Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg
Natuurbeschermingswet 1998 Biomassacentrale Belvedere Maastricht
Besluit no. 2011-1008 d.d. 26 april 2012 Verzonden:
1.
Aanvraag
Bij brief van 20 december 2011 heeft ARCADIS Nederland BV, namens Imtech Nederland B.V., Postbus 24004, 2490 AA te DEN HAAG, een vergunning ex artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998 (Nbwet 1998) aangevraagd voor realisatie en exploitatie van Biomassacentrale Belvedere Maastricht gelegen aan de Sortieweg ongenummerd te Maastricht op de percelen kadastraal bekend als gemeente Maastricht, sectie A, nummers 2715, 2582, 2583 en 2563 (gedeeltelijk). Bij brief d.d. 17 februari 2012 (kenmerk: 076288572:0.1) zijn aanvullende gegevens ontvangen. De aanvraag is geregistreerd onder kenmerk 2011/71336. De aanvraag bij ingekomen brief d.d. 20 december 2011, is met de volgende documenten onderbouwd: [1.] ARCADIS Nederland BV, Ingevuld ‘Aanvraagformulier vergunning Beschermde gebieden Beschermde natuurmonumenten, art. 16 Natuurbeschermingswet 1998 en/of Natura 2000-gebieden, art. 19 e.v. Natuurbeschermingswet 1998’, door gemachtigde ondertekend d.d. 20 december 2011 te ’s Hertogenbosch; [2.] Imtech Nederland B.V, brief d.d. 15 december (ref. ES_2022_arcadis_excl FF), onderwerp Machtiging voor indienen vergunningaanvragen; [3.] Ontwikkelbedrijf Gemeente Maastricht, 08 november 2011, Tekening t.b.v. Biomassa Centrale Maastricht (tek. Nr. Lda-1757), detailkaart planlocatie met inrichtingsgrens; [4.] ARCADIS Nederland BV in opdracht van Imtech Nederland B.V., 20 december 2011, BIOMASSACENTRALE BELVEDERE MAASTRICHT Passende Beoordeling Natuurbeschermingswet 1998, ref 075983916:0.3 – Definitief, rapport met 10 bijlagen (verder: Passende Beoordeling). Als aanvulling op de aanvraag bij ingekomen brief d.d. 17 februari 2012 is het volgende document ingekomen: [5.] ARCADIS Nederland BV in opdracht van Imtech Nederland BV, 16 februari 2012, BIOMASSACENTRALE BELVEDERE MAASTRICHT MITIGATIEPLAN, 076258995:0.12 (verder: mitigatieplan); In het vervolg van dit besluit kan onder gebruikmaking van bovenstaande nummering tussen vierkante haken naar documenten worden verwezen.
2.
Procedure en zienswijze
2.1.
Procedure
De aanvraag wordt afgehandeld met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Op 1 maart 2012 heeft ons college de ontwerpbeschikking op de aanvraag vastgesteld. De aanvraag en de ontwerpbeschikking hebben van 7 maart t/m 17 april 2012 ter inzage gelegen in het gouvernement te Maastricht (bureau Bibliotheek) en het gemeentehuis van de gemeente Maastricht.
2
Het ontwerpbesluit en de kennisgeving konden in genoemde periode tevens worden geraadpleegd via de internetsite van de provincie Limburg (http://www.limburg.nl/vergunningen). De Crisis- en herstelwet is van toepassing op dit besluit.
2.2.
Zienswijzen ten aanzien van de aanvraag
Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 44 lid 2 en 3 van de Nbwet 1998 hebben wij het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Maastricht in de gelegenheid gesteld hun zienswijze te geven over de aanvraag. Wij hebben hierop geen reactie ontvangen.
2.3.
Zienswijzen ten aanzien van de ontwerpbeschikking
Op 16 april 2012 is bij brief d.d. 12 april 2012 van het Agentschap voor Natuur en Bos, Koningin Astridlaan 50 bus 5, 3500 Hasselt, kenmerk BL-PBO/GNB/12-02172, een zienswijze op de ontwerpbeschikking ingekomen. In paragraaf 4.5 wordt op deze zienswijze ingegaan. Voor het overige zijn geen adviezen of zienswijzen ingekomen
3.
Het beoordelingskader
3.1.
Natuurbeschermingswet 1998
Artikel 16 Nbwet 1998 heeft betrekking op de vergunningplicht in verband met beschermde natuurmonumenten. Volgens artikel 16 lid 1 Nbwet 1998 is het verboden zonder vergunning in een beschermd natuurmonument handelingen te verrichten, te doen verrichten of te gedogen die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, voor de natuurwetenschappelijke betekenis van het beschermd natuurmonument of voor dieren of planten in het beschermd natuurmonument of die het beschermd natuurmonument ontsieren, dan wel in strijd met de bij een vergunning gestelde voorschriften of beperkingen handelingen te verrichten, te doen verrichten of te gedogen. Artikel 19d heeft betrekking op de vergunningplicht in verband met Natura 2000-gebieden (Habitatrichtlijn- en Vogelrichtlijngebieden). Op grond van artikel 19d eerste lid van de Nbwet 1998 is een vergunning van Gedeputeerde Staten nodig voor de uitvoering van projecten of andere handelingen die de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Het gaat dan in ieder geval om projecten en handelingen die de natuurlijke kenmerken van het gebied kunnen aantasten. Bij het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Nbwet 1998 moet rekening worden gehouden met de gevolgen die een project of andere handeling kan hebben gelet op de instandhoudingsdoelstellingen van het betrokken Natura 2000-gebied (artikel 19e Nbwet 1998).
3
Tevens kan rekening worden gehouden met vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied, alsmede regionale en lokale bijzonderheden. Op 31 maart 2010 is, als uitvloeisel van de Crisis- en herstelwet, artikel 19kd van de Nbw 1998 in werking getreden. De gevolgen van de stikstofdepositie blijven buiten de beoordeling van een vergunningaanvraag op grond van de Nbwet 1998 wanneer er geen sprake is van een toename van de stikstofdepositie (artikel 19kd Nbwet 1998) ten opzicht van de referentiedatum (7 december 2004) in de volgende gevallen: a. de handeling is gebruik dat op de referentiedatum werd verricht en is sedertdien niet of niet in betekenende mate gewijzigd, en heeft sedertdien per saldo geen toename van stikstofdepositie op de voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied veroorzaakt; b. de handeling is een activiteit die na de referentiedatum is begonnen, of een gebruik dat na de referentiedatum in betekenende mate is gewijzigd, waarbij is verzekerd dat, in samenhang met voor die activiteit getroffen maatregelen, de stikstofdepositie op de voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied als gevolg van die activiteit of dat gebruik per saldo niet is toegenomen of zal toenemen. Op 7 september 2011 is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een verstrekkende uitspraak gedaan inzake artikel 19kd van de Nbwet 1998 (zaaknummer 201003301/1/R2). Daarbij heeft de Afdeling allereerst geoordeeld dat ook bij voldoening aan artikel 19kd een vergunning op grond van artikel 19d Nbwet 1998 is vereist. Daarnaast heeft de Afdeling geconcludeerd dat artikel 19kd Nbwet 1998 strijdig is met de Habitatrichtlijn en buiten toepassing moet blijven, voor Vogelrichtlijngebieden die reeds vóór 7 december 2004 zijn aangewezen. Dit laatste is het geval bij alle Limburgse Vogelrichtlijngebieden. Indien er (tevens) sprake is van stikstofdepositie door agrarische of industriële bedrijven op één of meer Limburgse Vogelrichtlijngebieden, dan zijn de gevolgen van de uitspraak voor het beoordelen van bedoelde vergunningaanvragen en verzoeken ingrijpend. Dit hangt samen met het feit dat alle Limburgse Vogelrichtlijngebieden vóór 7 december 2004 zijn aangewezen. Bijgevolg geldt in alle gevallen waarin stikstofdepositie wordt veroorzaakt op één of meer Vogelrichtlijngebieden in Limburg, dat volgens de Raad van State geen toepassing kan worden gegeven aan artikel 19kd Nbw. Het feit dat artikel 19kd Nbw buiten toepassing moet worden gelaten betekent volgens de Raad van State tevens dat een vergunningaanvraag krachtens artikel 19d Nbw bij de wijziging of uitbreiding van bijvoorbeeld een veehouderij of een industriële inrichting die stikstofdepositie veroorzaakt op een Vogelrichtlijngebied – waarvoor nog niet eerder een Nbw-vergunning is verleend - betrekking dient te hebben op de exploitatie van het gehele bedrijf na uitbreiding of wijziging. Daarbij dient de vergunningaanvraag te worden beoordeeld op grond van de artikelen 19e t/m 19h Nbw.
4
Voor de beoordeling op grond van de artikelen 19e t/m 19h Nbw is onder meer de vraag relevant of bij zodanige vergunningaanvraag - die in voornoemd geval ziet op de exploitatie van het gehele bedrijf na wijziging of uitbreiding - een passende beoordeling moet worden gemaakt als bedoeld in artikel 19f Nbw. In dit verband volgt uit de uitspraak van de Raad van State tevens dat significante gevolgen - en daarmee de verplichting tot het maken van een passende beoordeling – in een zodanig geval uitgesloten kunnen worden geacht wanneer de wijziging of uitbreiding niet leidt tot een verhoging van de stikstofdepositie ten opzichte van de reeds krachtens de Wet milieubeheer of Hinderwet vergunde situatie op de datum dat het gebied op de lijst van gebieden van communautair belang werd geplaatst dan wel de datum waarop de aanwijzing in de zin van de Vogelrichtlijn van kracht werd, mits dit geen datum betreft vóór 10 juni 1994 (de datum waarop de omzettingstermijn van de Habitatrichtlijn is afgelopen). Kortom: is het betreffende Vogelrichtlijngebied op de lijst van gebieden van communautair belang geplaatst dan wel is de aanwijzing van dit gebied in de zin van de Vogelrichtlijn van kracht geworden vóór 10 juni 1994 (aan de orde bij diverse Limburgse Vogelrichtlijngebieden), dan geldt 10 juni 1994 als referentiedatum en dient te worden bezien of de wijziging of uitbreiding niet leidt tot een verhoging van de stikstofdepositie ten opzichte van de op 10 juni 1994 krachtens de Wet milieubeheer of Hinderwet vergunde situatie. Voor vergunningaanvragen, waarin tevens het veroorzaken van (enkel) stikstofdepositie op één of meer Duitse en/of Belgische Natura 2000-gebieden is voorzien geldt het volgende. Blijkens de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 augustus 2011 inzake de Kolencentrale Eemshaven (zaaknummer 200902744/1/R2), vallen buitenlandse Natura 2000-gebieden niet onder de reikwijdte van de Nbw. Echter, bij vergunningverlening dient wel beoordeeld te worden of dit in overeenstemming is met artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn. Dit bepaalt dat voor elk plan of project dat significante effecten kan hebben voor het betrokken gebied een passende beoordeling moet worden gemaakt en slechts toestemming voor het plan of project wordt gegeven wanneer de zekerheid is verkregen dat het de natuurlijke kenmerken niet zal aantasten. Ingevolge artikel 15a lid 2 Nbw 1998 vervalt een besluit inhoudende de aanwijzing van een beschermd natuurmonument met ingang van het tijdstip waarop dat beschermd natuurmonument deel uitmaakt van een aangewezen Natura 2000-gebied (Vogelrichtlijngebied of Habitatrichtlijngebied). Indien met toepassing van artikel 15a lid 2 Nbw 1998 een besluit houdende de aanwijzing van een natuurmonument als beschermd natuurmonument geheel of gedeeltelijk vervallen is, heeft de instandhoudingsdoelstelling voor het op grond van artikel 10a, eerste lid, aangewezen gebied mede betrekking op de doelstellingen ten aanzien van het behoud, herstel en ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied zoals bepaald in het vervallen besluit (zie artikel 15a lid 3 Nbw 1998).
3.2. De beschermde gebieden in omgeving van de van Biomassacentrale Belvedere Maastricht In hoofdstuk 4 van de Passende Beoordeling (zie blz. 24 t/m 40 in [4.] ) worden alle Natura 2000-gebieden en Beschermde natuurmonumenten opgesomd die mogelijk in de invloedsfeer liggen van Biomassacentrale Belvedere Maastricht, zowel in Nederland als België. In het hoofdstuk worden van de Belgische Natura 2000-gebieden habitattypen, habitatrichtlijnsoorten en vogelrichtlijnsoorten genoemd.
5
Van de Natura 2000-gebieden die in Nederland liggen worden de kwalificerende habitattypen en soorten en instandhoudingdoelen genoemd, en van de Beschermde natuurmonumenten zijn de beschermde waarden omschreven. In bijlage 6 behorend bij de Passende Beoordeling ([4.])zijn detailkaarten van alle betreffende Natura 2000-gebieden in Nederland weergegeven. Zie de hiernavolgende figuur 1 voor de namen en ligging van de Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten (naar blz. 24 en Bijlage 1 in de Passende Beoordeling [4.]).
6
Figuur 1 Natura 2000-gebieden en beschermde Natuurmonumenten in Nederland en België (naar ARCADIS, 20 december 2011, Biomassacentrale Belvedere Maastricht, Bijlage 1 en blz. 24 )
7
4.
Overwegingen
4.1.
Aanvraag
De aanvraag heeft betrekking op de realisatie en ingebruikname van Biomassacentrale Belvedere Maastricht gelegen aan de Sortieweg ongenummerd te Maastricht op de percelen kadastraal bekend als gemeente Maastricht, sectie A, nummers 2715, 2582, 2583 en 2563.
4.2.
Mogelijke effecten, exclusief Stikstofdepostie
De aanleg en exploitatie van een biomassacentrale te Belvedere in de gemeente Maastricht kan, op voorhand beschouwd, diverse negatieve effecten hebben op kwalificerende habitats en soorten van omliggende Natura 2000-gebieden en op Beschermde natuurmonumenten. Gezien de aard van de voorliggende activiteit, de realisatie en exploitatie van een Biomassacentrale te Belvedere in de gemeente Maastricht, zijn de volgende negatieve effecten op voorhand niet uit te sluiten: ‘Oppervlakteverlies’, ‘Versnippering/barrièrewerking’, ‘Verzuring en vermesting door stikstofdepositie’, ‘Verstoring door geluid en licht’, ‘Thermische vervuiling’ en ‘Onopzettelijke doden’. Onderstaand wordt (behalve voor ‘Vermesting en verzuring door stikstofdepositie’, daar wordt in paragraaf 4.3 op ingegaan) onderbouwd waarom de genoemde effecten in de voorliggende specifieke situatie van de biomassacentrale te Belvedere in de gemeente Maastricht er niet toe leiden dat de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden en de Beschermde natuurmonumenten in de omgeving kunnen worden aangetast. Oppervlakteverlies (Direct ruimtebeslag van een Natura 2000-gebied of leefgebied van een kwalificerende habitat of soort. Het gaat hierbij om een permanent effect.) Er is geen sprake van ruimtebeslag op het dichtbijgelegen Natura 2000-gebied Grensmaas en de overige omliggende Natura 2000-gebieden en Beschermde natuurmonumenten. Versnippering/barrièrewerking (Effect dat optreedt als natuurgebieden worden verkleind of het ecologisch netwerk wordt aangetast.) Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied de Grensmaas evenals andere omliggende Natura 2000-gebieden en Beschermde natuurmonumenten worden niet doorsneden door de planlocatie van de biomassacentrale. Ook leidt de ontsluiting van de planlocatie niet tot versnippering van omliggende Natura 2000-gebieden en Beschermde natuurmonumenten, aangezien dit geschiedt middels de bestaande infrastructuur.
8
Verstoring door geluid en licht (Indien de centrale geluid en licht produceert, dan kan dit tot verstoring leiden van fauna in de directe omgeving. Ook tijdens de bouw kan geluidverstoring optreden.) Enkel voor de dichtbijgelegen gebieden (Grensmaas en Hoge Fronten) zou mogelijk verstoring door geluid kunnen optreden. In Natura 2000-gebied de Grensmaas wordt zowel in de huidige situatie als in de toekomstige situatie het geluidsniveau van 42 dB(A) niet overschreden. Negatieve effecten door geluidsverstoring op de kwalificerende soorten (Bever) van dit Natura 2000-gebied kunnen daarmee worden uitgesloten. Beschermd Natuurmonument Hoge Fronten ondervindt in de huidige situatie reeds geluidsverstoring van omliggende wegen. Uit bovenstaande blijkt dat de geluidsverstoring in de Hoge Fronten niet toeneemt na aanleg van de biomassacentrale. Negatieve effecten op de broedvogels en vleermuizen in dit gebied kunnen daarmee worden uitgesloten. Ook zullen er geen tijdelijke effecten optreden in beide gebieden tijdens de aanlegfase. Op het buitenterrein van de biomassacentrale wordt 's avonds en 's nachts alleen oriëntatieverlichting gebruikt. Er vinden gedurende het hele etmaal geen bedrijfsactiviteiten plaats op het bedrijventerrein. De lantarenpalen worden voorzien van een kap zodat lichtverstoring op de wijdere omgeving kan worden uitgesloten. Negatieve effecten als gevolg van lichtverstoring op de vleermuizen in het Beschermd Natuurmonument Hoge Fronten kunnen daarmee worden uitgesloten. Er wordt bij de aanlegfase slechts een beperkt aantal uren in de avond bouwverlichting worden gebruikt. De exacte tijdsduur van de verlichting is afhankelijk van de periode in het jaar. De verlichting zal dan ook voornamelijk in de wintermaanden nodig zijn. In deze periode zijn vleermuizen niet of nauwelijks actief vanwege hun winterslaap. Gezien de beperkte duur van de bouwverlichting en het feit dat de verlichting alleen nodig is in de periode dat vleermuizen niet actief zijn, kunnen negatieve effecten op vleermuizen in het Beschermd Natuurmonument Hoge Fronten worden uitgesloten. Thermische vervuiling (Het koelwater dat op de Zuid-Willemsvaart wordt geloosd, kan leiden tot effecten als zuurstofgebrek in het oppervlaktewater.) Er zal slechts een zeer beperkte hoeveelheid koelwater in het Natura 2000-gebied Grensmaas terecht komen via de sluis Bosscherveld. Ter plaatse van de sluis zal de temperatuursverhoging als gevolg van de lozing van het koelwater maximaal 1 graad Celsius bedragen. De sluis zorgt er echter voor dat er slechts een beperkte hoeveelheid water vanuit de Zuid-Willemsvaart de Grensmaas instroomt. De temperatuursverhoging die als gevolg daarvan in de Grensmaas optreedt zal daardoor verwaarloosbaar zijn. Op basis van het bovenstaande kunnen significant negatieve effecten op de kwalificerende habitattypen en kwalificerende soorten (Rivierprik, Zalm en Rivlerdonderpad) van Natura 2000-gebied Grensmaas worden uitgesloten. Onopzettelijk doden (Dieren en planten kunnen tijdens de bouwwerkzaamheden onopzettelijk worden gedood of vernietigd.) De planlocatie ligt op circa 500 meter afstand van het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied Grensmaas. Het is daardoor uitgesloten dat kwalificerende habitattypen of soorten van dit gebied onopzettelijk worden gedood of vernietigd als gevolg van de bouwwerkzaamheden.
9
4.3.
Verzuring en vermesting door stikstofdepositie
De emissie van stikstofoxiden (NOx) en ammoniak (NH3) door de biomassacentrale kan leiden tot stikstofdepositie op de omliggende Natura 2000-gebieden en Beschermde natuurmonumenten. Dit kan leiden tot verzuring en vermesting van de bodem, met als gevolg dat vegetaties verruigen en schrale vegetatietypen verdwijnen. De toename van de stikstofdepositie is echter, met uitzondering van het gebied Grensmaas waar geen stikstofdepositie gevoelige habitattypen aanwezig zijn, zeer gering. Zie onderstaande kaart met stikstofdepositie in mol/jaar*ha als gevolg van de realisatie en exploitatie van de aangevraagde Biomassacentrale Belvedere Maastricht.
Figuur 2 Stikstofdepositie t.g.v. NOx en NH 3 bij schoorsteenhoogte 60 meter ( uit: ARCADIS, 20 december 2011, Biomassacentrale Belvedere Maastricht, bijlage 3, [4.] )
In bijlage 2 in het mitigatieplan wordt een onderbouwing gegeven voor de stelling dat een stikstofdepositie van ‘1 mol/jaar*ha of minder’ als gevolg van de aangevraagde realisatie en exploitatie van de biomassacentrale Maastricht geen significante effecten kan hebben op de omliggende beschermde natuurgebieden, de Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten (zie [5.], Bijlage 2, ARCADIS, 15 februari 2012, Onderbouwing ondergrens stikstofdepositie biomassacentrale Maastricht, kenmerk 076255974:04).
10
In onderstaand overzicht (Tabel 1) zijn alle beschermde natuurgebieden en habitattypen in de omgeving van de Biomassacentrale Belvedere Maastricht geselecteerd waar (1) de stikstofdepositie als gevolg van de biomassacentrale groter is dan 1 mol/jaar*ha en waar tevens (2) de achtergrondwaarde de kritische depositiewaarde mogelijk overschrijdt. Het betreft de gebieden en habitattypen die in de tabel met een oranje ( = mogelijke overschrijding) of rood ( = reeds overschrijding in de huidige situatie) blok zijn aangegeven.
Tabel 1
Selectie van beschermde natuurgebieden en habitattypen waar maatregelenvoor reductie van stikstofdepositie effecten worden genomen, uit [5.]: ARCADIS, 17 februari 2011, Biomassacentrale Belvedere Mitigatieplan, blz 11.
Voor de “oranje of rode blok” gebieden en habitattypen uit Tabel 1 geldt dat de stikstofdepositie-toename als gevolg van de biomassacentrale gelijk of groter is dan 1 mol/jaar*ha. De toename is typisch 1à 2 mol/jaar*ha. In een klein gebied is toename 4 mol/jaar*ha. Dergelijke toenamen zijn dermate minimaal dat ze geen gevaar vormen voor de natuurlijke kenmerken van de betreffende Natura 2000-gebieden en Beschermde natuurmonumenten.
11
Niettemin geeft de aanvrager in haar mitigatieplan aan de beperkte negatieve effecten die door de stikstofdepositie-toename mogelijk resteren, weg te nemen door het uitvoeren van effectgerichte maatregelen die zijn toegespitst op betreffend habitattype en de abiotiek en geomorfologie ter plaatse. In het door aanvrager ingediende mitigatieplan (zie [5.]) staan in hoofdstuk 3 voor alle gebieden en habitattypen uit Tabel 1 effectgerichte maatregelen opgesomd die mogelijke negatieve effecten van de stikstofdepositie als gevolg van de biomassacentrale meer dan ruimschoots zullen wegnemen. Aanvrager heeft in Bijlage 1 in het Mitigatieplan (zie [5.]) reeds een drietal Intentieverklaringen opgenomen tussen terreinbeheerders en aanvrager voor uitvoering van maatregelen om de effecten van stikstofdepositie weg te nemen. Om zeker te stellen dat als gevolg van de realisatie en exploitatie van Biomassacentrale Belvedere Maastricht de natuurlijke kenmerken van beschermde natuurgebieden in de omgeving niet kunnen worden aangetast, en ter borging dat de benodigde maatregelen daarvoor daadwerkelijk, tijdig en in voldoende mate zullen worden uitgevoerd, is aan dit besluit een voorschrift verbonden. Voorschrift 1 strekt ertoe dat slechts met de bouw van de nader te exploiteren Biomassacentrale Belvedere Maastricht mag worden begonnen, nadat eerst met de rechtmatige eigenaren, gebruiker(s) en/of beheerders van alle betrokken beschermde natuurgebieden contractueel is vastgelegd dat de in het mitigatieplan voorziene effectgerichte maatregelen daadwerkelijk en tijdig worden uitgevoerd. Bij uitvoering van de daarmee zowel bij deze vergunning als contractueel vastgelegde effectgerichte maatregelen kunnen (significant) negatieve effecten als gevolg van de toename van stikstofdepositie door de Biomassacentrale Maastricht worden uitgesloten, zowel voor de huidige als voor de autonome situatie. Overigens heeft de vergunningaanvrager, Imtech Nederland B.V., de provincie Limburg verzocht om in de in voorbereiding zijnde Programmatische Aanpak Stikstofdioxide (PAS) ontwikkelruimte op te nemen ten behoeve Biomassacentrale Belvedere Maastricht. Daarmee kunnen effecten op nationaal/provinciaal niveau worden gesaldeerd op Nederlands grondgebied. Provincie Limburg (Nederland) heeft toegezegd de biomassacentrale op de "PAS-lijst" op te nemen (zie blz. 79 in [4.], de Passende Beoordeling).
4.4.
Cumulatieve effecten
Er zijn geen cumulatieve effecten als gevolg van plannen, projecten of ontwikkelingen in de omgeving van Biomassacentrale Belvedere Maastricht. Meer specifiek is in de huidige situatie geen sprake van relevante nieuwe ontwikkelingen waarover concrete besluitvorming heeft plaatsgevonden.
4.5.
Reactie op de ingekomen zienswijze van het Agentschap voor Natuur en Bos
Kernpunten in zienswijze In de zienswijze op de ontwerpbeschikking bij brief d.d. 12 april 2012 van het Agentschap voor Natuur en Bos te Hasselt (verder: het Agentschap) wordt op blz 3 het volgende aangegeven: “
Opmerking Op basis van Europese doelstellingen dient men ook te onderzoeken of de exploitatie van de biomassacentrale interfereert met de beleidsdoelstellingen zoals opgenomen in het door de Vlaamse regering goedgekeurde Natuurrichtplan "NRPLlla Hoge Kempen". Perimeter van het plan als bijlage.
12
Besluit Er zijn géén bijzondere opmerkingen bij de methodologie in de ontwerptekst. Voor wat betreft de besluitvorming in de "passende beoordeling' komt het Agentschap tot het besluit dat bijkomende onderzoeken en besprekingen nodig zijn van de volgende effecten: - Effecten op het aquatisch milieu door pompen van water uit de Zuid-Willemsvaart en de - Relatie tussen pompen en lozen; - Effecten op het aquatisch milieu door antifouling-producten in de warmtewisselaars - Op de beleidsdoelstellingen zoals opgenomen in het door de Vlaamse regering - Goedgekeurde Natuurrichtplan "NRPL11a Hoge Kempen". - Samenstelling van de biomassa (uit oogpunt van verbranding aandeel kunststof in witte lijst). Gelet op de mogelijke effecten vraagt het Agentschap voor Natuur en Bos dat de bovenvermelde punten aan de tekst worden toegevoegd en opnieuw voor advies worden voorgelegd. Graag worden we op de hoogte gehouden van de resultaten van het "ontwerpbesluit". “ Reactie van ons college Het Agentschap wijst in haar zienswijze op aandachtspunten met betrekking tot mogelijke effecten die kunnen ontstaan door de realisatie en ingebruikname van de biomassacentrale op het milieu in het algemeen en de natuur in de omgeving meer in het bijzonder. Echter, de Natuurbeschermingswet 1998, waar dit besluit op steunt, strekt “slechts” ter bescherming van de (Nederlandse) Natura 2000-gebieden en Beschermde natuurmonumenten. Andere Nederlandse en Europese wet- en regelgeving strekt ter bescherming van de door het Agentschap aangeduide belangen casu quo het zoveel mogelijk beperken van (negatieve) effecten daarop. In dit verband kunnen onder meer worden genoemd: - de Waterwet (Rijkswaterstaat bevoegd) en/of het Activiteitenbesluit. Deze wetgeving borgt onder meer het voorkomen van negatieve kwantitatieve en/of kwalitatieve aquatische effecten op de ZuidWillemsvaart (bijvoorbeeld door negatieve thermische en/of chemische - antifouling-productenbeïnvloeding). De Zuid-Willemsvaart, waaraan/waarop de biomassacentrale beperkte hoeveelheden water onttrekt c.q. loost, is overigens geen Natura 2000-gebied en watert ook niet af op de Grensmaas. De Grensmaas is wel een Natura 2000-gebied; - de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). Deze wet strekt tot het voorkomen van onacceptabele negatieve beïnvloeding van de omgeving, onder meer met betrekking tot de luchtkwaliteit (strenge emissienormen en immissienormen); - de Europese Habitatrichtlijn. Overeenkomstig artikel 6, derde lid, van deze richtlijn (zie onder 3.1) zijn de gebiedsdelen van het Natuurrichtplan "NRPL11a Hoge Kempen” die tevens zijn aan te merken als Natura 2000 gebied meegenomen in de Passende Beoordeling en kan toestemming voor het plan of project worden gegeven, nu de zekerheid is verkregen dat het de natuurlijke kenmerken van deze gebiedsdelen niet zal aantasten. Let wel: de gebiedsdelen van genoemd Natuurrichtplan die niet tevens zijn aan te merken als Natura 2000 gebied worden niet (rechtstreeks) door de Natuurbeschermingswet 1998 en evenmin door de Habitatrichtlijn beschermd. Samengevat kan worden geconcludeerd dat de aangevoerde aandachtspunten en gronden in de zienswijze van het Agentschap geen aanleiding (kunnen) geven om het onderhavige besluit inhoudelijk aan te passen.
13
5.
Conclusie
Gelet op voorgaande overwegingen blijkt dat door de realisatie en exploitatie van de Biomassacentrale Belvedere Maastricht, met inachtneming van gesteld voorschrift, geen negatieve effecten zijn te verwachten op de relevante beschermde Natuurmonumenten en Natura 2000-gebieden in de omgeving. De gevraagde vergunning kan onder het stellen van een voorschrift worden verleend.
6.
Besluit
Gelet op de bepalingen van de Crisis- en herstelwet, de daarmee gewijzigde Nbwet 1998, artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn, en voorgaande overwegingen, besluiten wij I. aan Imtech Nederland B.V., Postbus 24004, 2490 AA, DEN HAAG een vergunning krachtens artikel 16 van de Nbwet 1998 juncto artikel 19d van de Nbwet 1998 te verlenen voor realisatie en exploitatie van Biomassacentrale Belvedere Maastricht gelegen aan de Sortieweg ongenummerd te Maastricht op de percelen kadastraal bekend als gemeente Maastricht, sectie A, nummers 2715, 2582, 2583 en 2563 (gedeeltelijk); II. aan de vergunning de beperking te stellen en het voorschrift te verbinden, zoals opgenomen onder hoofdstuk 8; III. dat de aanvraag en bijbehorende stukken ontvangen op 20 december 2011, zoals aangevuld op 17 februari 2012 deel uitmaken van deze vergunning, behoudens en voor zover daarvan bij dit besluit niet wordt afgeweken.
14
7.
Rechtsbescherming
Als dit besluit uw belang rechtstreeks raakt en u het met de inhoud van dit besluit niet eens bent, kunt u, tegen betaling van de verschuldigde griffierechten, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. U moet dan binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is verzonden een beroepschrift indienen. Op deze procedure is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Het beroepschrift moet worden ondertekend en ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de datum; een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht alsmede de redenen van het beroep (motivering). Het beroepschrift moet worden gericht aan: Raad van State; Afdeling bestuursrechtspraak; Postbus 20019; 2500 EA Den Haag. Als u een beroepschrift heeft ingediend, dan kunt u tevens de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzoeken een voorlopige voorziening te treffen. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de internetpagina van de Raad van State, www.raadvanstate.nl. Klik op ‘ONZE WERKWIJZE’. Klik op ‘Bestuursrechtspraak’.
Gedeputeerde Staten van Limburg namens dezen,
ing. E.A.P.H. Haesen clusterhoofd Water, Bodem en Natuur afdeling Vergunningen en Subsidies
15
8.
Voorschriften
Aan deze vergunning wordt het volgende voorschrift verbonden: 1.
Vergunninghouder dient met de rechtmatige eigenaar/(aren), gebruiker(s) en/of beheerder(s) van de in onderstaand overzicht vermelde natuurgebieden rechtsgeldige overeenkomsten af te sluiten die waarborgen dat de in hoofdstuk 3 van het Mitigatieplan (zie [5.]) voor de diverse natuurgebieden en habitattypen voorziene effectgerichte maatregelen daadwerkelijk en tijdig zullen worden uitgevoerd en aldus de negatieve effecten van de toename van stikstofdepositie als gevolg van het exploiteren van de Biomassacentrale Belvedere aan de Sortieweg ongenummerd te Maastricht op de instandhoudingsdoelstelling(en) van de in onderstaand overzicht genoemde natuurgebieden en daarbij aangegeven habitattype(n) volledig worden weggenomen. Een afschrift van deze rechtsgeldige overeenkomsten dient uiterlijk 1 maand vóór de start van de realisatie (bouw) van voornoemde nader te exploiteren biomassacentrale aan ons college te worden overlegd.
Natuurgebied Bunder- & Elsloërbos (NL) Geuldal (NL) Bemelerberg & Schiepersdal (NL) Sint Pietersberg & Jekerdal (NL) De Hoge Fronten (NL) Uiterwaarden langs de Limburgse Maas met Vijverbroek Mechelse heide en vallei van de Ziepbeek Overgang Kempen- Haspengouw Jekervallei en bovenloop van de Demervallei
Habitattype(n) H6430C, H9160B, H91E0C H6110, H6230, H9120, H9160B H6110, H6230, H6510A, H9160B H6110, H6230, H9160B H6110, H6210, H6430C,H9160B H6510, H7140 H2330, H3130, H4010, H4030, H6230, H7140, H9190 H2330, H4010, H4030, H9190 H6410
16
9.
Afschriften
Een afschrift van dit besluit hebben wij verzonden aan: - Imtech Nederland BV, t.a.v. XXXXX, Postbus 24004, 2490 AA, DEN HAAG, als beschikking op de aanvraag; - ARCADIS Nederland BV, XXXXX, Postbus 1018 5200 BA, DEN BOSCH, ter kennisname; - Burgemeester en Wethouders van de gemeente Maastricht, Postbus 1992, 6201 BZ, MAASTRICHT, ter kennisname; - Burgemeester en Schepenen van de gemeente Lanaken, Jan Rosierlaan 1, 3620 LANAKEN, België, ter kennisname; - Burgemeester en Schepenen van de gemeente Riemst, Maastrichtersteenweg 2b, 3770 RIEMST, België, ter kennisname; - Burgemeester en Schepenen van de gemeente Maasmechelen, Heirstraat 239, 3630 MAASMECHELEN, België, ter kennisname; - Burgemeester en Schepenen van de gemeente Bilzen, Deken Paquayplein 1, 3740 BILZEN, België, ter kennisname; - Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Directie Regionale Zaken, Vestiging Zuid, Postbus 6111, 5600 HC EINDHOVEN, ter kennisname; - Provincie Limburg (België), Koningin Astridlaan 50, bus 1, 3500 HASSELT België.
17