Het Verzekeringsblad 98e jaargang 8 mei 2008 nr.
9
En bloc fnuikend voor imago Coolen zet frontaal aanval in EXTRA: Themakatern expertise/taxatie
Paul van der Meijs (Florius):
‘Op klantloyaliteit is terrein te winnen‘ Multidisciplinaire expertise bij Letselschade rekenkundige expertise – arbeidsdeskundige dienstverlening – mediation (NMI gecertificeerd®) – gerechtelijk deskundigen (LRGD geregistreerd®)
0908_Laumen.indd
VB_0908_01_60.indd 1
1
25-04-2008
15:36:00
06-05-2008 13:51:19
)FU TDIFSQTUF BSUJLFMJO EJUCMBE 7RWNRUWLQJ RS8QLJDUDQW PRWRUYHU]HNHULQJ +RRJHYHHQ,QGHSHULRGHGDWKHWELMYHHO PRWRUULMGHUVEHJLQWWHNULHEHOHQNRPW 8QLJDUDQWPHWHHQIRUVHNRUWLQJRSGH DOOULVNPRWRUYHU]HNHULQJ'H+RRJHYHHQVH YHU]HNHUDDUYDDNWRFKDOGHJRHGNRRSVWH JHHIWKHW$73GDDUPHHHHQH[WUDWURHILQ KDQGHQRPKDDUNODQWHQJRHGWHEHGLHQHQ ZZZXQLJDUDQWQOWXVVHQSHUVRQHQ
VB_0908_01_60.indd 2
06-05-2008 13:51:25
Op klantloyaliteit is terrein te winnen
COVER
Een belangrijk onderwerp waarmee de branche aan de slag moet gaan, is het bevorderen van de klantloyaliteit, vindt Paul van der Meijs, directeur van de nu ruim één jaar oude hypotheekverstrekker Florius. “Het structureel servicen van de klant na het afsluiten van zijn hypotheek is nodig. En daar heeft de intermediaire adviseur een voorsprong op andere partijen, hij is als geen ander in staat een persoonlijke band met de klant op te bouwen.” Florius is methoden aan het ontwikkelen om de intermediair te ondersteunen bij het creëren van klantloyaliteit.
12 6 18 20 44
Rubrieken
IN H O U D
Hoofdredactioneel
5
Nieuws
6
Onder meer: - Feitenonderzoek ‘Bos’ opnieuw vertraagd - NVA: En bloc fnuikend voor imago - Segway: een nieuwe verzekeringsmarkt
Intermediair
11
Generali VB Innovatieprijs
16
Gebrek aan vertrouwen
Volgens Ombudsman Financiële Dienstverlening, Jan Wolter Wabeke, was in veel aan hem voorgelegde geschillen in 2007 sprake van een vertrouwensbreuk tussen de verschillende betrokken partijen, in die zin dat een van de partijen meent dat een bepaalde verplichting niet of onvoldoende is nagekomen. “Zonder vertrouwen is geen gezonde relatie tussen afnemers en aanbieders van financiële diensten en producten bestaanbaar”, is zijn stellige overtuiging. Hij hoopt dat zijn jaarverslag kan bijdragen aan het vertrouwen in de financiële dienstverlening in Nederland.
Zwangerschapsuitkering voor zelfstandigen
Het kabinet wil meer vrouwen aanmoedigen om zelfstandig ondernemer te worden, maar is er tegelijkertijd beducht voor dat vrouwelijke zelfstandigen, die geen financiële voorziening hebben getroffen voor zwangerschap en bevalling, langer blijven werken en te vroeg weer beginnen met werken, waardoor zowel moeder als kind een gezondheidsrisico lopen. Om dit risico te beperken en vrouwen meer mogelijkheden als zelfstandige te bieden, wil het kabinet de nieuwe wet ‘Zelfstandig en Zwanger’ (ZEZ). Peter Verheij gaat nader in op verschillende aspecten van dit wetsvoorstel.
Bank of verzekeraar?
“Verzekeraars zijn hun monopolie op fiscaalvriendelijk sparen voor pensioen en aflossing van de hypotheekschuld kwijt. Consumenten kunnen hiervoor nu ook terecht bij de bank om de hoek of bij het intermediair. Maar wat te kiezen? De media willen consumenten doen geloven dat alle verzekeringsproducten slecht zijn. De keuze lijkt dus simpel, maar is dat niet een beetje te voorbarig?” Ramón Wernsen neemt de proef op de som en zet het bankproduct tegenover het verzekeringsproduct waar het gaat om de aflossing van de hypotheeklening.
De markt bepaalt en niet de oude garde
Coolen Expertise uit ’s-Hertogenbosch is frontaal de aanval aangegaan met de expertisemarkt. Het bedrijf richt zich nu volledig op de contra-expertise met een geheel eigen manier van marktbenadering. Anton Coolen en zijn zoon Klaas (foto) hebben zich tot doel gesteld de gevestigde orde in de markt eens flink op te schudden. “Vooral de jonge generatie experts zijn positief. Zij zien het probleem en begrijpen ons doel. De oudere garde komt in opstand, die zien de lijntjes tussen hen en verzekeraars in de gevarenzone komen. Het is ze altijd komen aanwaaien.”
nummer 9 - 8 mei 2008
VB_0908_01_60.indd 3
- Aan het woord: genomineerden 2007
PFP
20
Onder meer: - Aon pleit voor extern vermogensbeheer
Zorg & Inkomen
26
Onder meer: - Zorgverzekerden migreren minder
Marktonderzoek
28
Michel van der List - Provisie voor het oprapen
PFP
30
Jan Retel Helmrich - Sparen voor de oudedag door werknemers
Feiten & Cijfers
36
o.a. AEGON en Allianz
Ondernemerschap
38
René Teuwen - Maak uw rol als adviseur waar
Met name(n)
39
Verzekerend Buitenland
40
THEMAKATERN EXPERTISE/TAXATIE
43
- CED Transport kijkt over de grenzen - Schade-expertise is voor groot deel communicatie - Expertiserapport kan doorslag geven - Ladingschade tijdens zeereizen
Barbier
43
48 52 56
58
3
06-05-2008 13:51:30
89% KANS OP EEN UITSTEKEND SEIZOEN DE GROEIENDE MOGELIJKHEDEN VAN REAAL. REALIST IN VERZEKEREN
De kans dat u gemist heeft dat REAAL Verzekeringen aan het groeien is, is slechts 1,8%. Deze ontwikkeling heeft geleid tot meer kennis en meer realistische producten, 21 nieuwe om precies te zijn. Daarnaast hebben we nu ook meer mensen om u als onafhankelijk intermediair te steunen. Als geen ander kunt u van onze groei profiteren. Wij geloven namelijk dat verzekeren mensenwerk is. Daarom investeren we al jaren in producten en service waarmee u de persoonlijke band met uw klanten kunt versterken. En nu wij groeien, groeit die investering natuurlijk mee. De kans is dan ook groot dat u hier de komende seizoenen prima van kunt gaan oogsten. Uw regionale verkoopteam is er klaar voor. En op mijnreaal.nl leest u er alles over. U hoort hoe dan ook binnenkort weer van ons.
VB_0908_01_60.indd 4 KESS2514_REAAL_210x297.indd 1
06-05-2008 13:51:35 25-04-2008 18:37:51
COLOFON
HOOF DREDAC T IO N EEL
Het Verzekeringsblad onafhankelijk verzekeringsmagazine sinds 1910 ■ hoofdredactie Jan Aikens
redacteuren Alex Klein, Erwin Loer, Yvonne Neppelenbroek (eindred.), Rick de Ruiter (webred.), Elly Gravendeel (red. ass.). ■ redactie Postbus 23, 7400 GA Deventer, tel. 0570-647730, fax 0570-647815, e-mail
[email protected], internet www.vbnet.nl ■ vragen van abonnees worden gratis beantwoord ■ uitgave van Kluwer, Postbus 23, 7400 GA Deventer, tel. 0570-647111 ■ uitgever Karin Sok ■ marketing Claudia Simoons (adverteerders) ■ abonnementen en verzending Kluwer Afdeling Klantcontacten, Postbus 878, 7400 AW Deventer, tel. 0570-673444, automatische bestellijn tel. 0570-673511, fax 0570-691555 e-mail
[email protected] ■ abonnementsprijs 2008 € 102,00 incl. btw. Collectieve abonnementen meer dan 20 exemplaren 10% reductie. Annulering abonnement is mogelijk tot 3 maanden voor het begin nieuwe abonnementsperiode ■ losse nummers Losse nummers € 6,75 excl. btw; VB-interactief Gidsen € 11,95 excl. btw. ■ advertenties Kluwer, Postbus 23, 7400 GA Deventer. Advertentie acquisitie: Emilie Kars-van der Goes tel. 0570-648 912 fax 0570-619 179 e-mail
[email protected] Media order: Toos Schurink tel. 0570-648912 fax 0570-649819 e-mail
[email protected] sluitingsdatum: Dinsdag 9 dagen voor het verschijnen. Zet- en lithokosten worden doorberekend ■ ontwerp Boshoff & Dekker, Deventer vormgeving Mediabuilders, Zutphen druk Plantijn Casparie Den Haag ■ ISSN 0165-7909 ■
Kluwer BV legt-uw gegevens vast voor de uitvoering van de (abonnements-) overeenkomst. De gegevens kunnen door Kluwer, of zorgvuldig geselecteerde derden, worden gebruikt om u te informeren over relevante producten en diensten. Indien u hier bezwaar tegen heeft, kunt u contact met ons opnemen.
Adviespropaganda Soms hebben de lange namen van stichtingen de neiging om op je lachspieren te werken. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB). Toch is het goed niet te lang stil te staan bij de naam, maar vooral bij wat daarachter schuil gaat. In de stichting is de hele keten vertegenwoordigd, van uitgevers tot en met de boekwinkeliers. Vanaf 1930 werken de partijen samen om het Nederlandse boek te promoten en tot op de dag van vandaag met groot succes. En dat zegt wel wat: toen de stichting begon, had het geschreven woord nauwelijks concurrentie van andere media. Maar ook in de eeuw, waarin telkens de vraag rijst of mensen nog bereid zijn van papier te lezen, blijven de verkoopcijfers van boeken stijgen. Naast de eenheidsworst verkopende boekhandelketens zijn er talloze kleinere boekwinkels die bemand worden door medewerkers die hun klanten op maat kunnen adviseren. Bol.com doet goede zaken, maar ook de Selexyz-winkels hebben over klandizie niet te klagen. Het doemscenario dat in vele variëteiten over de traditionele uitgevers en boekhandelaren werd uitgestrooid, is nooit werkelijkheid geworden. Het heeft er wel toe geleid dat de marktpartijen met elkaar hebben ingespeeld op de veranderende vraag. Maar voorop staat dat zij via de stichting met de lange naam pal zijn blijven staan voor het behoud en de uitbreiding van hun keten. Niet door zitting te nemen in studie-, praat-, werk- en stuurgroepen, maar door samen op effectieve manier de consumentenmarkt te bewerken. Met een structureel programma van consumentencampagnes weten zij een positieve belangstelling voor het Nederlandse boek levend te houden. Deze grondhouding is in de verzekeringswereld ver te zoeken. We moeten voor de laatste grootschalige collectieve campagne terug naar de jaren tachtig, toen de verzekeraars met Pim Jacobs de pensioenverzekering promootten. Als de bedrijfstak al eendrachtig naar buiten treedt, is het op reactieve wijze en vanuit de defensie. Hiermee laat de branche het hele publicitaire speelveld open liggen voor de criticasters, die daar in toenemende mate dankbaar gebruik van maken. Misschien breekt het moment aan daar verandering in te brengen, nu met name de intermediaire keten vanuit onverwachte hoek steun in de rug krijgt. Op het moment immers, waarop adviseurs zich afvragen of zij de simpele productenmarkt verliezen aan internet, meldt Interpolis dat veel Nederlanders zich afvragen of zij niet teveel verzekeringen bezitten. Naar aanleiding van een persbericht kopte De Telegraaf op de voorpagina: ‘We zijn oververzekerd’. Diezelfde krant stelde overigens een paar weken geleden nog dat veel inboedels last hebben van onderverzekering. Wat daar ook van waar moge zijn: deze soms tegenstrijdige berichten en vaak onvoldragen steekproeven (Interpolis liet een onderzoek verrichten onder slechts 500 consumenten) maken duidelijk dat ook bij simple risks de klant eraan twijfelt of hij adequaat verzekerd is. Een wetenschap, die de adviseurs en hun aanbieders als muziek in de oren moet klinken en moet inspireren om te komen tot een Stichting Collectieve Propaganda van het Financieel Advies. Jan Aikens
[email protected]
nummer 9 - 8 mei 2008
VB_0908_01_60.indd 5
18:37:51
5
06-05-2008 13:51:40
N I EU WS
Jaarverslag 2007 Ombudsman Financiële Dienstverlening:
Gebrek aan vertrouwen De Ombudsman Financiële Dienstverlening, Jan Wolter Wabeke, heeft eind april zijn jaarverslag 2007 uitgebracht. Dat jaarverslag heeft hij, net als hij in het verleden deed als Ombudsman Verzekeringen, opgebouwd rond een centraal thema, dit keer het thema ‘Vertrouwen’ en vooral het gebrek daaraan in de financiële markt. Daarmee heeft hij zich opnieuw, zoals inmiddels ook vertrouwd, niet beperkt tot zuivere verslaglegging maar voegt hij een moraal toe aan zijn ervaringen en bevindingen. Dat vindt hij ook zijn taak: “Ik hoop dat mijn jaarverslag kan bijdragen aan het vertrouwen in de financiële dienstverlening in Nederland.” In veel aan hem voorgelegde geschillen in 2007 was volgens de Ombudsman sprake van een vertrouwensbreuk tussen de verschillende betrokken partijen – aanbieder, bemiddelaar en klant – in die zin dat een van de partijen meent dat een bepaalde verplichting niet of onvoldoende is nagekomen. “Zonder vertrouwen is geen gezonde relatie tussen afnemers en aanbieders van financiële diensten en producten bestaanbaar”, stelt hij. “Voor zo’n relatie is immers meer nodig dan wervende reclameteksten, aansprekende reclamebeelden, fraaie brochures, kleurrijke aanbiedingen en veelbelovende offertes, contracten en brieven. Van wezenlijk belang is, dat tussen de afnemers en de aanbieders van financiële producten en diensten een zuivere wilsovereenstemming tot stand is gekomen. Partijen moeten over en weer weten en begrijpen wat ze van elkaar kunnen en mogen verwachten en moeten erop kunnen vertrouwen dat zij de op hen rustende verplichtingen op een juiste manier nakomen.”
Alle partijen schuld Dat is – algemeen bezien – helaas niet de actuele situatie. Wabeke laat, net als begin maart in zijn Aanbeveling inzake beleggingsverzekeringen, ook in zijn jaarverslag niet na te benadrukken dat alle betrokken partijen schuld hebben aan de bestaande onvrede: “Aan de terugkerende onmin tussen consumenten en aanbieders van financiële producten en diensten liggen steevast een te grote productiedwang en winstbejag bij de financiële aanbieders enerzijds en te onoplettend en achteloos gedrag bij de consumenten anderzijds ten grondslag.” Wabeke ziet ook de rol van het intermediair niet over het hoofd. “Deze is voor de consument het eerste aanspreekpunt en diens rol wordt belangrijker naarmate het product ingewikkelder is. Bij de behandeling van klachten valt op dat consumenten kritisch naar aanbieders zijn, maar ten aanzien van hun intermediair een tweeslachtige houding aannemen. Consumenten zijn wel kritisch ten aanzien van het aan hen verstrekte advies – het aantal klachten is wat dat betreft veelbetekenend – maar meestal pas achteraf en vaak omdat een andere adviseur hen daartoe aanzet. Vaak lijkt het erop dat de nieuwe adviseur weer blindelings het vertrouwen van de klant geniet.”
6
VB_0908_01_60.indd 6
Wabeke: “Vertrouwen is vanzelfsprekend de basis van verzekeren.”
Uberrimae fidei Vertrouwen is vanzelfsprekend ook de basis van verzekeren, meent de Ombudsman. “Veel verzekeringsproducten beogen verzekerden, wanneer zich een schade voordoet, voor wat betreft hun levensstandaard te beschermen en hen zo in economisch opzicht zekerheid te bieden. In die zin hebben de activiteiten van verzekeraars ook een sociale functie. Zonder de eigen verantwoordelijkheid van consumenten als contractpartij uit het oog te verliezen, moeten zij toch, wanneer zich een verzekerde gebeurtenis voordoet, erop kunnen vertrouwen dat hun verzekeringsproduct hun behoefte aan zekerheid naar behoren bevredigt. Dit vereist zowel van de verzekeraar als van de intermediair kennis van zaken en betrouwbaarheid, naast transparante producten en contracten.” Een verzekeringsovereenkomst wordt volgens Wabeke in het algemeen als een overeenkomst ‘uberrimae fidei’ aangemerkt. “Dit wil onder meer zeggen, dat de verzekeringnemer, de intermediair en de verzekeraar tegenover elkaar verplicht zijn om aan de hoogste eisen van goede trouw te voldoen.”
Fouten maken is menselijk Hoe meer producten bij de wens van de klant aansluiten, hoe meer vertrouwen de klant in de branche heeft. Wabeke vindt dit een reële gedachte, maar juist daarom bevreemdt het hem dat verzekeraars en intermediairs dit soms uit het oog verliezen. “Sinds verzekeraars hun interne klachtenproces verder gestalte geven, wordt hen wat dat betreft steeds duidelijker wat de mogelijke knelpunten zijn. Aan de hand daarvan kunnen zij passende maatregelen nemen en ik heb de indruk dat verzekeraars hier veel tijd en aandacht aan schenken. Fouten maken is menselijk en behoeft voor de wederpartij niet meteen een reden te zijn om te gaan klagen. Onbegrip en irritaties ontstaan pas als de financiële dienstverlener met onvoldoende empathie en zorgvuldigheid het ontstane probleem benadert. Geschillen kunnen veelal in de kiem worden gesmoord door
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 13:51:46
N IEU WS
voor overleg open te staan, de klager voldoende persoonlijke aandacht te geven en te proberen om constructief tot een oplossing te komen. Helaas is nog niet iedereen in de bedrijfstak van het belang van zo’n benadering doordrongen.” ■
Het volledige jaarverslag 2007 van de Ombudsman Financiële Dienstverlening is terug te vinden op de website van het KiFiD, www.kifid.nl. Volg het wat onlogische pad ‘Consumenten’, ‘Uw financiële klacht’ en ‘Jurisprudentie’.
Erwin Loer
Feitenonderzoek beleggingsverzekeringen opnieuw vertraagd Op 30 april zouden we niet alleen Koninginnedag vieren, maar ook het feit dat IFO haar rapport over beleggingsverzekeringen zou presenteren. Het instituut, dat in opdracht van de regering een ‘feitenonderzoek’ verricht naar de beleggingsproducten zou eind vorig jaar de uitkomsten bekend maken. Al snel werd duidelijk dat dit te ambitieus was en moest minister Bos de Tweede Kamer melden, dat sprake was van ‘enkele maanden vertraging’. Een week voordat de nieuwe deadline verliep, moest de minister opnieuw een vertragingsbericht sturen. Het Instituut Financieel Onderzoek heeft naar eigen zeggen te maken gehad met ‘een cumulatie van vertragingen die tussentijds niet konden worden goedgemaakt’. In de praktijk blijkt het IFO telkens te struikelen over het feit dat, zoals Het VB eerder stelde, ‘de beleggingsverzekering’ niet bestaat. Er is sprake van talloze varianten, elk met ei-
Achmea bundelt afwikkeling buitenlandschaden Achmea integreert de afwikkeling van buitenlandschaden in één afdeling. Vanaf 1 mei werken Achmea Buitenlandschade en GlobalNeth (Interpolis) samen onder de nieuwe naam Achmea GlobalNeth. Deze afdeling handelt buitenlandschaden af voor Avéro Achmea, Centraal Beheer Achmea, Interpolis, FBTO, Achmea rechtsbijstand en Zilveren Kruis Achmea. Daarnaast treedt de afdeling op als schaderegelaar voor circa dertig buitenlandse verzekeraars. Achmea GlobalNeth telt zeventig medewerkers en heeft vestigingen in Apeldoorn, Leeuwarden en Tilburg. ■
gen specifieke eigenschappen. Die laten zich vangen in een algemeen vragenformulier, zelfs niet als – zoals IFO doet – men zich beperkt tot een vijftigtal geselecteerde producten. Terecht heeft het instituut dan ook moeten constateren dat “elke maatschappij eigen werkprocessen heeft, eigen interpretaties heeft en eigen definities hanteert.” Daarom kan niet met een enquêteformulier worden volstaan, maar zijn bezoeken aan de diverse maatschappijen nodig. De vertraging is dus niet toe te schrijven aan een gebrek aan medewerking van verzekeraars. Minister Bos heeft de Tweede Kamer laten weten de vertraging “in hoge mate te betreuren”. Ook meldde hij dat hij zich persoonlijk inlaat met de onderhandelingen die de Stichting Verliespolis voert met verzekeraars. Hij heeft een persoonlijk onderhoud gehad met de stichting, maar laat zich over de eventuele resultaten daarvan niet verder uit. ■
De Goudse verbetert AOV De Goudse heeft de premie in alle risicoklassen van haar arbeidsongeschiktheidsverzekering ‘ZelfstandigVerzekerd’ verlaagd. Ook heeft de maatschappij de voorwaarden verbeterd: er is nu sprake van vervangingsdekking op declaratiebasis, de eindleeftijd van de risicoklassen 4 en 5 is verruimd naar respectievelijk 65 en 60 jaar en er is standaard geen keuring nodig, ook niet als Critical Illness wordt meegedekt. Bij beëindiging of verkoop van het bedrijf wordt arbeidsongeschiktheid voortaan vastgesteld op basis van het beroepscriterium. ■ (ingezonden mededeling)
AOV-actie van Fortis ASR Fortis ASR geeft klanten die vóór 1 oktober een arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluiten een premiekorting van vijf procent. Deze korting geldt voor de AOV-varianten Basis, Instap en Uitgebreid. Tijdens de actieperiode wordt ook geen toeslag in rekening gebracht voor termijnbetaling, waardoor de uiteindelijke premiereductie kan oplopen tot 11 procent. Naast de genoemde varianten biedt Fortis ASR ook de AOV Budget, waarvoor een premievrije periode geldt van drie maanden. De arbeidsongeschiktheidsverzekeringen kunnen worden ondergebracht in het ZZP Combipakket, dat bestaat uit privé en zakelijke schadeverzekeringen die zijn toegesneden op de zzp’er. ■
nummer 9 - 8 mei 2008
VB_0908_01_60.indd 7
7
06-05-2008 13:51:51
N I EU WS
NVA: ‘en bloc’-clausule fnuikend voor imago Zoals bekend heeft Ombudsman mr. Jan Wolter Wabeke in zijn meest recente jaarverslag vastgesteld dat verzekeraars steeds vaker gebruikmaken van de ‘en bloc’-clausule. “Dit ondermijnt het vertrouwen van de consument in de verzekeringsbranche”, aldus de Ombudsman. De NVA onderstreept deze opmerking van harte. De intermediairvereniging trok ook in 2005 al aan de bel, toen verzekeraars naar aanleiding van het groeiend terrorismerisico de bepaling gebruikten bij levensverzekeringen. De NVA vond dat de clausule “fundamentele langjarige zekerheden voor verzekerden aantastten.” Bij collectieve verzekeringen met een ‘en bloc’-clausule moet de verzekerde zonder nadelige exitbepalingen de waarde naar een andere verzekeraar kunnen overdragen, aldus de NVA. Ook bij de spraakmakende collectieve poliswijzigingen van ONVZ en Yarden sprak de NVA haar bezorgdheid uit. “Zeker nu het vertrouwen van de consument in een economisch zeer belangrijke branche als de financiële dienstverlening tot een dieptepunt is gedaald, moeten verzekeraars zeer terughoudend zijn met toepassen van ‘en bloc’-clausules. Als zij dit al doen, moet dit alleen onder zeer strikte voorwaarden gebeuren.
Generali schaft ‘en bloc’ af Ook Generali heeft meteen gereageerd op de kritiek van de Ombudsman en wel door per direct de ‘en bloc’-clausule voor al haar individueel gesloten en te sluiten levensverzekeringen af te schaffen. “We hebben het nut en de noodzaak van de clausule geëvalueerd en zijn tot de conclusie gekomen dat we de ‘en bloc’-clausule niet meer nodig hebben”, verklaart Jaap Oudijk, directeur Marketing & Communicatie, deze stap. “Generali heeft een sterke vermogenspositie en een evenwichtige portefeuille overlijdensrisicodekkingen. Dit geldt voor losse risicoverzekeringen en voor pensioengerelateerde levensverzekeringen in de opbouw- en uitkeringsfase. Daarom vinden we het ook verantwoord om de ‘en bloc’-clausule af te schaffen.” ■
NN-risicoadviseur voor starters Nationale-Nederlanden verwacht dat zeker 100.000 Nederlanders in 2008 een nieuw bedrijf starten. Met de introductie van de ‘virtuele risicoadviseur’ op NN.nl/risicoscan wil de verzekeraar de startende ondernemer bereiken die zich online oriënteert op zijn bedrijfsrisico’s.
Bedrijfsmatige risico’s Uit onderzoek is gebleken dat veel startende ondernemers niet graag stilstaan bij de risico’s die zij bedrijfsmatig lopen en dat zij de verzekeringsmaterie vaak erg complex vinden. Tegelijkertijd geven bestaande ondernemers aan zich toch wel zorgen te maken, dat zij hun bedrijfsrisico’s niet of niet goed hebben afgedekt.
Met scan naar ‘echte’ adviseur De online ‘adviseur’ ontvangt de starter in zijn virtuele
8
VB_0908_01_60.indd 8
kantoor op NN.nl/risicoscan en helpt hem via een scan te bepalen welke potentiële bedrijfsrisico’s hij als startende ondernemer loopt. Die risico’s worden onderscheiden naar de sectoren Bouw & Installatie, Detail & Groothandel, Horeca, Transport en Zakelijke diensten. De ondernemer kan met behulp van deze risicoscan vervolgens een persoonlijk gesprek aangaan met een ‘echte’ verzekeringsadviseur. ■
Pensioenkortingsactie van Delta Lloyd in 2008 Delta Lloyd verstrekt een extra omvangskorting van 4 procent voor een Balans Pensioen Plan dat vanaf 1 mei geoffreerd en in 2008 wordt gesloten. De korting geldt voor de contractsperiode van vijf jaar. Het Balans Pensioen Plan Collectief biedt een gegarandeerde pensioenaanspraak op basis van beschikbare premie. Delta Lloyd maakt gebruik van de nieuwste beschikbare premiestaffels die door het ministerie van Financiën in oktober 2007 zijn uitgegeven. Het Plan speelt in op de toenemende vraag naar versobering en zekerheid. Delta Lloyd garandeert pensioenaanspraken met een toeslagregeling in plaats van een beleggingskapitaal. Dat is mogelijk doordat de aanspraken voor de deelnemers direct worden aangekocht. Daarmee worden het beleggingsrisico en het renterisico volledig uitgesloten. Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid is verplicht meeverzekerd. ■
Interpolis: ‘Ga bewuster om met verzekeren’ Interpolis startte eind april een campagne, waarin de maatschappij oproept om alleen te verzekeren wat echt nodig is. “We leggen de klant uit dat lang niet alle verzekeringen echt nodig zijn”, zegt directievoorzitter Joop Kanen. “We geven inzicht in de risico’s die de mensen lopen en laten zien hoe zij die door preventie kunnen verkleinen. Zo kunnen zij bewust afwegen welke financiële risico’s ze zelf kunnen dragen en welke ze beter kunnen verzekeren.” Aanleiding voor deze actie is een onderzoek dat Interpolis heeft laten uitvoeren door Heliview. Daaruit blijkt dat één op de drie Nederlanders zich afvraagt of zij alle verzekeringen die zij hebben afgesloten, noodzakelijk zijn. Verder komt naar voren dat tweederde denkt dat verzekeraars “inspelen op angst voor schade en verlies, in plaats van dat ze objectief risico’s aangeven”. 97 procent van de consumenten gaat ervan uit, aldus Interpolis, dat “verzekeraars gewoon zoveel mogelijk verzekeringen willen verkopen, ook wanneer de persoonlijke financiële situatie van de consument daar helemaal niet om vraagt. Dit is voor Interpolis extra aanleiding”, aldus Kanen, “om consumenten te informeren over het voorkomen van overbodige verzekeringen.” ■
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 13:51:56
N IEU WS
Lancyr richt vereniging van franchisenemers op
Erasmus stopt met Perspectief Hypotheek
De Vereniging van Franchisenemers van Lancyr is een feit. De vereniging, opgericht op 24 april in Tennispark Welgelegen in Rijswijk, behartigt de belangen van de franchisenemers, adviseert als strategisch partner de directie van Lancyr Groep en wordt het belangrijkste informatie-uitwisselingsplatform voor alle aangesloten bedrijven. Volgens de kersverse voorzitter Robert Jan Calon van Lancyr VèRZ! in Terneuzen heeft de vereniging een hechte structuur gekregen, waarin veel ruimte is voor inhoudelijke werkgroepen, “zodat onze leden in frequent overleg zijn met bijvoorbeeld de marketing-, ICTen backofficespecialisten van Lancyr.” ■
Na Hypotrust stopt ook Erasmus met hypotheekverstrekking aan klanten met een BKR-codering. “De funder van deze hypotheekvorm is niet langer bereid het product te financieren”, verklaart Erasmus het beëindigen van de Perspectief Hypotheek. GMAC hield al eerder de Nederlandse hypotheekmarkt voor gezien. Vorig jaar was nog de algemene gedachte dat de kredietcrisis geen invloed zou hebben op de Nederlandse hypotheekmarkt. Nu zijn alleen nog Sparck en ELQ actief in het subprime segment. Niet alleen de investeerders zijn een stuk voorzichtiger geworden, datzelfde geldt ook voor de hypotheekaanbieders, die hun acceptatienormen hebben aangescherpt. Dit beleid wordt versterkt door de maatregelen die de AFM heeft aangekondigd. De toezichthouder wil dat de marktpartijen de gedragscode beter naleeft en zal daarnaar nog dit jaar een grootschalig onderzoek instellen. ■
Verzekeringssite mikt op overname van First Europa NL De leden na de oprichtingsvergadering
Meer vaartuigen gestolen In 2007 is het aantal vaartuigdiefstallen ten opzichte van 2006 gestegen met 32 procent, naar in totaal 862 vaartuigen. Slechts zes procent van het aantal pleziervaartuigen werd teruggevonden (2006: acht procent). Het gemiddelde schadebedrag per gestolen pleziervaartuig ligt rond de 15.000 euro. Het totale schadebedrag bedraagt bijna 13 miljoen euro. De meeste vaartuigen worden gestolen in de regio Friesland (135), Amsterdam Amstelland (104) en Hollands Midden (90). De cijfers baren Delta Lloyd Particuliere Verzekeringendirecteur Etienne de Cooker zorgen: “De toename van het aantal diefstallen maakt het lastiger om het risico van diefstal verzekerbaar te houden. Wij zoeken de oplossing echter niet in premieverhogingen maar in preventie, door een Tracking & Tracing-systeem onder de aandacht te brengen.” ■
Assurantiemarkt.nl live De website assurantiemarkt.nl is live. Deze website voor bedrijfsverzekeringen is een initiatief van Verzekeringen-Online die hiermee meer leads voor haar klanten wil genereren. ■
Internetverzekeraar First Europa NL staat te koop en Verzekeringssite wil deze overnemen, om daarmee de eigen leidende positie verder te versterken. De vergelijkingssite heeft in haar korte bestaan de reputatie opgebouwd dat ze concurrenten uitschakelt zodra het daartoe kans ziet. Well-o-Well verwijst al langer naar de website van Verzekeringssite en MrFinch is in 2003 overgenomen. First Europa NL zou de derde in dit rijtje zijn. Met Verzekeringssite zelf gaat het goed. Zo verdubbelde de omzet in het eerste kwartaal van 2008 ten opzichte van hetzelfde kwartaal vorig jaar. De verwachting is dat de forse groei in 2008 verder doorzet. ■
Maatwerk woonlastenverzekering AEGON heeft een nieuwe woonlastenverzekering. Met deze woonlastenverzekering worden de vaste woonlasten veiliggesteld bij arbeidsongeschiktheid (vanaf 25 procent) en – eventueel – werkloosheid. De verzekering kan zowel door huiseigenaren als huurders worden afgesloten en biedt standaard een beroepsdekking. Het verzekerde bedrag, de looptijd van de verzekering en de maximale uitkeringsduur bij arbeidsongeschiktheid (tussen drie en tien jaar) kunnen individueel worden vastgesteld. Ook kan, naast hypotheeken huurkosten, 25 procent meer worden meeverzekerd zodat ook andere vaste lasten, zoals bijvoorbeeld energiekosten, zijn gedekt. De provisie is variabel, met een maximum van 17,5 procent. ■
nummer 9 - 8 mei 2008
VB_0908_01_60.indd 9
9
06-05-2008 11:44:16
N I EU WS
Segways: een nieuwe verzekeringsmarkt Vanaf 1 juli mogen Segways de openbare weg op. Bestuurders van de gemotoriseerde tweewieler, mogen maximaal 25 kilometer per uur rijden en moeten minimaal zestien jaar zijn. Voor verzekeraars betekent de beslissing om de Segway voor de wet een gekentekend motorrijtuig te noemen een nieuw gat in de markt. Verschillende varianten op Segway verzekering waren als domeinnaam al snel geclaimd. De Segwayverzekering van de Europeesche geeft een aansprakelijkheidsdekking op dit vervoermiddel en daarnaast een cascodekking voor het voertuig zelf. Ter introductie is de Segwayverzekering in 2008 gratis. Iedereen die de verzekering voor een jaar afsluit, betaalt pas premie vanaf januari 2009. De Noordhollandsche verzekerde onlangs haar eerste Segway. De polis werd gesloten door Dé Verzekeringswinkel uit Alkmaar. Het betreft een dekking op basis van de WAM, inclusief Dé Verzekeringswinkel Polispas. Bij London Verzekeringen is een verplichte WA- en allriskverzekering mogelijk. De maatschappij verzekert de elektronische step al langer bij gebruik op de werkvloer. De maatschappij overhandigde de eerste polis voor de gelegaliseerde Segway aan futuroloog en Segway-fan Arjen Kamphuis. London Verzekeringen heeft zelf ook een Segway aangeschaft. Medewerkers gaan de step gebruiken wanneer zij afspraken in Amsterdam hebben. ■
Gids voor dga en zijn adviseur Vraagstukken waar een directeurgrootaandeelhouder (dga) en zijn adviseur mee te maken kunnen krijgen zijn er legio. Te denken valt bijvoorbeeld aan de keuze van de ondernemingsvorm en de oprichting daarvan, inkomensplanning, socialezekerheidsvraagstukken, pensioen, de dga als aandeelhouder en vele andere aspecten. In de zojuist verschenen uitgave ‘DGA Gids, een praktische handleiding voor de directeur-grootaandeelhouder’ (ISBN 978-90-13-04130-9) worden deze onderwerpen behandeld door Jerry Aarts en Miriam van Lieshout. Eveneens wordt aandacht besteed aan actuele onderwerpen zoals banksparen, wijzigingen in de Pensioenwet, de zorgplicht, MiFID en andere nieuwe wet- en regelgeving. ■
10
VB_0908_01_60.indd 10
UVIT slankt af Bij verzekeraarscombinatie Univé-VGZ-IZA-Trias (UVIT) gaan door een verdere concentratie van bestuurlijke en backofficeactiviteiten 900 tot 1100 arbeidsplaatsen verloren, in een tijdsbestek van drie à vier jaar. Ondanks het natuurlijk verloop van ongeveer 500 medewerkers per jaar zijn ontslagen volgens UVIT onvermijdelijk. De centrale OR moet zich overigens nog uitspreken over de plannen. Al eerder maakte het concern bekend haar zeventien kantoren terug te brengen naar vijf: Assen, Gorinchem, Alkmaar, Eindhoven en Arnhem (waar ook het nieuwe hoofdkantoor komt). ■
FFP is nieuwe partner Centiq De Federatie Financieel Planners (FFP) is partner geworden in Centiq, het overheidsplatform dat is opgericht om consumenten te helpen bewuster om te gaan met geld. Hiertoe heeft FFP onlangs het Centiq-partnerconvenant ondertekend. Inmiddels zijn er 33 partners aangesloten bij Centiq, die met elkaar gemeen hebben dat zij te maken hebben met financiele beslissingen van de Nederlandse consument. De consumenten die Centiq beoogt te beschermen en ondersteunen, vormen wellicht niet de primaire doelgroep van het gemiddelde FFP-lid. Met het Centiq-partnership pakt de FFP echter haar maatschappelijke verantwoordelijkheid. De vereniging hoopt de (soms heel specifieke) expertise van haar achterban te kunnen inbrengen in het platform. ■
AEGON en Fortis in Azië De grote verzekeringsmaatschappijen zien brood in de nieuwe wereldeconomieën China en India. Zo zet AEGON momenteel een joint venture op met Industrial Securities uit China. AEGON heeft een belang van 49 procent verworven in Industrial Fund Management Company (IFMC) onder de naam AEGON Industrial Fund Management Company wil AEGON een van de belangrijkste spelers worden op de Chinese markt voor beleggingsfondsen. Ook Fortis begeeft zich op de levenmarkt in Azië, maar dan in India. Joint venture IDBI Fortis Life Insurance is daar begonnen met de verkoop van een volledig pakket levensverzekeringen en langlopende spaarproducten. ■
EBSE start met opleiding Ondernemersplanners Employee Benefits Services Europe (EBSE) start op 15 mei haar opleiding Ondernemingsplanners. Hiermee wordt een begin gemaakt met een opvolging in de opleidingsketen vanaf NEFEB B-niveau. De ondernemingsplanner wordt meer gepositioneerd als Risk Manager terwijl de NEFEB-adviseur een echte EB-adviseur is. ■
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 11:45:03
INT E RM ED IA IR
Nieuwe website Erasmus
Nieuwe website FFP
Erasmus Verzekeringen heeft een geheel vernieuwde website, www.erasmus.nl. Volgens de verzekeraar is niet alleen de ‘look and feel’ aangepast, maar is ook de indeling overzichtelijker, logischer en klantvriendelijker. Daarnaast is het systeem om adviseurs te zoeken verbeterd en uitgebreid. ■
De Federatie voor Financieel Planners (FFP) heeft een nieuwe website, met een nieuwe ‘look and feel’ in lijn met de campagnesite www.typischeenvraagvoor.nl. Voor consumenten, de potentiële klanten van de aangesloten financieel planners, is inhoudelijk niet zoveel veranderd. Naast informatie over het keurmerk en de diensten van een financieel planner kunnen zij op postcode zoeken naar een FFP’er bij hen in de buurt. Leden vinden op de site naslagwerken voor hun dagelijkse praktijk. ■
Allianz Ondernemersprijs ‘duurzame klantrelatie’
Online afwijken van provisie Intermediairs kunnen bij de particuliere schadeverzekeringen van Delta Lloyd voortaan online kiezen voor een afwijkend provisiepercentage. Per polis kan via Meetingpoint, Polix en MP4U worden aangegeven of men de volledige provisie of een lager percentage wenst, waarmee ook in de consumentenprijs rekening kan worden gehouden. In een later stadium volgt Delta Lloyd Schade Online, de applicatie op de website van de assurantieadviseur. ■
Volmacht Beheer-module AO/IC met accountantsverklaring VolmachtBeheer heeft een nieuwe module die het volmachtgevers gemakkelijker maakt AO/IC-rapportages en accountantsverklaringen op te vragen bij de volmachtbedrijven. Jaarlijks, voor 1 juni van ieder jaar, moet een volmachtbedrijf aan de volmachtgever een AO/IC-rapportage (beschrijving van de administratieve organisatie en bijbehorende interne controles), en een accountantsverklaring (de financiële jaarrapportage over de volmacht met betrekking tot het voorgaande boekjaar) opleveren. Met de VolmachtBeheer-module kan de volmachtgever zijn volmachtnemers op eenvoudige wijze attenderen op het aanleveren van deze documenten en hiervoor indien nodig herinneringen versturen. De module beschikt ook over een rapportagesysteem, waarmee de voortgang van het proces kan worden gecontroleerd en van waaruit een voortgangsrapportage kan worden opgemaakt. ■
Allianz Nederland Schadeverzekering reikt dit jaar voor de tweede keer de Allianz Ondernemersprijs uit. Vorig jaar was het thema van de prijs ‘risicoanalyseprogramma’, dit jaar is het ‘duurzame klantrelatie’. Assurantieondernemers worden uitgenodigd te laten zien hoe zij hun klanten concreet inzicht geven in hun meerwaarde als intermediair. Alleen als klanten daarvan doordrongen zijn, is er een basis voor een duurzame (levenslange) relatie, aldus de verzekeraar. De winnaar van de Allianz Ondernemersprijs 2008 ondervindt een dag lang met zijn medewerkers hoe hij een toprestaurant runt onder begeleiding van top-professionals uit de horeca. Hij krijgt bovendien de gelegenheid zijn klanten uit te nodigen om het opgedane in de praktijk te brengen. De winnaar wordt bekendgemaakt tijdens het MKB-congres, dat op 10 en 11 juni plaatsvindt in het Kurhaus in Scheveningen. ■
‘Scoren door samenspel’ Van Kampen Groep houdt in mei en juni haar On Stage Dagen, drie regionale informatiebijeenkomsten voor het intermediair. Met een knipoog naar het EK-voetbal, dat in juni plaatsvindt, luidt het centraal thema ‘Scoren door samenspel’. (ingezonden mededeling) Tijdens de On Stage Dagen worden intermediairs geïnformeerd over de actuele ontwikkelingen in de markt voor financiële dienstverlening. />À>`i Dit jaar in het bijzonder Ê VÃÕÌ>VÞo CRM en het (gedeeltelijk) overstappen op nieuwe >>ÌÜiÀÊÛÀ beloningsvormen. ÛiÀâiiÀ>>ÀÃÊiÊ De On Stage Dagen vinden L>i\ plaats op 27 mei (Arke ÜÜÜ°Ì`ð Stadion Enschede), 29 mei (Willem II-stadion Tilburg) en 4 juni (KNVB-Sportcentrum Zeist). ■
nummer 9 - 8 mei 2008
VB_0908_01_60.indd 11
11
06-05-2008 11:45:10
I N T ER V I E W
Bij Florius stond in maart één kaarsje op de verjaardagstaart. Het nieuwe merk moest in het eerste jaar de naam Bouwfonds doen vergeten en de hypotheekverstrekker een nieuw gezicht geven in de intermediaire bedrijfskolom. Die missie lijkt geslaagd. In een stagnerende hypotheekmarkt neemt de productie toe en worden aan de lopende band nieuwe initiatieven in de markt gezet. Directeur Paul van der Meijs is in zijn carrière bij de introductie van drie merken actief betrokken geweest: Pensioendesk, GeldXpert en MoneyEyes. Hoewel die laatste minder goed afliep, is hij de fijne kneepjes van het vak zeker niet verleerd.
Paul van der Meijs begon zijn loopbaan op de marketingafdeling bij CVB Bank. Na vijf jaar maakte hij de overstap naar SNS Bank. Bij elkaar zo’n zeven jaar marketing bankwezen. De volgende stap waren de ketens. Zo stond Van der Meijs als marketing en sales manager aan de wieg van Pensioendesk. Hij bouwde drie jaar mee aan de formule. Voor dezelfde aandeelhouder werkte hij samen met Bas Millenaar de ontwikkeling van het merk GeldXpert uit, later in de functie van algemeen directeur. De financiële supermarkt MoneyEyes was het volgende initiatief waarbij Van der Meijs vanaf het eerste moment betrokken was. Het initiatief leunde zwaar op investeerders, en die hielden na de internetbubbel stevig de hand op de knip. Het doek viel na een half jaar. Via De Hypotheker en een kort uitstapje naar Independer, is Van der Meijs sinds 1 januari 2007 directeur bij Florius.
12
VB_0908_01_60.indd 12
Fotografie Ton Oosterhout
Op klantloyaliteit is terrein te winnen
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 11:45:15
IN T ERVIEW
Florius is ontstaan na de verkoop van de merknaam Bouwfonds aan Rabobank. De hypotheekverstrekker mocht de merknaam na deze transactie niet langer gebruiken. De naam Florius werd op 19 maart 2007 wereldkundig gemaakt en is in korte tijd als eigentijds merk in de markt gezet. Teamwork is volgens Van der Meijs een belangrijke pijler onder het succes van de merklancering geweest: “Voor een deel heb ik kunnen bijdragen aan het succes van Florius, maar uiteindelijk is het vooral de prestatie van het team. Toen ik op 1 januari 2007 aantrad, waren de voorbereidingen voor de naamswijziging al in volle gang. Ik stapte op een rijdende trein en heb zo min mogelijk ingegrepen, voor mij al een prestatie op zich. Er zijn best dingen die ik wellicht anders gedaan zou hebben, maar veel was al besloten voordat ik aantrad. Uiteindelijk is 85 procent van wat uitgetekend was, ook op die manier uitgevoerd.”
“Het beeld dat breed in Nederland bestaat of wordt gecreëerd van het intermediair is blijkbaar negatiever dan de een-op-een ervaring van de consument met zijn adviseur.”
Dat het merk binnen de intermediaire distributiekolom een vlucht genomen heeft, is volgens Van der Meijs te danken aan een andere combinatie: “Na twaalf jaar aan de intermediairzijde geopereerd te hebben, kan ik me goed verplaatsen in wat daar leeft, speelt en waaraan behoefte is. Binnen de Florius-organisatie zijn er meer mensen met die ervaring en kijk op de intermediaire branche. Ik denk echt dat het de combinatie is die het succes van Florius heeft gemaakt, je kunnen inleven in de adviseur die aan tafel zit met zijn klant. Daaruit de behoeftes filteren en omzetten in producten en diensten. Die kracht heeft niet elke aanbieder in zich.”
Productontwikkeling Florius hanteert als basis een productenpakket met één voorwaardenpakket. Hierin zitten alle mogelijke aflos- en rentevormen. Dat maakt het adviseren makkelijk, omdat de intermediair de verschillende rente- en hypotheekvormen kan combineren onder dezelfde voorwaarden. Daarnaast richt de hypotheekverstrekker zich ook op doelgroepproposities. Een voorbeeld daarvan is de Verzilver Hypotheek, een product voor zestigplussers die de overwaarde van hun huis willen benutten om ruimer te leven. Tijdens het Hypotheken Event in Amsterdam werd het product uitgeroepen tot ‘Hypotheekproduct van het Jaar 2008’. Voor de doelgroep zzp’ers is een methode ontwikkeld waarmee binnen tien minuten berekend kan worden wat de leencapaciteit is. Onlangs werd de Bankspaar Hypotheek aan het assortiment toegevoegd. Een modulair opgebouwd product dat bestaat uit een hypothecaire lening en een verpande spaarrekening. De spaarinleg van de hypotheeknemer gaat volledig naar de opbouw van het doelvermogen. Omdat de rentevergoeding op de spaarrekening gelijk is aan de hypotheekrente, is het eindkapitaal gegarandeerd.
Resultaat eerste jaar Het eerste jaar werden alle cijfermatige doelstellingen ruimschoots overtroffen.Tot en met december 2007 is een marktaandeel gerealiseerd van 4,8 procent. Florius zette vorig jaar voor 4,8 mld euro aan hypotheken om, daarnaast verkocht Florius 62 procent meer aan verzekeringen dan Bouwfonds deed in 2006.
Communiceer met de klant Een belangrijk onderwerp waarmee de branche aan de slag moet gaan, is het bevorderen van de klantloyaliteit. “Dat is een terrein waar de adviseur weinig mee bezig is geweest, en de hypotheekverstrekkers met mate. Het structureel servicen van de klant na het afsluiten van zijn hypotheek is nodig. We zijn lang gericht geweest op het adviesmoment en de noodzaak om vervolgens te werken aan de klantloyaliteit is lang niet gezien.” Van der Meijs merkt op dat juist hier de intermediaire adviseur een voorsprong op andere partijen heeft. Adviseurs op hypotheekadvieskantoren zijn verhoudingsgewijs honkvast. De intermediair bouwt daardoor meer kennis op en is echt in staat een persoonlijke band met de klant op te bouwen. Dat is in bij veel financiële dienstverleners traditioneel gezien veel moeilijker.” Florius is methoden aan het ontwikkelen om de intermediair te ondersteunen bij het creëren van klantloyaliteit. “Vanuit het intermediair is een duidelijke behoefte om hierin samen op te trekken. We zijn gestart met de eerste vingeroefeningen op dat vlak. Voorzichtigheid is geboden. Om een gezamenlijk klantbehoudplan te ontwikkelen, zijn er op het gebied van de privacywetgeving nog wel wat hobbels te nemen. Enerzijds wordt de adviseur volgens de Wft-eisen geacht de belangen van zijn klant te behartigen, anderzijds mogen wij niet alle ons bekende gegevens van die klant met de adviseur delen.”
Imago adviseur Heeft de waardering van consumenten voor de hypotheekadviseur een deuk opgelopen door de lange reeks van negatieve artikelen over het hypotheekadvies in het algemeen, die op de consument afgekomen zijn? Van der Meijs: “Het is maar net wie je ernaar vraagt. Als je naar de verschillende onderzoeken op dit gebied kijkt, dan zie je dat de waardering voor de hypotheekadviseur in klantonderzoeken hoog scoort. Als je vakmensen ernaar vraagt, bijvoorbeeld de AFM, dan concluderen we met elkaar dat er voldoende ruimte is om te verbeteren. Klanten kijken daar dus anders tegenaan en geven de hypotheekadviseur een hoge waardering. Uit een ander onderzoek kwam naar voren dat de waardering vanuit klant voor de assurantieadviseur in het algemeen zo’n anderhalve punt lager uitkomt dan wanneer gevraagd wordt naar de waardering voor de eigen assurantieadviseur. Het beeld dat breed in Nederland bestaat of wordt gecreëerd van het intermediair is blijkbaar negatiever dan de een-op-een ervaring van de consument met zijn adviseur.” Ondanks de zware tijden waarin de branche verkeert, ziet Van der Meijs ook in de toekomst een blijvende rol voor de onafhankelijke adviseur. “Er vindt een professionaliseringsslag plaats. De adviseur die dit goed oppakt, blijft zijn bestaansrecht behouden. De ervaring van de consument met
nummer 9 - 8 mei 2008
VB_0908_01_60.indd 13
13
06-05-2008 11:45:19
I N T ER V I E W
financiële producten als hypotheken is gering en de belangen zijn groot. Er gaat een belangrijk deel van het inkomen op aan de hypothecaire lasten. De markt is breed, diep en onoverzichtelijk voor de consument. Daarnaast neemt de consument een beslissing die een langere periode van zijn leven bestrijkt. Die zaken bij elkaar opgeteld, maakt het voor een niet professional lastig om het best passende aanbod voor zichzelf te kiezen.”
Marktontwikkelingen Het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW), verantwoordelijk voor de Nationale Hypotheek Garantie (NHG), noteerde over 2007 een extra schadepost van vier miljoen euro door frauduleuze taxatierapporten. Om de juistheid van taxaties te controleren, heeft Florius enkele instrumenten in het beoordelingsproces opgenomen, waaronder een check op het verschil tussen koopsom en taxatiewaarde. Verder dient de taxateur te voldoen aan een aantal eisen en wordt in een zeer beperkt aantal gebieden gewerkt met geselecteerde taxateurs.
“We zijn lang gericht geweest op het adviesmoment. De noodzaak om vervolgens te werken aan de klantloyaliteit is lang niet gezien.”
De wereldwijde kredietcrisis heeft onder meer geleid tot terughoudendheid op de woningmarkt bij consumenten. Net als iedere geldverstrekker heeft ook Florius te maken met een krimpende markt. Die wordt volgens Van der Meijs onder meer veroorzaakt door het afgenomen consumentenvertrouwen. Volgens hem ondervindt Florius geen directe gevolgen van de kredietcrisis.
Energielabel Het Energielabel, dat per 1 januari verplicht is bij de verkoop van een bepaalde groep woningen, kan niet echt rekenen op sympathie van de Nederlandse consument. Uit een onderzoek van de Landelijke Makelaars Vereniging (LMV) onder ruim 900 koopovereenkomsten bleek onlangs dat 87 procent van de huizenkopers geen behoefte heeft aan een energielabel, 90 procent van de verkopers had geen belangstelling voor het label. Florius is groot voorstander van energiebewust leven en werken. Dat blijkt onder meer uit het feit dat alle hypotheken het predikaat CO2-neutraal verdienen. Hiervoor heeft Climate Neutral Group de CO2-uitstoot die vrijkomt bij het hypotheekproces nauwkeurig berekend. Florius compenseert deze uitstoot door te investeren in aanplant van bossen of ontwikkeling van duurzame projecten. De maatschappij juicht het Energielabel dan ook toe, maar stelt ook dat zij er in de praktijk nog weinig mee geconfronteerd wordt.
kaar als het gaat om beleving en stijl. De eerste introductie leverde veel gefronste wenkbrauwen op bij onze intermediaire relaties. Ik denk dat mensen qua merknaam iets ambtelijkers of chiquers hadden verwacht waar misschien wel het woord bank in voorkwam.”De scepsis verdween naarmate de stukken bij elkaar kwamen en meer zichtbaar werd wat het nieuwe merk te bieden heeft. “Nog meer dan Bouwfonds Hypotheken laten we zien dat Florius een intermediair label is. We denken niet na over internetstrategieën anders dan wanneer het onze relaties kan ondersteunen. We genereren leads, maar ook hier alleen om onze intermediaire relaties te ondersteunen. Ons label vind je alleen op de plank van de intermediair, nu en in de toekomst.” ■ Alex Klein
Gefronste wenkbrauwen De branche reageerde in eerste instantie redelijk afwachtend toen het merk Florius werd geïntroduceerd. Van der Meijs: “Bouwfonds Hypotheken versus Florius ligt best ver uit el-
14
VB_0908_01_60.indd 14
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 11:45:23
Je ziet ze niet, maar ze zijn er wel We doelen op de schaderisico’s in een bedrijf. Gelukkig ziet NOWM ze. Altijd. Dat moet ook voor een specialist die het accent op preventie legt. Dit maakt NOWM aantrekkelijk voor de ondernemer. Want als geen ander bieden wij de zekerheid van continuïteit. Ook als het onverhoopt mis gaat. Dan helpen onze experts het bedrijf weer op de rails. Snel, adequaat en desnoods onconventioneel. Ook dat tekent NOWM. Want ook al laten we ons niet zo vaak zien, als het moet zijn we er wel!
#&%3*+'47&3;&,&3*/(&/
meer zien is minder risico
NOWM Verzekeringen NV, Postbus 30036, 9700 RM Groningen, t (050) 588 84 44, f (050) 318 41 66,
[email protected], www.nowm.nl NOWM Verzekeringen NV is een onderdeel van de Delta Lloyd Groep
VB_0908_01_60.indd 15
06-05-2008 11:45:28
G EN ER A LI V B INNOVATIE PR IJ S
Aan het woord:
Genomineerden 2007 De ontwikkeling van een innovatie staat nooit stil. Na de lancering wordt het concept continu aangepast aan actuele ontwikkelingen en nieuwe inzichten. In dit artikel een terugblik met twee genomineerden van de ISI Generali Innovatie- en Aanmoedigingsprijs 2007. Wat bracht hen de nominatie en hoe heeft de innovatie zich verder ontwikkeld.
Verzekerenzonderprovisie.nl Het initiatief VZP Intermediair van Berrie van der Heide RMiA was in 2007 één van de genomineerden voor de Innovatieprijs. VZP staat voor verzekerenzonderprovisie, een concept waarbij de klant een vaste vergoeding voor elke transactie betaald. Van der Heide is een ‘virtuele’ bemiddelaar, die zijn diensten aanbiedt via de website verzekerenzonderprovisie.nl. Honderd procent virtueel is het niet: hij heeft ook (telefonisch) contact met zijn klanten. Zoals de naam al zegt, ontvangt Van der Heide geen provisie van verzekeraars. Op de site worden nettopremies geoffreerd.
AOV belangrijkste pijler Tijdens het gesprek klinkt Van der Heide nog net zo enthousiast als toen hij aan zijn avontuur begon. Sinds de nominatie is er op een aantal punten gesleuteld aan het concept. Bij de ontwikkeling van het concept ging Van der Heide ervan uit dat deze manier van distributie alleen kon worden toegepast op simpele risico’s. Bij de lancering van de website in maart 2007 bestond het productenpalet dan ook uit aansprakelijkheid particulier, auto-, caravan-, inboedel-, opstal-, pleziervaartuigen en reisverzekeringen. De zogenoemde adviesarme producten dus, die consumenten steeds meer zelf via het world wide web begonnen af te sluiten. Dankzij de aansluiting op de Klik & Sluitmodule van Voogd & Voogd werd het pallet al binnen een maand uitgebreid met AOV. Van der Heide was er eigenlijk niet van overtuigd dat het aanbieden van AOV via zijn website direct zou aanslaan, maar de respons was boven verwachting groot. Inmiddels is AOV het belangrijkste product dat Van der Heide verkoopt, “bijna iedere dag één”. De ‘adviesarme’ producten zijn wel verkrijgbaar, maar hiervoor maakt Van der Heide geen actieve reclame meer. Voor Van der Heide is AOV een aanjager voor de mkb-productie. Hij sluit landelijk en heeft
16
VB_0908_01_60.indd 16
ondernemers met een totaalpakket in de boeken die hij nog nooit heeft gezien. Helemaal digitaal verloopt het contact niet, de behoefte aan telefonisch contact is er aan beide kanten. Hoe kun je de betrouwbaarheid van je klanten goed inschatten als je hen nooit spreekt? “Voor het vervolggesprek leveren een KvK check en googlen informatie op voor het stellen van gerichte vragen. Het is ook een stuk mensenkennis en ervaring.” Verzekerenzonderprovisie krijgt veel witteboordenberoepen op de site zoals management consultants, ICT’ers, binnenhuisarchitecten, advocaten en landschapinrichters. De ondernemers berekenen de verschillende opties via de Klik & Sluitmodule en vinden het volgens Van der Heide helemaal niet vreemd om voor de AOV zelf de formulieren in te vullen. Via een stappenplan stelt de aspirantverzekerde zijn klantprofiel op en stuurt dat ondertekend naar het kantoor van Van der Heide. “Na ontvangst van de mail maken wij dan een premievergelijking, zoeken één of een paar verzekeraars uit die aan het profiel voldoen en mailen daarna de offerte. Vervolgens wagen we er één telefoontje aan om een aantal details nader met de klant te bespreken”, aldus Van der Heide. De klant doet dus zelf het leeuwendeel van het werk. Van der Heide rekent voor dat deze manier van werken hem al gauw twee uur werk bespaart.
Agentschappen Na de nominatie en media-aandacht voor de innovatie nam een aantal verzekeraars contact op met de vraag waarom Van der Heide geen agentschap had. “Aan de inkoopkant heeft de nominatie deuren geopend die daarvoor minder toegankelijk waren. Maar het is niet de kunst om een batterij aan agentschappen te hebben. In het oorspronkelijke businessplan heb ik er principieel voor gekozen om samen te werken met maatschappijen die aangesloten zijn op Meetingpoint, het transactieplatform achter
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 11:45:32
G ENERALI VB INNOVAT CO-AS SUIEP RA N RIJ T IES
de website.” Inmiddels zijn AXA en De Goudse als nieuwe Meetingpoint-maatschappijen toegevoegd. Een uitzondering op het Meetingpoint-principe heeft Van der Heide gemaakt voor London: “Die maatschappij heeft de automatisering fantastisch voor elkaar. Het productprogramma is afwijkend van het traditionele. Ik kan er nicheproducten eenvoudig kwijt. Bij anderen moet dat vaak handmatig of duurt de acceptatie heel lang. Dat past niet binnen mijn concept. Ik verkeer in de luxepositie om te kiezen voor een maatschappij die digitaal zijn zaakjes op orde heeft. Loopt het niet, dan kies ik voor een ander. Ik moet het op klantniveau op orde hebben, bij de maatschappij moet de contractadministratie feilloos verlopen.” Voor AOV heeft Van der Heide recent een agentschap bij Allianz gesloten.
Profiteer van het podium Collega’s die nieuwe initiatieven ontwikkelen, adviseert Van der Heide het podium te betreden. “Door je innovatie in de schijnwerpers te zetten, stimuleer je de branche om het anders te gaan doen. We moeten met z’n allen slimmer opereren en het delen van nieuwe ideeën kan hieraan bijdragen. Bovendien leer je meer door je kwetsbaar op te stellen. De inbreng van anderen kan je op de goede weg zetten. Aan de voorrondes van de ISI Generali Innovatieprijs heb ik leuke en waardevolle contacten overgehouden.” Hij vervolgt: “Een idee hebben is leuk, uitvoeren is nog leuker. De mogelijkheden om het anders te doen, zijn er plenty. Heb je een plan, werk het dan uit en doe het! Bouw voldoende reserves op om de aanloopperiode door te komen. In het begin kunnen de inkomsten- en uitgavenpatronen behoorlijk grillig verlopen.”
Elkjaargoedkoopverzekerd.nl Het initiatief elkjaargoedkoopverzekerd.nl van Reinier Schoonheim was in 2007 één van de genomineerden voor de aanmoedigingsprijs. De innovatie richt zich volledig op alle simple riskproducten binnen de verzekeringsmarkt. Eenmaal afgesloten polissen worden via een premievergelijkingservice elk jaar opnieuw, in overleg met de verzekerde, naar de goedkoopste verzekeringsmaatschappij van dat moment overgesloten. “Hiermee is de klant dus elk jaar verzekerd van een lage premie”, aldus Reinier Schoonheim die voor zijn nominatie voor de aanmoedigingsprijs met dit model de Attentiv Ondernemers Competitie won.
Eenjarige contracten
keling van het concept heeft Schoonheim aansluiting gezocht bij partijen als Voogd & Voogd en Van Kampen Groep en bij aanbieders rechtstreeks. De technologie van de site zorgt ervoor dat één medewerker zo’n 3000 tot 4000 polissen kan managen.
Nieuwe partner
Uw innovatie in de spotlights?
Tijdens de voorrondes van de Generali Aanmelden voor de Generali VB Innovatieprijs VB Innovatieprijs gaf kan tot 5 september 2008. De jury zou graag zien Schoonheim al aan dat er dit jaar nog meer intermediairs zich met voor complexe finanhun innovatieve dienstverlening aanmelden. ciële producten op Ook als uw innovatie niet op alle criteria scoort, zoek te zijn naar een heeft aanmelden voor de innovatie- of aanmoedibusinesspartner. Een gingsprijs kans van slagen. krachtenbundeling Bij innovaties in de financiële dienstensector gaat met een specialist het niet alleen om (baanbrekende) uitvindingen. in hypotheken, penHet gaat juist ook om slimmere vormen van sioenen, lijfrente, bedrijfsvoering en andere (en betere) vormen van enzovoort, zou hem dienstverlening aan klanten. Op de nieuwe website is alle informatie beschikbaar voor belangstelin staat stellen om lenden en kandidaten. de consument ook Via de site kan een formulier worden gedownload voor deze producten om uw innovatieve idee aan te melden. van dienst te zijn. Website: www.generali-vb-innovatieprijs.nl Die partner heeft hij gevonden in de Van der Voort Groep uit Schagen. Hoewel het idee van Schoonheim was om leads door te geven, heeft hij uiteindelijk toch besloten zijn innovatie geheel te verkopen aan het kantoor. Hij is zelf ook werkzaam bij Van der Voort, en blijft daarmee betrokken bij de verdere ontwikkeling van zijn concept. Schoonheim: “Je hebt de wet van de grote getallen nodig. Het concept leeft van de simple riskproducten. Daardoor heb je een langere adem nodig in de opstartfase. Financieel gezien had ik mezelf een jaar gegeven om het idee rendabel genoeg te maken om ervan te kunnen leven. Hoewel het concept goed loopt, ging De Generali VB ik dat doel niet binnen die tijd realiseren. Om naamsbekendheid te creëren, zijn er forse marInnovatieprijs wordt ketingbudgetten nodig. De keuze was een partuitgereikt tijdens de ner zoeken of het concept verkopen.” Van der VB-Branchedag op Voort gebruikt de tool als extra verkoopkanaal naast haar bestaande activiteiten. In juni zul20 november 2008 len de eerste prolongaties plaatsvinden en zal in de Americahal de herberekeningsstructuur achter de formule Apeldoorn. beproefd worden. ■
Generali VB
Elkjaargoedkoopverzekerd.nl biedt, zoals de naam al doet vermoeden, alleen polissen met een eenjarige contracttermijn. Bij de ontwik-
nummer 9 - 8 mei 2008
VB_0908_01_60.indd 17
17
06-05-2008 08:24:37
F I SC A A L JUR ID IS CH
Zwangerschapsuitkering voor zelfstandigen In de rubriek deze keer aandacht voor de zwangerschapsuitkering voor zelfstandigen. Het kabinet wil meer vrouwen aanmoedigen om zelfstandig ondernemer te worden. Om dit te bewerkstelligen introduceert het kabinet de nieuwe wet ‘Zelfstandig en Zwanger’ (ZEZ). Door het introduceren van deze wet probeert het kabinet invulling te geven aan het Coalitieakkoord van 7 februari 2007, ver-
Het voorstel
schillende moties van de Tweede Kamer met
Het ingediende wetsvoorstel is eigenlijk op te delen in twee verschillende delen. Elk deel is een opzichzelfstaande wijziging. De eerste wijziging is te verwoorden als het treffen van een separate publieke voorziening voor inkomensderving van zelfstandige zwangere vrouwen. Het tweede deel behelst het verlengen van de aanmeldtermijn voor het verzoek tot toelating tot de vrijwillige verzekering bij het UWV.
betrekking tot dit onderwerp en een advies van de Commissie Gelijke Behandeling. De overheid wil zelfstandigen door middel van de nieuwe wet ZEZ een wettelijk recht op zwangerschaps- en bevallingsuitkering geven. Dit ondanks het feit dat de rechtbank te ’s-Gravenhage in haar vonnis aangaande de internationaalrechtelijke verplichting van de Staat om te voorzien in een dergelijke regeling, heeft bepaald dat hiervoor geen wettelijke verplichting voor de Staat bestaat. Het belang voor een regeling als deze ligt volgens het kabinet dan ook in de gezondheidssfeer van moeder en kind. Zij stellen dat er een risico bestaat dat vrouwelijke zelfstandigen, die geen financiële voorziening hebben getroffen voor zwangerschap en bevalling, langer blijven werken en te vroeg weer beginnen met werken waardoor zowel moeder als kind een gezondheidsrisico lopen. Met deze wettelijke regeling hoopt het kabinet dit risico te beperken.
De voorgeschiedenis
Door: Peter Verheij, werkzaam bij het Fortis ASR Adviesbureau Fiscale en Juridische Zaken
18
VB_0908_01_60.indd 18
werknemersverzekeringen bij het UWV staat overigens alleen open voor zelfstandigen die vanuit een dienstbetrekking of naast een dienstbetrekking werkzaamheden als zelfstandige verrichten. Daarbij geldt bij de vrijwillige verzekering ook, naast dat de aanmeldtijd erg kort is, dat de dekking tegen het financiële risico van zwangerschap en bevalling onderdeel is van een breder pakket net als bij de private arbeidsongeschiktheidsverzekeringen die worden aangeboden.
Op 1 januari 2001 is de zwangerschaps- en bevallingsregeling voor zelfstandigen opgenomen in de Wet arbeid en zorg (WAZO). Na een nadere beschouwing, met betrekking tot de wenselijkheid van deze regeling, bleek de behoefte onder zelfstandigen voor een verplichte publieke arbeidsongeschiktheidsverzekering te ontbreken. De zwangerschaps- en bevallingsuitkering uit de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (WAZ) is toen met de Wet einde toegang WAZ komen te vervalen. Zelfstandigen die nu arbeidsongeschikt raken, kunnen een vrijwillige Ziektewet- en WIA-verzekering bij het UWV afsluiten. Ook kunnen zij een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluiten bij een verzekeringsmaatschappij. Deelname aan de vrijwillige
Met de eerste wijziging regelt het kabinet dat, in hoofdstuk drie van de WAZO, een recht op uitkering van ten minste zestien weken voor de zwangere zelfstandige wordt opgenomen. Deze zestien weken zijn analoog aan de zestien weken van een werkneemster. De hoogte van deze uitkering is gebaseerd op de winst van de zelfstandige met een maximum van 100 procent van het wettelijke minimumloon. De zelfstandige moet dan wel in het jaar voorafgaande aan de zwangerschap ten minste 1225 uur hebben gewerkt. Dit aantal uren is gelijk aan het urencriterium dat in de Wet inkomstenbelasting 2001 recht geeft op zelfstandigenaftrek. Is dit minder dan hangt de uitkering af van de winst en/of inkomsten in het jaar voordat de uitkering wordt uitgekeerd. Dit laatste betekent dan wel dat, bijvoorbeeld als door investeringen de winst heel laag is, de uitkering op nul kan uitkomen en de zelfstandige wel recht heeft op de uitkering maar (bijna) geen geld ontvangt. Het tweede deel is weliswaar minder spannend maar zeker niet onbelangrijk. Aangezien op dit moment slechts 2 procent van de zelfstandige vrouwen, in de leeftijd van 20 tot 40 jaar, zich daadwerkelijk op vrijwillige basis laat verzekeren bij het UWV, moest hier iets veranderen. De korte aanmeldtermijn van vier weken voor deze vrijwillige verzekering lijkt de oorzaak van de lage instroom. Als oplossing hiervoor zal met de invoering van dit wetsvoorstel deze aanmeldpe-
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 08:24:42
F ISCAAL JU RID ISC H
riode worden verlengd naar dertien weken waardoor er een redelijke termijn voor aanmelding ontstaat. Als bijkomende maatregel wil het kabinet ook de voorlichting aangaande deze vrijwillige verzekering bestuderen, evalueren en daar waar nodig verbeteren.
Doelgroep De doelgroep voor deze wet is gelijk aan de doelgroep uit de WAZ. Hieronder worden allereerst natuurlijk de vrouwelijke zelfstandige verstaan. Maar ook de meewerkende echtgenote (mits voldaan aan de eerdergenoemde uren), beroepsbeoefenaars zonder arbeidsovereenkomst en andere zelfstandigen zoals bijvoorbeeld de directeur-grootaandeelhouder. De doelgroep moet in werkelijkheid dus aardig ruimer worden geïnterpreteerd dan enkel de vrouwelijke zelfstandige.
aardig minder dan Els omdat ze niet aan het urenvereiste voldoet om recht te hebben op het maximale minimumloon. Als de winst van Karin, bij gelijk aantal gewerkte uren, in het voorafgaande jaar maar 1000 euro is, krijgt zij dus maar 20 euro per week aan uitkering op grond van deze wet. Het aantal gewerkte uren is voor een uitkering op grond van deze wet dus bijzonder van belang. Maar stel nu dat Karin met 1000 gewerkte uren een winst geniet van 50.000 euro. Dan zou je dus kunnen denken dat de som dan 16 weken 100 procent van haar winst wordt met een uitkering van 1000 euro per week (€ 4166,67 per maand). Maar dit is niet het geval. Mocht Karin inderdaad bij dit aantal uren zoveel winst hebben, dan krijgt zijn maximaal 100 procent van het minimumloon (€ 308,10) per week.
Financiering en financiële gevolgen De financiering van de lasten als gevolg van deze wet vindt plaats uit de collectieve middelen. Dit betekent dat voor deze verzekering geen premie hoeft worden betaald. De overheid stort jaarlijks een rijksbijdrage in het arbeidsongeschiktheidsfonds waaruit de uitkeringen en de uitvoeringskosten met betrekking tot deze uitkeringen kunnen worden betaald. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt jaarlijks de rijksbijdrage vast. Ten tijde van de WAZ waren er per jaar ongeveer 5000 vrouwelijke zelfstandigen die een beroep deden op een zwangerschaps- en bevallingsuitkering. Doordat enerzijds het aantal zelfstandigen door de jaren heen aardig is gestegen, maar anderzijds het aantal geboortes aardig is afgenomen, is er onvoldoende reden om nu aan te nemen dat het aantal vrouwelijke zelfstandigen, die een beroep gaan doen op deze uitkering, hiervan (veel) zal afwijken. Er wordt dus voorlopig, zonder uitvoeringsgegevens, rekening gehouden met een jaarlijkse instroom van ongeveer 5000 vrouwen. Bij een geplande invoering van 1 juli 2008 wordt er uitgegaan van een uitkeringslast van 25,5 miljoen euro per jaar. De uitvoeringskosten worden voorlopig geschat op ongeveer 1,5 miljoen euro per jaar. De extra administratieve lasten voor deze wet, die voortkomen uit het doen van de aanvraag en het verkrijgen van de benodigde verklaring van de arts of verloskundige, worden op dit moment geschat op circa 0,5 miljoen euro per jaar.
Rekenvoorbeeld Even enkele voorbeelden ter verduidelijking van deze wet. We nemen als voorbeeld Els, een zelfstandige van 25 jaar, die 10.000 euro aan winst uit haar onderneming heeft. Zij werkt als zelfstandige 1500 uur in haar eigen onderneming. Als Els zwanger raakt, heeft zij recht op 16 weken 100 procent van het bruto minimumloon. Dit komt dan neer op 308,10 euro per week (€ 1335,00 per maand). Ons tweede voorbeeld gaat over Karin. Zij is net 24 geworden en heeft ook 10.000 euro aan winst uit haar onderneming. Karin werkt echter maar 1000 uur in haar eigen onderneming. Als Karin zwanger raakt, krijgt zij maar 16 weken 100 procent van haar winst uitgekeerd. Dit komt dan neer op 200 euro per week (€ 833,33 per maand). Karin krijgt in dit geval dus
Uitvoering De nieuwe zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandigen maakt straks onderdeel uit van de WAZO die sinds 1999 van kracht is. Omdat deze regeling een op zichzelf staande uitkering vormt, is ervoor gekozen om deze regeling een eigen titel te geven namelijk ‘Wet zwangerschaps- en bevallingsregeling voor zelfstandigen’. Het is de bedoeling dat het UWV deze wet gaat uitvoeren. ■
De Goudse opent deuren in de hypotheekmarkt!
Een hypotheek voor elke doelgroep. Met de hypotheken van De Goudse kunt u tegemoet komen aan verschillende financieringswensen. Wat de doelgroep ook is, dus óók voor senioren en flexwerkers. Daarbij kunt u rekenen op onze persoonlijke ondersteuning bij het bieden van maatwerk en een ongekend snelle verwerking van uw aanvraag.
Scoor uw offerte binnen 24 uur op www.opendeurenactie.nl
U kunt weer verder.
nummer 9 - 8 mei 2008
VB_0908_01_60.indd 19
19
06-05-2008 08:24:46
PFP
Bank of verzekeraar? Elk voordeel heeft zijn nadeel Verzekeraars zijn hun monopolie op fiscaalvriendelijk sparen voor pensioen en aflossing van de hypotheekschuld kwijt. Consumenten kunnen hiervoor nu ook terecht bij de bank om de hoek of bij het intermediair. Maar wat te kiezen? De media willen consumenten doen
Door: Ramón Wernsen - Bruin MFP is directeur Vaktechniek bij Dukers & Baelemans in Tilburg.
geloven dat alle verzekeringsproducten slecht zijn. De keuze lijkt dus simpel. Maar is dat niet een beetje te voorbarig? Het zal u waarschijnlijk niet zijn ontgaan: de strijd om de consument is losgebarsten. Diverse aanbieders van bankspaarproducten – waarom niet gekozen voor de naam bankbeleggen? – proberen hun nieuwe product via de media aan de man te brengen. Consumenten worden en masse om de oren geslagen met kreten als: ‘Wilt u voordelig en fiscaalvriendelijk uw hypotheek aflossen, kom dan bij ons langs’. Als we de verschillende aanbieders mogen geloven, is banksparen goedkoop, transparant en daarmee eenvoudigweg het beste product voor de consument. Hiermee wordt impliciet ook gezegd dat verzekeringsproducten dit niet zijn. Laten we de proef eens op de som nemen en het bankproduct eens tegenover het verzekeringsproduct zetten waar het gaat om de aflossing van de hypotheeklening.
Geschiedenis Wet Banksparen De media-aandacht voor ‘woekerpolissen’ was aanleiding voor het wetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Depla en Blok (20 juni 2006), waaruit de fiscale facilitering banksparen voortvloeit. Het wetsvoorstel is uiteindelijk in december 2007 goedgekeurd en wet geworden. Met ingang van 1 januari 2008 is de Wet IB 2001 verrijkt met een nieuw regime: Wet Banksparen (uitbreiding artikel 1.7 (lijfrentebegrip) en een nieuw artikel 3.116a (SEW en BEW): voordeel uit spaarrekening eigen woning en beleggingsrecht eigen woning). Daar waar fiscaalvriendelijk (box 1) opbouwen van kapitaal voor de oude dag en hypotheekaflossing uitsluitend was voorbehouden aan verzekeraars, mogen nu ook banken en beleggingsinstellingen hiervoor producten aanbieden. Uiteraard heeft deze extra keuzemogelijkheid zo zijn prijs. Om dit te bekostigen wordt de assurantiebelasting op schadeverzekeringen verhoogd van 7 procent naar 7,5 procent.
Belangrijke vragen De vraag die nog altijd actueel is, luidt: is een beleggingsrekening met losse overlijdensrisicoverzekering een betere oplossing voor uw cliënt om zijn hypotheekschuld mee af te lossen dan een beleggingsverzekering? Om deze vraag te beantwoorden, zal worden ingegaan op de volgende deelvragen:
20
VB_0908_01_60.indd 20
1. Biedt een losse overlijdensrisicoverzekering wel altijd de gevraagde zekerheid? 2. Welke verschillen bestaan er verder in belangrijke productkarakteristieken? 3. Welke oplossing biedt de laagste maandlasten? Om met de eerste vraag te beginnen: bij de meeste bankspaarproducten is in theorie een aanvullende overlijdensrisicoverzekering niet verplicht. In de praktijk echter zal deze wel vaak gewenst zijn door de betreffende consumenten of zelfs verplicht door de geldverstrekker (bijvoorbeeld bij financieringen boven een bepaalde executiewaarde of bij financieringen die vallen onder de Nationale Hypotheekgarantie). Het gaat hier om een losse aanvullende overlijdensrisicoverzekering die dient te worden afgesloten bij een verzekeraar. Als adviseur heeft u de keuze uit diverse soorten risicoverzekeringen van verschillende aanbieders. De meest gebruikte zijn de annuïtair dalende en de gelijkblijvende risicoverzekering. Hier doet zich meteen het eerste verschil voor tussen de meeste bankspaarproducten en verzekeringsproducten. Via de verzekering wordt op ieder moment exact het gewenste overlijdensrisicokapitaal verzekerd, ongeacht het rendement. Bij het bankspaarproduct in combinatie met een annuïtair dalende overlijdensrisicoverzekering bestaat een grote kans op een mismatch. Wanneer de onderliggende beleggingsfondsen minder presteren dan het verwachte gemiddelde rendement, ontstaat een reële kans op een te laag overlijdensrisicokapitaal. Dit risico wordt groter naarmate het gekozen percentage bij de dalende risicoverzekering kleiner wordt. Zo is een 4 procent annuïtair dalende risicoverzekering goedkoper dan bijvoorbeeld een 7 procent dalende risicoverzekering. Hier staat tegenover dat het risico op een mismatch toeneemt.
Theorie versus praktijk Alvorens we het risico van een mismatch in kaart kunnen brengen, dienen we eerst naar het verwachte beleggingsrendement te kijken. Binnen beleggingshypotheken wordt uitgegaan van een bepaald prognoserendement. De hoogte van dit fictieve rendement dient afgestemd te zijn op de onderliggende beleggingsklassen (zie figuur 1). Lange tijd werd standaard uitgegaan van een gemiddeld rendement van minimaal 8 procent bruto per jaar. Vanaf 1 april 2007 is het niet langer mogelijk om in elke situatie met dit rekenrendement de hoogte van de premie/inleg vast te stellen en daarmee de hoogte van het verwachte doelkapitaal. Een en ander
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 08:24:50
P FP
hangt af van het gekozen beleggingsfonds en of dit fonds voldoende historie heeft. Afhankelijk van de bestaansduur zijn de volgende drie situaties mogelijk (zie rapport AFM: Een kwantitatieve risico-indicator voor financiële producten, februari 2007): 1 Het fonds bestaat minder dan vier jaar: de eigen fondshistorie mag niet worden gebruikt. Er moet gebruikgemaakt worden van de voorgeschreven rendementen en volatiliteit (zie figuur 1). 2 Het fonds bestaat 20 jaar of langer: de eigen fondshistorie moet worden gebruikt. 3 Het fonds bestaat vier jaar of langer, maar minder dan 20 jaar: voor het historisch rendement moet voor de jaren dat het fonds bestaat de fondshistorie worden genomen. Dit moet tot 20 jaar worden aangevuld met het voorgeschreven rendement. Voor de volatiliteit moet de fondshistorie worden genomen, deze wordt niet aangevuld.
Figuur 1. Beleggingsklassen en bijbehorend verwacht rendement en volatiliteit Rendement
Volatiliteit
Deposito
3,7%
0,6%
Obligaties
4,2%
11,3%
Vastgoed
6,7%
11,8%
Mixfonds
6,2%
12,9%
Aandelen
8,3%
25,5%
Emerging markets
8,3%
30,5%
overlijden. Het tekort voor de langstlevende bedraagt dan ruim 25 mille! De vraag is of deze uitkering voldoende is voor de langstlevende partner om in de woning te kunnen blijven wonen. Kortom, door een bankspaarproduct zomaar te koppelen aan een annuïtair dalende risicoverzekering lopen uw klanten mogelijk een risico. Wellicht kunnen uw klanten dit risico dragen (vermogen, schenkingen et cetera). Zo ja, dan dient u dit wel te inventariseren en periodiek te controleren. U kunt het risico van een mismatch beperken door te kiezen voor een annuïtair dalende risicoverzekering gekoppeld aan een hoger percentage. Dit betekent bijvoorbeeld geen 4 procent, maar 7 procent. Desondanks blijft de kans aanwezig op een tekort op het moment van overlijden. Verder is een 7 procent dalende annuïteit duurder dan een van 4 procent. Willen uw klanten echt de zekerheid van voldoende kapitaal bij overlijden, dan dienen zij te kiezen voor een bankspaarproduct in combinatie met een losse gelijkblijvende overlijdensrisicoverzekering of een beleggingsrekening op basis van universal life. Indien wordt gekozen voor deze laatste oplossing, dan is het gevaar van de mismatch opgelost door de risicoverzekering te koppelen aan de waardeopbouw binnen de beleggingsrekening. In feite wordt hier gebruikgemaakt van de kracht van universal life. Echter, ‘elk voordeel heb zijn nadeel’, zei de beroemde JC ooit. Dit geldt ook bij universallifeverzekeringen. Bij tegenvallende beursresultaten namelijk gaat de bescherming van de overlijdensdekking ten koste gaat van het op te bouwen kapitaal.
Bron: AFM
Theorie versus praktijk Indien uw klanten voldoende risicobereid zijn, hoeft het op zichzelf geen probleem te zijn om uit te gaan van een gemiddeld prognoserendement van 8 procent bruto per jaar, zolang de beleggingshorizon maar lang genoeg is. In werkelijkheid zullen de behaalde rendementen echter jaarlijks schommelen (volatiliteit). Wanneer we kijken naar de behaalde rendementen van de Amsterdamse graadmeter AEX in de afgelopen twee decennia, blijkt dat de werkelijke rendementen tussen de +51,12 en −36,32 procent schommelen (zie figuur 3). Maar gemiddeld genomen bedraagt het rekenkundig gemiddelde brutorendement ruim 11 procent gedurende de periode 1983 – 2007. De beleggingshorizon hangt samen met de einddatum, in theorie veelal dertig jaar (in de praktijk echter is de werkelijke levensduur van financiële producten minder dan tien jaar). Indien u uitgaat van een doelkapitaal van circa 150.000 euro, een looptijd van dertig jaar en gemiddeld rendement van 8 procent, dan bedraagt de inleg in het voorbeeld bankspaarproduct 2100 euro per jaar. Stel nu dat het gewenste overlijdensrisicokapitaal 150.000 euro bedraagt en u kiest voor een 4 procent annuïtair dalende risicoverzekering, dan ziet u dat in theorie de laagst beschikbare overlijdensrisicodekking 136.815 euro (1998) bedraagt. Stel dat de een van de partners uitgerekend in 1998 komt te overlijden. Het tekort voor de langstlevende bedraagt dan 13.485 euro (zie figuur 2). Elk jaar een vast rendement van 8 procent is de theorie, de praktijk laat echter jaarlijks sterk wisselende rendementen zien (zie figuur 3). Stel nu dat een van de partners in 2005 komt te
De Goudse opent deuren in de hypotheekmarkt!
Nu op iedere hypotheek 0,2% rentekorting. De hypotheken van De Goudse zijn nu extra aantrekkelijk. U kunt bij elke financiering 0,2% rentekorting bieden voor de 1e rentevastperiode, zonder de verplichting om een verzekering bij te sluiten. Als levensverzekering is een koppeling met het FlexxVermogensplan zeer interessant. Qua tarief neemt deze nu een top 3 positie in!
Scoor uw offerte binnen 24 uur op www.opendeurenactie.nl
U kunt weer verder.
nummer 9 - 8 mei 2008
VB_0908_01_60.indd 21
21
06-05-2008 08:24:55
PFP
Figuur 2. De theorie: elk jaar 8 procent
ORV’s in vele soorten en maten
De theorie jaar
8% Voorbeeld
Belegging Primo
Ultimo
ORV dekking
“Laagste Dekking”
8,00% 8,00% 8,00% 8,00% 8,00% 8,00% 8,00% 8,00% 8,00% 8,00% 8,00% 8,00% 8,00% 8,00% 8,00% 8,00% 8,00% 8,00% 8,00% 8,00% 8,00% 8,00% 8,00% 8,00%
2.100 4.368 6.817 9.463 12.320 15.405 18.738 22.337 26.224 30.422 34.956 39.852 45.140 50.851 57.019 63.681 70.875 78.646 87.037 96.100 105.888 116.459 127.876 140.206
2.268 4.717 7.363 10.220 13.305 16.638 20.237 24.124 28.322 32.856 37.752 43.040 48.751 54.919 61.581 68.775 76.546 84.937 94.000 103.788 114.359 125.776 138.106 151.422
150.000 146.162 142.170 138.019 133.702 129.212 124.542 119.686 114.636 109.383 103.920 98.239 92.331 86.186 79.795 73.149 66.237 59.048 51.572 43.797 35.711 27.301 18.555 9.460
152.100 150.530 148.988 147.482 146.022 144.617 143.280 142.023 140.859 139.805 138.876 138.091 137.471 137.037 136.815 136.830 137.112 137.694 138.609 139.897 141.599 143.761 146.431 149.666
1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
Figuur 3. De theorie: + 50% en – 36% volatiliteit De praktijk AEX eindejaar 73,22 85,75 121,50 114,69 77,87 117,68 136,59 104,01 125,72 129,71 187,99 188,08 220,24 294,16 414,61 538,36 671,41 637,60 506,78 322,73 337,65 348,08 436,78 495,34 515,77
22
VB_0908_01_60.indd 22
Rendement
Belegging Primo
Ultimo
ORV Kapitaal
“Laagste dekking”
17,11% 41,69% -5,60% -32,10% 51,12% 16,07% -23,85% 20,87% 3,17% 44,93% 0,05% 17,10% 33,56% 40,95% 29,85% 24,71% -5,04% -20,52% -36,32% 4,62% 3,09% 25,48% 13,41% 4,12%
2.100 4.559 8.560 10.180 9.012 15.719 20.345 17.593 23.365 26.206 40.081 42.200 51.516 70.906 102.040 134.597 169.961 163.502 132.055 86.196 92.281 97.232 124.109 142.848
2.459 6.460 8.080 6.912 13.619 18.245 15.493 21.265 24.106 37.981 40.100 49.416 68.806 99.940 132.497 167.861 161.402 129.955 84.096 90.181 95.132 122.009 140.748 148.740
150.000 146.162 142.170 138.019 133.702 129.212 124.542 119.686 114.636 109.383 103.920 98.239 92.331 86.186 79.795 73.149 66.237 59.048 51.572 43.797 35.711 27.301 18.555 9.460
152.100 150.721 150.251 144.931 142.714 144.931 140.035 137.279 138.000 135.589 144.001 140.439 143.846 157.092 181.836 207.746 227.639 189.004 135.668 129.993 127.992 124.533 142.664 152.308
Klanten hebben binnen de meeste bankspaarproducten de keuze uit een gelijkblijvende en een annuïtair dalende risicoverzekering van bijvoorbeeld 4 procent. Om de eerder besproken mismatch te voorkomen, dient gekozen te worden voor een losse gelijkblijvende risicoverzekering. Dit betekent echter wel dat de risicopremie stijgt. Deze stijging loopt sterk op naarmate de klanten ouder zijn. Wanneer we de diverse aanbieders van losse overlijdensrisicoverzekeringen eens onder de loep nemen, dan vallen de enorme premieverschillen op. Het verschil tussen de diverse aanbieders kan wel oplopen tot meer dan 100 procent voor dezelfde dekking! Naarmate uw klanten ouder zijn, nemen deze verschillen toe (zie figuur 4). De losse premie voor de overlijdensrisicoverzekering speelt dan ook een belangrijke rol of de bankspaarproducten prijstechnisch kunnen concurreren met de universallifeverzekeringen. Een voordeel voor de bankspaarproducten is dat deze losse risicoverzekeringen steeds goedkoper worden. Desondanks bestaan er grote verschillen tussen de diverse aanbieders (zie figuur ?). Uiteraard is het de vraag of de adviseur in kwestie altijd de voordeligste risicoverzekering voor zijn klanten selecteert. Ook binnen universallifeverzekeringen zijn er grote verschillen te noteren met betrekking tot de in rekening gebrachte risicopremies. Kijkt u de diverse Financiële Bijsluiters er maar eens op na.
Beleggingsfondsen Behalve de dekking bij overlijden, speelt het op te bouwen doelkapitaal een belangrijke rol. Indien wordt gekozen voor beleggingen, dan valt binnen de aangeboden bankspaarproducten op dat de onderliggende beleggingsfondsen vaak huisfondsen zijn. Ook bij verzekeraars is dit vaak het geval. De reden hiervoor is eenvoudig. Deze actief beheerde huisfondsen zorgen voor extra geld in het laatje bij banken en verzekeraars. Het zal u dan ook niet verbazen dat er bij veel bankspaarproducten maar een smaak is: de actief beheerde fondsen van de aanbieder! Is dit erg? Nee, zult u misschien zeggen. Toekomstige rendementen zijn namelijk onvoorspelbaar. En u heeft gelijk, de enige zekerheid die uw klant heeft, zijn de kosten. Rendementen zijn – zeker op korte termijn – onvoorspelbaar. Het is daarom zaak voor u om goed te kijken naar de kosten van de onderliggende fondsen binnen zowel bankspaarproducten als verzekeringsproducten. Bovenstaande constatering rijmt met een onlangs verschenen artikel in Het Financieele Dagblad (8 april 2008) getiteld ‘Banken: eigen fondsen eerst’. Hierin werd beschreven dat liefst vier van de vijf verkochte fondsen bij grootbanken huisfondsen zijn. Verder kwam in het artikel naar voren dat de belangstelling voor indexfondsen gering is. Maar 4 procent van de particuliere beleggers belegt in dit type fondsen. Jammer, want juist hiermee valt een kostenvoordeel te behalen, en hiermee indirect ook een hoger verwacht rendement. Binnen bankspaarproducten kunnen uw klanten niet voor indexvolgers kiezen, bij verzekeraars soms wel.
Actief versus passief beheer Daar waar u binnen bankspaarproducten vooralsnog bent veroordeeld tot huisfondsen biedt een aantal universal-
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 08:25:00
P FP
Figuur 4. Premieverschillen binnen de ORV-markt Leeftijden
ORV Man
ORV vrouw
Laagste premie GLB
Hoogste premie GLB
Verschil in %
Laagste premie 4% AD
Hoogste premie 4% AD
Verschil in %
M 30 / V 25
150.000
100.000
M 35 / V 30
150.000
100.000
39
75
92
25
45
80
55
108
96
34
64
M 40 / V 35
150.000
88
100.000
80
160
100
49
96
96
M 45 / V 40
150.000
100.000
129
268
108
72
147
104
lifeverzekeraars wel de mogelijkheid om externe fondsen te kiezen. Een deel hiervan biedt zelfs naast de actief beheerde (model)fondsen passieve indexfondsen aan. Het voordeel van het gebruik van indexfondsen is lagere kosten in combinatie met een hoger verwacht doelkapitaal (zie figuur 5). Het inzetten van passieve fondsen is tot op heden vooral populair bij institutionele beleggers. Een goed voorbeeld is het pensioenfonds PGGM, dat onlangs vijftien vermogensbeheerders ontsloeg. De pensioenbeheerder zag namelijk geen waarde meer in fondsbeheerders die tegen hoge kosten de index trachten te verslaan. Diverse studies van diverse wetenschappers en beleggingsgoeroes tonen aan dat het beheerders van actieve beleggingsfondsen niet lukt om structureel beter te presteren dan de index. Uitgaande van een beleggingshorizon van één jaar lukt het 75 procent van de actief beheerde fondsen niet om hun index te verslaan. Bedraagt de beleggingshorizon tien jaar of langer, dan is slechts een op de tien actief beheerde fondsen in staat om de benchmark te kloppen. De reden dat het actief beheerde fondsen niet lukt om het structureel beter dan de index te doen, is namelijk de al eerder besproken zekere kosten van actief beheerde fondsen en de daarbij onzekere opbrengst. Het mag duidelijk zijn dat deze kosten niet ten goede komen aan de performance en daarmee schade toebrengen aan de performance van uw klanten en hun uiteindelijke beleggingsdoel. Als we eerlijk zijn bepaalt de prestatie van de onderliggende fondsen uiteindelijk het succes van het product. Door te kiezen voor indexvolgers is uw klant zeker van lage kosten en weet hij op voorhand dat hij op de langere termijn maar liefst 90 procent van alle beleggingsfondsen verslaat. Misschien een idee om dit type fondsen voortaan standaard mee te nemen in uw advies?
Figuur 5. Passief versus actief Tracker
Actief beheerd fonds
Passief
Actief
Onafhankelijk
Ja
Nee
Transparant
Ja
Nee
Jaarlijkse managementkosten
0,10% - 0,80%
0,90% - 1,50%
Beheer
Bron: IBS vermogensbeheer
grote verschil tussen bankproducten en verzekeringsproducten is dat deze laatste (extra) dekkingsmogelijkheden bieden (zie figuur 6).
Figuur 6. Extra dekkingen beleggingsverzekeringen Dekkingen Premiedepot Premievrijstelling bij overlijden Premierestitutie bij overlijden Overlijden (GLB/AD) Overlijden (stijgend/dalend) Overlijden kinderen Erfrente AO-rente PVA (passende arbeid of mij-beoordeling)
De Goudse opent deuren in de hypotheekmarkt!
Gratis EK-shirt bij iedere hypotheek. Hypotheekadviserend Nederland zit het komende EK-voetbal in Oranje-tenue voor de televisie. Want voor elk compleet dossier ontvangt u nu een EK-shirt met uw eigen naam. Ga snel naar www.opendeurenactie.nl voor meer informatie én probeer onze supersnelle offerteverwerking uit.
Scoor uw offerte binnen 24 uur op www.opendeurenactie.nl
Universallifeverzekeringen Om de concurrentie met de bankspaarproducten nog beter aan te gaan, heeft een aantal verzekeraars de kosten binnen hun producten verlaagd. Deze kostenreducering leidt tot een lagere premie in combinatie met een hoger doelkapitaal. Het
U kunt weer verder.
nummer 9 - 8 mei 2008
VB_0908_01_60.indd 23
23
06-05-2008 12:06:25
PFP
Meten is weten We hebben nu op hoofdlijnen bankspaarproducten vergeleken met universallifeproducten. Zowel de bank- als de verzekeringsvarianten hebben zo hun voor- en nadelen. Al met al is het dus gevaarlijk om de media klakkeloos te geloven en mee te gaan in het sentiment dat alle verzekeringsproducten slecht zijn en alle bankproducten goed. Meten is en blijft weten. Hier ligt dus een schone taak voor u als adviseur weggelegd. Mijns inziens kunnen de verzekeringsproducten wel degelijk de concurrentie aan met de bankspaarproducten. Om de kans hierop te vergroten, adviseer ik u te kiezen voor een doorlopende beloning in combinatie met indexfondsen! ■ Wilt u reageren? Mail dan naar
[email protected]
Aon pleit voor extern vermogensbeheer Garantiecontracten bij pensioenverzekeraars zijn in Nederland zo opgebouwd dat het leidt tot verplichte winkelnering. Verzekeraars bieden klanten binnen collectieve pensioenregelingen te weinig keuze, vaak kan men alleen kiezen voor de beleggingsfondsen van de verzekeraar. Dat is niet nodig en niet van deze tijd, vindt Aon Consulting, de pensioentak van Aon Nederland. Aon pleit er daarom voor om extern vermogensbeheer, voor zowel het vrije als gebonden vermogen, binnen een garantiecontract mogelijk te maken. De klant heeft dan toegang tot meer mogelijkheden en kan dus flexibeler zijn beleggingsportefeuille inrichten en mogelijk betere rendementen halen. Maar ook voor de verzekeraar biedt dit kansen, zegt Rajish Sagoenie, Executive Director en Actuaris AG: “De klanttevredenheid zal toenemen. Daarnaast kunnen zij geld aantrekken als zij sterke beleggingsproducten in haar pallet hebben. Uiteraard zijn garanties in beleggingen nooit te geven, maar als een derde partij een sterke reputatie en een mooie beleggingsportefeuille heeft, biedt dit voor alle partijen kansen.” ■
Kinderen premievrij op kapitaaldekking Monuta Monuta heeft per 1 mei de kinderdekking op haar kapitaalverzekering aangepast. Nieuwe verzekerden kunnen hun kinderen voortaan gratis bijschrijven op de polis. Tot de achttiende verjaardag is het kind gratis gedekt. De uitkering is gelijk aan het verzekerde kapitaal van de ouders. Tot 1 mei waren ouders premie verschuldigd voor de kinddekking en bedroeg de uitkering 2500 euro. De wijziging geldt alleen voor nieuwe verzekerden en voor bestaande polissen waarop kinderen na 1 mei worden bijschreven. Op alle andere bestaande kapitaalpolissen is de gratis kinderdekking niet van toepassing. ■
24
VB_0908_01_60.indd 24
Veel meer koophuizen per koper Uit onderzoek van Wegwijs in opdracht van Academica Market Research blijkt dat een koper op dit moment gemiddeld kan kiezen uit 10,97 te koop staande woningen. Dat aantal bedroeg in oktober vorig jaar nog slechts 7,3 koophuizen per koper. De toename is veelzeggend en duidt op een stagnerende woningmarkt, aldus Academica. Sinds het begin van de metingen in 1991 is het cijfer nog nooit zo hoog geweest als nu. De huidige marktsituatie staat in schril contrast met het jaar 1998, toen een koper slechts kon kiezen uit 1,8 koopwoningen. Het historisch gemiddeld aantal woningen per koper is zes. Daaronder spreken we van een verkopersmarkt (schaarste, dus hoge vraagprijs), daarboven van een kopersmarkt (overvloed, dus lage vraagprijs). ■
Allianz opleiding ‘Registered Financial Life Planner’ Allianz Nederland Levensverzekeringen gaat samenwerken met het Amerikaanse Kinder Institute om financiële adviseurs op te leiden tot de beschermde titel van Registered Financial Life Planner (RLP). Intermediairs met deze titel richten zich meer op de hele levensloop van de consument dan op een specifiek product alleen. De samenwerkingsovereenkomst voorziet erin dat Allianz in licentie de opleiding tot Registered Life Planner mag verzorgen. De trainers namens het Kinder Institute zijn Ivo Valkenburg en Gerard van der Made. Cursisten worden bijgestaan door de eerste Financial Life Planner in Nederland, Marcel van Leeuwen, directeur van EBC Nederland. ■
Streep door CoulanceHypotheek Vanaf 1 mei is de Hypotrust CoulanceHypotheek niet langer beschikbaar voor nieuwe aanvragen. De geldverstrekker achter deze hypotheek voor mensen met een BKR-codering, vaak als gevolg van een echtscheiding of overlijden, stopt ermee deze hypotheekvorm te financieren. Hypotrust gaat op zoek naar een nieuwe hypotheekoplossing voor deze doelgroep. ■
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 12:16:19
17 juni 2008 NBC in Nieuwegein
Congres De HypotheekAdviseur 2008
Uw klant op de middenstip! Dé uitdaging voor iedere hypotheekadviseur, oftewel: het wezenlijk bieden van toegevoegde waarde aan de consument door niet langer het product maar de klant centraal te stellen! 08.45 09.45 09.50 09.55 10.30 10.40 11.30 12.00
- 09.45 - 09.50 - 09.55 - 10.30 - 10.40 - 11.30 - 12.00 - 12.20
12.20 - 13.00 13.00 - 14.30 14.30 - 15.10 15.10 - 15.25 15.25 - 16.05 16.05 - 16.20 16.20 - 17.00 Vanaf 17.00
Ontvangst van de deelnemers Welkom door de hoofdredacteur, Jerry Aarts Introductie dagvoorzitter, Roland Koopman Plenaire bijdrage door Wijnand van de Beek (AFM) Filmpresentatie: De klant op de middenstip! Forumdiscussie Pauze Verkiezing “Hypotheekadviseur van het jaar” en korte introductie door voorzitter SEH, Wim van Wingerden Een boeiende afsluiting door Mart Smeets, sportpresentator en journalist Lunchpauze Parallelsessie ronde I Wisseltijd parallelsessie Parallelsessie ronde II Wisseltijd parallelsessie Parallelsessie ronde III Beursborrel
Voor meer informatie over het programma en inschrijven gaat u naar www.congresdehypotheekadviseur.nl. Bent u Erkend hypotheekadviseur? Dan heeft u gratis toegang.
Plenaire bijdrage Q Wijnand van de Beek (AFM) gaat in op het rapport van de AFM en op de inhoud en de stand van zaken met betrekking tot de handhaving Q Forumdiscussie met prikkelende stellingen Parallelsessies Q Excellent financieel plan Ron Dukers FFP, directeur-eigenaar van Dukers & Baelemans te Tilburg, een opleidingsinstituut voor financiële dienstverleners Q Het excellente adviesproces Mr. Paul Heuperman, directeur-eigenaar van Heathfield Executive Counseling te Laren Q Hypotheek en inkomensrisico’s Marjol Nikkels-Agema, mede-oprichter van Sensio Konsult, een gespecialiseerd organisatie- en marketingadviesbureau op het terrein van sociale zekerheid, zorg en Employee Benefits Q Hypotheek en vermogensopbouw Drs. Allard Posthuma, financieel adviseur
Q
Q
Q
Q
Q
Verkiezing “Hypotheekadviseur van het jaar”, wie mag zich Hypotheekadviseur van het jaar noemen? Mart Smeets! Met een knipoog naar het EK een boeiende afsluiting van het ochtendprogramma
bij Stortebeecker Financiële Diensten en als docent verbonden aan het Financieel Kenniscentrum Hypotheek en oversluiten Hélène Oosterhuis, freelance trainer en consultant Gaat software de adviseur vervangen? Jan van Lierop MFP, mede-eigenaar van Infa software, ontwikkelaar van software voor financiële planning, hypotheken en employee benefits voor de professionele adviseur De hypotheek en fiscaliteit Drs. Chris Baelemans, directeur-eigenaar van Dukers & Baelemans te Tilburg, een opleidingsinstituut voor financiële dienstverleners
Het congres wordt georganiseerd door vakblad De HypotheekAdviseur i.s.m. Stichting Erkenningsregeling Hypotheekadviseurs.
VB_0908_01_60.indd 25
06-05-2008 12:06:35
Z O R G & INKO ME N
Verzuimtest Zilveren Kruis
96% kiest voor aanvulling
Mkb-ers kunnen vanaf nu de risico’s en financiële gevolgen van langdurig ziekteverzuim uitrekenen op een nieuwe, speciale internetsite van Zilveren Kruis Achmea: www.ziekteverzuimtest.nl. Met de ziekteverzuimtest kunnen werkgevers de gemiddelde kosten van verzuim per branche zien en kunnen zij bij benadering hun eigen kosten bij verzuim berekenen. ■
In 2006 was 96 procent van de bevolking aanvullend verzekerd. Dit percentage is het afgelopen jaar nagenoeg gelijk gebleven. Jongeren en ouderen zijn ongeveer even vaak aanvullend verzekerd. De aanvulling wordt vooral gesloten voor tandarts, fysiotherapie en oefentherapie. Ongeveer driekwart van de mensen heeft een aanvullende tandzorgverzekering. In 2006 was 74 procent van de bevolking aanvullend verzekerd voor tandzorg. In 2007 steeg dat percentage naar 77 procent. Jongeren hebben vaker een aanvullende verzekering voor tandzorg dan ouderen. Dit blijkt uit onderzoek van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL). ■
‘Ondernemer meeverzekerd op verzuimverzekering’ Generali introduceert de ‘Ondernemer op verzuimverzekering’, voor het ondervangen van inkomensderving voor zieke ondernemers. Volgens de maatschappij is uit recent onderzoek naar voren gekomen dat de ondernemer zichzelf vaak ‘vergeet’. Vaak vindt de ondernemer de premie te duur of neemt hij bewust het risico. Dankzij de verzekering kunnen werkgevers zichzelf, alleen in combinatie met het Generali VerzuimTotaalPlan of VerzuimStartPakket voor het personeel, meeverzekeren voor het arbeidsongeschiktheidsrisico in de eerste twee jaar van arbeidsongeschiktheid. De premie is voor de werkgever gelijk aan die voor zijn werknemers. Voor acceptatie van de ondernemer moet, anders dan voor zijn medewerkers, een verkorte gezondheidsverklaring afgegeven worden. De ‘Ondernemer op verzuimverzekering’ kan voor de werkgever wel al ingaan als hij voor zijn werknemers een verzuimverzekering sluit die op een latere datum ingaat in verband met de opzegtermijn van een bestaande verzuimpolis. ■
Aanpassing aftrekpost Voor chronisch zieken en gehandicapten komt er vanaf 2009 een nieuwe compensatieregeling. De nieuwe regeling komt in de plaats van de aftrekpost buitengewone uitgaven. Volgens het ministerie van VWS is gebleken dat slechts de helft van de doelgroep hiervan gebruik maakte. Chronisch zieken en gehandicapten krijgen in 2009 een vaste toelage, variërend van 100 tot 450 euro per jaar (afhankelijk van het zorggebruik). Daarnaast wordt hun eigen bijdrage AWBZ verlaagd. Er blijft een beperkte ‘fiscale regeling voor specifieke uitgaven’ bestaan. Hieronder vallen bijvoorbeeld voorgeschreven medicijnen, bepaalde hulpmiddelen of vervoer van zieken of gehandicapten. Ook komt er een algemene inkomenscompensatie voor ouderen en arbeidsongeschikten: respectievelijk gemiddeld 150 en 225 euro per jaar. Met de nieuwe regeling wil het kabinet de extra zorgkosten voor chronisch zieken en gehandicapten compenseren. Er is 1,7 miljard euro beschikbaar gesteld om de regeling uit te voeren. ■
26
VB_0908_01_60.indd 26
Online gedenkplaats overledene Omdat internet een steeds grotere rol speelt in het leven, biedt Monuta via www.monuta.nl/gedenkplaats nabestaanden nu bij iedere uitvaart een gratis online gedenkplaats, een eigen site om te herdenken. Er is ruimte voor teksten, foto’s en filmpjes en men kan kiezen uit verschillende opmaakstijlen. Belangstellenden kunnen een condoleance of andere reactie achterlaten. Ook praktische uitvaartinformatie zoals aanvangstijden en een routebeschrijving kunnen worden toegevoegd. Monuta Gedenkplaats blijft zolang de nabestaanden willen op internet staan. ■
Unal Zorg wint Agis-prijs De Agis Zorgverbeteraarsprijs 2008 is gewonnen door Unal Zorg uit Amsterdam. Unal Zorg richt zich op Turkse en Marokkaanse gezinnen met complexe problemen op het gebied van opvoeding, huishouding, financiën en verzorging. De integrale aanpak en ondersteuning zorgen ervoor dat gezinnen uiteindelijk zelf de draad weer op kunnen pakken. Directeur Aysel Disbudak van Unal Zorg ontving op donderdag 24 april de prijs van 25.000 euro. Tot de top drie van de Zorgverbeteraarsprijs behoorden verder ‘het gezondheidsspreekuur’ van Gezondheidscentrum Venserpolder en ‘het kinderwijkteam Almere’ van Stichting Take Good Care. De aanmoedigingsprijs ter waarde van 2500 euro is gewonnen door het Toon Hermans Huis Amersfoort, een inloophuis voor kinderen van een ouder met kanker. ■
Winnaar Aysel Disbudak, directeur Unal Zorg, ontvangt de prijs uit handen van juryvoorzitter Bert Huiskamp.
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 12:06:40
ZORG & IN KO M EN
Zorgverzekerden migreren minder Begin 2008 zijn circa 570.000 verzekerden overgestapt naar een andere zorgverzekeraar, ongeveer 3,5 procent van het aantal verzekerden. Dat is nog iets minder dan vorig jaar, toen het overstappercentage 4,5 was. Het lijkt erop dat het grote aantal overstappers in de begintijd van de Zorgverzekeringswet (18 procent) definitief verleden tijd is. Dit concludeert Vektis in haar rapport ‘Verzekerdenmobiliteit en keuzegedrag; Begin of einde van de rust?’.
Nauwelijks groei collectief Uit het Vektis-rapport blijkt verder dat het aandeel collectieve contracten heel licht is gegroeid van 57 procent in 2007 naar 59 procent in 2008. Ondanks de voordelen die collectieve contracten nog steeds bieden, is het voor ruim veertig procent van de verzekerden niet aantrekkelijk genoeg om mee te doen aan een collectief contract.
Betaalde premie De werkelijke gemiddelde betaalde premie in Nederland bedraagt 1038 euro. Bij deze premie is rekening gehouden met de premies voor collectieve contracten en het gekozen eigen risico. De premie voor aanvullende verzekering(en) en een eventuele korting bij jaar- of kwartaalbetaling is hier buiten gelaten. De gemiddelde premie in 2006 was voor individueel verzekerden 1078 euro en voor collectief verzekerden 1007 euro. Gemiddeld hebben individueel verzekerden dus 6,6 procent meer premie betaald dan collectief verzekerden.
Conclusie Aan de hand van de cijfers beoordeelt Vektis dat dit jaar een periode van rust is ingetreden op het gebied van verzekerdenmobiliteit en keuzegedrag.
Eigen risico De invoering van het verplichte eigen risico van 150 euro heeft ertoe geleid dat iets meer verzekerden een vrijwillig eigen risico hebben genomen. Vorig jaar nam vier procent een vrijwillig eigen risico, nu is dat vijf procent.
Aanvullende verzekering Daarnaast heeft 92 procent gekozen voor één of meer aanvullende verzekeringen, iets minder dan vorig jaar. Deze lichte daling komt uitsluitend voor rekening van individueel verzekerden.
Mogelijk verplicht overzicht declaraties zorgkosten VVD-fractielid Edith Schippers heeft minister Klink verzocht om zorgverzekeraars te verplichten om hun klanten inzicht te geven in de zorgkosten die zij maken. Schippers deed dit verzoek naar aanleiding van een uitzending van het tv-programma Kassa over de vraag of zorgverzekeraars hun klanten periodiek een overzicht van zorgnota’s zouden moeten opsturen. Volgens Schippers is het belangrijk dat verzekerden inzicht hebben in de zorgkosten die ze gemaakt hebben om fraude of fouten met declaraties te kunnen signaleren. Nu gaat de rekening in de meeste gevallen rechtstreeks van de zorgaanbieder naar de zorgverzekeraar, zonder tussenkomst van de verzekerde zelf.
De vraag is volgens het onderzoeksbureau of deze rust ook op langere termijn blijft bestaan. Blijkbaar zijn er dit jaar weinig redenen voor verandering geweest voor verzekerden. Het aflopen van een aantal driejarige collectieve contracten begin volgend jaar en de ontwikkeling dat zorgverzekeraars streven naar een kostendekkende premie, zou kunnen betekenen dat de premies volgend jaar meer uiteen gaan lopen. Kostendekkende premies moeten uiteindelijk leiden tot efficiënte afspraken en een doelmatiger zorg, zowel aan de beheerskostenkant als aan de zorginkoopkant. ■
zicht te geven in de gemaakte kosten. Daar is een aanpassing in de bij wet geregelde algemene polisvoorwaarden voor nodig. Minister Klink heeft de Tweede Kamer toegezegd dat hij dit zal laten onderzoeken. ■
Kantoor Menzis naar Wageningen Het hoofdkantoor van Menzis verhuist van Zwolle naar de bestaande vestiging in Wageningen. Het huidige hoofdkantoor in Zwolle sluit eind dit jaar. De kantoren in Groningen en Enschede blijven gehandhaafd, het aantal kantoren van Menzis gaat van vier naar drie. Wageningen wordt primair de locatie voor bestuurlijke en beleidsmatige functies. Enschede en Groningen worden primair de locaties voor uitvoerende afdelingen. ■
Fraudebestrijding In een reactie op de vraag van Schippers zei Klink dat zorgverzekeraars investeren in fraudebestrijding, bijvoorbeeld door het aannemen en opleiden van fraudecoördinatoren. Sommige verzekeraars stellen hun verzekerden via periodieke overzichten al in kennis van gemaakte zorgkosten en andere maken de zorgkosten toegankelijk via internet. Volgens PvdA-fractielid Eelke van der Veen is het mogelijk verzekeraars te dwingen om hun verzekerden periodiek in-
CZ voorkeurszorgverleners CZ gaat onderscheid maken tussen zorgverleners. Voor verzekerden betekent dit dat de verzekeraar vanaf volgend jaar geen verplicht eigen risico van 150 euro in rekening brengt als ze zich laten behandelen door een voorkeurszorgverlener, die voldoet aan kwaliteitseisen van CZ. ■
nummer 9 - 8 mei 2008
VB_0908_01_60.indd 27
27
06-05-2008 12:06:45
M A R KTO ND E RZO E K
Provisie voor het oprapen Wanneer het glas halfvol is, kunnen we stellen dat uit het TOF Particulier onderzoek van GfK blijkt, dat ongeveer 60 procent van de Nederlandse huishoudens in het bezit is van minimaal één uitvaartverzekering. Echter, is dit glas – of in dit geval misschien beter gezegd het koffiekopje – halfleeg, dan is de constatering dat 40 procent van de Nederlandse huishoudens geen uitvaartverzekering heeft die op dezelfde waarheid is gestoeld. Zijn niet-sluiters niet verzekerd uit een gefundeerd gevoel dat zij geen uitvaartverzekering nodig hebben? Of zijn zij wellicht met goed advies tot het sluiten van een polis te bewegen?
TOF Particulier is een periodiek face-to-face onderzoek dat GfK uitvoert onder 4000 Nederlandse huishoudens. In dit onderzoek worden alle financiële producten die het huishouden in bezit heeft (zowel bancaire producten als verzekeringen) vastgelegd. Niet alleen de penetratie van producten wordt vastgelegd, maar bijvoorbeeld ook de maatschappij, het distributiekanaal en (premie)bedragen. Het vastleggen van alle gegevens gebeurt met de polissen op tafel. GfK heeft een onderzoek uitgevoerd onder een representatieve groep van zo’n 10.000 Nederlandse huishoudens, waarin verschillende vragen over uitvaartverzekeringen zijn gesteld. Allereerst is uiteraard vastgelegd of men een
uitvaartverzekering had, maar daarnaast is ook vastgelegd wat volgens de respondenten een ‘gemiddelde’ uitvaart kost (zie beschrijving hierna). Deze kosten bedragen in werkelijkheid zo’n 7000 euro. Echter, de Nederlandse consumenten onderschatten deze kosten behoorlijk; zij ramen deze gemiddeld op ongeveer 6000 euro (figuur 1). Gemiddelde uitvaart In het onderzoek is gesproken over een ‘gemiddelde uitvaart’. Hierbij is uitgegaan van het totaal van vervoer van de overledene en de nabestaanden, opbaring in een rouwcentrum, grafrechten, aangifte bij de burgerlijke stand, rouwbrieven, bidprentjes en uiteraard de begrafenis of crematie zelf.
Figuur 1. Inschatting kosten uitvaart 21,2%
15,8%
63,0%
Overschatting (>7500 euro)
28
VB_0908_01_60.indd 28
Goede schatting (6500-7500 euro)
Onderschatting (<6500 euro)
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 12:06:50
M ARK CO-AS TONSU D ERZ RA NOTEK IE
Zijn deze consumenten aan het schrikken te brengen wanneer ze ingelicht worden over de daadwerkelijke kosten van een uitvaart? Het antwoord luidt: ten dele. Na het noemen van het daadwerkelijke bedrag van 7000 euro, is aan de respondenten zonder uitvaartverzekering gevraagd of zij bij het horen van deze kosten, geneigd zijn om wèl een uitvaartverzekering af te sluiten. Dertien procent van deze respondenten geeft aan, bij deze kosten geneigd te zijn een polis aan te schaffen. Met name degenen die de kosten initieel sterk onderschatten (4 à 5000 euro), zijn na mededeling van de kosten van een uitvaart geneigd om een verzekering af te gaan sluiten.
Onderschattingskosten Wie onderschatten deze kosten het sterkst? Verdere analyse van de resultaten leert, dat 25- tot 39-jarigen de kosten vrij behoorlijk op het netvlies hebben; zij schatten deze gemiddeld ongeveer op 6700 euro. Juist de 50-plussers onderschatten de kosten van een uitvaart. Terwijl zij – ietwat wrang gesteld – wel dichter in de buurt van het tot uitkering komen van een eventuele polis zijn dan de twintigers en dertigers. Er kan in een eventueel voorlichtingsoffensief – dat bijvoorbeeld vanuit een samenwerking tussen uitvaartverzekeraars en intermediairs kan worden ingezet – derhalve voor geopteerd worden om de pijlen met name op deze oudere groep te richten. Want er valt wat te winnen!
Eric Landwaart (l.) en Michel van der List
pulatie ruim 7 miljoen huishoudens telt, is 40 procent hiervan gelijk aan een kleine 3 miljoen huishoudens zonder polis. Wanneer deze huishoudens goed voorgelicht worden over de kosten van een uitvaart, gaat ruim 10 procent van deze groep naar eigen zeggen over tot aanschaf. Met andere woorden: er zijn in deze groep consumenten nog ruim 300.000 uitvaartverzekeringen te verkopen, louter door goede voorlichting. Michel van der List, GfK Panel Services Benelux
Van de Nederlandse huishoudens heeft als gezegd 40 procent geen uitvaartverzekering. Aangezien de Nederlandse huishoudenspo-
Figuur 2. Wat denkt u dat de prijs (in hele euro's) is van een 'gemiddelde' begrafenis/uitvaart? 7.000
6.827
6.735 6.600
6.500 6.225 6.036 6.000
5.891 5.733
5.665
5.771
5.679
5.698
5.500
5.000
4.500
4.409
4.000 Totaal
12-19 jaar 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar 75 jaar of ouder
nummer 9 - 8 mei 2008
VB_0908_01_60.indd 29
29
06-05-2008 12:06:54
PFP
De adviespraktijk
Sparen voor de oudedag door werknemers Veel Nederlandse werknemers willen (extra) geld opzij leggen voor later. Bijvoorbeeld omdat zij anders onvoldoende pensioen opbouwen, om een sabbatical op te nemen of om straks verre reizen te kunnen maken. Maar wat kunt u het beste adviseren? Een overzicht van de mogelijkheden. De Nederlandse werknemer voelt zich goed verzorgd als het om pensioen gaat. Van de werkgevers heeft 84% een pensioenregeling getroffen voor haar personeel. Het is met name deze groep werknemers die constant leest hoe goed ons Nederlandse pensioenstelsel is en die hierdoor in slaap wordt gesust als het gaat om hun oudedagsvoorziening. Toch kan uit een nadere persoonlijke analyse blijken dat er wel degelijk behoefte is aan een aanvulling van het oudedagsinkomen. De vraag is dan hoe je deze werknemer het beste kunt adviseren om te sparen voor die oudedag: – Levensloop of spaarloon? – Lijfrente of bijspaarpensioen?
Door: Jan Retel Helmrich, Senior Fiscaal Juridisch Adviseur, De Goudse Levensverzekeringen NV
In dit artikel wil ik de meest voorkomende mogelijkheden in de schijnwerper zetten. Wat zijn de voor- en nadelen van de verschillende oplossingen voor de werknemer, maar misschien ook wel voor de werkgever? Wat zijn de gevolgen voor het bruto/nettoloon en wat zijn de werkgeverslasten? De kans is groot dat u het uiteindelijk met mij eens bent: bijsparen is in veel gevallen aantrekkelijker dan een lijfrente of levensloop.
Figuur 1. Huidige deelname spaarloon- en levensloopregeling naar leeftijd 56+ 51 t/m 55 jaar 45 t/m 50 jaar 35 t/m 44 jaar 25 t/m 34 jaar
Levensloop of spaarloon?
15 t/m 24 jaar
0%
20%
40%
spaarloon
levensloop
60%
80%
100%
geen van beide
Figuur 2. Huidige deelname spaarloon- en levensloopregeling naar bruto maandloon
De levensloopregeling wil maar niet populair worden onder de werknemers. In april van dit jaar stelde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat slechts 5,5% van de werknemers in 2006 aan de levensloopregeling deelneemt. Uit een ander onderzoek in juni 2006 onder 10.533 overheidswerknemers van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties blijkt dat er op dat moment bij deze werknemers ruim 54% deelneemt aan de spaarloonregeling. De overgrote meerderheid wil de spaarloonregeling ook gewoon handhaven. 72% van de spaarloondeelnemers geeft als reden voor deelname op dat men zo fiscaal onbelast kan sparen.
Meer dan 5000 4501 - 5000 4001 - 4500 3501 - 4000 3001 - 3500 2501 - 3000 2001 - 2500 1751 - 2000 1501 - 1750 1251 - 1500 Minder dan 1250
0%
20% spaarloon
30
VB_0908_01_60.indd 30
40% levensloop
60% geen van beide
80%
100%
Zoals figuur 1 en 2 aantonen stijgt de deelname aan de levensloopregeling enigszins naarmate deze overheidswerknemer ouder wordt en meer verdient. Van de levensloopdeelnemers ouder dan 35 jaar geeft 60 tot 85% aan de regeling te willen gebruiken om eerder met pensioen te gaan.
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 12:07:01
P FP
Van de deelnemers zijn de jongeren tot 35 jaar nog redelijk geïnteresseerd in ouderschapsverlof en een sabbatical. Voor het ouderschapsverlof is dat met de invoering van de ouderschapsverlofkorting ook wel begrijpelijk. De belangstelling voor zorg- en studieverlof is onder de levensloopdeelnemers verwaarloosbaar laag.
De spaarloondeelname is bijna altijd het maximum van € 613 per jaar, waardoor de werknemer het fiscale voordeel van deelname aan de spaarloonregeling interessanter vindt dan deelname aan de levensloopregeling. Zelfs bij een lagere belastingheffing dan 52% inkomstenbelasting.
Spaarloon deblokkeren voor lijfrente of pensioen Als ouderschapsverlof (gedeeltelijk) onbetaald is, kan de levensloopregeling gebruikt worden om het loon aan te vullen. Ook dan geldt de levensloopverlofkorting. Als de werknemer spaart in de levensloopregeling, heeft hij daarnaast bij zijn aangifte inkomstenbelasting recht op een aanvullende heffingskorting: de ouderschapsverlofkorting. Deze korting bedraagt de helft van het minimumloon per opgenomen ouderschapsverlofuur. Dat komt in 2008 neer op een bedrag van € 30,81 per opgenomen dag of afgerond € 3,86 per opgenomen uur. Een werknemer kan in een kalenderjaar maximaal aanspraak maken op dertien weken ouderschapsverlof. Als hij dit verlof volledig opneemt, bedraagt de totale ouderschapsverlofkorting 13 x 5 dagen x € 30,81 = € 2002,65. De ouderschapsverlofkorting kan ook niet hoger zijn dan het jaarloon in 2007 minus het jaarloon in 2008. Een werknemer mag jaarlijks kiezen aan welke regeling hij wil deelnemen: spaarloon of levensloop. Het is niet toegestaan om in hetzelfde jaar in beide regelingen geld in te leggen; dit moet door de werkgever administratief worden gecontroleerd. De werkgever is niet verplicht om een spaarloonregeling in te voeren maar is wel altijd wettelijk verplicht om de mogelijkheid te bieden om deel te nemen aan de levensloopregeling. Veel werkgevers blijken hier moeite mee te hebben. Niet zozeer omdat zij afwijzend staan tegen het gebruik van levenslooptegoed om eerder met pensioen te gaan maar wel omdat zij het geen prettig idee vinden dat een werknemer sabbatical verlof kan opnemen. De werknemer moet zo’n sabbatical weliswaar ter goedkeuring voorleggen aan zijn werkgever, maar veel werkgevers vrezen een conflict als zij zouden weigeren. Uiteindelijk besluiten maar weinig werkgevers – met name in het midden- en kleinbedrijf (mkb) – om een actief levensloopbeleid te voeren. De werknemer moet vaak zélf verzoeken om toepassing van zijn wettelijke recht. De teneur blijft toch om vooral door te gaan met de spaarloonregeling. Overigens zijn de fiscale voordelen van beide regelingen vergelijkbaar. Het volgende voorbeeld verduidelijkt dit. Voorbeeld Een storting van € 367,30 per jaar is even voordelig via spaarloon als levensloop bij een belastingdruk in box 1 van 52%. Spaarloon: na vier blokkeringsjaren vindt een netto uitkering plaats van € 367,30 (= bruto inleg) Levensloop: een opname van € 367,30 leidt tot een belastingheffing van € 191 (bij 52% IB); verminderd met een levensloopverlofkorting van € 191 (2008) is dit uiteindelijk netto € 367,30.
De spaarloonregeling kan ook worden gebruikt om het spaarloonsaldo tussentijds te deblokkeren voor aankoop van een (uitgestelde) lijfrente of als vrijwillige aanvullende storting voor pensioen (bijspaarpremie pensioen). Het behoeft geen betoog dat een premie van € 613 per jaar maar een bescheiden lijfrente/pensioeninkomen zal geven op de oudedag. Zelfs als er al op jonge leeftijd is begonnen met de opbouw. Maar er kan natuurlijk een grotere bijspaarpremie pensioen worden gestort, waarbij het gedeblokkeerde spaarloon van € 613 per jaar wordt gebruikt om de nettolasten te verminderen.
Beperking lijfrentevormen vanaf 1 januari 2006 Sinds 1 januari 2006 is het niet langer mogelijk om een overbruggingslijfrente aan te kopen. Een uitzondering geldt voor lijfrentepolissen gesloten vóór 1 januari 2006 of waarvan de premieaftrek nog is toegerekend aan het belastingjaar 2005. Als er na 31 december 2005 geen premiebetaling meer plaatsvindt, kan de gehele aanspraak worden gebruikt voor aankoop van een overbruggingslijfrente. Als er na 1 januari 2006 nog wel premiebetaling plaatsvindt, mag ten hoogste de waarde in het economische verkeer op 31 december 2005 worden gebruikt voor aankoop van een overbruggingslijfrente. Het verschil in de waarde van de aanspraak op 31 december 2005 en de uiteindelijke waarde op de ingangsdatum van de lijfrente kan op dat moment worden gebruikt voor de nog resterende fiscaal gefacilieerde lijfrentevormen. Het verschil tussen de bancaire en verzekerde oudedagslijfrente is daarbij niet relevant. De oudedagslijfrente zal uiterlijk in het jaar waarin de belastingplichtige 70 jaar wordt, moeten ingaan. De tijdelijke oudedagslijfrente (minimale looptijd vijf jaar) mag niet eerder ingaan dan bij het bereiken van de 65jarige leeftijd en niet later dan in het jaar waarin de belastingplichtige 70 jaar wordt. De belastingplichtige kan schuiven met de ingangsdatum van de lijfrente tot uiterlijk het jaar waarin hij 70 jaar wordt. Een groot probleem ontstaat als hij eerder dan 65 jaar wil stoppen met werken. Hij kan dan alleen een direct ingaande levenslange oudedagslijfrente (of de bancaire tegenhanger) uit zijn lijfrentevermogen aankopen, al dan niet in combinatie met een tot 65 jaar uitgestelde tijdelijke oudedagslijfrente. De AOW-uitkering gaat echter pas op 65-jarige leeftijd in en dan is er hopelijk geen jongere partner (geboren na 1 januari 1950) waardoor de AOW-uitkering van deze partner tot haar 65e node wordt gemist. Tja, Den Haag bereikt dan wat zij wil: langer doorwerken!
Beperking lijfrentepremie vanaf 1 januari 2008 De maximale jaarruimte voor lijfrentepremieaftrek is op 1 januari 2008 gedaald van € 25.663 (2007) naar € 17.817 (2008). Dit komt doordat de maximale premiegrondslag
nummer 9 - 8 mei 2008
VB_0908_01_60.indd 31
31
06-05-2008 12:07:05
PFP
waarover de jaarruimte mag worden berekend, is gedaald van € 150.957 (2007) naar € 104.806 (2008) als gevolg van de invoering van de Wet inzake fiscale facilitering banksparen ten behoeve van de pensioenopbouw (initatiefwetsvoorstel Depla/De Vries).
Echter de werknemer kan door het gecombineerde gebruik van spaarloon en deblokkeren spaarloon voor bijspaarpensioen een extra fiscaal voordeel behalen, waardoor hij zijn werknemerslast beperkt. Zie de figuren 3 en 4 (situatie A en E).
Maximale beschikbare premie Bijsparen voor pensioen Levensloop kent voor een werknemer meer flexibiliteit. Hij kan het tegoed gebruiken voor tussentijdse opname voor verschillende levensfasen, maar ook – en dat is wat veel deelnemers willen – om eerder te stoppen met werken. Toch kan het gebruikmaken van een bijspaarregeling voor verbetering van de pensioenopbouw (bijspaarpensioen) een goed, of misschien zelfs wel beter alternatief zijn. Hierna bespreek ik de belangrijkste pluspunten voor de werknemer (en werkgever).
Budgettair neutrale werkgeversbijdrage Een werkgever kan (budgettair neutraal) een werkgeversbijdrage doen. Zie figuur 3 en 4 (hierna volgende pagina’s) gebaseerd op een brutoloon van de werknemers van resp. € 1500 en € 2500 per maand. Let daarbij speciaal op het bescheiden verschil in werkgeverslasten bij de verschillende scenario’s. Een werkgever kan bij een bijspaarpensioen – in tegenstelling tot levensloop – de werknemers die willen bijsparen een werkgeversbijdrage doen van bijvoorbeeld 20% van de premie. Dit hoeft voor de werkgever niet te leiden tot verzwaring van de werkgeverslasten omdat daar een nagenoeg gelijkwaardig werkgeversvoordeel tegenover staat in de vorm van een vermindering van de werkgeversbijdrage werknemersverzekeringen (Zvw, WW, WAO/WIA/WGA). Voor de werkgeversbesparing WW, WAO/WIA/WGA geldt dat het inkomen van de werknemer niet hoger mag zijn dan het Coördinatieloon Sociale Verzekeringen (2008: € 46.204,83). Voor de inkomensafhankelijke bijdrage werkgevers Zvw tot € 31.231 (2008). De werkgever kan hiermee sturing geven aan de groep werknemers die anders gebruik zouden willen maken van een levensloopregeling om eerder te kunnen stoppen met werken, maar nu met als stimulans een werkgeversbijdrage voor het extra oudedagsvermogen kunnen sparen in de pensioensfeer. Deze groep werknemers kiezen nu voor bijspaarpensioen in plaats van levensloop en kunnen hun tegoed niet meer tussentijds opnemen voor verlof. De werkgever beperkt nu het aantal werknemers met een levensloopregeling tot de groep die de regeling willen gebruiken voor tussentijdse verlofopname en faciliteert de werknemers die bijsparen voor pensioen met een werkgeversbijdrage, maar ook door een collectief pensioentarief aan te bieden in plaats van individuele lijfrentetarieven. Als de werkgever de spaarloonregeling ook in stand wil houden, dan blijkt een werkgeversbijdrage van 15% van de premie in de meeste situaties budgetneutraal te kunnen worden ingezet. De werkgever is namelijk bij spaarloon ook de extra werkgeverslast verschuldigd van 25% over het spaarloonbedrag en kan daardoor geen 20% maar 15% werkgeversbijdrage budgetneutraal inzetten.
32
VB_0908_01_60.indd 32
De maximale beschikbare premie is in de pensioensfeer groter dan in de lijfrentesfeer. Vergelijk in dit verband de jaarruimteberekening die voor alle belastingplichtigen 17% is van de inkomensgrondslag. Voor een werknemer is dit 17% van het loon uit de jaaropgave verminderd met een AOW-franchise van € 11.396 (2008). Voor een beschikbare premieregeling pensioen is de premie een percentage tussen de 7,2% en 37,9% van de pensioengrondslag (besluit Staatssecretaris van Financiën van 23 oktober 2007, nr. CPP2007-552M, bijlage I, tabel 1 leeftijdsklassen van 15 tot 65 jaar voor OP en direct ingaand opgebouwd PP). Het begrip pensioengrondslag is hier het vaste brutoloon + vakantietoeslag + variabele loonbestanddelen van het voorgaande jaar verminderd met een AOW-franchise van ten minste € 12.208,97 (2008; 10/7 maal gehuwden AOW). Ten slotte moet zowel bij de jaarruimte als bij de bijspaarpremie pensioen wel rekening worden gehouden met de al toegekende pensioenrechten. Natuurlijk zijn de twee grondslagen voor de werknemer niet gelijk, maar dat er een grotere pensioenpremie beschikbaar wordt gesteld dan lijfrentepremie mag duidelijk zijn. Immers, de jaarruimte voor lijfrentepremie is gemaximeerd, en dit jaar zelfs verlaagd, terwijl de bijspaarpremie voor pensioen (nog) niet hoeft te worden begrensd. Tot 40 jaar is de jaarruimte met 17% van de inkomensgrondslag meer dan de maximale beschikbare pensioenpremie (7,2% tot 17,5% van 15 tot 40 jaar), maar de gemiddelde werknemer die iets extra opzij wil zetten voor de oudedag is meestal ouder. Voor de jongere werknemer zou oudedagssparen via lijfrentepremieaftrek dus wel meer premieruimte kunnen betekenen.
Inhalen pensioentekorten Inhalen van pensioentekorten wordt in de pensioensfeer aanmerkelijk ruimer toegestaan dan in de lijfrentesfeer. Het inhalen van niet benutte jaarruimte is slechts mogelijk over de afgelopen zeven kalenderjaren. In de pensioensfeer geldt een aanmerkelijk ruimer regime van inhaal en inkoop van pensioen, dat geen beperking in tijd kent.
Storten bijspaarpremie pensioen Het storten van bijspaarpremie pensioen levert een direct fiscaal voordeel op voor de werknemer. Doordat de inhouding rechtstreeks plaatsvindt op het brutoloon (fiscale omkeerregel), wordt de besparing direct in het nettoloon van de werknemer verwerkt (zie hiernavolgende pagina’s, figuur 3 en 4). Bij lijfrenteaftrek moet de werknemer achteraf via een aangifte inkomstenbelasting zelf verzoeken om toepassing van de lijfrentepremieaftrek en vindt achteraf teruggave IB plaats.
Flexibiliteit aankoop pensioenvormen De flexibiliteit van de aan te kopen pensioenvormen is bij bijspaarpensioen groter dan bij lijfrente. In het pensioen-
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 12:07:09
P FP
situatie E:
situatie D:
situatie C:
situatie B:
situatie A:
deelname bijspaarpensioen (15% wg-bijdrage) en spaarloon; geen levensloop werknemer legt € 115 p/m in voor extra pensioen (incl. wg-bijdrage)
deelname levensloop; geen spaarloon of bijspaarpensioen werknemer legt € 120 p/m in voor levensloop
deelname bijspaarpensioen (20% wg-bijdrage); geen spaarloon of levensloop werknemer legt € 120 p/m in voor extra pensioen (incl. wg-bijdrage)
deelname spaarloon; geen deelname levensloop of bijspaarpensioen werknemer kan € 51,08 p/m inleggen tbv spaarloonrekening of lijfrente/spaarpolis
geen deelname levensloop, spaarloon of bijspaarpensioen
Figuur 3 (werknemers- en werkgeverslasten bij een brutoloon van € 1500 per maand)
ja
wit maand
werknemer
Loonheffingskorting
Tabelkleur Tijdvak 21,75
€ 120,25
Soort berekening
Arbeidskorting 3/10/2008
Loondagen Datum
€ 1.500,00
berekening
€
€ 0,00
0,00
€ 1.500,00
bruto/netto
€
€
51,08
0,00
€ 1.500,00
berekening
€
€
51,08
0,00
€ 1.500,00
bruto/netto
€
€
0,00
100,00
€ 1.500,00
berekening
€
€
0,00
100,00
€ 1.500,00
bruto/netto
€
€
0,00
0,00
€ 1.500,00
berekening
€
€
0,00
0,00
€ 1.500,00
bruto/netto
€
€
51,08
100,00
€ 1.500,00
berekening
€
€
51,08
100,00
€ 1.500,00
bruto/netto
situatie E
0,00
situatie D
0,00
situatie C
€
situatie B
Brutoloon €
situatie A
af: Pensioenpremie bijsparen
Omschrijving
af: Spaarloon
0,00
€
0,00
€
4,28
0,00
€
€
2,56
0,00
€
€
2,56
0,00
€
€
6,06
120,00
€
€
6,06
120,00
€
€
0,78
0,00
€
€
0,78
0,00
€ 1.348,92
€
€
€ 1.500,00
0,00
4,28
€ 1.400,00
€
€ 1.500,00
€
€ 1.448,92
af: Werknemersinleg levensloopregeling
Loon sociale verzekeringen
6,06
€ 1.348,14
€
€ 1.373,94
6,06
€ 1.397,44
€ 1.493,94
€
97,07
€ 1.444,64
Loon Zvw
af: Premie WW 3,5%
€
97,07
€
€ 1.445,21
98,92
98,92
€
€ 100,62
€ 1.472,86
€
97,07
195,00
100,62
104,01
€
€
€
€
98,92
201,83
€ 1.498,05
€
€
€
104,01
107,56
100,62
211,25
€ 1.548,66
€
€
€
107,56
104,01
233,83
€
€
€
€ 1.601,50 107,56
254,50
bij: Vergoeding Zvw 7,2%
€
€
Loon voor toepassing tabel LB/PH af: Zvw-bijdrage werknemer
af: Loonbelasting/Premie volksverzekeringen
€ 1.822,01
51,08
€ 1.204,22
€
0,00
€ 1.172,11
€ 0,00 € 1.186,19
12,77
97,07
€
€
€
0,00
0,00
98,92
€ 1.210,81
€
€
€
0,00
100,62
0,00
€
€
€ 1.239,44
€ 1.500,00 12,77
104,01
€
€ 1.500,00
€ 1.500,00
€
€
Nettoloon
€ 1.500,00 0,00
107,56
bij: Belastingvrije deblokkering spaarloon
€ 1.500,00
Brutoloon
€
€
1,05
120,00
LB/PH over spaarloon 25%
€
€
Vergoeding Zvw
8,23
76,21
15,00
120,00
€
€
€
0,00
€
84,75
3,48
€
€
120,00
79,10
20,00
€ €
€
€ 0,00
5,80 81,86
120,00
€
€
€ 0,00
€
84,75
8,23 €
€
120,00
WAO/WIA/WGA premie
€
€ 1.811,90
€
€ 1.823,19
Werkgeversdeel premie WW 4,75%
€ 1.824,45
Reservering vakantiegeld 8%
€ 1.820,54
Werkgeversdeel Pensioenpremie bijsparen Totale werkgeverslasten
06-05-2008 12:07:13
VB_0908_01_60.indd 33
33
nummer 9 - 8 mei 2008
PFP
Loondagen
Arbeidskorting
Tijdvak
Loonheffingskorting
Tabelkleur
Soort berekening
3/10/2008
21,75
€ 120,25
maand
ja
wit
werknemer
situatie E:
situatie D:
situatie C:
situatie B:
situatie A:
deelname bijspaarpensioen (15% wg-bijdrage) en spaarloon; geen levensloop werknemer legt € 184 p/m in voor extra pensioen (incl. wg-bijdrage)
deelname levensloop; geen spaarloon of bijspaarpensioen werknemer legt € 192 p/m in voor levensloop
deelname bijspaarpensioen (20% wg-bijdrage); geen spaarloon of levensloop werknemer legt € 192 p/m in voor extra pensioen (incl. wg-bijdrage)
deelname spaarloon; geen deelname levensloop of bijspaarpensioen werknemer kan € 51,08 p/m inleggen tbv spaarloonrekening of lijfrente/spaarpolis
geen deelname levensloop, spaarloon of bijspaarpensioen
Figuur 4 (werknemers- en werkgeverslasten bij een brutoloon van € 2500 per maand)
Datum
bruto/netto €
0,00
€ 2.500,00
berekening
€
€
€
39,28
0,00
51,08
0,00
€ 2.500,00
bruto/netto
€
€
€
€
35,46
0,00
0,00
160,00
€ 2.500,00
berekening
€
€
€
€
35,46
0,00
0,00
160,00
€ 2.500,00
bruto/netto
€
€
€
€
41,06
192,00
0,00
0,00
€ 2.500,00
berekening
€
€
€
€
41,06
192,00
0,00
0,00
€ 2.500,00
bruto/netto
€
€
€
€
33,68
0,00
51,08
160,00
€ 2.500,00
berekening
€
€
€
€
33,68
0,00
51,08
160,00
€ 2.500,00
bruto/netto
situatie E
0,00
€ 2.500,00
51,08
€
situatie D
berekening €
0,00
situatie C
0,00
€ 2.500,00 €
39,28
situatie B
€ 0,00
€
situatie A
Brutoloon €
€
Omschrijving
af: Pensioenpremie bijsparen 0,00 0,00
€
162,38
€ 2.255,24
€ 2.288,92
€
41,06
€ 2.500,00
€ 2.500,00 €
€ 2.340,00
af: Spaarloon
€
€ 2.448,92
Loon sociale verzekeringen 0,00
163,22
163,22
41,06
€
€ 2.266,94 €
€
165,93
165,93
€
€
€ 2.304,54 €
af: Premie WW 3,5%
173,49
af: Werknemersinleg levensloopregeling
€
162,38
173,49
€ 2.409,64 €
€ 177,04
597,25
€
€
51,08
162,38
12,77
173,49
€
€
€
32,00
48,13
200,00
0,00
165,93
€
€
€
€
€
€
141,25
0,00
55,73
200,00
0,00
163,22
€
€
€
€
€
€
129,32
24,00
45,70
200,00
12,77
162,38
177,04
€
€ 2.458,94
602,91
€
€
€
0,00
163,22
Loon Zvw
618,00
€
bij: Vergoeding Zvw 7,2%
€
€
€ 2.417,62 667,00
0,00
165,93
€ 2.430,16 €
€
€
€ 2.470,46 687,66
0,00
173,49
€ 2.583,14 €
€
€
€ 2.635,98
0,00
177,04
Loon voor toepassing tabel LB/PH
€
€
af: Loonbelasting/Premie volksverzekeringen bij: Belastingvrije deblokkering spaarloon
af: Zvw-bijdrage werknemer
€
€
132,21
€ 1.709,07 € 2.500,00
€
53,30
200,00
€
€ 1.664,03
0,00
177,04
€
€
€ 3.074,17
€ 1.686,54
€
€
0,00
€ 1.742,64
Brutoloon
€
55,73
200,00
138,36
€ 1.771,28
€ 2.500,00
Vergoeding Zvw
€
€
Nettoloon
€ 2.500,00
LB/PH over spaarloon 25%
€
€
€ 2.500,00
Reservering vakantiegeld 8%
0,00
€ 2.500,00
Werkgeversdeel premie WW 4,75%
141,25
€ 3.060,20
€
€ 3.078,27
€
€ 3.077,93
Werkgeversdeel Pensioenpremie bijsparen
€ 3.074,02
WAO/WIA/WGA premie Totale werkgeverslasten
06-05-2008 12:07:17
VB_0908_01_60.indd 34
nummer 9 - 8 mei 2008
34
reglement mag worden opgenomen dat de werknemer het recht heeft om de pensioendatum te vervroegen. Hierbij mag de contante waarde van het eerder beschikbaar gekomen pensioenvermogen naar keuze worden gebruikt voor aankoop van: a. een levenslang oudedagspensioen (al dan niet in combinatie met een gedeeltelijke overgang als nabestaandenpensioen); b. waarbij de onder a) genoemde pensioenen in hoogte mogen variëren zolang het verschil tussen het hoogste en laagste oudedagspensioen binnen een bandbreedte van 100-75 blijft; c. een overbruggingspensioen tot 65 jaar van maximaal twee keer de hoogte van de AOW-uitkering voor een gehuwde (2008: € 17.092,56 per jaar). Ter vergelijking: vanaf 1 januari 2006 mag het dan op te bouwen lijfrentevermogen (slechts) worden gebruikt voor aankoop van een levenslange oudedags- en/of nabestaandenrente; een tijdelijke oudedagslijfrente mag niet eerder ingaan dan 65 jaar (min. duur 5 jaar/max. bedrag 2008 € 19.761 per jaar).
overlijdensrisicoverzekering? DELA natuurlijk!
Geen medische waarborgen vereist De pensioenuitvoerder mag geen medische waarborgen verlangen van de werknemer als hij bij aanvang van het recht tot vrijwillig bijsparen voor pensioen van dit keuzerecht gebruikmaakt. Besluit de werknemer pas op een later moment tot deelname aan een bijspaarregeling, dan kan er sprake zijn van antiselectie en dan mag de pensioenuitvoerder wel medische waarborgen verlangen. Voor een lijfrenteverzekering kan een verzekeraar – afhankelijk van de gekozen constructie – medische waarborgen verlangen. De bancaire lijfrente kent geen medische waarborgen, maar kent ook de mogelijkheid niet om premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en/of overlijdensrisico af te dekken.
Win met de DELA overlijdensrisicoverzekering een geheel verzorgde, 6-daagse reis naar hét sportevenement van deze zomer in Beijing. Kijk voor meer informatie op www.businesstobeijing.nl/advertentie of bel: 040 260 14 44.
De Praktijk Levensloop is flexibel en zeer geschikt voor tussentijds verlof en voor eerder en/of aanvullend pensioen. De praktijk wijst echter uit dat de werkgever huiverig is voor levensloop en een voorkeur heeft voor een werknemer die spaart voor eerder en/of aanvullend pensioen. Hij kan dat aanbieden met een budgettair neutrale werkgeversbijdrage van 20% zonder spaarloon of 15% met spaarloon. Voor de werknemer is de flexibiliteit van pensioenvormen via verbetering van zijn pensioenregeling met een bijspaarregeling aanmerkelijk groter dan bij lijfrentesparen. Ook kan de werknemer meer premie storten voor een bijspaarpensioen dan via lijfrente. Als de werkgever daaraan nog een bijdrage toevoegt, kunnen ook de financieringslasten voor de werknemer omlaag. Alleen via box 3 kan de werknemer flexibeler opbouwen en uitkeren voor een aanvullende oudedagsvoorziening, maar dan wel op individuele basis, met individuele tarieven en zonder werkgeversbijdrage. ■
35
VB_0908_01_60.indd 35
06-05-2008 12:07:21
F EI T EN EN CIJFE R S
Allianz had ‘relatief goed jaar Allianz Nederland komt voor het eerst met een Jaarmagazine. Deze uitgave geeft een beeld van de belangrijke ontwikkelingen in en rond de groep en bevat een aantal kerncijfers. Het volledige jaarverslag over 2007 is alleen in een webversie voorhanden en is te downloaden van www.allianz.nl. Hiermee verstrekt de maatschappij – onverplicht – een schat aan informatie aan de zakelijke partners. Zij deelt daarmee onder meer “hoe wij ons voorbereiden op de toekomst met onze mensen, kennis, diensten en producten vanuit verschillende dimensies.” Advies blijft nodig, aldus de nieuwe directievoorzitter Ron van het Hof. “Allianz is en blijft overtuigd van de toegevoegde waarde van het intermediair. Circa zestig procent van de mensen heeft behoefte aan advies. Anderen kiezen ervoor zichzelf te redden en dat blijft waarschijnlijk zo.” Zoals bekend startte Allianz recent een grote actie om internetverzekeraar Allsecur in de markt te zetten. “Maar”, aldus Van het Hof, “het intermediair blijft voor de adviesgevoelige producten de belangrijkste schakel naar de klant. Het staat behoorlijk onder druk, ook in de publieke opinie. Juist in die situatie staan wij naast het intermediair, dat is onze verantwoordelijkheid.” Hoewel Allianz Nederland veel groter is in schade dan in leven, heeft ook deze maatschappij de terugslag in de markt voor unit linked gevoeld. Marktbreed liep de productie terug met 35 procent voor koopsommen en met 30 procent voor premiebetalende posten. Allianz spreekt daarom van een ‘relatief goed jaar’, omdat bij haar de productie daalde met
slechts 6 procent. Het operationele resultaat leven deed het beter dan in 2006 en groeide met 13 procent tot 553 miljoen euro. Allianz had last van de toenemende druk op de premies en een stijgende schadefrequentie vooral in brand- en autoverzekeringen. Het premie-inkomen schade steeg nauwelijks, maar daarentegen nam de combined ratio toe van 89 procent in 2006 naar 93 procent in 2007. De toenemende premieconcurrentie en het cadeau geven van bonustreden noemt Allianz dan ook “een zorgelijke ontwikkeling”. Desondanks krijgt de ‘autodochter’ London Verzekeringen in het jaarverslag een compliment: “London Verzekeringen speelt in de automarkt een belangrijke rol vanwege de steeds sterkere positionering als intermediaire internetverzekeraar. Het intermediair sluit in toenemende mate via LondonNet zijn verzekeringen af, waardoor het gehele proces aanzienlijk is vereenvoudigd.” ■
Kerncijfers Allianz Nederland (in mln euro’s)
2007
2006
Premie-inkomen schade
927
926
Premie-inkomen leven
399
425
Totaal premie-inkomen
1.326
1,351
256
177
Opbrengst uit beleggingen Overige opbrengsten
17
25
1.599
1.553
Resultaat schade
231
179
Resultaat leven
58
58
Resultaat bancair
12
12
Omzet
Technische resultaten per branche Schadeverzekering (€ mln) Totaal
Brand
Auto
Transport
Overige Varia
2007
2006
2007
2006
2007
2006
2007
2006
2007
2006
Brutopremie
927,0
926,2
224,5
228,5
586,7
591,1
19,4
17,1
96,4
89,6
Premie e.r.
808,8
813,3
133,0
133,1
580,6
589,0
16,9
16,0
78,2
75,2
Uitkeringen
501,2
464,7
83,0
67,7
367,9
345,7
12,7
8,8
37,6
42,5
Bedrijfslasten
253,7
259,2
46,2
46,5
171,6
177,6
4,9
4,9
31,1
30,2
53,9
89,4
3,8
18,9
41,2
65,7
(0,7)
2,3
9,5
2,5
Techn. resultaat
Onderlinge ’s-Gravenhage vaart wel bij discussie beleggingspolis Onderlinge ’s-Gravenhage profiteert van het klimaat waarin de discussie rond beleggingsverzekeringen plaatsvindt. De vraag naar traditionele levensverzekeringen is toegenomen en als aanbieder van deze producten zag de maatschappij de verkoop van kapitaalproducten met 11,7 procent toenemen. Aan nieuw verzekerd kapitaal werd een bedrag van 590,07 miljoen euro opgetekend, het verval bedroeg 264,25 mln. De totale omzet nam met 8,1 procent toe tot 205,26 mln. Inclusief gerealiseerde beleggingsresultaten (die worden herbelegd) steeg de omzet met 32,1 procent tot 250,81 mln.
36
VB_0908_01_60.indd 36
Het bruto premie-inkomen steeg het afgelopen jaar met 6,7 procent tot 139,28 mln. De nieuwe premieproductie bedroeg 65 mln tegenover 61,3 mln in 2006. Van deze totale productie bedroeg de periodieke premieproductie 12,9 mln, derhalve 18 procent meer. De koopsomproductie bedroeg 52,1 mln (2006: 50,5 mln). Met name de productgroepen vermogensopbouw, oudedagslijfrente en oudedagspensioen deden het goed. Het totaal verzekerde bedrag komt uit op 3,96 mld, een stijging met 9 procent.
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 12:07:43
F EIT EN E N C IJ FERS
Het technische verzekeringsresultaat is met 5,5 procent toegenomen tot 21,01 mln. De netto winst van Onderlinge ’s-Gravenhage is gestegen van 21,22 mln tot 56,42 mln. Als onderlinge waarborgmaatschappij stort de verzekeraar 95 procent van de te verdelen winst naar haar deelnemers. Over het boekjaar 2007 is de te verdelen winst vastgesteld op 22 miljoen euro (2006: 20,5 mln).
AEGON in ons land een nettowinst van 606 mln, hetgeen een afname met 57 procent betekent. Aan deze daling liggen drie hoofdredenen ten grondslag. Er was in 2007 sprake van twee eenmalige kostenposten; de waarde van de garantievoorzieningen lieten schommelingen zien en er werd een waardedaling opgetekend van beleggingen tegen reële waarde.
Nederlandse resultaten De waarde van de beleggingsportefeuille is met 8,8 procent gegroeid tot ruim 1,3 mld. Door de verkoop van aandelen ABN AMRO en Univar werd een resultaat op beleggingen gerealiseerd van 45,6 mln voor belastingen. De totale opbrengsten uit beleggingen zijn toegenomen van 58,89 mln tot 111,07 mln. Het eigen vermogen van de maatschappij komt ultimo 2007 uit op 241,76 mln. De solvabiliteit bedraagt 524 procent van het wettelijke vereiste.
Neerlandia van 1880 De schadeactiviteiten, ondergebracht bij Neerlandia van 1880, boekte een technisch resultaat van 2,42 mln (2006: 1,53 mln). De maatschappij had te maken met een gunstig schadeverloop en lagere kosten als gevolg van een afname van de voorziening voor nagekomen schadeclaims. De schadelast nam met 9,4 procent af tot 2,09 mln en de totale bedrijfskosten bedroegen 3,08 mln, dat is 0,29 mln minder in vergelijking met 2006. De branchegroep Motorrijtuigen aansprakelijkheid speelde een belangrijke positieve factor in de resultaatontwikkeling. Hier steeg het verzekeringstechnisch resultaat van 0,28 mln tot 1,26 mln. De cascodekking deed het daarentegen een stuk minder. Hier daalde het verzekeringstechnisch resultaat van 0,1 mln naar een negatief saldo van 83.000 euro. De maatschappij boekte, mede dankzij incidentele beleggingsresultaten, een nettowinst van 6,41 mln tegenover 1,8 mln in 2006. De stevige concurrentie in de markt voor schadeverzekeringen deed het premie-inkomen afnemen van 7,49 mln naar 6,97 mln. De premiedaling was in alle branches zichtbaar. Mede als gevolg van vergrijzing nam het aantal polissen in de branches Personenauto, Inboedel- en Opstal en Aansprakelijkheid af. De opbrengsten uit beleggingen komen uit op 7,58 mln (2006: 1,18 mln). Ook hier was de verkoop van het belang in ABN AMRO voor een bedrag van 6,42 mln de belangrijkste oorzaak. De aanwezige solvabiliteit is met 20,4 mln ruim achttien keer het wettelijke vereiste. ■
Nederland drukt winst AEGON De omzet van AEGON bedroeg in 2007 wereldwijd 39,27 miljard euro (2006: 36,62 mld). De nettowinst van de groep nam af van 3,17 mld tot 2,55 mld. Eenmalige opbrengsten in Nederland op de jaarrekening 2006 liggen hier mede aan ten grondslag. De resultaten van AEGON Nederland waren het afgelopen jaar goed voor ongeveer 16 procent van de wereldwijde omzet en 24 procent van het netto resultaat. In 2007 behaalde
De Nederlandse resultaten per productgroep worden door middel van pro forma cijfers met 2006 vergeleken. Dit is zonder het effect van de marktwaardeaanpassingen van garanties en na wijziging in de waarderingsgrondslagen en de definitie operationeel resultaat. Het resultaat levensverzekeringen neemt met 20 procent toe van 157 mln tot 189 mln. Het resultaat ziektekosten- en ongevallenverzekeringen laat een stijging van 15 procent zien, van 34 mln tot 39 mln. Deze twee onderdelen vallen onder de productgroep Levens- en risicoverzekeringen dat in 2007 goed was voor 63 procent van het bruto operationele resultaat. De productgroep Pensioenen en Vermogensbeheer boekt een resultaat van 107 mln, een afname met 46 procent. Ondanks dat vertegenwoordigde deze groep 30 procent van het bruto operationele resultaat. Het resultaat schadeverzekering neemt met 69 procent af van 26 mln naar 8 mln. Het totale Nederlandse operationele resultaat voor belastingen neemt met 24 procent af van 474 mln tot 362 mln. Het resultaat van de groep Spaarproducten neemt af van 35 mln tot nihil.
Nieuwe productiedoelstelling Wereldwijd is AEGON boven verwachting gegroeid. Dit leidde ertoe dat het concern de doelstelling voor de waarde nieuwe productie met 14 procent naar boven heeft bijgesteld tot 1,25 mld in 2010. In 2007 bedroeg de waarde nieuwe productie 927 mln, een stijging wereldwijd met 20 procent. In Nederland steeg deze waarde met 6 procent tot 51 mln. Hier speelde een hogere omzet uit collectieve pensioenen een belangrijke factor. AEGON Nederland moet in 2010 de waarde nieuwe productie verdubbelen naar 82 mln. De productie levensverzekeringen moet naar acht tot tien procent per jaar. In 2007 steeg de verkoop nieuwe levenpolissen bij AEGON Nederland met 5 procent. Het concern ziet met name in het bancaire kanaal mogelijkheden om het distributienetwerk uit te breiden en te versterken. ■
nummer 9 - 8 mei 2008
VB_0908_01_60.indd 37
37
06-05-2008 12:07:48
O N D ER NE ME R S CHA P
Met de brief op www.vbnet.nl
Maak uw rol als adviseur waar “Financieel adviseurs die voor huishoudens de schadeverzekering regelen, maken zich er op grote schaal met een jantje-van-leiden vanaf.” Dat was op 31 maart de opening van De Telegraaf. En dat was niet het eerste negatieve bericht van de krant over financiële dienstverlening. Raakt die berichtgeving u? En kun je als intermediair iets ondernemen tegen negatieve beeldvorming? Wij geven u een aantal praktische tips. U kijkt misschien niet meer op van een bericht over dubieuze praktijken van financieel dienstverleners. In de afgelopen jaren zijn vrijwel alle vooroordelen over verzekeraars, banken en tussenpersonen bevestigd door berichten in de media: verzekeraars dienen alleen hun eigenbelang; kosten zijn altijd hoger dan je denkt, rendementen altijd lager; schade wordt alleen vergoed als het echt niet anders kan, enzovoort. U heeft zelf misschien ook wel te maken met klanten die kritischer zijn of ronduit argwanend en negatief.
Opening van zaken
Door René Teuwen, Directeur TDM, marketing/ communicatiebureau voor financiële dienstverleners
Wat kun je als intermediair doen met de beroering over woekerpolissen en woekerpensioenen? Weinig meer dan uw klanten volledige opening van zaken te geven. Vertel uw klanten, als u dat zelf kunt achterhalen, wat de kosten van de polis zijn, welk gedeelte wel en niet belegd wordt. Hou ze bijvoorbeeld op de hoogte van de ontwikkelingen via uw website of via een nieuwsbrief. Zwijg het onderwerp niet dood, want via berichten uit De Telegraaf en afleveringen van Radar krijgen ze toch informatie en die is zeer gekleurd. Communiceer aan uw klanten dat u voor hun belangen opkomt, dat zij (bij u) eerst een goed advies inwinnen over een beleggingsverzekering alvorens er een af te sluiten en dat zij bij vragen over hun lopende polissen altijd bij u terecht kunnen. Ga aan de kant van de klant staan, ook al kunt u bij lopende polissen waarschijnlijk niet veel voor hen betekenen.
komen. Met bijvoorbeeld een inboedel- en opstalwaardemeter, die bijna alle verzekeraars aanbieden, heeft u een doelgericht en heel eenvoudig taxatie-instrument in handen waarmee u uw expertise en toegevoegde waarde als adviseur bewijst. Nog even afgezien van de rompslomp en de imagoschade die het oplevert als een klant er na een brand achterkomt dat hij al jaren is onderverzekerd, is zo’n instrument waarbij de klant vaak maar een paar simpele vragen hoeft in te vullen, een waardevol contactmoment. Het biedt u tegelijk, maar dat hoef ik u als ondernemer niet te vertellen, verkoopkansen.
Uw corebusiness
Commerciële kansen
Er is wel een verschil tussen de berichtgeving over de beleggingsverzekeringen en het artikel over de inboedelverzekering. De problemen over de beleggingsverzekeringen spelen zich voor het gevoel van de klant voornamelijk af bij de verzekeraars. Maar het feit dat huishoudens wat betreft inboedel en opstal onderverzekerd zijn (en dat is zo, het Verbond van Verzekeraars schat dat aantal in op twintig procent van de verzekerden), raakt direct aan uw dienstverlening, aan uw corebusiness.
Stel uw klanten gerust, geef ze een zeker gevoel en creëer tegelijkertijd commerciële kansen. Dat kan op het gebied van wonen, maar denkt u bijvoorbeeld ook aan een uitvaartverzekering. Ook daar komt het voor dat de klanten (en nabestaanden) pas als het te laat is erachter dat de verzekering niet toereikend is. Omdat de uitvaartwensen zijn gewijzigd of, en dat komt vaker voor, omdat de indexatie van de verzekering de sterk stijgende uitvaartkosten niet bijhoudt.
Uw belangrijkste product is namelijk niet een verzekering, maar u verkoopt uw klanten het gevoel dat ze goed verzekerd zijn. U onderscheidt zich van direct writers door uw persoonlijke aandacht, uw kennis van de klant, uw rol als belangenbehartiger. Toch? Hoe gaat u het dan verkopen aan uw klant als deze bijvoorbeeld maar tweederde van zijn brandschade vergoed krijgt?
Taxatie en uw expertise Juist bij woningverzekeringen heeft u de gelegenheid uw sterke punten als persoonlijk adviseur naar voren te laten
38
VB_0908_01_60.indd 38
U profileert zich als adviseur die beter dan direct writers op de hoogte is van de persoonlijke omstandigheden en behoeftes van de klant. Maak die rol dan ook waar, in goede en in slechtere tijden. Speciaal voor u heeft TDM een brief ontwikkeld, die uw klanten met een inboedel- en/of opstalverzekering geruststelt en hen uitnodigt tot het invullen van een inboedelwaardemeter of tot het maken van een afspraak. Die brief is te downloaden op de website van Het VB. ■ De brief kunt u downloaden via: www.vbnet.nl/ondernemerschap/adviesrol.htm
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 12:07:57
M ET N A M E( N )
Benoeming Delta Lloyd Paul van Weerdenburg – is benoemd tot directeur Nationaal Spaarfonds bij Delta Lloyd Groep. Hij volgt in deze functie Marco van Muiswinkel op die een functie buiten Delta Lloyd heeft aanvaard. Nationaal Spaarfonds (onderdeel van Ohra) is een financiële adviesorganisatie. Van Weerdenburg is sinds 1983 in diverse managementfuncties werkzaam bij Delta Lloyd Groep, op dit moment als directeur van Delta Lloyd Bank met verantwoordelijkheid voor het Hypotheek en Retailbedrijf.
General Manager Operational, Market & Insurance Risk. Jan van Rutte - blijft voorzitter van de Raad van Bestuur. Frans van Lanschot en Fred Bos treden af in verband met hun benoeming in het Fortis Bank directiecomité.
Benoemingen bij ARAG
Hoofd Volmachten Europeesche Jacques Lammers – neemt na achttien jaar dienstverband afscheid als Hoofd Volmachten van de Europeesche Verzekeringen. Hij wordt opgevolgd door Udo van Eijnsbergen.
Team woordvoerders AEGON compleet Alexander Kuipers – is benoemd tot woordvoerder en senior communicatie-adviseur bij AEGON. Hij zal zich met name toeleggen op woordvoering voor de institutionele markt. Kuipers werkt sinds medio 2007 bij de verkooporganisatie Corporate & Institutional Clients van AEGON. Daarvoor was hij werkzaam bij ING. Het team woordvoerders bestaat verder uit Jan Driessen, Marjolein Wester-Breed en Debora de Laaf. Door deze benoeming is het team woordvoerders van AEGON weer compleet.
Financieel directeur Quion Arjan Bons – zal toetreden tot de statutaire directie van Quion als financieel directeur. Tot zijn verantwoordelijkheden behoort het domein Financial Services met daarin Accounting, Commercial Controlling en Business & Financial Controlling. Bons was eerder werkzaam als Senior Vice President voor de Business Unit Europe van ABN AMRO Bank. De statutaire directie van Quion bestaat nu uit Kees Engel (directievoorzitter), Peter Besuijen (commercieel directeur) en Arjan Bons.
Marijke Trippenzee (l.)– verlaat ARAG Rechtsbijstand waar zij werkzaam was als senior jurist om rechter in opleiding te worden bij de rechtbank in Breda. Trippenzee begon in 1997 bij ARAG als jurist en heeft zich actief bezig gehouden met o.a. de vakgebieden Bouwrecht en algemeen verbintenissenrecht. Daarnaast is zij een aantal jaren docent geweest aan het interne opleidingscentrum van ARAG en groeide uit tot senior jurist. En nu maakt ze dus de overstap naar de rechtbank. Zico van Rooijen (m.)– versterkt het team accountmanagers en neemt de regio Zuid-Holland en Zeeland voor zijn rekening. Van Rooijen heeft gewerkt bij LAR Rechtsbijstand, later overgenomen door DAS. Vervolgens was hij actief bij American Investment Group in de functie van Underwriter Accident & Health. Peter de Kleijn – (r.) is in dienst getreden bij ARAG Rechtsbijstand in de functie van accountmanager en neemt de regio Limburg voor zijn rekening. De Kleijn was eerder werkzaam voor ABN AMRO als verkoopadviseur. Hij heeft eveneens gewerkt als accountmanager bij Yarden.
Vertrek Peeters bij Van Ameyde Jos Peeters – heeft in overleg met Van Ameyde International besloten om een andere weg in te slaan en afscheid te nemen als directeur van Van Ameyde. Peeters zegt toe te zijn aan een nieuwe uitdaging en oriënteert zich momenteel op zijn mogelijkheden. De operationele verantwoordelijkheid voor Van Ameyde is nu overgedragen aan Jan van Rooy. René Oudshoorn is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van deze werkmaatschappij.
Benoemingen Raad van Bestuur Fortis Bank Fortis versterkt de Raad van Bestuur van Fortis Bank met het oog op de integratie van de overgenomen activiteiten van ABN AMRO. De nieuwe leden zijn: Jeanine Helthuis – Retail Banking. Begonnen in 2006 bij Fortis als directeur Marketing & Sales en momenteel General Manager Retail Banking. Frans Demmenie – Merchant Banking. Begon zijn loopbaan bij Fortis (MeesPierson) als Managing Director Derivatives Clearing International en is sinds 2002 CEO Clearing, Funds & Custody. Jos ter Avest – Private Banking. In 1984 begonnen bij ABN AMRO en sinds 2007 Hoofd Compliance van ABN AMRO Group. In 2008 Transition & Integration Manager Fortis Private Banking. Frans ter Horst – Chief Operations Officer. Begon zijn loopbaan in 1982 als regional Director Amsterdam en omstreken. Sinds 2005 was hij lid van het Business Management Team Retail Fortis Bank in de functie van Business Operating Officer. Jeroen Dijst – Chief Risk Officer. Begon zijn werkzaamheden bij Fortis in 1999 als Hoofd ALM/Central Risk Management. Sinds 2008
Wijziging Management RVS Roland Boekhout – CEO van RVS verlaat RVS voor de functie van Regional Head of ING Wholesale Banking Central & Eastern Europe. Boekhout was sinds 1991 werkzaam bij ING, eerst binnen de divisie Wholesale Banking in Amsterdam, Polen en de Verenigde Staten. De laatste vier jaar was hij dus werkzaam bij RVS. Hij wordt opgevolgd door Marc van der Ploeg. Van der Ploeg is sinds 1991 werkzaam bij ING. Hij bekleedde diverse managementposities bij ING Polen op verzekerings- en bancair gebied. Van der Ploeg was de afgelopen vier jaren actief als CEO van ING Insurance and Pensions in Polen.
Vertrek directeur Hypotrust David Jongeleen – vertrekt als directeur bij Hypotrust. Na vijf jaar bij Hypotrust te hebben gewerkt, vindt Jongeleen het tijd worden voor een nieuwe uitdaging. Het is nog niet bekend wat hij nu gaat doen. Totdat over de opvolging is beslist, worden zijn taken waargenomen door Peter Besuijen.
nummer 9 - 8 mei 2008
VB_0908_01_60.indd 39
39
06-05-2008 08:25:19
V ER Z EKE RE ND BUITE NLA ND
VERENIGD KONINKRIJK Shoppen loont Het verschil tussen de gemiddelde prijs en de laagste prijs voor een opstal- en inboedelverzekering kan 45 procent bedragen. Dat zijn de nieuwste cijfers van de Britse vergelijkingssite gocompare.com. Wie op de ‘shopping tour’ gaat, kan volgens het onderzoek van gocompare.com drie jaar dekking vinden voor de prijs van twee. Overigens voegt de vergelijkingssite hieraan toe dat de laagste prijs alleen niet bepalend is; het is belangrijk om ook de dekking te vergelijken. (Post Magazine)
Strijd om RBS-dochters Royal Bank of Scotland (RBS) wil haar verzekeringsdochters verkopen om haar vermogenspositie op te krikken. De RBS-dochters Direct Line, Churchill, Privilege en NIG zijn goed voor in totaal 7 tot 10 miljard Britse pond. Naast grote Europese verzekeraars als Allianz en AXA wordt ook het Amerikaanse AIG, de grootste verzekeraar ter wereld, genoemd als kandidaatovernemer. (Post Magazine)
DUITSLAND Verzekeren via de garagist Allianz wil zijn samenwerking met autoherstellers en garages verder uitbreiden. In de komende zeven jaar wil de grootste verzekeraar van Duitsland dubbel zoveel verzekeringen via dit kanaal sluiten. Met name garages vindt deze assugigant een ideale plek om een verzekering te verkopen bij een nieuwe auto. Overigens is het in Duitsland niet ongebruikelijk om een nieuwe auto via de garagist te verzekeren. Naar schatting wordt één op de drie nieuwe auto’s in de garage verzekerd. Allianz wil ook voor standaardreparaties vaste tarieven afspreken met herstelbedrijven. Daarmee denkt de verzekeraar in 80 procent van de gevallen een vereenvoudiging te bereiken, omdat controle van de herstelnota achterwege kan blijven. Wereldwijd haalt Allianz tien procent van zijn autoverzekeringen binnen via garagebedrijven. Dat komt neer op bijna 2 miljard euro aan premie. (Handelsblatt)
40
VB_0908_01_60.indd 40
Online verzekeren in de lift Bijna elf miljoen Duitsers bezochten tot nu toe de website van een verzekeraar. In het jaar 2000 waren dat er twee miljoen. De helft van alle verzekeringsklanten is internetgebruiker. Zij informeerden zich online voor één op de vier nieuw te sluiten verzekeringen. Overigens heeft het internet niet voldaan aan de aanvankelijk hoge verwachtingen als direct kanaal. Sinds dit medium beschikbaar is, heeft slechts vijf procent van alle verzekeringsklanten in Duitsland online een verzekering afgesloten. Bij internetgebruikers ligt dit percentage op 19 procent. Het aantal in 2007 via het internet afgesloten verzekeringen (1.774.000) is in vergelijking met 2002 (786.000) verdubbeld. (Versicherungswirtschaft)
tekostenverzekeringen steeg met 3,2 procent en kwam uit op 1,5 miljard euro. De schade- en ongevallenbranche kwam uit op 7,2 miljard euro, wat een stijging van 3,1 procent inhoudt. (Versicherungsrundschau)
FRANKRIJK Forse daling unit linked Volgens cijfers van het FFSA, de Franse evenknie van ons Verbond van Verzekeraars, gaat het niet goed met de verkoop van levensverzekeringen. Sinds het begin van het jaar is er sprake van een teruggang met 10 procent. Vooral de unitlinkedverzekeringen deden het slecht. Hier was sprake van een daling met 37 procent. Voor wat betreft in euro’s luidende verzekeringen, was er sprake van een stabiele markt. (L’Argus de l’Assurance)
Premieoorlog zet door In 2007 groeide de Duitse levensverzekeringsmarkt met een magere 0,6 procent. Van het lopende jaar verwachten levensverzekeraars méér, vooral als gevolg van belastingmaatregelen. Daar staat tegenover dat de nieuwe transparantieregels die vanaf 1 juli gelden de nodige eisen stellen. De grote verzekeraars zijn daarvoor overigens minder bevreesd dan hun kleinere vakbroeders. Schadeverzekeraars zijn verre van euforisch. Hoewel de helft van hen denkt dat dit jaar beter zal uitvallen dan het vorige, maakt iedereen zich zorgen over de almaar toenemende premieoorlog in de benzinemarkt. En ziektekostenverzekeraars zien het helemaal donker in: slechts één op de drie denkt het dit jaar beter te doen dan in 2007. De scepsis is het gevolg van de verslechterde positie van particuliere ziektekostenverzekeraars als gevolg van de herziening van het zorgstelsel. (Versicherungsmagazin)
OOSTENRIJK Stabiele verzekeringsmarkt Volgens de eerste schattingen groeide de Oostenrijkse verzekeringsmarkt vorig jaar 1,9 procent. Datzelfde groeipercentage wordt verwacht voor 2008. Levensverzekeraars zagen het premievolume met 0,4 procent aandikken tot 7,2 miljard euro. Het premie-inkomen uit particuliere ziek-
VERENIGDE STATEN Miljardenverlies door kredietcrisis De Amerikaanse obligatieverzekeraar Ambac heeft ook dit jaar weer fors moeten afschrijven op complexe kredietproducten. In het eerste kwartaal ging het om 1,77 miljard dollar. Het kwartaalresultaat was daarom dieprood: een verlies van 1,66 miljard dollar. Onlangs heeft Ambac een kapitaalverhoging van 1,5 miljard dollar gerealiseerd. Daarmee hoopt deze obligatieverzekeraar te ontkomen aan de dreigende downgrading door ratingbureaus. (Handelsblatt)
MONDIAAL Soros: betere toezichtregels De wereldwijd opererende superbelegger George Soros heeft toezichthouders in de Verenigde Staten en Europa gevraagd om na te denken over een nieuwe, scherpere regulering van de financiële markten. Volgens Soros moeten zij zich meer richten op het voorkomen van luchtvorming bij vermogenswaarden. Toezichthouders moeten zich weer gaan bezighouden met het houden van toezicht, vindt de legendarische belegger, die ooit eens met groot succes speculeerde tegen de Bank of England. Soros verbaast zich over het optimisme van de Europese ministers van Financiën. (Handelsblatt)
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 08:25:30
Productmanager Financial Services
Global knowledge. Local focus.
ABZ ABZ levert oplossingen aan de verzekeringsbranche om bedrijfsprocessen te ondersteunen en te optimaliseren. Dit zijn diensten op het gebied van fraude- en risicobeheersing, verkoop & distributiebeheer en claimmanagement. ABZ is een resultaatgericht bedrijf dat samenwerken hoog in het vaandel heeft. ABZ is onderdeel van Solera, een wereldwijde leverancier van technologische oplossingen en diensten voor de verzekerings- en schadesector. Solera bestaat uit werkmaatschappijen met ruim 2000 medewerkers in 53 landen en een wereldwijd netwerk van meer dan 50.000 klanten.
Functie-inhoud Als Productmanager maak je het de klant mogelijk zijn/haar doelstellingen te realiseren. Je doet dit door middel van commerciële exploitatie van de ABZ diensten waarbij de focus voor deze rol ligt op het gebied van letselschade. Werkzaamheden: · Actief meedenken met de klant over zijn/haar primaire processen en inventariseren wat de daaruit voortkomende klantwensen zijn; · Vaststellen wat de toegevoegde waarde van de ABZ diensten kan zijn voor de klant; · Eindverantwoordelijk voor de life-cycle van de ABZ diensten binnen het portfolio, inclusief releaseplanning; · Realiseren van de omzetdoelstellingen; · Consultancy trajecten verzorgen voor klanten met betrekking tot de ABZ diensten; · Input leveren aan en opstellen van offertes, business cases en projectplannen; · Zorgdragen voor de communicatie aangaande de ABZ diensten naar klanten (via internet, mailings, tijdens klankbordgroepsessies) en intern naar de verschillende afdelingen van ABZ.
Functie-eisen Voor deze rol vragen wij het volgende: · HBO of academisch werk- en denkniveau; · Kennis en ervaring op gebied van letselschade is een vereiste; · Kennis van ICT- en klantprocessen binnen de (financiële) dienstverlening; · Ruime business ervaring in de financiële dienstverlening (verzekeraars, gevolmachtigden of het intermediair); · Een klantgerichte, resultaatgerichte en ondernemende instelling; · Commercieel inzicht.
Aanbod ABZ biedt een marktconform salaris en een goed pakket aan secundaire arbeidsvoorwaarden, waarin een dertiende maand, pensioenregeling en opleidingsmogelijkheden zijn opgenomen. Een assessment is onderdeel van de sollicitatieprocedure. Heb je interesse en voldoe je aan de eisen, stuur ons dan voor 31 mei a.s. een korte motivatie met je cv naar ABZ, Afdeling HRM, t.a.v. Mignon Liefting, Postbus 124, 3700 AC, Zeist of stuur een e-mail naar
[email protected]. Wil je meer informatie over de rol van Productmanager en/of over ABZ dan kun je contact opnemen met de afdeling HRM (030-6935758 of 030-6935741). Kijk voor meer vacatures op www.abz.nl Acquisities naar aanleiding van deze advertentie worden niet op prijs gesteld.
0908_ABZ.indd
1
29-04-2008
08:29:26
Werken als zelfstandig (franchise) ondernemer? I géén instapfee I extreem lage vaste kosten inzake kantoor, automatisering, telefoonafhandeling, administratie, etc. I géén starters kosten I levering van hoogwaardige leads I minimale administratie I volledige vrijheid inzake verkoop/advisering I nagenoeg alle agentschappen ter beschikking I optimale vrijheid I zeer goede verdiensten, €150.000,per jaar is reëel haalbaar!
I ondersteuning binnendienst I alle telefoongesprekken voor u komen binnen op het hoofdkantoor en worden volledig afgehandeld door een professionele binnendienst I kortom, geen gedoe en uitsluitend verkopen/adviseren I tot slot; UVECO heeft een UNIEK en zeer uitgebreid assurantie software programma.
Wilt u I kwalitatief goede leads? I volledige ondersteuning? I buitengewoon goed verdienen? Ga dan direct naar:
VERNIEUWDE FRANCHISE FORMULE € 150.000,- PER JAAR
UNIEK IN NEDERLAND
Maak vrijblijvend een afspraak met Michael Roggeveen (directeur) en laat u door ons informeren over de uitstekende voorwaarden.
Bel of mail voor een vrijblijvende afspraak
04 13 315 315
[email protected]
www.uveco.nl/franchise
VB_0908_01_60.indd 41
06-05-2008 08:25:49
8Wda - Intern accountmanager
Het portaal voor de financiële dienstverlener
- Commercieel binnendienst
Voor meer informatie: www.vbnet.nl
- Servicemedewerker bankhal
Het Verzekeringsblad | VBnet.nl VBSelectie | VBInter@ctief VB Branchedag | VB Barometer
JIJ?
Doe met ons mee! Auto van de zaak! Nova Dia zoekt: ● Schadebehandelaars verkeer ● Schadebehandelaars brand ● Letselschadebehandelaars ● (Intern) specialisten verzekeren (Rabobank) ● Relatiebeheerders zakelijke schadeverzekeringen ● Acceptanten wagenpark / garageverzekeringen ● Acceptanten zakelijke schadeverzekeringen
Je hebt de zekerheid van een vaste baan bij Nova Dia, maar wel de uitdaging en variatie van detachering. Ben jij ondernemend ingesteld: freelancen kan ook. We begeleiden je graag van werknemer naar ZZP’er. Mail je c.v. naar
[email protected] of bel met Erwin Demmink (06-55724104) of Alexandra Bone (06-28556987). Havendijk 18, 4201 XA Gorinchem
VB_0908_01_60.indd 42
Telefoon 0183-681160
D_[km[k_jZW]_d][d5 ?d^ekZ[b_`a[dXe[_[dZm[ha5 M_b`[c[[hf[hieedb_`a[WWdZWY^j5 ;[d]e[ZX[jWWbZ[lWij[XWWd5 A_`aid[befmmm$Ze[c[[c[jd_]$dbleeh c[[h_d\ehcWj_[e\X[bedief&)+,(+&+&+
NIG Midoffice is een onderdeel van de Nederlandse Interim Groep
www.novadia.nl
06-05-2008 08:25:59
T H EM A K AT E R N 2 0 0 8
EXPERT ISE/ TA XAT IE
CED Transport kijkt over de grenzen CED Transport is de nieuwste loot aan de stam van de Centrale Expertise Dienst in Capelle a/d IJssel. Deze afdeling houdt zich vanaf 1 april bezig met de behandeling van internationale transportschaden. Een motor achter deze nieuwe activiteit is teammanager Frank van Alphen. “We houden ons bezig met de schadevaststelling en het verrichten van toedrachtsonderzoek van transportgerelateerde schades. Zowel op het gebied van goederen en casco, maar ook met aansprakelijkheid.” Transportbedrijven passeren uiteraard veel de landsgrenzen. “Onze klanten willen één aanspreekpunt, wanneer er sprake is van schade en het moet dan niet uitmaken waar die schade plaatsvindt.” De opdrachtgevers zijn niet alleen verzekeraars in binnen- en buitenland. Van Alphen: “We maken onderdeel uit van een groot internationaal netwerk, VRS Univers. Dat is een samenwerkingsverband van experts dat actief is met 303 kantoren in 65 landen. Zo’n netwerk is onmisbaar in een tijd waarin het transport steeds meer een internationaal karakter heeft gekregen. Wij krijgen ook opdrachten vanuit dit netwerk. Wanneer een buitenlands bedrijf in Nederland bij een schade is betrokken, wordt het onderzoek via een van de kantoren in het netwerk aan ons opgedragen. Dat werkt zo ook andersom. Gaat er iets fout met een zending van Nederland naar het buitenland, dan kunnen wij een beroep doen op het buitenlandse bedrijf dat deel uitmaakt van het netwerk.”
kunnen een beroep doen op de kennis die EMN Nomex heeft op het gebied van havens, bagageschade en bijvoorbeeld het transport van bloemen.” Gezien zijn achtergrond wekt het geen verbazing dat Van Alphen zich ook gaat bezighouden met criminaliteitgerelateerde transportschades en risico-inventarisaties. De andere transportschade-experts zijn Marianne Korpershoek, Marcel Beljaars en Arie den Toom.
Expertise “Ja natuurlijk”, antwoordt Van Alphen op de vraag of er onderzoek gedaan is naar de behoefte van dit nieuwe label. “Die hebben we gepeild en de vraag ligt ook voor de hand. In de expertisewereld is sprake van vergrijzing. Je hebt nu eenmaal in Nederland geen expertiseschool of een verzekeringsschool. Deze disciplines worden enkel onderwezen als onderdeel van algemene opleidingen.” Specifieke branchekennis is daardoor minder makkelijk te vinden. “We hadden als doelstelling om met vier medewerkers te beginnen en dat is gelukt. Ik ben blij dat we die in de markt hebben kunnen vinden en we hopen aan het eind van het jaar een vijfde medewerker te kunnen aanstellen.” Van Alphen is van plan om de specialistische kennis van zijn team met anderen te delen. “We denken er over om eind van dit jaar of begin 2009 een seminarachtige bijeenkomst te houden voor onze klanten. Daarin presenteren we natuurlijk onszelf, maar we willen die ook benutten voor kennisoverdracht.” ■ Jan Aikens
Kennis lokale jurisprudentie Geeft dat geen problemen door de verschillende lokale wetgevingen? “Leidend zijn de CMR-condities in het internationaal vervoer en die zijn van dwingend recht. Daarom hebben we in mindere mate te maken met de landelijke regels. In het vliegvervoer kennen we de aansprakelijkheidslimiteringen van de Warschau Conventie.” Waar je wel rekening mee moet houden, vertelt Frank van Alphen, is het verschil in rechtspraak in de diverse landen. “De Nederlandse rechter bijvoorbeeld is veel behoudender wat betreft de schadegrootte dan een Duitse of Italiaanse rechter. Dat speelt een belangrijke rol wanneer de schade boven de limieten van de conventies uitgaat. Een expert moet dan voldoende kennis hebben van de lokale jurisprudentie.”
Nieuwe tak Van Alphen maakte op 1 februari 2007 de overstap van de Cunningham Group naar CED. De transportman ging daar fungeren als teamleider Forensics. “Mijn hart bleef toch ook liggen bij de transportsector en daarom greep ik de mogelijkheid om CED Transport op te zetten met beide handen aan. Het is een nieuwe tak binnen het bedrijf. We worden echt gezien als een aparte afdeling. We werken samen met CED Bergweg op het gebied van zwaar materieel. En we
V.l.n.r. boven: Marianne Korpershoek en Marcel Beljaars. Onder: Frank van Alphen en Arie den Toom.
nummer 9 - 8 mei 2008
VB_0908_01_60.indd 43
43
06-05-2008 08:26:05
Coolen Expertise is frontaal de aanval aangegaan met de expertisemarkt. Het bedrijf richt zich nu volledig op de contra-expertise met een geheel eigen manier van marktbenadering. Anton Coolen en zijn zoon Klaas hebben zich tot doel gesteld de markt eens flink op te schudden. Daar zijn ze met het verspreiden van diverse columns inmiddels aardig in geslaagd. Wat beweegt vader en zoon om zo hard tegen de gevestigde orde in te gaan. Anton Coolen was betrokken bij de oprichting van het Nederlands expertise Bureau (Nedeb). Coolen stapte hieruit en begon negentien jaar geleden een eigen expertisebureau. Hij begon op nul en bouwde het uit tot een van de grotere expertisebureaus. Zes jaar geleden studeerde zijn zoon Klaas af als bedrijfseconoom. Hij wilde het expertisevak in. Samen met zijn vader is hij een nieuwe weg ingeslagen; de contra-expertise. Na vijftien jaar in opdracht van verzekeraars gewerkt te hebben, vertegenwoordigt Coolen Expertise nu bedrijven en particulieren bij de schadeafhandeling. Bij toeval volgde de redactie het schadetraject van een uitslaande woningbrand. Hierbij ging een fors deel van de opstal en inboedel verloren. De afwikkeling van de inboedel verliep geheel volgens boekje. De maatschappij in kwestie wees de verzekerde zelfs op zaken waarvan hij niet wist dat deze ook onder de dekking vielen. Anders verliep de afwikkeling van de opstal, een dekking die bij een andere maatschappij was ondergebracht. De verzekerde werd door een familielid gewezen op haar recht van contra-expertise, niet door de maatschappij en ook niet door haar intermediair. De expert van de verzekeraar meldde zich op het moment dat hij niet wist dat er een contra-expert zou komen. Na een oppervlak-
‘De markt bepaalt en niet de oude garde’ A.J.G.M. (Anton) Coolen (57) re FUEDI-ELAE is oprichter van Coolen Expertise B.V. Hij is 33 jaar getrouwd en heeft twee zonen. Hobby’s van Anton zijn golf, zwemmen, skiën, pokeren en uiteraard ondernemen. Drs. K. (Klaas) Coolen (30) is na zijn studie bedrijfseconomie direct aan de slag gegaan bij Coolen Expertise B.V. Hierna heeft het bedrijf zich onder leiding van Anton volledig gefocust op de markt voor contra-expertise. Hobby’s van Klaas zijn skiën, duiken, koken en reizen. Dit jaar zal hij vanuit kantoor ‘s-Hertogenbosch de algehele leiding overnemen van de activiteiten in Europa. Zoon Ties (26) leidt vanuit Shanghai met Coolen Trading Ltd. de activiteiten in het Verre Oosten. Coolen Expertise is inmiddels gegroeid tot het tweede grootste contra-expertisebureaus van Nederland. De verwachtte omzet voor 2008 loopt richting drie miljoen euro.
44
VB_0908_01_60.indd 44
kige inventarisatie van de schade verliet de expert het pand na ruim een half uur. Ruimte om vragen te stellen kreeg de verzekerde niet. Anders was dat bij de contra-expert. Die bleef na een uitgebreide inventarisatie nog een uur langer om met de verzekerde door te nemen hoe de verdere afhandeling ging verlopen, welke rechten en plichten zij heeft en hij nam puntsgewijs de verloren gegane vertrekken door op de schadeaangifte.
U vertrouwt mij niet Vervolgens belde de verzekerde met een vraag naar de eerste expert. Die wist te antwoorden: “Als u mij niet vertrouwt en een contra-expert benoemt, dan doe ik geen zaken meer met u. Houdt u er ook rekening mee dat de afwikkeling nu veel langer gaat duren.” Op het eerste punt heeft hij formeel
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 08:26:18
EXPERT ISE/ TA XAT IE
gelijk. De formulering zou echter wel wat klantvriendelijker kunnen. De expert voelde zich duidelijk in zijn eer aangetast, naar later zou blijken zeer onterecht. Het verschil in beide rapportages bedroeg een cijfer met vier nullen erachter, de getaxeerde bedragen lagen ruim twintig procent uit elkaar. Toch wees de maatschappij het verschil in zijn geheel toe. De contra-expert heeft zijn waarde in deze bewezen. De verzekeraar, genoteerd in de top vijf, bleek niet echt haast te hebben met de afwikkeling. Al direct werd geschermd met onderverzekering, iets dat de contra-expert al snel van tafel had geveegd. Een voorschot op de schade was niet bespreekbaar, dit in tegenstelling tot de inboedelverzekeraar. Vervolgens ging de maatschappij ruim een maand na goedkeuring van de totale schade pas over tot uitbetaling. En de verzekerde? Die zat vier maanden met planken voor zijn ramen.
de contra-expert op het matje geroepen. De uitlatingen van Coolen zouden knagen aan de beginselen van de gedragscode. De brief is bondig en helder opgesteld. “Ik heb hen laten weten dat ik niet kom opdraven voor een informeel gesprek. Als men vindt dat wij verkeerd gehandeld hebben, dan moet er een klacht ingediend worden. Dan wil ik van de geschillencommissie wel eens horen of wij echt zo stout zijn geweest. Wij stellen alleen dat men de schijn tegen zich heeft. Je kunt draaien en keren wat je wilt, je hebt de schijn tegen je op het moment dat de taxateur ook de contra-expert is. Het is oneigenlijk als een assuradeur of hun expert zich bemoeit met de benoeming van de contra-expert. Ik zeg niets over de kwaliteit, ik wijs op de schijn die deze constructie opwekt. Moet ik dan komen opdraven voor een gesprek met de mensen die deze schijn tegen hebben?”
De slager die zijn eigen vlees keurt
Indoctrinatie van de verzekerde
Wat konden we met dit verhaal? Was het een typisch voorbeeld van Murphy’s Law? Het antwoord daarop liet niet lang op zich wachten. Er viel een mailing van Coolen Expertise op de mat. Daaruit werd duidelijk dat ons verhaal geen uitzondering op de regel is. Sterker, volgens Coolen komt deze manier van tegenwerking regelmatig voor. Het bureau voor contra-expertise is een grote media-actie gestart om het belang van een contra-expert naar voren te brengen, zowel in de branche als daarbuiten. Naast het op de kaart zetten van de beroepsgroep dient de actie ook een ander doel: misstanden die de expertisebranche creëert rond contra-expertise in de ban doen. Het wordt Coolen niet in dank afgenomen. Zo stelt het bedrijf in diverse media dat het verstandig is om een ander bedrijf (wel een NIVRE-registerbureau) in te schakelen voor het uitvoeren van de contra-expertise dan het bureau dat heeft getaxeerd.
Een ander punt dat Coolen in zijn campagne aanhaalt, is de manier waarop geprobeerd wordt de verzekerde toch vooral geen gebruik te laten maken van zijn recht op contra-expertise. Het komt aardig overeen met de schade die wij volgden. Coolen: “In bijna alle polisvoorwaarden van brandverzekeringen wordt de verzekerde het recht geboden om een eigen expert in te schakelen. Toch is het een sport geworden om verzekerden dit recht te ontnemen. Diverse verzekeraars en experts proberen verzekerden al in een vroeg stadium met valse argumenten te ontmoedigen gebruik te maken van dit recht. Er wordt gewaarschuwd voor negatieve consequenties en sancties die kunnen volgen; de schaderegeling gaat langer duren; contra-experts zijn aasgieren en de schade-expert gaat zich dan formeel opstellen en dan krijgt u minder.”
Coolen schrijft daarover: “Vaak wordt geadviseerd om het bedrijf dat het taxatierapport heeft uitgevoerd in te schakelen als contra-expert. Men stelt dat het taxatiebureau het schadelijdende bedrijf en de mensen kent en omgekeerd. Eveneens hebben zij het taxatierapport opgesteld en zouden precies weten wat er aan ten grondslag ligt en hoe de gehele rapportage, inclusief waarderingen, tot stand is gekomen. Zo logisch als dit klinkt, zo risicovol is het voor de belangen van de verzekerde en de uitkering na een schade. Immers de slager is zijn eigen vlees aan het keuren. Een taxatiebureau, dat ook de contra-expertise uitvoert, heeft alleen al de schijn tegen dat het taxatiefouten kan verdoezelen. Indien er omissies of verkeerde inschattingen gemaakt zijn in taxatierapporten, is de kans groot dat men dit bij schade, ter voorkoming van problemen voor zichzelf, niet aan de kaak stelt met alle nadelige gevolgen voor verzekerden.” Het leverde de contraexpert meer positieve dan negatieve reacties op. “Vooral de jonge generaties experts waren positief. Zij zien het probleem en begrijpen ons doel. De oudere garde komt in opstand, die zien de lijntjes tussen hen en verzekeraars in de gevarenzone komen. Het is ze altijd komen aanwaaien”, zo stelt Anton Coolen.
NIVRE is not amused Het NIVRE is not amused over de column die Coolen heeft verspreid. Per brief heeft het Instituut Van Register Experts
Anton Coolen is zich ervan bewust dat ook in zijn tak van sport zaken misgaan. Er zijn diverse bedrijven werkzaam die de markt voor contra-expertise in een kwaad daglicht kunnen stellen of dat al gedaan hebben. “Die moeten geëlimineerd worden. De verzekerde moet een bewuste keuze maken als hij besluit met een contra-expert in zee te gaan. Is het contra-expertisebureau aangesloten bij het NIVRE? Heeft men een beroepsaansprakelijkheidsverzekering? Zijn er goed opgeleide experts in dienst? Werkt het bureau transparant? Je moet niet iedereen op basis van zijn of haar ‘blauwe ogen’ geloven.”
Verrader Zes jaar geleden studeerde Klaas Coolen af als bedrijfseconoom. Hij wilde net als zijn vader het expertisevak in. Vader en zoon sloegen een nieuwe weg in; de contra-expertise. Het omvormen van de bedrijfsactiviteiten stelde Anton Coolen als voorwaarde voor de bedrijfsopvolging door zijn zoon. Na vijftien jaar in opdracht van verzekeraars gewerkt te hebben, vertegenwoordigt Coolen-expertise nu bedrijven en particulieren bij de schadeafhandeling. “Klaas was zeer welkom in het bedrijf, maar dan op een andere manier. De markt is verschoven naar een aanbestedingsmodel. Die tendering heeft geleid tot een groot prijsafsprakengebeuren. Ik wilde samen met hem de gevestigde orde opschudden.” Dat is hen aardig gelukt. “Toen wij het expertisebureau omvormden tot contraexpertisebureau werd ik uitgeroepen tot de grootste verrader die er maar kon zijn. Iemand die 25 jaar voor verzekeraars
nummer 9 - 8 mei 2008
VB_0908_01_60.indd 45
45
06-05-2008 11:46:14
I N T ER V I E W
aan rijden. Onze werkwijze is nu redelijk geaccepteerd maar we worden nog steeds achtervolgd door termen als aasgieren en Amerikaanse wervingspraktijken.” Coolen wijst gedupeerden op hun recht om een contra-expert in te schakelen. Het bedrijf is van mening dat vanaf het begin de expert van de verzekeraar samen met de contra-expert van de gedupeerde moet optrekken. In dat licht is het voor Coolen dus belangrijk dat de gedupeerde snel na de schade gewezen wordt op de mogelijkheden. “We streven ernaar vanaf de eerste dag er meteen bij te zijn, direct te kunnen optreden als woordvoerder en belangenbehartiger van de verzekerde. De verzekerde moet niet eerst zelf gaan aanmodderen. Juist de beslissingen in de eerste fase zijn het belangrijkst.”
Verplichte toevoeging Een verzekerde kan toch ook door zijn verzekeraar, intermediair of de expert van de verzekeraar gewezen worden op de mogelijkheid om een contra-expert mee te laten lopen. Waarom moet daar o.a. telemarketing aan te pas komen? Klaas Coolen: “Naar onze mening zou de klant alleen al vanuit de zorgplicht door zijn intermediair of verzekeraar op contra-expertise gewezen moeten worden. Bedrijfsmatig gebeurt dit wel meer. Zeker bij grote tot zeer grote branden raden assurantiemakelaars de ondernemer een contra-expert aan. Je hoort ook vaker dat mensen het van anderen weten. Particulieren echter, worden maar zelden gewezen op het recht van contra-expertise. Hier zien wij echt een toegevoegde waarde van een directe benadering.” Coolen zou bij bepaalde schadebedragen voorstander zijn van een verplichte toevoeging. Die grens zou bij het mkb kunnen liggen op 50.000 euro, bij industriële zaken op 100.000 euro en bij particulieren op 25.000 euro. Maar de mate van complexiteit voor een verzekerde is ook van belang.
Marktverandering Anton Coolen: “De verzekerde wordt het recht geboden om een eigen expert in te schakelen. Toch is het een sport geworden om ze dit recht te ontnemen.”
heeft gewerkt, deed dat niet. Vreemd, je hebt ook mensen die jarenlang bij de Belastingdienst hebben gewerkt en daarna zelfstandig fiscalist worden. Sterker nog, het is zelfs een groot voordeel als je ook de andere kant kent.”
Zelf bedrijven bellen Coolen zette zijn plan door en Klaas Coolen stelde een marktbewerkingsplan op. “We kwamen er al heel snel achter dat er heel veel lijntjes lagen vanuit verzekeraars en volmachten naar de bestaande contra-expertisebureaus. Via die weg zou het onmogelijk zijn om opdrachten binnen te krijgen. We hebben toen een systeem ontwikkeld dat precies aangeeft waar in Nederland branden zijn geweest. Vervolgens zijn we professioneel met o.a. telemarketing aan de slag gegaan. Bedrijven die getroffen werden door een brand informeerden wij over de mogelijkheden van contra-expertise. Geen agressieve verkoopgesprekken maar gedegen en informatief. We werden door de markt meteen afgeschilderd als de cowboys in de markt, jongens die achter de brandweer
46
VB_0908_01_60.indd 46
De huidige markt kenmerkt zich volgens Klaas Coolen door weerstanden. “Bij experts die gewend zijn met contra-experts te werken, merk je wel een ommekeer naar acceptatie voor onze manier van werken. Het gaat langzaam, en dat is ook niet vreemd. In de afgelopen vijftig jaar is er niet echt een grote concurrent van naam bijgekomen. De lijntjes waren getrokken, men is niet meer gewend aan concurrentie en innoverend denken. Wij hebben geprobeerd de dienst contra-expertise opnieuw in te vullen. Niet iedereen kan tegen deze vernieuwing. De wijze waarop hen nu de zaken komen aanwaaien, gaat veranderen, en dat stuit op weerstand.” De toekomst ziet er echter rooskleurig uit, stelt hij. Het onderwerp contra-expertise komt uit de kast, niet in de laatste plaats dankzij de informatieverstrekking via internet. “De markt groeit gestaag. Mensen worden mondiger en kritischer, ze gaan eerder op zoek naar hun rechten. Internet is daar een goed hulpmiddel voor. In de co-assurantiemarkt is het begrip contra-expertise wel geaccepteerd, weliswaar vaak via bevriende relaties van de makelaars. In de provinciale markt is contra-expertise nu pas bezig aan een doorbraak. Een goede ontwikkeling, juist hier zit toch het grootste deel van de schademarkt.” ■ Alex Klein
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 11:46:23
6 werkmaatschappijen, 350 medewerkers, 2 vestigingen in Nederland en circa 225.000 expertises per jaar.
Voor alle kleinere schaden in het particuliere segment
Voor al uw administratieve schadebehandeling
Voor schadevaststelling en expertise in de ruimste zin van het woord
Voor schademanagement en taxatie van rij- en voertuigen
Voor schadevaststelling en expertise van werkmaterieel, landbouwmechanisatie en wegtransportmiddelen
Voor risico-inspecties bij bedrijven en particulieren
Verscheidenheid in expertise
Bel voor meer informatie het hoofdkantoor in Heerhugowaard: 072 - 57 57 700 www.bartok.nl t e-mail:
[email protected]
VB_0908_01_60.indd 47
06-05-2008 11:46:28
T H EMA KATE R N 2 0 0 8
‘Schade-expertise is voor groot deel communicatie’ Extenso schademanagement & taxatie is een landelijk werkend, onafhankelijk expertisebureau. Met alleen al 65 schade-experts in loondienst is het een van de grotere spelers in de markt. Manager buitendienst Richard Overeem en hoofdexpert Gerard Groart van Extenso lichten toe hoe de organisatie in elkaar steekt, wat de experts doen en wat ze zoal tegenkomen. Extenso is een van de zes werkmaatschappijen van de Bartok Groep in Heerhugowaard en al meer dan veertig jaar thuis in het vaststellen van schaden aan voertuigen tot 3500 kg voor verzekeraars, leasemaatschappijen, volmachtbedrijven, intermediairs en overheid. “Buiten een centrale planning hebben wij een schademanagementsysteem, Steps genaamd”, legt Overeem uit op de vraag hoe Extenso de enorme workload van een landelijk opererend netwerk van experts beheerst. “Steps is een expertisefilter met onder andere een database, een technisch en statistisch filter met allerlei beslisregels en routering, die mede worden ingegeven door de wensen van de opdrachtgever. Een schadeherstelbedrijf brengt een calculatie van een schadegeval bij ons binnen. Die gaat bij ons door de filters van
Steps en daaruit komt een advies over de wijze van afhandelen. In de kern is dat een van de volgende drie adviezen: administratief afhandelen, tele-expertise of fysieke expertise. Wijkt de calculatie nauwelijks af van de technische en statistische gemiddelden in Steps, dan is administratief afhandelen de voor de hand liggende vervolgroute. We doen dan eigenlijk niets anders dan de calculatie doorsluizen naar de opdrachtgever, en die wikkelt de zaak op basis daarvan af. Is er een grotere afwijking, dan komen, opnieuw afhankelijk van de afspraken met de opdrachtgever, wellicht tele-expertise of fysieke expertise in beeld.”
“Vroeger becijferde de reparateur de schade achterop een sigarendoosje, en de expert cijferde snel mee”
De tele-expertise vindt plaats op het hoofdkantoor in Heerhugowaard. De aangeboden oorspronkelijke calculatie, toegestuurd digitaal fotomateriaal en de in Steps geconstateerde afwijkingen worden vanachter het bureau beoordeeld: expertise op afstand. “Als alles dan prima is, dan gaat er akkoord op en gaat de calculatie naar de opdrachtgever. Mogelijk echter zitten er in de calculatie zaken die aanleiding geven om contact op te nemen met de schadehersteller. Dan wordt de schade besproken en volgt er wel of geen nieuwe calculatie. De calculatie gaat vervolgens naar de opdrachtgever of de tele-expert besluit dat hij de schade niet op afstand kan regelen. De schade-expert ter plaatse moet de schade dan zelf gaan aanschouwen en afwikkelen: de fysieke expertise. De fysieke expert wordt dus ingeschakeld door de tele-expert, maar ook – afhankelijk van de afspraken met de opdrachtgever – rechtstreeks vanuit het filter, als de calculatie boven een bepaald bedrag uitkomt of als de geconstateerde afwijking groot genoeg is. Overeem: “De schade gaat dan direct naar de centrale
Gerard Groart (l.) en Richard Overeem
48
VB_0908_01_60.indd 48
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 11:46:32
EXPERT ISE/ TA XAT IE
planning, van waaruit de 65 experts die van huis uit werken, worden aangestuurd. Die weten dan wat ze op welke dag moeten doen, maar werken verder geheel zelfstandig. Hoe zij hun dagen verder indelen, daar zijn zij vrij in.” Bovendien lopen niet alle aangeboden expertises via het expertisefilter. “Er komen dagelijks ook veel expertiseaanvragen rechtstreeks bij ons binnen waarvoor al een bezoekdatum bekend is voor de expert of waarvoor wij een afspraak maken met de eigenaar van het voertuig.” Hoofdexpert Gerard Groart is 23 jaar geleden begonnen als schade-expert. “Toen kenden we nog het sigarendoosje, op de achterkant waarvan door de reparateur gecalculeerd werd. Handmatig werd een schade becijferd en de expert cijferde snel mee. Tegenwoordig doet de reparateur de calculaties via de computer. Daarvoor is een aantal calculatiesystemen beschikbaar, waarvan Audatax de meest gebruikte is. Daar kun je merk en type auto en uurloon invoeren. Ook geef je aan wat je wilt repareren en vernieuwen waarna het systeem een uitkomst geeft. Rond de invoering in 1982/1983 gaf dat resultaten met heftige plussen en minnen ten opzichte van wat men gewend was, maar het is veel zuiverder nu, steeds verder aangescherpt en aan de praktijk gespiegeld.”
Manipuleerbare invoer “Mits de invoer goed is, natuurlijk”, vult Overeem aan. “Die is – met een zwaar woord – nog steeds manipuleerbaar. Daar ligt voor de schade-expert dan ook een belangrijke controlerende functie. Klopt de schade-invoer met de concrete schade aan de auto bij de schadehersteller? Is de genoemde schadeoorzaak inderdaad de bron van de schade? Is de ingevoerde tijdsbesteding voor reparatie of vervanging wel reëel?
“De expert moet voelsprieten hebben voor alle denkbare omstandigheden”
Ga je onderdelen herstellen als vervanging goedkoper is en kwalitatief beter, of andersom? Dat moet de expert beoordelen en vervolgens wordt in overleg met de reparateur een calculatie gekozen waarin alle partijen zich kunnen vinden.” Groart heeft een anekdotisch, maar waar gebeurd voorbeeld van misleiding inzake oorzaak en gevolg bij schade. “Ooit was vandalisme aan lelijke eenden populair. Men vouwde de deuren bij de raampjes naar buiten als een soort vleugels en je had een vliegende eend. Heel leuk voor de vandaaltjes en heel vervelend voor de eigenaar, maar als je zoiets tegenkomt en er staat op de calculatie ‘schade door aanrijding’, dan is enige achterdocht toch wel op zijn plaats. Een extreem voorbeeld natuurlijk, maar dat soort dingen komt voor en meestal minder in het oog springend. Overleg met de opdrachtgever is dan wel op zijn plaats. Moet er bijvoorbeeld een vervolg komen in de vorm van een fraudeonderzoek? Als de opdrachtgever dat wil, dan gaan wij er vervolgens mee verder, en dat kan zelfs zover gaan als aangifte bij de politie.”
Expertise-plus Op verzoek van de opdrachtgever kan een expert van Extenso ook ‘expertise-plus’ uitvoeren. Groart legt uit wat dat is. “Een expert komt bij een schade die nog niet hersteld is en er volgt overeenstemming over de schadeomvang. De reparateur begint met het herstel van de schade, maar als hij bezig gaat, kan hij om verschillende redenen afwijken van de overeengekomen reparatiemethode. Op zo’n moment kan de expert de reparatie gaan volgen met een aantal vervolgbezoeken, en mogelijk en in samenspraak besluiten tot een andere manier van herstellen. Dat kan resulteren in een lager schadebedrag en een andere reparatievorm.”
“Met een reparateur praat je als vakidioten onder elkaar, met een verzekerde is het al gauw wat lastiger”
Richard Overeem geeft een voorbeeld. “Een zijpaneel moet gespoten worden. Om dat netjes te doen, moet het ruitje eruit omdat je anders van die spuitranden krijgt. Ook de lijsten moeten eraf en er moet uitgespoten worden om kleurverschillen te voorkomen. Als de expert dit afspreekt met de reparateur omdat de verzekerde daar recht op heeft, dan kan de expert besluiten het proces te volgen. Als dan later blijkt dat de ruitjes en lijstjes toch alleen afgeplakt zijn en er niet is uitgespoten, dan heeft dat gevolgen voor de kwaliteit van de reparatie en de schadeomvang. Een leek ziet dat misschien niet, maar de expert ziet meteen dat dat niet helemaal correct is. Dat haal je uit zo’n expertise-plus traject. Voor de opdrachtgever draagt dat bij aan schadelastbeheersing en voor de verzekerde wordt gekeken of het herstel kwalitatief goed is geweest.” Controle op de kwaliteit van de schadeafhandeling kan zelfs later nog bij de verzekerde thuis plaatsvinden. “Dat is ook nodig”, vindt Overeem. “Het is de manier om na te gaan of er kwalitatief herstel heeft plaatsgevonden en conform expertise. Zonodig gaan we naar aanleiding van een dergelijke controle in overleg met het schadeherstelbedrijf. In Steps is ook een reparateurskwalificatiesysteem opgenomen, waar we de mate van bezoek vanaf kunnen laten hangen. Is het altijd goed, dan wordt een reparateur minder vaak bezocht, op anderen ga je altijd af.” Volgens Overeem voert de expert niet alleen maar onderzoek uit naar de feitelijke schade, maar moet hij voelsprieten hebben voor alle denkbare omstandigheden. Groart illustreert: “In de
Nog te herstellen?
nummer 9 - 8 mei 2008
VB_0908_01_60.indd 49
49
06-05-2008 11:46:37
T H EMA KATE R N 2 0 0 8
praktijk kom je wel eens bij een opgepimpte Golf GTI met allerlei toeters en bellen, nog een vrij jonge auto. En dan zie je het kentekenbewijs met daarop het bouwjaar van de bestuurder: tachtig à vijfentachtig jaar. Dat kan natuurlijk, maar je vermoedt dan toch dat de feitelijke bestuurder laag in de twintig is en de auto vanwege de verzekering op naam van opa is gezet. Zoiets wordt dan gerapporteerd aan de opdrachtgever.”
“Wat deskundigheid betreft, leggen we de lat steeds hoger”
Contra-expertise Als contra-expertise moet plaatsvinden, is de verzekerde of diens rechtsbijstandverzekeraar het over het algemeen niet eens over de vastgestelde dagwaarde van de auto. Die benoemt dan een contra-expert die gaat bekijken of de expert zijn werk goed gedaan heeft. Tussen expert en contra-expert vindt niet zozeer overleg, maar wel hoor en wederhoor plaats. Overeem: “Als de dagwaarde moet worden vastgesteld, gaat het om merk, type, uitvoering, maar onder meer ook om onderhoudshistorie, schadeverleden en courantheid. De expert brengt daar zijn ervaring in en komt dan met een voorstel. Dat wijkt wel eens af van wat de verzekerde in het hoofd heeft.”
Een deel van de experts van Extenso doet ook contra-expertise, zegt Overeem. “Niet allemaal, want we hebben ook experts die net in dienst zijn en/of nog geen NIVRE-registerexperts zijn. Die schakelen we nog niet in voor een contraexpertise. Je moet wel bepaalde vaardigheden, opleiding en werkervaring hebben om dat te kunnen en mogen doen. Het opleidingsniveau van onze experts wordt in zijn algemeenheid steeds belangrijker. Wij hechten aan onze ISO 9001-2000 normering en leggen de lat steeds hoger wat betreft de minimale vooropleiding van onze experts. Ook willen we dat zij op termijn registerexpert worden. Daarvoor moeten ze een heel stuk opleiding krijgen op het gebied van verzekeringstechniek, vakkennis, communicatieve vaardigheden en rapportagetechnieken en ten minste vijf jaar relevante werkervaring hebben. Zijn ze eenmaal NIVRE-registerexpert, dan moeten ze hun kennis bijhouden door middel van permanente educatie.” Het deskundigheidsbeleid loont, aldus Overeem, omdat meer en meer opdrachtgevers alleen nog zaken willen doen met registerexperts. ■ Erwin Loer
Volgens Groart komt contra-expertise vaak voort uit gebrekkige communicatie. “De eigenaar is onvoldoende gehoord of er is te weinig aandacht aan besteed. Zo’n man heeft meestal een emotioneel verhaal, je wordt niet blij van bijvoorbeeld een aanrijding. Als de communicatie wat makkelijker gaat, kom je doorgaans ook wat sneller tot overeenstemming. Het vak is momenteel voor een groot deel communicatie, en het veel kleinere deel is de techniek.” Ook Overeem beaamt het belang van communicatie. “Met een reparateur praat het meestal wel makkelijk, vakidioten onder elkaar tenslotte, maar met een verzekerde is het al gauw wat lastiger. Die kent de vaktaal niet en neemt bovendien vaak een flinke brok emotie mee.”
De Wittenhagen 1-3 3843 GE Harderwijk telefoon: (0341) 430110 telefax: (0341) 412944 e-mail:
[email protected] internet: www.sennema.com
KakesWaal bv ▼
▼
▼
taxatie - expertise
schaderegeling van: - gebouwen, installaties, machines, inventarissen en goederen taxaties o.g./r.g. - conform art. 7:960 - t.b.v. commerciële doeleinden bouwkundige vooropnamen
24 uur bereikbaar: (075) 61 61 61 5 0908_Kakeswaal.indd
50
VB_0908_01_60.indd 50
1
beëdigd taxateurs r.g./o.g. register experts
Zaandam Postbus 2129 1500 GC Zaandam telefoon (075) 616 16 15 fax (075) 635 32 29 e-mail
[email protected] internet www.kakeswaal.nl
vestiging Tilburg telefoon (013) 543 00 20 fax (013) 543 25 87
25-04-2008
16:04:28
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 11:46:43
0ROFESSIONALS
KIEZEN VOOR
4ROOSTWIJK 4AXATIES
)NTEGER 4ROOSTWIJK VERRICHT ALS ONAFHANKELIJK TAXATEUR AL JAAR TAXATIES VAN ALLE BEURSGENOTEERDE BEDRIJVEN BEHOORT TOT ONZE OPDRACHTGEVERS +WALITEIT !LS MARKTLEIDER VERRICHTEN WIJ OP JAARBASIS RUIM TAXATIES $OOR HET GROTE AANTAL EN DE DIVERSITEIT AAN WAARDERINGEN HEBBEN WIJ OP ALLERLEI GEBIED VEEL ERVARING OPGEBOUWD 0RO ACTIEF 7IJ DENKEN GRAAG MET U MEE IN EEN STERK VERANDERENDE VERZEKERINGSWERELD WAARIN MO DERNE TECHNOLOGIEpN NIET MEER ZIJN WEG TE DENKEN %R ZIJN GEEN GRENZEN IN HET SAMEN BEDENKEN VAN PASSENDE OPLOSSINGEN "EPAAL UW EIGEN KOERS 3AMEN MET 4ROOSTWIJK 4AXATIES !-34%2$! '2/.).'%.
2/44%2$!
QOLLPQTFGH
WWWTROOSTWIJKCOM
5W ONDERNEMENDE PARTNER IN BUSINESS
VB_0908_01_60.indd 51
5"9"5*&4
06-05-2008 11:46:48
T H EMA KATE R N 2 0 0 8
Binnenschipper legde basis voor het nu 100-jarige Expertisebureau D. Touw
Expertiserapport kan doorslaggevende rol spelen Een eeuw geleden legde binnenschipper Daan Touw de basis voor het Rotterdamse expertisebureau met een prominente positie als D. Touw Expertise- en Ingenieursbureau B.V. in de maritieme sector. Op 10 april 2008 vond een feestelijke bijeenkomst plaats in het Maritiem Museum in Rotterdam voor Touw-medewerkers en hun relaties. Drs. Frits Loomeijer, historicus en algemeen directeur van het Maritiem Museum Rotterdam, had zich voorafgaande aan het eeuwfeest verdiept in de geschiedenis van het expertise- en ingenieursbureau. Een aardige suggestie in de uitnodiging voor de feestelijke bijeenkomst van het jubilerende expertisebureau was om als ‘relatiecadeau’ zich aan te melden als (bedrijfs)vriend van het Maritiem Museum gedurende een jaar of langer. Dit gezien de verbondenheid van Touw met dit unieke museum. In zijn jubileumspeech deelde Touw-directeur Maup Hoppzak mee dat er ter waarde voor ruim zevenduizend euro aan toezeggingen was gedaan om vriend van het Maritiem Museum te worden. Dat bedrag is door Touw ‘afgerond’ naar 10.000 euro. Nadat een eeuw lang de uitvoering van schade-expertises volledig mannenwerk is geweest, kondigde Hoppzak aan dat per 1 april Cindy Buitendijk als eerste vrouwelijke casco-expert in dienst is getreden. De basis van het expertisebureau werd omstreeks 1905 gelegd door Daan Touw. Deze zag toen meer perspectief in de uitvoering van administratieve en advieswerkzaamheden in opdracht van andere schippers, dan zélf te blijven varen. Hij
kwam al snel in contact met de Nederlandse Transportverzekerings Maatschappij voor de behandeling van schaden. Dit leidde ertoe dat hij zich in 1908 met zijn gezin in Rotterdam vestigde als D. Touw Scheepsexpert. Gezien de technisch kant aan maritieme schadebehandelingen, volgde zoon Cees M. Touw de opleiding MTS-scheepsbouw (nú HTS). Na de demobilisatie in 1918, waarbij hij de rang van kapitein bij de genie had bereikt, ondanks zijn leeftijd van 23 jaar, trad Cees Touw in dienst bij zijn vader. Ook Daan Ph.J. Touw voegde zich niet lang daarna bij zijn oudere broer en zijn vader, na voltooiing van zijn HTS-opleiding scheepsbouw. Ondanks de economische crisis begin jaren dertig, trad in die tijd Jan W. Hamann in dienst. Hij was de vader van het huidige directielid Wim F.J. Hamann. Evenals Cees en Daan jr. had hij scheepsbouw in Dordrecht gestudeerd. In 1937 trok Daan Touw sr. zich terug en hij verhuisde samen met zijn echtgenote naar Bergen op Zoom, hun oorspronkelijke domicilie.
Oorlogshandelingen Op 10 mei 1940 werd het kantoor, dat op de Rotterdamse Maaskade was gevestigd, in puin geschoten. De familie Touw en de heer Hamann brachten het er gelukkig levend af, maar de archieven, administratie en actuele bescheiden gingen geheel verloren. Cees Touw en Jan Hamann speelden een leidende rol bij de evacuatie van de bevolking van het Noordereiland tijdens de vijf dagen durende zware gevechten. De Tweede Wereldoorlog bracht veel werk voor de schadeexperts, zowel in de binnenvaart als bij machinefabrieken. De mislukte Duitse ‘Operatie Seelöwe’, waarvoor honderden binnenschepen werden ‘ontkopt’, leverde bijvoorbeeld veel expertisewerk op. Later is een groot deel van deze schepen weer van een nieuw voorschip voorzien. Na de bevrijding kreeg het Expertisebureau Touw vooral te maken met de enorme schade in het Rotterdamse haven- en industriegebied en verder met de opsporing van binnenschepen die overal in Duitsland verspreid lagen. Daan Touw werkte toen vooral in opdracht van de Nederlandse Rijnvaart Missie. De hoeveelheid werk nam voor de toenmalige personeelsbezetting van het expertisebureau enorm toe. Mede door personeelsuitbreiding en de behandeling van de oorlogsschaden voor onder andere de overheid, verwierf Touw zich een prominente plaats als expert in de scheepvaart en motorindustrie. Die heeft de onderneming tot de dag van vandaag weten te behouden en uit te bouwen. Het werkgebied breidde zich daarbij uit over de gehele wereld en in vele maritieme sectoren.
Maup Hoppzak, directeur van D. Touw Expertise- en Ingenieursbureau BV, overhandigt een cheque aan René Eichelsheim, voorzitter Vereniging van Vrienden van het Maritiem Museum (l.) en Frits Loomeijer, algemeen directeur Maritiem Museum (r.).
52
VB_0908_01_60.indd 52
Expertise “Onze kracht is dat wij een uitgebreide expertise hebben opgebouwd die we steeds weer actualiseren op vele mari-
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 11:46:55
EXPERT ISE/ TA XAT IE
Dat kan het geval zijn wanneer bijvoorbeeld een schade is terug te voeren op een ontwerpfout, of metaalmoeheid. Dat heeft al gauw juridische consequenties. Verder ontstaat het overgrote deel van schaden als gevolg van onjuist menselijk handelen. Het vergt veel kennis en ervaring van schade-experts die over dergelijke complexe schaden moeten rapporteren.
Keuzemogelijkheden
Het beunschip ‘No Limit’ dat knikte in de Middensluis in IJmuiden
tieme gebieden”, stellen Wim Hamann en directeur Maup Hoppzak: “De belangrijkste pijlers van Touw blijven echter schade-expertises in de zee-, bagger- en binnenvaartsector. Daarbij speelde en speelt onder andere een rol dat de baggerindustrie meer en meer een internationaal karakter heeft gekregen. Vandaar dat de experts steeds vaker in het vliegtuig zitten.” Sleutelwoorden in de ontwikkeling van Expertisebureau Touw zijn: schaalvergroting en concentratie. Het gaat daarbij ten opzichte van vroeger minder om averij en meer om ‘grote klussen’. In de archieven van Touw is terug te vinden dat de experts rond 1970 in één weekend drie ‘zinkers’ te behandelen kregen en door een kettingbotsing op de Waal in dichte mist liepen zo’n veertig schepen schade op. “Dat zal je nu toch niet gauw meer meemaken”, merkt Hamann op: “In diezelfde tijd hadden we eens in de eerste tien dagen van januari iedere dag een ‘zinker’. Dat hou je toch niet voor mogelijk, zeker vandaag de dag niet meer!” Met de schaalvergroting, die niet alléén in de scheepvaart en de industrie plaatsvindt, hangen ook andere zaken samen, die de aard van het werk van schade-experts beïnvloeden. De verzekeringscondities hebben hiermee ook sterk te maken. Opdrachtgevers voor onafhankelijke expertisebureaus zoals Touw zijn meestal verzekeraars. In de ‘groot-zakelijke’ sector worden schaden veelal gemeld bij nationaal en internationaal opererende verzekeringsmakelaars. In overleg met de verzekeraars bepalen zij welke schade-expert zal worden benoemd om het schade-onderzoek te verrichten. Centraal staan daarbij de omstandigheden, waaronder de schade zich heeft voorgedaan en de grootte van de schade. De schade-expert speelt daarbij een zeer belangrijke rol en met name: de rapportage waarin de feiten zijn vastgelegd. Het oordeel of de schade wel, niet, of deels zal worden betaald is echter voorbehouden aan de verzekeraar. Daarbij is echter geen sprake van een zwart-witsituatie. Vooral bij complexe schadegevallen kan de wijze waarop een expertiserapport is samengesteld, een doorslaggevende rol spelen bij de behandeling ervan door verzekeraars. Ook de schadebehandelaar van de verzekeringsmakelaar, die primair de belangen van de verzekerde behartigt, kan hierop van invloed zijn. Dat is vooral het geval, wanneer de schadeoorzaak niet met 100 procent zekerheid is te achterhalen, zodat ‘de meest waarschijnlijke schadeoorzaak’ moet worden bepaald.
Onder andere samenhangend met schaalvergroting, zijn de ‘eigen risico’s’ in de loop der jaren sterk verhoogd. Daardoor is het aantal schadeclaims dat expertisebureaus zoals Touw te behandelen krijgen, sterk afgenomen. Dit leidde ertoe dat de hoeveelheid werk voor Nederlandse schade-expertisebureaus gedurende enige jaren sterk afnam. Ook bij Expertisebureau Touw heeft dat tot afslanking van de organisatie geleid. Aan de andere kant werd en wordt Touw geconfronteerd met een flinke toename van complexe schaden, wat de financiële resultaten van de onderneming positief beïnvloedt. Bij de bepaling van het schadebedrag hebben schade-experts vrij vaak niet alleen te maken met de feitelijke materiële schade, maar ook met de gevolgschade. Deze komt bijvoorbeeld tot uiting bij tenderprocedures die ook met enige regelmaat door Touw worden begeleid om de reparatie van een beschadigd schip uit te voeren. Een ‘duurdere’ werfofferte kan soms voordeliger uitvallen dan een ‘goedkopere’, wanneer blijkt dat de reparatie veel langer zal gaan duren bij een ‘goedkope werf’. Dat levert voor een reder hogere kosten op aan tijdverlet. Een ander aspect aan de regeling van schaden kan zijn dat onder bepaalde omstandigheden schepen en bijvoorbeeld zwaar transportmaterieel na de eerste schade-expertise als ‘total loss’ beschouwd worden. Bij nader inzien kan echter blijken dat reparatie tóch loont. In binnenvaartpolissen is bijvoorbeeld veelal vastgelegd dat, wanneer de waarde van een schip na de schade op minder dan 25 procent van de verzekerde waarde wordt bepaald, dit als een ‘constructive total loss’ is te beoordelen. In dergelijke gevallen betalen verzekeraars de totale verzekerde waarde uit. In opdracht van verzekeraars zal dan het schade-expertisebureau vaak zorgdragen voor de verkoop van het wrak. Dit is echter geen wet van Meden en Perzen. Wanneer scheepswerven meerdere jaren vol zitten met nieuwbouworders zoals nú, en goede marktverwachtingen voor het vaartuig, kan het voor een reder voordeliger zijn om een zeer zwaar beschadigd schip weer in de vaart te laten brengen na een ingrijpende reparatie en renovatie. Bij de afwegingen om hierover te beslissen, speelt Touw ook met enige regelmaat een rol. Wat betreft de uitgevoerde werkzaamheden bij Touw stelt Hoppzak dat die ruwweg zijn te verdelen als 50 procent ‘assurantie gerelateerd’, terwijl de andere helft meer een advieskarakter heeft.
Advisering De advisering van relaties over kwesties die eigenlijk zijdelings, of zelfs helemaal niets, te maken hebben met schadeexpertisewerkzaamheden, bracht Touw in 2000 onder in Marinco Survey dat toen was overgenomen. Hamann: “Onze activiteiten zijn in dat bedrijfsonderdeel ook uitgebreid met
nummer 9 - 8 mei 2008
VB_0908_01_60.indd 53
53
06-05-2008 13:53:17
T H EMA KATE R N 2 0 0 8
het uitvoeren van zogenoemde ‘condition surveys’ met betrekking tot de technische toestand, waarin zeeschepen verkeren. Verder maken aan- en verkoopinspecties een belangrijk onderdeel uit van de daarmee samenhangende activiteiten en ook de begeleiding van grote reparaties in opdracht van rederijen. Wat betreft de maritieme dienstverlening vormt Touw Salvage Consultants de ‘jongste’ activiteit van onze onderneming. Daarvoor is trouwens al tientallen jaren ervaring aanwezig bij ons op het gebied van berging en wrakopruiming.”
Wrakkenprojecten Hoppzak:“ Recentelijk verzorgde ik bijvoorbeeld in Roemenië de begeleiding van een wrakopruiming. Verder heb ik min of meer gelijktijdig een projectomschrijving opgesteld voor het bergen van 24 wrakken van schepen die in de Servische binnenwateren door de Duitsers in 1944 waren afgezonken om de Russen tegen te houden”. Eén van de hoogtepunten in deze sector vormde voor Touw de begeleiding van het ‘Wrakkenproject Westerschelde’. Dit betrof de verwijdering van 54 wrakken uit de vaargeul naar Antwerpen om deze te kunnen uitdiepen.Twee Touw-experts zijn vijf jaar lang fulltime voor dat project ingezet geweest. “Als enige niet-overheidsfunctionaris heb ik in de stuurgroep daarvan gezeten”, merkt Hoppzak met enige trots op.
sector. Dit hangt samen met de fusie in 2001 met Expertisebureau Binnendijk-Bree, gespecialiseerd in ladingexpertises. In zijn algemeenheid stelt Hoppzak dat de uitgevoerde expertisewerkzaamheden voor 40 procent vanuit de binnenvaart en 60 procent vanuit de zeevaart voortkomen. Aan de kennis en vaardigheden van schade-experts worden bij Touw hoge eisen gesteld. In verband daarmee is een deel van de vijftien eigen schade-experts (ondersteund door een zevental kantoormedewerkers) opgenomen in het ‘Register van Experts’ van het Nederlands Instituut van Register Experts (NIVRE). Naast de basisopleidings- en ervaringseisen die het NIVRE stelt, behoort ook de aantoonbare deelname aan permanente educatie-programma’s tot de voorwaarden om in dit Register opgenomen te blijven. Door de jaren heen zijn de belangrijkste karakteristieken van de expertisewerkzaamheden bij Touw niet veranderd. Die hangen vaak nog steeds samen met maritieme calamiteiten. Die ontstaan veelal niet tijdens ‘kantooruren’ en ook niet om de hoek van de deur. Zomaar een voorbeeld uit de praktijk. Op zaterdagmorgen gaat het mobieltje van één van de Touw-experts af. De insurance-manager van een baggerbedrijf meldt: “Eén van onze grote zuigers is gezonken in het Midden-Oosten. Ik ben om vier uur op Schiphol; je ticket ligt klaar bij de balie van de vertrekhal. We zien elkaar daar!” De expert wéét wat hij moet doen… ■
Naast de sector Scheepvaart en Techniek speelt de Touw-organisatie ook een actieve rol in de Goederen- en Transport-
Ing. Albert J. Boes rr
088-0011010
54
VB_0908_01_60.indd 54
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 13:53:29
EXPERT ISE/ TA XAT IE Advertorial
LAUMEN EXPERTISE Multidisciplinaire expertise bij Personenschade Een goed onderbouwd rekenkundig rapport behelst veel meer dan het optellen van een stapel loonstroken. De vele wisselingen op sociaal en fiscaal vlak en veranderingen in het sociale- en ziektekostenstelsel hebben de afgelopen jaren ingrijpende gevolgen gehad voor de schadebegroting ten behoeve van afwikkeling van letselschadeclaims. Laumen Expertise uit Ede heeft als onafhankelijk rekenkundig bureau een bijzondere positie in de markt verworven door verschillende specialisaties op het gebied van personenschade onder één dak aan te bieden. Onafhankelijkheid - een must Inmiddels heeft de markt het belang van een goed onderbouwd rekenkundig rapport volledig onderkend. Onafhankelijkheid en transparantie zijn naast kennis en kunde belangrijke uitgangspunten waarmee Laumen Expertise zich onderscheidt. Al twintig jaar vervaardigt het bedrijf rekenkundige rapportages volgens een autonome werkwijze die niet gebonden is aan belangen van derden en waarbij (spel)regels van personenschade, wetgeving en jurisprudentie maatgevend zijn. Rekenkundige expertise - transparantie voorop Bij een rekenkundig rapport staat transparantie voorop. Behalve voor de rechterlijke macht, advocaten, belangenbehartigers en verzekeraars moet het rapport vooral ook begrijpelijk en helder zijn voor het slachtoffer en/of de nabestaanden. Laumen Expertise hanteert de slogan ‘Goed is nooit goed genoeg’: voortdurend vindt dan ook kwaliteitscontrole plaats door interne auditprocedures en worden tussentijdse reacties van opdrachtgevers adequaat en efficiënt verwerkt. Met name bij complexe en langdurige schadedossiers is een transparante berekening noodzaak om verdere vertraging te voorkomen. Opleidingen - stilstand is achteruitgang Wie beter wil worden, moet eerst beter zijn. Laumen Expertise verzorgt als NOvA erkend opleidingsinstituut zowel in-house als op eigen locatie kennisspreiding door vakgerichte opleidingen. Ook wordt door het NIVRE per opleiding accreditatie verstrekt. Daarnaast is Laumen betrokken bij de Grotius Academie, VSO/CPO, OSR, NIBE-SVV en participant in de jaarlijkse nascholingscyclus van Studium. Onderwerpen die tijdens opleidingen aan bod komen, zijn onder andere letselschade algemeen, schade bij zelfstandigen, overlijdensschade, pensioenen en pensioenschade, rekenkundige begrippen & toepassingen, FML en Belastbaarheid.
Arbeidsdeskundige dienstverlening - het slachtoffer centraal Voordeel van een arbeidsdeskundig traject via Laumen is dat de dienstverlening aansluit op de fase van schadebegroting. Dankzij registratie als NVVA arbeidsdeskundigen zijn de lijnen met zelfstandig gevestigde verzekeringsartsen en reïntegratie arbeidsdeskundigen kort, waardoor het slachtoffer centraal blijft staan. Heldere en goed onderbouwde onderzoeken en rapportages bieden ondersteuning, die bovenal gericht zijn op de duurzaamheid van reïntegratie. Mediation - er samen uit komen Het hebben van een geschil is geen probleem; het oplossen ervan soms wel. Ondanks de noodzaak dan wel de wens om er uit te komen, blijven partijen bij de afwikkeling van letselschade soms tegenover elkaar staan. Een onafhankelijk mediator met vakgerichte kennis van zaken kan dan de oplossing bieden. Door niet te kijken naar standpunten, maar naar wederzijdse belangen, kan Laumen als NMI gecertificeerd mediator zorgen dat betrokkenen overeenstemming bereiken. Vervolgens kan direct een schadebegroting opgesteld en inzichtelijk gemaakt worden, waaraan alle partijen zich kunnen verbinden. Gerechtelijk deskundigen - een vak apart De gerechtelijke fase is binnen de personenschadebranche een vak apart. Laumen Expertise biedt gerechtelijk deskundigen die LRGD geregistreerd zijn na het volgen van een juridische postacademische opleiding. Tevens is het bedrijf dankzij jarenlange ervaring, kennis en expertise opgenomen in de deskundigenindex van de rechtbanken en de gerechtshoven en wordt hen met regelmaat verzocht deskundigenberichten uit te brengen bij complexe schadedossiers. Multidisciplinaire expertise – toegevoegde waarde Behalve jarenlange ervaring en intensieve scholing, zowel in- als extern, onderscheidt Laumen Expertise doordat meerdere disciplines in verschillende fases van de schadeafwikkeling aan elkaar gekoppeld kunnen worden: arbeidsdeskundige rapportages worden gevolgd door schaderapportages en mediation kan worden afgerond met een schadebegroting. Doel: een snelle, efficiënte en deskundige afwikkeling van letselschadedossiers. Laumen Expertise is NPP geregistreerd en onderschrijft de Gedragscode Behandeling Letselschade: het slachtoffer staat centraal.
www.laumenexpertise.nl nummer 9 - 8 mei 2008
VB_0908_01_60.indd 55
55
06-05-2008 13:53:39
T H EMA KATE R N 2 0 0 8
Systematisch beperken van ladingschade tijdens zeereizen Tijdens zeereizen ontstaan regelmatig grote schaden aan de lading. Dit was aanleiding voor het Nederlands Instituut van Register Experts (NIVRE) om voor het ‘Rendez-Vous d’Expertise’-2008 Albert Lenting uit te nodigen voor een inleiding over het systematisch beperken van ladingschade tijdens zeereizen. Zoals elk jaar is dit ‘Rendez-Vous’ dé ontmoetingsdag voor schade-experts en risicodeskundigen, werkzaam op alle schadegebieden, uiteenlopend van brand tot goederentransport. Per jaar wordt in Nederland zo’n negen miljard euro aan verzekeringsuitkeringen gedaan. Schade-experts spelen een grote rol bij de afwikkeling van een groot deel ervan. De meeste schade-experts, en daarnaast ook risicodeskundigen die doorgaans in opdracht van verzekeraars voor verzekering aangeboden objecten inspecteren, zijn opgenomen in één van de Registers van het NIVRE. Het gaat daarbij om verschillende vakgebieden oftewel ‘branches’. Binnen het NIVRE worden daarbij als branches onderscheiden: aansprakelijkheid/technische varia, brand, motorvoertuigen, bouwkundige opnames, personenschade, risicodeskundige, scheepvaart & techniek, toedrachtsonderzoek, transport/goederen en NMI-mediators. Op basis van hun opleiding en aantoonbare ervaring die door permanente educatie jaarlijks up-to-date wordt gehouden, zijn in totaal ruim 1500 ‘Register Experts’ en ‘Register Risicodeskundigen’ ingeschreven bij het NIVRE. Tijdens het ‘Rendez-Vous d’Expertise’-2008 benadrukte NIVRE-voorzitter drs. Gerard Böttcher (in het dagelijkse leven werkzaam bij Cunningham Lindsey Europe B.V. op het gebied van goederen- en bedrijfsschade-expertises) het belang van acties om meer jonge hbo’ers te interesseren voor de schade-expertise- en risicobeoordelingssector. Deze sector is nu nogal vergrijsd en het aantal vacatures stijgt. Bij hbo’ers is vaak niet bekend dat deze bedrijfstak zeer interessante en afwisselende loopbanen biedt, waarbij ook hoge eisen worden gesteld aan het dragen van verantwoordelijkheid. Bij het beoordelen van complexe schadegevallen worden vaak hetzij door schade-expertisebureaus hetzij door verzekeraars specialisten ingehuurd die advieswerkzaamheden uitvoeren voor ondernemingen in het kader van riskmanagement. Eén van die specialisten is Siri Marine B.V. in Appingedam. Ingeleid door Scheepvaart & Techniek-branchevoorzitter ing. Bruce Verweij van Expertise- en Taxatiebureau Verweij & Hoebee, ging kapitein Albert Lenting in op de door Siri Marine ontwikkelde bewegingsmeetsystemen aan boord van alle mogelijke zeegaande vaartuigen. Deze kunnen een belangrijke rol spelen om schade aan de lading en het schip te voorkomen.
Siri Marine Voordat Albert Lenting Siri Marine stichtte, was hij in 1972 als stuurmansleerling bij de Shell gaan varen. Hij beëindigde zijn
56
VB_0908_01_60.indd 56
door: Ing. Albert. J. Boes rr
zeevaartloopbaan als gezagvoerder op de ‘semi submersible’ offshorevaartuigen ‘Smit Semi 1 & 2’. Daarna was hij onder andere werkzaam als marine operations manager bij Rockwater, yard- en operations manager bij Bodewes-Volharding en Damen Shipyards. Nadat hij in 2003 zijn adviesbureau had opgericht, werkte hij samen met MaxControl B.V. om ondersteuningssystemen te ontwikkelen, implementeren en installeren voor zwaar transportoperaties, bewegingswaarnemingen, rompintegriteit – wat vooral bij bergingen van groot belang is – en weersafhankelijk sjorren van lading op ferries en ro-ro vaartuigen. In 2006 werden in verband hiermee de activiteiten van MaxControl door Siri Marine overgenomen. De activiteiten van Siri Marine bestrijken een zeer uitgebreid maritiem gebied, uiteenlopend van adviezen voor het beladen van booreilanden zoals de 60.000 ton wegende ‘Thunderhorse’ op het afzinkbare DockWise-transportvaartuig ‘Blue Marlin’, tot gestrande schepen om via speciaal daarvoor ontwikkelde systemen het spanningsverloop in de scheepsromp te ‘monitoren’ tijdens bergingsoperaties en in te grijpen wanneer calamiteiten dreigen. Siri Marine was bijvoorbeeld ingeschakeld bij de bergingen van de tanker ‘WO-Tsjoch’ in Harlingen, het containerschip ‘MSC Napoli’ dat was gestrand op de kust van Devon, de bulkcarrier ‘New Flame’ bij Gibraltar’ en het ro-ro schip ‘Repulica di Genova’ in Antwerpen. Ook is speciale computersoftware en hardware ontwikkeld voor bijvoorbeeld containerschepen, waardoor op de brug is vast te stellen of door slinger- en stampgedrag niet te grote krachten op de (dek)lading containers ontstaan. Lenting: “De door ons ontwikkelde computersystemen geven de mogelijkheden om de verantwoording voor schip en lading terug te brengen ‘naar de brug’. In de afgelopen jaren is de feitelijke verantwoording daarvoor steeds meer naar het walkantoor verschoven, wat te vaak leidt tot onjuiste beslissingen. Uiteindelijk zijn de kapitein en zijn stuurlieden het best in staat onmiddellijk actie te ondernemen wanneer de zee- en
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 13:53:45
EXPERT ISE/ TA XAT IE
Tot de meest opmerkelijke zware lading transportprojecten die Siri Marine recentelijk uitvoerde, behoorde in eind 2005 het transport van een 100 meter lang brugdeel in opdracht van de Belgische Sarens Groep. Dit was geplaatst op de met elkaar in lengterichting gekoppelde pontons ‘Karel’ en ‘Victor’ voor het transport over de Rijn en over zee naar Le Havre. Voor het zeetransport was het noodzakelijk om continue metingen uit te voeren ter voorkoming van aanraking tussen de twee ten opzichte van elkaar flexibel gekoppelde pontons en het erop geplaatste brugdeel. Conventionele laserapparatuur was daarvoor bijvoorbeeld niet bruikbaar. De door Siri Marine geïnstalleerde meetapparatuur maakte het mogelijk voor de sleepbootkapitein om aan de hand van de meetwaarnemingen maatregelen te nemen waardoor hij zonder schade het transport in Le Havre kon afleveren.
‘Short-sea’ en sjorringen Aan de ene kant blijkt te vaak dat sjorringen en vastzetvoorzieningen van lading op ro-ro- en containerschepen onvoldoende zijn. Aan de andere kant is ook geconstateerd dat sjoren vastzetprocedures op schepen, die ‘short-sea’ verbindingen onderhouden, voor versoepeling in aanmerking kunnen komen. Het gaat daarbij vooral om veerboten en ro-ro schepen die korte afstanden via open zee binnen een begrensd gebied uitvoeren en slechts kort in de havens verblijven voor het laden en lossen. Daarbij is de reisduur van de meeste van deze lijndiensten in het Noordzeegebied minder dan 48 uur. Met de huidige weersverwachtingsmethodieken kan binnen die periode met grote nauwkeurigheid worden voorspeld of bijvoorbeeld de golfhoogten minder dan drie meter hoog zullen blijven. Daardoor kan een zeer forse reductie worden bereikt voor het vastzetten van bijvoorbeeld trailers, vrachtauto’s en ander rollend materieel. Volgens de huidige IMO-richtlijnen voor het stuwen van de lading op dergelijke schepen moet namelijk voldaan worden aan mid-oceancondities bij zwaar weer. Voor het overgrote deel van het jaar is dit niet realistisch voor het Noordzeegebied. In verband hiermee ontwikkelde Sire Marine het ‘Besluit Ondersteuningssysteem’ dat inmiddels in samenwerking met verschillende rederijen door de toezichthoudende overheids- en verzekeringsinstanties is goedgekeurd. Daaraan werkten mee: – P & O Ferries – Wagenborg Shipping – Cobelfret + Stora – Bore Shipowners – Rederi AB Enship – Norfolk line – Stena Line Voor de weersvoorspellingen in samenhang met de gehanteerde sjor- en vastzetprocedures wordt samengewerkt met Meteo Consult.
Tot de eerste schepen waarop ‘Besluit Ondersteuningssysteem’ met bewegingsindicatoren is geïnstalleerd, behoort het ro-ro vaartuig ‘Schieborg’ van Wagenborg Shipping in Delfzijl. Gedurende een periode van drie maanden is een registratie bijgehouden van de scheepsbewegingen en de daarbij behorende weercondities, zoals golf- en windinformatie. Deze informatie is vervolgens verwerkt door Siri Marine, waarbij alle bewegingen van de lading en krachten die er op zijn uitgeoefend, zijn gemeten in combinatie met de golfhoogten tijdens de vaart. Deze zijn vastgelegd in grafieken, waarin de maximaal gemeten bewegingen en krachten bij alle golfhoogten zijn weergegeven. In nauwe samenwerking met de reders en de gezagvoerders is vervolgens een bandbreedte bepaald voor de maximaal toelaatbare golfhoogten en de krachten op de verschillende ladingsoorten. Daaruit zijn de sjorschema’s vastgesteld.
Beslissing ondersteuningsrichtlijnen Aan de hand van de verkregen gegevens en berekeningen zijn ‘Beslissing Ondersteuningsrichtlijnen’ voor elk specifieke schip, respectievelijk zusterschepen ontwikkeld. Daarbij wordt ook rekening gehouden met dagelijkse weervoorspellingen en een vooruitblik op de eerstvolgende drie tot vijf dagen. Deze richtlijn wordt gehanteerd door de gezagvoerders en de terminalmanagers bij de besluitvorming over de uit te voeren sjor- en vastzetvoorzieningen van de lading. Wanneer desondanks tijdens de reis onverwachte krachten op de lading de waarden overstijgen, die als verantwoord zijn gedefinieerd, gaat een alarm in werking waardoor de gezagvoerder en zijn staf corrigerende acties kunnen nemen, zoals een koerswijziging of gaan ‘bijliggen’. Dit systeem ondersteunt de gezagvoerder bij zijn beslissingen over de uit te voeren sjor- en vastzetprocedures voor het rollend materieel dat hij aan boord krijgt voor de overtocht. Omdat de procedures ook betrekking hebben op het terminalmanagement in verband met de inplanning van het personeel, kan dit veel minder werk opleveren en een verkorting in het aantal uren dat aan sjor- en vastzetwerkzaamheden moet worden besteed, respectievelijk deze los te maken. De door Siri Marine ontwikkelde methodiek geeft daarbij een besparing die alleen al in het Noordzeegebied in de miljoenen euro’s per jaar kan worden bereikt. Uitgangspunt is uiteraard dat de kans op schade aan de lading niet groter mag zijn dan bij de conventionele sjor- en vastzetprocedures. ■
Foto: Siri Marine
weercondities te veel risico opleveren voor de lading. Een containerschip is bijvoorbeeld te beschouwen als een slappe koker die bij een flinke zeegang mee beweegt met de golven. Wanneer die bewegingen te groot worden, zullen sjorringen, waarmee containers op het dek zijn vastgezet, kunnen breken waarna de lading overboord slaat. Via onze meetsystemen kan dit risico worden gesignaleerd. Door een tijdige koerswijziging is dit gevaar te voorkomen.”
Het zware ladingvaartuig ‘Blue Marlin met het 60.000 ton wegende booreiland ‘Thunderhorse’.
nummer 9 - 8 mei 2008
VB_0908_01_60.indd 57
57
06-05-2008 13:53:50
SAT I R E
Sprookjes Het was al bijna twee uur na sluitingstijd en ik zat in de achtertuin. Een makkelijk tijdschrift in de ene hand en een goed glas koud bier in de andere. Ook een hardwerkende ondernemer moet zijn luxemoment af en toe eens nemen, zeg ik dan. En dan te bedenken dat ik een paar jaar terug nog met een jaloerse blik naar die knipbaas van de haarsalon op de hoek opkeek. Hij lag bijna iedere avond in zijn hangmat, geen bier maar champagne in de hand, geen makkelijk tijdschrift maar magazines met oogstrelende optrekjes in een zonnig oord hadden zijn voorkeur. Ondertussen ploeterden zijn tien knippers op de loonlijst er lustig op los, tot in de late uurtjes. Waarom heb ik dat succes niet, vroeg ik mij vaak af. Nu weet ik het antwoord, toen niet. Vanmiddag kwam hij zijn hart luchten in de salon. Met een argwanende blik knikte ik naar mijn concurrent. Vele klanten heeft hij uit mijn salon weggekaapt, waar zou hij nu weer mee komen? De snelle jongen van weleer ontpopte zich als een schuchter, bijna verlegen jongetje. Zakte neer in een stoel aan de leestafel en begon zijn relaas. Hij had zich er jarenlang aan bezondigd, in de tijd dat dat volgens hem de normaalste zaak van de wereld leek. De salon op de hoek had zich in de tentakels van het ‘wondermiddel’ FastNFlex Gro laten vangen. Het middel beloofde gebruikers dat ook zij op hun vijfenzestigste nog konden flaneren met een spetterende haardos, of met een zorgvuldig onderhouden, aantrekkelijke coupe de andere sekse op straat nog eens twee keer kon doen omkijken. Ook in mijn salon stonden destijds de verkopers van de FastNFlex Gro leverancier op de stoep. Ik geloofde er niet in, de marges waren zo hoog als alleen in sprookjes voorkomt. En sprookjes bestaan niet! Op de hoek geloofden ze wel in sprookjes, maakte ik op uit zijn verhaal. Hij was volledig ingegaan op de voorgehouden beloftes voor de lange termijn. Stilstaan bij de gevolgen als de belofte onverhoopt niet waargemaakt
mocht worden, deed hij niet. Alle andere spuitsels, smeersels en lotions in zijn kapsalon dienden vooral om voor zijn klanten en passanten de schijn van een compleet assortiment op te houden. In commercieel opzicht echter leverden al die middeltjes hem bij elkaar niet meer dan een grijpstuiver op, maar de FastNFlex Gro was het echte werk, zo verklaarde hij. Harde cash voor iedere verkochte fles, was zijn devies. Als het even kon, nam iedere klant ten minste één spuitbus per keer mee, en wat hem betrof nog meer. Jarenlang verkocht de salon op de hoek FastNFlex Gro bij de vleet, en hij werd er bepaald niet minder van. Alles was rozengeur en maneschijn, en hij was de laatste om zich zorgen te maken. Het onvermijdelijke gebeurde echter, de droom kwam niet uit. De nachtmerrie van de keerzijde wél, en stevig ook. Wat was ik blij dat ik niet in sprookjes geloof. FastNFlex Gro was een lege huls, spreekwoordelijk dan, want onderzoek wees uit dat het goedkope antioxydanten en conserveermiddelen bevat die tot dor, gespleten, onhandelbaar haar en zelfs haaruitval leidt. Dat had een echte Barbier ook wel kunnen ontdekken! De klanten die bij me weggelopen waren, kwamen hevig teleurgesteld, en met bosjes terug. Hun kapsel totaal geruïneerd. Maar zelfs ik als ambachtelijke Barbier moest al mijn ervaring uit de kast trekken om een jarenlang met FastNFlex Gro behandeld ‘kapsel’ gezond te maken. De goede naam van de salon op de hoek ging er in sneltreinvaart aan, die van mij was een rijzende ster geworden. Het erge was wel dat de knipbaas zich totaal niet schuldig voelde. Het ging er bij hem niet in dat zijn salon moest sluiten wegens gebrek aan klandizie en de aangezegde collectieve claim van zijn clientèle. De champagnebron opgedroogd, de lasten voor de tweede villa niet meer op te brengen. Het snelle geld verdienen was over voor hem, en dat was moeilijk te verkroppen. ■
BARBIER 58
VB_0908_01_60.indd 58
nummer 9 - 8 mei 2008
06-05-2008 13:53:57
VB_0908_01_60.indd 59
06-05-2008 13:54:03
Met Fortis ASR Contractmanager hoeven ze niet allemaal bij u langs te komen.
Het actief beheren van pensioen- en inkomensverzekeringen was tot voor kort een tijdrovende en arbeidsintensieve bezigheid. Daarom heeft Fortis ASR nu Contractmanager: een digitale tool waarmee u én de werkgever met één druk op de knop inzicht hebben in al deze contracten en verzekeringen bij Fortis ASR. Contractmanager is snel, foutloos én gratis! Bovendien bent u met Contractmanager altijd up-to-date. Meer weten? Bel uw Fortis ASR accountmanager.
VB_0908_01_60.indd 60 SELM15466_IN_FINANCE_Keuken_210x297.indd 1
06-05-2008 13:54:08 23-10-2007 13:33:26