Directie Regionale Zaken Vestiging Noord
INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Helikopterinzet bij multidisciplinaire oefeningen 2010
Bijlage nummer Horend bij Datum Onze referentie Contactpersoon
1 Vergunning Nb-wet 1998; Waddex 25 februari 2010 DRZN/2010-1268 Afina de Noord
Cascadeplein 6 9726 AD GRONINGEN Postbus 30032 9700 RM GRONINGEN www.minlnv.nl Contactpersoon Afina de Noord Beleidsondersteuner T 050 599 23 36 M 06 481 367 22 F 050 599 23 99
[email protected]
Onze referentie DRZN/2010-1268
DE AANVRAAG De voorgenomen helikopterinzet maakt deel uit van een tweetal multidisciplinaire oefeningen die in 2010 zullen plaatsvinden binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied Waddenzee. Daarbij zal lager gevlogen worden dan 1.500 ft en buiten de reguliere routes worden gevlogen. Het betreft de volgende oefeningen: De Tobbedanser – 2 maart 2010 De projectgroep die het Rampbestrijdingsplan Veerdiensten Waddenzee heeft geschreven, adviseert om het plan periodiek te beoefenen. De regio’s (Fryslân en Hulpverleningsdienst Groningen) en het Platform Waddenzeebreed Waddex (hierna: Waddex) zijn de aangewezen organisaties om hieraan uitvoering te geven. Waddex is een multidisciplinaire werkgroep die de voorbereiding van de bestrijding van rampen en crises op het wad regelt. Waddex valt onder het Coördinatieplan Rampbestrijding Waddenzee. De uitkomsten van de oefening zullen worden gebruikt om het Rampbestrijdingsplan Veerdiensten Waddenzee te toetsen op zijn waarde en om te beoordelen in hoeverre de procedures geïmplementeerd en bekend zijn bij de deelnemers. De oefening bestaat alleen uit een operationele realistische inzetoefening. De aanvang van de realistische inzetoefening zal om 13.30 uur plaatsvinden. Rond 16.00 uur zal de oefening worden beëindigd. Het scenario van de oefening is als volgt: Tijdens de reguliere overtocht van M.S. Vlieland van Harlingen naar Vlieland ontstaat een brand in de kombuis. De BHV-organisatie probeert de brand nog te blussen maar zonder merkbaar effect. De brand is al te veel ontwikkeld en breidt zich uit naar het lager gelegen dek en de daarin gesitueerde bar. Door de hevige rookontwikkeling ontstaat er een gevaarlijke situatie voor de passagiers. Op een gegeven moment blijkt dat de situatie onhoudbaar is en dat de passagiers geëvacueerd moeten worden.
Pagina 1 van 13
De inzet van de heli zal zich beperken tot het vervoeren en afzetten van een arts en het vervoeren van één à twee slachtoffers. Het moment van oproepen en aanvliegen is afhankelijk van het moment waarop hiertoe door betreffende diensten wordt besloten.
Directie Regionale Zaken Vestiging Noord
De helikopterinzet vindt plaats onder aansturing van het Kustwachtcentrum (hierna: KWC) Ten behoeve van de inzet van de helikopters wordt gebruik gemaakt van de (lichte) SAR (AB 412) helikopters van vliegbasis Leeuwarden, de Lynx of Bristow helikopter(s) van vliegbasis De Kooy.
Datum 25 februari 2010
Onze referentie DRZN/2010-1268
Kokkel – 11 september 2010 Voor het IJsselmeer en de Waddenzee is een incidentbestrijdingsplan ontwikkeld, dat is gebaseerd op de resultaten van het landelijk project ‘Waterrand’. Het project ‘Waterrand’ is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het ministerie van Verkeer en Waterstaat. In een samenwerkingsverband met zestien nauw betrokken land- en waterpartijen, zijn uitvoeringsregelingen vastgesteld voor incidentbestrijding op het water. Waterrand biedt zowel het beleidskader als de praktische procedures voor incidentbestrijding op het water. In de plannen staan ondermeer richtlijnen voor de wijze waarop de hulpverlening op het water wordt georganiseerd en de aansluiting daarvan op het land. De oefening bestaat o.a. uit een realistische inzetoefening, waarbij operationele eenheden worden ingezet. De aanvang van de realistische inzetoefening zal aan het begin van de middag plaatsvinden en ongeveer 6 uur duren. De exacte vormgeving van de oefening moet nog worden bepaald. Het scenario van de oefening is als volgt: Een (rondvaart)schip komt in aanvaring met een kleine tankboot, die van Den Oever uit het Visjagersgaatje komt. Daarbij ontstaat brand aan boord van de rondvaartboot en de tankboot raakt lek. Aan boord van het (rondvaart)schip bevinden zich minimaal 50 personen van wie tientallen gewond raken. Beide schepen drijven uit elkaar en gaan voor anker. Na melding van het incident komen de verschillende hulp- en reddingsdiensten in actie om de slachtoffers te hulp te komen en te evacueren. De inzet van de heli zal zich beperken tot het vervoeren en afzetten van een arts en het vervoeren van één á twee slachtoffers. Het moment van oproepen en aanvliegen is afhankelijk van het moment waarop hiertoe door betreffende diensten wordt besloten. De helikopterinzet vindt plaats onder aansturing van het Kustwachtcentrum (hierna: KWC) Ten behoeve van de inzet van de helikopters wordt gebruik gemaakt van de (lichte) SAR (AB 412) helikopters van vliegbasis Leeuwarden, de Lynx of Bristow helikopter(s) van vliegbasis De Kooy. WETTELIJK KADER Beschermde natuurmonumenten Artikel 60, lid 1 en lid 2, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat besluiten welke genomen zijn op basis van de Nb-wet ’67 (waaronder o.a. het besluit tot aanwijzing van het natuurmonument ‘Waddenzee’) gelden als besluiten welke
Pagina 2 van 13
genomen zijn op basis van artikel 10 van de Nb-wet 1998 (besluiten ter aanwijzing van beschermde natuurmonumenten). Artikel 10, lid 1, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat de minister van LNV een besluit een natuurmonument kan aanwijzen als beschermd natuurmonument. Artikel 15a, lid 2, van de Nb-wet 1998 stelt dat een besluit houdende aanwijzing van een natuurmonument als beschermd natuurmonument onder de Nb-wet 1998 vervalt met ingang van het tijdstip waarop doch slechts voor zover dat beschermd natuurmonument deel uitmaakt van een Natura 2000-gebied. Indien met toepassing van het tweede lid van artikel 15a een besluit houdende de aanwijzing van een natuurmonument als beschermd natuurmonument geheel of gedeeltelijk is vervallen, heeft de instandhoudingsdoelstelling voor het op grond van artikel 10a, eerste lid, aangewezen gebied mede betrekking op de doelstellingen ten aanzien van behoud, herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied zoals bepaalt in het vervallen besluit.
Directie Regionale Zaken Vestiging Noord Onze referentie DRZN/2010-1268 Datum 25 februari 2010
Natura 2000-gebieden Artikel 10a, lid 1, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat de minister van LNV gebieden aanwijst ter uitvoering van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Lid 3 van dit artikel stelt dat de instandhoudingsdoelstelling van deze gebieden mede betrekking kan hebben op doelstellingen ten aanzien van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied, anders dan vereist ingevolge de Vogel- en Habitatrichtlijn. Artikel 19d, lid 1, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat het verboden is zonder vergunning, of in strijd met aan een dergelijke vergunning verbonden voorschriften of beperkingen, projecten of andere handelingen te realiseren c.q. te verrichten die, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Zodanige projecten of andere handelingen zijn in ieder geval projecten of handelingen die de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied kunnen aantasten. Artikel 19e, sub a en sub b, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat Gedeputeerde Staten c.q. de minister van LNV bij het verlenen van een vergunning op basis van artikel 19d, lid 1, van de Nb-wet 1998 rekening houden met: - de gevolgen die een project of andere handeling, waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, gelet op de instandhoudingsdoelstelling kan hebben voor een op grond van artikel 10a, lid 1, van de Nb-wet 1998 aangewezen gebied of het gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, lid 3, van de Nb-wet 1998 en - met een op grond van artikel 19a of artikel 19b, van de Nb-wet 1998, vastgesteld beheerplan.
Pagina 3 van 13
BELEID Algemene Handreiking Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: de Handreiking) In de Handreiking wordt het volgende gesteld: “Als (een deel van) een bestaand beschermd natuurmonument en een Natura 2000-gebied samenvallen, gaan de bestaande, voor het natuurmonument geldende doelstellingen over de bescherming van natuurschoon en natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied over naar het nieuwe Natura 2000-gibied. De status van beschermd natuurmonument komt te vervallen voor het gedeelte van het beschermd natuurmonument dat deel uitmaakt van een Natura 2000-gebied. Wanneer dat gebeurt, heeft de instandhoudingsdoelstelling voor dat gedeelte van het Natura 2000-gebied mede betrekking op de doelstellingen voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied, zoals bepaald in het vervallen besluit van het beschermd natuurmonument (artikel 15a, lid 3, Nb-wet 1998)”.
Directie Regionale Zaken Vestiging Noord Onze referentie DRZN/2010-1268 Datum 25 februari 2010
In dat verband kan opgemerkt worden dat het Natura 2000-gebied ‘Waddenzee’ het gehele voormalige staatsnatuurmonument ‘Waddenzee’ (aangewezen bij een tweetal besluiten in 1981 respectievelijk 1993) omvat. Om inzicht te krijgen in de wezenlijke kenmerken en waarden waarvoor dit natuurmonument is aangewezen (deze waarden maken immers sinds de inwerkingtreding van de Nb-wet 1998 deel uit van het Natura 2000-gebied ‘Waddenzee’) verwijs ik naar de hieromtrent vermelde informatie op www.minlnv.nl. Structuurvisie Waddenzee Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) in werking getreden. Op grond van het overgangsrecht beschreven in artikel 9.1.2, lid 1, van de WRO wordt een planologische kernbeslissing, zoals de Derde Nota Planologische Kernbeslissing Waddenzee (hierna: PKB), gelijkgesteld aan een structuurvisie. De op grond van de Structuurvisie Waddenzee te beschermen en te behouden waarden en kenmerken vloeien direct voort uit de hoofddoelstelling van deze Structuurvisie Waddenzee. Deze hoofddoelstelling betreft de duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied en het behoud van het unieke open landschap. Om dit te bereiken is het beleid gericht op de duurzame bescherming en/of een zo natuurlijk mogelijke ontwikkeling van: • • •
• • •
de waterbewegingen en de hiermee gepaard gaande geomorfologische en bodemkundige processen; natuurlijk bodemreliëf; de kwaliteit van water, bodem en lucht. De water- en bodemkwaliteit dient zodanig te zijn dat verontreinigingen slechts een verwaarloosbaar effect hebben op de flora en fauna; biologische processen, waaronder de migratiemogelijkheden van dieren; gebiedsspecifieke planten- en diersoorten; fourageer-, broed- en rustgebieden van vogels, de werp-, rust- en zooggebieden van zeezoogdieren en de kinderkamerfunctie van vis;
Pagina 4 van 13
• •
landschappelijke kwaliteiten, met name rust, weidsheid, open horizon en natuurlijkheid inclusief duisternis; in de bodem aanwezige archeologische waarden en in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden.
De Structuurvisie Waddenzee stelt meer specifiek dat plannen, projecten en handelingen de afwegingskaders van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn dienen te doorlopen. Deze zijn nationaal geïmplementeerd in de Nb-wet 1998 en de Flora- en Faunawet. Voor zover wettelijke regelingen zich er niet tegen verzetten, zal door het bevoegd gezag een zelfde afweging als bij de natuurwaarden moeten worden gemaakt ten aanzien van de hierboven reeds benoemde landschappelijke kwaliteiten.
Directie Regionale Zaken Vestiging Noord Onze referentie DRZN/2010-1268 Datum 25 februari 2010
In de Structuurvisie Waddenzee is voorts opgenomen: Minimum vlieghoogte militaire vliegtuigen De minimum vlieghoogte voor militaire vliegtuigen boven de Waddenzee is in 2001 verhoogd van 300 meter naar 450 meter. Vluchten met militaire helikopter en de verschillende naderingswijzen van de schietrange op de Vliehors vormen hierop een uitzondering. […] Helikopterroutes SAR Tussen de vliegbasis Leeuwarden en het opstappunt Oost-Vlieland vinden via min of meer vaste routes op werkdagen vluchten plaats door de Search- en Recue-helikopters van de Koninklijke Luchtmacht voor eventuele bijstand bij schietoefeningen op de ranges en oefeningen op de Noordzee. Tijdens deze oefeningen staat een SAR-helikopter stand-by op het heli-opstappunt op Oost-Vlieland. Daarnaast worden de helikopters ook zeer regelmatig ingezet bij ziekenvervoer van de eilanden naar de vaste wal. Daarbij wordt in principe een rechte lijn gevlogen van het punt waar de patiënt wordt opgepikt naar het desbetreffende ziekenhuis. Daarbij wordt in principe gevlogen op een hoogte naar gelang de missie en medische indicatie dat toestaat. Bij goed zicht is de vlieghoogte van heli’s 150 tot 200 meter, bij slecht weer moet om veiligheidsredenen lager worden gevlogen. Deze vlieghoogte wordt bepaald doordat visueel gevlogen moet worden en de vaak laaghangende bewolking moet worden vermeden. Alleen met behulp van instrumenten kan en mag er hoger gevlogen worden. Deze helikopters beschikken niet over deze instrumenten. De minimumvlieghoogte is 50 meter. […]
Nota Ruimte (2006) In zijn algemeenheid is het ruimtelijk beleid voor de Vogel- en Habitatrichtlijn-, Nb-wet- en Ecologische Hoofdstructuurgebieden gericht op het behoud en het herstel en de ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied. De wezenlijke kenmerken en waarden zijn actuele en potentiële waarden, gebaseerd op de natuurdoelen voor het gebied. Het gaat daarbij om: de bij het gebied behorende natuurdoelen en -kwaliteit, geomorfologische en aardkundige waarden en processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde. De bescherming van de wezenlijke kenmerken en waarden vindt plaats door toepassing van een specifiek afwegingskader, het zogenoemde «nee, tenzij»regime.
Pagina 5 van 13
Aangezien het afwegingskader van de Nota Ruimte met betrekking tot de onderhavige activiteit, het afwegingskader van de Habitatrichtlijn volgt, is met het doorlopen van het afwegingskader zoals opgenomen in artikel 19f, lid 1, van de Nb-wet 1998 materieel aan de vereisten van het afwegingskader van de Nota Ruimte voldaan. VERGUNNINGPLICHT Ik stel vast dat de voorgenomen helikopterinzet, in potentie en gelet op de in casu relevante instandhoudingsdoelstellingen, de kwaliteit van de natuurlijk habitats en de habitats van soorten in de Waddenzee kan verslechteren. Derhalve ben ik van mening dat deze activiteit als vergunningplichtig onder de Nb-wet 1998 moet worden aangemerkt.
Directie Regionale Zaken Vestiging Noord Onze referentie DRZN/2010-1268 Datum 25 februari 2010
Er kan alleen dan vergunning verleend worden indien uit de beschikbare informatie blijkt dat hierdoor de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten niet verslechterd en geen significante verstoring van de soorten plaatsvindt, of dat er beperkingen/voorwaarden aan de vergunning zijn verbonden waarmee deze aantasting in voldoende mate wordt weggenomen. OVERWEGINGEN Beheerplan In casu kan vastgesteld worden dat ten aanzien van de voorgenomen helikopterinzet op het moment van besluitvorming geen beletsel voortvloeit uit enig beheerplan o.b.v. de Nb-wet 1998. Geen beheer, nieuw project De voorgenomen helikopterinzet vormt een project welke geen direct verband heeft met of nodig is voor het beheer van de betrokken beschermde gebieden. Het aangevraagde is nog niet eerder in exact dezelfde vorm beoordeeld in het kader van de Nb-wet 1998. Passende beoordeling Uit artikel 19f, lid 1, van de Nb-wet 1998 volgt dat voor nieuwe projecten of andere handelingen die niet direct verband houden met of nodig zijn voor het beheer van een Natura 2000-gebied, maar die afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of handelingen significante gevolgen kunnen hebben voor het desbetreffende gebied, de initiatiefnemer een Passende Beoordeling (hierna: PB) opstelt. Artikel 19g, lid 1, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat een vergunning slechts kan worden verleend indien het bevoegd gezag uit de passende beoordeling zich ervan heeft verzekerd dat de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied c.q. desbetreffende gebieden niet aangetast zullen worden. Het Europese Hof van Justitie heeft in haar uitspraak van 7 september 2004 aangegeven dat een passende beoordeling slechts dan achterwege kan worden gelaten indien op grond van objectieve gegevens kan worden uitgesloten dat in casu het voorgenomen project afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor het betrokken gebied.
Pagina 6 van 13
Er is naar mijn mening sprake van een kans op negatieve effecten, maar deze effecten zullen, op basis van mijn eigen expert judgement en gezien de aard, omvang en opzet van de voorgenomen helikopterinzet, zeker geen significante zijn. Derhalve kan afgezien worden van de uitvoering van een passende beoordeling en volstaat een ecologische beoordeling. In het onderstaande volgt mijn beoordeling van de aangeleverde effectenanalyse en conclusies.
Directie Regionale Zaken Vestiging Noord Onze referentie DRZN/2010-1268 Datum 25 februari 2010
ECOLOGIE Kwalificerende waarden De helikopterinzet zal plaatsvinden binnen het Natura 2000-gebied ‘Waddenzee’ en op enige afstand van de Natura 2000-gebieden ‘Noordzeekustzone’, ‘Duinen en Lage Land Texel’, ‘Duinen Vlieland’, ‘Duinen Terschelling’, ‘Duinen Ameland’ en ‘Duinen Schiermonnikoog’. Voor een uitgebreid overzicht van de onder deze relevante aanwijzings- en aanmeldingsbesluiten beschermde natuurwaarden verwijs ik naar de hieromtrent opgenomen informatie op www.minlnv.nl. Verstoring algemeen Het laagvliegen met een helikopter boven het Natura 2000-gebied ‘Waddenzee’ zal op verschillende wijzen kunnen leiden tot verstoring. Het gaat daarbij in eerste instantie om verstoring als gevolg van menselijke aanwezigheid (geluid, beweging, etc.). De inzetoefening ‘de Tobbedanser’ is gepland ter hoogte van de Vlieree Westmeep (vaargeul tussen Harlingen en Vlieland). De start van de gehele inzetoefening zal plaatsvinden na het hoogwatermoment, maar vóór het laagwatermoment (gedurende afgaand tij). Geschat wordt dat de totale inzet van de (SAR-)helikopter maximaal 15 minuten in beslag neemt. De inzetoefening ‘Kokkel’ vindt plaats in het vaarwater ‘Malzwin’ nabij het Marsdiep. De start van de gehele inzetoefening zal plaatsvinden na het hoogwatermoment t/m het laagwatermoment (gedurende afgaand tij, het laagwatermoment en gedeeltelijk opkomend tij). Geschat wordt dat de totale inzet van de (SAR-)helikopter maximaal 15 minuten in beslag neemt. Verstoring van vogels Oefening ‘de Tobbedanser’ De inzet van de helikopter betekent dat vooral in een ruime omgeving van de oefenlocatie eiders verstoord kunnen worden, maar mogelijk ook scholeksters, kluten en plevieren die in de nabijheid van de oefenlocatie foerageren op droogvallende platen. De beoogde oefenlocatie en de wijde omgeving wordt evenwel begin maart niet of nauwelijks gebruikt door (foeragerende) eiders. Stelten strandlopers zullen zich gedurende het afgaand tij vooral ophouden op verderop gelegen wadplaten en bij kleinere prielen en kreken om te foerageren en zich in mindere mate ophouden nabij het open water van de ‘Westmeep’ en ‘Vlieree’.
Pagina 7 van 13
Indien de oefening wordt verplaatst naar de havens van Harlingen kunnen in de nabijheid alleen vogels als de scholekster en steenloper verstoord worden. Significante verstoring kan daarbij op voorhand worden uitgesloten omdat het havengebied van Harlingen onvoldoende geschikt is als broedterritorium voor de meeste vogels. De oefening vindt plaats gedurende afgaand tij waarbij vogels zich reeds verspreid hebben over het droogvallende wad.
Directie Regionale Zaken Vestiging Noord Onze referentie DRZN/2010-1268 Datum 25 februari 2010
Oefening ‘Kokkel’ De inzet van de helikopter betekent dat vooral in een ruime omgeving van de oefenlocatie eiders verstoord kunnen worden, maar mogelijk ook enkele aanwezige aalscholvers of zaagbekken. De beoogde oefenlocatie en de wijde omgeving wordt evenwel begin maart niet of nauwelijks gebruikt door (foeragerende) eiders. Stelt- en strandlopers zullen niet verstoord kunnen worden omdat de gebieden waar deze soorten foerageren of rusten op meer dan 2 km afstand zijn gelegen. Conclusie Indien de helikopter aanvliegt via de (brede) vaargeul naar de oefenlocatie en daar ter plaatse slechts gedurende een korte tijd laag blijft ‘hangen’, is het aannemelijk dat vogels die zich in de nabijheid bevinden slechts tijdelijk verstoord zullen raken. Na vertrek van de helikopter zal vrij snel de rust weerkeren. Omdat er ter plaatse van de oefenlocatie vooral groot open water is en omdat er reeds sprake zal zijn van droogvallende slik- en wadplaten (afgaand tij) kunnen vogels tijdens de aanwezigheid van de helikopter op enige afstand voldoende rustplaatsen vinden. Volgens de door Waddex aangeleverde ecologische onderbouwing wordt de verstoring van grote groepen rustende vogels voorkomen danwel tot een acceptabele omvang beperkt. Mede op basis van binnen mijn organisatie aanwezige expert judgement concludeer ik hieruit dat de voorgenomen helikopterinzet tijdens de oefening ‘de Tobbedanser’ geen significant effect heeft op individuele vogels en daarmee is uitgesloten dat de instandhoudingsdoelen voor de vogelsoorten zullen worden aangetast. Verstoring zeehonden Oefening ‘de Tobbedanser’ De helikopterinzet kan verstoring van grijze en/of gewone zeehonden betekenen. In de nabijheid van de oefenlocatie bevinden gebieden die gesloten zijn voor betreding op basis van artikel 20 van de Nb-wet 1998. Het gaat daarbij om de ‘Richel’, ‘Griend’ , ‘Oude Zuidmeep’ en ‘Jacobsruggen’. Op de oostelijke banken van de ‘Richel’ kunnen in maart, naast gewone zeehonden, nog enkele grijze zeehonden met pups aangetroffen worden. De ligplaatsen op ‘Jacobsruggen’ zijn vooral in gebruik door grote groepen gewone zeehonden. De meer oostelijk gelegen ‘Oude Zuidmeep’ wordt pas in de zomerperiode gebruikt door gewonen zeehonden om hun jongen te werpen. In maart is deze ligplaats niet of nauwelijks in gebruik. De zeehonden op de ligplaatsen op ‘Griend’ zijn te ver van de oefenlocatie gelegen om verstoord te kunnen worden.
Pagina 8 van 13
De keuze voor de (definitieve) oefenlocatie is bepalend voor de kans op verstoring van rustende grijze en/of gewone zeehonden. Uitgaande van de geplande locatie of een locatie meer oostelijk in de Westmeep zal er in elk geval 1.500 meter afstand aangehouden worden ten opzichte van de ligplaatsen van de grijze zeehonden met pups op de ‘Richel’. Het correct aan- en afvliegen van de helikopter is de meest cruciale factor. Voldoende afstand houden tijdens het aanen afvliegen van de artikel 20-gebieden, met name de ‘Richel’ is essentieel.
Directie Regionale Zaken Vestiging Noord Onze referentie DRZN/2010-1268 Datum 25 februari 2010
Oefening ‘Kokkel’ De helikopterinzet kan verstoring van grijze en/of gewone zeehonden betekenen. In de nabijheid van de oefenlocatie bevindt zich het ‘Mosselgaatje’, een gebied dat gesloten is voor betreding op basis van artikel 20 van de Nb-wet 1998, en de zeehondenligplaats de ‘Bollen’. De keuze voor de (definitieve) oefenlocatie is bepalend voor de kans op verstoring van zeehonden. Indien echter bij het aanvliegen, het boven de oefenlocatie ‘hangen’ en het wegvliegen voldoende afstand in acht genomen wordt tot de ligplaatsen van zeehonden in het algemeen, kan deze verstoring worden voorkomen of tot acceptabele omvang worden beperkt. Voldoende afstand houden tijdens het aan- en afvliegen van de kwetsbare gebieden het ‘Mosselgaatje’ en de ‘Bollen’ is essentieel. Conclusie Volgens de door Waddex aangeleverde ecologische onderbouwing wordt de verstoring van zeehonden met het voldoende afstand houden van zeehondenligplaatsen in het algemeen en met name van artikel 20-gebieden, eveneens met zekerheid uitgesloten. Mede op basis van binnen mijn organisatie aanwezige expert judgement onderschrijf ik deze conclusie. Mitigatie Om de mogelijke effecten van de inzet van een helikopter gedurende de inzetoefeningen ‘de Tobbedanser’ en ‘Kokkel’ te minimaliseren neemt Waddex een aantal mitigerende maatregelen in acht. Bij de (definitieve) keuze voor de oefenlocatie op 2 maart 2010 in de Westmeep moet deze in elk geval op 1.500 meter afstand gelegen zijn ten opzichte van de ligplaatsen van grijze zeehonden op de ‘Richel’ en gewone zeehonden op de zuidbank van de ‘Jacobsruggen’. Hiermee wordt ook met voldoende zekerheid voorkomen dat grote groepen (overtijende) vogels op de ‘Richel’ kunnen worden verstoord. Ook bij de (definitieve) locatiekeuze voor de oefenlocatie op 11 september 2010 dient in elk geval een afstand van 1.500 meter tot de zeehondenligplaatsen van het ‘Mosselgaatje’ en de ‘Bollen’ te worden aangehouden. De in te zetten helikopter zal, uitgezonderd het opstijgen en landen in relatie tot de daadwerkelijke oefeningen een minimale vlieghoogte van 1.500 ft aanhouden. Tevens wordt er niet beneden 1.500 ft gevlogen boven artikel 20-gebieden en gebieden waar zich grote concentraties vogels bevinden (bekende hoogwatervluchtplaatsen, maar ook grote groepen foeragerende vogels), inclusief schorren en kwelders.
Pagina 9 van 13
Bij slecht weer waarbij het zicht onvoldoende is om op of boven 1.500 ft te vliegen zal in alle gevallen de vliegroute worden aangepast waarbij boven de (betonde) vaargeulen gevlogen wordt. Tevens wordt er niet gevlogen bij slecht weer of bij te verwachten slechte omstandigheden (langdurig koud weer, een verhoging van + 0,5 meter en/of hoge zeegang) waardoor dieren bij eventuele verstoring te veel energieverlies kunnen ondervinden.
Directie Regionale Zaken Vestiging Noord Onze referentie DRZN/2010-1268 Datum 25 februari 2010
Direct na het afzetten van personeel en het ophalen van slachtoffers wordt direct weer weggevlogen. Maximale aanwezigheid van een helikopter op of in de nabijheid van de oefenlocatie is 15 minuten. Cumulatie Oefening ‘de Tobbedanser’ Naast de reguliere scheepvaart (veerdiensten) door de vaargeul tussen Harlingen en Vlieland zijn geen andere menselijke activiteiten bekend die op 2 maart 2010 kunnen leiden tot cumulatie van specifieke verstorende effecten op de relevante beschermde natuurwaarden. Oefening ‘Kokkel’ Cumulatieve effecten van het vliegen met de helikopter, met vliegbewegingen die reeds in de omgeving plaatsvinden (vanaf vliegveld De Kooy), kunnen optreden indien op dezelfde dag veel meer vliegbewegingen plaatsvinden dan in de dagen daarvoor. Indien dit niet het geval is, zal de inmiddels bestaande gewenning aan het vliegen met helikopters in de omgeving niet leiden tot cumulatieve effecten indien ten behoeve van de oefening één helikopter zal worden ingezet. Conclusie Door het tijdelijke karakter van de verstoring in samenhang met de door Waddex voorgestelde mitigerende maatregelen heb ik op basis van de aangeleverde ecologische onderbouwing behorende bij onderhavige aanvraag voldoende zekerheid dat gedurende de helikopterinzet tijdens beide oefeningen geen significante aantasting zal plaatsvinden van de relevante natuurlijke kenmerken. LANDSCHAPPELIJK ASPECTEN EN RUST Ten aanzien van de diverse flora en fauna zoals benoemd in de aanwijzingsbesluiten van de betrokken voormalig natuurmonumenten merk ik het volgende op: Al deze waarden vallen, zoals reeds eerder gesteld, voor een zeer groot deel binnen de beoordeling van de effecten in relatie tot de betrokken Natura 2000gebieden. Naar mijn mening wordt middels deze effectenanalyse op afdoende wijze voorzien in een analyse welke, qua algemene aannames en in het bijzonder de diverse mitigerende maatregelen, tevens afdoende voorziet in een effectenanalyse en mitigatie van effecten in relatie tot de kenmerken en waarden van het voormalig natuurmonument ‘Waddenzee’. In aanvulling op bovenstaand merk ik nog op dat het voormalig staatsnatuurmonument ‘Waddenzee’ zich, naast de aanwezigheid van diverse flora en fauna, ook kenmerkt door het weidse en open karakter van het gebied en de
Pagina 10 van 13
hierbinnen heersende rust. In potentie kunnen deze specifieke kenmerken door de uitvoering van de helikopterinzet beïnvloedt worden. Landschap Er kan sprake zijn van enige ruimtelijke verstoring wegens de aanwezigheid van een helikopter voor de oefening. Hoewel de aanwezigheid van de helikopter derhalve enige tijdelijke invloed op het landschappelijk karakter van het gebied zal hebben, kan naar mijn mening niet gesteld worden dat de weidsheid en het ongeschonden karakter van het gebied waarin de oefening plaats zal vinden, dusdanig aangetast zal worden, dat hierin een reden tot weigering van de gevraagde vergunning kan worden gevonden.
Directie Regionale Zaken Vestiging Noord Onze referentie DRZN/2010-1268 Datum 25 februari 2010
Duisternis Duisternis is tevens een te beschermen waarde van het beschermde gebied ‘Waddenzee’. De voorgenomen helikopterinzet wordt bij daglicht uitgevoerd en heeft dientengevolge geen effect op dit beschermde aspect. Rust Gesteld kan worden dat het aspect van rust als gevolg van de helikopterinzet samenhangt met de periode en intensiteit ervan. De voorgenomen inzet is zeer beperkt in tijd en omvang. Ik concludeer dan ook dat de voorgestelde helikopterinzet binnen het aangeduide tijdsvenster niet van een dusdanige invloed is op het aspect rust, dat hierin een reden gevonden moet worden om de gevraagde vergunning te weigeren zulks onder in acht name van de gestelde voorwaarden. AFWEGINGSKADER STRUCTUURVISIE WADDENZEE In de Structuurvisie Waddenzee is overwogen dat voor de bescherming van de natuurlijke waarden en kenmerken van de Waddenzee het afwegingskader van de Nb-wet 1998 van toepassing is. Voor zover wettelijke regelingen zich er niet tegen verzetten, zal door het bevoegd gezag een zelfde afweging als bij de natuurwaarden moeten worden gemaakt ten aanzien van de onder paragraaf 4.1 van de Structuurvisie Waddenzee genoemde landschappelijke kwaliteiten. Met het doorlopen van het afwegingskader zoals opgenomen in artikel 19d van de Nb-wet 1998 is, in onderhavig geval, materieel aan de vereisten van het Structuurvisie Waddenzee-afwegingskader voldaan. AFWEGINGSKADER NOTA RUIMTE Aangezien het afwegingskader van de Nota Ruimte het afwegingskader van de Habitatrichtlijn volgt, is met het doorlopen van het afwegingskader zoals opgenomen in artikel 19d van de Nb-wet 1998, in het onderhavige geval, materieel aan de vereisten van het afwegingskader van de Nota Ruimte voldaan. BESPREKING VAN DE INSPRAAK Naar aanleiding van deze aanvraag, zijn op grond van artikel 44, lid 3 van de Nbwet 1998, de provincies Fryslân en Noord-Holland evenals de gemeenten Terschelling en Den Helder, in de gelegenheid gesteld op deze aanvraag hun zienswijze kenbaar te maken.
Pagina 11 van 13
Ingevolge artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht zijn Rijkswaterstaat Waterdistrict Waddenzee, de Waddenverenging, Vogelbescherming Nederland en Stichting WAD, in de gelegenheid gesteld tot het indienen van een zienswijze betreffende onderhavige aanvraag.
Directie Regionale Zaken Vestiging Noord
Hierna volgt een weergave van de ontvangen zienswijze en cursief mijn reactie daarop.
Datum 25 februari 2010
Onze referentie DRZN/2010-1268
Provincie Fryslân Op basis van de aanvraag en de uitgevoerde toetsing aan de relevante en kwalificerende natuur- en landschapswaarden, zoals die bij de aanvraag is ingediend in de vorm van een ecologische toets, verwacht de provincie Fryslân dat de helikopterinzet ten behoeve van de oefeningen ‘de Tobbedanser’ en ‘Kokkel’ niet zal leiden tot aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied. Daarbij is de provincie Fryslân van mening dat er sprake is van het dienen van een maatschappelijk belang bij het uitvoeren van de oefeningen. Wel adviseert de provincie Fryslân om in de voorschriften op te nemen dat: -
-
-
-
-
Voor het vliegen naar/van het oefengebied de vliegroute zo te kiezen dat er zo kort mogelijk boven het wad en boven de betonde vaargeulen gevlogen zal worden; Op de aan- en afvliegroute boven de 1500 ft zal worden gevlogen en dat direct na het evacueren van de ‘slachtoffers’ de helikopter weer deze minimale vlieghoogte zal gebruiken; Tijdens de oefening ‘de Tobbedanser’ in verband met de waarschijnlijke aanwezigheid van jonge Grijze Zeehonden ook het gebied Engelschhoek gemeden zal worden; Mocht tijdens de oefening ‘de Tobbedanser’, gelet op het tijdstip van de oefening, de inzet van de SAR van de Koninklijke Luchtmacht vanaf Vlieland nodig zijn dat dan de vliegroute de hoofdvaargeul van de veerdienst Vlieland-Harlingen zal volgen ten noorden van de Richel; Er niet wordt gevlogen boven danwel in de directe nabijheid van hoogwatervluchtplaatsen en artikel 20 gebieden.
Daarnaast adviseert de provincie Fryslân LNV om tijdens de oefening met één van de schepen van het ministerie in het gebied aanwezig te zijn (met een toezichthouder van de provincie) om de effecten van de oefening waar te nemen en daarvan een monitoringsverslag op te stellen. De provincie Fryslân verzoekt om een afschrift daarvan. Met de in onderhavige vergunning opgenomen voorschriften wordt naar mijn mening volledig tegemoet gekomen aan de zienswijze van de provincie. Indien mogelijk zal een inspectieschip van het ministerie van LNV aanwezig zijn om de eventuele effecten van de oefening waar te nemen en daarover rapporteren, mede in afschrift aan de provincie Fryslân.
Pagina 12 van 13
Directie Regionale Zaken Vestiging Noord
Provincie Noord-Holland De provincie Noord-Holland heeft laten weten geen zienswijze in te dienen. Gemeente Terschelling De gemeente Terschelling is van mening dat het operationeel oefenen op de Waddenzee van groot belang is om de kennis en vaardigheden bij hulpverleners op een optimaal niveau te brengen. Zij ziet dan ook geen bezwaar om op basis van de gestelde randvoorwaarden de vergunning te verlenen.
Onze referentie DRZN/2010-1268 Datum 25 februari 2010
Gemeente Den Helder De gemeente Den Helder is van mening dat de bestrijding van incidenten en rampen op de Waddenzee niet alleen vastgelegd kunnen worden in werkprocedures en afspraken. Deze dienen ook geoefend te worden in het gebied zelf. Door de effectieve wijze waarop met elkaar geoefend wordt, is er een beperkte belasting op het natuurgebied, zodat niet elke organisatie zelfstandig hoeft te oefenen in het gebied. De unieke samenwerking binnen Waddex wil de gemeente Den Helder met hun zienswijze dan ook onderstrepen en tevens het belang van deze oefeningen voor de mensen die in het gebied recreëren of werken en natuurlijk voor het gebied zelf. Dit alles voor een professionele incidentbestrijding op de Waddenzee. De gemeente Den Helder hoopt dan ook dat op een positief besluit op de beschikking. Rijkswaterstaat Noord-Nederland Rijkswaterstaat Noord-Nederland heeft aangegeven geen bedenkingen te hebben tegen het verlenen van de gevraagde vergunning. Waddenvereniging De Waddenvereniging heeft aangegeven geen behoefte te hebben om een reactie te geven op deze vergunningaanvraag en met het verlenen van de gevraagde vergunning te kunnen instemmen. Vogelbescherming Nederland en Stichting WAD hebben niet binnen de gestelde termijn gereageerd. CONCLUSIE Geconcludeerd kan worden dat op grond van de op dit moment best beschikbare informatie en mijn beoordeling hiervan, de zekerheid is verkregen dat de aangevraagde helikopterinzet, de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000gebied ‘Waddenzee’ niet zal aantasten. Deze conclusie geldt nadrukkelijk onder geformuleerde vergunningvoorschriften.
de
door
mij
specifiek
hiertoe
Derhalve ben ik van mening dat de gevraagde vergunning kan worden verleend.
Pagina 13 van 13