM meegewerkt aan de oplevering van voertuiggegevens met de daaraan gekoppelde milieukenmerken. Een voorbeeld is het monitoren van lichte bedrijfsauto’s die wel of niet voldoen aan de norm van de roetuitstoot. In 2009 zijn drie projecten uitgevoerd c.q. voorbereid om aan de informatiebehoefte op milieugebied te voldoen. Dit zijn de projecten ROM, Emissieklassen en de Uitvoeringstoets CO2-registratie. Registratie & Ontsluiting Milieugegevens (ROM) ROM is een intern RDW-project met als doel de wijze van registratie van milieugegevens (vanaf de registratie in de typegoedkeuringssystemen tot en met de externe ontsluiting) ingrijpend te vereenvoudigen en te optimaliseren voor de ontsluiting van deze gegevens. De voorbereidingen zijn afgerond en in het tweede kwartaal 2010 worden de aangepaste systemen opgeleverd. Emissieklassen In het project Emissieklassen worden alle personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s ingedeeld in klassen van vervuilende uitstoot. Deze indeling is te vergelijken met de indeling in de EURO-klassen van zware bedrijfsauto’s. De emissieklassen kunnen gebruikt worden als toegangscriterium voor milieuzones en als grondslag dienen bij andere milieumaatregelen. De voorbereidingen zijn afgerond en de wetteksten zijn in concept gereed. CO2 De RDW is door het ministerie van Verkeer en Waterstaat gevraagd om onderzoek te doen naar de (on)mogelijkheden om van alle personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s de CO2-uitstoot te registreren. Reden hiervoor is dat de CO2-uitstoot (= brandstofverbruik) wordt opgenomen in de grondslag voor de
8
kilometerprijs. De CO2-uitstoot van personenauto’s wordt sinds 1998 digitaal vastgelegd in het register van Europese typegoedkeuringen (ETG). Van personenauto’s die aan een ETG zijn gekoppeld is de CO2-uitstoot dus al bekend. Bij lichte bedrijfsauto’s is de CO2-uitstoot alleen op papier (typegoedkeuring) bekend en niet digitaal geregistreerd. Mobiliteit en beprijzen In het beleidsprogramma (juni 2007) heeft het kabinet-Balkenende IV een ‘onomkeerbare en betekenisvolle stap’ aangekondigd op weg naar een eerlijker systeem van betalen voor mobiliteit. Automobilisten betalen hierin niet langer voor het bezit van een auto, maar voor het gebruik. Het Kabinet-Balkenende IV heeft gekozen voor een kilometerprijs op alle Nederlandse wegen, gedifferentieerd naar tijd plaats en milieukenmerken, en een inningssysteem dat werkt op basis van de modernste satelliettechniek. Het project Kilometerprijs (KMP), voorheen bekend als ‘Anders Betalen voor Mobiliteit’, dat plaatsvindt bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft in 2009 een aantal belangrijke mijlpalen bereikt: de dialoog met de in de prekwalificatie geselecteerde marktpartijen is van start gegaan en het wetsvoorstel Kilometerprijs is ter behandeling aangeboden aan de Tweede Kamer. De RDW levert, als beoogde uitvoeringsorganisatie voor diverse onderdelen van KMP, expertise voor de uitwerking van het systeem KMP. De RDW is beoogd uitvoerder van de volgende taken: - Typegoedkeuren van de registratievoorzieningen (de ‘kastjes’ in de auto) - Erkennen van en toezicht houden op de inbouwstations - Registreren en verstrekken van relevante voertuiginformatie, zoals milieukenmerken - Produceren en distribueren van trusted elements, de beveiligingskaarten die onderdeel uitmaken van de registratievoorziening - Uitvoeren handhavingtaken, zoals: o Verzamelen van gegevens t.b.v. nalevingcontrole o Uitvoeren nalevingcontroles o Beheren handhavingdossiers o Verstrekken informatie - De afhandeling van klantvragen over de RDW-taken in samenwerking met het inningsbureau - Beheren van de datacommunicatie tussen registratievoorziening en back-offices - Beheren van de instellingen van de registratievoorzieningen. Als onderdeel van de uitwerking van taakplannen per uitvoeringstaak, heeft de RDW begin december 2009 een eerste kosteninschatting opgeleverd voor de voorbereiding van de beoogde taken. Alcoholslotprogramma Om gedragsverandering te realiseren op het gebied van alcoholgebruik in het verkeer heeft het CBR, naast het ongeldig verklaren van het rijbewijs, een aantal andere maatregelen tot zijn beschikking. Zo kan bijvoorbeeld een Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer worden opgelegd. Een cursus met als doel herhaling van het gebruik van alcohol in het verkeer te voorkomen. Vanaf begin 2011 kan in dit kader ook het Alcoholslotprogramma (ASP) worden opgelegd. Een alcoholslot is een startonderbreker die pas na een succesvolle blaastest wordt gedeblokkeerd. Het slot is bedoeld voor zware alcoholovertreders. Gedurende een periode van ten minste twee jaar dient een ASP deelnemer aan te tonen dat hij in staat is om alcoholgebruik en verkeersdeelname te scheiden. Internationaal onderzoek heeft aangetoond dat het inzetten van een alcoholslot vooral voor recidivisten effectief is. Uitgaande van ongeveer vierduizend deelnemers per jaar in het Alcoholslotprogramma, wordt een vermindering van acht tot tien verkeersdoden per jaar verwacht. Het alcoholslot wordt ingebouwd bij RDW-erkende inbouwstations. Periodiek wordt het alcoholslot uitgelezen om eventuele overtredingen door het CBR te laten beoordelen. De RDW is de partij die de gegevens verzamelt voor de beoordeling. Daarnaast houdt de RDW toezicht op het uitleesproces. In 2009 heeft RDW zich voornamelijk gericht op het ontwerp van het programma. Verder heeft de RDW belangrijke input geleverd voor de ontwikkeling van de wetgeving. Ook is een bijdrage geleverd aan de eisen die in regelgeving gesteld gaan worden aan de sloten en de inbouwers ervan.
9
Introductie Van Regeling voertuigen (IVR) Al enige jaren is hard gewerkt aan het voorbereiden van nieuwe voertuigregelgeving. 2009 was het jaar van de waarheid. De nieuwe Regeling voertuigen is volledig volgens plan op 1 mei 2009 ingegaan. Na de invoering is nog een aantal praktische verbeteringen doorgevoerd, mede naar aanleiding van de eerste ervaringen met de Regeling. Het project behelsde enerzijds de implementatie van een nieuwe kaderrichtlijn 2007/46/EG en anderzijds een reeks inhoudelijke verbeteringen die voortkomen uit het overheidsbrede project ‘Beter geregeld’. Naast de inhoudelijke wijzigingen is de meeste regelgeving juridisch gezien op een ‘lager’ niveau gebracht. Hierdoor zijn de regels in de toekomst eenvoudiger en daarmee sneller aan te passen aan veranderende omstandigheden. De drie belangrijkste inhoudelijke wijzigingen zijn: 1. Voor alle voertuigcategorieën kan nu een Europese typegoedkeuring worden afgegeven. DAF trucks heeft hierdoor als eerste een Europese typegoedkeuring voor een bedrijfsauto verkregen. 2. Er is een principieel onderscheid doorgevoerd tussen goedkeuring en registratie. Koninklijke Nooteboom Trailers heeft als eerste een Individueel Goedkeuringscertificaat verkregen. Met dit zogenaamde IGC kan bijvoorbeeld in Frankrijk een kenteken worden aangevraagd. 3. De voertuigtechnische regelgeving is geharmoniseerd en vereenvoudigd. Zo is bijvoorbeeld het APK-handboek circa 30% in omvang geslonken. De implementatie heeft in 2009 veel energie gevraagd van een groot aantal RDW-medewerkers. Zowel bij ICT, Registratie & Informatie, Voertuigtechniek als bij diverse stafafdelingen is hard gewerkt om de wijzigingen goed door te voeren. In december 2009 is begonnen met de evaluatie en begin 2010 is het project definitief afgesloten met een eindrapport. Boordcomputer Taxi (BCT) De boordcomputer voor taxi’s combineert een betere registratie van rij- en rusttijden met het voorkomen van fraude. In een periode van twee jaar moeten alle circa 37.000 taxi’s in Nederland worden voorzien van een boordcomputer waarin ritgegevens zoals tijden, afstanden en prijzen op eenduidige wijze worden vastgelegd. De gegevens worden gebruikt voor belastingheffing. Daarnaast krijgen taxiklanten een overzichtelijke nota voor de gemaakte rit, wordt de administratie van taxiondernemers sterk vereenvoudigd en kunnen bijvoorbeeld verzekeraars beter vertrouwen op de declaraties die verzekerden indienen. De RDW is verantwoordelijk voor de typegoedkeuring en het toezicht op de inbouw van de boordcomputer. In 2009 heeft de RDW zijn ICT-systemen aangepast om de boordcomputer te kunnen registreren en deze te kunnen koppelen aan een kenteken. Ook veranderingen hierin worden door de RDW vastgelegd. De ervaring die de RDW met dit project opdoet, is goed bruikbaar voor andere projecten, zoals het project Kilometerprijs. Elektrische voertuigen Nederland moet dé internationale proeftuin worden voor elektrisch rijden. In een plan van aanpak heeft het kabinet-Balkenende IV hiervoor 65 miljoen euro uitgetrokken. Dat maakten de bewindspersonen Eurlings, Van der Hoeven, Cramer en De Jager in juli 2009 gezamenlijk bekend. De RDW heeft een bijdrage geleverd aan dit plan van aanpak. De RDW wil ook dé voertuigautoriteit worden voor Elektrische Voertuigen (EV). Zo heeft de RDW de eerste Europese Typegoedkeuring (ETG) van Europa afgegeven voor een elektrisch voertuig. Ook wordt er gewerkt aan de aanschaf van eigen elektrische voertuigen, zijn er diverse projectideeën ontwikkeld en is er een centraal RDWaanspreekpunt aangewezen. Op verzoek van Verkeer en Waterstaat heeft de RDW – in samenwerking met TNO en KEMA – een onderzoeksvoorstel ingediend om de veiligheid van ombouwvoertuigen te onderzoeken. De resultaten van het onderzoek kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om de huidige toelatingseisen te valideren. De RDW is ook in Genève en Brussel actief op het gebied van de ontwikkeling en actualisering van internationale voertuigeisen. Verbeteren bestaande dienstverlening Voertuig Schorsen Online De minister van Verkeer en Waterstaat heeft in april 2009 tijdens een werkbezoek aan de RDW de nieuwe digitale dienst ‘Schorsen Online’ geopend. Door het schorsen van de geldigheid van een
10
kenteken hoeft de eigenaar tijdelijk niet te voldoen aan voertuiggebonden verplichtingen. Dit zijn de APK-plicht, verzekeringsplicht en motorrijtuigenbelasting. Dankzij ‘Schorsen Online’ hoeft de voertuigeigenaar niet meer naar het Postkantoor om het kenteken te laten schorsen. Het kan nu 24 uur per dag via de website van de RDW geregeld worden. Dit bespaart de aanvrager veel tijd. Het is ook mogelijk om een schorsing te annuleren of te verlengen via ‘Schorsen Online’. De identificatie gebeurt via DigiD en de betaling loopt via internetbankieren van de eigen bank (iDEAL). De RDW stuurt de eerstvolgende werkdag het aangepaste kentekenbewijs (deel IB) naar de voertuigeigenaar. Een belangrijk voordeel van het online schorsen is dat een schorsing maximaal 6 weken voor de afloop van de huidige schorsing, kan worden verlengd. De nieuwe einddatum van de schorsing wordt dan de einddatum van de huidige schorsing plus een jaar. Dus niet de aanvraagdatum plus een jaar, zoals bij verlengen op het Postkantoor. Berichtenservice De RDW verstuurt op jaarbasis miljoenen geautomatiseerde brieven ter herinnering aan het verlopen van de APK-goedkeuring of het rijbewijs. Elektronische verzending van dergelijke brieven leidt tot significante besparingen op apparatuur, postverzending en personeel. Naar aanleiding van een studiereis in 2008 naar Denemarken en Oostenrijk onder leiding van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken (BZK), heeft de RDW toegezegd de ontwikkeling van een berichtenservice naar Deens model te onderzoeken. Het gaat om een elektronische berichtenservice waarmee overheidsinstanties (mail)berichten kunnen versturen naar de burger. In het eerste halfjaar van 2009 heeft de RDW deze berichtenservice ontwikkeld. Op 10 juni 2009 heeft de staatsecretaris van BZK de dienst geopend en sindsdien kan de herinneringsbrief APK langs de elektronische weg aan de burger worden verzonden. In de tweede helft van het jaar is, in samenwerking met de ICTU, de integratie met de internetportal MijnOverheid.nl gerealiseerd. Hiermee is de berichtenservice een generieke bouwsteen geworden in de elektronische communicatie tussen overheid en burger. Parallel aan deze integratie is de Sociale Verzekeringsbank aangesloten op de berichtenservice en zijn afspraken gemaakt met diverse andere overheidsorganisaties, waaronder gemeenten en Manifestgroepleden UWV en IND, over de aansluiting op de berichtenservice in 2010 en daarna. Online Voertuig Informatie (OVI) Burgers kregen in 2009 inzage in hun eigen voertuigen in het register. Zakelijke klanten kregen een eigen versie van de voertuiggegevens Online: een applicatie met basisgegevens uit het register, die gebruikt kan worden voor commerciële toepassingen. OVI-persoonlijk en OVI-zakelijk zijn de twee nieuwe telgen in de OVI-familie, die in 2009 het licht zagen. OVI-Persoonlijk Eind juli is MijnOverheid release 1.4 live gegaan. Met OVI-Persoonlijk krijgt de burger na het inloggen met DigiD, onder het tabblad ‘persoonlijke gegevens’ een overzicht te zien van alle voertuigen die op zijn naam staan geregistreerd. Vervolgens kan de burger doorklikken voor detailinformatie. Deze wordt, zoals dat ook in OVI anoniem gebeurt, in vijf tabbladen getoond. OVI-Zakelijk Conform het nieuwe verstrekkingenbeleid levert OVI-Zakelijk niet-gevoelige informatie uit het kentekenregister. Dit gebeurt in een XML-bericht, zodat organisaties deze informatie eenvoudig kunnen verwerken in hun eigen applicaties. Deze dienst komt tegemoet aan verzoeken uit het bedrijfsleven. Na oplevering op 1 mei 2009 blijkt dat de dienst ook gewild is bij gemeentes. Inmiddels ligt het aantal opgevraagde bestanden op circa 362.000 stuks. Dit moet in de komende drie jaar uitgroeien naar circa 5 miljoen aanvragen per jaar. Het lijkt erop dat de ontwikkelingen van OVI-Zakelijk een vervolg krijgen: er blijkt veel belangstelling te zijn voor een kant-en-klare applicatie, dat wil zeggen een interface waarin de gegevens netjes worden getoond, zodat de organisaties deze niet zelf hoeven te bouwen.
11
Herziening Non M1 In 2004 heeft de RDW een nieuw soort nationale typegoedkeuring geïntroduceerd voor bedrijfsauto’s, bussen en aanhangwagens, de zogenaamde nl-ETG. Dit was vooruitlopend op de invoering van een Europese typegoedkeuring voor niet-personenauto’s (Non M1). Eind 2006 werd duidelijk dat de RDW-processen nog niet goed aansloten op de nl-ETG. Dit had gevolgen voor het proces van goedkeuren en kentekenafgifte. Om die reden is in 2007 het project ‘herziening Non M1’ opgestart. Hierbij is zoveel mogelijk geanticipeerd op de nieuwe kaderrichtlijn die in 2009 van kracht zou worden. Zowel het administratieve proces als diverse informatie- en registratiesystemen zijn in dit kader aangepast, uitgebreid en ontwikkeld. Door de intensieve samenwerking tussen de verschillende afdelingen van de RDW is een solide basis gelegd voor de Europese wijze van goedkeuren en registreren. Met als resultaat dat de invoering van de echte Europese typegoedkeuring in mei 2009 relatief soepel is verlopen. De branche heeft de RDW op dit punt gecomplimenteerd. Modernisering betalingsverkeer Om de dienstverlening aan de verschillende klanten van de RDW te verbeteren, wordt het betalingsverkeer gemoderniseerd. In 2009 zijn de erkenningswijzigingen van de divisies Registratie & Informatie en Voertuigtechniek geautomatiseerd. Hierdoor wordt nu op eenduidige en efficiënte wijze maandelijks aan de klant gefactureerd op een door hem gekozen betaalwijze. Volgend op de oplevering van de nieuwe kassa’s op de keuringsstations is gestart met de afbouw van de betaalwijze rekening courant. Steeds meer klanten kiezen voor betaling via automatische incasso. Modernisering APK Eind 2008 is het adviesrapport Modernisering APK 1.0 opgeleverd. De daarin beschreven voorstellen zijn voor het grootste deel tegelijkertijd met de introductie van de nieuwe Regeling Voertuigen in mei 2009 ingevoerd. Hierbij wordt onder andere een eerste stap gezet in de introductie van de controle op moderne veiligheidssystemen in voertuigen en de controle van een voertuig met behulp van de ‘on board’ diagnosesystemen van het voertuig zelf. Ook is een expliciete controle op de bandenspanning bij APK voor personenauto’s geïntroduceerd. Dit laatste kan een voertuigeigenaar een aanzienlijke besparing op de kosten opleveren en vermindert de belasting van het milieu. De voorstellen over de verbetering van het APK-rapport hebben meer voorbereidingstijd gevraagd. Deze zijn in het eerste kwartaal van 2010 ingevoerd. Eind 2009 is de tweede fase van de modernisering van de APK van start gegaan. Hierbij wordt ingezet op verdergaande stappen in het gebruik van en de controle op moderne voertuigelektronica en een verdergaande Europese harmonisatie van de APK-keuringseisen. Kennis en Informatie Management (KIM) Kennis is macht, kennis delen is machtiger! is de slogan van KIM. De divisie Voertuigtechniek, de rest van de RDW en alle externe klanten kunnen hier binnenkort van profiteren. Het KIM Programma is in het najaar 2008 gestart. KIM streeft naar het uniform borgen, beheren en ontsluiten van alle kennis en informatie die nodig is voor de uitvoering van het werk. Het Programma omvat een aantal deelprojecten, met de volgende centrale doelstellingen: - De RDW klanten snel, efficiënt en eenduidig te woord staan - In één keer het juiste antwoord geven - Vertaling richting de praktijk en wijzigingen met betrekking tot regelgeving sneller en efficiënter realiseren Begin 2009 zijn de deelprojecten van start gegaan. Hierbij is de blauwdruk gemaakt van de KIMorganisatie. De projectgroep en in totaal elf werkgroepen hebben nagedacht over de nieuwe organisatie, procesontwerpen en de inrichting van de infrastructuur. Verschillende hei- en brainstormsessies, overleggen en workshops hebben geresulteerd in het concept organisatierapport, nieuwe procesontwerpen en het voorstel voor de inrichting van de infrastructuur. Ook is het KIM Programma een voorbeeld van goede samenwerking tussen de verschillende RDW onderdelen. De nieuwe afdeling KIM is naar verwachting in het tweede half jaar van 2010 een feit.
12
DOELSTELLING 3 Een goede internationale positie verkrijgen om invloed uit te kunnen oefenen Internationale samenwerking In Europa wordt in toenemende mate samengewerkt op het gebied van voertuigdocumenten, rijbewijzen en informatievoorziening. Sinds begin jaren negentig wordt via EUCARIS informatie uitgewisseld over voertuigen en rijbewijzen. De technologie van EUCARIS, die inmiddels is aangepast aan de state of the art, wordt nu ook ingezet voor informatie-uitwisseling binnen diverse andere transportgerelateerde gebieden. De samenwerking op allerlei andere documentatie- en informatieonderwerpen kreeg met de oprichting van de EReg (Association of European Vehicle and Driver Registration Authorities) in 2006 een formele status. RDW adjunct-directeur Hans van der Bruggen is momenteel voorzitter van EReg. In 2010 loopt dit voorzitterschap af. Verwacht wordt dat deze wordt verlengd voor een tweede termijn van drie jaar. De associatie heeft inmiddels 27 leden (zie ook de website www.ereg-association.eu). Diverse andere landen hebben ook aangegeven interesse te hebben in het EReg-lidmaatschap. In dit kader zijn gesprekken gaande met Italië, Bulgarije en Oostenrijk. In 2008 is besloten tot de oprichting van acht internationale werkgroepen. Inmiddels hebben twee van deze werkgroepen hun activiteiten afgerond en zijn in 2009 de voorbereidingen getroffen voor het opstarten van drie nieuwe werkgroepen. De Europese registratieautoriteiten pakken in deze werkgroepen – al dan niet in samenwerking met de Europese Commissie – gezamenlijk diverse actuele onderwerpen op. Voorbeelden hiervan zijn internationale gegevensuitwisseling, rijbewijstoerisme, herregistratie van voertuigen na import, onverzekerd autorijden, etc. In 2010 heeft EReg als prioriteiten: de intensivering van de contacten met de Europese instituties en met vergelijkbare (belangen)associaties; ook krijgt EReg in 2010 een juridische status. Internationale gegevensuitwisseling In 2009 heeft de RDW er wederom hard voor gewerkt het EUCARIS-systeem op brede schaal in Europa in te zetten. Dit systeem biedt een generiek framework voor de informatie-uitwisseling ten behoeve van alle verdragen, akkoorden en richtlijnen, voor alle doelgroepen en voor alle voorkomende functionaliteiten. Gebruik van EUCARIS voorkomt onnodige uitgaven aan allerlei nieuw op te zetten systemen binnen Europa. Het principe achter EUCARIS is dat de nationale registratieautoriteiten fungeren als contactpunt voor bijvoorbeeld informatieverzoeken van politie en douane. Door deze autoriteiten met elkaar te verbinden en ze te gebruiken als internationale in- en uitgang voor informatie-uitwisseling, wordt voorkomen dat een ‘spaghetti’ aan systemen en verbindingen ontstaat. Kortom, met gebruik van het bestaande systeem wordt de informatie-uitwisseling gestroomlijnd en daarmee efficiënter. Bovendien worden beveiliging en privacy optimaal gewaarborgd. Dit standpunt wordt gedeeld door alle betrokken Nederlandse ministeries en door de buitenlandse registratieautoriteiten. Afgelopen jaar is de RDW namens alle EUCARIS-landen in onderhandeling gegaan met de Europese Commissie over de inzet van EUCARIS voor verschillende Europese richtlijnen. De Commissie heeft aangegeven te willen zoeken naar een oplossing waarbij EUCARIS één van de officieel door de Commissie voorgeschreven systemen voor gegevensuitwisseling wordt, met name voor rijbewijzen, en transportondernemingen en digitale tachograafkaarten. EUCARIS In het afgelopen jaar zijn alle landen die gebruik maken van EUCARIS gemigreerd naar de nieuwe EUCARIS II-technologie. Deze nieuwe technologie maakt het onder meer mogelijk om verschillende applicaties te draaien op dezelfde techniek. Nederland gebruikt momenteel drie applicaties: de originele EUCARIS-applicatie voor technische voertuiggegevens en rijbewijzen, de Prüm-applicatie voor voertuiggegevens inclusief persoonsgegevens en de applicatie voor de uitwisseling van persoonsgegevens ten behoeve van het innen van bekeuringen bij buitenlandse verkeersovertreders. Via de laatstgenoemde applicatie wisselt Nederland gegevens uit met Duitsland. Er wordt naar gestreefd om dezelfde handelingen die nu handmatig plaatsvinden door een groot aantal Belgische en Italiaanse gemeenten en door een aantal Zwitserse kantons, zo spoedig mogelijk om te zetten in geautomatiseerde activiteiten. Hierbij wordt de technologie van EUCARIS gebruikt.
13
In 2009 is onderhandeld met Frankrijk, België en Polen om te komen tot geautomatiseerde internationale uitwisseling van gegevens voor het wederzijds innen van boetes van buitenlandse verkeersovertreders. Frankrijk en Zwitserland zijn in 2009 gebruik gaan maken van EUCARIS voor de onderlinge uitwisseling van boetegegevens. Diverse andere landen nemen vergelijkbare stappen. In 2009 is Litouwen in het kader van het EUCARIS-verdrag ook rijbewijsgegevens gaan uitwisselen. Hiermee is het aantal landen dat rijbewijsgegevens internationaal uitwisselt op zeven gekomen. Op 21 september 2009 heeft de Raad van de Europese Unie besloten dat ook Noorwegen en IJsland zich kunnen aansluiten bij ‘Prüm’. Dit betekent dat in deze landen de twee bijbehorende raadsbesluiten van toepassing zijn. Deze gaan over de uitwisseling van onder meer kentekengegevens voor de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme. Hiermee komt het totaal aan landen dat deze informatie via EUCARIS zal gaan uitwisselen op 29. Naast de negentien landen die voor de ene en/of andere applicatie de technologie van EUCARIS al hebben geïnstalleerd en gebruiken, volgen in 2010 en 2011 de overige tien landen. De beschikbaarheid van EUCARIS lag in 2009 op 97,2%. Deze hoge beschikbaarheid komt onder meer door de nieuwe, stabiele EUCARIS II-technologie die alle lidstaten in 2009 zijn gaan gebruiken. In 2009 zijn bijna 5 miljoen bevragingen gedaan via EUCARIS. Een daling van 1,5 miljoen ten opzichte van 2008. Dit is exclusief de bevragingen in het kader van het Prüm-verdrag (politie). De afname van het aantal bevragingen komt enerzijds door de economische crisis, waardoor er minder import en export van voertuigen was. Ook heeft Litouwen in 2009 de interne procedures veranderd, waardoor EUCARIS minder vaak geraadpleegd hoefde te worden (daling van circa 500.000 raadplegingen). Anderzijds is door de migratie van EUCARIS I naar EUCARIS II minder bevraagd. Tijdens de migratie waren ‘landen’ soms korte tijd onbereikbaar en zijn enkele logbestanden uit het oude EUCARIS I verloren gegaan. In 2009 zijn er 2.998 voertuigen met een ‘gestolensignaal’ aangetroffen in een van de EUCARIS-landen.
In november 2009 was EUCARIS een van de finalisten voor de European eGovernment Award. Helaas heeft EUCARIS deze niet in de wacht weten te slepen. Internationaal netwerk uitgebouwd De RDW heeft in 2009 delegaties ontvangen uit alle windstreken: Van Indonesië tot Armenië en van Hongkong tot Kazachstan. Daarnaast is de Europese Commissie (DG ENTR) op bezoek geweest op het Test Centrum Lelystad en zijn enkele kortdurende stages in Nederland georganiseerd voor medewerkers van de Dienst Openbare Werken op Curaçao. De delegaties zien de RDW veelal als een ‘best practice’ om van te leren. Voor de RDW waren de bezoeken ook interessant. Zo kon de RDW voor de Europese Commissie goed zijn standpunt op het gebied van individuele toelating voor het voetlicht brengen. Het project voor en met de Bulgaarse verkeerspolitie dat in 2008 is opgestart, moest volgens de planning in 2009 worden afgerond. Door overmacht aan Bulgaarse zijde is de slotbijeenkomst begin 2010 gepland. Op verzoek van Curaçao zijn ook in 2009 weer diverse experts vertrokken naar Curaçao. Er is geadviseerd op het gebied van voertuigregistratie, toelating, criminaliteitsbestrijding en wetgeving. De gemaakte kosten en uren zijn doorbelast en betaald door Curaçao. Begin 2010 is het project met een slotconferentie formeel afgerond.
14
De RDW ondersteunt Servië bij de verbetering van de APK. De EVD heeft hiervoor budget beschikbaar gesteld. Volgens planning wordt het project in 2011 afgerond. Internationaal overleg Namens de Nederlandse overheid participeert de RDW in internationaal overleg over voertuigeisen die invloed hebben op milieu, voertuig- en verkeersveiligheid en volksgezondheid. In 2009 is de RDW nauw betrokken geweest bij de volgende ontwikkelingen: - De nieuwe Euro VI emissie-eisen (codecisie deel) voor zware motoren zijn gepubliceerd in een verordening. De ingangsdata zijn 31 december 2012 voor typegoedgekeurde voertuigen en 31 december 2013 voor nieuwe registraties. Deze verordening wordt nog gevolgd door een verordening voor de uitvoering (comitologie). De bestaande richtlijnen voor emissie en vermogen komen hiermee te vervallen. Voor testbeschrijvingen wordt nu rechtstreeks verwezen naar het UNECE reglement. De daarin opgenomen gtr-eisen (global technical regulations) worden daarmee ook verplicht. - Op 6 juni 2009 is de verordening ‘CO2 & Cars’ officieel gepubliceerd. Vanaf 2012 worden specifieke eisen opgelegd aan de CO2-uitstoot van nieuwe personenauto’s. De eisen stellen dat de gemiddelde CO2-uitstoot van personenauto’s van een fabrikant die vanaf 2015 worden verkocht maximaal 130 g/km mag zijn. In 2020 mag de gemiddelde CO2-uitstoot zelfs maar 95 g/km bedragen. Overschrijdingen van de norm worden beboet. Auto’s met een CO2-uitstoot van minder dan 50 g/km (elektrische auto’s en plug-in hybrides) krijgen tussen 2012 en 2015 een hogere waardering doordat ze voor 3,5 auto mogen worden geteld (supercredits). Ook voor ‘ecoinnovaties’ die niet (kunnen) worden meegenomen in de emissietestcyclus kunnen fabrikanten een bonus ontvangen. - De ‘Gaseous Fuelled Vehicles’ (GFV)-werkgroep, onder voorzitterschap van de RDW, heeft voor diverse aanpassingen gezorgd voor het reglement dat eisen stelt aan het achteraf inbouwen van LPG/CNG1-installaties. - Er zijn voorstellen ontwikkeld om eisen voor het automatisch aan- en uitschakelen van groot licht koplampen te introduceren. Parallel hieraan is ook discussie gevoerd over het geleidelijk aanpassen van de groot licht functie van adaptieve koplampsystemen (AFS). Er is vooralsnog geen consensus over de exacte eisen. - Het voorstel voor een nieuw reglement voor LED-lichtbronnen is aangenomen. Hiermee wordt, in navolging van de gestandaardiseerde gloeilampjes en gasontladingslichtbronnen, nu ook de mogelijkheid geboden gestandaardiseerde LED’s separaat goed te keuren. - Op motorfietsen worden koplampen met gasontladingslichtbronnen, ook wel ‘xenon’ koplampen genoemd, officieel toegestaan. Deze moeten dan wel zijn voorzien van een niveauregeling voor de koplamp. Na een overgangsperiode worden voor motorfietskoplampen met hoge intensiteit alleen nog maar automatische niveauregelingen geaccepteerd. Ook de installatie van dagrijlichten (DRL’s) wordt officieel toegestaan op motorfietsen. Hiermee wordt de opvallendheid van de motorfiets overdag vergroot. De fabrikant mag de motorfiets voorzien van één of twee DRL’s. - In 2013 wil de EU AEBS en LDWS verplichten voor zware motorvoertuigen. AEBS is een systeem dat automatisch remt om een botsing te voorkomen of de ernst ervan te verminderen. LDWS waarschuwt voor het onbedoeld verlaten van een rijstrook. Voor beide systemen is gestart met het formuleren van eisen. Dit gebeurt onder voorzitterschap van de Europese Commissie. - De UNECE werkgroep GRSP2 heeft het toepassingsgebied van UNECE reglement 100 (elektrische veiligheid) uitgebreid naar allerlei soorten aandrijvingen die gebruikmaken van elektriciteit met hoge voltages (bijv. hybride). Voorheen kon dit reglement alleen voor elektrische voertuigen worden gebruikt. Ook de opzet van diverse testen is herzien. De EC wil dit reglement verplichten voor de typegoedkeuring van elektrisch aangedreven voertuigen. - Onder voorzitterschap van de RDW is gewerkt aan het opstellen van eisen voor de goedkeuring van camera-monitorsystemen. Ook is gesproken over de benodigde aanpassingen om andere spiegels dan voorspiegels te kunnen vervangen door camera-monitorsystemen. 1 2
Liquid Propane Gas / Compressed Natural Gas (beter bekend onder de naam aardgas) Groupe de travail sur la Securité Passive ofwel Working Party on passive safety ofwel werkgroep passieve veiligheid
15
-
Daarnaast is de dode hoek bij vrachtauto’s aan de rechtervoorzijde opnieuw op de agenda geplaatst. Aan de orde komen voorstellen om het zichtveld van bepaalde spiegels aan de passagierszijde aanzienlijk aan te vullen. Dit mag worden gerealiseerd door andere systemen dan spiegels of camera’s, mits deze wel daadwerkelijk zicht geven. Ter vereenvoudiging van de Europese wetgeving heeft de Europese Commissie een nieuwe verordening gepubliceerd over algemene veiligheid. Zij schrapt hiermee op termijn een groot aantal bijzondere richtlijnen. Er wordt rechtstreeks doorverwezen naar UNECE reglementen. De verordening bevat een aanscherping van de eisen voor rolgeluid evenals nieuwe voorschriften voor rolweerstand, bandenspanningsmeters, LDWS (Lane Departure Warning System), ESC (Electronic Stability Control) en geavanceerde noodremsystemen (AEBS). Deze verordening kan pas worden toegepast als de benodigde uitvoeringsmaatregelen zijn opgesteld. Deze moeten voor eind 2010 klaar zijn.
DOELSTELLING 4 Permanent investeren in medewerkers en de organisatie Strategisch HR beleid Het strategisch HR beleid heeft als doel een solide basis van personeelsbeleid en –instrumenten neer te zetten. Management en medewerkers worden hierdoor zodanig gefaciliteerd in hun ontwikkeling dat zij gezamenlijk in staat zijn de strategie van de RDW en de daarvan afgeleide bedrijfsdoelstellingen te realiseren. In 2009 is wederom voortvarend gewerkt aan de diverse projecten uit het strategisch HR plan 2007-2010. Zo is in 2009 het nieuwe vervoerplan tot stand gekomen, naderde het nieuwe functiegebouw zijn voltooiing en werd in een pilot ervaring opgedaan met strategische personeelsplanning. Als kroon op het gevoerde HR beleid eindigde de RDW in 2009 op de eerste plaats in het Intermediair Beste Werkgeversonderzoek voor de non-profit sector. Vervoerplan In 2009 is een nieuw vervoerplan tot stand gekomen. Hiermee zet de RDW vervoersmanagement in als een professionele bedrijfsactiviteit. In het plan staan efficiency, duurzaamheid, marktconformiteit en administratieve lastenverlichting centraal. Een van de meest in het oog springende veranderingen is de aangepaste bedrijfsautoregeling. Deze is meer marktconform doordat gekozen is voor een andere vorm van doorbelasting van kosten voor privégebruik aan de medewerkers. Nieuw functiegebouw De basis van een goede verdere uitvoering van het Strategisch HR plan is een nieuw functiegebouw dat resultaatgericht, flexibel en onderling vergelijkbaar is. In 2009 is het nieuwe functiegebouw opgezet. Deze bestaat uit functiefamilies met generieke functieprofielen. Functiehouders hebben in focusgroepen conceptprofielen getoetst en aangevuld met gedragsindicatoren. Begin 2010 is het functiegebouw klaar en wordt het geïmplementeerd. Strategische personeelsplanning Strategische personeelsplanning is één van de projecten uit het Strategisch HR plan. Doel is het ontwikkelen van een systematiek voor strategische personeelsplanning dat organisatiebrede informatie oplevert. Deze informatie is relevant voor onder andere het te voeren arbeidsmarktbeleid, werving en selectie, opleidingsplannen en inzetbaarheidbeleid. Om meer inzicht te krijgen in de mogelijkheden van strategische personeelsplanning vond in de tweede helft van 2009 een pilot plaats binnen een afdeling van de divisie Registratie & Informatie. Hierbij werd het toekomstige werkpakket van de afdeling vertaald naar de benodigde aantallen medewerkers en bijbehorende competenties. Op basis van de ervaringen uit de pilot krijgt het project in 2010 verder vorm. Managementleergang Tools Vanuit de ambitie om de RDW te laten groeien naar een proactieve en uiteindelijk een high performance organisatie (volgens Nelson & Burns) heeft de RDW actief geïnvesteerd in de ontwikkeling van het middlemanagement.
16
In 2009 volgden in totaal 91 managers de veertien maanden durende managementleergang Tools. In november hebben de eerste vier groepen de leergang afgerond. Zeven kandidaten gaven aan in aanmerking te willen komen voor het certificaat Hoger Management Programma. Zij hebben met succes hun eindrapport verdedigd ten overstaan van een jury onder leiding van de Business School Nederland. Het certificaat Hoger Management Programma geeft toegang tot de tweede fase van het MBA-programma van de Business School Nederland. Integraal gezondheidsmanagement In 2009 heeft integraal gezondheidsmanagement verder vorm gekregen. Het doel is de RDW zo in te richten dat medewerkers zich optimaal kunnen ontplooien en duurzaam inzetbaar blijven. Vitaliteit van mens en organisatie zijn daarbij van cruciaal belang. In opdracht van de RDW heeft TNO in 2009 een businesscase ontwikkeld. Hierbij zijn alle kosten en baten rond arbeidsomstandigheden in kaart gebracht. De conclusie was dat de RDW op het gebied van integraal gezondheidsmanagement al veel inspanningen heeft verricht. De positieve resultaten hiervan zijn onder andere terug te zien in een relatief laag ziekteverzuim. Ten aanzien van de cultuuraspecten ziet TNO nog verbeterkansen. Een betere communicatie tussen managers, medewerkers en bedrijfsartsen, waarbij een goede balans wordt nagestreefd tussen persoonlijke en zakelijke belangen, zal verder bijdragen aan een gezonde organisatie met betrokken medewerkers. Vervolgstap is om de visie op integraal gezondheidsmanagement in samenwerking met alle betrokkenen te verwoorden in een kadernotitie. Audit RIEflex-systematiek De Arbo-wet stelt dat elke werkgever moet zorgen voor een actuele Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E). In 2004 is de RDW overgegaan op de zogenaamde RIEflex-systematiek in samenwerking met de toenmalige arbodienst. Dit houdt in dat het Arboplatform jaarlijks speerpunten benoemd die het komende jaar uitgewerkt gaan worden. Aan de huidige arbodienst Maetis is in 2009 opdracht gegeven deze systematiek te toetsen aan de verplichtingen uit de Arbo-wet: hoe staat de RDW ervoor op het gebied van arbeidsomstandigheden en welke verbeterpunten liggen er? Het is duidelijk geworden dat vooral de bekendheid en toegankelijkheid van documenten verbeterd moet worden, zodat voor alle medewerkers duidelijk is hoe te handelen in voorkomende situaties zoals een arbeidsongeval. Daarnaast moeten interne audits beter geborgd worden, zodat ze conform de richtlijnen van de arbodienst zijn. De rapportage van Maetis heeft bruikbare aanwijzingen opgeleverd aan de hand waarvan de RDW de arbeidsomstandigheden verder kan verbeteren. Integriteit Door het publieke karakter van de RDW worden hoge eisen gesteld aan de integriteit van de RDWmedewerker. Om die reden is ook in 2009 weer extra aandacht besteed aan het omgaan met gevoelige gegevens uit het kentekenregister. Niet alleen werd aandacht gevraagd voor het verstrekken van privacygevoelige gegevens aan anderen, maar ook voor het raadplegen hiervan. In 2009 is de opleidingsmodule integriteit via e-learning beschikbaar gekomen voor alle medewerkers. Deze module is vooral gericht op bewustwording van de verschillende integriteitthema’s en kennisoverdracht over normen en over hoe te handelen bij integriteitdilemma’s. Eind 2010 wordt gestart met de ontwikkeling van de aanvullende gedragstraining. Medewerkerstevredenheidsonderzoek Respons 3! De RDW doet elke drie à vier jaar onderzoek naar de tevredenheid van al zijn medewerkers. Zo ook weer in 2007, onder de naam ‘Respons 3!’. Het onderzoek is bedoeld om inzicht te krijgen in de wensen, verwachtingen en ervaringen van de medewerkers, maar ook in het effect van verbeterpunten uit vorige onderzoeken. Op basis van de onderzoeksresultaten hebben de afdelingen en divisies in het eerste kwartaal van 2008 hun verbeterpunten geformuleerd. Deze zijn in maart 2008 vastgesteld door het MT-RDW. Om ‘de vinger aan de pols te houden’ is afgesproken dat elk halfjaar de voortgang van de verbeterpunten wordt gerapporteerd aan het MT-RDW. Dit is voor het eerst gebeurt in oktober 2008 en voor het laatst in december 2009. Uit de eindrapportage van december 2009 is gebleken dat in totaal 204 verbeterpunten zijn geformuleerd. Hiervan zijn er 194 (95%) afgerond, dan wel opgenomen in de reguliere bedrijfsvoering. De overige tien nog niet afgeronde verbeterpunten worden in 2010 opgepakt. In 2011 wordt opnieuw een medewerkerstevredenheidsonderzoek gehouden.
17
Intermediair Beste Werkgeversonderzoek De RDW is in 2009 uitgeroepen tot beste werkgever in de non-profit sector in het Intermediair Beste Werkgeversonderzoek dat VNU Media sinds 2001 jaarlijks houdt. Het onderzoek vond plaats onder de medewerkers van ruim 100 bedrijven in de profit en non-profit sector. Het bestond uit twee onderdelen: arbeidsvoorwaarden en medewerkerstevredenheid/werkbeleving. De RDW eindigde zowel op beide vlakken op de eerste plaats in de non-profit sector. In het gezamenlijke klassement voor de profit en non-profit sector eindigde de RDW, na de Rabobank, op een eervolle tweede plaats. Sourcingonderzoek Om de omvang van het ICT Bedrijf te kunnen beheersen is in 2008 een sourcingstrategie gekozen en gehanteerd. Er is een zogenoemde ‘beslisboom sourcing’ samengesteld. Deze ondersteunt bij beslissingen over in- of outsourcing van ICT-werkzaamheden. Meer dan in het verleden worden werkzaamheden uitbesteed aan de markt op basis van resultaatverplichting. Om besluitvorming hierover te faciliteren is een beslismodel samengesteld dat een weergave is van onze sourcingstrategie. Delphi Software Ontwikkeling en Werkplekbeheer worden uitbesteed. Het is mogelijk dat dit op termijn ook gebeurt met andere werkzaamheden die geen ICT-kernactiviteit zijn. Steeds vaker wordt een bewuste keuze gemaakt tussen zelfdoen en uitbesteden. Zo is in de nieuwe Europese Aanbesteding Inhuur voor vier van de vijf percelen de mogelijkheid opgenomen voor het wegzetten opdrachten tegen een ‘fixed price’. Het ICT Bedrijf moet door deze werkwijze meer en professioneler op externe leveranciers sturen. Het betekent een stap voorwaarts in zijn ambitie van regieorganisatie. In 2010 is hiervoor extra aandacht en ook capaciteit ingeruimd. De nadruk ligt op de professionalisering van contractmanagement als onderdeel van leveranciersmanagement. Nieuw internetbeheer Door de toenemende digitalisering van processen en de integratie van internetkanalen in de primaire dienstverlening, veranderende technologische mogelijkheden, andere klantverwachtingen én het streven om als één RDW naar de buitenwereld te opereren, is in 2008 een nieuw internetbeheermodel ontworpen. In 2009 is dit model geïmplementeerd. Het is gebaseerd op centrale ontsluiting van informatie door een RDW-brede frontoffice. Deze wordt gevoed door de relevante partijen uit de gehele RDW-backoffice. In dit model werkt de RDW vanuit een centraal gedeelde visie, die is gebaseerd op de diverse vormen van beleid en de daaruit voortkomende strategieën. Professionalisering inkooporganisatie In 2009 zijn zestien grote aanbestedingstrajecten afgerond. Ondermeer op het gebied van postverzendingen, auditdiensten en vervoer. De kwaliteit van de diensten is nu van een gelijk of hoger niveau. Ook is aan de minimale duurzaamheidseisen voldaan en is een betere prijs overeengekomen. De inkomende factuurstroom wordt nu geheel digitaal verwerkt. Daarnaast is het aanvraag- en bestelproces met SAP/SRM opgeleverd en zijn twee pilots opgestart om ervaring op te doen met de werking en invoering van het digitale inkoopsysteem. Voor de komende jaren resulteert dit alles in een aanzienlijke besparing op inkopen. Huisvesting De huurovereenkomst voor het kantoorgebouw van het ICT Bedrijf loopt af per 31 januari 2011. In 2009 is de RDW gestart met het zoeken van een geschikte locatie voor de huisvesting van ICT. Hierbij wordt een afweging gemaakt tussen verhuizen en het verlengen van de huidige huurovereenkomst. Er bleken slechts twee gebouwen in potentie geschikt. Uiteindelijk is gekozen voor het vernieuwen van de huurovereenkomst voor het huidige pand voor de duur van 10 jaar.
18
DOELSTELLING 5 Een communicatieve organisatie zijn: transparant en open Kostendekkende taakclusters Bij de verzelfstandiging van de RDW is met het ministerie van Verkeer en Waterstaat afgesproken dat de producten en diensten van de RDW kostendekkend moeten zijn. Het afgelopen jaar heeft de RDW stevig geworsteld met de gevolgen van de recessie. In januari is de begroting voor het lopende jaar aangepast. Dit had als gevolg dat het exploitatieresultaat goed beheerst is en veel beter is uitgekomen dan begroot en geprognotiseerd. De kostendekkendheid van de verschillende taakclusters van de RDW wordt berekend en transparant gemaakt met een kostprijscalculatiemodel. Dit model is in 2009 opnieuw geaudit en akkoord bevonden. Gematigd tarievenbeleid De RDW streeft naar een professionele en betrouwbare dienstverlening. Met het ministerie van Verkeer en Waterstaat is afgesproken dat de tarieven jaarlijks met maximaal vijf procent mogen stijgen of dalen, exclusief inflatie. In 2007 en 2008 is het gemiddeld tariefniveau met 5,6% gedaald. Daarmee is een tijdelijke onderdekking van de taakclusters geaccepteerd om de reserves die niet nodig zijn voor de continuïteit van de bedrijfsvoering terug te geven aan de afnemers van de RDW-diensten. Ook in 2009 is hard gewerkt aan het verbeteren en efficiënter maken van de bedrijfsprocessen. De RDW heeft ook in 2009 zijn 2%-efficiencydoelstelling uitgevoerd; zowel door reductie van tijdelijk en vast personeel als door besparingen in de overige kostensfeer. In 2009 zijn de tarieven met gemiddeld 1,36% gestegen. Dit is ruim binnen de gestelde marge. Strategieontwikkeling De strategieontwikkeling bij de RDW verloopt via de zogenoemde besturingscyclus. Deze cyclus houdt in dat vanuit de bestaansgrond van de RDW de missie wordt ontwikkeld. Van daaruit wordt een SWOT-analyse uitgevoerd en worden strategische doelstellingen geformuleerd. Op basis van deze strategische doelstellingen wordt het jaarplan ontwikkeld. Dit is de basis voor de verschillende deelplannen van de organisatieonderdelen. In dit proces krijgen de verschillende doelgroepen van de RDW een grotere rol. In de in 2009 nieuw ontwikkelde besturingscyclus worden zij actief betrokken bij de strategieontwikkeling. De doelgroepen worden bevraagd op hun wensen, eisen en ontwikkelingen. Ook kunnen ze actief invloed uitoefenen op de strategie van de RDW. Naast deze grotere externe invloed worden de medewerkers van de RDW ook meer betrokken. De interne kennis wordt nog meer dan voorheen aangewend bij de strategieontwikkeling. De RDW wil zich met de nieuwe besturingscyclus, met de uitgangspunten ‘van buiten naar binnen’ en ‘bottum-up’, nog meer proactief richten op het optimaliseren van de toegevoegde waarde voor de doelgroepen. Doelgroepenbeleid De RDW heeft doelgroepen die zeer verschillend van aard zijn. Zo zijn er opdrachtgevers, partners, klanten/gebruikers en burgers. Deze doelgroepen hebben verschillende relaties met de RDW en de RDW met hen. De RDW vervult op zijn beurt zowel de rol van dienstverlener als die van toezichthouder. Elke doelgroep heeft andere wensen met betrekking tot bijvoorbeeld de kwaliteit van de dienstverlening, de prijs/kwaliteit-verhouding, transparantie en participatie. Dit vraagt om differentiatie in de benadering van de doelgroepen. De RDW wil dit de komende periode nadrukkelijker vormgeven. Dit zal zich uiten in een meer gestructureerde doelgroepspecifieke dienstverlening, gericht op de gewenste toegevoegde waarde voor de doelgroepen. Visitatie Handvestgroep In het kader van het Handvest Publiek Verantwoorden, waar de RDW sinds de oprichting in 2000 lid van is, heeft in 2009 voor de tweede maal een visitatie bij de RDW plaatsgevonden. Een visitatiecollege heeft de RDW beoordeeld ten opzichte van de waarden in het Handvest: kwaliteit, prijs/prestatie, responsief handelen/participatie en transparantie.
19
De bevindingen van het college zijn positief. “De RDW wordt breed erkend als een kwalitatief hoogstaande publieke dienstverlener in de nationale en internationale vervoersbranche. De RDW is een technische en administratieve publieke organisatie met een zeer hoge mate van klantvriendelijkheid en effectiviteit in al zijn geledingen.” Verder heeft het College geconcludeerd dat de ontwikkeling van de RDW sinds de verzelfstandiging een gestaag opgaande lijn kent. Ook op de onderdelen waar bij de vorige visitatie in 2003 al hoog werd gescoord, heeft de RDW zich verder verbeterd. Het College heeft tevens een aantal aanbevelingen geformuleerd, onder andere op het gebied van klachtafhandeling. De RDW zal deze nader onderzoeken en oppakken.
20
1.4
Kerntaken & Bedrijfsresultaten
TOELATING Voordat voertuigen op de weg worden toegelaten en bij eventuele wijzigingen achteraf, beoordeelt de RDW of is voldaan aan de wet- en regelgeving. De RDW is de nationale autoriteit die de veiligheidsen milieuaspecten van het wagenpark in Nederland bewaakt. Typegoedkeuringen (TGK) Na beoordeling, testen, en goedkeuring van voertuigen of voertuigonderdelen ontvangt de fabrikant een internationaal certificaat of een nationaal geldende typegoedkeuring. Hiermee kan hij producten zonder aanvullende keuring op de markt brengen. De goedkeuringen vormen de basis voor toelating op de weg en daarmee voor de registratie en kentekening van een voertuig. Als Nederlandse goedkeuringsautoriteit voert de RDW deze activiteiten uit voor fabrikanten en importeurs uit de hele wereld. De RDW doet dit in concurrentie met andere Europese toelatingsautoriteiten.
Op het gebied van typegoedkeuringen is 2009 net als voorgaande jaren een intensief jaar geweest. Naar aanleiding van de crisis is de begroting naar beneden bijgesteld, maar achteraf gezien is minder last van de crisis ondervonden dan aanvankelijk gevreesd. De teruggang in omzet bleef beperkt tot drie procent. Dit is mogelijk mede een gevolg van een personele bezetting die lager was dan gewenst, door de uitstroom van personeel. Vertraging in de vervangingsinvesteringen van enkele testfaciliteiten op het Test Centrum Lelystad (TCL) heeft een negatief effect gehad op de omzet. Individuele keuring en toelating De RDW laat ook voertuigen toe op individuele basis. Het gaat onder meer om voertuigen die vanuit het buitenland worden ingevoerd, voertuigen die na een zware schade zijn hersteld en opnieuw moeten worden gekeurd en voertuigen waarvan de inrichting is aangepast (bijv. wijziging brandstof). Voertuigen met een bijzondere toepassing, zoals autobussen, taxi’s en voertuigen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (ADR), ondergaan naast de ‘gewone’ toelatingskeuring ook een specifieke inrichtingskeuring bij de RDW. Daarnaast is het een taak van de RDW om bijzondere voertuigen zoals autobussen en voertuigen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen periodiek te keuren.
2009 was een dynamisch jaar. De aanvankelijke verwachting van een sterk verminderd werkaanbod door de recessie is niet geheel bewaarheid geworden. Vooral in de het eerste halfjaar zijn er nog relatief veel bromfietsen voor registratie aangeboden, terwijl de eigenaren dit eigenlijk al in 2008 hadden moeten doen. De invoer van voertuigen uit Duitsland leek in het eerste kwartaal sterk in te
21
zakken ten opzichte van voorgaande jaren, maar in de loop van het jaar kwam er weer meer aanbod. Uiteindelijk kon de totale teruggang beperkt blijven tot 8%. Net als in 2008 wordt er meer gebruik gemaakt van de mogelijkheid van het ‘keuren zonder afspraak’. Ten opzichte van het startjaar 2006 is zelfs bijna sprake van een verdubbeling. Mogelijk is dit een gevolg van de internethandel waar snelheid een belangrijke rol speelt. Om meer structuur in het aanbod te krijgen is de pilot korte termijn keuren (KTK) opgestart. De klant kan via de computer zijn keuringsafspraak of inschrijving inplannen bij een RDW keuringsstation. Het aantal eerste keuringen voor nieuwe bedrijfsvoertuigen is door de recessie fors teruggelopen. Het aantal periodieke keuringen is vrijwel gelijk gebleven aan het voorgaande jaar. Bussen bleven ook in de mindere economische omstandigheden rijden en bij de voertuigen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen was vooral bij het containervervoer een relatief kleine terugval te zien. Toelating exceptioneel transport
Alle transporten die de wettelijke toegestane maten en/of gewichten overschrijden, moeten voor ze de openbare weg op mogen in het bezit zijn van een ontheffing. De RDW is een aantal jaar geleden aangewezen als centrale ontheffingverlener voor heel Nederland. In de afgelopen jaren heeft dit tot een forse stijging geleid van het aantal afgegeven ontheffingen. Deze trend heeft zich ook in 2009 doorgezet. Het afgelopen jaar was met name een toename in het aantal jaarontheffingen waar te nemen. Het aantal incidentele ontheffingen is licht gedaald als gevolg van de economische situatie in de transportsector. Ondanks de toename van het aantal ontheffingen, is de omzet gedaald ten opzichte van 2008. Dit wordt veroorzaakt door een verlaging van de tarieven in juli 2008. In 2008 hebben transporteurs de nodige schommelingen ondervonden in tijd die zat tussen de aanvraag en de afgifte van ontheffingen. Hier is sinds eind 2008 extra controle op geweest met als gevolg dat zich in 2009 geen problemen hebben voorgedaan, op een enkel incident na. LZV Naast de afgifte van ontheffingen voor exceptioneel transport, geeft de RDW ook ontheffingen af voor Langere en Zwaardere Vrachtautocombinaties (LZV), ook wel Ecocombi’s genoemd. Het aantal LZV’s is in 2009 verder gestegen naar een totaal van 398 ten opzichte van 194 combinaties in 2008. Het aantal vrijgegeven ‘kerngebieden’ is inmiddels ruim de 400 gepasseerd. TOEZICHT EN CONTROLE Erkenningen De RDW verleent verschillende erkenningen aan bedrijven in de voertuigbranche. Naast erkenningen voor het uitvoeren van de periodieke keuringen (APK) en het inbouwen van gasinstallaties (LPG), snelheidsbegrenzers (SB) en tachografen (TA) verleent de RDW ook erkenningen voor het houden van voertuigen in bedrijfsvoorraad, het rijden met een handelaarkenteken (groene platen) en het produceren van kentekenplaten. Meest opvallend is de toename in het aantal bevoegdheden Tenaamstelling Voertuigen. Dit is een gevolg van de afname van het aantal kleinere postkantoren.
22
Toezicht op erkenninghouders Door het afleggen van bedrijfsbezoeken controleert de RDW of de erkende bedrijven nog steeds voldoen aan de voorwaarden. Als dit niet het geval is, kan de RDW een sanctie opleggen. Een erkenning kan tijdelijk worden geschorst, of tijdelijk dan wel definitief worden ingetrokken. Afhankelijk van de erkenning worden erkenninghouders één keer per twee jaar, jaarlijks of twee keer per jaar bezocht.
In 2009 hebben bedrijfsinspecteurs in totaal 4.888 bedrijfsbezoeken afgelegd bij bedrijven met een erkenning voor het uitvoeren van de APK en het inbouwen van LPG, snelheidsbegrenzers (SB) en tachografen (TA). Het betrof zowel periodieke controlebezoeken als bezoeken naar aanleiding van aanvragen voor een nieuwe erkenning. De relatief grote daling van het aantal bedrijfsbezoeken wordt grotendeels verklaard door de verminderde beschikbare personele capaciteit, vanwege pensionering en andere regelingen voor oudere medewerkers. Daarbij komt dat in 2009 terughoudend is omgegaan met het opvullen van vacatures. In 2009 heeft de RDW in totaal 479 sancties opgelegd aan erkenninghouders APK, LPG, snelheidsbegrenzers en tachografen. Ook hebben 444 keurmeesters een sanctie opgelegd gekregen.
23
In 2009 heeft de RDW 3.731 sancties opgelegd aan erkenninghouders bedrijfsvoorraad, handelaarkenteken, demontage, export, kentekenplaten en tenaamstelling.
Door de recessie zijn in 2009 meer bedrijven in gebreke gebleven met betrekking tot hun financiële verplichtingen richting de RDW. Dit verklaart de toename van de opgelegde sancties (met name schorsingen) van 6%. Toezicht op erkenningen De kwaliteit van de APK-keuringen en de inbouw van LPG-installaties en snelheidsbegrenzers en tachografen wordt steekproefsgewijs gecontroleerd. In 2008 is een nieuwe APK-frequentie ingevoerd. De eerste voertuigen die in aanmerking komen voor het nieuwe APK-regime zijn benzineauto’s uit het jaar 2005. Deze hoefden niet in 2008, maar pas in 2009 voor het eerst APK-gekeurd te worden en daarna pas weer in 2011. Dit heeft voor een afname van het aantal keuringen gezorgd. Daarentegen blijven veel auto’s langer in gebruik en daarmee APK-plichtig, waarmee het aantal APK-afmeldingen weer toeneemt. In 2009 is met veel inspanning de 3%-norm van steekproefsgewijze herkeuringen op de APK gerealiseerd. Hiervoor is een forse inspanning geleverd door de RDW, temeer omdat in verband met de financiële crisis diverse tijdelijke contracten niet zijn verlengd en de totale personeelsbezetting teruggelopen is. Het totaal aantal APK-afmeldingen is met 1% gestegen. In mei 2009 is door de invoering van de nieuwe Regeling Voertuigen en de implementatie van Modernisering APK 1.0 een behoorlijke wijziging doorgevoerd in de inhoud van de APK-keuringen. Om dit goed te communiceren naar de keurmeesters en erkenninghouders zijn er voorlichtingsavonden georganiseerd verspreid over Nederland. In totaal heeft de RDW hier meer dan 4.000 keurmeesters ontvangen. Daarnaast is er een speciale bijlage verschenen bij het blad APK-Keurmeester en is een volledige nieuw en dunner APK-handboek uitgegeven. Voor de eerste keer zijn op de RDW-website digitale voorlichtingsmodules beschikbaar gemaakt voor de keurmeesters. In België is de proef met het uitvoeren van de Nederlandse APK door Belgische keuringsinstanties uitgebreid. De proef beslaat nu bijna heel Vlaanderen. Ook zijn vorderingen gemaakt op het gebied van de APK op Nederlandse voertuigen door Spaanse keuringsbedrijven in Spanje en omgekeerd, keuringen in Nederland aan Spaanse voertuigen. Wederzijdse erkenning van APK-keuringen komt hiermee dichterbij. De RDW heeft over dit onderwerp een lezing gehouden op een internationaal congres over APK.
24
Het meest in het oog springt de grote afname van het aantal afmeldingen LPG-inbouw. Hieraan ligt een combinatie van oorzaken ten grondslag. De belangrijkste is wel de algehele malaise op de automarkt. Deze kwam het sterkst tot uiting bij de wat grotere middenklasse auto’s, die traditioneel beter geschikt zijn voor LPG-inbouw. Daarnaast hebben veel zakelijke rijders gekozen voor hybride auto’s vanwege de gunstige fiscale behandeling. Als derde oorzaak is de, vooral begin 2009, fors lagere benzineprijs aan te wijzen. REGISTRATIE EN INFORMATIEVERSTREKKING De RDW registreert de gegevens van bijna tien miljoen voertuigen en hun eigenaren. De databanken bevatten daarnaast ook vaartuig-, verzekerings-, rijbewijs-, bromfietscertificaat- en persoonsgegevens. Deze registers zijn een belangrijke informatiebron voor medeoverheden en private organisaties. Informatieverstrekking uit de registers
25
De RDW levert Politie, Justitie en BZK op twee manieren informatie. De ene manier is dagelijks een vaste set aan gegevens voor bijvoorbeeld de opsporing van gestolen voertuigen. De andere manier betreft informatie die Politie, Justitie en BZK opvragen van individuele voertuigen bijvoorbeeld bij verkeerscontroles. Meer dan de helft van de informatieverstrekking betrof frequent herhaalde verstrekkingen over voertuigen waar iets mee ‘aan de hand is’ voor de zogenoemde ANPR-controles (automatic numberplate recognition) door de Politie. Circa 10 miljoen bevragingen hadden betrekking op het rijbewijsregister. Een substantieel deel van de gevraagde informatie bestond uit eenvoudige bevragingen, zoals de controle van APK-goedkeuringen. De tellingen vonden plaats op ontvanger van de berichten. In 2009 is het aantal informatieverstrekkingen aan Politie, Justitie en BZK met 16% toegenomen. Dit kwam vooral door een intensivering van landelijke en regionale ANPR-controles. In 2009 heeft het ministerie van Verkeer en Waterstaat een nieuwe informatieprovider aangewezen, namelijk Autotaxatie. Dit heeft geleid tot een toename (10%) van het aantal informatieverstrekkingen aan de voertuigbranche. Deze verlopen via abonnementen. De informatieverstrekking aan het ministerie van Financiën is in 2009 wederom toegenomen. Dit kwam doordat de Belastingdienst extra informatie heeft opgevraagd voor controle en onderhoud van hun gegevens voor de houderschapsbelasting (registervergelijkingen). De informatieverstrekkingen aan particulieren is met 8% gestegen. Mogelijke oorzaken van deze stijging waren de maatschappelijke ontwikkeling van toename internetgebruik en uitbreiding van voertuiggegevens die online via de internetsite van de RDW kunnen worden opgevraagd. Ten opzichte van 2008 is de informatieverstrekking aan verzekeraars met 23% toegenomen. In 2009 is het proces van informatie-uitwisseling tussen de RDW en verzekeraars verder gedigitaliseerd. Dat heeft geleid tot een toename van het aantal informatieverstrekkingen. Verder hebben verzekeraars in 2009 meer extracties opgevraagd uit het verzekeringsregister om de eigen informatie te controleren. In 2009 heeft de RDW 2,25 miljoen keer de geldigheid van een rijbewijs geverifieerd voor de klanten van het Bureau Krediet Registratie (BKR). Dit zijn voornamelijk banken. Ten opzichte van 2008 is dit een daling van 13%. Mogelijke oorzaak is de economische recessie waardoor het aantal transacties (bijvoorbeeld hypotheken) bij banken zijn gedaald. De afdelingen Burgerzaken, Milieuzaken, Parkeerdiensten en Parkeerbelastingen van gemeenten vragen eveneens grote hoeveelheden informatie op. De afdelingen Burgerzaken waren de ‘grootste’ afnemer van informatie. De online informatie die zij hebben opgevraagd wordt geleverd in het kader van de verwerking van aanvragen voor rijbewijzen. Sinds het ‘nieuwe’ rijbewijsdocument op creditcardformaat heeft dit een grote vlucht genomen. In 2009 hebben gemeenten meer rijbewijzen uitgegeven dan in 2008. Dit verklaart ook de stijging in het aantal informatieverstrekkingen (4%). De overige partijen bestaan onder andere uit het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) en de Inspectie Verkeer en Waterstaat. De RDW stelt steeds meer informatie beschikbaar over onder andere milieu. Hierdoor zette de trend van toename van de informatieverstrekkingen aan deze partijen zich door in 2009 (13%). Ook is in 2009 informatie verstrekt voor de uitvoering van de ‘sloopregeling’. Overige informatieverstrekking
26
Klanten hebben steeds meer gebruik gemaakt van de digitale mogelijkheden die de RDW biedt om informatie te verkrijgen. Dit is terug te zien in een verdere stijging van het aantal bezoekers aan www.rdw.nl (4%). De RDW blijft zoeken naar mogelijkheden om de digitale informatieverstrekking verder uit te breiden. In 2009 is Webselfservice uitgebreid om klanten nog beter te helpen bij het vinden van een antwoord. Dit is een module waarin de meest gestelde vragen overzichtelijk worden aangeboden, zodat de klant zelf een antwoord vinden op zijn vraag. Hier is veelvuldig gebruik van gemaakt. Veel eenvoudige vragen die via de telefoon en de e-mail binnenkwamen zijn in 2009 beantwoord via de internetsite van de RDW. Er is dan ook een daling te zien van het aantal telefonische informatieverstrekkingen (-2%) en van het e-mailverkeer (-12%). DOCUMENTAFGIFTE
Kentekenbewijs deel IA Het aantal nieuw afgegeven kentekenbewijzen was in 2009 17% lager dan in 2008. De individuele afgifte (-6%) is minder afgenomen dan de (semi-)versnelde afgifte (-20%). De individuele afgifte bleek minder gevoelig te zijn voor de recessie dan de versnelde afgifte voor nieuwe voertuigen via importeurs. Het aantal individueel afgegeven kentekenbewijzen voor personenauto’s en motorfietsen is het afgelopen jaar zelfs met respectievelijk 5% en 4% gestegen ten opzichte van 2008. Dit kan te maken hebben met een uitspraak van de Hoge Raad waardoor de Belastingdienst een andere rekenmethode moet hanteren voor de BPM bij geïmporteerde auto’s. Hierdoor is het importeren van auto’s voordeliger geworden. Het aantal afgegeven vervangende kentekenbewijzen is in 2009 gedaald met 9%. Dit is deels te verklaren doordat in de eerste drie kwartalen van 2008 ook nog een vervangend kentekenbewijs moest worden aangevraagd als de kentekenplaten vermist waren. De daling van het aantal bijzondere kentekenbewijzen (-23%) werd vooral veroorzaakt doordat in 2009 aanmerkelijk minder transitokentekenbewijzen zijn afgegeven (-46,1%). Dit is een gevolg van de economische recessie waardoor minder import en doorvoer heeft plaatsgevonden. Kentekenbewijs deel IB In 2009 zijn minder tenaamstellingsbewijzen afgegeven. Dit was mogelijk het gevolg van de economische situatie. Vooral bij de postkantoren zijn minder tenaamstellingen geweest. Rijbewijzen De gemeenten verzorgen de reguliere afgifte van rijbewijzen. De RDW handelt de vernieuwing af van rijbewijzen van Nederlanders die in het buitenland verblijven. De levenscyclus van rijbewijzen bedraagt 10 jaar. In 2006 zijn de ‘vette’ jaren aangebroken. Deze lopen tot en met 2011. In de vette jaren worden er jaarlijks rond de 1,8 miljoen rijbewijzen afgegeven, in de magere jaren zijn dit er gemiddeld rond de 1,2 miljoen. 2009 was een ‘vet’ jaar. Daarnaast hadden bromfietscertificaathouders tot 1 oktober 2009 de tijd om het certificaat om te wisselen voor een rijbewijs AM.
27
BEZWAAR EN BEROEP De RDW neemt een veelheid aan besluiten waartegen burgers en bedrijven bezwaar kunnen maken op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarnaast legt de RDW als toezichthouder sancties op aan erkenninghouders en keurmeesters. Ook hier bestaat de mogelijkheid van bezwaar, voorlopige voorziening en beroep.
Ten opzichte van het voorgaande jaar is het totaal aantal ingediende bezwaar- en beroepschriften en gevraagde voorzieningen min of meer stabiel gebleven. Er zijn wel enige verschillen te constateren tussen de verschillende organisatieonderdelen. Zo is het aantal bezwaren door APK-keurmeesters en erkenninghouders Bedrijfsvoorrraad enigszins gestegen. Een lichte daling was te zien op het gebied van rijbewijzen en in de categorie ‘diverse’ waaronder de tenaamstelling van kentekenbewijzen valt. Afhandeling bezwaar en beroep
In de aantallen afgehandelde bezwaar- en beroepszaken was geen significant verschil te zien ten opzichte van het voorgaande jaar.
28
KLACHTEN EN OMBUDSMANZAKEN Klachten In 2009 zijn in totaal 865 klachten binnengekomen bij de RDW. Dat is een substantiële afname ten opzichte van 2008, toen er in totaal 1.327 klachten zijn ontvangen. Dit had een aantal oorzaken. Zo is de productie door de crisis teruggelopen, wat minder klachten genereert. Daarnaast is bij de afdeling Toelating Exceptioneel Transport een module geïntroduceerd waarbij de transporteur zelf zijn routegegevens kan invoeren. Als gevolg hiervan neemt de kans op foute invoer door de RDW af. Tot slot stuurde de divisie Voertuigtechniek geen facturen meer aan klanten die niet zijn verschenen op een keuringsafspraak. Ook dit heeft tot een vermindering in het aantal klachten geleid. In 2009 is 92% van de klachten binnen de RDW-norm van vier weken afgehandeld. 97% is binnen de wettelijke termijn van zes weken afgehandeld. Ten opzichte van 2008 is dit een verbetering. De RDW hecht veel waarde aan de juiste en tijdige afhandeling van klachten en herstelt gemaakte fouten zo snel mogelijk. 65% van de klachten is gegrond verklaard.
Nationale ombudsman Op grond van de Wet Nationale ombudsman kan een burger een klacht indienen over de RDW. De Nationale ombudsman stelt in beginsel geen onderzoek in voordat de interne klachtenprocedure bij de RDW is doorlopen.
Het aantal ombudsmanzaken is in 2009 gehalveerd ten opzichte van 2008. Van de 21 binnengekomen klachten in 2009 zijn er 17 zaken in behandeling genomen via de interne klachtenprocedure bij de klachtencoördinatoren. De Nationale ombudsman is in vijf gevallen een onderzoek gestart. Hiervan heeft de Nationale ombudsman één klacht ongegrond verklaard. Het onderzoek naar één andere klacht is gedurende het onderzoek beëindigd door de Nationale ombudsman. In één zaak is door middel van een expertmeeting geprobeerd een oplossing voor het probleem van de klager te vinden. In die zaak is geen inhoudelijk oordeel gegeven. In twee zaken loopt het onderzoek nog.
29
1.5
Human Resources: de medewerkers
Personele bezetting De gemiddelde bezetting over 2009 was 1.448 fte. De verdeling over de verschillende organisatieonderdelen is als volgt:
Leeftijdsopbouw De gemiddelde leeftijd van de RDW-medewerker in 2009 was 46,3 jaar. Een stijging van 0,9 jaar ten opzichte van het voorgaande jaar. De afdeling OVR was de afdeling met de hoogste gemiddelde leeftijd (53,7 jaar). De afdeling met de langste gemiddelde diensttijd (23,5 jaar) was eveneens OVR. SEO was met een gemiddelde leeftijd van 35,9 jaar de ‘jongste’ afdeling. Ook was SEO de afdeling met de kortste gemiddelde diensttijd (5,6 jaar). De gemiddelde diensttijd bij de RDW was 15,1 jaar. 31% van de medewerkers was vrouw. Dit is vrijwel gelijk aan het percentage werkzame vrouwen in voorgaande jaren. In- en uitstroom In 2009 zijn er 32 nieuwe medewerkers in dienst getreden (2008: 150). 62 Medewerkers hebben de RDW verlaten (2008: 90), waarvan één medewerker een dubbelfunctie had. Niet alle vrijgekomen functies zijn ingevuld. Er is kritisch gekeken of een vacature al dan niet moest worden ingevuld. Ziekteverzuim Het ziekteverzuim in 2009 bedroeg 4,7% een stijging van 0,7% ten opzichte van 2008 (4%). Gemiddeld meldde een medewerker zich 1,7 keer per jaar ziek. In 2008 was dit nog 1,6 keer. De gemiddelde verzuimduur was 10,4 kalenderdagen, een afname van 0,1 dag. Opleidingskosten In 2009 is gemiddeld 853 euro per medewerker geïnvesteerd in opleiding en training. Dat komt overeen met 1,6% van de loonsom. Dit is exclusief training ‘on the job’, heroriëntatie en managementleergang Tools.
30
1.6
Financiële resultaten 2009
FINANCIËLE RESULTATEN 2009 was voor de RDW een enerverend jaar. Net als in 2008 (netto tekort € 7,1 miljoen) werd ook voor 2009 een tekort begroot. Het begrote tekort bedroeg € 6,5 miljoen. Vanwege de recessie dreigde na vaststelling van het FMB een nog groter tekort. De RDW heeft daarop al vroeg in 2009 de nodige maatregelen getroffen om dreigend omzetverlies van € 8 miljoen en tegenvallende kosten van € 8 miljoen binnen het vastgestelde budget op te vangen. Dit heeft geresulteerd in de aangepaste doelstelling van €10,6 miljoen tekort voor 2009. De opbrengsten (exclusief de subsidie Nieuw Rijbewijs) zijn in 2009 met € 4,2 miljoen gedaald naar € 176,2 miljoen, ondanks de indexering van de tarieven met gemiddeld 1,4% (onder andere door een aantal tussentijdse tariefverhogingen). Deze daling werd voor het grootste deel veroorzaakt door de afname in het cluster Afgifte Documenten, met name van de delen 1A. De economische recessie is de belangrijkste oorzaak dat dit taakcluster in totaliteit met 9,2% daalde. De meeste andere taakclusters kenden ook een volumedaling door de recessie. Dit betreft de clusters Typegoedkeuringen (-3,1%), Periodieke Keuringen (-10,2%), Informatieverstrekking (-2,6%) en Ontheffingen (-7,3%). De opbrengsten bij de clusters Erkenningen (+3,0%) en Afgifte Rijbewijzen (+6,5%) zijn gestegen. Voor Erkenningen is de verhoging voor een deel toe te schrijven aan de tussentijdse verhoging van de APK-afmeldtarieven in 2009. De stijging van Afgifte Rijbewijzen wordt voornamelijk veroorzaakt door een hogere afgifte van spoedrijbewijzen en een eindspurt bij de omwisseling van bromfietscertificaten. De hogere afgifte spoedrijbewijzen kwam mede door een tussentijdse verlaging van het drempeltarief in 2008. Op projecten is € 2,5 miljoen meer omzet behaald. Tenslotte bedroeg de subsidie voor het Nieuwe Rijbewijs € 1,8 miljoen, tegen € 1,1 miljoen in 2008. Naast de kosten die in rekening worden gebracht voor de backoffice bij de gemeenten, is het programma Alcoholslot ten laste gebracht van de NRD-subsidie. De bedrijfslasten voor financiële baten en lasten zijn in 2009 met € 6,3 miljoen gedaald tot een niveau van € 183,7 miljoen. Bij het ombuigen van de doelstelling uit het FMB 2009 naar een tekort van € 10,6 miljoen is zeer kritisch naar de kosten gekeken en hebben maatregelen geleid tot een daling van de kosten. Zo daalden de totale personele kosten inclusief inhuur met € 4,7 miljoen (-4,0%). De personele bezetting daalde in 2009 met 29,2 fte naar 1.431,4 fte. De gemiddelde personele bezetting in 2008 was 1.448 fte. De personeelskosten (lonen, pensioen en sociale lasten) stegen desondanks door indexering, vervallen WW-premies en jaarlijkse periodieken met € 5,1 miljoen (6,2%). € 1,1 miljoen van deze stijging is veroorzaakt door het vervallen van het werknemersdeel van de WW-premies. De RDW is eigenrisicodrager voor de WW. De afschrijvingslasten stijgen ten opzichte van 2008 met ruim € 1,1 miljoen. Dit komt door een incidentele herwaardering van het Test Centrum in 2008 door de gestegen indirecte opbrengstwaarde van het Test Centrum. De kosten van de handelingsvergoeding aan de Postkantoren, voor het overschrijven van voertuigen, zijn ook in 2009 weer gedaald met 5,5% ten opzichte van 2008. Dit komt voornamelijk door het lagere aantal afgifte van documenten. De overige bedrijfslasten zijn met 10% gedaald, voornamelijk verklaard door een aanzienlijke daling van inhuur en uitzendkrachten (€ 8,7 miljoen). Kosten voor projecten kende een kostenstijging van bijna een miljoen ten opzichte van 2008. Dit komt vooral door uitbesteed werk voor de ICTprogramma’s in het kader van de mainframe migratie. In 2009 is vooral gewerkt aan de projecten/programma’s: Berichtenbox RDW (projectkosten 2009: € 4,9 mln.), Platformonafhankelijkheid (projectkosten 2009: € 4,2 mln.), Anders Betalen voor Mobiliteit (projectkosten 2009: € 3,3 mln.) en Tenaamstellen (projectkosten 2009: € 2,8 mln.). In 2009 is een begin gemaakt met de beperking van de projectenportefeuille naar het begrootte niveau van het FMB 2010, met name voor de projecturen van de projecten gericht op kwaliteit van dienstverlening en bedrijfsvoering. Daarnaast is er een bijzondere bate van € 2,6 miljoen door een vrijval in de voorziening ambtsjubileum. Deze vrijval is ontstaan door herziene schattingen, waaronder die met betrekking tot de opbouw en het natuurlijk verloop. Ten opzichte van de bijzondere last van € 1,1 miljoen uit 2008,
31
betreffende een claim in verband met een te hoge milieusubsidiering in 2006, zijn de incidentele baten en lasten € 3,7 miljoen lager dan in 2008. De financiële baten zijn door een verslechtering van de liquiditeitspositie en een lagere rentevergoeding met ruim € 1 miljoen gedaald. Het exploitatietekort is in 2009 € 5,3 miljoen. De afwijking van € 5,3 miljoen ten opzichte van het aangepaste netto begrote exploitatieresultaat van € 10,6 miljoen is ontstaan door de meevallende omzet door de clusters Afgifte Rijbewijzen en Afgifte Documenten in het laatste half jaar en het incidentele resultaat door een vrijval van de voorziening ambtsjubileum van € 2,6 miljoen. De invoering van de nieuwe Regeling Voertuigen (IVR) en de eerste fase van de modernisering van de APK hebben geleid tot meerkosten voor de reguliere exploitatiekosten. Als gevolg hiervan heeft een tussentijdse verandering van de tarievenstructuur bij Individueel keuren en Erkenningen plaatsgevonden medio 2009.
Eigen vermogen en reserves Met een netto resultaat van -/- € 5,3 miljoen is het eigen vermogen met 11% afgenomen tot € 44 miljoen. Het eigen vermogen is daarmee ook € 2,8 miljoen lager uitgekomen dan in het FMB van 2009 was begroot. De structurele reserve is met 19,9% onder de maximale 20% van het balanstotaal uitgekomen. De conjunctuurreserve staat vanaf 2007 op het door het ministerie van Verkeer en Waterstaat gestelde maximum van € 9,1 miljoen.
32
De recessie heeft een grote impact op het rekenmodel van de conjunctuurreserve. De werkelijke aantallen deel 1A zijn ten opzichte van de op basis van de CPB-gegevens geprognotiseerde aantallen van het rekenmodel meegevallen. Daarom heeft in 2009 een onttrekking uit de conjunctuurreserve plaatsgevonden van € 2,5 miljoen. In 2010 vindt een herijking van het model plaats. De bestemmingsreserve Rijbewijzen wordt gedoteerd met € 2,5 miljoen en komt hiermee op € 7,1 miljoen. Met deze reserve wordt de 10-jarige vervangingscyclus overbrugd die historisch is bepaald voor rijbewijzen. De bestemmingsreserve voor APK/Importkeuringen is in 2009 volledig afgebouwd door verlaging van de RDW-tarieven in 2008. Dit is met het ministerie van Verkeer en Waterstaat afgesproken bij het vaststellen van het FMB 2008. De reserve voor flankerend beleid voor de opvang van de kosten Vernieuwing Rijksdienst blijft actueel. In het FMB van 2009 is hiervoor goedkeuring van Verkeer en Waterstaat verkregen. Hierbij is dezelfde berekenmethode als in de Rijksbegroting gebruikt. De gesprekken met het ministerie van Verkeer en Waterstaat over definitieve invulling van de taakstelling van 138 minder fte zijn nog lopende, waardoor de reserve in 2009 niet is gemuteerd. De reserve beleidsinitiatieven is per saldo met € 0,9 miljoen afgenomen door de kosten voor de herziening van het voertuigreglement, die overigens € 2,1 miljoen hoger waren dan begroot. Voor de conversie landbouwvoertuigen is onveranderd € 2,6 miljoen gereserveerd, om een deel van de (onderzoeks)kosten van de kentekening van land- en bosbouwvoertuigen te financieren. Tenslotte is de wettelijke reserve immateriële vaste activa door investeringen in zelfontwikkelde software met € 0,5 miljoen gegroeid naar € 2,7 miljoen. Investeringen De investeringen in materiële en immateriële vaste activa bedroegen in 2009 € 7,6 miljoen. € 5 miljoen is geïnvesteerd in onder andere het huisvestingsconcept Zoetermeer en de vervanging van diverse hard- en software. Daarnaast is er verbouwd aan het keuringsstation in Den Bosch. In 2009 is € 2,6 miljoen geïnvesteerd in immateriële vaste activa: € 1,3 miljoen in de aanschaf van externe software en hetzelfde bedrag in door de RDW ontwikkelde software. Dit laatste betreft een module voor E-learning en de ontwikkeling van software voor de aan SAP-gekoppelde kassa’s. Treasury Sinds 2003 participeert de RDW in het zogeheten schatkistbankieren. Hierbij roomt het ministerie van Financiën dagelijks de standen op de bankrekeningen van de RDW af. De RDW ontvangt interest over het positieve saldo. De liquiditeit is in 2009 met € 9 miljoen gedaald naar € 22 miljoen. Dit is voornamelijk het gevolg van het negatieve nettoresultaat en een hoger werkkapitaalbeslag. Om de renteopbrengsten te optimaliseren zijn termijndeposito’s afgesloten bij het ministerie van Financiën. In 2003 is een leencapaciteit van € 35,0 miljoen overeengekomen met het ministerie van Financiën. Deze financieringsovereenkomst voorziet onder meer in een vaste 3,43%-lening van € 12,0 miljoen (aflosbaar op 2 augustus 2010). Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft een garantie afgegeven voor de nakoming van de rente- en aflossingsverplichtingen uit deze overeenkomst. In 2010 zal de herfinanciering plaatsvinden. FINANCIËLE VOORUITZICHTEN De tariefstijgingen in het financieel meerjarenbeleidsplan (FMB) 2010 zijn op verzoek van het ministerie van Verkeer en Waterstaat naar beneden bijgesteld. In plaats van de door de RDW voorgestelde 4,75% verhoogt de RDW in 2010 de tarieven met gemiddeld 2,8%. Aanvankelijk had de RDW een grotere tariefstijging begroot om de kostendekkendheid weer te verbeteren, na enkele jaren met een gemiddelde tariefdaling. Hoewel het CPB in december aan heeft gegeven dat de Nederlandse Economie (BBP) met gemiddeld 1,5% zal groeien in 2010, heeft de RDW op verzoek van het ministerie van Verkeer en Waterstaat besloten om de tarieven niet in één keer terug te brengen op het hogere kostendekkende niveau. Op deze wijze ontziet de RDW de afnemers van RDW-diensten in deze tijd van recessie. Het in het FMB begrote exploitatietekort komt hiermee uit op € 6,9 miljoen.
33
Omzet en tariefontwikkeling Voor 2010 is een omzetstijging van € 3,2 miljoen begroot ten opzichte van 2009 (inclusief de subsidie Nieuw Rijbewijs). Hierin is de tariefstijging om te komen tot kostendekkende taakclusters van 2,8% verwerkt. In 2010 is een geringe volumestijging begroot en de omzetstijging is een gevolg van de tariefstijging in alle taakclusters. Naast de omzet uit tariefstijging zijn er lagere overige inkomsten van € 0,2 miljoen begroot voor projecten voor derden. Kostenontwikkeling In het FMB 2010 is, mede gelet op de taakstelling van 138 fte, een verdere afname in de personele bezetting voorzien. Afhankelijk van de nadere afspraken met Verkeer en Waterstaat wordt de resterende daling in fte’s bepaald, teneinde uitvoering te geven aan de taakstelling. Naast een lagere bezetting is er voor 2010 een lagere inhuur van personeel en minder inhuur van adviesbureaus begroot. Tevens zal er onderzocht worden of meer werk uitbesteed kan worden, dat lijdt tot een stijging van de out-of-pocket kosten. Naar verwachting stijgen de kosten na financiële baten en lasten in het FMB 2010 met 2,5% ten opzichte van de realisatie 2009. De personele kosten blijven in lijn met de kosten van 2009 als gevolg van de verwachte lagere bezetting. In 2009 werd er bedrijfsbreed een bijdrage geleverd om de realisatie op de begroting gelijk of beter uit te laten komen. In 2010 is voornamelijk een stijging van de algemene kosten begroot, omdat leveranciers een prijsindexatie doorberekenen in de afgenomen diensten. Reserves De in het FMB begrote eindwaarde van het eigen vermogen per eind 2010 was € 32,2 miljoen. Na de definitieve vaststelling van het resultaat over 2009 zal deze uitkomen op € 37,1 miljoen. De structurele reserve daalt naar verwachting tot ca. 13% van het balanstotaal. De verwachting is dat de reserve ook in 2010 toereikend zal zijn. In 2010 zal een herijking van het conjunctuurmodel plaatsvinden. De bestemmingsreserve Rijbewijzen groeit conform het FMB naar € 8,7 miljoen. De uitputting van de reserve Flankerend beleid is onbekend, omdat de effecten van de Vernieuwing Rijksdienst nog niet zijn in te schatten. Hetzelfde geldt voor de reserve Beleidsinitiatieven. Het is nog niet duidelijk of en wanneer nieuw beleid voor de kentekening van landbouwvoertuigen wordt uitgevoerd. Investeringen en financiering De investeringen groeien met € 8,5 miljoen naar € 16,1 miljoen in 2010. Voor de immateriële investeringen is € 4,6 miljoen begroot. De begroting voor investeringen in materiële vaste activa bedraagt € 11,4 miljoen. De verbouwingen in Groningen en Zoetermeer en de aanschaf van automatiseringsapparatuur zijn enkele grotere investeringen. Met het begrote exploitatieverlies en de aflossing van de vaste lening van € 12 miljoen zal de liquiditeit verder dalen en leiden tot een nieuw beroep op financiering door het ministerie van Financiën.
34
1.7
In control verklaring
I. Visie en ambities ten aanzien van de bestuursmededeling en het in control zijn De directie van de RDW ziet risicomanagement als een wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering. Het risicobeheersingsplan wordt jaarlijks geactualiseerd door het management van de RDW, waarna het wordt afgestemd met de Auditcommissie en de Raad van Toezicht. Op basis van de risicoanalyse zijn strategische restrisico’s gedefinieerd, oorzaak en gevolg in kaart gebracht en zijn preventieve actieplannen opgesteld. Deze plannen zijn geïntegreerd in de afdelingsplannen van de divisies en afdelingen. In 2009 zijn deze voortvarend opgepakt. II. Toelichting op het door de organisatie gehanteerde risicomanagementraamwerk Risicoanalyse De RDW beschikt over een actuele risicoanalyse die door het management is opgesteld. Op basis van deze analyse zijn strategische restrisico’s gedefinieerd, zijn oorzaak en gevolg in kaart gebracht en zijn preventieve actieplannen opgesteld. Deze plannen zijn geïntegreerd in de afdelingsplannen van de divisies en afdelingen. In het laatste kwartaal van het jaar wordt de risicoanalyse voor het volgend jaar geactualiseerd. Interne beheersmaatregelen Op basis van de bestaansgrond en de missie van de RDW is de Strategie opgesteld. In dit plan zijn strategische doelstellingen geformuleerd waarmee de RDW aangeeft via welke weg het op langere termijn de missie wil realiseren. De Strategie wordt jaarlijks op actualiteit bezien en eens per drie jaar vernieuwd. Daarbij vindt afstemming plaats met de Raad van Toezicht en de medewerkers van de RDW. Vervolgens wordt het plan nog aangepast en eind januari verspreid binnen de organisatie. De verschillende projecten en activiteiten die we bij de RDW uitvoeren om de dienstverlening te verbeteren en de organisatie op een hoger plan te brengen, zijn terug te vinden in de Jaaragenda. Deze zijn dus de concrete invulling van hoe de strategische doelstellingen worden gerealiseerd in het betreffende jaar. Op basis van de Strategie en de Jaaragenda worden de divisie- en afdelingsplannen opgesteld. In deze plannen staat hoe de verschillende divisies en afdelingen bijdragen aan het realiseren van de Jaaragenda, en daarmee de Strategie. Afspraken uit die divisie- en afdelingsplannen worden opgenomen in zogenoemde managementcontracten. Deze dienen om gedurende het jaar goed te kunnen bekijken of en hoe de activiteiten worden uitgevoerd. Per kwartaal spreekt de directie de voortgang met de divisie- en afdelingsmanagers. Er zijn interne beheersmaatregelen (zoals procedures) voor het maken van de begroting, de financiële administratie en verslaglegging, voor primaire en ondersteunende processen en voor geprogrammeerde controles en logische toegangsbeveiliging. De interne controleafdeling van de RDW ziet toe op de naleving van deze beheersmaatregelen. In een enkel geval gebeurt dat in samenwerking met de accountants van KPMG. Jaarlijks wordt hierover gerapporteerd aan de directie en de Raad van Toezicht. Zo nodig volgen verbeteracties. De voortgang van de verbeteracties wordt met de directie en de Raad van Toezicht besproken. Binnen de RDW wordt de Prince2-methodiek toegepast voor projectbeheersing. Per kwartaal wordt gerapporteerd over de voortgang van de projecten aan het MT, de directie en de Raad van Toezicht. Handvest Publieke Verantwoording In het kader van het Handvest Publieke Verantwoording wordt de RDW periodiek gevisiteerd door het Visitatiecollege. Het object is de manier waarop de RDW zijn publieke verantwoording organiseert en daaraan invulling geeft. De aandachtspunten uit deze Visitatie worden verwerkt in de managementcontracten van het MT. De voortgang wordt elk kwartaal besproken met de directie.
35
Betrouwbaarheidsmanagement Vele partijen maken gebruik van de gegevens die bij de RDW zijn opgeslagen. Betrouwbaarheid van deze gegevens is dus uitermate belangrijk. Een goede beveiliging van de systemen en van de communicatie met andere organisaties is een vereiste. Betrouwbaarheidsmanagement bij de RDW bestaat uit verschillende elementen. Audits De RDW voert diverse audits uit. Een daarvan is de audit waarbij wordt gekeken of de registers, processen en beheersingsmaatregelen voldoen aan het door de directie geaccordeerde normenkader. In 2009 zijn drie audits uitgevoerd: één op het Basis Kentekenregister (BKR), één op het Bromfietscertificatenregister (CRB) en één op het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksoverheid (VIR). De audits hebben aangetoond dat de systemen voldoen aan de daaraan gestelde normen. Ook in 2010 zullen audits plaatsvinden, in ieder geval op het BKR en het CRB. BKR en CRB Door KPMG is in 2009 vastgesteld dat het stelsel van interne beheersingsmaatregelen ter waarborging van de betrouwbaarheid van de gegevensverwerking in en rondom deze registers voldeed aan de in opzet gestelde normen. VIR De RDW moet voldoen aan het VIR, het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksoverheid. Onderdeel van het VIR is het evalueren en zo nodig aanpassen van het beveiligingsbeleid. In 2009 heeft KPMG als onafhankelijke auditor vastgesteld dat de RDW voldoet aan het VIR, waarmee de RDW dus ‘VIRproof’ is. Nieuw beveiligingsconcept In 2009 is gestart met de certificering van het ICT Bedrijf van RDW conform ISO 27001, een internationale standaard voor informatiebeveiliging. Belangrijk aspect is het kwantificeren van risico’s en op basis hiervan beheersmaatregelen te implementeren. De RDW overweegt om in 2010 alle divisies te certificeren conform ISO 27001. III Nadere specificatie belangrijkste risico’s/thema’s en voorgestelde beheersingsmaatregelen Het risicobeheersingplan heeft drie aandachtsgebieden waar de RDW een mogelijk risico loopt. Per aandachtsgebied worden concrete, meer specifieke risicogebieden onderkend. Om de (mogelijke) risico’s te beheersen worden preventieve maatregelen voorgesteld. De volgende aandachtsgebieden worden onderscheiden: Politiek De RDW is voor de taakuitvoering afhankelijk van besluitvorming in ‘Den Haag’ en in toenemende mate van ‘Brussel’. Deze politieke afhankelijkheid kan gevolgen hebben voor het takenpakket en een bedreiging vormen voor de bedrijfsvoering en de zelfstandigheid van de RDW. Goede contacten met de politiek en vooral het ambtelijk ‘voorportaal’ zijn om die reden belangrijk. De beleidsbepalers moeten voldoende oog hebben voor het belang dat de RDW heeft voor de samenleving. - Reductie personeelsbestand met 10%: De RDW is een tariefgefinancierde ZBO met een personele bezetting die voor het grootste gedeelte meebeweegt met de werklast van de dienstverlening. Variaties ontstaan door krimp/groei van de dienstverlening en door de conjunctuur. Het risico bestaat dat de taakstelling Rijk geen rekening houdt met de variabiliteit en dat de kwaliteit van de dienstverlening onder druk komt te staan. Om die reden wordt intensief overlegd met Verkeer en Waterstaat over een taakstelling die wel rekening houdt met variabiliteit van de dienstverlening. Omgeving Bij dit aandachtsgebied speelt de permanente dreiging dat de RDW bestaande of nieuwe wettelijke of opgedragen taken verliest aan uitvoeringsorganisaties in ons land of in Europa. De RDW moet daarom alert zijn op kansen en bedreigingen in de omgeving en van de Europese zusterorganisaties.
36
- Invoering Non-M1 richtlijn: Op 29 april 2009 is de nieuwe kaderrichtlijn in werking getreden. Hierdoor is het voor bedrijfsauto's, bussen en aanhangwagens mogelijk geworden een Europese in plaats van een nationale typegoedkeuring aan te vragen bij een Europese goedkeuringsautoriteit naar keuze. De afdeling Typegoedkeuringen is al in 2008 gestart met de uitgifte van Europese typegoedkeuringen. De afdeling profileert zich door advisering, flexibiliteit en de realisatie van korte doorlooptijden van de processen die leiden tot de van de afgifte van typegoedkeuringen en certificaten. Het succes van deze strategie heeft geleid tot een toegenomen vraag, Slagvaardigheid Het is belangrijk dat de RDW slagvaardig kan inspelen op veranderingen in zijn omgeving. Om goed en vooral tijdig op veranderingen in te kunnen spelen moet de interne organisatie, de personele kwantiteit en kwaliteit afgestemd zijn op de marktbehoefte. Voorwaarden zijn ondermeer een goede financiële basis en innovatief vermogen (bijv. het doorzetten van ICT vernieuwing). - Uitbreiding gebruik kentekenregister: Het kentekenregister wordt in toenemende mate gebruikt bij milieuwetgeving en subsidieverstrekking. Daardoor worden er hogere eisen gesteld aan het register. Met een datakwaliteitstool en risicomanagement op toelevering van de milieugegevens worden passende maatregelen genomen. - Duur recessie: De gevolgen van de recessie waren in 2009 vooral voelbaar bij de afgifte van kentekendocumenten delen IA (-25%) en delen IB (-6%). De conjunctuurreserve lijkt niet toereikend om kostendekkendheid te bereiken. Voor 2010 is een beperkte tariefverhoging doorgevoerd. Met Verkeer en Waterstaat wordt overleg gepland over de omvang en de toepassing van deze reserve. Voor de arbeidsintensieve dienstverlening wordt een flexibele schil aangehouden om conjunctuurschommelingen op te vangen. - Vergrijzing RDW personeel: De gemiddelde leeftijd van RDW medewerkers is 47 jaar. Dit brengt risico’s met zich mee als de inzetbaarheid en de uitstroom van medewerkers. In het strategisch HRplan wordt ondermeer gewerkt aan employability en personeelsplanning. - Migratie Mainframe naar Doelplatform: In 2010 en 2011 wordt de migratie van het Unisysmainframe naar een Wintelplatform uitgevoerd. Om de continuïteit van de bedrijfsvoering te garanderen vindt de migratie naar het doelplatform stap voor stap plaats met de nodige checks and balances. Voor het geval de risico’s zich manifesteren wordt naast specifieke reserves en/of voorzieningen een structurele reservepositie van maximaal 20% van het balanstotaal aangehouden. IV In control statement Verantwoordelijkheden en toetsingen De directie is verantwoordelijk voor de opzet en werking van de op de RDW toegesneden interne risicobeheersings- en controlesystemen. Deze systemen zijn ingericht om significante risico’s te beheersen en om de realisatie van operationele en financiële doelstellingen te waarborgen. De interne risicobeheersings- en controlesystemen van de RDW kunnen echter geen absolute zekerheid bieden tegen het niet realiseren van de doelstellingen van het bedrijf; noch kunnen deze systemen alle onjuistheden van materieel belang, verlies en fraude geheel voorkomen. In 2004 is de ‘Code Goed Bestuur’ door de Handvestgroep Publiek Verantwoorden opgesteld. Om zijn verantwoordelijkheden te kunnen dragen, heeft de directie de interne risicobeheersings- en controlesystemen van de RDW gedurende het verslagjaar op systematische wijze geanalyseerd, geëvalueerd en bewaakt. De directie heeft de effectieve werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen vastgesteld. Zowel de opzet, de werking en de aangebrachte significante verbeteringen zijn besproken met de Auditcommissie en de Raad van Toezicht.
37
Conclusie De directie is van mening dat de risicobeheersings- en controlesystemen adequaat zijn ingericht en effectief hebben gewerkt. Het geheel van de hierboven bedoelde werkzaamheden heeft geen indicaties opgeleverd die afbreuk doen of zouden moeten doen aan onze conclusie. De directie Zoetermeer, 5 maart 2010
drs. J.G. Hakkenberg drs. H. van Santen
38
1.8
Governance
RDW De RDW is een tariefgefinancieerd, zelfstandig bestuursorgaan dat op basis van de Wegenverkeerswet wettelijke, en door de minister van Verkeer en Waterstaat opgedragen taken uitvoert. Hieronder een overzicht van de taken en bevoegdheden van de diverse partijen: Minister van Verkeer en Waterstaat > heeft ministeriële eindverantwoordelijkheid over de RDW. > houdt toezicht op hoofdlijnen op het functioneren van de RDW. > wordt geïnformeerd door de Raad van Toezicht en de directie van de RDW. > geeft goedkeuring aan onder meer de begroting en de tarieven. > benoemt de leden van de Raad van Toezicht. > keurt de bezoldiging van de directie goed. Raad van Toezicht > ziet toe op de werkzaamheden van de directie en staat die met raad ter zijde. > legt verantwoording af aan de Minister over het eigen functioneren. > geeft goedkeuring aan onder meer de begroting, het jaarverslag en de jaarrekening, het rechtspositiereglement van het personeel, de bezoldiging van de directie en investeringen. > heeft een Auditcommissie en een Remuneratiecommissie. > benoemt de leden van de directie. > bestaat uit vijf leden. Directie RDW > is belast met de dagelijkse leiding van de RDW. > is verantwoordelijk voor de uitvoering van de opgedragen taken. > ziet toe op een correcte naleving van mandaatregelingen, het Informatiestatuut, het reglement voor het financiële beheer en van toepassing zijnde wet- en regelgeving. > laat zich daarbij bijstaan door een managementteam. > legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht over het gevoerde beleid. > verstrekt de Minister inlichtingen die deze ten behoeve van zijn taakuitoefening nodig oordeelt. > bestaat uit twee leden. OVERIGE BELANGHEBBENDEN Voor een goede uitvoering van de publieke taken onderhoudt de RDW op gestructureerde wijze relaties met diverse andere ministeries en overheidsinstellingen, verschillende sectoren in de voertuigbranche, verzekeraars, leasemaatschappijen en met individuele branche- en belangenorganisaties. Gebruikersoverleg voertuigbranche Het gebruikersoverleg voertuigbranche bevordert de aansluiting tussen de werkwijze van de voertuigbranche en de RDW. Het bespreekt naast onderwerpen op voertuigtechnisch gebied en regelgeving ook tarieven van de RDW, de strategie en de jaaragenda van de RDW. Deelnemers zijn vertegenwoordigers van de RDW en organisaties uit de voertuigbranche en van het ministerie van Verkeer en Waterstaat.
39
Branche Begeleidingsgroep (BBG) De Branche Begeleidingsgroep overlegt periodiek over voertuigdocumenten en registratie, en stemt specifieke onderwerpen, nieuwe diensten en voornemens van de RDW af. Deelnemers zijn vertegenwoordigers van de RDW en verschillende brancheorganisaties. Stichting Overlegorgaan APK (SO APK) Deze stichting adviseert de minister van Verkeer en Waterstaat over aangelegenheden in het kader van de APK. Deelnemers zijn alle bij de APK betrokken partijen. Ter afstemming van (beleids-)ontwikkelingen voeren de RDW en haar belangrijkste opdrachtgever, het ministerie van Verkeer en Waterstaat, gestructureerd overleg in een aantal overleggremia: Managementoverleg Implementatie (MOI ) Het MOI bewaakt de voortgang en implementatie van regelgeving en richtlijnen. Coördinatieberaad Voertuigbeleid (CBV) Het CBV richt zich op beleidsvoorbereiding, implementatie en uitvoering van (inter)nationale regelgeving op voertuigtechnisch gebied. Coördinatieberaad Documenten en Informatie (CDI) Het CDI richt zich op beleidsvoorbereiding, implementatie en uitvoering van (inter-)nationale regelgeving op het gebied van documenten en gegevens van voertuigen en hun eigenaren. Voor rijbewijzen voeren het Ministerie en de RDW daarnaast overleg met de overige ketenpartners binnen de rijbewijsketen in het Coördinatie Overleg Rijbewijzen en Certificaten (CORC). PUBLIEKE VERANTWOORDING De maatschappelijke positie van de RDW vereist een kwalitatief hoge dienstverlening en een zorgvuldige publieke verantwoording. Om daar invulling aan te geven, is de RDW onder meer lid van de Handvestgroep en de Rijksbrede Benchmarkgroep. Handvestgroep Publiek Verantwoorden Deze groep bestaat uit twaalf uitvoeringsorganisaties. Ze wil zich naast het afleggen van ministeriële verantwoordelijkheid, tevens publiek verantwoorden over de kwaliteit van dienstverlening. Daarnaast handelt deze groep volgens de thema’s Kwaliteit, Prijs/prestatie, Transparantie en Responsief handelen en participatie. Tevens geeft ze uitvoering aan de ‘Code Goed Bestuur uitvoeringsorganisatie’. Zie ook www.publiekverantwoorden.nl Rijksbrede Benchmarkgroep Deze groep bestaat uit 28 uitvoeringsorganisaties die zich regelmatig met elkaar vergelijken daar waar het de bedrijfsvoering betreft. De aangesloten organisaties hebben als doel gesteld van elkaar te leren om zodoende de bedrijfsvoering te verbeteren. Zie ook www.rbb-groep.nl. Manifestgroep Sinds 2005 is de RDW lid van de Manifestgroep. In totaal doen twaalf grote uitvoeringsorganisaties hieraan mee. De leden van de Manifestgroep spannen zich gezamenlijk in om de elektronische dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren.
40
1.9
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
De maatschappelijke positie van de RDW vereist een kwalitatief hoge dienstverlening en een zorgvuldige publieke verantwoording. In het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen hanteert de RDW hiertoe een aantal thema’s. Deze staan beschreven in ISO 26000, de richtlijn voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het gaat om de bereidheid van een organisatie om verantwoordelijkheid te nemen voor de gevolgen die haar activiteiten en beslissingen heeft op de mens, milieu en maatschappij, en om daar publiek verantwoording over af te leggen. Algemeen De RDW heeft stappen ondernomen voor het structureel inbedden van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) in de organisatie. De aanleiding hiervoor was een in opdracht van de directie uitgevoerde nulmeting naar duurzaamheid in de bedrijfsvoering bij de RDW. De meting laat zien dat de RDW het op gebieden als wet- en regelgeving, HR-beleid en communicatie met klantengroepen goed doet. Verbeteringen zijn mogelijk op het gebied van milieu, omgeving en de keten. Binnen het MT is afgesproken plannen op te stellen voor duurzame inkoop, om duurzaamheid in het nieuwe vervoerplan ten uitvoer te brengen en om nieuwe initiatieven uit de organisatie aan te moedigen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen in 2009 In 2009 heeft de RDW verschillende activiteiten uitgevoerd op een aantal thema’s. De thema’s zijn: milieu, sociaal en economisch. Deze zijn conform het onderzoek van HighQ. Milieu: 1. Milieubeleid: duurzame productie en consumptie, voorkomen van vervuiling, duurzaam gebruik van onze grondstoffen en klimaatverandering De RDW voert een pilot Elektrisch rijden en gedragsbeïnvloeding CO2 uit. De RDW voldoet aan de wettelijke milieueisen. Er is in 2009 een nieuw vervoerplan vastgesteld. Onderdeel daarvan is de overgang naar categorie A, B, C-leaseauto’s, het stimuleren van het gebruik van openbaar vervoer en videoconferencing. Een milieubeleidsplan is in ontwikkeling. Sociaal: 2. Gedragscode: transparant & ethisch gedrag De RDW heeft een integriteitsbeleid en gedragscode voor alle medewerkers. 3. Wet- en regelgeving: voldoen aan wettelijke normen en in lijn met internationale normen en gedragsregels; De RDW werkt binnen kaders van wet- en regelgeving. Jaarlijks wordt een rechtmatigheidsverklaring aangeleverd bij het jaarverslag. Deze is afgegeven door de externe accountant. 4. Goed bestuur: hele systeem van het besturen van een organisatie en de bijbehorende besluitvormingsprocessen Taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden en de bedrijfsrisico’s zijn goed in kaart gebracht. Met het ministerie van Verkeer en Waterstaat is een toezichtsarrangement overeengekomen. Er vindt identificatie plaats met de Code Goed Bestuur van de Handvestgroep Publiek Verantwoorden. 5. HR beleid: arbeidsomstandigheden (arbo, gezondheid, veiligheid en de relatie tussen werknemer en werkgever) De RDW heeft een strategisch HR beleid waarin aandacht is voor de ontwikkeling van medewerkers en de balans tussen werk en privé. Eens in de drie jaar houdt de RDW een medewerkerstevredenheidsonderzoek. Verbeterpunten die daaruit voortkomen worden uitgevoerd. Uit onderzoek door Intermediair is de RDW in 2009 naar voren gekomen als beste werkgever in de publieke sector.
41
Economisch: 6. Klantenbeleid: eerlijke marketing, eerlijk en volledig informeren van de klant, beschermen van gezondheid en veiligheid van klanten, duurzame consumptie, ‘labelling’, service naar klanten, geschillenoplossing, voorkomen van misleiding, werken volgens reclamecodes en de bescherming van klantengegevens en privacy De klant staat centraal. Met brancheorganisaties wordt structureel overleg gevoerd. Er zijn digitaliseringstrajecten om de klant beter van dienst te zijn. Eens in de twee jaar worden klanttevredenheidsonderzoeken uitgevoerd. 7. Omgevingsbeleid: zorgen dat lokale gemeenschappen mee kunnen profiteren van activiteiten in hun regio. Dit kan door de lokale gemeenschap bij de activiteiten te betrekken. Maar dit is ook mogelijk door bij te dragen aan economische ontwikkeling en sociale ontwikkeling De omgeving wordt op ad hoc basis gediend, medewerkers van AutiTalent zijn bijvoorbeeld ingezet bij het digitaliseren van personeelsdossiers. Kennisdeling met nieuwe EU-landen vindt plaats tegen minimale kosten. De RDW biedt stageplaatsen aan. 8. Ketenbeleid: vermijden van corruptie en omkoperij, op verantwoordelijke manier inmengen in politiek, bevorderen van MVO in de (inkoop) keten en eigendomsrechten In aanbestedingstrajecten zijn de door SenterNovem geformuleerde minimumeisen voor MVO opgenomen.
42
2.
FINANCIEEL VERSLAG
2.1 Jaarrekening RDW
43
2.2
Exploitatierekening 2009
44
2.3
Kasstroomoverzicht 2009
45
2.4
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Algemeen Per 1 juli 1996 is de wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet, houdende regeling van de verzelfstandiging van de Rijksdienst voor het Wegverkeer, in werking getreden. Vanaf deze datum is de RDW een Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) en heet de dienst in het maatschappelijk verkeer: RDW. De RDW, voertuigautoriteit in Nederland, bewaakt de veiligheids- en milieuaspecten van het Nederlandse voertuigpark. Daarnaast registreert de RDW de gegevens van voertuigen, hun eigenaren en de afgegeven documenten zoals kenteken- en rijbewijzen. Ook verstrekt de RDW hierover informatie aan autoriteiten in binnen- en buitenland. Toegepaste standaarden De jaarrekening van de RDW is opgesteld overeenkomstig de bepalingen van Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Aanvullend zijn in de Gemeenschappelijke verklaring ter gelegenheid van de Verzelfstandiging van de Dienst voor het Wegverkeer (het Vademecum) afspraken met het ministerie van Verkeer en Waterstaat over de samenstelling en omvang van het vermogen vastgelegd. Daarbij is het vermogen geclassificeerd volgens nadere met het ministerie van Verkeer en Waterstaat gemaakte afspraken. De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten. Waarderingsgrondslagen De cijfers over 2008 zijn geherrubriceerd teneinde vergelijkbaarheid met 2009 mogelijk te maken. Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de RDW zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de exploitatierekening opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van de RDW. De opstelling van de jaarrekening vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen
46
afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Grondslagen voor de omrekening van vreemde valuta Transacties luidend in vreemde valuta worden in euro's omgerekend tegen de geldende wisselkoers per de transactiedatum. In vreemde valuta luidende monetaire activa en verplichtingen worden per balansdatum in de functionele valuta omgerekend tegen de op die datum geldende wisselkoers. Nietmonetaire activa en passiva in vreemde valuta’s die tegen historische kostprijs worden opgenomen, worden in euro’s omgerekend tegen de geldende wisselkoersen per de transactiedatum. De bij omrekening optredende valutakoersverschillen worden als last in de exploitatierekening opgenomen. Stelselwijzigingen Tot 1 januari 2009 vond de verwerking en waardering van pensioenregelingen plaats aan de hand van hun kenmerken en risico’s. Bij regelingen waarbij alleen de verplichting bestond om de overeengekomen bijdragen te betalen aan het pensioenfonds, de zogeheten toegezegdbijdrageregelingen, was de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk aan de over de periode verschuldigde pensioenpremie. Bij alle andere regelingen, de toezegd-pensioenregelingen, werd de nettoverplichting uit hoofde van de regeling bepaald door een schatting te maken van de pensioenaanspraken die werknemers hadden opgebouwd in ruil voor hun diensten in de verslagperiode en voorgaande perioden. Deze pensioenaanspraken werden gedisconteerd om de contante waarde te bepalen, en de actuele waarde van de fondsbeleggingen werd hierop in mindering gebracht. De berekening werd uitgevoerd volgens de ‘projected unit credit’-methode. In 2009 heeft de Raad voor de Jaarverslaggeving een nieuwe Richtlijn 271.3 over pensioenen gepubliceerd, die met onmiddellijke ingang mag worden toegepast. Uitgangspunt van de nieuwe Richtlijn is dat voor alle pensioenregelingen de te verwerken pensioenlast in principe gelijk is aan de verschuldigde pensioenpremie, tenzij sprake is van additionele verplichtingen op balansdatum. Besloten is deze Richtlijn met ingang van 1 januari 2009 toe te passen, wat heeft geleid tot een wijziging in de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling. De wijziging in grondslagen heeft geen effect op het vermogen van RDW per 1 januari 2009, aangezien de toegezegde pensioenregeling in 2008 is verwerkt als toegezegde bijdrageregeling. Financiële instrumenten Financiële instrumenten omvatten vorderingen, liquide middelen, leningen, handelsschulden en overige te betalen posten. Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde. Na de eerste opname worden financiële instrumenten gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. Immateriële vaste activa De zelf ontwikkelde software is, voor zover daar een economisch voordeel tegenover staat, gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, verminderd met de afschrijvingen, of tegen het economisch voordeel indien dat lager is. De afschrijvingen zijn lineair berekend en gebaseerd op de geraamde economische levensduur. De restwaarde is op nihil gesteld. De gekochte software is gewaardeerd tegen de aanschafprijs, verminderd met de afschrijvingen, of tegen de bedrijfswaarde indien deze lager is. De afschrijvingen zijn lineair berekend en gebaseerd op de geraamde economische levensduur. Voor zover niet anders is vermeld, is de restwaarde op nihil gesteld. Voor het nog niet afgeschreven deel van de geactiveerde ontwikkelingskosten wordt een wettelijke reserve gevormd.
47
Materiële vaste activa Materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de aanschafprijs, verminderd met de afschrijvingen, of tegen de bedrijfswaarde indien deze lager is. De afschrijvingen zijn lineair berekend en zijn gebaseerd op de geraamde economische levensduur. Hierbij is rekening gehouden met de restwaarde. Voor zover niet anders is vermeld, is de restwaarde op nihil gesteld. Onderhoudsuitgaven worden slechts geactiveerd indien zij de gebruiksduur van het object verlengen. Bijzondere waardeverminderingen Vaste activa met een lange levensduur dienen te worden beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen wanneer wijzigingen of omstandigheden zich voordoen die doen vermoeden dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief te vergelijken met de geschatte contante waarde van de toekomstige nettokasstromen die het actief naar verwachting zal genereren. Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de geschatte contante waarde van de toekomstige kasstromen, worden bijzondere waardeverminderingen verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde. Voorraden (Kantoor)voorraden zijn gewaardeerd op historische aanschafwaarde. Onderhanden werk Het onderhanden werk immateriële vaste activa is gewaardeerd tegen de directe kosten inclusief een opslag voor de algemene kosten. Het bedraagt maximaal de verwachte waarde van het economisch voordeel minus de nog te besteden projectkosten. Het onderhanden werk bij de voorraden is gewaardeerd op basis van het aantal lopende opdrachten per balansdatum en het gemiddelde percentage gereed gekomen product. Per balansdatum is 50% van het resultaat genomen. Vorderingen De vorderingen zijn gewaardeerd op de nominale waarde, onder aftrek van een voorziening voor niet inbaar geachte posten. Voorzieningen Voorzieningen zijn getroffen voor bekende verplichtingen en verliezen. Dit gebeurt eveneens voor de risico's van toekomstige verplichtingen en verliezen, onder de voorwaarden dat hiervan een redelijke schatting kan worden gemaakt en dat de oorsprong moet liggen in huidig boekjaar. De voorzieningen zijn gewaardeerd tegen de contante waarde van de verwachte verplichtingen. Hierbij is een rentevoet van 1,9% gehanteerd voor de voorzieningen korter lopend dan 4 jaar en 3,7% voor de langer lopende voorzieningen. Pensioenen Uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies. Verder wordt op balansdatum een voorziening opgenomen voor bestaande additionele verplichtingen ten opzichte van het fonds en de werknemers, indien het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die verplichtingen een uitstroom van middelen zal plaatsvinden en de omvang van de verplichtingen betrouwbaar kan worden geschat. Het al dan niet bestaan van additionele verplichtingen wordt beoordeeld aan de hand van de uitvoeringsovereenkomst met het fonds, de pensioenovereenkomst met
48
de werknemers en andere (expliciete of impliciete) toezeggingen aan de werknemers. De voorziening wordt gewaardeerd tegen de beste schatting van de contante waarde van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen op balansdatum af te wikkelen. Voor een op balansdatum bestaand overschot bij het pensioenfonds wordt een vordering opgenomen als de RDW de beschikkingsmacht heeft over dit overschot, het waarschijnlijk is dat het overschot naar de RDW zal toevloeien en de vordering betrouwbaar kan worden vastgesteld. Resultaatbepaling In de exploitatierekening zijn opbrengsten en kosten verantwoord in het jaar waarop zij betrekking hebben. De omzet omvat de opbrengst van goederen en diensten die gedurende het jaar zijn geleverd, onder aftrek van eventueel over de omzet geheven belastingen. Belastingen RDW is niet vennootschapsbelastingplichtig. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode. Kasstromen in buitenlandse valuta zijn herleid naar euro’s met gebruikmaking van de gewogen gemiddelde omrekeningskoersen voor de betreffende periodes. Bepaling reële waarde Een aantal grondslagen en toelichtingen in de jaarrekening vereist de bepaling van de reële waarde van zowel financiële als niet-financiële activa en verplichtingen. Voor waarderings- en informatieverschaffingsdoeleinden is de reële waarde op basis van de volgende methoden bepaald. Vorderingen De reële waarde van vorderingen wordt tegen de contante waarde van de toekomstige kasstromen geschat. Niet-afgeleide financiële verplichtingen De reële waarde van niet-afgeleide financiële verplichtingen wordt slechts bepaald ten behoeve van informatieverschaffing en berekend op basis van de contante waarde van toekomstige aflossingen en rentebetalingen, gedisconteerd tegen de marktrente per verslagdatum.
49
2.5
Toelichting behorende tot de jaarrekening
Algemeen De bedragen die in de toelichting zijn opgenomen, zijn in duizenden euro's, tenzij anders is aangegeven. Vaste activa 1. Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa betreffen de kosten van zelf ontwikkelde software en de kosten van aangekochte software met meerjarig gebruiksrecht. Immateriële vaste activa zelf ontwikkeld De kosten van zelf ontwikkelde software worden vanaf moment van ingebruikname afgeschreven in maximaal vijf jaar. De investering betreft geactiveerd onderhanden werk voor een tweetal projecten; invoering van een aan SAP gekoppelde elektronische kassa bij de keuringstations en balies (ESOK) voor € 0,7 miljoen en het opzetten van een E-learningsysteem bij VT voor de de keuringsprocessen (Triple-E) voor € 0,5 miljoen. Dit project zal in de toekomst ook naar andere afdelingen kunnen worden uitgerold. Immateriële vaste activa gekocht De gekochte software wordt in de regel afgeschreven in drie jaar. De software voor het mainframe wordt overeenkomstig de verwachte levensduur over 4 jaar afgeschreven. De investering van € 1,3 miljoen betreft voornamelijk de aanschaf van licenties.
50
2. Materiële vaste activa
Gebouwen en terreinen De gebouwen zijn gewaardeerd tegen de aanschafprijs verminderd met een afschrijving van 3,33% per jaar en een restwaarde van 20%. De verbouwingen en verbeteringen die in de gebouwen zijn aangebracht, zijn gewaardeerd tegen de aanschafprijs verminderd met een afschrijving van 10% per jaar. Op de terreinen wordt niet afgeschreven. Er wordt op de fundering van de testbaan van het Test Centrum Lelystad (TCL) jaarlijks 3,33% en op de toplaag 10% afgeschreven. De investeringen van totaal € 0,8 miljoen betreffen o.a. de verbouwing van keuringsstation Den Bosch, aanpassingen bij enkele keuringsstations, de inrichting van parkeerplaatsen bij het pand in Veendam. De in gebruik genomen vaste activa betreft de verbouwing van keuringsstation Den Bosch, die in maart 2009 is opgeleverd. Machines en installaties De categorie ‘machines en installaties’ bestaat hoofdzakelijk uit apparatuur voor het verrichten van keuringen en documentverwerking. Deze zijn gewaardeerd tegen de aanschafprijs verminderd met een afschrijving variërend van 10% tot 20% per jaar. Er heeft slechts een kleine investering plaatsgevonden van € 0,3 miljoen. Deze betreft de investering in het weerstation bij de testbaan in Lelystad. Andere vaste bedrijfsmiddelen De andere vaste bedrijfsmiddelen omvatten informatieverwerkende computerapparatuur, netwerkfaciliteiten, kantoorinventaris en vervoermiddelen. Deze zijn gewaardeerd tegen de aanschafprijs verminderd met een afschrijving variërend van 10% tot 33,3% per jaar. De investering van € 3,9 miljoen betreft de uitvoering van huisvestingsconcept in Zoetermeer (€ 0,9 miljoen), vervanging van een CLU (hardware) van € 1 miljoen, werkplekken, servers en enkele printers.
51
Vlottende activa 3. Voorraden
De kantoorvoorraden betreffen de voorraad blanco kentekenbewijzen en drukwerk. In het onderhanden werk zijn de opdrachten typegoedkeuringen en testen opgenomen die in behandeling zijn. Deze zijn gewaardeerd op basis van het aantal lopende opdrachten per balansdatum en het gemiddeld percentage gereed gekomen product. 4. Vorderingen
De vordering op Postkantoren BV bestaat uit de nog te ontvangen gelden uit afgiften kentekenbewijzen en andere documenten gesaldeerd met de te betalen handelingsvergoeding. De vordering op RDC Datacentrum BV 2008 betrof nog te ontvangen gelden uit hoofde van het gebruik van de RDW-registers, het tenaamstellen van voertuigen en afmeldingen van APK. RDC heeft in 2009 alle vorderingen binnen de termijnen voldaan. De vordering op de gemeenten betreft de nog te ontvangen gelden uit hoofde van de afgifte van rijbewijzen. De stijging van de overige debiteuren komt door een vertraging in het betalingsgedrag van afnemers en een grote factuur van bijna € 2 miljoen voor het project ABvM. Alle vorderingen hebben een looptijd korter dan één jaar. 5. Overlopende activa
52
De nog te factureren diensten/producten bestaan voornamelijk uit nog te factureren reguliere diensten uit december (€ 6,4 miljoen), een te vorderen bedrag van Verkeer en Waterstaat in het kader van ABvM (€ 1,4 miljoen), een bedrag van € 0,3 miljoen van het BVOM (Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie) en te ontvangen belastinggelden (€ 0,3 miljoen). De voorschotten verstrekt aan personeelsleden zijn ontstaan doordat de RDW in 2007 een leningsfaciliteit heeft aangeboden aan personeelsleden om een computer aan te schaffen. De vooruitbetaalde computerkosten betreffen gebruikerslicenties die voor een langere periode dan een jaar zijn aangeschaft en hierdoor jaarlijks voor een deel vervallen. De overlopende activa hebben een looptijd korter dan één jaar, met uitzondering van gebruikerslicenties (€ 0,2 miljoen). 6. Liquide middelen
De liquide middelen zijn per 31 december 2009 met € 9,0 miljoen gedaald in vergelijking met het voorgaande jaar. De daling wordt voornamelijk veroorzaakt door het exploitatietekort van 2009, de investeringen en een stijging van het werkkapitaal. De RDW heeft twee vaste-termijn deposito's bij het ministerie van Financiën voor een totaal bedrag van € 10 miljoen tegen een rente variërend van 0,72% tot 1,00%. 7. Reserves
53
Structurele reserve De structurele reserve van het vermogen van de RDW is bestemd voor het opvangen van tegenvallers in de exploitatie die onder het ‘normale’ bedrijfsrisico van de RDW vallen. In het Vademecum is vastgelegd dat de structurele reserve maximaal 20% van het vigerende balanstotaal bedraagt. Het balanstotaal per 31 december 2009 bedraagt afgerond € 94,4 miljoen. De structurele reserve bedraagt 19,9% van het balanstotaal. De stand per ultimo 2009 is € 18,8 miljoen. Conjuncturele reserve De conjuncturele reserve is bestemd voor het opvangen van conjuncturele schommelingen in de inkomsten uit hoofde van de afgifte van kentekendocument deel IA. De reserve wordt berekend met een speciaal ontwikkeld en met het ministerie van Verkeer en Waterstaat afgestemd conjunctuurmodel. Volgens dit model had in 2009, op basis van de lagere afgifte kentekendocumenten deel IA uit de reserve moeten worden onttrokken. Om op het cluster afgifte documenten in 2009 kostendekkend uit te komen is € 2,5 miljoen aan de reserve onttrokken. In 2010 zal een herijking van het conjunctuurmodel plaatsvinden om beter aan te sluiten bij de actuele extreme uitschieters in de conjunctuurcyclus. Bestemmingsreserve rijbewijzen De afgifte van rijbewijzen kent een cyclus van tien jaar. De nieuwe cyclus is weer gestart in 2007 met de introductie van het nieuwe rijbewijs document (NRD). Op 1 oktober 2007 is het eerste jaar ingegaan waarbij in de eerste vijf jaar substantieel meer rijbewijzen worden afgegeven dan in de daaropvolgende vijf jaar. Om een tarief voor een langere periode te kunnen vaststellen is besloten om een bestemmingsreserve te vormen voor overdekkingen die gedurende de eerste vijf jaar ontstaan. Deze reserve zal vervolgens in de tweede vijf jaar worden afgebouwd uit de onderdekking van het taakcluster. Op basis van aantallen is voor 2009 een dotatie berekend van € 2,5 miljoen, hetgeen de reserve op € 7,1 miljoen brengt. Bestemmingsreserve APK / Importkeuringen In 2006 was de noodzaak om een reserve te creëren inzake de APK frequentie en importkeuringen. Gezien de positieve ontwikkelingen in 2007 en 2008 werd met het ministerie van Verkeer en Waterstaat afgesproken de reserve af te bouwen via de RDW-tarieven in de periode 2009 - 2011. Dit is inmiddels bereikt door de tariefdalingen in 2008, waardoor de reserve per 31 december 2009 nihil is.
54
Reserve flankerend beleid In het kader van de ‘Vernieuwing Rijksdienst’ is de RDW gevraagd haar personeelsbestand met 10% te reduceren. In het FMB 2009-2013 is afgesproken om deze reserve te vormen uit de reserve beleidsinitiatieven.Deze operatie zal kosten met zich meebrengen; in overleg met Verkeer en Waterstaat is een reservering van € 6,3 miljoen voor dit doel gevormd. Hierbij is dezelfde berekenmethode als in de Rijksbegroting gebruikt. De gesprekken met het ministerie van Verkeer en Waterstaat over de definitieve invulling van de taakstelling van 138 minder fte zijn nog lopende, waardoor de reserve in 2009 niet is gemuteerd. Reserve beleidsinitiatieven In de jaarrekening van 2007 is gemeld dat de RDW op een aantal gebieden gevraagd is mee te werken aan nieuwe beleidsinitiatieven als ‘Anders betalen voor Mobiliteit’ (ABvM), kentekening van landbouwvoertuigen en de herziening van het voertuigreglement. In 2009 is de herziening van het Voertuigreglement afgerond en worden alle kosten van ABvM rechtstreeks bij Verkeer en Waterstaat in rekening gebracht. De extra kosten voor de herziening van het Voertuigregelement zijn ten laste van deze reserve gebracht. Voor de conversie landbouw voertuigen is onveranderd € 2,6 miljoen gereserveerd. Wettelijke reserve immateriële vaste activa Bij activering van kosten van onderzoek en ontwikkeling dient een wettelijke reserve ter hoogte van het geactiveerde bedrag onder het eigen vermogen te worden opgenomen. Naar gelang de boekwaarde van dit immaterieel vast actief vermindert, valt de wettelijke reserve weer vrij. 8. Voorzieningen
De voorzieningen hebben voor circa € 5,6 (2008: € 8,1) miljoen een langlopend karakter. Voorziening wachtgeld De RDW is risicodrager uit hoofde van de wachtgeldregeling. De dotatie betreft de toevoeging van nieuwe wachtgeldverplichtingen die ultimo 2009 bestonden en ten gunste van de voorziening zijn gebracht, uitgaande van de maximale variant als ook vrijval van aflopende verplichtingen. Daarnaast heeft een onttrekking plaatsgevonden door de uitbetaling van wachtgeldverplichtingen. Voorziening sociaal plan De RDW streeft naar een grotere efficiency. Dit heeft gevolgen voor de organisatie. De personele consequenties die hieruit voortvloeien in het kader van het sociaal plan zijn, voor zover het verplichtingen betreft, opgenomen onder deze voorziening. De dotatie betreft de nieuwe sociaal planverplichtingen die ultimo 2009 bestonden. De vrijval betreft afgelopen verplichtingen. Daarnaast heeft een onttrekking plaatsgevonden voor de uitbetaalde verplichtingen. Voorziening ambtsjubilea Deze voorziening is gevormd voor verplichtingen uit hoofde van toekomstige uitkeringen bij ambtsjubilea van de medewerkers. De vrijval van € 2,6 miljoen is het gevolg van herziene schattingen, waaronder die met betrekking tot de opbouw en het natuurlijk verloop.
55
9. Langlopende schulden
Het betrof hier een langlopende vaste lening bij het ministerie van Financiën van € 12 miljoen tegen een rentepercentage van 3,43%, aflosbaar op 2 augustus 2010 en derhalve gereclassificeerd naar kortlopende schulden. Kortlopende schulden 10. Overige schulden
De balanspost nog te betalen kosten per ultimo 2009 bestaat voor € 5,3 miljoen uit nagekomen facturen en € 0,8 miljoen uit nog te betalen huur. De nog te betalen kosten ultimo 2008 zijn gedurende 2009 afgewikkeld. 11. Schulden aan kredietinstellingen
Het betreft hier een vaste lening bij het ministerie van Financiën van € 12 miljoen tegen een rentepercentage van 3,43%, aflosbaar op 2 augustus 2010. In 2010 zal herfinanciering plaatsvinden.
56
12. Overlopende passiva
De rekening-couranthouders betalen vooraf voor nog te leveren diensten door de RDW. De erfpachtverplichting is de contante waarde van toekomstige canonbetalingen. De rekenrente bedraagt 3,5% en de resterende looptijd is 24 jaar. De ontvangen voorschotten van rekening-couranthouders zijn gedaald onder invloed van de afbouw van deze betaalmogelijkheid voor de afnemers. De overlopende passiva hebben voor circa € 0,7 miljoen een langlopend karakter (erfpachtverplichting). 13. Financiële instrumenten Algemeen De RDW maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die de onderneming blootstellen aan markt- en/of kredietrisico’s. Het betreft financiële instrumenten die in de balans zijn opgenomen. De RDW handelt niet in deze financiële instrumenten en heeft procedures en gedragslijnen om de omvang van het kredietrisico bij elke tegenpartij of markt te beperken. Bij het door een tegenpartij niet-nakomen van aan de onderneming verschuldigde betalingen blijven eventuele daaruit voortvloeiende verliezen beperkt tot de marktwaarde van de desbetreffende instrumenten. Kredietrisico Gezien de beperkte concentratie en de aard van de debiteuren wordt het kredietrisico beperkt geacht. Renterisico Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktwaarde van opgenomen leningen. Bij deze leningen is sprake van een vast rentepercentage over de gehele looptijd. De leningen worden aangehouden tot het einde van de looptijd. De RDW heeft als beleid om geen afgeleide financiële instrumenten te gebruiken om (tussentijdse) rentefluctuaties te beheersen. Marktwaarde De marktwaarde van alle in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, liquide middelen, leningen en kortlopende schulden, benadert de boekwaarde ervan.
57
14. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Onderstaand zijn de niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen met een materieel financieel belang vermeld.
De langdurige verplichtingen (langer dan 1 jaar) voor Huur gebouwen hebben een looptijd tot 6,5 jaar. Die voor Telecommunicatie en Overige verplichtingen tot respectievelijk 3,5 en 5 jaar. Overig Per 31 december 2009 heeft de RDW de volgende rechten: De RDW heeft bij het ministerie van Financiën een regeling voor de kortetermijnfinanciering (schatkistbankieren) en een rekening-courantfaciliteit van € 23 miljoen tegen dagrente.
58
Toelichting behorende tot de jaarrekening (vervolg) Bedrijfsopbrengsten 15. Omzet
Typekeuringen De omzet van het taakcluster Typekeuringen is met 3% en € 0,5 miljoen gedaald ten opzichte van 2008. Ondanks een toename van de productieaantallen, neemt de omzet af. Onder andere als gevolg van onderhoudswerkzaamheden op het Test Centrum Lelystad (TCL) werd minder omzet gerealiseerd. De tarieven zijn met gemiddeld 2% gestegen ten opzichte van 2008. De omzet is € 0,3 miljoen lager dan de begroting 2009. Erkenningen De omzet van taakcluster Erkenningsregeling is € 1,0 miljoen hoger dan 2008. Met uitzondering van het tarief afmeldingen APK (per mei 2009 verhoogd) zijn de tarieven in 2009 gemiddeld niet gestegen. De tariefstijging van de APK afmeldingen is een reden van de hogere omzet. De omzet voor toezicht op technische erkenningen is gedaald in 2009 en voor toezicht op administratieve erkenningen iets gestegen. In de voertuigketen zijn de aanvragen voor een erkenning APK, bedrijfsvoorraad en tenaamstelling aanvragen voor een erkenning gedaald. De omzet is € 0,8 miljoen hoger dan de begroting 2009. Kentekenonderzoeken De omzet voor kentekenonderzoeken is met 9% en € 1,1 miljoen gedaald in vergelijking met 2008. De tarieven zijn ten opzichte van 2008 niet gewijzigd. Wel is in 2008 een tussentijdse tariefsverlaging doorgevoerd. De daling van de omzet is dan ook hieraan te wijten en aan het teruglopen van de kentekenonderzoeken door minder import als gevolg van de recessie in 2009. In 2009 heeft een wijziging van de tariefstructuur plaatsgevonden door de invoering van het nieuwe voertuigreglement. Ten opzichte van de begroting is in 2009 een daling van € 1,7 miljoen ontstaan. 59
Periodieke keuringen Bij periodieke keuringen is de omzet € 0,4 miljoen lager dan 2008 als gevolg van volumedaling door de recessie in 2009. De tarieven zijn niet gewijzigd ten opzichte van 2008. De omzet is € 0,6 miljoen lager uitgekomen dan begroot. Informatieverstrekking De omzet op informatieverstrekking is € 0,1 miljoen lager dan in 2008. De tarieven zijn gelijk gebleven in vergelijking met 2008. De toename van het verstrekken van informatie wordt veroorzaakt door gratis verstrekking aan overheidsdiensten, waarvan de kosten gedekt worden uit de structurele belastingkop in het taakcluster afgifte documenten. De opbrengsten uit informatieverstrekking zijn € 0,7 miljoen lager dan de begroting 2009. Afgifte rijbewijzen De omzet uit de afgifte rijbewijzen is € 1,3 miljoen hoger uitgekomen dan 2008. Dit wordt voor een groot deel veroorzaakt door een hoger volume van de omwisseling van bromfietscertificaten. Daarnaast zijn de tarieven in 2009 met 3% verhoogd in vergelijking met 2008. De omzet is € 3,2 miljoen hoger dan de begroting 2009. Afgifte documenten De omzet uit de afgifte documenten is 9% en € 7,8 miljoen lager uitgekomen in vergelijking met 2008. De tarieven zijn in 2009 gelijk gebleven. De daling is dan ook te wijten aan volumedalingen door de recessie. Deze volumedaling heeft vooral plaatsgevonden bij delen IA en overige documenten beide 19%, vervangend kentekenbewijs -12% en delen IB -6%. Een stijging van 14% is te zien bij schorsingen geldigheid kentekenbewijzen. De omzet is € 1,2 miljoen lager uitgekomen dan begroot voor 2009. Overige clusters De omzet van de overige clusters is € 0,2 miljoen lager dan 2008. Het tarief voor ontheffingen en handhaving WAM is gelijk aan dat in 2008. Wel is in 2008 een tussentijdse tariefsverlaging doorgevoerd. De omzetdaling is vooral ontstaan bij ontheffingen -7%. De opbrengsten zijn vrijwel gelijk aan de begroting 2009. Overige inkomsten Deze omzet uit projecten voor derden, contributiebijdragen voor EUCARIS, desinvesteringen en ontvangen ziekengeld is € 3,6 miljoen hoger dan in 2008. De inkomsten voor projecten zijn hoger dan in 2008, met name door Anders Betalen voor Mobiliteit en de Berichtenbox. Subsidie Nieuwe Rijbewijsdocument Door het ministerie van Verkeer en Waterstaat is besloten om de initiële investeringen met betrekking tot het ‘Nieuwe Rijbewijsdocument’ uit de algemene middelen te financieren en niet voor te laten financieren door de RDW. De initiële kosten voor het programma Alcoholslot worden eveneens uit deze subsidie gefinancierd. De toegezegde subsidie voor NRD bedraagt € 24 miljoen, waarvan per einde 2009 € 22,1 miljoen is afgerekend.
60
Bedrijfslasten 16. Personeelskosten
De personele kosten zijn in 2009 met € 5,1 miljoen gestegen. Dit is voornamelijk te wijten aan: - De ‘lonen en salarissen’ als gevolg van de algemene salarisverhoging, jaarlijkse periodieken en toelagen. Daarnaast is er een wachtgeldvoorziening gevormd (€ 0,6 miljoen). Het gemiddelde personeelsbestand is in 2009 nagenoeg gelijk aan vorig jaar en 17 fte’s minder dan begroot. De ‘sociale lasten’ nemen met € 1,2 miljoen toe, als gevolg van het vervallen van het werknemersdeel van de WW-premie. - De RDW is risicodragend voor aanspraken uit hoofde van werknemersverzekeringen inzake wachtgeld. - De RDW is aangesloten bij het bedrijfstakpensioenfonds ABP. De dekkingsgraad en grondslag van het ABP zijn vermeld in onderstaand schema:
De RDW verwacht niet dat bovenstaande dekkingsgraad op korte termijn implicaties zal hebben voor de pensioenafdracht. Het ABP heeft een nieuwe beleggingsstrategie 2010 – 2012. Het ABP heeft zich intensief beraden over de gevolgen van de kredietcrisis en met name over de eventuele bijstelling van de afweging tussen enerzijds de betaalbaarheid van pensioenen en de ambitie tot volledige indexatie en anderzijds de daarmee gepaard gaande risico’s. Vooralsnog heeft dit niet tot premieverhoging geleid.
61
17. Afschrijvingskosten
De kosten van afschrijvingen zijn in 2009 met € 1,1 miljoen gestegen. Voornamelijk als gevolg van een incidentele herwaardering van het Test Centrum in 2008. 18. Handelingsvergoeding
De kosten van de handelingsvergoeding op de Postkantoren zijn in 2009 met € 0,8 miljoen afgenomen in vergelijking met 2008. De afname is het gevolg van dat er in 2009 minder auto's op naam zijn gezet dan in 2008. Bovendien is er een nieuw contract afgesloten met lagere kosten. 19. Overige bedrijfslasten
De totale overige bedrijfslasten zijn in 2009 met € 7,9 miljoen afgenomen in vergelijking met 2008 en € 2,3 miljoen hoger dan het budget. Naar aanleiding van de economische situatie is er zeer kritisch naar de kosten gekeken en hebben maatregelen geleid tot een daling. De kosten dalen vooral door minder kosten voor ‘inhuur’ en ‘uitzendkrachten’ met € 8,7 miljoen in vergelijking met 2008. De daling is voornamelijk toe te schrijven aan bezuinigingsacties en tariefsverlagingen bij inhuur personeel. De ‘overige personele kosten’ dalen ook als gevolg van de economische omstandigheden. Er zijn diverse activiteiten voor het personeel beperkt of geschrapt, zoals bijvoorbeeld opleidingen.
62
Daarnaast is er bij de ‘overige algemene kosten’ per saldo een stijging van € 1,7 miljoen. Er zijn hogere projectkosten voor € 1,3 miljoen. De projectkosten verklaren voor het grootste deel (€ 3,7 miljoen) ook de afwijking met de begroting. Dit komt vooral door grote projecten zoals: Berichtenbox RDW, Platformonafhankelijkheid, ABvM en Tenaamstellen. 20. Bijzondere baten en lasten De bijzondere bate in 2009 heeft betrekking op een vrijval in de voorziening ambtsjubilea die het gevolg is van herziene schattingen, waaronder die met betrekking tot de opbouw en het natuurlijk verloop. De bijzondere last in 2008 had betrekking op een claim in verband met een te hoge milieusubsidiëring in 2006. 21. Financiële baten en lasten Als gevolg van de daling van de liquiditeitspositie van het afgelopen jaar en een daling in het rentepercentage zijn de rente-inkomsten met € 1,0 miljoen gedaald. 22. Honoraria van de accountant: De volgende honoraria van KPMG Accountants N.V. en het overige KPMG netwerk zijn ten laste gebracht van de RDW, zoals bedoeld in artikel 2:382a BW:
63
23. Beloningen van directie en leden van de Raad van Toezicht
Toelichting tabel en bezoldigingsbeleid In vorenstaande tabel worden de bedragen vermeld die in het boekjaar ten laste van de RDW zijn gekomen ter bezoldiging van de directie en de Raad van Toezicht. Onder ‘overige werkgeverslasten’ wordt de werkgeversbijdrage in de ziektekostenverzekering en het werkgeversdeel WW en WAO verstaan. In de overzichten zijn de beloningen vergelijkbaar gemaakt met het gemiddeld belastbaar jaarloon uit de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT). Voor 2009 vallen de salarissen van de beide directeuren onder de openbaarmakingsregels van de WOPT.
64
Het vaste salariscomponent van de leden van de directie wordt goedgekeurd door zowel de Raad van Toezicht als de minister van Verkeer en Waterstaat. De variabele beloning voor de directieleden wordt jaarlijks, aan de hand van een voorstel van de Remuneratiecommissie, door de Raad van Toezicht bepaald. Dit geschiedt met inachtneming van de in het managementcontract tussen Raad van Toezicht en de directie bepaalde meetbare en beïnvloedbare doelen en de in dat jaar geleverde prestaties. De Raad van Toezicht acht de hoogte van de totale bezoldiging van de directieleden voor 2009 verantwoord gezien de behaalde resultaten. De personeelsregelingen van de RDW zijn ook van toepassing op de leden van de directie. De minister van Verkeer en Waterstaat stelt de vergoedingen voor de voorzitter en leden van de Raad van Toezicht vast. De hoogte van deze vergoeding is gerelateerd aan de omvang van de organisatie en de gemiddelde tijdsbesteding. In het verslagjaar bedroeg de vergoeding € 22.000 voor de Voorzitter en € 17.000 voor de overige leden.
De directie Zoetermeer, 5 maart 2010
De Raad van Toezicht Zoetermeer, 5 maart 2010
drs. J.G. Hakkenberg drs. H. van Santen
T. Netelenbos (voorzitter) drs. P.P.J.J.M. van Besouw dr. P.C. Plooij - van Gorsel mr. P.W. de Kam C.A. Vrins
65
2.6
Gebeurtenissen na balansdatum
Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft de RDW opdracht gegeven om de kilometerstanden op te nemen in het kentekenregister. Op dit moment lopen de onderhandelingen met het NAP-bestuur over de overname van het NAP-register door de RDW.
2.7
Regeling voor bestemming van het exploitatiesaldo
Bij de Gemeenschappelijke verklaring ter gelegenheid van de Verzelfstandiging van de Dienst voor het Wegverkeer is een bijlage opgenomen met specifieke afspraken op financieel en personeel gebied. In deze afspraken is voor de bestemming van het exploitatiesaldo geregeld dat exploitatiesaldi van de RDW te allen tijde worden toegevoegd aan of in mindering gebracht op het eigen vermogen van de RDW. Tevens zijn er afspraken gemaakt over de samenstelling en maximale omvang van het duurzaam aan de RDW verbonden vermogen. In overeenstemming met het bovenstaande wordt voorgesteld het exploitatiesaldo over 2009 ten laste van de reserves te brengen. Dit voorstel is in de balans per 31 december 2009 verwerkt, en verklaard in de toelichting op de reserves.
66
2.8
Accountantsverklaring
Aan de directie van de RDW Accountantsverklaring Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2009 van de RDW te Zoetermeer bestaande uit de balans per 31 december 2009 en de winst- en verliesrekening over 2009 met de toelichting gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van de directie De directie van de RDW is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico's van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de RDW. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die de directie van de RDW heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de RDW per 31 december 2009 en van het resultaat over 2009 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
67
Voorts merken wij op dat is voldaan aan de wettelijke verplichting tot vermelding van de informatie over topinkomens (artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens).
Den Haag, 5 maart 2010
KPMG ACCOUNTANTS N.V. W.A. Touw RA
68
3.
Overige informatie
3.1
Prestatie-indicatoren
Om onze dienstverlening te beoordelen en zo nodig te verbeteren, werkt de RDW met prestatieindicatoren. Met deze maatstaven checken we of de zaken ook daadwerkelijk verbeterd zijn. De prestatie-indicatoren zijn opgenomen in de managementafspraken die de directie jaarlijks maakt met de divisie- en afdelingshoofden. Ook in de toezichtrelatie met het ministerie van Verkeer en Waterstaat worden deze indicatoren gehanteerd. Op deze gegevens is geen accountantscontrole toegepast. Hieronder treft u een overzicht aan van de prestatie-indicatoren en resultaten van de RDW.
69
70
71
72
73
3.2
CRB en BKR-audits
Mededeling inzake het CRB- en BKR-systeem
Opdracht In opdracht van de directie van de RDW Centrum voor Voertuigtechniek en Informatie (hierna RDW) hebben wij een onderzoek uitgevoerd naar het stelsel van interne beheersingsmaatregelen ter waarborging van de betrouwbaarheid van de systemen Basis Kenteken Register (BKR) en Centrale Rijbewijzen en Bromfietscertificaten Register (CRB). Onder betrouwbaarheid is in dit verband te verstaan: de redelijke zekerheid dat de gegevensverwerking ongestoord voortgang kan vinden (beschikbaarheid). Dat toegang tot en verstrekking van de BKR- en CRB-gegevens is voorbehouden en plaatsvindt aan daartoe bevoegden (exclusiviteit). Tot slot dat aangeleverde gegevens juist en volledig worden verwerkt, opgeslagen en verstrekt (integriteit). Ons onderzoek was erop gericht met redelijke mate van zekerheid vast te stellen of het stelsel van beheersingsmaatregelen in opzet voldoet aan betrouwbaarheidsnormen en vast te stellen of deze beheersingsmaatregelen gedurende de onderzochte periode effectief werden uitgevoerd. De in het onderzoek gehanteerde betrouwbaarheidsnormen zijn op te vragen bij de RDW (0900-0739 / 0,10€ p/m). Het opzetten en toezien op de effectieve uitvoering van de interne beheersingsmaatregelen ter waarborging van de betrouwbaarheid van de BKR- en CRB-systemen is de verantwoordelijkheid van de directie van de RDW. Het is onze verantwoordelijkheid hierover een oordeel te verstrekken.
Werkzaamheden Wij hebben ons onderzoek verricht in overeenstemming met de standaarden en richtlijnen van NIVRA en NOREA voor het uitvoeren van assuranceopdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie. Ook zijn op deze opdracht onder andere de Verordening Gedragscode van NIVRA en de Code of Ethics van NOREA van toepassing. In het kader van deze opdracht hebben wij de interne beheersingsmaatregelen in de automatiseringsorganisatie en de gebruikersorganisatie binnen de RDW in en om de BKR- en CRBsystemen beoordeeld. Voorbeelden van beheersingsmaatregelen in de automatiseringsorganisatie zijn logische toegangsbeveiliging en change management. Voorbeelden van beheersingsmaatregelen in de gebruikersorganisatie zijn functiescheiding en gebruikerscontroles. De beoordeling is niet gericht op de inhoudelijke juistheid en volledigheid van de gegevens in de kenteken- en rijbewijzenregisters. De beheersingsmaatregelen die de vertrouwelijkheid, de integriteit en de beschikbaarheid van aanleverende systemen/diensten en van het gebruik door externe partijen regelen behoren niet tot het onderzoeksgebied. Oordeel CRB-audit 2009 Op grond van ons onderzoek zijn wij van oordeel dat het stelsel van interne beheersingsmaatregelen ter waarborging van de betrouwbaarheid van de gegevensverwerking in en rondom het CRB-register in 2009 in opzet voldeed aan de gestelde normen. Tevens zijn wij van oordeel dat de maatregelen gedurende 2009 effectief werden uitgevoerd. Oordeel BKR-audit 2009 Op grond van ons onderzoek zijn wij van oordeel dat het stelsel van interne beheersingsmaatregelen ter waarborging van de betrouwbaarheid van de gegevensverwerking in en rondom het BKR-register in 2009 in opzet voldeed aan de gestelde normen. Tevens zijn wij van oordeel dat de maatregelen gedurende 2009 effectief werden uitgevoerd. Den Haag, 18 februari 2010 R.A. Jonker Partner KPMG Advisory N.V.
74
3.3
Personalia
RAAD VAN TOEZICHT De RDW heeft een Raad van Toezicht. De Raad ziet toe op de werkzaamheden van de directie en geeft haar advies. De samenstelling van de Raad van Toezicht was in 2009 als volgt: Mw. T. Netelenbos, voorzitter Aandachtsgebied ‘politiek/bestuurlijk’ Benoemingstermijn van 01-07-2008 tot 30-06-2012 (2e termijn) Voorzitter Stichting Annie M.G. Schmidt Huis Lid Wetenschappelijke Raad Policy Research Lid programmaraad Teleac Voorzitter Taskforce Arbeidsmarkt Zeescheepvaart Voorzitter Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders Voorzitter emissieplatform Voorzitter stichtingsbestuur Museum de Cruquius Lid Nationale Havenraad Vice-voorzitter Logistieke Alliantie Voorzitter stichting Pro-Sea Lid Raad van Toezicht MARIN Voorzitter Programmaraad Digivaardig/digibewust Lid algemeen bestuur VNO/NCW Dhr. drs. P.P.J.J.M. van Besouw, plaatsvervangend voorzitter Aandachtsgebied ‘financiën’ Benoemingstermijn van 01-07-2008 tot 30-06-2012 (2e termijn) General Manager van SMALLTAILS.COM Extern lid van het Audit Committee van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Lid Raad van Commissarissen Royal Haskoning Voorzitter Raad van Toezicht Medisch Centrum Haaglanden (tot medio 2009) Voorzitter Beleggingsadviescommissie SPW Voorzitter Pater Eusebius Kemp Stichting (tot 1 december 2009) Bestuurslid Stichting Cordeans Commissaris Total Specific Solutions BV Lid Raad van Commissarissen Optiver Holding BV Mw. dr. P.C. Plooij-Van Gorsel, secretaris Aandachtsgebied ‘consument/branche’ Benoemingstermijn van 01-07-2008 tot 30-06-2012 (2e termijn) Lid van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), adviescollege voor de regering inzake buitenlands beleid, defensie, mensenrechten en ontwikkelingssamenwerking Voorzitter Raad van Deskundigen voor de nationale standaarden, onafhankelijk adviescollege van regering en parlement over de metrologische infrastructuur in Nederland Lid Centrale Commissie Statistiek (CCS), toezichthouder op het CBS Commissaris Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland (OMFL) Bestuurslid INK, Nederlands instituut voor kwaliteitsmanagement Voorzitter Kids in Balance, anti-obesitas programma voor scholen Lid Raad van Advies van het Electronic Highway Platform Nederland (EPN)
75
Dhr. mr. P.W. de Kam, lid Aandachtsgebied ‘informatica’ Benoemingstermijn van 01-07-2006 tot 30-06-2010 (2e termijn) Adviseur bij Het Expertise Centrum, bureau voor informatiseringsadviezen aan de overheid Lid Auditcommissie Anders betalen voor Mobiliteit Penningmeester van Bestuur van de Stichting Quality-Assurance Netherlands Universities Secretaris/penningmeester van het Belasting- en Douanemuseum Dhr. C.A. Vrins, lid Aandachtsgebied ‘personeel’ Benoemingstermijn van 01-07-2006 tot 30-06-2010 (2e termijn) De Raad van Toezicht heeft, gelet op de Code Goed Bestuur Uitvoeringsorganisaties, uit zijn midden twee commissies samengesteld, met de volgende bezetting: Auditcommisie: Van Besouw (voorzitter) en De Kam (lid) Remuneratiecommissie: Vrins (voorzitter) en mw. Netelenbos (lid) Het secretariaat wordt gevoerd door mw. mr. J.C. ten Brug.
DIRECTIE Dhr. drs. J.G. Hakkenberg, Algemeen Directeur -
Lid van de Raad van Advies van ORMIT Voorzitter van Stichting De Arkduif Voorzitter RBB-groep (Rijksbrede Benchmark) Voorzitter Manifestgroep Extern lidmaatschap Auditcommissie voor het ministerie van VROM Extern lidmaatschap bestuurder Stichting ICTU Lid Regiegroep E-overheid (BZK)
Dhr. drs. H. van Santen, Directeur Bedrijfsvoering -
Extern lidmaatschap Kenniscentrumraad Extern lidmaatschap Stuurgroep Eerstelijn voor Bedrijven Extern lidmaatschap Stuurgroep IMAC Lid Manifestgroep
MANAGEMENTTEAM De directie laat zich ten behoeve van de besluitvorming bijstaan door een managementteam waarvan de samenstelling in 2009 was: Adjunct-directeur/manager afdeling Strategie en Externe Ontwikkelingen a.i. Dhr. J.A.F. van der Bruggen Manager divisie Voertuigtechniek Dhr. drs. R.G. Labordus Manager divisie Registratie & Informatie Dhr. Z. Baelde RA
76
Manager ICT Bedrijf Dhr. G.J.F. Doll Manager afdeling Financiën & Control Dhr. drs. J. van Aller RC Manager afdeling Juridische en Bestuurlijke Zaken Dhr. mr. H. Pasman Manager afdeling Human Resources Mw. mr. M.A.C. Ruimers Manager afdeling Communicatie Mw. drs. J. Eising Het secretariaat wordt gevoerd door mw. drs. M.J. Stiksma. Daarnaast laat de directie zich adviseren door: Manager afdeling Ontwikkeling Voertuigreglementering Dhr. ir. C. Doornheim Manager Facilitair Bedrijf Dhr. ing. P.H.F. Bom ONDERNEMINGSRAAD De samenstelling van de OR was in 2009 als volgt: R. van den Brink – voorzitter (ABVAKABO FNV) R. Welling – 1e vicevoorzitter (Wintkracht.) J. Krol – 2e vicevoorzitter (Wintkracht.) ABVAKABO FNV Mw. T. Eisses (tot 1 juli 2009) Ing. R.J.J. Verblakt J.N.M. Baas CNV Publieke Zaak K. Westerhuis L. de Gelder A. de Man Wintkracht. Mw. B. de Niet-Jansen (tot 11 november 2009) A. Oosting (per 11 november 2009) G. Boukes C. Didden A. Stam H. Korsten Het secretariaat wordt gevoerd door mw. C. Mooij, (ambtelijk) secretaris.
77