Inhoud Welkomstwoord – Reinier Gosker Advent – Jan Stolk Vergeef mij - gedicht Langverwacht en onverwacht – Edith van Krimpen Gedachteniszondag – Sea de Haan Kerst achter de tralies – Martien Uitenbosch Zeg het met bloemen – Gerda Opmeer Dag klein maeke - gedicht Lichtfeest in Nepal – Ilse Sapkota-Bennink Een groot verschil met vroeger – Netty van de Berg Een bijzondere dienst – Wout Mol Kerstfeest aan de Hoofdstraat – Koena Bos Wonder van vrede - gedicht
1
W el komstwoord Een speciale vriendengids? Dat is een bijzondere aflevering van het kerkblad van de Zuidwoldiger Ontmoetingskerk. Eenmaal per jaar zetten ze in Zuidwolde een kerkblad in elkaar dat gratis toegestuurd wordt aan alle vrienden van die kerk. Vrienden? Heeft die kerk dan vrienden? Ja, die kerk heeft vrienden en vriendinnen. Althans dat zou ze graag willen. Ze werkt eraan. Een kring van vrienden ontstaat natuurlijk niet vanzelf. Daar moet je iets voor doen. Zorgen dat je een vriendelijke kerk wordt. Een kerk waar Jan en alleman terecht kan. En dat uitstralen! Je moet mensen uitnodigen en ze laten zien wat jouw vriendschap waard is. Wat is de vriendschap van die Zuidwoldiger Ontmoetingskerk dan waard? Antwoord: dat je er terecht kunt zonder lid te zijn. Je kunt deelnemen aan allerlei projecten die aangeboden worden, gespreksgroepen, theaterbezoek, eten op zondag, speciale kerkdiensten, filmavonden. Ook in bijzondere levenssituaties, zoals geboorte, huwelijk, uitvaart en rouw is de Ontmoetingskerk graag bereid mee te denken over rituele vormen en zonodig een handje te helpen. Op de jaarlijkse Ontmoetingsdagen in september zijn onze vrienden van harte welkom om de sfeer te proeven en oude bekenden te ontmoeten. Tegenwoordig binden mensen zich niet zo snel aan organisaties als de kerk. Vooral de jongere generaties doen dat niet. Zou een lossere band prettiger voor ze zijn? Wellicht. En daarom deze vriendenkring rond de Zuidwoldiger Ontmoetingskerk. Je kunt er terecht. Ook als je geen lid bent. Kan dat allemaal? Ja, waarom niet? Als vriend verplicht je je to t vriendschap. Meer niet. De apostel Paulus zei ooit: ‘laat uw vriendelijkheid alle mensen bekend zijn’. Dat is een mooie evangelische regel. Maar wíj hebben ontdekt dat zoiets niet vanzelf gaat. Wie zijn vriendelijkheid de mensen bekend wil laten zijn, moet er iets voor doen. Veel zelfs. Héél veel. En dat doen we dan ook maar. Bij deze! We gaven aan deze vriendengids een thema mee. Advent en kerst, tijden van toekomst. Oud-predikant Jan Stolk schreef op ons verzoek nog eens een adventsmeditatie. We vroegen aan Geertje Linde-Linde hoe advent en kerst 80 jaar geleden in Zuidwolde gevierd werden. Vanuit een verrassende invalshoek doet Koena Bos hetzelfde A.D. 2008. Als emeritus predikant besteedt Martien Uittenbosch zijn tijd aan het bezoeken van Nederlanders in buitenlandse gevangenissen. Daar beleeft hij hartverscheurende dingen. Ilse Benning schrijft, en schrijven kan ze, over het lichtfeest in Nepal. Edith van Krimpen laat zien wat de kinderen van de Ontmoetingskerk in de adventsperiode doen. 2
Els Deenen vroegen we een tweetal gedichten voor ons te kiezen, en te vertellen waarom juist deze twee. En verder laat Gerda Opmeer zien waar en wanneer in de Zuidwoldiger Ontmoetingskerk bloemen opduiken en wat ermee gedaan wordt. Bloemen speelden ook een rol in de Gedachtenisdienst van 2 november j.l. Sea de Haan schrijft erover. Wout Mol doet hetzelfde over de Willibrordzondag, toen we samen met onze rooms-katholieke dorpsgenoten een oecumenische viering verzorgen. Alle scribenten zijn lid van of bevriend met de Ontmoetingskerk. Dat er ook enkele gangbare ditjes en datjes in deze aflevering van ons kerkblaadje terecht gekomen zijn, maakt het tot een echte Gids. Ik wens een ieder veel leesplezier. Reinier Gosker
Een kerk waar Jan en alleman terecht kan……….
3
Advent. De geboorte van een kind brengt een fontein aan toetoekomstverwachtingen op gang. De meest indringende vraag is wat het lieve leven het kind brengen zal. Waar zal het straks voor staan en waarvoor zal het zich met hart en ziel inzetten? Dat alles kun je niet los denken van het plekje en het milieu waar zijn wieg heeft gestaan. Immers, wat elke gemeenschap van een kind vraagt, is verder gaan dan waar zijn achterland is gebleven. Bij de geboorte van het kind Jezus hangt dit alles bij wijze van spreken in de lucht. Alleen al het goede gerucht dat dit kind wellicht de geloofswensen vervult die generaties lang het Joodse volk hebben gedragen. Alle oudtestamentische verwachtingsverhalen gaan aan de geboorte van dit kind vooraf. Wat je het allereerste opvalt, is dat de herders zich niet echt verbazen, ondanks de hoge verwachtingen die zij van dit kind hadden: dat het in een voerbak ligt. Toch gaan ze door de knieën. Advent is een vorm van graag willen en verwachten door dik en dun heen. Dat is een fenomeen dat in onze tijd wordt aangevochten. Als wensen en verlangens niet binnen redelijke tijd blijken waar te worden, gaan ze verloren in een schouderophalen dat er meestal op volgt. Advent roeit daar met alle kracht tegenop. Dat kan als die verwachting door een gemeenschap wordt gedragen. Jezus komt zelf in de latere evangelieverhalen daar herhaaldelijk op terug. Hij heeft het goede gerucht, dat al voor zijn geboorte ontstond, weten vast te houden en verrijkt en verdiept. In je eentje lukt het niet advent te vieren. Tegenover zoveel kritische stemmen ben je altijd de verliezer, maar samen met anderen sta je sterk. Het is echt geen gekkenwerk om heil te verwachten. Ook al speel je zelf wel eens met de gedachte: waarom blijven vrede en gerechtigheid nog steeds een utopie? Heeft het wel zin om voor de zoveelste keer het “ere zij God” en “vrede op aarde” te zingen? Ondanks al deze gedachten die om de voorrang dringen, wordt het ook dit jaar weer advent. Het kan niet vaak genoeg worden gezegd: volhouden lieve mensen. Tegen elkaar blijven zeggen: er komt een wereld waarop de gerechtigheid woont. Het kind dat in Bethlehem geboren wordt was ook niet stuk te krijgen en door alle tijden heen zijn mensen Hem op die weg gevolgd. Nu het hoogfeest van Kerst weer komt, mag je met een vrolijk hart en het oog daarop zingende je huis versieren. Onze toekomstverwachting kan het gewoon niet verliezen, omdat ze al zo oud is als Abraham en zo beproefd als Job. Je ziet wel waar je komt en dat doet ons nog altijd goed. Jan Stolk
4
Vergeef Vergeef mij dat ik met mijn kleine woorden meedoe en stal zeg en ster en dat ik in drie kleine letters God zeg en U denk te noemen daarmee. Het water is veel te diep tussen mij en de stal en de ster is te hoog. Ik verspreek mij wanneer ik U noem. Vergeef mij dat ik met mijn kleine woorden toch meedoe en stal zeg en ster en dat ik in drie kleine letters God zeg en U denk te noemen daarmee. Uit: Jaap Zijlstra, Olijftak
Waarom raakt dit gedicht mij zo? Vier zinnen verdeeld over drie korte strofen, de eerste bijna gelijk aan de laatste. Een gedicht in alle bescheidenheid: kleine woorden en kleine letters – geen spetterend “ere zij God” en “gloria in excelsis”… De dichter verontschuldigt zich dat hij meedoet aan het kerstgebeuren, met zijn “kleine woorden”, zijn gedicht. Het kerstverhaal wordt hier in alle eenvoud opgeroepen met maar twee woorden: stal en ster. Twee kleine woorden die twee werelden oproepen: aarde en hemel. Twee woorden (en werelden?) die bovendien sterk met elkaar zijn verbonden door het beginrijm. En God benoemen met drie kleine letters - wat kun je daar in ’s hemelsnaam in vatten? Een witregel. Tussen de eerste en de tweede strofe zit een kloof. Het water tussen de dichter en de stal is te diep, de stal lijkt onbereikbaar. En ook aan de ster valt niet te tippen. De dichter kan er niet bij: niet bij het aardse gebeuren, en niet bij het hemelse. En zelfs over de drie kleine lettertjes waarmee hij God benoemt struikelt hij. Kun je zo kerst vieren?. 5
Weer een witregel. Al zijn aarzeling heeft de dichter voor God neergelegd. En het blijft stil. Wat gebeurt er, in die stilte? Opnieuw richt de dichter zich tot God, verontschuldigend: “Vergeef mij dat ik met mijn kleine woorden/tóch meedoe…” Dat woordje toch, dat hij heeft toegevoegd, is veelzeggend. De dichter trekt zich na de stilte niet terug, maar lijkt eerder moed te hebben gevat. Al kan hij er niet bij, toch neemt hij de vrijheid om deel te hebben aan dat verhaal, van die stal, en die ster, en die God – met kleine woorden, en met kleine letters. In alle eenvoud. Hoe stond het ook alweer in dat lied? “Het woord dat u ten leven riep is niet te hoog, is niet te diep …” Els Deenen
Langverwacht en onverwacht. In de adventsperiode gaan we in de kindernevendienst werken met het project “Langverwacht en Onverwacht”. Het gaat er hierbij om, dat we in de adventstijd leven van de verwachting. We kijken uit naar kerst, het feest waarop we vieren dat God dicht bij de mensen wil zijn. We wachten op het licht, dat doorbreekt in het donker. Al eeuwenlang verwachten mensen de komst van het licht in de wereld. Maar tegelijk heeft het verhaal van kerst ook heel onverwachte elementen: Jezus wordt geboren in een stal in Betlehem, waar herders hem als eerste zien. We lezen met de kinderen verhalen die gaan over verwachting. Ook laten we ze zien wat er allemaal bij verwachten komt kijken: volhouden, vertrouwen, maar ook je verwachting delen met andere mensen. En we gaan natuurlijk ook mooie dingen maken: knutselen dus! Edith van Krimpen 6
Gedachtenis zo ndag. Zoals al een aantal jaren in de Ontmoetingskerk gebruikelijk is, vierden we op 2 november de gedachteniszondag. De eerste woorden die we zongen, waren “de vreugde voert ons naar dit huis”. “Vieren” en “vreugde”…kon daar sprake van zijn in een dienst waarin wij onze overleden geliefden herdachten? Nee toch? Of zouden sommigen op die vraag toch wél voorzichtig “ja” hebben durven zeggen? Of aarzelend “misschien….ooit”? Zo verschillend als de reacties op deze vraag kunnen zijn, met zo’n verscheidenheid aan emoties zaten we die zondag in de kerk, ieder met haar of zijn eigen verwachtingen. De preek ging over Jacob en zijn zonen. Velen zullen zichzelf herkend hebben in het verdriet van Jacob om het verlies van zijn kinderen. Voor hem was de troost nog ver te zoeken. Anderen herkenden zich misschien meer in de zonen, die wilden troosten. Naast de verkondiging mocht er plaats zijn voor symboliek. Allereerst die van het bloemstuk, verhalend van verdriet (de geknakte takken van de koningkaars) en van hoop (het groen van de klimop en de kleine rode bloeiaartjes van het perzikkruid). Vervolgens de symboliek van de kaarsen. Eerst die veertien, waarmee we ons de namen herinnerden van de mensen die dit afgelopen jaar gestorven zijn. Kaarsen, twee aan twee door Reinier aangestoken aan de paaskaars, waarna we steeds weer zongen “Koester de namen die wij hier gedenken…”. En als laatste nog één iets grotere kaars voor hen die al zo veel langer niet meer in ons midden zijn. Tenslotte de symboliek van de waxinelichtjes. De talrijke dappere, kleine vlammetjes die op de gebroken spiegels zo klein als ze waren de gevoelens vertolkten van een lange rij jonge en oude mensen. Die rusteloos flakkerende vlammetjes gaven hun geheimen niet prijs…Tot slot zongen we: “Behoed en bewaar Gij ons lieve God…”. Een gebed, eindigend met de woorden: ‘Wil in de woestijn een bron voor ons zijn, en zet ons op nieuwe wegen’. Zou de ons daarna meegegeven zegen al niet een beetje als verhoring van dat gebed ervaren mogen worden? Dan, al is het achteraf, was het misschien toch mogelijk om iets van vieren en vreugde te beleven. Sea de Haan
7
Kerst achter vreemde tralies “Nog …zoveel kerstboompjes en dan ben ik vrij”. Zo tellen gevangenen un dagen af. Hier in Nederland. Maar ook - ver van huis - ergens in één van die negentig landen waar Nederlanders verdwaald zijn geraakt in een vreemde gevangenis. Niet omdat de geboorte van Jezus hen allemaal zo raakt. Maar omdat het gemis aan geborgenheid, liefde, warmte en nabijheid van wie je lief zijn, des te meer gevoeld wordt. Met kerst wordt er heel wat afgehuild door gevangenen achter tralies en door hun familieleden thuis. Eigen schuld? Zeker. Vaak wel. Maar is dat het laatste wat er over te zeggen valt? Dat kan toch niet waar zijn! De gedachte aan een regel uit een oud kerstlied corrigeert me onmiddellijk: “en onder die miljoenen, hebt Gij ook mij in ‘t oog”. Dat geldt natuurlijk voor alle mensen aan deze kant van de muur én aan gene zijde ervan. Het kind Jezus, later man geworden, schijnt zelf ooit gezegd te hebben, dat de wereld staat of valt met de mate waarin we aandacht hebben voor kwetsbare mensen. Zieken, naakten, mensen die honger hebben of dorst, vreemdelingen. En aan het eind van dit rijtje mensen, die onze gevoelens van ontferming wakker roepen, staan ook de gevangenen. Het was drie jaar geleden. Ik was - juist met kerstmis - in een gevangenis in de Dominicaanse Republiek. Als geestelijk verzorger namens de Stichting Epafras. De gevangenen hadden van afval - meer konden ze niet te pakken krijgen - een kerststal gemaakt. De uitleg was ontroerend. “Zie je die os? Ik was een rund om met drugs op pad te gaan. En die ezel? Dit is de laatste keer dat ik me aan deze steen van domheid stoot!” Ik wees naar de figuren die ik niet thuis kon brengen in het aloude verhaal. Ze lagen, net als de herders en de wijzen, geknield voor het Kind. “Dat zijn wij zelf”, zeiden ze in koor: “In aanbidding. Op hoop van zegen”. Na deze belijdenis las ik met hen het kerstevangelie, in het Nederlands en in het Spaans. Een Nederlandse vrouw uit Polen las het mee in haar Poolse bijbel. Allemaal een Nederlands paspoort, allemaal verschillende talen. Maar over het verstaan van de boodschap van dat Kind was geen verwarring. Ten slotte zegende ik hen, ieder persoonlijk, uit naam van dat Kind. “Amen”, fluisterden zij stuk voor stuk. Toch even vrede op aarde. Zelfs achter tralies. De mooiste en aangrijpendste Kerst sinds jaren. Martien Uittenbosch 8
Zeg het met blo em en…..? …… dan he eft de Ontmo eti ngskerk he el wat te zegg en! Neem nu die prachtige bos of dat mooie stuk dat zondags voor in de kerk op de grote tafel staat. Elke week weer een feest om naar te kijken. Bloemenhuis ”Alice” heeft de Ontmoetingskerk als wekelijkse klant. Zelfs met speciale wensen kun je er terecht. Alleen…soms gaat het even mis. Zoals die keer dat een boeket in blauw en oranje zo goed in een vesperdienst leek te passen en de dominee net de deur uitwandelde en specifiek om witte bloemen gevraagd bleek te hebben! Of toen er door een misverstand geen bloemen waren en kostersfamilie Wanders dat netjes oploste door snel van bloemen uit de Schakel iets aardigs te maken. Na de kerkdiensten gaan de bloemen naar iemand van onze gemeente. Een groepje dames steekt daarvoor elke maand de koppen bij elkaar om met suggesties van predikant of contactpersoon een lijstje op te stellen waar de komende vier weken de bloemen bezorgd gaan worden. De scriba moet ingelicht voor de mededelingen en de contactpersoon voor het bezorgen. Nee, vanzelf gaat het allemaal niet! Een keer of vijf per jaar zien we een bijzonder bloemstuk voor in de kerk. De groep “liturgisch bloemschikken” heeft dan rond een opgegeven thema voor een passende creatie vol symboliek gezorgd. Ook in de Schakel staat op de diverse tafels altijd iets fleurigs. Het begon bij de commissie “gastvriendelijke kerk”. Een vijftiental mensen verzorgt dit nu bij toerbeurt een maand lang. Steeds even controleren of het er nog fris bijstaat en zo nodig aanpassen. In september hebben we onze jaarlijkse bloemenzondag. Heel veel gemeenteleden brengen dan bloemen, gekocht of uit eigen tuin, mee naar de kerk. Tijdens de dienst maken een paar mensen daar boeketten van die naar adressen gaan, waar zo’n opstekertje wel heel welkom is. In de adventstijd worden er kransen gemaakt en ook in de kerk is het rond kerst stijlvol versierd. En dan is daar nog de rode roos. Wanneer bekend is, dat iemand examen heeft gedaan, wordt daar door de contactpersoon een rode roos gebracht om te laten weten, dat we als kerk meeleven. Voorwaar een bloeiend geheel die Ontmoetingskerk van ons! Gerda Opmeer. 9
Dag kleine maeke Dag kleine maeke dat in de wege lig. Iej mot noo laeven umdat ik dat geerne wol. Ik wet neet o’j der bliej met bunt. Ik heb ’t oe van te vuurten nooit evroagd. Moar iej mot laeven umdat ik dat geerne wol. Dag kleine maeke dat in de wege lig. Ik hop neet da’j ’t miej kwelke nemt a’j later groter bunt. Ik kan alleen maor zeggen da’k völle van oe hol. Uit: Derk Jan ten Hoopen, Soms zit ik zomaor onder ’n boom.
Ontroerend, dit kleine gedichtje van Derk Jan ten Hoopen. Vast niet geschreven voor kerst, maar gewoon een overpeinzing van een ouder bij de wieg van zijn pasgeboren kind. Zo klein, zo kwetsbaar - het heeft niet om het leven gevraagd, maar het is er omdat jíj… Wat zal er allemaal gebeuren in het leven van dit kind? Je hoopt natuurlijk op alle goeds, maar tegelijkertijd weet je ook wel dat een mensenleven nooit alléén over rozen gaat. Jouw liefde, vanaf het allereerste begin, legt de basis om het leven te leven, met alles wat het voor een mensenkind in petto heeft. Met kerst vieren we de geboorte van Jezus. Kind van God en mensen. Een gewild kind. Een kind waarvan grote verwachtingen werden gekoesterd. En ook bij zijn geboorte konden we niet zien waar het uiteindelijk op uit zou lopen. Wel werd er van hem gehouden. Liefde die het kind angst en pijn niet kon besparen. Wel liefde die droeg, door alles heen. Hoe kwetsbaar zijn niet alleen het pasgeboren kind, maar ook zijn ouders. Hoe kwetsbaar is de Eeuwige, in het verhaal van Zijn zoon: “Ik kan alleen maor zeggen/da’k völle van oe hol.” Els Deenen 10
Lichtfeest in Nepal. Het feest, waar ik binnen de christelijke traditie de meeste binding mee voel, is het kerstfeest, en dan met name de tijd die hieraan vooraf gaat: advent. Het is een tijd van bezinning, hoop; een klein kaarvlammetje, dat licht biedt en het donker verdrijft. Misschien is het daarom ook niet toevallig dat onze stichting in Nepal de naam “Diyo Nerpal” draagt. Een olielampje (diyo) geeft ook licht en draagt dit uit, zelfs – en juist vooral – in donkere tijden. Het heeft zoveel symboliek in zich en doet je stilstaan bij het leven zelf. Licht dat de duisternis overwint en vooruit doet kijken, goed en kwaad in verhouding tot elkaar…. Het is juist in de advents- en kersttijd, dat ik Nederland een beetje mis. Tegelijkertijd besef ik ook, dat deze dagen ons naar binnen toekeren. In de donkerste dagen van het jaar begint er van binnenuit een licht te stralen, dat geen uiterlijk vertoon behoeft, maar juist om stilte en inkeer vraagt. In een land als Nepal, waar het Hindoeïsme de grootste religie is, wordt traditioneel gezien geen kerst gevierd en dat brengt in deze tijd een tikkeltje eenzaamheid met zich mee. Niet verkeerd misschien, omdat het me daardoor nog meer stil laat staan bij de essentie van advent. Ik ga zelf op zoek naar symbolen die belangrijk voor me zijn, voer hierover gesprekken met Shiva, mijn man, en beleef het zo eigenlijk nog intenser dan voorheen in Nederland ; niet met adventskrans en kaarsen, maar met olielampjes, elke week eentje meer en met kerst een grote erbij. Een feest dat het meest met ons kerstfeest overeenkomt vierden we eind oktober: Deepawali, een groot lichtfeest dat vijf dagen duurt. Tijdens dit feest wordt de godin Laxmi vereerd en daarmee de overwinning van het licht over het donker, van het goede over het kwade. Op de eerste dag worden de kraaien (symbool voor de dood) vereerd. De tweede dag krijgen alle honden (bewakers van het huis) een rode stip op hun kop, een bloemenkrans omgehangen en lekker eten. Dag drie staat in het teken van de koe (welvaart en symbool voor het moederlijke). Op deze dag wordt ook de godin Laxmi in de huizen verwelkomd. Alle huizen zijn opgeruimd, schoongemaakt en voorzien van bloemen, lichtjes en verse modder op de voorgevels. De vijfde dag is de belangrijkste dag; alle broers en zussen komen samen om elkaar een zegen te geven, een bloemenkrans om te hangen en te verwennen met noten en zoetigheden. Licht en leven, waar ook ter wereld, in een verschillend jasje misschien, maar met de zelfde boodschap. Ik wens u allemaal, ook namens Shiva, een heel goede adventstijd en een kerstfeest vol licht. Namaste, Ilse Sapkota-Bennink 11
Een groot verschil met vroeger ee n i nterview met Gee rtje Linde-Linde. Wij vroegen mevrouw Geertje Linde-Linde ( 91) naar haar herinneringen aan advent en kerst in haar jeugd, in het begin van de vorige eeuw dus. Ze aarzelde en vroeg of ze daar eerst nog eens over mocht nadenken, het was wel héél lang geleden. Als je het vergelijkt met nu, vertelt ze dan, valt het eigenlijk pas goed op hoe verschrikkelijk veel er in de loop van de jaren veranderd is. Neem nu het begrip advent, daar hadden we nog nooit van gehoord. Natuurlijk merkte je wel dat het langzamerhand weer naar kerstmis ging. Op school leerden we kerstliedjes, en de bijbelvertelling op school zal er ook wel over gegaan zijn, maar dat was eigenlijk alles. En op eerste kerstdag twee keer naar de kerk, op tweede kerstdag ook nog een keer en dan waren de kerstdagen weer voorbij. Die diensten verschilden ook niet van gewone zondagen, want speciale kerstliederen zongen we niet in de kerk, dat was voor thuis. In de kerk werden alleen de Lofzang van Maria, de Lofzang van Zacharias en de Lofzang van Simeon gezongen rond de kersttijd. Bij ons thuis waren we met zijn tienen en allemaal hielden we van zingen, dus vooral in die dagen werd er veel gezongen, heerlijk was dat ...! Van kerstversiering was ook geen sprake, ook thuis niet, en zéker geen kerstboom! Dat was iets heidens. Een groot verschil met vroeger is ook dat er nu veel meer aandacht voor de kinderen is; toen was er zelfs op tweede kerstdag niets voor de kinderen. Zondagsschool was er ook niet. Dit klinkt nu allemaal een beetje negatief - dít had je niet en dát was er niet - maar toch heb ik heel goede herinneringen aan die tijd, de gezelligheid, het samen zingen en .. het was altijd mooi helder vriesweer en er lag altijd sneeuw! Maar dat zal in werkelijkheid wel niet zo geweest zijn, een mens heeft altijd de neiging om alleen de mooie dingen te onthouden. Want móói was het!
Nettie van den Berg 12
Een bijzondere di enst. Op het Janskerkhof in Utrecht is hij hoog te paard gezeten: Willibrord, de apostel der Friezen, in 695 door de paus gewijd tot aartsbisschop van de Friezen, met Utrecht als zetel. Zijn sterfdag – 7 november 739 – wordt binnen de R.K. geloofsgemeenschap in Nederland nog altijd als een hoogfeest gevierd en de daarop volgend zondag,, Willibrordzondag, staat in het teken van de oecumene. Een alleszins prijzenswaardig initiatief om dit jaar op die zondag een viering in onze kerk te houden waarvoor onze R.K. dorpsgenoten waren uitgenodigd. Het werd een bijzondere dienst. Niet alleen in de betekenis van speciaal, maar ook in die van ongewoon/opmerkelijk. Wat moeilijk, om precies te verwoorden waarín dat ongewone of opmerkelijke zat. Ik ervoer iets van een zekere spanning en wellicht daardoor iets van gekunsteldheid. Het leek alsof, ter voorkoming van kritiek van eigen achterban, gepoogd werd een en ander zó nadrukkelijk uit te leggen, dat het dreigde wat door te schieten. Soms leek het ook, alsof er ter wille van de gasten, af en toe extra aardig gedaan moest worden. Dat het zou gaan om een gezámenlijke dienst van de RK.parochie Hoogeveen en onze kerk kwam ook niet zo uit de verf. Naar mijn smaak te veel van onze kant. Gaande de dienst werd dat af en toe trouwens ook al wat speels gesignaleerd. Met bovenstaande opmerkingen wil niet gezegd zijn dat de viering op Willibrordzondag niet goed en waardevol zou zijn geweest. Integendeel. Van zo’n eerste keer kan geleerd worden, maar verder moet zeker het goede naar een mogelijk – en hopelijk – volgende keer meegenomen worden. Zoals een stimulerende boodschap, een fijn en mooi zingend koor, mooie liederen, waarvan dat ene, in canon gezongen, zowaar perfect lukte. Jammer dat meneer pastoor verhinderd was erbij te zijn. Zijn positieve groet deed goed. En het elkaar de vredegroet toewensen was ontroerend, al was het alleen al om de schutterigheid van ons “Ontmoetingskerkers”. We zouden het eens wat vaker moeten oefenen. De koffieontmoeting tenslotte was gezellig, leverde leuke gesprekjes op en liep uit op een spontaan samen “nazingen”. Wout Mol 13
Kerstfeest aan de Hoofdstraat. Ik ben een mooie bruine schoudertas, u weet wel, zo eentje die je ook op je rug kunt hangen. Samen met Toos ga ik heel vaak winkelen. Vooral in de maand december is er heel veel te zien aan de Hoofdstraat in Zuidwolde. Ik hoop altijd, dat ik bij Toos op de rug mag zitten, want dan kan ik alles veel beter bekijken. Neem nu de feestverlichting,die in prachtige bogen boven de Hoofdstraat hangt; vooral als het donker is kan ik daar uren naar kijken. En al die feestelijke etalages, vol met kerstmannen, slingers en lampjes, sterren in alle maten en kleuren, die ons vertellen wat de ‘kerstmode’ dit jaar zal zijn. Het hoogtepunt is de kerstmarkt. Midden op het kerkplein staan brandende vuurkorven, een enorme kerstboom staat bij de ‘d’Olthof”, helemaal verlicht, en daarboven de prachtige toren van de Hervormde kerk. Rond de vuurkorven staan de mensen met elkaar te praten. De gesprekken gaan over de laatste gebeurtenissen, het komend kerstfeest, kortom de dorpsgenoten ontmoeten elkaar onder het genot van warme chocolademelk en een grote kerstkrans. Toos en ik gaan langs alle kraampjes, ik kan bijna niet stil blijven hangen, zo mooi vind ik het allemaal. Ik zie veel groen, glitter en kaarsen, schitterende lichtjes en veel kerstkaarten. En dan klinkt er muziek over het plein, er wordt gezongen over vrede op aarde, een stal en een pas geboren Kind. Voordat we naar huis gaan, neemt Toos me eerst nog mee langs veel, heel veel tuinen, waarin rendieren, kerstmannen en prachtig verlichte kerstbomen staan te pronken. Toos moet me vasthouden, want ik probeer over haar schouder mee te kijken naar de mooi verlichte ramen van de huizen. Terug in de Hoofdstraat genieten we van de ‘Woudklank’, die rondgaat over de straat en ”Jingle Bells” speelt en “O, dennenboom, wat zijn uw takken wonderschoon”. Tevreden komen we thuis. Toos zet me op mijn eigen plaatsje, ik kan de kerstboom heel goed zien en ook de brandende kaarsen op de tafel. Het is gezellig en morgen…, morgen gaan we samen naar het concert van het kamerkoor. Koena Bos
14
Wonder van vrede Niet om een wonder uit vreemde verte niet om een engel de aarde hoog te boven niet om een kind vanuit de hemel neergedaald bidden wij – maar om engelen van mensen dagelijks om ons heen om het wonder van vrede voor hier en overal Peer Verhoeven, Uit: Open Deur december 2006
15