Inhoud Onderwerp Hoe gebruikt u de Basisagenda? Leren plannen Themapagina’s: Sport & Spel Colofon
Leren Plannen Pagina 2 3 4 5
Wijs de leerlingen op de pagina’s 4 tot en met 7 van hun Basisagenda.
Hoe gebruikt u de Basisagenda? Een agenda is voor de meeste volwassenen onmisbaar. Maar voor kinderen is het gebruik ervan niet vanzelfsprekend. Zij moeten leren een agenda in te vullen en te gebruiken. Kinderen van groep 7 en 8 hebben de leeftijd waarop ze zelf afspraken maken. Ze zullen die afspraken dan ook zelf moeten bijhouden. Bovendien krijgen ze huiswerk dat ze niet meer zomaar onthouden. De leerlingen moeten zich voorbereiden op de brugklas, waar het huiswerk nóg meer omvat en de afspraken talrijker worden. De Basisagenda heeft dan ook als belangrijk doel dat kinderen leren een agenda goed in te vullen en te gebruiken. Dat laatste houdt onder meer in dat ze leren plannen. U kunt uw leerlingen daarbij helpen. Hoe u dat kunt doen, leest u op de pagina’s hierna. De Basisagenda bevat een overzichtelijk calendarium. Bij bijna elke week in het calendarium staat een leuk ‘webweetje’. In het calendarium van de leerkrachtenagenda staan diezelfde websites vermeld. U kunt naar eigen inzicht webweetjes in de klas bespreken. Dit jaar is op een ludieke manier extra aandacht besteed aan de onderwerpen sport & spel. Zo zijn er quizjes en puzzeltjes die betrekking hebben op deze thema’s. Iedere maand heeft een eigen thema dat verwerkt is in de achtergrondjes van de bijbehorende pagina’s in het calendarium. Één keer per maand vinden de leerlingen op een pagina een droedel in plaats van een webweetje. Deze droedel heeft betrekking op het thema van de maand. Het is de bedoeling dat ze de droedel zelf verder bijwerken. Verderop vindt u meer informatie over de thema’s en de antwoorden bij de puzzels in de leerlingenagenda. Verder informeert de Basisagenda kinderen over andere culturen en gewoontes, zoals in de rubriek ‘Ieder zijn feest’. Op de pagina’s 140 t/m 143 van de agenda staan uitgebreide beschrijvingen over deze feestdagen. U kunt de informatie goed gebruiken voor een project over bijvoorbeeld rituelen en gebruiken in verschillende culturen. Tot slot mag een agenda natuurlijk ook leuk zijn. De Basisagenda biedt voldoende ruimte voor kinderen om er een persoonlijk document van te maken, met rubrieken als een vriendenhoekje, aantekeningenpagina’s, droedels en nog veel meer.
Het woord ‘agenda’ vindt zijn oorsprong in het Latijn en betekent letterlijk: de dingen die gedaan moeten worden. Een agenda dient dus als geheugensteun. Maar een agenda kan ook heel goed gebruikt worden om te plannen. Veel volwassenen hebben behoorlijk gevulde agenda’s en zijn gewend vooruit te kijken. Ze regelen dat werk niet op de laatste dag aankomt, spreiden arbeidsintensieve klussen over verschillende dagen en bouwen marges in. Kortom, ze zorgen voor een reële planning om niet in tijdnood te komen. Kinderen zijn daar nog niet mee bezig. Ze leven van dag tot dag. Voor kinderen is plannen niet vanzelfsprekend. Ze moeten het leren. Zeker als ze op de middelbare school zitten, is het goed kunnen plannen belangrijk. Veel mislukkingen in de eerste jaren van het voortgezet onderwijs zijn te wijten aan slechte registratie van huiswerk en onkunde in het plannen. Het is daarom goed als kinderen in de hoogste groepen van het basisonderwijs leren omgaan met een agenda. In die klassen krijgen kinderen voor het eerst huiswerk dat ze niet altijd in een verloren uurtje kunnen doen. Voor sommige opdrachten hebben ze meer tijd nodig. Bovendien krijgen ze misschien ook verschillende opdrachten tegelijk, zodat een goede planning noodzakelijk is. De groepen 7 en 8 van het basisonderwijs zijn dus bij
2
uitstek de groepen die het plannen in de praktijk kunnen leren. De leerlingen moeten wel eerst weten wat plannen is en hoe je dat doet. De Basisagenda legt dat met duidelijke voorbeelden en een stappenplan uit. Het is goed als u de tijd neemt om de informatie met uw leerlingen door te nemen, zo nodig nader toe te lichten en regelmatig te controleren of ze de opgedane kennis goed toepassen.
overzicht een korte beschrijving van de feesten. U kunt de leerlingen daarop wijzen.
Wat kun je zelf invullen? In het begin van het schooljaar kunnen de leerlingen al veel in hun agenda invullen. Als leerkracht kunt u uw leerlingen daarin stimuleren. Leerlingen verkennen de mogelijkheden van een agenda en zien wat de structuur ervan is. In het informatieboekje van de school staan gegevens over vrije dagen, vakanties, de Cito-toets, sportdagen, enzovoort. Kinderen kunnen die gegevens al in hun agenda noteren. Data en tijden van sporttrainingen en culturele activiteiten van verenigingen staan vaak lang van tevoren vast en kunnen ze op de goede plaats in hun agenda schrijven. Dat geldt ook voor verjaardagen van familie, vrienden en klasgenoten. Moedig de leerlingen aan zo veel mogelijk belangrijke data te noteren.
Wat is een schooljaar? Een kalenderjaar ziet er anders uit dan een schooljaar. Een kalenderjaar loopt van 1 januari tot 1 januari. Een schooljaar in Nederland loopt grofweg van 1 augustus tot 1 augustus, van zomervakantie tot zomervakantie dus. Een schooljaar beslaat dus twee delen van een kalenderjaar. In Vlaanderen begint het nieuwe schooljaar altijd op 1 september. Behalve het kalenderjaar en het schooljaar zijn er nog meer periodes van een jaar te onderscheiden. Op de derde dinsdag van september begint in Nederland bijvoorbeeld het parlementaire jaar. Het joodse nieuwjaar (Rosj Hasjana) valt in 2015 op 14 september en het Chinese nieuwe jaar begint op 8 februari 2016. Hindoes vieren nieuwjaar in 2016 op 23 maart (Holi). In de Basisagenda lezen leerlingen over verschillende feesten en wijzen van tijdrekening. Dit maakt ze ervan bewust dat er ook in dat opzicht verschillen in culturen zijn, dat er niet maar één manier is van jaartelling.
Huiswerk opgeven U hebt als leerkracht per definitie weinig greep op de manier waarop uw leerlingen omgaan met het huiswerk. Slechts op één enkel moment is die invloed groot, namelijk wanneer u het huiswerk opgeeft. Het is daarom van groot belang dat huiswerkopdrachten helder en eenduidig zijn. Schrijf huiswerk altijd op het bord, liefst volgens een vast stramien, bijvoorbeeld: datum, vak, opdracht, wijze van beoordeling, bijzonderheden. In de brugklas zal er verschil zijn in huiswerkopgave, omdat er verschillende leerkrachten zijn, met verschillende werkwijzen. Op de basisschool kunt u de manier van huiswerkopgave zo nodig bepalen met collega’s.
Wat staat er al in een agenda? Jonge kinderen hoeven geen afspraken bij te houden, want dat doen volwassenen voor hen. Kinderen in de bovenbouw van het basisonderwijs gaan zelf afspraken maken, ook op de langere termijn. Ze krijgen interesse in data van verjaardagen, in feestdagen en bijvoorbeeld in een dag als Valentijnsdag. Ze willen weten wanneer het vakantie is en ze houden bij hoelang het nog duurt voor hun vriendje of vriendinnetje terug is van vakantie. Ze willen zelf onafhankelijk zijn van volwassenen en hun eigen zaken regelen. De omgeving verwacht vaak dat zij hun verantwoordelijkheid ook nemen. In een klassengesprek kunt u dit onderwerp onder de aandacht brengen. Mogelijke openingsvragen zijn: ben je wel eens een afspraak vergeten? Aan wie of waaraan lag dat? Wat was het gevolg? Als u samen met de groep de Basisagenda doorbladert, kunt u op de calendariumpagina’s aanwijzen wat een agenda te bieden heeft. Vraag de leerlingen op wat voor dag van de week hun verjaardag dit jaar valt en op wat voor dag het pakjesavond is. Weten ze wanneer de wintertijd ingaat? Of wanneer het Werelddierendag is? Valt Koningsdag dit jaar in het weekend of op een schooldag? De antwoorden op deze vragen vinden de leerlingen terug in hun agenda. In het calendarium staan alle belangrijke feesten vermeld op de dag dat ze plaatsvinden of beginnen. Het zijn feesten die in Nederland en Vlaanderen, maar ook in andere landen gevierd worden. Op de pagina’s 140-143 staat in een
Huiswerk noteren en plannen Op pagina 6 van de leerlingenagenda staat een voorbeeld van ‘simpel huiswerk’ en hoe leerlingen dat in hun agenda kunnen noteren. De wijze van noteren en planning is in twee stappen verdeeld.
Stap 1 De eerste stap is eenvoudig. U hebt huiswerk opgegeven, een simpele en eenduidige opdracht, en de leerlingen noteren in hun agenda op welke dag ze dat huiswerk af moeten hebben. In het voorbeeld is dat een taalopdracht.
Stap 2 De volgende stap betreft de planning. Om goed overzicht te houden en ervoor te zorgen dat huiswerk evenredig over de dagen wordt verdeeld, maken de leerlingen een eerste planning. Daarvoor gebruiken ze de kolom ‘Doen’, die in de leerlingenagenda bij elke dag is opgenomen. Ze gebruiken die kolom op de dag waarop ze het huiswerk denken te maken of te leren. In het simpele voorbeeld is dat de dag
3
voordat het huiswerk af moet zijn. In de kolom ‘Doen’ noteren ze drie dingen: om welke opdracht het gaat, hoeveel tijd ze ervoor nodig denken te hebben en wanneer het huiswerk af moet zijn. De kolom ‘Doen’ staat in het calendarium aan de rechterkant van elke schooldag.
Bij leerwerk bijvoorbeeld gaat het erom de les vaak over te lezen en alles precies te onthouden. Bij snapwerk is het belangrijk de grote lijnen te zien en in eigen woorden te kunnen vertellen wat de essentie is. Het onderscheid is niet altijd even gemakkelijk. Soms heeft een huiswerkopdracht zowel elementen van leer-, maak- als snapwerk. Sta hierbij stil in uw bespreking.
Natuurlijk is enige ervaring nodig om in te kunnen schatten hoeveel tijd verschillende soorten opdrachten vergen. Daarvoor kunt u leerlingen een paar weken laten oefenen met verschillende soorten huiswerk. Laat de leerlingen gedurende twee weken bijhouden hoeveel tijd ze daadwerkelijk nodig hebben voor verschillende soorten huiswerk. Dit lijstje kunnen ze zo nodig het hele jaar bewaren als leidraad bij het indelen van hun tijd.
Lang niet alle kinderen beschikken over een eigen kamer. Huiswerk maken is dan erg moeilijk. Rust, licht, ruimte en goede werkvormen zijn de basis voor goede resultaten bij het maken van huiswerk. Geef de leerlingen nog een paar andere huiswerktips: • Ontspan je na schooltijd altijd eerst een tijdje. • Kijk eerst in je agenda wat je allemaal moet doen. • Doe eerst het moeilijkste huiswerk. • Wissel leer-, maak- en snapwerk af. • Herhaal leerwerk altijd. • Laat leerwerk zonodig thuis overhoren. • Kijk maakwerk altijd na op fouten. • Maak bij snapwerk eerst een samenvatting. • Oefen bij snapwerk hardop om het te kunnen vertellen. • Pauzeer na elke huiswerktaak even.
Een grote opdracht plannen Als het noteren van een eenvoudige huiswerkopdracht geen probleem meer is, kunt u aandacht schenken aan iets wat voor de meeste kinderen veel moeilijker is: het in stukken verdelen van een taak in deeltaken en deze deeltaken in een planning vastleggen. Voorbeeld 2 op pagina 6 en 7 van de leerlingenagenda gaat over de planning en notatie van een ingewikkelder huiswerkopdracht. Stap 1, het noteren van het huiswerk op de dag dat het af moet zijn, zal geen problemen meer opleveren. Waar het bij stap 2 en 3 om gaat, is het in stukken verdelen van de opdracht en er een goede planning aan koppelen. Maak de leerlingen duidelijk dat het verstandig is een grotere taak niet tot het laatste moment uit te stellen. Een rustige en gestage voorbereiding levert betere resultaten op en voorkomt dat leerlingen met stress te maken krijgen. Leerlingen hebben door hun planning een beter overzicht. Bij een goede planning houden ze rekening met ander huiswerk. Wijs leerlingen ook op hun persoonlijke afspraken. Leerlingen moeten zelf bepalen wanneer het hun het best uitkomt tijd vrij te maken voor de grotere huiswerkopdracht. Als ze een training, een cursus of een verjaardag hebben, moeten ze daarmee uiteraard rekening houden. Ze moeten inzien dat het nuttig is ook persoonlijke afspraken in de agenda te noteren. Ook andere taken (zoals werkstukken, presentaties of wedstrijdinzendingen) kunnen op eenvoudige wijze in stukken worden verdeeld. Oefen dit samen met de leerlingen.
In een klassengesprek kunt u met uw leerlingen ingaan op de manier waarop zij hun huiswerk maken. Doen zij het goed of zijn er verbeteringen mogelijk? Als u serieus aandacht besteedt aan het onderwerp huiswerk (noteren) en plannen, zullen uw leerlingen er veel profijt van hebben. Op de basisschool, maar vooral ook daarna, in het voortgezet onderwijs.
Themapagina’s: Sport & Spel In de leerlingenagenda is dit jaar op een ludieke manier extra aandacht besteed aan sport & spel. Zo zijn er puzzeltjes en quizjes die hierop betrekking hebben. Iedere maand staat een bepaald thema centraal. Kenmerken hiervan zijn verwerkt in de achtergrondpatronen van de calendariumpagina’s. Één keer per maand vinden de leerlingen een droedel in plaats van een webweetje. Deze droedel heeft betrekking op het sport & spel thema van de maand. Het is de bedoeling dat ze de droedel zelf verder bijwerken.
Huiswerk op de goede manier aanpakken
De thema’s zijn:
Hoe pak je huiswerk op de juiste manier aan? Dat kan voor elke leerling verschillend zijn. Iedereen is anders en iedereen zal zijn eigen stijl van huiswerk maken hebben. Toch kunt u wel algemene richtlijnen geven. Allereerst maakt u onderscheid in soorten huiswerk. Dat is belangrijk, omdat de manier waarop een leerling met leerwerk om moet gaan anders is dan de manier waarop hij maakwerk doet. ‘Snapwerk’ vraagt nog weer een andere aanpak. Het is van belang dat de kinderen het onderscheid leren zien.
• • • • • •
4
Augustus : atletiek (droedel op pagina 19) September: denksport (droedel op pagina 27) Oktober: gymnastiek (droedel op pagina 39) November: gezelschapsspellen (droedel op pagina 47) December: wintersport (droedel op pagina 57) Januari: vechtsporten / verdedigingssporten (droedel op pagina 69)
• Februari: extreme sports en regionale sporten (droedel op pagina 77) • Maart: balsporten (droedel op pagina 87) • April: supporters (droedel op pagina 97) • Mei: straat en pleinspelen (droedel op pagina 107) • Juni: outdoor sporten en survival (droedel op pagina 119) • Juli: watersport (droedel op pagina 129)
Nationale en regionale sporten (pagina 82-83)
Een aantal pagina’s in de leerlingenagenda heeft betrekking op een of meerdere van bovengenoemde thema’s.
Toneel- en simulatiespel (pagina 102-103)
Quiz met grappige wetenswaardigheden over nationale en regionale sporten. Tip: laat op het digibord filmfragmenten van deze sporten zien. Via Youtube is er veel te vinden. Als de leerlingen de quizvragen goed maken en de letters bij de antwoorden in de hokjes noteren, lezen zij een populaire sport bij Eskimo’s: oortrekken
In de Basisagenda is ook aandacht besteed aan theatersport. Voeren uw leerlingen dit jaar een musical uit? Laat ze de improvisatie-oefeningen uit hun agenda doen. Als aanvulling hierop kunt u een simulatiespel laten doen ter voorbereiding op de brugklas. U en uw leerlingen proberen gedurende minimaal één dag, liefst een hele week, de situatie op de middelbare school zo precies mogelijk na te doen. Om erachter te komen hoe het er op verschillende middelbare scholen aan toegaat, laat u de leerlingen van tevoren informatie opzoeken op internet, vragen stellen aan brugklassers die ze kennen of op bezoek te gaan op een middelbare school.
Quiz: (oud-)Hollandse buitenspelletjes (pagina 3-5) Als de leerlingen de quizvragen goed maken en de letters bij de antwoorden in de hokjes noteren, lezen zij wat het elfde spelletjes is: blikgooien
Denkspelletjes (pagina 32-33) Schaakprobleem Antwoord: wit zet de dame op veld D6 Drie luciferraadsels Oplossingen:
Twee vierkanten
In elk geval betekent het dat de leerlingen: • een lesrooster krijgen met lessen van 50 minuten; • verschillende vakken krijgen, zo mogelijk gegeven door verschillende leerkrachten of andere volwassenen op school; • huiswerkopdrachten mee naar huis nemen die de volgende dag goed gecontroleerd worden; • deze agenda goed moeten bijhouden! Drie vierkanten
Vier vierkanten
Tovervierkant van 15 Oplossing: 6
1
8
7
5
3
2
9
4
Colofon Uitgave Zorn Uitgeverij B.V. Teksten Annet Huyser, Selmar Noordegraaf, Pitti Redeker Vormgeving Sanneke Prins, Sproud – Haarlem Beeldverantwoording Zorn Uitgeverij B.V.
Hersenkraker Antwoord: morgen is Victor 6 jaar en Chanel 3 jaar.
Besteladres Zorn Uitgeverij B.V. Postbus 4001 2301 RA Leiden Telefoon: (071) 514 91 41 E-mail:
[email protected] Internet: www.basisagenda.nl
Lijnenspel Oplossing: a b c
c a b
Bordspel: zes- op- een- rij (pagina 52-53) Tip: als het lekker weer is kunnen de leerlingen het speelveld van ‘zes-op-een-rij’ ook op het schoolplein tekenen en dit bordspelletje buiten spelen.
Zoek-om-een-hoek-woordzoeker (pagina 62-63) Als de leerlingen deze puzzel goed oplossen, vormen de overgebleven letters het woord: sneeuwschoenen
© 2015 Zorn B.V.
5