Staatsbosbeheer Naritaweg 221 1043 CB AMSTERDAM
Leeuwarden, 11 juni 2008 Verzonden, Ons kenmerk Afdeling Behandeld door Uw kenmerk Bijlage(n)
: : : : :
00771280 Landelijk Gebied Beleid Arjan de Haan / (058) 292 50 77 of
[email protected] 3
Onderwerp
: Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Natura-2000 gebied “IJsselmeer”
Geachte heer/mevrouw, Overeenkomstig uw aanvraag van 10 april 2008 en de daarbij behorende bescheiden hebben wij besloten de gevraagde vergunning voor het beheer en exploitatie van de Kreupel 2, te Enkhuizen, ten behoeve van de waterrecreatie onder de hieronder vermelde voorwaarden te verlenen. Voorwaarden: 1. De vergunning staat op naam van Staatsbosbeheer. 2. De vergunning is geldig vanaf de datum van verzending. 3. Betrokken personen dienen in het bezit te zijn van een afschrift van deze vergunning. 4. U bent als vergunninghouder verantwoordelijk voor het voorkomen en beperken van verstoring van vogels door het gebruik van Kreupel 2. Dit houdt in dat u toezicht houdt op alle binnen het vergunde gebruik werkzame personen, waaronder het personeel van derden, opdat er geen handelingen plaatsvinden die de waarden van het beschermde gebied kunnen aantasten. 5. In de periode 1 april t/m 15 oktober dienen er elke dag toezichthouders op de eilanden van de Kreupel aanwezig te zijn. Tenminste één van de toezichthouders heeft een BOA bevoegdheid. Tijdens de weekenden in de periode van 1 april t/m 15 oktober worden deze toezichthouders versterkt door tenminste twee zogenoemde vogelwachters. De toezichthouders dragen onder andere de verantwoordelijkheid dat de voorschriften 6 t/m 10 niet worden overtreden. 6. In de periode van 16 t/m 31 maart wordt de Kreupel 2 fysiek afgesloten. Hierdoor wordt het aanleggen van boten voorkomen. 7. De Kreupel 1 mag niet worden betreden door recreanten.
8. Geluidsbronnen (muziekinstrumenten,stereoinstallaties, menselijke stemmen, enz.) vanuit de Kreupel 2 mogen niet voor verstoring op de Kreupel 1 zorgen. Deze dienen dan te worden gestopt danwel zodanig te worden gedempt, dat zij slechts op zeer korte afstand hoorbaar zijn. 9. In een zone van 100 meter rondom de Kreupel 1 (oostzijde 50 meter) mag niet gevaren worden of andere activiteiten worden verricht die niet met het beheer van de Kreupel van doen hebben. Deze zone wordt aangegeven met een betonning. 10. Kitesurfen en surfen vanuit de Kreupel 2 is niet toegestaan. 11. Huisdieren zijn alleen aangelijnd toegestaan op de Kreupel 2. 12. Voorafgaand aan de in gebruik name van de Kreupel 2 dient contact opgenomen te worden met mevrouw I. Gjaltema (058 292 5076). 13. Alle door gedeputeerde staten gegeven aanwijzingen dienen te worden opgevolgd. Het conceptbesluit is ter instemming voorgelegd aan gedeputeerde staten van de provincie Noord-Holland. Op grond van artikel 2, lid 5, heeft de provincie Noord-Holland op 18 juni 2008 ingestemd met onderhavig besluit. Afschriften van dit besluit worden verzonden aan de Provincie Noord-Holland, de gemeente Enkhuizen, de Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer en Ministerie LNV. Bijlagen: • Bijlage 1 Motivering besluit; • Bijlage 2 Gebiedsinformatie; • Bijlage 3 Meldingsformulier. Bezwaar Degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, kan tegen dit besluit binnen zes (6) weken na de verzending daarvan een bezwaarschrift indienen bij gedeputeerde staten, postbus 20120, 8900 HM Leeuwarden. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet tenminste bevatten: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht; d. de gronden van het bezwaar. Kennisgeving Van dit besluit zal, conform artikel 42, lid 3, van de Natuurbeschermingswet 1998 door ons kennis worden gegeven middels publicatie in het Noordhollands Dagblad. Voor de motivering van ons besluit verwijzen wij U naar de aangehechte motivering van het besluit (bijlage 1). Tevens hebben wij een exemplaar van de openbare kennisgeving bijgevoegd. Hoogachtend, Namens het College van Gedeputeerde Staten,
drs. Waldina Hulshoff
-2-
Hoofd Afdeling Landelijk Gebied Beleid
-3-
BIJLAGE 1: motivering van het besluit
A
WEERGAVE VAN DE FEITEN
A1
De vergunningaanvraag
Op 31 maart 2008 is bij de provincie Noord-Holland uw aanvraag binnengekomen om een vergunning zoals bedoeld in artikel 19d, lid 1 van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet). De aanvraag betreft het beheer en exploitatie van de Kreupel 2, te Enkhuizen, ten behoeve van de waterrecreatie. Het project vindt plaats in het Noord-Hollandse deel van het Natura2000 gebied IJsselmeer. De provincie Friesland is echter het bevoegde gezag om een besluit te nemen over uw vergunningaanvraag. De provincie Noord-Holland heeft uw aanvraag dan ook aan ons doorgezonden. Voorgeschiedenis De aanvraag betreft het gebruik van de Kreupel 2, een recreatie-eiland op 100 meter ten zuiden van het reeds bestaande vogeleiland Kreupel 1. Op 9 oktober 2007 is voor de aanleg van de Kreupel 2 reeds een vergunning verleend. Tegen de aanlegvergunning heeft de Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeergebied (VBIJ) bezwaar aangetekend. De VBIJ stelde dat niet duidelijk was dat alleen de aanleg vergund werd, en dat de vergunning geen waarborg bood voor een duurzaam gebruik van de Kreupel 2.. In onze beslissing op bezwaar hebben wij het bezwaar gegrond verklaard en het bestreden besluit, voorzover het geacht kan worden het gebruik van Kreupel 2 te betreffen, herroepen. Wij bepaalden dat voor het gebruik van de Kreupel 2 een nieuwe vergunning aanvraag noodzakelijk was. Met onderhavig besluit wordt het beheer en exploitatie van de Kreupel 2, onder voorwaarden, vergund aan Staatsbosbeheer. De vergunning is in overleg met VBIJ tot stand gekomen. A2
Beschrijving van de aangevraagde activiteiten
Bij de vergunningaanvraag voor de aanleg van Kreupel 2 is een onderzoek van Grontmij bijgevoegd: Verstoring- en verslechteringstoets uitbreiding van “De Kreupel”. Hierin zijn zowel de effecten van de aanleg als van het gebruik onderzocht. Belangrijke punten ten aanzien van het gebruik van de Kreupel 2 zijn: -
-
Er komt een aanlegsteiger voor de bruine vaart, deze komt op het punt dat het verst van Kreupel 1 is afgelegen. Deze aanlegsteiger heeft een lengte van 80m. Er komt een aanlegsteiger voor de pleziervaart, deze heeft een lengte van ongeveer 300m. Er komt een beheergebouw dat tevens een vogeluitkijkpunt is. De aanlegsteigers worden met elkaar verbonden door een loopsteiger. Deze loopsteiger eindigt aan de kant het verst van Kreupel 1 in een verblijfsruimte. De verblijfsruimte is geen gebouw maar een rond platvorm vanwaar men de weidsheid van het IJsselmeer kan ervaren. Aan de noordzijde komt een werkhaven.
De vergunningaanvraag bestaat uit een aanvraagformulier met enkele bijlagen waaronder de genoemde verstorings- en verslechteringstoets.
-4-
A3
Aanvullende gegevens
Er zijn geen aanvullende gegevens opgevraagd. A4
Procedure
Bevoegdheid Wij zijn op basis van artikel 2, lid 1 in samenhang met artikel 19d, lid 1 en 3 van de Nb-wet het bevoegde gezag ten aanzien van de beoordeling van aanvragen ter verkrijging van een vergunning op basis van artikel 19d, lid 1 van de Nb-wet, omdat het Vogelrichtlijngebied grotendeels is gelegen in de provincie Friesland. Bovendien is de aangevraagde activiteit niet als zodanig aangewezen in de artikelen 2 en 3 van het Besluit vergunningen Nb-wet 1998, waarvoor de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het bevoegde bestuursorgaan is. Omdat de activiteit plaatsvindt in het Noord-Hollandse gedeelte van het Vogelrichtlijngebied, heeft deze provincie de aanvraag inhoudelijk behandeld en ons daarover van advies gediend. Op grond van artikel 2, vijfde lid, van de Nb-wet 1998 beslissen gedeputeerde staten niet op een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid Nb- wet 1998 dan in overeenstemming met gedeputeerde staten van de andere provincies, waarin het op grond van artikel 10a, eerste lid Nb-wet 1998 aangewezen gebied, of een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, derde lid Nb-wet 1998 mede is gelegen voorzover die vergunning betrekking heeft op delen van het gebied, gelegen in die andere provincies. Op 18 juni 2008 hebben gedeputeerde staten van NoordHolland schriftelijk instemming betuigd met deze beslissing. Zienswijzemogelijkheid De procedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk VIII van de Nb-wet en de daarvoor relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht. Naar aanleiding van deze aanvraag zijn, op grond van artikel 44, lid 3 van de Nb-wet, Burgemeester en wethouders van Enkhuizen gedurende een termijn van 8 weken in de gelegenheid gesteld over deze aanvraag hun zienswijze kenbaar te maken. Daarnaast zijn op grond van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht Vogelbescherming Nederland en de Stichting VBIJ in de gelegenheid gesteld tot het indienen van een zienswijze op de ingediende aanvraag. De Vogelbescherming is nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van de Kreupel 2. Mede dankzij de inbreng van de Vogelbescherming is het huidige ontwerp van de Kreupel 2 tot stand gekomen. De aanvraag voor onderhavige vergunning is tot stand gekomen na overleg met de VBIJ. De VBIJ heeft telefonisch aangegeven dat zij geen bezwaar heeft indien een monitoring als voorschrift wordt gesteld in de vergunning. Wij hebben een monitoring als voorschrift in onderhavige vergunning opgenomen.
-5-
Coördinatie met andere wetgeving De aanvraag heeft betrekking op activiteiten waarop ook andere wetgeving van toepassing kan zijn, zoals bijvoorbeeld artikel 75 van de Flora- en faunawet. Een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet kan worden aangevraagd bij Dienst Regelingen, postbus 1191, 3300 BD Dordrecht. Er is door ons geen verzoek tot coördinatie met andere procedures ontvangen. B
OVERWEGINGEN
B1
Wettelijk kader
Artikel 10a, lid 1, van de Nb-wet bepaalt dat de minister van LNV gebieden aanwijst ter uitvoering van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Lid 3 van dit artikel stelt dat de instandhoudingsdoelstelling van deze gebieden mede betrekking kan hebben op de doelstellingen ten aanzien van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied, anders dan vereist ingevolge de Vogel- en Habitatrichtlijn. Het IJsselmeer is krachtens de richtlijn inzake het behoud van de Vogelstand (79//409/EEG) door de staatssecretaris van Landbouw aangewezen als Speciale Beschermingszone (besluit van 24 maart 2000). Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 19d tot en met 19ka van de Nb-wet vormt het toetsingskader voor de beoordeling van uw aanvraag. Artikel 19d, lid1, van de Nb-wet bepaalt dat het verboden is zonder vergunning, of in strijd met aan een dergelijke vergunning verbonden voorschriften of beperkingen, activiteiten of andere handelingen te realiseren c.q. te verrichten die, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Vogel- en/of Habitatrichtlijngebied kunnen verslechteren of een verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Zodanige activiteiten of andere handelingen zijn in ieder geval activiteiten of handelingen die de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied kunnen aantasten. Artikel 19e, sub a en sub b, van de Nb-wet bepaalt dat gedeputeerde staten c.q. de minister van LNV bij het verlenen van een vergunning op basis van artikel 19d, lid 1, van de Nb-wet rekening houden met: - de gevolgen die een activiteit of een andere handeling, waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, gelet op de instandhoudingsdoelstelling kan hebben voor een op grond van artikel 10a, lid 1 van de Nb-wet aangewezen gebied of het gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, lid 3, van de Nb-wet en - met een op grond van artikel 19a of artikel 19b, van de Nb-wet, vastgesteld beheersplan. Conform artikel 19g, lid 1, van de Nb-wet kan een vergunning slechts worden verleend indien het bevoegd gezag uit de (passende) beoordeling zich ervan heeft verzekerd dat de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied c.q. desbetreffende gebieden niet aangetast zullen worden.
-6-
B2
Inhoudelijke beoordeling
Beschrijving gebied Vogelrichtlijngebied IJsselmeer Bij besluit van 24 maart 2000 is het IJsselmeer door de staatssecretaris van Landbouw aangewezen als Speciale Beschermingszone in de zin van artikel 4, eerste lid, van de richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand. De aanwijzing als Vogelrichtlijngebied heeft betrekking op de volgende vogelsoorten. De soorten gemarkeerd met een sterretje (*) zijn zogenaamde 'kwalificerende soorten' waarvoor het gebied is geselecteerd als Vogelrichtlijngebied. Vanwege het grote aantal en ter verduidelijking zijn de vogelsoorten opgenomen in een tabel. Conclusie oriëntatiefase Meerkoet Scholekster Dwergmeeuw Grutto* Snor Nonnetje* Grote zaagbek* Wulp* Aalscholver* Kemphaan* Lepelaar* Fuut* Porseleinhoen* Kluut Reuzenstern* Visdief* Bergeend Rietzanger Pijlstaart Slobeend* Wintertaling Smient* Wilde eend Krakeend* Kolgans* Grauwe gans* Kleine Rietgans* Tafeleend* Kuifeend* Toppereend* Roerdomp Brandgans* Brilduiker Bontbekplevier Zwarte stern* Bruine kiekendief Kleine zwaan* Kleine zilverreiger Slechtvalk Het complete project Kreupel heeft zowel een natuur- als een recreatiedoelstelling. Het oorspronkelijke doel om het vogeleiland Kreupel 1 min of meer gelijktijdig met het recreatieeiland Kreupel 2 aan te leggen, is niet gehaald. Kreupel 1 is intussen aangelegd en heeft zich ontwikkeld tot een broed- en slaapplaats voor vogels. Het gebruik van Kreupel 2 kan verstoring met zich meebrengen van vogels op de Kreupel 1. Gelet op de aangevraagde activiteit in relatie tot de natuurwaarden die voor het gebied IJsselmeer gelden, is de verwachting dat er mogelijke negatieve effecten zullen optreden, die niet significant zijn. Daarom zijn wij van mening dat uw voorgenomen activiteit als vergunningplichtig op grond van de Nb-wet moet worden aangemerkt. Op basis van een verslechterings- en verstoringstoets kunnen wij beoordelen of op grond van het verstorend effect van uw voorgenomen activiteit op de natuurwaarden van het IJsselmeer, de door u gevraagde vergunning verleend kan worden. Bij deze toets dienen wij na te gaan of de door u aangevraagde handeling al dan niet een aanvaardbare verslechtering of verstoring met zich meebrengt op de soorten en habitats. Beoordeling aanvraag Verstoring broed- en slaapplaats De soorten die Kreupel 1 als slaapplaats gebruiken zullen geen negatieve effecten ondervinden. De belangrijkste slaapplaatsen bevinden zich in het midden van de Kreupel 1, en niet in het gedeelte dat verstoord kan worden.
-7-
Volgens het Vogelrichtlijn aanwijsbesluit is het IJsselmeer voor de volgende soorten belangrijk als broedgebied: Snor, Aalscholver, Kemphaan, Porseleinhoen, Visdief, Rietzanger, Roerdomp, Bontbekplevier en Bruine kiekendief. Voor deze soorten zijn in de instandhoudingsdoelstellingen in het Natura2000 concept-aanwijsbesluit de gewenste aantallen broedparen vastgesteld. Drie van deze soorten broeden op de Kreupel 1: Aalscholver, Visdief en Bontbekplevier. Visdief De visdief heeft een verstoringsafstand van 350 meter. Dit houdt in dat als een mens op meer dan 350 meter afstand blijft, de visdief niet verstoord zal worden. De Kreupel 2 ligt op minimaal 100 meter afstand van de Kreupel 1. Dit houdt in dat tijdens het gebruik van Kreupel 2 een zone van 250 meter verstoord kan worden. Binnen deze zone zijn in 2006 285 paar visdief vastgesteld. Indien er voor deze 285 broedparen op het overige deel van het eiland geen alternatieve broedlocaties aanwezig zijn, zullen ze verdwijnen. Het Natura2000 concept-aanwijsbesluit heeft als instandhoudingsdoelstelling 2000 paar visdief voor het gehele IJsselmeer. In 2006 zijn op de Kreupel 1 4100 broedparen visdiefjes waargenomen. Indien er door de werkzaamheden 285 paar visdiefjes verdwijnen, dan is het aantal visdiefjes dat op de Kreupel 1 kan broeden alsnog bijna 2 keer de instandhoudingsdoelstelling voor het gehele IJsselmeer. Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstelling van de visdief zijn daarom uitgesloten. Aalscholver en Bontbekplevier De aalscholver en de bontbekplevier hebben respectievelijk een verstoringsafstand van 124 en 150 meter. Omdat de aalscholver een verstoringsafstand van 124 meter heeft en de Kreupel 2 op minimaal 100 meter afstand ligt zal slechts een zeer klein gedeelte verstoord worden. In 2006 heeft er in deze zone geen aalscholver gebroed. Negatieve effecten op de gunstige staat van instandhouding van de aalscholver zijn uitgesloten. Broedende bontbekplevieren worden doorgaans ver buiten de verstoringzone aangetroffen. Een enkele keer is 1 broedpaar aangetroffen binnen de “verstoringszone”. Er zijn echter voldoende alternatieve broedlocaties op het overige deel van de Kreupel 1. Er zijn geen negatieve effecten te verwachten op de instandhoudingsdoelstellingen van de bontbekplevier. Verslechtering door landroofdieren Voor de recreatievaart en de bruine vloot is uit ervaring gebleken dat ratten weinig kans hebben om mee te varen. Op de Kreupel 2 geldt een aanlijngebod voor honden en katten. Hierdoor wordt voorkomen dat deze de oversteek naar het Vogeleiland maken. Cumulatieve effecten Er zijn verschillende ontwikkelingen die plaats vinden in het IJsselmeer. De sanering van visserij is niet meegenomen omdat de wijze van sanering nog niet vast staat. Wij achten het onredelijk om effecten van een toekomstig niet vast staand plan mee te wegen. De volgende onderwerpen zijn in de toetsing van cumulatieve effecten zijn wel meegenomen: - Windmolens: er zal geen cumulatief effect optreden. - Zandwinnning: er zal geen cumulatief effect optreden. - Baggerstort: er zal geen cumulatief effect optreden. - Nieuwe en uitbreiding jachthavens: uit onderzoek is naar voren gekomen dat nieuwe en uitbreiding van jachthavens effect kan hebben op aalscholvers, niet op visdieven. Door het gebruik van Kreupel 2 worden echter geen aalscholvers verstoord. Op dit moment vindt rondom de Kreupel 1 veel recreatievaart plaats. Door de Kreupel 2 voor recreatief gebruik open te stellen zal de recreatievaart zich meer rond de Kreupel 2 concentreren. Bovendien zorgt de Kreupel 2 voor goede voorzieningen voor toezichthouders. Hierdoor -8-
kan tijdens het recreatieseizoen 24 uur per dag toezicht worden gehouden op de rust op het vogeleiland. Een sterke verbetering ten opzichte van de huidige situatie. Er zijn daarom geen cumulatieve effecten te verwachten.
-9-
Bijlage
NATURA 2000 - IJSSELMEER
Natura 2000 De Europese Unie wil de biologische variatie waarborgen door de natuurlijke leefgebieden van de wilde flora en fauna in stand te houden. Daartoe wordt een netwerk van “Speciale Beschermingszones (SBZ’s)” opgericht. Dit netwerk, dat door de lidstaten wordt aangewezen, wordt Natura 2000 genoemd. Het bevat SBZ’s die via de Vogelrichtlijn (VR) uit 1979 zijn ingesteld en de SBZ’s die via de Habitatrichtlijn (HR) uit 1992 worden ingesteld.
Vogelrichtlijn: in artikel 4.1 VR en Bijlage I VR worden de vogelsoorten genoemd die bijzondere bescherming behoeven. Artikel 4.2 VR gaat in op de bescherming van overige soorten in de lidstaten. In de VR SBZ’s moeten de populaties van de wilde broed- en trekvogels worden beschermd. De Habitatrichtlijn bevat een viertal bijlagen. In bijlage I (habitats) en bijlage II (dier- en plantensoorten) wordt aangegeven voor welke types natuurlijke habitats en voor welke soorten er SBZ’s moeten worden aangewezen. Sommige habitattypen in bijlage I zijn "prioritair" : zij lopen het gevaar te verdwijnen. In bijlage II zijn de prioritaire soorten (dieren- en planten) met een sterretje (*) gekenmerkt. In bijlage IV worden de dier- en plantensoorten genoemd die ook buiten SBZ’s een bijzonder strikte bescherming genieten (in Nederland geschiedt dat op basis van de Flora- en Faunawet). De Habitatrichtlijn verplicht Nederland ertoe om alle habitattypen en soorten, waarvoor wij een verantwoordelijkheid op ons hebben genomen, in een gunstige staat van instandhouding te brengen en instandhoudingdoelstellingen te definiëren.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid wijst daartoe gebieden aan als Natura 2000 gebied. In deze aanwijzingsbesluiten worden de instandhoudingdoelen vastgesteld. Zij zijn ook te vinden in het overzicht van de Natura 2000 gebieden dat Nederland bij de Europese Commissie heeft aangemeld en op de website van het ministerie van LNV. In de aanwijzingsbesluiten als Natura 2000 gebied worden ook de beschermde vogelsoorten genoemd, als het gebied tenminste als Vogelrichtlijngebied is aangewezen. De oude aanwijzingsbesluiten van Vogelrichtlijn, beschermd- en Staatsnatuurmonument worden in het Natura 2000 gebied opgenomen. Voor elk Natura 2000 gebied moet binnen 3 jaar na de vaststelling een beheerplan worden opgesteld. In het beheerplan worden de maatregelen uitgewerkt die nodig zijn voor de instandhoudingsdoelen, in samenhang met het bestaande gebruik. In 2006 heeft de regering de Natuurbeschermingswet 1998 vastgesteld. Deze wet regelt onder meer een vergunningplicht in de Natura 2000 gebieden ter voorkoming van verslechtering of verstoring van instandhoudingsdoelen Om schade aan de natuurwaarden te voorkomen, bepaalt de wet dat projecten en andere handelingen
die de kwaliteit van de habitats kunnen verslechteren of die een verstorend effect kunnen hebben op de soorten, niet mogen plaatsvinden zonder vergun-
ning. Ook plannen moeten worden getoetst op hun gevolgen voor de Natura 2000 gebieden.
Aanwijzingsbesluiten IJsselmeer Het IJsselmeer heeft in de loop van de jaren haar status als natuurgebied verkregen door verschillende officiele aanwijzingsbesluiten. De begrenzing van het voorgestelde Natura2000 gebied neemt deze aanwijzingsbesluiten over.
Beschermd – en Staatsnatuurmonument Bij besluit van 4 december 1991 is de Friese IJsselmeerkust door de staatssecretaris van LNV aangewezen als beschermd natuurmonument. Tevens is dit gebied bij besluit van 4 december 1991 door de staatssecretaris van LNV aangewezen als staatsnatuurmonument. Bij besluit van 14 mei 1982 is het gebied ‘Stoenckherne’ door de staatssecretaris van LNV aangewezen als beschermd natuurmonument. Tevens is dit gebied bij besluit van 22 december 1986 door de staatssecretaris van LNV aangewezen als staatsnatuurmonument. Bij besluit van 3 juni 1980 is het gebied ‘De Ven’ bij Enkhuizen door de staatssecretaris van LNV aangewezen als staatsnatuurmonument. In de aanwijzingsbesluiten staat dat het gebied een samenhangend geheel is, bestaande uit buitendijks gelegen kale en begroeide zandplaten, moerassen, graslanden, klifkusten en ondiep water. Onder de wezenlijke natuurwetenschappelijke kenmerken van het natuurmonument worden verstaan de biologische waarden, de geomorfologische structuur, de opbouw van het bodemprofiel, het bestaande cultuurpatroon en de ten behoeve van de avifauna noodzakelijke rust. Wat betreft natuurschoon wordt als belangrijkste waarde genoemd het weidse, open karakter van het gebied, met uitgestrekte riet- en moerasvegetaties, struwelen en korte, gemaaide vegetaties. Met de inwerkingtreding van de Nbwet 1998 op 1 october 2005 zijn deze aanwijzingsbesluiten vervallen. De wezenlijke kenmerken en waarden van het natuurmonument (natuurschoon en natuurwetenschappelijke betekenis) dienen, voor zover deze aan de orde zijn, binnen de beoordeling van de voorgenomen activiteit aan de orde te komen (art 15a, derde lid).
Vogelrichtlijngebied Bij besluit van 6 mei 1998 is de Friese IJsselmeerkust door de minister van LNV aangewezen als spe-
ciale beschermingszone in de zin van artikel 4, lid 1, van richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (PbEG L103). Bij besluit van 24 maart 2000 is het IJsselmeer door de staatssecretaris van LNV aangewezen als speciale beschermingszone in de zin van artikel 4, eerste en tweede lid, van de richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (PbEG L103). In dit besluit heeft ook de aanwijzing van het IJsselmeer plaatsgevonden voor opname in de lijst van watergebieden van internationale betekenis als bedoeld in artikel 2 van de op 2 februari 1971 te Ramsar, Iran, tot stand gekomen Overeenkomst inzake watergebieden van internationale betekenis, in het bijzonder als verblijfplaats van watervogels (Trb. 1975, 84 en Trb. 1980, 90). Het Vogelrichtlijngebied ‘De Friese IJsselmeerkust’ is niet alleen van groot belang als broedgebied voor tal van moeras-, water-, en weidevogels maar ook als foerageer-, rui- en rustgebied voor tal van watervogels en steltlopers. Het Vogelrichtlijngebied ‘IJsselmeer (inclusief ‘De Friese IJsselmeerkust’) kwalificeert zich als Speciale Beschermingszone onder de Vogelrichtlijn vanwege het voorkomen van drempeloverschrijdende aantallen van de vogelsoorten in de tabel hieronder. Het gebied kan hierdoor worden aangemerkt als watergebied van internationale betekenis zoals bedoeld in de Wetlands-Conventie (criterium 6). Het gebied kwalificeert zich ook omdat het tot één van de vijf belangrijkste gebieden voor Porseleinhoen en Visdief (broedvogels), Nonnetje, Kemphaan, Reuzenstern en Zwarte Stern (niet-broedvogels) in Nederland behoort. Het IJsselmeer wordt verder aangemeld als watergebied van internationale betekenis onder de Wetlands-Conventie vanwege het geregeld voorkomen van minstens 20.000 watervogels (criterium 5).
Kwalificerende vogelsoorten o.b.v. de Vogelrichtlijn cursief overig
: conform art 4.1. Bijlage I : conform art 4.2. overige soorten
Fuut Aalscholver
Topper Brilduiker
Roerdomp Lepelaar Kleine zwaan
Nonnetje
Toendrarietgans Kleine rietgans Kolgans Grauwe gans
Brandgans Bergeend Smient Krakeend Wintertaling Wilde eend Pijlstaart Slobeend Tafeleend Kuifeend
Habitatrichtlijngebied De Friese IJsselmeerkust is bij de Europese Commissie aangemeld als Habitatrichtlijngebied. Op 19 mei 2003 heeft Nederland de Europese Commissie een lijst van 141 Habitatrichtlijngebieden aangeboden. Op 8 december 2004 heeft de Commissie bekend gemaakt dat zij deze lijst heeft vastgesteld.
Grote zaagbek
Bruine kiekendief Porseleinhoen Meerkoet
Kluut Bontbekplevier
Goudplevier Kemphaan Grutto Wulp
Dwergmeeuw Reuzenstern Visdief Zwarte stern Snor Rietzanger
Het Habitatrichtlijngebied ‘Friese IJsselmeerkust’ kwalificeert zich vanwege het voorkomen van de habitattypen en habitatsoorten die in de tabel aan het eind van deze beschrijving staan.
Natura2000 In mei 2007 heeft het Ministerie van LNV het voorlopig aanwijzingsbesluit gepubliceerd waarmee de IJsselmeer t.z.t. zal worden aangewezen als Natura2000 gebied. In het voorgenomen besluit worden de Vogelrichtlijnsoorten, de habitats en de soorten van de Habitatrichtlijn (bijlage I en II) samengevoegd tot kwalificerende habitats en - soorten en worden instandhoudingsdoelen geformuleerd.
Gebiedsbeschrijving. Kaarten van het Natura 2000 gebied IJsselmeer uit het voorlopig aanwijzingsbesluit zijn op de website van het Ministerie van LNV te vinden via de volgende link: http://www2.minlnv.nl/thema/groen/natuur/Natura2000_2006/gebieden.htm#72 De (straks voormalige) beschermde – en staatsnatuurmonumenten langs de Friese IJsselmeerkust vallen grotendeels samen met de aanwijzing als Habitatrichtlijngebied. Het IJsselmeer in zijn huidige vorm is ontstaan door afsluiting van de voormalige Zuiderzee, de aanleg van de Afsluitdijk, voltooid in 1932, de aanleg van de IJsselmeerpolders (voltooid in 1968) en tenslotte de aanleg van de Houtribdijk, voltooid in 1976. Na de aanleg van de Afsluitdijk is het water binnen enkele maanden verzoet, en sindsdien ontbreekt een brakke overgangszone naar de zee. De faunagemeenschappen zijn vervangen door een zoetwatergemeenschap met twee in de voedselketen cruciale sleutelsoorten, de Driehoeksmossel en de Spiering. Langs de Friese kust (voormalig intergetijdengebied) is er sprake van substantiële on-
dieptes met waterplanten en buitendijkse slikken en platen. Het grootste deel van het water wordt aangevoerd door de IJssel. Het mondingsgebied is meer dynamisch met geulen tot 9 meter diep en grotendeels zandig sediment. Het doorzicht wordt voor een groot deel bepaald door algen en is in het algemeen relatief hoog. Het waterpeil is gefixeerd, maar door het grote oppervlak van het meer kan de wind een aanzienlijke scheefstand (orde grootte een meter) veroorzaken die tevens resulteert in een zekere peildynamiek.
De buitendijkse kweldergebieden hebben zilte en brakke milieus. In de natte terreindelen treedt moerasvorming op in de vorm van biezen stroken. Op de overgang van water en land en op de laagliggende delen van de oude platen komt rietland voor. Bij verdere successie verruigt het rietland en vindt opslag van wilg plaats. Vooral op de hogere delen ontwikkelen struweel en bos. De graslanden zijn soortenrijk, vooral op kalkrijk, vochtig substraat. Het IJsselmeer is van grote nationale en internationale betekenis voor watervogels, met name voor vis- en bodemfauna-etende soorten (die o.a. foerageren op driehoeksmosselen). Het IJsselmeer is van grote betekenis als slaapplaats voor grasetende watervogels die in de omgeving foerageren. De ondiepten langs de Friese kust zijn van belang voor plantenetende vogels, terwijl dit gebied ook van
belang is als slaapplaats voor vogels die binnendijks foerageren. Het gebied is van belang voor verschillende soorten broedvogels. De vogels broeden verspreid langs de kusten op natuurontwikkelingslocaties en buitendijkse gebieden langs de Friese en Noord-Hollandse kust als de Makkumerwaarden en De Ven bij Enkhuizen. De Makkumerwaarden zijn ook van betekenis als broedgebied van broedvogels van moerassig grasland. In de hieronder volgende tabel staan de kwalificerende habitats en soorten uit het conceptaanwijzingsbesluit. In de kolom “kwal.” is aangegeven of er voor het oppervlakte en de kwaliteit een behoudsdoelstelling geldt (=) of een uitbreidings- of herstelopgave (+).
IJsselmeer, ontwerp aanwijzing mei 2007, kwalificerende habitats en soorten Nr
Naam
doel
Kwal.
Habitatrichtlijn: habitattypen (bijlage I) H3140
Kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren met Kranswieren
==
H6430
Voedselrijke zoomvormende ruigten van (o.m.) het laagland
==
H7140
Overgangs- en trilveen
==
Habitatrichtlijn: soorten (bijlage II) H1163
Rivierdonderpad
=
==
H1318
Meervleermuis
=
==
H1340
Noordse woelmuis
>
>=
H1903
Groenknolorchis
=
==
Vogelrichtlijn: broedvogels (in paartjes) A017
Aalscholver
8.000
==
A021
Roerdomp
7
>=
A081
Bruine kiekendief
20
==
A119
Porseleinhoen
15
==
A137
Bontbekplevier
10
==
A151
Kemphaan
20
>>
A193
Visdief
2.000
==
A292
Snor
40
==
A295
Rietzanger
990
==
Vogelrichtlijn: niet-broedvogels (seizoensgemiddelden / seizoensmaxima) A005
Fuut
1.300
==
A017
Aalscholver
8.100
==
A034
Lepelaar
30
==
A037
Kleine zwaan
20 / 1.600
==
A039
Toendrarietgans
A040
Kleine rietgans
30
==
A041
Kolgans
4.400 / 19.000
==
A043
Grauwe gans
580
==
A045
Brandgans
1.500 / 26.200
==
A048
Bergeend
210
==
A050
Smient
10.300
==
A051
Krakeend
200
==
A052
Wintertaling
280
==
A053
Wilde eend
3.800
==
A054
Pijlstaart
60
==
A056
Slobeend
60
==
A059
Tafeleend
310
==
A061
Kuifeend
11.300
==
A062
Topper
15.800
==
A067
Brilduiker
310
==
A068
Nonnetje
180
==
A070
Grote zaagbek
1.300
==
A125
Meerkoet
3.600
==
A132
Kluut
20
==
A140
Goudplevier
9.700
==
A151
Kemphaan
2.100 / 17.300
==
A156
Grutto
290 / 2.200
==
A160
Wulp
310 / 3.500
==
A177
Dwergmeeuw
50
==
A190
Reuzenstern
40
==
A197
Zwarte stern
23.000
==
==