Inhoud JASON Magazine is het kwartaalblad van de Stichting JASON Dagelijks Bestuur
3
Voorzitter • R. Schuller Penningmeester • A. M. Verweij Internetcoördinator • J. J. van Aalst
6
Redacteur • K. M. Asjes
10
Redacteur • J. J. G. Hartman
Kim Jong II op de As van het Kwaad Kathleen Asjes
Redacteur • F. Boedeltje Redacteur • J. de Jong
De Turkse tocht naar Brussel Lot van Hooijdonk
Lid • M. J. P. Geneste Eindredacteur • drs. R. B. Wille
De Unie na de Grondwet: maakt het wat uit? J. Q. Th. Rood
14
JASON Online Jan Hartman
The Great Divide
E-mail •
[email protected]
15
drs. S. Lo Bianco drs. R. Boudewijn
16
drs. B.R. Limonard
18 20
prof. dr. J. Th. J. van den Berg prof. dr. H. de Haan
JASON Ter Plekke Joost van Aalst
Onze columnist in Leiden
Opinie De grenzen van veiligheid (en de veiligheid van grenzen) Wieteke Koster Opinie Het McNamara-tijdperk op herhaling in de post 9/11 periode Freerk Boedeltje
dr. W. F. van Eekelen, voorzitter F. de Bakker
Imperial overstretch
drs. T. E. Westerhuis Raad van Advies
mevr. drs. C. Broersma drs. F. W. Joustra
Boekbespreking Joyce de Jong
Algemeen Bestuur
23
Column Personen Leon Wecke
prof. drs. V. Halberstadt drs. G. J. J. M. Hayen H. A. M. Hoefnagels R. W. Meines
Redactioneel
R. D. Praaning prof. dr. J. G. Siccama mevr. drs. L. F. M. Sprangers prof. dr. A. van Staden drs. L. Wecke
De zomervakantie is al weer een aantal maanden voorbij als JASON 3 verschijnt. Inmiddels leven we in een periode waarin de Amerikaanse verkiezingen het nieuwsbeeld bepalen en zijn we vergeten welke historische dingen in het eerste half jaar van 2004 hebben plaatsgevonden. Het was het half jaar van de Europese Unie. Niet alleen breidde de Unie uit van 15 naar 25 lidstaten, ook werd een overeenstemming bereikt onder Iers voorzitterschap over de Grondwet.
Adres Stichting JASON Bezuidenhoutseweg 237-239 2594 AM Den Haag Telefoon 070 · 360 56 58 Telefax 070 · 363 32 85 www.stichtingjason.nl
Maar ook dit laatste half jaar is de EU goed vertegenwoordigd in het nieuws. Naast de benoeming van een nieuwe Europese Commissie en het aantreden van een nieuw Europees Parlement is het voor Nederland een bijzondere laatste helft: het bekleedt op dit moment namelijk het voorzitterschap. In die hoedanigheid ziet het zich ook nog eens voor de volgende vraag gesteld: wat te doen met Turkije? Er valt dus niet aan te ontkomen: in dit nummer zal met name de Europese Unie centraal staan.
E-mail •
[email protected]
w ww.stichtingjason.nl
issn 0165-8336 De Stichting JASON noch de redactie van JASON Magazine is verantwoordelijk voor de in de bijdragen weergegeven meningen. Abonnementen worden automatisch verlengd, tenzij een schriftelijke opzegging vóór 1 december van het kalenderjaar is ontvangen.
Professor Jan Rood zal in dit nummer ingaan op de Grondwet en Lot van Hooijdonk zal stilstaan bij het dossier Turkije. Wieteke Koster daarentegen zal haar mening geven over het Europese migratiedebat. Ook is er nog aandacht voor gebeurtenissen buiten de EU. In dit nummer wordt, zoals het titelblad al aankondigt, de Korea-kwestie en de kwestie rond de MVWonderzoeksrapporten in de VS en Groot-Brittannië onder de loep gehouden. Rest mij nu nog het volgende: Kathleen Asjes is op dit moment in Zuid-Korea (niet voor niets schrijft juist zij hierover) en ondergetekende vervangt momenteel haar. Ik doe het met veel plezier, eindredactie, maar ik krijg wel respect voor de manier waarop zij het afgelopen twee nummers deed en vanaf januari weer zal doen. Petje af. Enfin, u zij veel plezier gewenst met het nummer.
Ontwerp • Phoelich Media Design, Rotterdam Lay-out • Hans van der Jagt, Zeist Druk • Drukkerij Karstens, Leiden
Robert-Jan Wille Eindredacteur JASON Magazine
JASON Magazine
jaargang 29
Artikelen
DE UNIE NA DE GRONDWET: MAAKT HET WAT UIT? Door J. Q. Th. Rood
Een voorlopige afronding. Immers, de grondwet zal pas daadwerkelijk betekenis krijgen als deze geratificeerd wordt door alle 25 lidstaten. Gelet op de negatieve stemming ten aanzien van Europa onder brede lagen van het electoraat is er echter veel optimisme nodig om op een goede afloop van het ratificatieproces te mogen hopen. Is de Europese Grondwet een ja-stem waard? Hebben Conventie en IGC bereikt wat in december 2001 tijdens de Europese Raad van Laken als doelstelling van hervorming van de Unie werd geformuleerd: versterking van de EU in democratische zin, qua besluitvormingsvermogen en naar buiten toe als actor op het wereldtoneel? Waarom een grondwet? Deze vraag is gerechtvaardigd gelet op het feit dat de Unie op het moment van het besluit een discussie aan te gaan over een grondwettelijk verdrag nog midden in de ratificatie van de laatste verdragswijziging verkeerde: het in december 2000 overeengekomen Verdrag van Nice. Nice zelf volgde kort op het in 1997 gesloten Verdrag van Amsterdam en markeerde daarmee het steeds intensiever proces van verdragswijziging dat kenmerkend is (geweest) voor de Europese integratie sinds het midden van de jaren tachtig. Van 1957 (de Verdragen van Rome) tot de Europese Acte van 1986 vond hoegenaamd geen aanpassing plaats van de Europese basisverdragen. Diezelfde Europese Acte was vervolgens de eerste van een reeks van
vijf elkaar kort opeenvolgende verdragswijzigingen (Europese Akte, het Unieverdrag van Maastricht, Amsterdam en Nice, en als laatste de Europese Grondwet). Niet alleen omdat de inkt van Nice nog niet droog was, maar ook omdat zich een zekere onderhandelingsvermoeidheid in de hoofdsteden begon af te tekenen klemt de vraag naar het waarom van weer een nieuw verdrag voor de EU. Een vraag die zoveel klemmender is gelet op de hoge inzet van de onderhandelingen over een nieuw grondwettelijk verdrag. Zo sprak Giscard als voorzitter van de Europese Conventie over een verdragstekst die enkele generaties mee zou moeten kunnen en die derhalve de Unie van een geheel nieuwe grondslag zou moeten voorzien. Voorwaar een ambitie, zeker indien bedacht wordt dat de voortgang die gemaakt kon worden bij de eerdere verdragswijzigingen steeds kleiner leek te worden. Steeds frequenter onderhandelden de lidstaten over hervorming van de Unie en steeds kleiner werden de stapjes die vooruit gezet konden worden. Met als dieptepunt het Verdrag van Nice, dat volgens sommige waarnemers zelfs een stap achteruit was. Deze voorgeschiedenis weerhield de Europese Raad er niet van om in december 2001 in Laken een ambitieus programma te formuleren in de vorm van de Verklaring van Laken, die als leidraad zou moeten fungeren voor de Europese JASON Magazine
nummer 3 2004
Conventie en de daaropvolgende IGC. Drie hoofdpunten vallen op als het gaat om de opdracht waarmee de lidstaten de Conventie en zichzelf opzadelden. Ten eerste zou de Unie democratischer en transparanter moeten worden. Ten tweede zou de effectiviteit van de besluitvorming moeten worden vergroot. En, tot slot, zouden de onderhandelingen er toe moeten leiden dat de Unie zich krachtiger zou kunnen manifesteren op het vlak van het externe beleid. Met deze drie ambitieuze doelstellingen zijn in feite ook de redenen aangegeven voor de onderhandelingen over het grondwettelijk verdrag. Ten eerste is daar het groeiend onbehagen onder de bevolking van de lidstaten – in het bijzonder de ‘oude lidstaten’– over de Unie. De Unie staat in de perceptie van vele kiezers voor ongebreidelde bureaucratie, geldverspilling en bedreiging van de nationale identiteit en cultuur. Het gevoel geen greep te hebben op ‘Brussel’ en hetgeen daar besloten wordt, heeft de afgelopen 10 jaar in veel lidstaten geleid tot afkeer van ‘Europa’ en Euroscepsis, tot uitdrukking komend in lage opkomstcijfers bij de Europese verkiezingen en de manifestatie van anti-Europese partijen. Natuurlijk kan veel worden afgedongen op de verwijten die men ‘Brussel’ maakt, dat echter doet niets af aan het gegeven dat deze stemming een feit is. En waar de EU niet op de (stilzwijgende) steun van haar burgers kan rekenen, is feitelijk de bijl aan de wortel van het integratieproces gelegd. Hoe, kortom, de vertrouwensrelatie tussen Burger en ‘Brussel’ te herstellen? Dat was de niet geringe opdracht. Dan de slagvaardigheid van de Unie. Met de toetreding van mogelijk 12 nieuwe landen in het directe vooruitzicht, werd duidelijk dat alle verdragswijzigingen tot dan toe de Unie niet de gewenste vergroting van haar vermogen tot effectieve besluitvorming hadden gebracht. Integendeel, het Verdrag van Nice was teleurstellend geweest op het punt van de uitbreiding van het aantal terreinen waarop bij gekwalificeerde meerderheid zou kunnen worden gestemd. Bovendien had dit verdrag bij de
w ww.stichtingjason.nl
Wat het Italiaanse voorzitterschap in december 2003 niet voor elkaar kreeg, lukte de Ieren in juni van dit jaar wel: overeenstemming bereiken over een concept-grondwettelijk verdrag voor de Europese Unie. Met de totstandkoming van wat populair de Europese Grondwet heet is een voorlopig einde gekomen aan een proces dat in het voorjaar van 2002 in gang was gezet met de Europese Conventie: een brede discussie over de toekomstige vormgeving van een Unie met steeds meer lidstaten. Een proces dat via het verdragsontwerp dat door de Conventie onder het energieke leiderschap van Giscard d’Estaing was opgesteld naar een InterGouvernementele Conferentie (IGC) voerde, die uiteindelijk succesvol kon worden afgerond.
3
Artikelen blijkt voor de een het ideaal van het federale Europa schuil te gaan, waar voor de ander dat ideaal besloten ligt in het herstel van het primaat van de natiestaat. Een aloude tegenstelling binnen de EU, weliswaar, maar verlammend als het er echt op aan komt fundamentele vragen inzake de integratie te beantwoorden. Dan blijkt immers, ten tweede, dat meer democratie voor de ene opvatting meer zeggenschap van de nationale parlementen over de EU betekent, en voor de andere dat het Europees Parlement meer te zeggen krijgt. Dan blijkt bovenal dat sommige kiezers geen slagvaardiger Europese Unie willen. Niet meer ‘Europa’ maar minder ‘Europa’, ja zelfs, uit ‘Europa’. Een standpunt dat bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk meer en meer steun krijgt.
procedure voor meerderheidsbesluitvorming een buitengewoon complex –en volgens velen onwerkbaar- systeem van stemweging en stemdrempels geïntroduceerd, dat besluitvorming in een gezelschap van 25 of meer landen tot een illusie zou maken. Hoe, kortom, de schade van Nice te herstellen en een procedure voor besluitvorming te creëren die recht zou doen aan de noodzaak van effectiviteit en tegelijkertijd de machtsverhoudingen binnen de Unie in voldoende mate zou weerspiegelen? Ziedaar de tweede opdracht.
4
Een democratischer, slagvaardiger en eensgezinder Unie? Is het gelukt deze ambities waar te maken? Hebben wij met het grondwettelijk verdrag een document in handen dat de Unie democratischer, slagvaardiger en eensgezinder maakt, en dat derhalve de steun van de kiezer verdient? Bij het antwoord op die vragen past een aantal kanttekeningen. Ten eerste, bij een zo hoog ambitieniveau komt onvermijdelijk zoveel scherper naar voren dat de lidstaten totaal verschillende –ja, tegengestelde- visies op aard en richting van het Europese integratieproces hebben. Achter de noemer van de politieke finaliteit – wat voor Unie willen wij uiteindelijk?–
Zo bezien stonden de Conventie en de lidstaten dus voor de kwadratuur van de cirkel. Hoe het onverenigbare met elkaar te verzoenen? Hoe Euroscepsis en de noodzaak van meer integratie met elkaar te verenigen? En dat dan in de wetenschap dat het resultaat van de onderhandelingen in een aantal lidstaten onderworpen zou worden aan het altijd onvoorspelbaar instrument van de volksstemming. Met deze overwegingen in het achterhoofd hoeft het vervolgens niet te verbazen dat ook de Europese Grondwet niet de grote sprong voorwaarts is, de grote doorbraak die plotsklaps tot een heldere verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden leidt in de relatie tussen lidstaten en ‘Brussel’ en die een duidelijke marsroute formuleert naar een gemeenschappelijk gedragen finaliteit van het integratieproces. In dat opzicht is ook dit
Bron: http://europa.eu.int
w ww.stichtingjason.nl
En tot slot, het externe optreden van de Unie. Van oudsher de zwakke stee van de EU: de economische reus die politiek nog in het stadium van een dwerg verkeerde en zelfs geen deuk in een pakje boter kon slaan. Voor deze politieke onvolkomenheid van de Unie –d.w.z. het onvermogen tot het voeren van een gemeenschappelijk daadkrachtig buitenlands beleid, inclusief de mogelijkheid van inzet van militaire middelen- zijn vanuit het verleden vele redenen aan te geven. Maar dat verleden van Koude Oorlog en een Amerika als betrouwbaar sluitstuk van de Europese veiligheid bestaat niet meer. Europa is deel van een complex, onvoorspelbaar en onveilig wereldsysteem, waarin terrorisme, inzet van massavernietigingswapens, en etnische spanningen voortduren dreigen. Een wereld waaraan de Europeanen zich niet kunnen onttrekken. Een wereld die gedomineerd wordt door de VS. Een land dat niet langer de trouwe bondgenoot is zoals tijdens de Koude Oorlog. Kortom, een wereld waarin de Europeanen geen andere keuze hebben dan zelf gemeenschappelijk voor hun eigen belangen op te komen. Hoe de Unie naar buiten toe van een stem te voorzien? Dat was de laatste opdracht van de onderhandelingen. Een opdracht waarvan de moeilijkheidsgraad in alle scherpte nog tijdens de Europese Conventie bleek, toen de lidstaten hopeloos verdeeld door de kwestie Irak als de bekende kikkers uit de kruiwagen sprongen.
Valéry Giscard d’Estaing.
JASON Magazine
jaargang 29
document een variant op het welbekende proces van kleine stapjes in verschillende richtingen tegelijkertijd, waaruit het fundamentele karakter van de integratie blijkt als een voortdurend compromis tussen landen die verder willen gaan en landen die een pas op de plaats willen maken; tussen supranationalisme en intergouvernementalisme. Desalniettemin zijn er vanuit de doelstelling ‘democratischer, slagvaardiger en eensgezinder’ zonder meer resultaten geboekt die kiezers die op deze punten verbetering wensten, tot een jastem zouden moeten brengen. In sneltreinvaart de resultaten op deze onderdelen. Het EP is, zoals bij eerdere verdragswijzigingen wederom een winnaar. Zijn instemmingsrecht met Europese wetgeving wordt uitgebreid naar nieuwe terreinen en het parlement krijgt volledige zeggenschap over de Europese begroting. Of dit voldoende zal zijn om de Europese burger daadwerkelijk warm te laten lopen bij de volgende Europese verkiezingen blijft overigens de vraag. Op een continent waar de politieke cultuur nog zo sterk nationaal is, zal ‘Europa’ naar alle waarschijnlijkheid alleen gaan leven via het nationale debat. Dat daarbij nationale parlementen een eigen rol hebben te spelen, spreekt voor zich. Een gegeven dat uitdrukking heeft gekregen in een versterking van de rol van nationale parlementen bij de afweging of zaken echt op Europees niveau moeten worden behandeld (de zgn. subsidiariteittoets). Ook op het punt van de slagvaardigheid brengt het nieuwe verdrag verbetering. Ten eerste door uitbreiding van het aantal terreinen waarop bij meerderheid –gekwalificeerd dan- kan worden besloten. Echter, met die kanttekening dat de lidstaten op de echt vitale onderwerpen het vetorecht hebben gehandhaafd. Belangrijker is echter dat in de grondwet tot een veel simpeler systeem van meerderheden wordt gekomen en derhalve het complexe en onwerkbare mechaniek van Nice overboord wordt gegooid. In plaats van de moeizame optelsom van individuele stemgewichten komt nu een systematiek die gebaseerd is op een percentage van de lidstaten (55%) die een percentage van de Europese bevolking (65%) vertegenwoordigen, en onder de voorwaarde dat dan minimaal 15 landen kunnen instemmen met een voorstel, zal een besluit dan bindend aangenomen zijn. Voor de buitenstaander nog altijd een ingewikkelde procedure, maar een hele stap in de richting van versimpeling van de besluitvorming. En tot slot het externe optreden. Een terrein dat met name door de ambities op het gebied van het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid de
Bron: http://europa.eu.int
Artikelen
Op de valreep van het Ierse voorzitterschap werd ook een nieuwe Commissievoorzitter benoemd. Moet de Portugees José Manuel Durão Barroso straks een Commissie leiden die aan macht inboet in de nieuwe Unie? V.l.n.r: Hoge Vertegenwoordiger Javier Solana, Barroso, de Ierse taoiseach
afgelopen jaren een geheel eigen dynamiek vertoont. Langzaam beginnen zich zo waar de contouren af te tekenen van een autonome Europese militaire capaciteit. ‘Irak’ heeft dit proces niet gesmoord. Aan de Conventie en IGC was het om aan dit militaire vermogen politieke handen en voeten te geven. Dan valt te vermelden dat de grondwet de instelling van een Europese minister van buitenlandse zaken voorstelt, die zowel de functie van de huidige Hoge Vertegenwoordiger (Solana) als van de Europese Commissaris voor Externe Betrekkingen in zich verenigt. De gedachte hierbij is dat zo zoveel coherenter van het gehele instrumentarium dat ten dienste staat van het buitenlandse beleid van de Unie, gebruik kan worden gemaakt. Daarnaast opent de grondwet de mogelijkheid om met kleine groepen van lidstaten in naam van de Unie militair op te treden: een mogelijkheid die –indien toepasbaar– de slagvaardigheid en reactiesnelheid van de Unie ten goede zal komen. Tegenover deze ‘plussen’ staan ook ‘minnen’. Te noemen zijn de onduidelijke persoon van een vaste voorzitter van de Europese Raad; volgens sommigen een Paard van Troje, die als speelbal van de grote lidstaten de Europese Commissie als traditionele spelbepaler binnen de EU nog verder buiten spel zal plaatsen. Hoe dan ook lijkt
de Conventie er niet in geslaagd te zijn de erosie waaraan de Europese Commissie al langer onderhevig is, te keren. Juist de Commissie lijkt voor de zoveelste keer de verliezer te zijn in de strijd om de macht binnen de driehoek (Europese) Raad, EP en Commissie. Een conclusie die vooral degenen die het communautaire Europa hoog achten, zal verontrusten. Het eindoordeel Wie met de grondwet in de hand gehoopt had eindelijk duidelijkheid te krijgen over de politieke finaliteit van de Europese integratie zal teleurgesteld zijn. Die duidelijkheid biedt de grondwet niet. Maar die verwachting was hoe dan ook niet reëel in het licht van de fundamentele onenigheid tussen de lidstaten over dat einddoel. Wie de grondwet daarentegen ziet als de volgende stap in een proces dat als doel heeft om de minimaal noodzakelijke aanpassingen te plegen met het oog op democratie, slagvaardigheid en coherentie van optreden, moet tot de conclusie komen dat dit document zijn of haar steun verdient. Op al deze punten brengt de grondwet verbetering. Weliswaar met kanttekeningen, maar toch.
wellicht 27 of meer lidstaten alsnog zou lukken overeenstemming te bereiken over een nieuw verdrag, wordt er niet groter op. In die zin zou Giscard wel eens gelijk kunnen krijgen. Als de grondwet wordt aangenomen, dan is dat voor langere tijd. Maar niet omdat het het perfecte document is, maar omdat overeenstemming over een nieuw en beter verdrag in de toekomst onmogelijk zal blijken te zijn. Een tweede overweging is dat verwerping van het grondwettelijk verdrag de Unie in een situatie brengt waarvoor nog geen begin van een oplossing is. Men zal dan verder moeten met het Verdrag van Nice; algemeen als een suboptimaal verdrag beschouwd. Wellicht kunnen delen van het nieuwe verdrag toch worden ingevoerd. De discussie over een kern-Europa gegroepeerd rond de Frans-Duitse as zal weer oplaaien, zonder dat dit veel oplevert. Maar wezenlijker is dat verwerping van het verdrag in een of enkele lidstaten niet minder is dan een vertrouwensbreuk in de integratie. Een breuk die de onderlinge relaties onder druk zal plaatsen en die een zware hypotheek op de toekomst van de EU betekent.
w ww.stichtingjason.nl
(premier) Bertie Ahern en Romano Prodi, de ‘oude’ Commissievoorzitter.
J.Q.Th. Rood is verbonden aan het Instituut
Daarbij komen ook nog enkele andere overwegingen. De kans dat het na verwerping van de grondwet binnen het gezelschap van dan
JASON Magazine
nummer 3 2004
Clingendael en is bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Utrecht
5
Artikelen
DE TURKSE TOCHT NAAR BRUSSEL: KLEINE STAPJES VOORWAARTS EN TOCH GEEN WEG TERUG Door Lot van Hooijdonk
6
Wat er aan vooraf ging De geschiedenis van de Turkse kandidatuur gaat helemaal terug naar 1959.1 Turkije vraagt in dat jaar een associatieverdrag aan met de toenmalige EEG. Om geopolitieke redenen is het land voor de Gemeenschap een begerenswaardige vriend, ondanks bedenkingen over de gebrekkige economische ontwikkeling. Met enige vertraging wordt het associatieverdrag uiteindelijk in 1963 getekend. Het is de bedoeling dat de verbintenis culmineert in een douane-unie. Met het verdrag begint de integratie van de Turkse economie in de gemeenschappelijke markt. Die integratie stokt halverwege de jaren zeventig. Net als in 1980 de associatie nieuw leven wordt ingeblazen, pleegt het leger een coup. De EEG dringt aan op herstel van de parlementaire democratie en naleving van de mensenrechten. Dat weerhoudt het militaire bewind er niet van aan te kondigen zo snel mogelijk lid te willen worden van de Gemeenschap. Erg realistisch is dat niet, want de wederzijdse verstandhouding blijft van een ijzige kilte.
Vanaf 1985 zitten de betrekkingen weer in de lift. Turkije waagt het twee jaar later om het lidmaatschap van de Europese Gemeenschap aan te vragen. In 1989 brengt de Europese Commissie advies uit over het toetredingsverzoek. De Commissie heeft problemen met de zwakke sociaal-economische positie van Turkije, het geschil met EU-lid Griekenland en de gebrekkige democratie, mensenrechtensituatie en positie van minderheden. Toch houdt de Europese Commissie de mogelijkheid van een toekomstige toetreding open en pleit daarom voor intensivering van de betrekkingen. De Raad besluit daarop de douane-unie in 1995 te voltooien, de politieke en culturele relaties aan te halen, en de economische samenwerking uit te breiden naar nieuwe sectoren als industrie en technologie.
samenwerking. De diverse Europese instellingen constateren echter ook keer op keer dat politieke, economische en institutionele hervormingen achterblijven en dat nog steeds sprake is van mensenrechtenschendingen. De Turken zien intussen tot hun leedwezen hoe het ene na het andere land wel het toetredingsproces binnenglipt. Turkije voelt zich dan ook gediscrimineerd en protesteert. Tijdens de top van Helsinki toont de Europese Raad zich ontvankelijk voor de klachten en promoveert het land tot officieel kandidaat-lid. Sinds 2001 krijgt Turkije behoorlijke rapportcijfers, hoewel het ook nog heel wat onvoldoendes scoort. De Europese Commissie brengt in oktober 2004 een nieuw voortgangsrapport uit.2 De Europese Raad velt mede op basis daarvan in december het Salomonsoordeel over de Turkse inspanningen: zijn ze voldoende om over te gaan naar de toetredingsonderhandelingen?
Bron: http://europa.eu.int
w ww.stichtingjason.nl
Tijdens de Europese top in december 2004 zullen de Europese regeringsleiders besluiten of de toetredingsonderhandelingen met het kandidaat-lid Turkije kunnen beginnen. Op de schouders van premier Balkenende ligt de zware taak om als voorzitter een weg te vinden uit het duivels dilemma waar de Europese Raad voor staat. Enerzijds is het toekomstige EU-lidmaatschap de Turken keihard toegezegd en verdienen zij ooit de beloning voor al hun inspanningen om aan de eisen te voldoen. Anderzijds blijven veel Europeanen huiverig voor de Turkse toetreding, en zowel Turkije als de EU zelf lijken er voorlopig nog niet klaar voor. Hoe liggen de kaarten voor Turkije?
Turkse afvaardiging en Europese commissie ontmoetten elkaar in 2002.
Gedurende de hele jaren negentig wordt op elke Europese top wel een nieuw ingrediënt aan de Turks-Europese relatie toegevoegd. Of Europese leiders herbevestigen in plaats daarvan hun commitment aan het oude recept voor JASON Magazine
jaargang 29
V.l.n.r: de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, Yasar Yakis, huidig premier Recep Tayyip Erdogan en Commissieleden Prodi en Verheugen.
Artikelen Wat er aan vooraf ging 2 Dat zijn de feiten uit de kroniek van de Europese Unie. Maar hoe heeft het kunnen gebeuren dat de Unie in de huidige ongemakkelijke situatie terecht is gekomen? Waarom zijn de Europese leiders een fuik van toezeggingen ingelopen, die het Turkse EU-lidmaatschap onvermijdelijk maken, terwijl dat in brede kringen wordt gevreesd of zelfs afgewezen?
Ondertussen aan de borreltafel en in de oppositie De huidige Europese leiders zitten inderdaad behoorlijk met Turkije in hun maag. In Turkije wonen heel veel Turken: rond de 70 miljoen. De Turkse bevolking groeit bovendien als kool. Het duurt dus niet lang meer of het land heeft meer onderdanen dan welk EU-lid dan ook. Dat betekent op de eerste plaats dat integratie geen sinecure is. Turkije is geen Slovenië, waarvan je niet eens merkt dat het lid is. Maar dat betekent vooral dat Turkije een machtig lid zal worden, tot afgrijzen van vooral de grote lidstaten. In Turkije wonen bovendien veel islamitische Turken. Zoals bekend, zijn moslims in het post11-septembertijdperk niet erg populair. In hun zoektocht naar een Europese identiteit, wijzen sommige politici bovendien op gedeelde joods-
Een kaart van de huidige 25 EU-lidstaten en de 4 kandidaatleden. Let op de geopolitieke ligging van Turkije, dichtbij de Kaukasus en het Midden-Oosten.
christelijke waarden en de gemeenschappelijk doorlopen Verlichting. In hun visie hoort Turkije dus gewoon niet bij Europa.3 In Turkije wonen tot slot heel veel arme Turken. Het gemiddelde inkomen is er ongeveer een tiende van dat in de Eurozone.4 Het land zal daarom aanzienlijke aanspraken kunnen maken op de verschillende EU-fondsen. De inkomensongelijkheid is echter bovenal aanleiding voor nachtmerries over hordes Turken die de WestEuropese arbeidsmarkt overspoelen en de rijke verzorgingsstelsels aldaar de nekslag geven. Deze zorgen leven niet alleen in ministeries en parlementen, maar ook in Europese huiskamers en cafés. Veel mensen zijn huiverig of op z’n minst sceptisch over de intrede van Turkije in de EU. Ook los van Turkije kan de Unie kan hoe dan ook niet rekenen op erg veel enthousiasme onder het grote publiek. Politici beseffen dat maar al te goed. Meer opportunistische politici in de oppositie, die geen politieke verantwoordelijkheid hoeven te nemen, kunnen dan ook een slaatje slaan uit de anti-Turkse onderbuikgevoelens. Potentieel kan dat leiden tot vervelende situaties, doordat partijen met een ‘houd-Turkije-buiten-de-deur-standpunt’ veel stemmen kunnen trekken. In Nederland hebben we hiervan al een voorproefje gehad met de vliegende start in de peilingen van de groepWilders.
JASON Magazine
nummer 3 2004
Zij die op het pluche zitten, kunnen echter niet meer terugkomen op gedane toezeggingen. De Europese Unie zou zich dan immers diskwalificeren als een buitengewoon onbetrouwbare partner. De gezagsdragers van nu moeten dus de verantwoordelijk nemen voor besluiten uit het verleden, ondanks dat zij zich niet graag associëren met de onpopulaire beslissing om toetredingsonderhandelingen met Turkije te beginnen. Kortom, ze zitten in de tang. Om een uitweg te zoeken, opperen sommige politici een referendum onder de EU-bevolking over de toetreding van Turkije. Zo zouden Europeanen alsnog de stem krijgen die ze altijd is ontzegd. Maar ook voor een referendum zijn we het point of no return reeds gepasseerd. De beloftes aan Turkije staan immers al zwart op wit. Daarnaast is het de vraag wanneer je een volksraadpleging zou moeten organiseren. Nu? Dan hebben de Turken nog geen kans gehad zich te bewijzen. Of als ze aan de Kopenhagencriteria voldoen? De poort op slot doen bij een eventuele nee-uitslag zou echter wel zeer onrechtvaardig zijn. Ook een referendum is dus niet het Ei van Columbus.
w ww.stichtingjason.nl
Zo is er een patroon ontstaan waarin Europese leiders steeds weer de Turkse gunst kopen met kleine stapjes richting Brussel. Ze kiezen voor politieke voordeeltjes op de korte termijn (de lusten), zonder de verantwoordelijkheid te nemen voor de toetreding van Turkije op de lange termijn (de lasten?). Er ligt dus geen fundamentele keuze aan de Turkse kandidatuur ten grondslag. Volgens de beste Europese tradities kozen Europese hoofdrolspelers al die jaren voor incrementeel beleid: met kleine beslissinkjes, veel technocratie, netjes gespreide verantwoordelijkheden en zonder einddoel. Nu de consequentie van die handelswijze – de uiteindelijke toetreding van Turkije - akelig dichtbij begint te komen, zitten hun opvolgers met de gebakken peren.
Bron: http://europa.eu.int
Door zijn strategische ligging is Turkije altijd al een aantrekkelijke bondgenoot geweest. De laatste jaren is het bondgenootschap nog belangrijker geworden, omdat het land zo’n beetje de enige islamitische vriend is met seculiere en tamelijk democratische trekken. De Turkse vriendschap is echter niet vrijblijvend. Turkije wil niet slechts een goede relatie en af en toe een schouderklopje, maar wil er echt bijhoren. Daarom stuurt Turkije aan op het EUlidmaatschap. In ruil voor vriendschap, wil het land perspectief op toetreding.
Wat zeggen de spelregels? In 1993 zijn in Kopenhagen criteria geformuleerd waaraan de Midden- en Oost-Europese kandidaten moesten voldoen voor ze konden toetreden. Inmiddels vormen ze ook de meetlat waarlangs Turkije wordt gelegd.
7
Artikelen De Kopenhagen-criteria bestaan uit drie geboden, waarvan sommige trouwens ‘more equal’ zijn dan anderen. Het eerste gebod is politiek: Gij zult over stabiele instellingen beschikken, die de democratie, rechtsorde, mensenrechten en bescherming van minderheden kunnen garanderen. De discussie over Turkije gaat meestal over dit politieke criterium. Zo is er kritiek op de grote politieke rol van het leger, de alledaagse praktijk in rechtbanken en politiecellen, en op de behandeling van de Koerden. Het lijkt er wel eens op dat Turkije alleen maar aan de politieke eisen hoeft te voldoen om lid te worden.
Dus? Helaas zijn ook sommige kandidaat-lidstaten ‘more equal’ dan anderen. Turkije kan rekenen op een scrupuleuzere keuring dan de Midden- en Oost-Europese landen als aspirant-lid hebben gehad. Meten met twee maten kan heel goed, want de interpretatie van de drie Geboden van Kopenhagen is niet in steen gebeiteld. Ze lijken objectief, maar je kunt er natuurlijk allerlei
draaien aan geven. De Kopenhagen-criteria zijn toch een beetje het dunne laagje vernis over de politieke koehandel. Ze zijn wel nodig, want de Europese Raad moet zijn besluit toch ergens op baseren. Maar ze zijn kneedbaar. De waarheid is dat Turkije pas lid wordt als de ballotagecommissie van de EU gunstig is gestemd, of als het echt niet anders meer kan, bijvoorbeeld omdat Turkije zich blijvend van Europa dreigt af te keren. Wat nu? In de aanloop naar december is het tijd voor diplomatie en politieke besluitvorming voor gevorderden. De Europese geesten lijken op dit moment niet rijp voor een snelle toetreding van Turkije. In veel EU-landen is de kandidatuur van Turkije een serieus binnenlands-politiek probleem. Anderzijds heeft Turkije duidelijk veel inspanningen geleverd. De regering-Erdogan rommelt nadrukkelijk aan de poort en zoekt steun bij Brussel om nog meer hervormingen te kunnen doorvoeren. Als de Europese Raad echter nu al onderhandelingen start of een datum noemt waarop die kunnen beginnen, dreigt het momentum van de hervormingen verloren te gaan, omdat de druk vanuit Brussel dan wegvalt. Met de verontwaardiging over de Turkse wet die overspel verbiedt, leek het er op dat Europese
Bron: http://europa.eu.int
w ww.stichtingjason.nl
Er is echter ook een economisch gebod: Gij zult een functionerende markteconomie hebben, die het hoofd kan bieden aan de concurrentiedruk en andere krachten van de Interne Markt. In tegenstelling tot de voormalige communistische plan-economieën, hoef je de Turken niet uit te leggen hoe het kapitalisme werkt. Wel schort het nog aan een betrouwbare financiële sector en monetaire stabiliteit, en is er nog te veel corruptie en zwarte markt, om enkele economische onvolkomenheden te noemen. De Turkse economie heeft dus nog te veel weg van een chaotische en ondoorzichtige bazaar, en te weinig van een ordelijke, transparante markt. Sinds een diepe crisis in 2001 ligt Turkije bovendien aan het infuus van het IMF.5
Het laatste gebod is institutioneel van aard: Gij zult de doelstellingen van de Unie onderschrijven, in staat zijn de verplichtingen van het lidmaatschap op u te nemen en het hele acquis communautaire invoeren. Het acquis – het geheel van Europese wet- en regelgeving – beslaat inmiddels zo’n 90.000 pagina’s, maar dijt nog altijd uit. Het gros daarvan is gestoeld op de Noordwest-Europese praktijk. De vraag is gerechtvaardigd of het acquis in Turkije in vruchtbare aarde valt, zo ver verwijderd van zijn oorspronkelijke habitat. Men denke aan bepalingen over nanotechnologie, duurzame energie, publiek-private samenwerkingsvormen, of hoogtechnologische maatregelen in landbouw of milieubescherming. Om nog maar te zwijgen van de vraag of het acquis daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Een van de belangrijke verplichtingen is bijvoorbeeld een sluitende controle aan de EU-buitengrens: aan de Turkse oost- en zuidgrens geen overbodige luxe.
De Blauwe Moskee in Istanbul. Is dit het symbool waar de Europese onderbuik van huivert?
8
JASON Magazine
jaargang 29
Artikelen Conclusie
Bron: Jos Collignon ©
Opeenvolgende generaties Europese leiders hebben de EU in de nesten gewerkt, doordat ze de verleiding van de strategisch trofee Turkije niet konden weerstaan. Ze hebben het land steeds een halte verder gebracht op de route naar een volwaardige lidmaatschap, zonder verantwoording af te leggen of de verantwoordelijkheid te nemen voor de diep ingrijpende consequenties van hun beloftes: de Turkse intrede in de Europese Unie. De enige manier om tijdelijk uit de nesten komen, is helaas dezelfde als de weg erin: een voortzetting van de versluierende, incrementele (stapsgewijze) tactiek. Waar een politieke wil is, is een snelle weg. Maar Turkije heeft tot nu toe vooral ondervonden dat waar de politieke wil ontbreekt, een kronkelig, glibberig bergpad is, vol onaangename verassingen. En dan duurt de tocht van Ankara naar Brussel heel erg lang.
De visie van Volkskranttekenaar Jos Collignon op de incrementele benadering bij de onderhandelingen met Turkije.
Noten 1
3
en nu werkzaam bij het Ministerie voor Verkeer en Waterstaat.
kandidatuur. WRR, De Europese
in het achterhoofd houden dat het
Unie, Turkije en de islam
Bruto Nationaal Inkomen van de
geschiedenis van de EU-Turkse
(Amsterdam 2004).
huidige EU-25 een stuk lager is
Vraagstukken heeft in het
Zie algemene statistiek, op de site
dan dat van de Europese
vervolgadvies Turkije. De weg
advies No. 37 van de Adviesraad
van de Wereldbank:
Monetaire Unie (de 12 Eurolanden)
naar het lidmaatschap van de
Internationale Vraagstukken.
http://www.worldbank.org/data/
en dat het Bruto Nationaal
Europese Unie No.37 (Den Haag,
Tijdens het schrijven van dit artikel
databytopic/GNIPC.pdf en ‘Turkey
Inkomen van Turkije hoger is dan
augustus 2004) vooral het
was de voortgangsrapportage nog
at a glance’,
dat van twee andere kandidaat-
politieke en economische criterium
niet voorhanden.
http://www.worldbank.org/cgi-
lidstaten, Roemenië en Bulgarije.
getoetst.
De Wetenschappelijke Raad voor
bin/sendoff.cgi?page=/data/count
Het is echter met name het
het Regeringsbeleid heeft een
rydata/aag/tur_aag.pdf
inwonertal gecombineerd met het
rapport uitgebracht over de
(cijfers beiden gepubliceerd in
B.N.I. dat zorgt voor de grote
religieuze dimensie van de Turkse
september 2004). Men moet wel
verschillen die in een EU plus
Noten pag. 18, 19 1
Drs. Lot van Hooijdonk is historicus
Zie voor een mooi overzicht van de relatie het addendum bij het
2
zich vastpint op een datum waarop de onderhandelingen moeten beginnen. Een andere optie is onderhandelingen starten op een laag pitje, met een heel duidelijk open einde voor wat betreft de daadwerkelijke toetreding. Tom Poes, verzin een list!
4
Turkije zullen gaan ontstaan. 5
De Adviesraad Internationale
Irregular Migration: Reinforcing
America and Europe
De auteur heeft voor dit artikel de
Security at the expense of Rights’,
(Genève 2003).
goederen kunnen immers in veel
volgende publicaties gebruikt:
European Journal of Migration and
Opheffing van grenscontroles op
gevallen al wel vrij vervoerd
K. Bade, Legal and Illegal
Law 2, 2000, 361-405, C. Faria
vrij verkeer van goederen in 1993
Immigration into Europe:
(ed.), Managing Migration Flows
en in werking stelling van de
Experiences and Challenges,
and Preventing Illegal Immigration
Schengen ruimte in 1995.
2000 geschat op een minimum
(Wassenaar 2003), W. Brusse
(Maastricht 2002), International
Dikwijls door de lucratieve
van 500.000 personen.
et.al., Immigratie en Asiel in
Organization for Migration,
Europa (Utrecht 2004), R.
Bordering on Control, Combating
4
M.u.v. vluchtelingen.
Cholewinsky, ‘The EU acquis on
Irregular Migration in North
5
Zie Cholewinski.
JASON Magazine
2
3
6
Informatiestromen, diensten en
worden. 7
llegale migratie naar de EU werd in
w ww.stichtingjason.nl
criticasters een stok hadden gevonden om Turkije mee te slaan. Inmiddels hebben scheidend EU-Commissaris voor de Uitbreiding Günther Verheugen en Tayyip Erdogan die plooi evenwel alweer glad gestreken. De kunst lijkt nu om Turkije een kluifje toe te werpen als beloning voor de geleverde prestaties, zonder dat de EU
mensensmokkel.
nummer 3 2004
9
Artikelen
KIM JONG IL OP DE AS VAN HET KWAAD Door Kathleen Asjes
w ww.stichtingjason.nl
De paddestoelwolk boven Noord-Korea op 9 september jongstleden heeft alle actoren in de internationale orde weer op scherp gezet als het gaat om nucleaire activiteiten. Internationale veiligheid is na 11 september 2001 een belangrijk onderwerp waar veel aandacht aan wordt besteed en deze ‘verrassing’ van Kim Jong Il1 roept veel vragen op. De moeilijkheid zit in het feit dat bijna niemand iets weet van Noord-Korea en wat er zich precies afspeelt. Juist deze onwetendheid maakt ons bang voor wat eventueel zal komen. Deze angst is voor Amerika zelfs een reden om Noord-Korea op de as van het kwaad te plaatsen en het daarmee gelijk te stellen aan landen zoals Irak en Iran.2 Maar is deze angst wel gegrond, vormt Noord-Korea werkelijk een bedreiging voor de wereld? En zoja, hoe moeten we met deze dreiging omgaan?
Verval van de economie Het feit dat de postcommunistische regering in Moskou haar schaarse bronnen niet meer wilde spenderen aan het regime van Kim Il Sung had zeer veel impact op de Noord-Koreaanse economie. Rond 1990 kwam er helemaal geen
10
steun meer vanuit de Sovjet Unie5 en zonder deze buitenlandse steun ging het al snel bergafwaarts. Zo belandde Noord-Korea in een systematische economische crisis. Naar schatting is het budget van het land tussen 1992 en 1996 met wel 50 procent geslonken.6 Na deze terugval is de economie enigszins gestabiliseerd, maar de levensomstandigheden zijn zeer slecht. Door de slechte economische positie is er veel honger en armoede onder de bevolking. Ondanks deze erbarmelijke omstandigheden blijft het socialistische regime echter bestaan. Het overleeft door intimidatie en indoctrinatie van zijn eigen bevolking. De aanstichter van de intimidatiepolitiek was de dictator Kim Il Sung, die later opgevolgd werd door zijn zoon Kim Jong Il. Ondanks zijn gebrek aan opleiding was Kim Il Sung een zeer bedreven politicus. Zijn politieke stijl valt te beschrijven als tactisch en gewiekst. Hij was zeer goed in het manoeuvreren en beïnvloeden van tegenstellingen tussen zijn vijanden, maar ook tussen zijn vrienden. Hij was een echte meester in politieke intrige.7 Zijn zoon, Kim Jong Il, heeft deze vaardigheden overgenomen en regeert verder volgens zijn vaders gedachtengoed. In een samenleving die gebaseerd is op confucianistische principes worden ze beschouwd als ‘vader’ of ‘god’. JASON Magazine
jaargang 29
Bron: http://www.michaeljennings.de
Om deze vragen te beantwoorden is het belangrijk om terug te gaan in de geschiedenis van Noord Korea. Meer dan 56 jaar geleden is de Democratische Volks Republiek Korea (DPRK) gesticht. De Japanse bezetters waren uit Korea verdreven en het land werd in twee invloedssferen verdeeld. Noord-Korea werd door Rusland beheerd en Zuid-Korea door de Verenigde Staten. Onder het bewind van de leider Kim Il Sung maakte de DPRK een enorme groei mee. Het kende een snelle vooruitgang en herstel van de oorlogsschade. In deze voortuitgang speelde de financiële steun van de socialistische bondgenoten China en de Sovjet Unie een grote rol. Naar schatting kwam er tussen 1945 en 1970 ongeveer 1.146 miljoen dollar vanuit de Sovjet Unie naar Noord-Korea.3 Naast deze financiële steun was er ook indirecte steun door middel van de verkoop van gas en olie tegen kunstmatig lage prijzen. Na de Koude Oorlog had de Sovjet Unie echter geen reden meer om een ideologische, militaire of politieke bondgenoot te blijven voor Noord-Korea. Zo kwam de staat alleen te staan in haar strijd tegen het ‘Amerikaans imperialisme’.4
Volgens het confucianisme moet men respect hebben voor ouderen en hoger opgeleiden. De ‘vader’ van de staat geniet het meeste respect en aan zijn wensen moet voldaan worden. Dit geeft de leiders aanzienlijk veel macht. Hiernaast heeft Kim Il Sung in deze confucianistische traditie het filosofische idee van ‘Juche’ geintroduceerd. Dit principe valt te beschrijven met de termen ‘Chaju’, ‘Charip’ en ‘Chawi’; politieke onafhankelijkheid, economische zelfvoorziening en zelfverdediging. De zelfstandigheid en politieke onafhankelijkheid is voor Noord-Korea dus een van de belangrijkste principes. Om deze zelfstandigheid en onafhankelijkheid te kunnen waarborgen is nucleaire capaciteit een uitkomst.
Kim II Sung.
Nucleaire chantage Als voorstander van politieke intrige speelde Kim Il Sung in 1994 voor het eerst de nucleaire kaart. Vanaf 1970 werd er al nucleair onderzoek gedaan in Noord-Korea. Rond 1993 kwamen er echter steeds meer internationale verdenkingen over de aard van dit nucleaire programma. Kim Il Sung gebruikte dit moment om voor nieuwe bronnen van buitenlandse hulp te zorgen. Zijn plan was succesvol en hij maakte een afspraak met de Verenigde Staten, het zogenaamde ‘Agreed Framework’. Deze afspraak houdt in dat Noord Korea economische hulp krijgt in ruil voor het sluiten van het nucleaire programma. Een voorwaarde voor deze afspraak was echter ook het toelaten van International
Artikelen
Is Noord-Korea een terroristische staat? De regering van de Verenigde Staten beschouwt Noord-Korea zeker als een terroristische staat. Ze staat op de lijst van staten die het terrorisme sponsoren. Openlijke terroristische activiteiten zijn sinds 1987 echter niet meer voorgekomen. Voorheen gebruikte de Noord Koreaanse regering terrorisme met als doel het zaaien van verwarring en onrust in het Zuiden van het schiereiland. Dit deden ze met de hoop dat het tot een communistische revolutie zou leiden in het Zuiden en dat de twee Korea’s zouden herenigen. De belangrijkste voorbeelden van dergelijke terroristische activiteiten zijn bijvoorbeeld de herhaaldelijke pogingen om de Zuid-Koreaanse president Park Chung-Hee te vermoorden, of het bombarderen van een ZuidKoreaanse vlucht in 1987. Na 1987 is het echter opgehouden, je zou kunnen zeggen dat Noord Korea heeft geleerd dat terrorisme niet zal helpen bij het bereiken van hun doelen.11 Maar waarom wordt Noord Korea dan toch tot ‘de as van het kwaad’ gerekend?
Bush is voornamelijk bang dat Noord-Korea (nucleaire) wapens zal verkopen aan terroristische organsaties zoals Al Qa’ida. Wat Noord-Korea en Al Qa’ida gemeen hebben met elkaar is minachting voor de hedendaagse neoliberalistische wereldorde die in hun ogen gedomineerd wordt door de Verenigde Staten. Aan de andere kant heeft het Islamitischfundamentalisme niks gemeen met het NoordKoreaanse confucianistisch-socialisme. De afkeer van het liberalistische Westerse regime heeft een zeer verschillende ideologische basis. De kans dat Noord-Korea wapens zal verkopen aan dergelijke terroristische organisaties met een ideologische beweegreden lijkt daarom klein. Hiernaast heeft Noord-Korea ondanks haar nietgebondenheid nog steeds connecties met Rusland en China. En als uitkomt dat er een samenwerkingsverband is met terroristische organisaties, zal Noord Korea deze bondgenoten verliezen. De risico’s die zijn verbonden aan het verkopen van wapens zijn groter dan het financiele voordeel. Andere bedreigingen? Naast nucleaire wapens beschikt Noord Korea ook over raketten die lange afstanden kunnen overbruggen, zelfs tot in VS territorium. Deze raketten, de zogenaamde No Dong en Taepo Dong-2, worden verkocht aan andere landen die een groter ‘bereik’ wensen, zoals in het verleden aan Pakistan en Iran.13 En ondanks hevige ontkenningen vanuit Noord Koreaanse zijde zijn er ook aanwijzingen dat het beschikt over chemische en biologische wapens. Al met al heeft het dus een groot arsenaal van massavernietigingswapens. Deze wapens zouden een grote bedreiging kunnen vormen voor de wereldvrede als ze daadwerkelijk gebruikt worden. Bij het maken van een dergelijke risico analyse gaan we uit van een logische afweging van de voor- en nadelen. Toch kunnen we er niet automatisch van uitgaan dat we te maken JASON Magazine
nummer 3 2004
De Noord-Koreaanse vlag is in het straatbeeld altijd aanwezig.
hebben met rationele actoren. Vooral niet als het gaat om Kim Jong Il. Omdat we zo weinig over hem weten is hij moeilijk in te schatten. Er is dus altijd wel een klein risico aanwezig dat Noord Korea wapens zal verkopen aan gevaarlijke actoren of dat het zelf wapens zal gebruiken. Voor Noord Korea is regime survival namelijk het allerbelangrijkste. In deze strijd om te overleven lijken alle middelen geoorloofd. Tot nu toe is er echter nog geen concrete aanleiding die erop wijst dat Noord Korea zal overgaan tot het gebruiken of verkopen van haar wapens. Inmiddels hebben er sinds 1987 geen terroristische activiteiten meer plaatsgevonden. Ondanks de nucleaire chantage in 1994 en de terugtrekking uit het Non-Proliferatie Verdrag hoeft Noord Korea nog niet als terroristisch bestempeld te worden.
w ww.stichtingjason.nl
Sindsdien wordt Noord-Korea zorgvuldig in de gaten gehouden door de inspecteurs en de VS zelf. Het leek erop dat ze zich aan de afspraken hield en in reactie hierop zocht de VS toenadering via diplomatieke wegen. Dit pad van diplomatie dat ingezet was door de Clintonregering is echter niet overgenomen door de Bush-regering. De relatie tussen Noord-Korea en de Verenigde Staten verslechterde. Vooral na 11 september waren er hernieuwde belangstelling en zorgen over de nucleaire activiteiten in Noord-Korea. In 2002 beschuldigde de Bush-regering Noord-Korea van samenwerking met Pakistan voor het maken van een nucleaire bom.9 Deze beschuldiging verslechterde de communicatie tussen NoordKorea en de Verenigde Staten en op 10 januari 2003 besloot Noord Korea officieel om niet langer deel uit te maken van het Non-Proliferatie Verdrag. Met deze terugtrekking is het ‘Agreed Framework’ teniet gedaan en is Noord-Korea vrij om te doen en laten wat ze wil. Deze vrijheid past geheel in het kader van ‘Juche’, het zelfbeschikkingsrecht van Noord Korea om haar eigen gang te gaan. Deze zelfstandigheid is heel belangrijk in de ogen van Noord-Koreanen. De oorlog in Irak heeft de leiders in Pyong Yang namelijk drie conclusies doen maken.10 Een nonagressie-overeenkomst met de Verenigde Staten is zinloos. Geen inspectieregime is ooit goed genoeg voor Washington. En alleen een nucleair wapen kan een Amerikaanse interventie afschrikken.
Weapons of Mass Destruction te koop? De voornaamste reden om Noord-Korea tot een terroristische staat te bestempelen is de aanwezigheid van nucleaire wapens. In 2002 heeft Noord Korea toegegeven dat ze een programma heeft om nucleaire wapens te ontwikkelen.12 Volgens Bush kunnen deze wapens in de handen van terroristische groeperingen vallen. De geschiedenis van Noord-Korea, de niet-gebondenheid en de economische malaise, maakt het makkelijker om wapens te verkopen aan andere staten. In geld is Pyong Yang altijd geinteresseerd, het maakt niet uit van wie dit geld komt voor de wapens die ze leveren.
Bron: http://homepage3.nifty.com
Atomic Energy Agency (IAEA) inspecteurs die controleren of er werkelijk geen plutonium aanwezig is in het huidige reactor-programma.8
Toenemende spanningen Er is nog geen echt gevaar maar de spanningen in de twee Korea’s lopen de laatste twee maanden aardig op. Allereerst was er natuurlijk de explosie in Noord Korea op 9 september jl.
11
Artikelen moeilijk, zonder buitenlandse investeringen komt het niet van de grond.
Bron: http://www.defenselink.mil
Conclusie
Twee Amerikaanse soldaten in V.N.-dienst bespreken hun missie in de Demilitarized Zone tussen de Korea’s.
plaatsing op de as van het kwaad. Toch zijn er op dit moment veel spanningen op het Koreaanse schiereiland. Om Kim Jong Il van van roekeloos gedrag te weerhouden is interne stabiliteit het belangrijkst. Zolang zijn regime niet bedreigd wordt met instorten heeft hij niks met de buitenwereld te maken. Om deze interne stabiliteit te bereiken zou Noord-Korea sterkere banden met haar omgeving moeten krijgen. Japan, Zuid-Korea en de Verenigde Staten spelen hierin een belangrijke rol. Economisch herstel en betere levensomstandigheden voor de bevolking zouden het regime van Kim Jong Il kunnen behouden. Sterkere banden met de omringende staten, en het bewerkstelligen van economische connecties zijn hiervoor essentieel. Doordat Noord-Korea op de lijst van staten die terrorisme sponsoren staat kan ze echter geen financiele steun krijgen van de Wereldbank en het IMF16. Economisch herstel is hierdoor
Kathleen Asjes is redactrice van JASON en studeert momenteel in Zuid-Korea
Ondertussen houdt de Zuid-Koreaanse regering zich vast aan haar ‘sunshine policy’. Dit beleid houdt in dat Seoul alles doet om de relatie met Noord-Korea vredig te houden. Niks mag gedaan of gezegd worden om deze relatie te verstoren. Daarom is de regering ook zeer fel tegen het weghalen van troepen bij de grens en herstationering in het zuiden. In het zuiden zijn de troepen onbereikbaar voor de nauwkeurige lange afstandsartillerie van Noord-Korea. Veel Koreanen zijn bang dat deze zet van de VS opzettelijk is zodat ze Noord-Korea kan aanvallen zonder hevige verliezen aan de eigen zijde. Dit wordt echter ontkend door de VS. Al met al is de situatie onzeker en wordt er veel gespeculeerd over hoe het verder zal gaan.
Bron: http://www.defenselink.mil
w ww.stichtingjason.nl
Volgens de Noord Koreaanse regering was dit een geplande explosie voor het maken van een dam. De timing van de explosie is echter twijfelachtig. Het gebeurde midden in de nacht en het was op de oprichtingsdatum van de DKPR. In eerste instantie dacht men dat het ging om een nucleaire explosie, maar dat is inmiddels weerlegd. Na deze gebeurtenis was er veel ophef over nucleaire experimenten die een aantal jaar geleden zonder toestemming waren uitgevoerd in Zuid-Korea.14 En inmiddels hebben de Verenigde Staten bewijzen dat Noord-Korea zich klaarmaakt voor het lanceren van raketten.15 Of het hier gaat om het testen van raketten is nog niet duidelijk. De leiders in Pyong Yang hebben aangegeven niet meer met de VS te willen praten tot na de verkiezingen en Amerika heeft plannen om haar troepen bij de grens met Noord-Korea weg te halen. Al deze factoren bij elkaar zorgen voor een gespannen situatie in Korea.
Er zijn zeer veel factoren die de situatie in Korea beinvloeden en de huidige spanningen verder opvoeren. Misschien zal dit spanningsveld verminderen als er na de verkiezingen in de VS weer overleg mogelijk is tussen Washington en Pyong Yang. Stabiele diplomatieke betrekkingen lijken essentieel voor het waarborgen van een vredig Korea. Hoe het vanaf hier verder zal gaan is onduidelijk. Het bezit van nucleaire wapens door Noord-Korea zal niet worden getolereerd omdat het een ongewenste begrensing geeft op de mogelijkheid van de VS om actie te ondernemen om ‘amerikaanse vrede’ te bevestigen. Maar als het aankomt op ‘power politics’ is Kim Jong Il een onberekenbaar figuur. Voor Noord-Korea is het bezit van nucleaire wapens het enige middel dat de VS nog kan afschrikken. In de huidige chaotische en onzekere tijden zijn escalaties van het conflict niet uitgesloten. Overleg tussen Washington en Pyong Yang is op dit moment het enige dat de situatie kan stabiliseren. Laten we hopen dat Kim Jong Il en de Amerikaanse president hiertoe in staat zijn.17
Vrij recent nog, begin oktober ontving de Amerikaanse defensieminister Rumsfeld
Omgaan met de dreiging Noord-Korea is misschien minder bedreigend dan de Verenigde Staten aantoont met haar
12
de Zuid-Koreaanse ambassadeur Han Sung Joo en Maj. Gen. Moon Young Han om veiligheidskwesties te bespreken.
JASON Magazine
jaargang 29
Artikelen
Noten
2
3
5
Lankov, 75.
6
James Miles, ‘Waiting out North
10 Feffer, 12.
opvolger van zijn vader Kim Il
Korea’, Survival, vol. 44, 2, 2002,
11 Sang-Hyun Lee, ‘Terrorism and
Sung.
37-49, 39.
Asymmetric War: is North Korea a
16 Miles, 42 17 Naast eerder genoemde
De huidige leider van Noord Korea,
Http://usembassy-
7
Lankov, 62.
Threat?’, East Asia, vol 20, 2,
australia.state.gov/hyper/2002/
8
De volledige tekst van het
2003, 31.
15 ‘North reported to be preparing missile lunch’, Joong Ang Daily 24-09-04.
publicaties heeft de auteur ook
0829/epf403.htm
Agreed Framework kan bekeken
Andrei Lankov, From Stalin to Kim
worden op:
Weapons’, The New York Times
Savage, ‘Axis of Evil or
Il Sung. The formation of North
http://www.kedo.org/pdfs/Agreed
on the Web, 17 October 2002.
Scapegoat? North Korea’s Role in
Korea, 1945-1960
Framework.pdf
13 Lee, 34
John Feffer, North Korea / South
14 ‘Ex-leader denies atom research
(New Brunswick 2002), 63. 4
crisis (New York 2003), 11.
Lankov, 75.
9
12 ‘North Korea Admits to Nuclear
Korea. U.S. Policy at a time of
gebruik gemaakt van: Timothy
the U.S. War on Terrorism,’ 2003.
report’, Joong Ang Daily 24-09-04.
Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt door:
Vacatures De jaren zeventig waren in Nederland een periode van politieke polarisatie. Meningsvorming over hedendaagse internationale politiek werd met name gedomineerd door groepen uit het actiewezen. Teneinde te voorzien in de duidelijke behoefte van jongeren aan evenwichtige informatie, richtte een groep studenten en jongeren in 1975 het Jong Atlantisch Samenwerkings Orgaan Nederland op; kortweg JASON. Nu is JASON groeiende, wij hebben de ambitie om meer activiteiten neer te zetten en het magazine kwalitatief en kwantitatief uit te bouwen. Om die groei waar te maken is het Dagelijks Bestuur dat word gevormd door studenten op zoek naar uitbreiding. Voor mensen die zichzelf willen ontplooien is er binnen het Dagelijks Bestuur voldoende ruimte, wij zijn namelijk op zoek naar mensen die mee willen denken en innoveren in een flexibele organisatie met een informele werkwijze. Wij zouden ons Dagelijks Bestuur graag uitbreiden met twee bestuursleden:
Lid Acquisitie
Verantwoordelijk voor fondsenwerving. Verantwoordelijk voor het verwerven van advertenties voor het Magazine.
Lid Activiteiten
Verantwoordelijk voor het opzetten van activiteiten. Medeverantwoordelijk voor de ontwikkeling en implementatie van nieuwe formats.
w ww.stichtingjason.nl
1
Heb jij interesse in één van deze functies? Stuur dan een mail met een motivatie en je CV naar
[email protected] Voor meer informatie over deze functies kun je natuurlijk óók bij dit mailadres terecht.
JASON Magazine
nummer 3 2004
13
Jason On-line
THE GREAT DIVIDE Door Jan Hartman
een grotere bereidheid is om de Verenigde Naties te omzeilen ‘when vital interests are at stake’. En merkwaardig is dat Europeanen de EU zich liever individueel zien opstellen en de Amerikanen juist meer samenwerking willen. Het GMF (http://www.gmfus.org) is een Amerikaans instituut voor publiek beleid en verstrekking van fondsen. Hun doel is bij te dragen aan de verbetering van samenwerking en wederzijds begrip tussen de Verenigde Staten en Europa. In 1972 werd het GMF opgericht met geld uit Duitsland als blijvende herinnering aan de Marshallhulp. Op de site zijn een aantal interessante publicaties te vinden van medewerkers, hoewel het grootste deel hiervan een paar maanden verouderd is. Wie op ‘Publications & Resources’ en vervolgens ‘Transatlantic Resources’ klikt, komt op sites als ‘The Tocqueville Connection’.
Europa en de Verenigde Staten Over een paar maanden is het alweer twee jaar geleden dat Robert Kagan in zijn Of Paradise and Power: America and Europe in the New World Order (vertaald als De balans van de macht) de kloof tussen Europa en de VS schetste als de ‘dromers’ versus de ‘realisten’. Waar wij Europeanen streven naar de eeuwige vrede met Kant in het achterhoofd, proberen de Hobbesiaanse Amerikanen het kwaad met ijzer te lijf te gaan. Kagan suggereerde dat het Europese bij de gratie van de Amerikaanse machtspolitiek in stand wordt gehouden.
Deze ‘insider’s web source for French news and analysis’ (http://www.ttc.org) staat qua gebruik van frames en kleur nog in de kinderschoenen van het webdesign, maar is zoals elke goede nieuwssite zeer actueel. Op het moment van surfen was het grootste nieuws dat Frankrijk en Duitsland met waakzame welwillendheid het Amerikaanse voorstel voor een conferentie over Irak accepteerden. De buitenlandspolitieke kloof is er nog steeds, maar lijkt kleiner te worden.
Sommige van de hoofdconclusies zijn op het eerste oog weinig verrassend: ‘European support for strong American leadership has declined significantly over the past two years, as has approval of President George Bush’s international policies.’ Toch verklaren de onderzoekers deze ontwikkeling niet vanuit een simpel schema als ‘links-rechts’of ‘idealistischrealistisch’. Zij koppelen deze echter aan een Europees verlangen aan sterkere, meer onafhankelijke rol te spelen in de wereld. Hoewel dit niet strookt met de visie van Kagan, zijn de Europese burgers toch niet zo realistisch. Zij willen de ambitie van de Europese Unie als supermacht verwezenlijken zonder extra uitgaven voor Defensie. Schokkend is dat ook in Europa
14
De VS Een van de conclusies in het onderzoek van het GMF is dat de verdeeldheid tussen de VS en Europa niet groter is dan verdeeldheid binnen de landen zelf. Uit een peiling van onafhankelijke marktonderzoeker Zogby International (http://zogby.com/news/ReadNews.dbm?ID=775) Bron: http://www.transatlantictrends.org
w ww.stichtingjason.nl
Hoe verhoudt deze sprekende abstractie zich tot de werkelijkheid? Het German Marshall Fund of the United States (GMF) doet met behulp van andere organisaties jaarlijks een onderzoek naar de Amerikaanse en Europese publieke opinie over buitenlands beleid: wat vinden burgers aan weerszijden van de Atlantische Oceaan over zaken als NAVO, de VN en dit jaar de gesprekken over EU-lidmaatschap met Turkije? De resultaten staan gepubliceerd op de degelijke website http://www.transatlantictrends.org/.
bleek eens te meer dat de Verenigde Staten het predikaat ‘50-50 natie’ verdienen. Auteurs als Stan Greenberg spreken van ‘The two Americas’. Een beschouwing van de Rode Staten (de staten die voor Bush stemden in 2000) en de Blauwe Staten (die Gore steunden) toont een diepe nationale verdeeldheid langs de lijnen van normen en waarden, politieke partij, ideologie en visie op het presidentschap van George W. Bush. Natuurlijk is het zo dat in verkiezingstijd de compromisbereidheid van politici afneemt en zij zich sterk gaan profileren ten opzichte van elkaar. De scherpe strijd om het presidentschap verdeelt ook de bevolking.
Bron: http://www.jibjab.com
Niet alleen een diplomatieke kloof tussen Amerika en Europa, ook een binnenlandse kloof wordt gesignaleerd op het internet.
Op de site http://www.jibjab.com van de twee Californische broers Gregg and Evan Spiridellis, staat een mooie illustratie ervan. In hun animatiestudio in Santa Monica hebben zij een animatiefilmpje gemaakt als parodie op de presidentsverkiezingen. Op hun weblog schrijven de broers: ‘The problem we were having was that there were enormous issues at stake, but both the candidates’ public dialogue and the mass media’s coverage of it felt devoid of substance at best, and at worst, downright inane! That’s where we found the “funny”.’ Het zal me verbazen als de presidentsverkiezingen in november meer ‘substance’ zullen krijgen door deze parodie op Woody Guthrie’s ‘This Land’ waarin Bush jr. zijn tegenstander Kerry een ‘liberal sissy’ en ‘pinko commie’ noemt. Maar ‘funny’ is het zeker en – dat is wel zo eerlijk - beide kandidaten worden zwartgemaakt: ‘Kerry werpt de modder terug en noemt Bush onder andere ‘right-wing nutjob’ en ‘dumb as a doorknob’.
JASON Magazine
jaargang 29
IMPERIAL OVERSTRETCH: GEORGE W. BUSH AND THE HUBRIS OF EMPIRE
Bron: http://www.amazon.com
Boeken
Door Joyce de Jong
George W. Bush and the hubris of Empire is de ondertitel van het boek geschreven door Burbach en Tarbell. Met het werk protesteren de twee tegen het buitenlands beleid van de Verenigde Staten, zoals die in het verleden was, maar vooral zoals die door de heer Bush jr. is voortgezet. Daarbij ligt de nadruk op het imperialistisch gedrag van de VS, de hoogmoed daarvan en het onvermijdelijke verval van het imperium die in het vooruitzicht zou liggen. In negen hoofdstukken wordt besproken hoe de huidige buitenlandse politiek inherent is aan de aard van de Staten; sinds het prille begin zou de staat zo ingericht zijn dat imperialisme een logische voortzetting was van de expansie zoals die op het eigen continent plaatsvond. Na enkele koloniale uitstapjes naar o.a. de Filippijnen en verschillende staatsgrepen met Amerikaanse assistentie in Latijns-Amerika, begon het werkelijke imperialisme na de Tweede Wereldoorlog met de Trumandoctrine. Met een politiek van het creëren van een sfeer van angst tegen het communisme werd een agressieve bestrijding van communistische ideeën, zowel intern als extern, mogelijk. Vanaf dat moment wierp de VS zich op als beschermer van de vrije,
democratische en kapitalistische wereld. ‘The Movement’ van de jaren zestig, die streed tegen de sociale gevolgen van de markteconomie (achterstelling van bepaalde bevolkingsgroepen, de ondergewaardeerde rol van de huisvrouw en de kosten voor het milieu), bracht een mentaliteitsverandering in het kapitalisme met zich mee. Na de teleurstellingen van Vietnam trok de VS zich meer terug van het internationale militaire toneel. Met het neo-conservatisme, dat de macht in handen kreeg door de verkiezing van Ronald Reagan kwam er echter opnieuw een verharding in het buitenlands beleid van de VS. Het boek gaat verder met het verhaal van Bush Jr. en wat hij voorafgaande aan het presidentschap gedaan heeft, hoe, en door wie, hij aan de macht gekomen is en waarop hij zijn buitenlandse politiek, tot en met de oorlog tegen Irak, baseert. Daarbij worden parallellen getrokken met de anti-communistische politiek aan het begin van de Koude Oorlog. De uiteindelijke conclusie van het werk van Burbach en Tarbell is dat het imperialistisch gedrag van de VS uiteindelijk tot haar eigen ondergang zal leiden, net zoals vele andere imperialistische grootmachten hun ondergang reeds hebben gevonden. Een ding kan de twee heren niet verweten worden; een angst om kleur te bekennen. Dit boek heeft niet zomaar een links tintje, het is overtuigd antiglobalistisch. De kritiek die op Bush geleverd wordt is meestal degelijk onderbouwd, maar vergelijkingen die getrokken worden raken veelal kant noch wal, met name als het vergelijkingen van historische aard betreft. De hegemonie van de Verenigde Staten heeft wellicht iets weg van een koloniaal rijk, maar om aan de hand van die vergelijking de ondergang van haar dominantie te voorspellen gaat mijns inziens wat ver. ‘Overstretch’ is niet een van de belangrijke oorzaken van dekolonisatie, laat staan de enige. Om in dezelfde context te refereren aan het Belgisch koloniaal rijk is belachelijk. Het is JASON Magazine
nummer 3 2004
jammer dat de schrijvers snel voorbijgaan aan het Romeinse Rijk, waarbij er wel sprake was van een rijk dat zo groot was dat het niet meer te besturen en in stand te houden viel. De schrijvers zagen echter meer in een vergelijking met het Britse Imperium, die waarin de zon nooit onderging. Wellicht te begrijpen gezien de Amerikaanse geschiedenis en haar connecties met het Britse Rijk, maar zeker te betreuren. De geschiedenis van het Britse Rijk, met als spil succesvolle handelskolonie India, is qua aard en qua verloop slecht te vergelijken met de Amerikaanse Hegemonie, en men kan nimmer aan de hand van geschiedenis de toekomst voorspellen. Naast de slecht verdedigde vergelijkingen is een terugkerende, en zeer storende fout in het boek het misinterpreteren van grootheden uit de Amerikaanse geschiedenis. Lukraak worden citaten uit speeches gerukt, zonder context aan te geven, die de imperialistische neigingen van de Amerikanen zouden moeten aantonen. Als de Amerikaanse leiders van de late achttiende en vroege negentiende eeuw spreken van een ‘empire’ mag dan wel worden aangenomen dat men dan over overzeese ambities spreekt, is het wellicht niet waarschijnlijker dat het ‘rijk’ van steeds meer bij Washington aangesloten Amerikaanse staten bedoeld werd? Het uitbreiden van de nationale grenzen, dat weliswaar met inlijving van Mexicaanse gebieden gepaard ging, kan men moeilijk aanvoeren als bewijs van een drang naar kolonisatie zoals die bij Europese staten bekend was. Voor hen die zich minder storen aan een slechte kennis van de geschiedenis en geïnteresseerd zijn in de huidige standpunten van de antiglobalistische beweging, is Imperial Overstretch een prima boekwerk. De stijl is helder en het leest, op het eerste, warrige, hoofdstuk na, makkelijk weg.
w ww.stichtingjason.nl
Roger Burbach en Jim Tarbell, ISBN 18-427-7497-2 Roger Burbach is Director of Research and Publication bij het Centre for the Study of the Americas (CESNA) in Berkeley, Californië. De historicus heeft al enkele andere boeken achter zijn naam staan, waaronder Globalize This! The battle against the World Trade Organisation (Common Courage Press 2000). Jim Tarbell is schrijver en radiomaker uit Noord-Californië. Na o.a. gediend te hebben als Peace Corps-vrijwilliger in de jaren zeventig en een eigen uitgeverij te hebben opgericht is hij nu redacteur van het blad van de Alliance for Democracy en een van de presentatoren van een radioprogramma genaamd Corporations and Democracy.
15
Jason Ter Plekke
ONZE COLUMNIST IN LEIDEN: EEN VERSLAG VAN EEN BOOTLEZING Door Joost van Aalst
w ww.stichtingjason.nl
Men heeft altijd een oordeel gebaseerd op beeldvorming, niet op de gehele werkelijkheid. Met bril op proberen vat te krijgen op de werkelijkheid’. Dit was de openingszin van onze vaste columnist die wij hadden uitgenodigd voor onze zomerse activiteit op 22 juni, dat alweer lang geleden lijkt. Het was een activiteit die mij vanaf het begin al zeer beviel. Want wat is er meer ontspannen dan het vooruitzicht met zijn allen een mooi tochtje maken over de Leidse Grachten en te luisteren naar de mening van Leon Wecke onder het genot van een roséetje?
Leon Wecke begeleidt studenten in de polemologische wetenschap, maar wat dit precies inhoudt wilde ik graag even van tevoren weten. Ik had het al opgezocht op zijn site van de Radboud Universiteit (voorheen de KUN): ‘Polemologie is een wetenschapseenheid, die diverse disciplinaire benaderingen over oorzaken en functies van de oorlog en voorwaarden voor vrede omvat. Aan de orde komen basisproblemen en begrippen uit de polemologie, alsmede theorieën die het grootschalig geweld in de wereld trachten te verklaren. Een oorlog, zoals de Kosovocampagne van de NAVO of de oorlog de oorlog tegen Irak, heeft diverse formele en informele doelstellingen, oorzaken, functies, en legitimaties, die door de tijd heen overigens ook nog kunnen veranderen. Partijen van diverse aard spelen een rol, instrumenten van fysieke en mentale aard werden aangewend. De polemologie kan deze factoren vanuit verschillende wetenschappen nader aanduiden, dat geldt ook voor processen die tot stabiliteit, veiligheid en vrede leiden. Wat moeten we overigens onder vrede, veiligheid, terrorisme, socialisatie, educatie en mobilisatie met betrekking tot vrede verstaan? Is er nog plaats voor vredesonderwijs en de vredesbeweging?’
het gaan om de noodzaak van de mens om zich met beelden van de werkelijkheid te behelpen. En dus dat deze beelden resulteren in een verbeelde werkelijkheid. Meteen kwam er een oud verhaal bij mij op waarin ik Bin Laden en de VS een rol toebedeelde die op verschillende manieren uit te leggen is. Op een dag verveelde Osama zich een ongeluk in zijn onderwereld tussen de rotsen. Hij
‘Goed,’ dacht ik, nu weet ik waar de polemologie zijn aandacht op richt en welke kanten Leon Wecke dus op kan gaan als hij zijn betoog gaat houden over ‘Verbeelding en werkelijkheid’, de titel van de lezing. Volgens de aankondiging zou
16
rommelde in zijn zak met vermommingen en verkleedde zich als een oud dametje. Hij liep de landweg af richting een groot militair complex. ‘Hoor eens even hier,’zei hij tegen een grote gespierde soldaat die hij onderweg tegenkwam. ‘Ik zal je wens vervullen – welke wens dan ook – dat moet je in dit gevaarlijk gebied toch vrolijker stemmen dacht ik zo.’ ‘Een wens?’ vroeg de soldaat. ‘Eén,’ antwoordde Osama.‘Goed dan,’ zei de soldaat. ‘Dit is mijn wens. Omdat ik niet geloof in oude vrouwtjes die mij in het midden van de woestijn beloven een wens te vervullen, wens ik dat je teruggaat naar waar je vandaan komt en mij verder met rust laat. Die wens kwam zo onverwacht dat Osama voor hij het wist neersmakte op zijn pers in de hoek van zijn verborgen grot in de onderwereld. Hij sprong op, met haren die recht overeind stonden van woede.
‘Het terrorisme heeft een projectiefunctie!’
JASON Magazine
jaargang 29
Jason Ter Plekke
De boottocht kon van start gaan. Helemaal links Leon Wecke.
Heeft dit verhaal te maken met het beeld dat men van het terrorisme en in het bijzonder van Osama Bin Laden creëert in de Westerse media? Ik denk van wel. Leon Wecke zei tijdens zijn betoog het volgende over wat ik zelf bedacht had: het beeld dat bij mensen bestaat over terrorisme is een gecreëerde werkelijkheid. Mensen houden hieraan vast omdat een
werkelijkheid niet constant gecheckt en aangepast kan worden. Het zou een zekerheid in het leven onzeker maken. Volgens Leon Wecke heeft het beeld dat bestaat bij mensen over het terrorisme verschillende functies: het is een heel makkelijk beeld want
het is heel zwart wit, daarnaast dient het als een cohesiemiddel. In een nieuwe fase na de Koude Oorlog was de NAVO op zoek naar een nieuwe functie die het kreeg in de vorm van terrorismebestrijder. Het terrorisme heeft een projectiefunctie, alles is de schuld van…, wat weer leidt tot een rechtvaardiging en legitimatie van ingrijpen. Mensen hebben volgens Leon Wecke behoefte aan een verbeelde werkelijkheid om hun leven op een bepaalde manier in te richten en in stand te houden. Het ligt er dus maar aan, welke aspecten door media en de personen die daar een rol in vervullen benadrukt worden, welke verbeelde werkelijkheid mensen als het werkelijke en het juiste accepteren.
w ww.stichtingjason.nl
Wat is dit voor een verhaal over Osama Bin Laden? ‘Beetje raar verhaal,’ zult u zeggen. Vind ik dat een vermomde Osama veinst iets goeds te doen maar wordt hij terecht keihard afgewezen omdat hij eigenlijk de duvel is en niets goeds in de zin heeft? Misschien vind ik dat hem een kans moet worden gegeven, want wie weet schuilt er iets goeds in het oude dametje, maar wordt zij onterecht als onbetrouwbaar beschouwd? Ik zou ook kunnen redeneren dat Osama helemaal niet als centraal persoon in dit verhaal gezien moet worden. Misschien wel omdat de soldaat over krachten beschikt die het vervullen van wensen mogelijk maakt, en hij met deze krachten het oude vrouwtje (Osama) kan dwingen in haar grot te blijven. Want wie weet wat zij allemaal met hem had kunnen doen.
Onder het genot van een rosé een parabel vertellen.
JASON Magazine
nummer 3 2004
17
Opinie
DE GRENZEN VAN VEILIGHEID (EN DE VEILIGHEID VAN GRENZEN) Door Wieteke Koster 1
De gemoederen lopen de laatste maanden hoog op rond het asielbeleid van Minister Verdonk. Nu de harde lijn gehandhaafd lijkt te worden, duiken overal voorstanders voor meer menselijkheid op. We denken hierbij onder andere aan het ketchup-incident van voor de zomervakantie, waarbij tegenstanders van het huidige asielbeleid Rita Verdonk hun mening te kennen gaven door haar met ketchup te besmeuren. Maar niet alleen in Nederland ontstaan er problemen bij het vinden van enerzijds rechtmatige en anderzijds menselijke oplossing voor het ontstane migratievraagstuk; ook de Europese Unie worstelt ermee.
w ww.stichtingjason.nl
Huidig discours in Europese migratiebeleid; veiligheid Na de Schengen-overeenkomst ontstonden in Europa internationale grenzen en daarmee ook een toenemende samenwerking bij de beveiliging ervan. De toon voor het discours in migratiebeleid werd toen al gezet. Want om vrij verkeer van personen en een gebied van veiligheid, vrijheid en rechtvaardigheid in de Europese Unie mogelijk te maken, werd er actie ondernomen tegen illegale migratie. Sinds 11 september is de nadruk op beveiliging van grenzen nog eens versterkt. De beveiliging van de Europese buitengrenzen is nu niet meer uit de politieke aandacht te krijgen, want zowel terrorisme als illegale migratie zijn high politics geworden.
18
Zo’n tien jaar geleden begon de Europese Unie met de verharding van haar buitengrenzen, terwijl binnengrenzen juist vervaagden2. De eerste grote stap naar deze verharding werd destijds gezet omwille gemeenschappelijke afspraken binnen de Schengen-ruimte. Deze afspraken werden gemaakt over controles van buitengrenzen en op het gebied van asiel en visa. Dit ging gepaard met de invoering van het Schengen Informatie Systeem (SIS) dat dient voor het uitwisselen van gegevens. In de daarop volgende jaren zijn nog tal van initiatieven te noemen die de trend van veiligheid versterkten. Het gaat hier om de oprichting van de Europese Grenswacht en de Strategische Commissie voor
Immigratie, Grenzen en Asiel in 2002, en het Centre for Land Borders in 2003. Even leek er in 1999 (Europese Raad van Tampere) ruimte te zijn voor een meer open immigratiebeleid. Maar in 2002 tijdens de Top van Sevilla werd al duidelijk dat bestrijding van illegale immigratie hoog op de agenda zou staan. Naast bovengenoemde gebeurtenissen, leiden ook maatregelen van afzonderlijke lidstaten tot verscherping en verharding van het Europese veiligheidsbeleid. Dit is niet verwonderlijk, verscherping van controles op de ene plek, leiden tot een toename van illegale grensbewegingen op andere plekken. En omdat geen enkele lidstaat de zwakste schakel wil zijn, is het gevolg dat verscherping van grenscontroles in het ene land in veel gevallen wordt overgenomen door de andere landen, met een steeds strikter wordend veiligheidsbeleid als gevolg. Evaluatie van het veiligheidsdiscours De repressieve (en ook reactieve) maatregelen die genomen zijn om beveiliging van de Europese buitengrenzen te bewerkstelligen lijken maar weinig vruchten af te werpen. De toestroom van migranten naar de Unie door dit beleid verandert wel van karakter verandert, maar kan niet worden tegengegaan. Ten eerste wegen economische belangen bij grensoverschrijdend verkeer vaak te zwaar en ten tweede lijken ook de strengst beveiligde JASON Magazine
jaargang 29
delen van de Europese buitengrens niet in staat te zijn illegale grensbewegingen tegen te houden.3 Daar komt bij dat verscherping van controles op de ene plek dikwijls leidt tot verhoging van illegale grensbewegingen op de andere plek. Tegenstanders van het huidige restrictieve beleid pleiten daarom voor een meer menselijke en alomvattende visie op migratiebeleid. Het zijn niet alleen de tegenvallende cijfers die hun afkeer van het veiligheidsdiscours voeden, maar ook de vele nadelige neveneffecten van de politisering van de grens: verstoring van economische, sociale en politieke contacten in grensregio’s, toename van corruptie aan de grens, georganiseerde misdaad en toename van lucrativiteit van mensensmokkel. Daar komt bij dat naarmate het Europese grondgebied moeilijker toegankelijk wordt, de risico’s die migranten bereid zijn te nemen toenemen. Dit heeft als gevolg dat ten eerste de risico’s in veel gevallen toch te groot blijken waardoor de migranten gedurende hun reis naar Europa sterven. Ten tweede zorgt de politisering van de grens ervoor dat degenen die er wel in zijn geslaagd om Europa binnen te komen er niet snel over zullen denken om terug te keren naar hun thuisland; ze nemen deze risico’s immers geen tweede keer. Ten slotte is een van de belangrijkste redenen voor tegenstand tegen het huidige veiligheidsdiscours in het EU-migratiebeleid de schending van mensenrechten als gevolg van de verharding van Europa’s buitengrenzen. Want hoewel het niet mogelijk is om niet-EU inwoners vrije toegang te geven tot het Europese grondgebied4, geeft dat nog geen groen licht aan de individuele lidstaten om vervolgens alle mogelijke maatregelen te nemen om illegale migranten uit hun grondgebied te houden. In dit licht probeerde de Europese Commissie in 1994 ook al een betere balans te vinden tussen de restrictieve benaderingen van lidstaten en andere mogelijke benaderingen:
Opinie
De Commissie wees hierbij op het feit dat, hoewel daadkrachtig optreden tegen illegale migratie essentieel is, illegale migranten blootgesteld kunnen worden aan uitbuiting en in extreem kwetsbare posities terecht kunnen komen. Daarnaast wees de Commissie op het recht op een eerlijke procedure met daarbij de volledige bescherming van mensenrechten en fundamentele vrijheden zoals die bekend zijn in internationaal recht. Ook de International Labour Organization (ILO) stelde dat het gevecht tegen illegale migratie in de praktijk vaak nog niet samengaat met de bescherming van mensenrechten. In het General Survey van 1999 maakte de ILO daarnaast duidelijk dat het politie surveillancesysteem en andere repressieve maatregelen niet alleen buitenproportioneel en duur zouden zijn, maar daarnaast ook geen oplossing bieden aan migratiestromen of aan het misbruik waaraan veel migranten worden blootgesteld. Een ander discours, een alomvattender beleid Genoeg aanleidingen dus om te zoeken naar een ander discours voor het Europese migratiebeleid. En hoewel in bovengaande paragrafen vooral negatieve gevolgen van het veiligheidsdiscours naar voren zijn gekomen, betekent dit niet dat er geen aandacht meer uit kan gaan naar beveiliging van Europa’s buitengrenzen in een mogelijk nieuw discours. Veiligheid moet deel uit gaan maken van een alomvattender discours in migratiebeleid, waarbij met name meer nadruk moet liggen op openheid in het beleid en de motieven voor migratie. Vooral openheid is van groot belang in het migratiebeleid, omdat er veel meer geanticipeerd moet worden op globalisering. Globalisering heeft vrijwel alle facetten van de samenleving beïnvloed, en ook migratie is er door van aard veranderd. Zo weet de huidige generatie migranten door ontwikkelingen in communicatie veel meer over hun kansen en mogelijkheden tot migratie dan hun voorgangers. Ook hebben ontwikkelingen in communicatiemogelijkheden ervoor gezorgd dat culturele afstanden zijn verkleind, waardoor –vooral jongere- migranten
zich minder snel ontheemd voelen in Europa. Ten slotte hebben ontwikkelingen in transport ervoor gezorgd dat reiskosten sterk zijn gedaald en toegang tot internationale reizen zijn vergroot. Informatie over bloeiende economieën en beelden van flitsende televisieprogramma’s bereiken jonge migranten die maar wat graag willen migreren, moderne transportsystemen bieden vervolgens de mogelijkheid om -legaal of illegaal- hun wens in vervulling te brengen. Het Europese migratiebeleid moet aangepast worden aan deze grootschalige ontwikkelingen in de maatschappij. Daarbij moet het besef groeien dat het niet mogelijk is om alle illegale migranten tegen te houden. Dat kan het doel niet zijn; het is niet haalbaar, maar past ook niet meer in deze tijd. Daarentegen kan het doel ook niet zijn om de grenzen te openen. Hoewel dat meer gepast zou zijn in deze tijd6, zou het simpelweg resulteren in te veel migranten. En dus ligt een nieuw mogelijk discours tussen deze twee uitersten. De aandacht zal dan langzaam aan meer af moeten gaan van het continue streven naar het kleinste aantal migranten waardoor er ruimte zal ontstaan voor een meer open benadering. Naast ruimte voor openheid in het migratiebeleid moet duidelijk worden dat illegale migratie nooit zal worden opgelost door de beveiliging van grenzen. Uiteindelijk komt het probleem van illegale migratie naar Europa neer op de grondbeginselen van migratie: de afweging tussen push -en pullfactoren die potentiële migranten maken en die nog steeds in veel gevallen doorslaat naar de ‘pullzijde’7. Daarbij zorgt de aanwezigheid van netwerken die migranten verbinden met Europa dat de stap naar migratie ook daadwerkelijk kan worden gezet, legaal dan wel illegaal. Het netwerk betreft in veel gevallen vrienden en familie in Europa die alle benodigde informatie kunnen verstrekken en de migranten helpen door financiële middelen te bieden voor de overtocht, en hulp het vinden van onderdak en werk bij aankomst in Europa. Bij afwezigheid van bekenden zijn migranten aangewezen op derden, het gaat dan vaak om mensensmokkelaars. Om de uitkomst van de afweging tussen push en pullfactoren te beïnvloeden, moet de EU zich in de toekomst meer bezighouden met het bevechten van de oorzaken van migratie –in hoeverre dat mogelijk is-, in plaats van grensbeveiligingen op te werpen om deze afweging te beïnvloeden. Dit houdt in dat meer
aandacht uit moet gaan naar ontwikkelingsbeleid en informatievoorziening in de vertrekgebieden. Daarnaast moet in overweging worden genomen om meer mogelijkheden tot legale migratie (zoals seizoensarbeid) te creëren, om zo illegale migratie te beperken. Als mogelijkheden voor legale migratie beperkt blijven, zal het aantal illegale migranten immers niet afnemen. Ook de gevolgen van criminele netwerken en mensensmokkel zullen in dit geval aanblijven.
Conclusie Het huidige discours in migratiebeleid in de Europese Unie heeft een sterke focus op veiligheid. Hoewel deze restrictieve benadering in sommige gevallen inderdaad lijkt te leiden tot een afname van illegale migratie, blijkt ook steeds duidelijker dat het discours van veiligheid zijn grenzen heeft. Vaak wegen de economische belangen zwaarder dan de strenge controles en blijken ondanks verscherping van controle aan de grens toch nog veel illegale grensbewegingen plaats te vinden. Daarnaast heeft het veiligheidsdiscours veel nadelige neveneffecten, als toenemende corruptie aan de grens en een steeds lucratiever wordende mensensmokkel. Daarnaast blijkt dat in veel gevallen het gevecht tegen illegale migratie in de praktijk niet samengaat met de bescherming van mensenrechten. Steeds meer stemmen gaan hierdoor op voor een andere benadering in het Europese migratiebeleid. Een meer open benadering, waardoor plaats kan worden gegeven aan menselijkheid, maar vooral ook aan globalisering, dat immers ook de aard van migratie heeft veranderd en waar in het huidige discours te weinig op wordt geanticipeerd. Daarnaast ook een benadering waarin meer aandacht is voor de drijfveren voor migratie. Kortom: een proactief beleid, dat beter past in deze tijd.
Wieteke Koster is studente Sociale Geografie aan de Radboud Universiteit en loopt op het moment stage in Brussel bij het Centre for European Policy Studies
w ww.stichtingjason.nl
‘Admission policies cannot be purely restrictive, as they should respect international obligations and humanitarian traditions in general. Hence, controlling migration does not necessarily imply bringing it to an end: it means migration management.’5
Noten zie pagina 9
JASON Magazine
nummer 3 2004
19
Opinie Verkeerde motieven in de Irak-kwestie lijken geen gevolgen te hebben voor de oorlog tegen het terrorisme
HET McNAMARATIJDPERK OP HERHALING IN DE POST 9/11 PERIODE Door Freerk Boedeltje 1
w ww.stichtingjason.nl
‘The men who create power make an indispensable contribution to the Nation’s greatness, but the men who question power make a contribution just as indispensable, especially when that questioning is disinterested, for they determine whether we use power or power uses us.’2
20
Nu de Amerikaanse verkiezingen voor de deur staan en er zowel in de Verenigde Staten als in Groot-Brittannië een aantal belangrijke onderzoeken zijn afgerond is de tijd van terugblikken aangebroken. Zowel Bush als Blair zijn ongeschonden uit de strijd gekomen en de twee hoogste adviseurs in beide landen, het hoofd van de CIA, George Tenet, en Blairs communicatieadviseur Alastair Campbell, zijn gevallen. De presentatie van Minister van Buitenlandse zaken Powell voor de VN-Veiligheidsraad in februari 2003 leidde de invasie in Irak in. Foto’s en geluidsbanden moesten de Veiligheidsraad overtuigen dat Irak zich aan de wapeninspecties ontrok en in het bezit was van MVW’s. Het bleken meer aanwijzingen dan bewijzen en een tweede resolutie, die geweld tegen Irak wettigde, kwam niet door de Veiligheidsraad. Voor de Verenigde Staten en een aantal coalitielanden was het bewijs echter duidelijk en aan de
vooravond van ‘Operation Iraqi Freedom’ sprak president Bush de wereld toe: ‘My fellow citizens, the dangers to our country and the world will be overcome. We will pass through this time of peril and carry on the work of peace. We will defend our freedom.’3 Terwijl Saddam en zijn troepen verdreven werden, werd met het verstrijken van de tijd duidelijker dat er van een aanwezigheid van massavernietigingswapens geen sprake was. Dit artikel zal stellen dat mogelijke aanwezigheid van MVW’s niet relevant was voor het begin van de oorlog in Irak. Een reconstructie van tegenstrijdigheden Direct na 11 september werd in het Witte Huis met grote interesse gekeken naar een mogelijke betrokkenheid van Saddam Hussein bij de aanslagen. Al snel wezen alle sporen echter richting Afghanistan en Al Qa'ida. Maar Saddam bleef op de agenda staan en naarmate de operatie in Afghanistan vorderde, veranderde de houding van het Witte Huis inzake Irak. Het gevaar van Saddam Hussein’s mogelijke massavernietigingswapens werd steeds meer benadrukt. Irak werd bovendien met stip gerekend tot de ‘As van het Kwaad’, en ook de geruchten rond een Irak-Al Qa'ida connectie namen toe. De inlichtingen over Irak die dit zouden moeten bevestigen vertoonden echter niet hetzelfde beeld. JASON Magazine
jaargang 29
Nadat de United Nations Special Commission (UNSCOM) Irak verliet in 1998, was er vrijwel geen nieuw onderzoek meer gedaan naar mogelijke wapenprogramma’s. In de Rapportages van 1997 en 1999 van de veiligheidsdiensten aan het Congres werd geen melding gemaakt van enig nucleair programma. In 2001 melde het rapport aan het Congres dat Irak ‘doorgaat’ met R&D4-activiteiten, wellicht geassocieerd met een nucleair programma. Bovendien spreekt het rapport (juli 2001) bezorgdheid uit over Bagdad’s pogingen om materiaal te bemachtigen dat eventueel gebruikt zou kunnen worden om een nucleair programma op te zetten. In het voorjaar van 2002 veranderde de gezette toon en werd gesteld dat Irak op zoek is naar nucleaire wapens, en dat ‘de meeste analisten stellen dat Irak daadwerkelijk werkt aan een nucleair programma.’ Voor het eerst werd ook gezegd dat Irak aluminium ‘tubes’ bezit die gebruikt zouden kunnen worden in een nucleair centrifugeprogramma. In oktober 2002 volgde het omstreden rapport van de National
Bron: http://www.fas.org
De motieven die werden gebruikt om de oorlog in Irak te legitimeren blijken anderhalf jaar na het begin van de oorlog voor een groot deel ongegrond. De voornaamste beweegreden die, door zowel president Bush als premier Blair, werd aangedragen was het bezit van massavernietigingswapens (MVW’s) door Saddam Hussein. Dit blijkt achteraf onjuist.
UNSCOM op zoek naar wapens.
Bron: http://www.nato.int
Opinie
Bush en Blair: vertrouwend op verkeerde informatie of weten ze beter?
De Bush regering gebruikte dit rapport als bewijsmateriaal om het concrete gevaar van Saddam Hussein aan te tonen. Echter, wat later zou blijken en wat ook door het Internationaal Atoomagentschap (IAEA) en UNMOVIC in maart 2003 werd geconcludeerd, was dat er geen indicaties waren voor hervatte nucleaire activiteiten noch voor pogingen om uranium uit West-Afrika te importeren Tevens waren Irak’s industriële capaciteiten niet in staat tot de productie van nucleaire wapens. Vice-president Cheney reageerde in maart 2003 dat het IAEA consequent Saddams activiteiten had onderschat of gemist, en dat de gegevens niet meer relevant zouden zijn. Minister van Buitenlandse Zaken Powell voegde hier nog aan
toe dat er geen onzekerheid bestond over voorraden chemische wapens, tot zelfs 500 ton.6 Misinterpretatie van het gevaar De twijfels over het bestaan van MVW’s namen na de oorlog toe en een reeks onderzoeken bevestigen dat het bestaan niet kon worden bewezen. In oktober 2003 getuigde oudwapeninspecteur David Kay7 dat Irak geen gecontroleerd wapenprogramma had na 1991. Informatie (UN, IAEA bronnen) bevestigde dat Irak niet in staat was grootschalige programma’s uit te voeren en dat een groot deel van de industriële capaciteit reeds tijdens de operaties Dessert Storm en Dessert Fox alsmede door 13 jaar sancties en inspecties van de VN was gereduceerd tot bijna nul. Vervolgens brak een storm aan kritiek los. Het Carnegie Endowment for International Peace, bracht in de winter van 2003 een rapport uit waarin de regering Bush werd beschuldigd van misinterpretatie van het gevaar van Irak’s MVW’s. Een onderzoekscommissie van de Amerikaanse senaat oordeelde begin juli 2004 hard over de inlichtingendiensten. De belangrijkste conclusies van de Senaat over het rapport van het NIE luidde. ‘Most of the major judgments in the NIE (…) were either overstated or were not supported by the underlying intelligence reporting. A series of failures, particularly in analytic trade craft, led JASON Magazine
nummer 3 2004
to the mischaracterization of the intelligence’ (Senate Intelligence committee, 2004). De Washington Post sprak over ‘The Intelligence mess’. Tot dezelfde conclusies kwam het onderzoeksteam van Lord Butler, die het onderzoek naar de betrouwbaarheid van de inlichtingen in Groot-Britannië leidde. De informatie was ‘seriously flawed’ en gebaseerd op oude gegevens; ook waren er geen aantoonbare banden tussen Saddam Hussein en Al Qa’ida. Tevens bleek de beroemde 45minuten claim, waarin Blair beweerde dat Saddam binnen 45 minuten in staat was een aanval uit te voeren onjuist.8 De conclusies zijn duidelijk. Zowel Washington als Londen zijn met dezelfde systematische manco’s geconfronteerd in hun politieke besluitvormingsproces. De rapporten van de gezaghebbende veiligheidsdiensten hebben gefaald en men heeft elkaar meegesleept in een Koude-Oorlog-achtige cyclus waarin, al dan niet in opdracht, slechts werd gezocht naar vooroordelen. Ieder tegenargument werd ter zijde geschoven of minderwaardig geacht (Washington Post, 2004).
w ww.stichtingjason.nl
Intellegence Estimate (NIE), een bundeling van informatie van 7 veiligheidsdiensten. De conclusies van dit rapport waren als volgt:5 Most agencies assess that Baghdad started ‘reconstituting its nuclear program;’ ‘Iraq has chemical and biological weapons’, was developing an unmanned aerial vehicule (UAV) ‘probably to deliver biological warfare agents’ and that; ‘all key aspects – R&D, production, and weaponization – of Iraq’s offensive biological weapons (BW) program are active and most elements are larger and more advanced than they were before the Gulf War.’
Diepere fundamenten Er is een opvallende gelijkenis tussen de rapporten van de Senaat en die van Lord Butler. Er wordt vaak gezocht naar een zondebok en
21
Opinie zelden zijn dat de direct politiek verantwoordelijken. In de Irak-kwestie krijgen de veiligheidsdiensten, politieke adviseurs en hoge ambtenaren harde kritiek over zich heen. Op zichzelf is dit deels terecht, omdat zij direct verantwoordelijk zijn voor het vergaren van objectieve informatie en zij er naast zaten in het geval van het bezit van chemische en biologische wapens en het opzetten van een nucleair programma. Het is natuurlijk een lastige taak om inlichtingen te vergaren en deels werd er ook te zwaar geleund op ‘subjectieve’ meningen van Iraakse ballingen en satellietbeelden die niet zoveel bleken te zeggen. Echter, hier ligt een veel fundamenteler punt aan ten grondslag. De Bush-doctrine die na de aanslagen van 9/11 is ingevoerd, en die als basis dient voor de oorlog tegen het terrorisme, heeft als belangrijke speerpunten de ‘Preemptive strikes’ (preventieve aanvallen) en ‘Regime change’. De preventieve aanvallen waren volgens het Witte Huis nodig om mogelijke aanvallen op Amerikaans grondgebied tijdig te stoppen en de mogelijke vijand, waar ook ter wereld, te neutraliseren. Dus ‘regime change’ betekent het door middel van geweld verdrijven van een kwaadaardig regime ten gunste van een ‘Jeffersoniaanse’ model van Westerse democratie.9 Het werd duidelijk dat Irak na Afghanistan hoe dan ook geneutraliseerd diende te worden. Minister van Defensie Donald Rumsfeld bevestigde dit in juli 2003: ‘We acted because we saw the existing evidence in a new light, through the prism of our experience on September 11’.10 Het betreft hier een zorgvuldig geplande politiek die niet zozeer één motief (MVW’s) nodig had om tot afzetting van Saddam over te gaan. Rumsfeld gaf dat ook toe: ‘we did not act in Iraq because we discovered dramatic new evidence’. Saddam was hoe dan ook een
Noten
w ww.stichtingjason.nl
1
morele dilemma’s omtrent de oorlog in Irak en zij hebben de kritiek en de onderzoeken slechts beschouwd als lastige obstakels in de voortgaande strijd tegen het terrorisme.
Parallellen Dit alles vertoont een aantal parallellen met het verleden. Vier decennia geleden begon de Amerikaanse regering ook een oorlog (toen in Vietnam) op basis van foutieve inlichtingen voor ‘het goede doel’. Dit leidde tot één van de zwartere perioden in de Amerikaanse geschiedenis. Amerikaanse leiders leren niet gemakkelijk van lessen uit het verleden. Voordat de regering-Bush besloot om Irak binnen te vallen was het wellicht verstandig geweest om de memoires van oud-minister van Defensie Robert McNamara te consulteren. McNamara was veertig jaar geleden de rechtlijnige havik op defensie (de Donald Rumsfeld van zijn tijd) en als minister onder Kennedy en Johnson verantwoordelijk voor de Cuba-crisis en het dramatisch verloop van de Vietnamoorlog. In zijn boek ‘In retrospect’ lijkt hij spijt te betuigen voor wat er in Vietnam is gebeurd. ‘We were wrong, terribly wrong, (...), we owe it to future generations to explain why’.11 Er zijn meer overeenkomsten tussen Irak en Vietnam. Communisten kunnen vervangen worden door terroristen en was Vietnam niet ook een soort preventieve oorlog om het ‘domino-effect’ van het communisme te stoppen?
Wellicht ook dat er parallellen zijn met het verleden, maar het voorbeeld van McNamara maakt duidelijk dat Amerikaanse leiders, in ieder geval de regering-Bush, niet vatbaar zijn geweest voor de lessen uit het verleden en hun eigen agenda blijven volgen. Dit bleek ook het geval op de Republikeinse conventie begin september in New York waarin retorisch werd teruggekeerd naar de periode tussen 11 september 2001 en 19 maart 2003. ‘Bush en ook vicepresident Cheney bespraken de oorlog in Irak weer helemaal als een noodzakelijke slag in de bredere oorlog tegen terrorisme, die beter in het MiddenOosten dan in de Verenigde Staten kan worden uitgevochten, desnoods zonder hulp van bondgenoten’.12 ‘Irak was een groeiende bedreiging’, aldus Bush. ‘We wisten dat hij terreur steunde’. Hij stelde zich de vraag: ‘Moest ik de lessen van 11 september vergeten en een gek op zijn woord geloven? Of het land verdedigen?’13 Als Bush op 2 november herkozen wordt zullen we weten hoe de oorlog tegen het terrorisme verder zal gaan.
Conclusie
Het baseren van politieke besluiten op verouderde en onjuiste inlichtingen is scherp veroordeeld door onafhankelijke parlementscommissies. Dat slechts de veiligheidsdiensten een groot deel van de schuld krijgen is onbillijk maar een logisch gevolg gezien de politieke tradities uit het verleden. De Bushregering zal niet wakker hebben gelegen van
on Weapons of Mass Destruction
Freerk Boedeltje is redacteur van JASON en verbonden als onderzoeksassistent aan het Nijmegen Centre of Border Research van de Radboud Universiteit Nijmegen
Http://www.whitehouse.gov/
voorstonden, presidenten die zeer
De auteur heeft bij het schrijven
(Londen, 14 juli 2004); Select
news/releases/2003/03/200303
beïnvloed waren door de tijdsgeest
van dit artikel gebruik gemaakt van
Committee on intelligence United
19-17.html
van het einde van de achttiende
de volgende bronnen: Carnegie
States Senate Report on the US
4
Research and Development.
eeuw, de eeuw van
Endowment for International
Intelligence Community’s prewar
5
US Senate, 2004.
onafhankelijkheid en revolutie
Peace, WMD In Iraq, Evidence and
Intelligence assessments on Iraq,
6
Carnegie Endowment, 2004.
Implications (Washington D.C.
(Washington D.C. 2004); ‘Bringing
7
Ibidem.
10 Carnegie Endowment, 2004.
2004); ‘Conventies in tijden van
it all back home’, The Observer
8
Guardian, 2004, Butler, 2004
11 The Observer, 2004.
oorlog’, Financieel dagblad
(8 februari 2004);
9
Een verlichte democratie, minder
(4 september 2004); ‘Iraq
http://www.whitehouse.gov/news/
radicaal en meer presidentiëel dan
Intelligence ‘seriously flawed’,
releases/2003/03/20030319-
bijvoorbeeld de ‘Jacksoniaanse’
Guardian Unlimited (14 juli 2004);
17.html; ‘The Intelligence Mess’,
democratie. Beide vormen komen
Lord Butler of Brockwell, Chairman
Washington Post (July 11, 2004).
uit de Amerikaanse geschiedenis
John F. Kennedy, Amherst College,
en zijn vernoemd naar twee
Oct 26, 1963
presidenten die deze varianten
of a committee of privy counselors, Review of Intelligence
22
(mogelijk) gevaar voor de Verenigde Staten en z’n bondgenoten in het Midden-Oosten en moest dus weg, en dat er geen MVW’s zijn gevonden is niet relevant. De ‘bevrijding’ van Irak kan gezien worden als een stap in een bredere oorlog tegen het terrorisme die nog lang niet gestreden is.
2
JASON Magazine
3
jaargang 29
(red.).
Column
PERSONEN
concluderen dat er van zodanige onverenigbare belangen sprake is, dat slechts door grote externe dwang daadwerkelijk de richting naar een staakt-het-vuren, naar een conflictregeling en op den duur een conflictoplossing kan worden ingeslagen?
Welke vraag is belangrijker: heeft Napoleon de Napoleontische oorlogen ontketend of hebben de omstandigheden Napoleon gemaakt? Het meest gegeven antwoord op die vraag, indien gesteld aan een in oorlog en vrede geïnteresseerd publiek, is dat de omstandigheden belangrijker zijn dan de persoon Napoleon. Was deze Napoleon er niet geweest, zo wordt er wel aan toegevoegd, dan was er wel een andere figuur gekomen, die min of meer dezelfde functie zou hebben vervuld. Als de tijd er niet rijp voor is, kunnen personen zich in alle denkbare bochten wringen, zonder ook maar de geringste kans in het geschiedenisboek te worden bijgeschreven. Zonder Duitse nederlaag in Wereldoorlog I, zonder Versailles en zonder appeasementpolitiek zou Hitler geen kans gemaakt hebben. Zou president Bush zonder 9/11 in staat zijn geweest de neo-conservatieve agenda uit te voeren? Met zekerheid zou hem de kans onthouden zijn als kordaat redder van het vaderland op te treden. En uiteraard, zonder 9/11 zou Irak wellicht nog onder Saddam Hussein gezucht hebben, zou de Verenigde Staten niet door de meerderheid van de volkeren op deze wereld gehaat worden en zou de oorlog tegen het terrorisme niet als legitimatie kunnen functioneren voor het nastreven van economische, politieke en militair-strategische doelen, die weinig of niets met ‘het’ terrorisme te maken hebben. Is het alleen aan Sharons wandeling op de Tembelberg te danken dat het zogenaamde ‘vredesproces’ spaak liep, of moeten we
Natuurlijk, personen kunnen de druppels zijn, die emmers met oorlogsbereidheid doen overlopen. En in bepaalde gevallen kunnen ze ook een substantieel aandeel hebben in het scheppen van de omstandigheden, die hun historisch optreden mogelijk maakt. Tijdens de Cuba-crisis zou een verkeerd besluit van Kennedy of van Chroestjov geresulteerd hebben in een kernoorlog, die zelfs Uw columnist niet zou hebben naverteld. Alhoewel, zij waren de eindbeslissers, maar niet de enigen in het besluitvormingsproces en het waren de omstandigheden die het mogelijk maakten tot een deal zonder te groot gezichtsverlies te komen. Personen zijn belangrijk, maar omstandigheden en situaties zijn belangrijker. Het is de vraag of het "catastrofaal terrorisme" met de vangst of dood van Bin Laden een slag wordt toegebracht, die het niet te boven komt. Het lijkt onwaarschijnlijk. Het zal eerder een nuttig argument blijken te zijn in de herverkiezingscampagne van president Bush. Dat personen met een eigen verantwoordelijkheid voor wat zij aanrichten thans in toenemende mate de kans lopen berecht te worden is een ontwikkeling die moet worden toegejuicht dit ondanks het feit dat ad hoc-tribunalen, soms zelfs meer dan de schijn van overwinnaarrecht met zich meedragen. Maar ook onbeduidende personen, kunnen door omstandigheden, van groot en veelal politiek belang worden. Men zie de aanvankelijk anonieme gegijzelden, die in hun rol van slachtoffer een gezicht en een politieke meerwaarde krijgen. Een belangrijkheid, die zij weliswaar tegen de prijs van het eigen leven verwerven. Maar variërend op het spreekwoord ‘de kleren maken de man’, geldt dat de omstandigheden de persoon maken veeleer dan dat het omgekeerde het geval is. Er is dan ook niet voor niets soms sprake van verzachtende omstandigheden, alhoewel die voor reeds door JASON Magazine
nummer 3 2004
het publiek veroordeelde oorlogsmisdadigers veelal niet zullen gelden. Als het om kwalijke personen gaat, of het nu wrede dictators betreft dan wel het terroristisch voetvolk, hun schuld en daarmee persoonlijke bijdrage tot het kwaad staat al van tevoren vast. En het is uiteraard efficiënt, waar het de beïnvloeding en manipulatie van publieke opinies betreft, het grote kwaad tot personen terug te brengen. Het personifiëren van complexe oorzakelijke processen is een met de mensheid gegeven methode om steun te verwerven voor de strijd tegen het kwaad. Men kan dat navragen bij de heksen in de Middeleeuwen, de immer vervolgde joden, homofielen en zigeuners in recenter tijden. De een is de verpersoonlijking van het kwaad, de onderdrukking en de genocide en de ander de belichaming van het goede, de democratie, de vrijheid en de mensenrechten. De grote nadruk op personen leidt af van de werkelijke oorzaken, de omstandigheden en situaties die het mogelijk maken dat het kwaad grootschalig bedreven wordt. De huidige nadruk op repressie van de terroristen is begrijpelijk, maar kan proporties aannemen waardoor het de feitelijke oorzaken versluiert en daarmee de veel moeilijker weg naar het wegnemen van die oorzaken aan het zicht onttrekt. In bepaalde gevallen wordt per definitie het belang van de persoon ondergeschikt gemaakt aan dat van omstandigheden. En hier bedoel ik niet het leven van de militair die in de strijd tegen het kwaad het grootst mogelijke persoonlijke offer brengt. Nee, ik bedoel de gegijzelde, die op basis van het principe ‘met terroristen onderhandelen we niet’ zijn lot als tragisch acteur in een amateuristische videoclip tegemoet gaat. Nederland heeft in coalitieverband besloten niet met terroristen te onderhandelen. Toch is het de vraag, om een wel zeer hypothetisch voorbeeld te nemen, of we dat principe trouw blijven als in het onvoorstelbare geval de minister van Defensie dan wel de kroonprins in handen van een terroristische groep valt. Misschien geldt dan dat de ene persoon toch niet de andere is en de omstandigheden een afwijking van een overeengekomen gedragscode na rijp beraad zeer wel mogelijk maakt.
w ww.stichtingjason.nl
Door Leon Wecke
23