OVERWEGINGEN BIJ HET CHRISTUSFEEST (1) WAT IS ER MET KERSTMIS? WAT IS ER MET KERST MIS? Met Kerstmis is er een kerstboom En verder natuurlijk (?!) zijn er cadeaus, is er (veel) eten en drinken, gezelligheid en hopelijk sneeuw, want “I am dreaming of a white Christmas.” Wat is er met Kerst mis? Dit is mis: het Kerstkind is ondergesneeuwd onder commercie. Ondanks alle welvaart is er enorme eenzaamheid, geestelijke leegte, ‘vluchten’. Er zijn heel wat mensen die liever meteen naar midden januari zouden willen springen. Waarom? Ze zijn alleen, er is verdriet om een verloren geliefde in het afgelopen jaar, een echtscheiding, ruzie in gezin of familie, geldzorgen enz. Die kritieken dat kerst een te sentimenteel feest zou zijn, of dat het de sfeer van valse vrede geeft of dat er enorm geconsumeerd wordt, zijn dikwijls terecht aan ons adres, maar niet aan Gods Woord. Want het Evangelie doet niet mee aan het ‘sfeerkerstfeest'. Markus en Johannes geven geen kerstverhaal En Mattheüs heeft in feite ook geen (typisch) kerstverhaal. Alleen Lucas vertelt over de geboorte van Jezus en dat doet hij niet op romantisch- gezellige manier. Zijn bedoeling is de christen te wijzen waar het bij kerstfeest (Christusfeest!) om gaat. Om Jezus, "want Hij is het, die Zijn volk zal redden van hun zonden”. Het centrale thema in de kersttijd Het centrale thema is: het dichterbij komen van God. Op dichterlijke manier vat Anton van Duinkerken de woorden "Hij is aan de mensen gelijk geworden" in twee eenvoudige regels samen: "Kinderen komen naar zijn kribje kijken, en vinden Hem wel op hun broertje lijken". God kwam zo duidelijk, dat kinderen over de rand van de kribbe mee kunnen kijken. Terwijl wij soms zwaarwichtig Christus discussiëren, kruipt deze dichter in de huid van een kind en zegt: "Wat lijkt Hij op mijn broertje" en dat is net zo juist als de woorden "dat Hij de ware menselijke natuur uit het vlees en bloed van de maagd Maria aangenomen heeft". God laat het niet bij woorden Het Hebreeuwse begrip voor “woord” (dabar) betekent tegelijkertijd ook “daad”. God voegt de daad bij het woord en zo het kerstfeest bij de Bijbel, de Heilige Geest bij de kerk. Zo kan een woord in een bemoedigende kerstgroet, een bijbellezing, een lied, een preek als het ware een ‘vuur’ zijn, waarmee God uw hart verwarmt.
(2) ER WAS ER EENS …. Er was eens een man die liep over een weg, en langs de kant van die weg zaten drie arbeiders stenen te bikken. En hij vroeg aan de eerste wat doe je? en hij zei: “Ik houw stenen”. Aan de tweede vroeg hij hetzelfde en die zei: “Ik help een muur bouwen”. Toen aan de derde en die zei: “Ik help een kathedraal bouwen”. Voor wie van de drie was dat werk nu het meest zinvol? Het is maar hoe je het ziet. En dat kan geloven ook zijn: een zienswijze.
(3) MENSEN DOOR GOD UITGEKOZEN In het Oude Testament zegt Mirjam, de zuster van Mozes en Aäron: "Zingt de Heer, want Hij is hoog verheven" en Hanna, de moeder van Samuël, zegt: "Mijn hart juicht in de Heer, mijn hoorn is verhoogd in de Heer". In het Nieuwe Testament lezen we dat als Maria Elisabeth groet, Johannes van vreugde opspringt in Elisabeth’s schoot. Dat van vreugde opspringen komen we in andere zin in het Oude Testament tegen bij koning David, die vol vreugde voor de ark uitliep, slechts gekleed in een linnen lijfrok. Zijn vrouw Michal, de dochter van (de vorige koning) Saul “verachtte hem in haar hart”. Elisabeth vraagt aan Maria: "Waaraan heb ik dit te danken, dat de moeder mijns Heren tot mij komt?" en David zegt "Hoe zou de ark des Heren tot mij komen?" Maria blijft drie maanden bij Elisabeth en de ark volgens 2 Samuël 6 drie maanden in het huis van een zekere Obed-Edom. David loopt voor de ark, Maria mag symbolisch gesproken draagster van de ark zijn. Dan is ook de betekenis van het lied "Daar komt een schip geladen tot aan het hoogste boord" te verklaren. Het kind Johannes springt van vreugde op! Elisabeth wordt vervuld met de Heilige Geest. En dan zegt zij met de woorden uit de apocriefe tekst van Judith 13: "Gezegend bent u, dochter, door de allerhoogste God, meer dan alle vrouwen ter aarde". Die woorden doen denken aan Richteren 5: "Gezegend boven de vrouwen zij Jaël”. Deze woorden wijzen volgens mij niet op de (latere) Mariaverering, maar op het feit dat Maria door Gods genade kan geloven, omdat zij vertrouwt dat Gods Woord aan haar geschiedt. Daarom ook wordt zij zalig gesproken, omdat zij het geschieden van het woord niet in de weg staat. God heeft hier een vrouw uitgekozen voor zijn heilswerk, want dat werk gaat door. Maria is een voor die tijd een achtergestelde vrouw God verkiest haar! Dat is een troost voor mensen zonder titel, ambt of wat ook. God verkiest. Daar waar onze maatschappij opkijkt naar bezit en positie van mensen, daar laat God merken, dat elk mens een kind van Hem kan zijn. Maria stelt zich open voor Gods belofte, ook al begrijpt zij er niets van. Haar rijkdom is haar geloof in God. Het heil komt door het woord van God; dat beaamt Maria en daarom mag zij op grond van Gods genade de “ark” worden van de Heer. “Waaraan heb ik dit te danken?” Zij heeft dat aan God te danken, die haar uitkiest, verkiest en in die verkiezing is de Heer autonoom! Die genade Gods stemt tot lofprijzing, dankbaarheid.
Maria krijgt een bijzondere plaats in Gods heilsgeschiedenis. De evangelist Mattheüs zet haar op één lijn met Tamar, Rachab, Ruth en de vrouw van Uria; vrouwen in bepaalde moeilijkheden en die toch Gods woord horen en daarop vertrouwen. Vrouwen door het geloof. Maria zegt dan ook "Mij geschiede naar Uw woord". Zoals Abraham een zoon ontvangt door het geloof, zo ook Maria. In die zin zijn zij vader en moeder van gelovigen. Maria staat ook temidden van vrouwen als Sara, Rebekka, Rachel, de moeder van Simson, Hanna en Elisabeth. Achtergestelde vrouwen, omdat ze onvruchtbaar waren. Maar door God opgetild en letterlijk en figuurlijk vruchtbaar gemaakt, zodat ze kinderen van de belofte voortbrengen.
LUCAS 2 Nederlands Bijbelgenootschap 1951
Naardense Bijbel
Nieuwe Bijbelvertaling
1 En het geschiedde in die 1. Het geschiedt in die 1 In die tijd kondigde dagen, dat er een bevel uit- dagen: er gaat een besluit keizer Augustus een ging vanwege keizer Augus- uit van Caesar Augustus … decreet af ... tus…. 6 En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zou,
6. Het geschiedt als zij 6 Terwijl ze daar waren, dáár zijn, dat de dagen brak de dag van haar vervuld zijn dat zij baren bevalling aan, moet,
8 En er waren herders in diezelfde landstreek, die zich ophielden in het veld en des nachts de wacht hielden over hun kudde.
8. Er zijn in de omgeving herders die in het open veld door de nachtwaken heen waken over hun kudde.
8 Niet ver daarvandaan brachten herders de nacht door in het veld, ze hielden de wacht bij hun kudde.
15 En het geschiedde, toen de engelen van hen heengevaren waren naar de hemel, dat de herders tot elkander spraken: “Laten wij dan naar Betlehem gaan om te zien hetgeen geschied is en ons door de Here is bekendgemaakt”.
15. Het geschiedt als de engelen van hen weggaan ten hemel, dat de herders tot elkaar zeggen: komt, laten we naar Betlehem gaan en zien het woord dat is geschied en dat de Heer ons heeft bekendgemaakt!
15 Toen de engelen waren teruggegaan naar de hemel, zeiden de herders tegen elkaar: “Laten we naar Betlehem gaan om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt.”
(4) WAAR HET OM GAAT BIJ KERSTFEEST Niet sensationeel De evangelist Lucas beschrijft op weinig sensationele manier het mysterie van de menswording Gods. Daarbij gebruikt hij geschiedenis en aardrijkskunde; in Lucas 2 horen we drie keer de woorden "en het geschiedde" en verder over "in diezelfde dagen" en "in diezelfde landstreek". Lucas is niet bezig met de vragen, die ons nogal vaak interesseren, namelijk de vragen naar het “hoe” en het “wat.
Geloven als zienswijze Het woord 'geloven' komt in de kerstgeschiedenis van Lucas niet voor. Wel wordt er gesproken over de herders die 'vonden', en dat ‘vinden van Gods openbaring' betekent dan geloven. Geloven in God is een zienswijze, en die wijze van zien bepaalt ons Jezusbeeld. Er bestaan heel wat visies op Jezus en die kunnen bevrijdend zijn, maar ook benauwend. Van dat laatste geven we een voorbeeld uit de wereldliteratuur aan de hand van het verhaal over de Grootinquisiteur van de Russische schrijver Fjodor Dostojewski in zijn boek ‘De Gebroeders Karamazow’, waar de Grootinquisiteur, een dienaar van Christus, de zaak omdraait en zich boven Christus stelt. De Grootinquisiteur “In een Spaanse stad in de middeleeuwen vindt een grote ketterverbranding plaats. Iedereen siddert als de Grootinquisiteur door de straten loopt, hij die het heilige geloof en de zuivere leer van de kerk moet beschermen en daarom ‘ketters’ gevangen neemt en terechtstelt. De dag na de vreselijke verbranding komt Christus in de stad. Niemand weet nog dat het Christus is. Hij wekt een dood kind op, hij geneest zieken. De mensen stromen naar hem toe: bij Hem is liefde en heil. De Grootinquisiteur ziet dit alles, laat Hem arresteren en in de kerker werpen. ‘s Nachts komt hij bij Christus in de cel en zegt: ‘Wie je bent, weet ik niet, maar als je bent die ik denk dat je bent, dan heb ik een goede raad voor je: Verdwijn! Want je hebt de regeling van deze zaken in onze handen gegeven, wij moeten als jouw afgevaardigden waken over het geloof. En wij doen dat op onze manier. Wanneer jij je er nu in komt mengen, dan zie ik mij genoodzaakt ook jou te verbranden!” Een beter beeld! Tegenover het benauwende beeld van de Grootinquisiteur staat het Evangelie, dat zegt: “Weest niet bevreesd… want u is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Heer”. In één zin wordt met drie namen Gods liefde bekendgemaakt. 1° Heiland. Mensen zoeken naar geluk en heil, maar er is altijd wat mis: ziekten, ondanks alle medische kennis; geen vrede op aarde, ondanks alle pogingen en gebeden; machthebbers, die de heilstaat verkondigen, maar in feite de hel brengen. De christen moet het hebben van God, die ons het heil brengt in Christus. 2° Christus. Het Griekse woord 'Christus' is de vertaling van het Hebreeuwse 'Messias' (Gezalfde). Als Gezalfde, geleid door de Heilige Geest, verzoent Hij ons met God! 3° Heer. In de 3de-4de eeuw was er een strijd over wie Jezus was. God, mens, beide? Als Hij alleen God was, dan kon Hij niet aanvoelen wat de mens is, als Hij louter mens was, geen verzoening bewerken. Men kwam tot de belijdenis “waarlijk God en waarlijk mens”. De christenen uit de eerste eeuwen kenden de dogmatische discussie nog niet en beleden kernachtig: “Jezus is Heer”! Daar zat een bewuste (politieke?) bedoeling achter, want voor de Romein van die tijd was “heer” de hoogste titel voor keizer Augustus.
De kernvraag! Op Kerst gaat het meer dan ooit om de vraag: “Wie is Jezus voor mij?” Is Hij een bedreiging, zoals de Grootinquisiteur meent of is hij de Redder? Het antwoord op die vraag wordt bepaald door uw relatie met de Heer. Des te meer vertrouwen en overgave in uw antwoord is terug te vinden, des te dieper is de relatie met Christus.
(5) ZIJN HERDERS ALS GETUIGEN WEL BETROUWBAAR? De eerste getuigen van het Kerstevangelie –na de ouders–zijn geen theologen of hooggeplaatsten, maar eenvoudige schaapherders. Dat is op zich al een hele troost voor eenvoudige mensen! Een onbekend aantal herders gaat naar Bethlehem. Als zij het bericht gehoord hebben, zeggen ze: “Laten wij dan gaan”. Dat veronderstelt vertrouwen (geloof). Kerstfeest kan het niet stellen buiten het geloof. “Want al was Jezus 1000 keer in Bethlehem geboren, maar niet in het hart, Hij ware niet geboren”. Het komen van God tot ons mensen roept hierom. Geloven willen hier zeggen hier: doen wat de herders deden, gaan zien (met hart en ogen) wat door de Heer is bekendgemaakt. Zoeken en vinden! De herders gaan om het woord te zien dat “geschied” is. De engelen treden terug, zoals de herders even later (wij horen niet meer over hen). De herders vergaten degenen die de boodschap gebracht hadden en dachten nog slechts aan hetgeen hen gezegd was door God! Want het gaat om God, die Zijn heilsweg openbaart in Jezus. Als ze in Bethlehem aankomen, vinden zij Maria en Jozef en het Kind liggende in de kribbe. Daar is op zich weinig te zien en als er niets bij gezegd was, zouden wij niets meer weten en niet kunnen geloven, dat hier de Heiland der wereld geboren is. Alleen geleid door het woord kunnen zij het Woord vinden. Daarna keren terug “God lovende en prijzende om alles wat zij hadden gehoord en gezien, gelijk het hun gezegd was”. Na de lofprijzing van de engelen komt die van de herders; hun ervaring loopt uit op getuigenis en de bekende lofprijzing: “Eer aan God in de hoge”. Het Hebreeuwse woord voor eren betekent zwaar zijn en is dus: iemand zijn volle gewicht geven. Naar God toe is dat meer dan Hem met woorden prijzen, het is Hem eindelijk Zijn gewicht te geven. Dat is ook zorgen voor: vrede op aarde. In de hele Bijbel is Gods wil gericht op het welzijn (de sjalom!) van de mens op alle vlakken, op het heil van de mensen. God wil het leven, de vreugde, de vrijheid, de vrede, het heil, het grote geluk van de mens. Dat is mooi gezegd, maar de toegenomen kerkverlating en het bevragen van het geloof laten weinig twijfel bestaan over de zogenaamde ‘Godsverduistering’, waarbij de vraag is: zijn wij er zelf de oorzaak van dat we het zicht op God verloren hebben, of heeft God zijn aangezicht voor ons verborgen. Dan denken we niet aan het atheïsme, dat stelt dat geloof projectie is en God onmogelijk kan bestaan, maar aan het feit, dat God verzwegen wordt of in de praktijk van alledag niet meer mee telt!
Hoe ga je daar als christen mee om? We kunnen vluchten in fundamentalisme, de schuld geven aan anderen (theologen, de kerk, de jongeren, de ouders, de politiek), het geloof zien als privé-aangelegenheid, of het er bij laten zitten (doemdenken). Dat zijn vluchtwegen en vanuit het evangelie valt te pleiten voor een andere manier, die wel wat meer energie vraagt: Zoeken, op weg gaan, jezelf open stellen voor verdieping. Zoeken, vinden en je laten vinden, zoals de herders overkwam. De herders gingen hun weg en na hun vinden keerden ze terug, God lovende en prijzende om alles wat zij hadden gehoord en gezien, gelijk het hun gezegd was. En weet u, het Evangelie van Lucas eindigt in hoofdstuk 24 vers 52, waarvan de woorden luiden: “En zij keerden terug naar Jeruzalem met grote blijdschap, en zij waren voortdurend in de tempel, lovende God!” Tussen Kerstevangelie, kruis en opstanding is heel wat gebeurd. Maar het begint en eindigt met lofprijzing.
(6) MIJN BEELD? Ik sta bij de kribbe Ik kijk vertederd naar het Kerstkind, maak een beeld van Hem, neem dat mee. U staat naast me, maakt een beeld, neemt dat mee. Is mijn beeld juister dan dat van u? Zou Kerst een nieuwe inhoud krijgen? Ja, dat kan, als gelovigen zouden beseffen dat onze Godsbeelden te maken hebben met ons spreken over God is en die beelden gerelativeerd dienen te worden. Als wij weten dat wij het zijn die beelden maken, dan is uiteindelijk geen van die beelden voor altijd en iedereen beslissend. Het inzicht dat elk beeld gemaakt is naar onze maat, betekent namelijk al het betrekkelijke van het eigen gelijk! Dat moet ons de ogen openen voor het mogelijke misbruik ervan. De beeldende taal in de Bijbel over God Aangezicht, ogen, mond, God wandelt in de hof van Eden of spreekt met personen, wordt aangeduid als koning, rechter, echtgenoot, vader en heer; er worden zelfs beelden ontleend aan de natuur en dingen als rots, vesting, schild en hoorn. Maar aan de andere kant staat de Bijbel ook vol van het letterlijk en figuurlijk stukslaan van beelden, om te voorkomen dat de mens meent God te beheersen door misbruik van godsbeelden. Toch kunnen we niet anders dan met menselijke begrippen over God in beelden spreken, ook in de liturgische taal.. Met kerst staan we als het ware allemaal bij de kribbe Bij de kribbe denken we aan de nieuw geboren Heer en we zingen “O Kindeke klein, o Kindeke teer”. Maar het Kerstkind bleef geen kind. Wie is Hij? Een zachtmoedige vredestichter, een revolutionair, een houvast in het lijden? In de Bijbel vinden we naast de man van Nazareth die aan tafel zit met tollenaars en zondaars, de Heerser van de Apocalyps; naast de Hogepriester uit Hebreeën, de “nieuwe mens" van Paulus; naast de lijdende dienaar, de hemelse mensenzoon of vergoddelijkte Heer. De Farizeeërs verwachtten een soort superFarizeeër, die al hun voorschriften zou nakomen.
De priesters en levieten verwachtten een nieuwe Messiaanse revolutie en vreesden daarom dat hun tempel bedreigd werd. Een deel van het volk (m.n. de Zeloten) verwachtte dan weer verlossing van Romeinen. Ook theologen uit deze eeuw gaven antwoorden De een stelt Jezus voor als voorbeeld van het nieuwe “zijn”, de ander als de prediker, die onze angst wegneemt en vrij laat worden voor onze medemens en voor de toekomst, weer anderen noemen Jezus de grote exorcist, die de neurosen in de mens en de menselijke samenleving weet te overwinnen of de plaatsbekleder, die bij ons voorlopig God kan vervangen, op zoek als we zijn naar onze ware identiteit. Naar wiens kribbe we gaan op Kerst? De reeks antwoorden zijn weinig bevredigend voor degenen, die een eenduidig antwoord willen. Toch is dat niet mogelijk, wat Augustinus al aan gaf, toen hij schreef: “Hoe hoog de gedachten ook mogen gaan, Hij is telkens verder. Als je het begrepen hebt, is dat niet God. Als je het kon begrijpen, begreep je niet God, maar slechts een beeld van God. Als je het bijna kon begrijpen, ben je bedrogen door je beschouwing”. God is dus radicaal anders! M.a.w.: als je wilt weten Wie God is, moet je bij Jezus zijn. Paulus zegt in Kolossenzen 1:15: ”Niet wij, maar de opgestane Christus is het ware beeld van de onzichtbare God”. Christus maakt God die niemand ooit heeft gezien zichtbaar: ‘Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien’ (Joh. 14:9). Toch is er iets te zeggen voor de verscheidenheid aan beelden Datgene wat waarde heeft in je leven, wat uitstijgt boven het alledaagse, wat zich inzet voor gerechtigheid, dat heeft allemaal iets met Jezus te maken. Hij heeft alles wij missen: vergeving, redding, vrijheid, macht over het duivelse. En dat kan alleen door het Kerstkind, Dezelfde als de Gekruisigde en opgestane Heer.
(7) DE NAAM Bij Mattheüs lezen we hoe Jozef te horen krijgt, dat het komende Kind Jezus God redt zal moeten heten, "want Hij is het, die Zijn volk zal redden van hun zonden." De naamgeving speelt een belangrijke rol in Israël. De naam leeft voort in het nageslacht en het verdwijnen of uitwissen van een naam uit de geschiedenis is erg. In onze westerse cultuur is dat anders. Soms krijgt een kind de naam van een van de grootouders om de band die de generaties met elkaar verbindt, te benadrukken. Veelal kiezen we een naam omdat die goed in de mond ligt. Sommigen kiezen de naam van een beroemd voetballer, popidool of filmster. De diepere betekenis van de naam speelt dan nauwelijks een rol. Dat ligt dus anders in Israël, waar de naam de uitdrukking is van wie je bent, van je identiteit, van waar je voor staat, van wat je programma is. Als je een andere naam krijgt, is dat een teken van het feit, dat je een ander mens geworden bent, bijvoorbeeld omdat de Heer je geroepen heeft.
Zo verandert de naam Abram ("Mijn Vader is verheven") in Abraham ("Vader van veel volken") en wordt de naam Jacob ("die de hiel vasthoudt", nl. van Esau) veranderd in Israël ("Hij heeft met God gestreden"). Zo heet Jezus niet Jezus omdat het zo'n populaire klinkende naam is, maar omdat Zijn leven in het teken staat van bevrijding en dit van Godswege. Zijn naam is een roeping Gods. Bij Mattheüs komen we ook de naam Immanuël tegen; hij verwijst naar Jesaja, die zei: "Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en zij zal Hem de naam Immanuël geven". Dat betekent "God met/bij/voor ons". Voor de evangelist vindt de geschiedenis van God met Zijn volk zijn voltooiing in het leven van Jezus. Op Hem is de naam van Immanuël van toepassing. In Hem wordt duidelijk, dat God bij ons is.
(8) GELOVEN IS VERTROUWEN Kerstfeest kan het eigenlijk niet stellen zonder geloofsvertrouwen. Want al was Jezus 1000 keer in Bethlehem geboren, maar niet in het hart, Hij ware niet geboren. Het komen van God tot ons mensen roept hierom. Geloven is doen wat de herders deden: gaan zien wat door de Heer is bekendgemaakt. Zoeken en vinden! De herders gaan om het woord te zien dat geschied is. De engelen (= boodschappers) treden terug, zoals de herders even later (wij horen niet meer over hen). De herders vergaten degenen die de boodschap gebracht hadden en dachten nog slechts aan hetgeen hen gezegd was door God! Als ze in Bethlehem aankomen, vinden zij Maria en Jozef en het Kind liggende in de kribbe. Daar is op zich weinig te zien en als er niets bij gezegd was door Lucas, zouden wij niets meer weten en niet kunnen geloven, dat hier de Heiland der wereld geboren is. Alleen geleid door het woord kunnen zij het Woord vinden. Daarna keren de herders terug, God lovende en prijzende om alles wat zij hadden gehoord en gezien... Na de lofprijzing van de engelen, komt die van de herders. Eer aan God in de hoge Het Hebreeuwse woord voor (ouders) eren betekent zwaar zijn en is dus: iemand zijn volle gewicht geven. Naar God toe is dat meer dan prijzen, het is Hem gewicht te geven. Dat is ook zorgen voor shalom (= welzijn), voor vrede op aarde. In de Bijbel is Gods wil gericht op het welzijn van de mens. God wil het leven, de vreugde, de vrijheid, de vrede, het heil, het grote geluk van de mens. Dat is mooi gezegd, maar de toegenomen kerkverlating en het bevragen van het geloof laten weinig twijfel bestaan over de zogenaamde ‘Godsverduistering’, waarbij de vraag is: zijn wij er zelf de oorzaak van dat we het zicht op God verloren hebben, of heeft God zijn aangezicht voor ons verborgen. Dan denken we niet aan het atheïsme dat stelt dat geloof projectie is en God onmogelijk kan bestaan, maar aan het feit, dat God verzwegen wordt of in de praktijk van alledag niet meer mee telt! Hoe ga je daar als christen mee om? Vlucht je in fundamentalisme, geef je de schuld aan anderen (theologen, de kerk, de jongeren, de ouders)? Ga je het geloof zien als privéaangelegenheid of verval je in ‘doemdenken’? Vanuit het evangelie valt te pleiten voor een andere manier.
Op weg om te vinden en gevonden te worden Zoeken, op weg gaan, jezelf open stellen voor verdieping, vinden en je laten vinden, zoals de herders overkwam. Zij gingen hun weg en na hun vinden keerden ze terug, God lovende en prijzende om alles wat zij hadden gehoord en gezien, gelijk het hun gezegd was. Weet u wat opvallend is? Het Lucasevangelie eindigt met de woorden: En zij keerden terug naar Jeruzalem met grote blijdschap, en zij waren voortdurend in de tempel, lovende God! (24:52). Tussen Kerstevangelie, kruis en opstanding is heel wat gebeurd. Maar het begint en eindigt met lofprijzing. GEZEGENDE KERSTDAGEN EN EEN HOOPVOL 2013 Cor de Beun, december 2012.