Inhoud JASON Magazine is het kwartaalblad van de Stichting JASON Dagelijks Bestuur
3
Voorzitter • P. Geerts
Gezocht: conflict managers in plaats van vredestichters Jaïr van der Lijn
Redacteur • drs. J. Bomers Redacteur • drs. W. T. Oosterveld
8
Internetcoördinator • R. Schuller Eindredacteur • drs. J. van Leipsig
10
JASON Online Webrecensie CICAM Johan van Leipsig
11
JASON Ter Plekke De NAVO-Ruslandraad: broodnodig of overbodig? Arne-Jan Polman
15
Opinie Populisme en conservatisme in Nederland en de Verenigde Staten Caspar Veldkamp
18
JASON Ter Plekke De actuele situatie in het Midden-Oosten na de oorlog tegen Saddam Jeroen Bomers
23
Verenigde Naties: handhaver van de internationale rechtsorde of papieren tijger? Werner van de Wiel
24
Boekbespreking Alain Gresh Wim Oosterveld
26
Column De legitimiteit van de leugen Leon Wecke
E-mail:
[email protected]
Algemeen Bestuur drs. S. Lo Bianco drs. R. Boudewijn mevr. drs. C. Broersma
De EU-uitbreiding en de problematiek rond de Roma in Slowakije Jeroen Bomers
Fundraiser • N. Bendihaj
drs. F. W. Joustra drs. B.R. Limonard drs. T. E. Westerhuis
Raad van Advies dr. W. F. van Eekelen, voorzitter F. de Bakker prof. dr. J. Th. J. van den Berg prof. dr. H. de Haan prof. drs. V. Halberstadt drs. G. J. J. M. Hayen H. A. M. Hoefnagels R. W. Meines R. D. Praaning prof. dr. J. G. Siccama mevr. drs. L. F. M. Sprangers
Israël, Palestina: waarheden over een conflict
prof. dr. A. van Staden drs. L. Wecke
Adres Stichting JASON Bezuidenhoutseweg 237-239 2594 AM Den Haag Telefoon 070 · 360 56 58
Redactioneel
Telefax 070 · 363 32 85 www.stichtingjason.nl E-mail:
[email protected]
issn 0165-8336 De Stichting JASON noch de redactie van w ww.stichtingjason.nl
JASON Magazine is verantwoordelijk voor de in de bijdragen weergegeven meningen.
Abonnementen worden automatisch verlengd, tenzij een schriftelijke opzegging vóór 1 december van het kalenderjaar is ontvangen.
Zoals iedere geïnteresseerde lezer waarschijnlijk wel weet, gaat het moeizaam met het herstellen van de orde in het door oorlog verscheurde Irak. De mening van menig scepticus lijkt met het verder verstrijken van de tijd en het uitblijven van een duurzame vrede te gaan zegevieren. ‘Irak is de fles waarvan Saddam de dop is.’, zo stelden zij. Nu de dop van de fles is, komen er krachten vrij waar menig politicus niet op gerekend had. Shi’iten, Soennieten en andere groeperingen strijden nu om hun rechten in het nieuwe Irak. Een strijd die onder Saddam genadeloos werd neergeslagen laait daarmee weer op, met als grootste slachtoffer de Amerikaanse en Britse soldaten en V.N. diplomaten die juist pogen om met de Irakezen in overleg rond de tafel te gaan en samen met hen te bouwen aan het nieuwe Irak. De Amerikanen en de Verenigde Naties staan nu dus voor een nog lastigere opdracht. Ze moeten de verscheidene groeperingen binnen Irak rond de tafel krijgen en hen een passende plaats geven in het bestuur van het nieuwe Irak. Een lastige taak, maar een uitstekende test voor de internationale gemeenschap om zich te laten gelden.
Ontwerp • Phoelich Media Design, Rotterdam Lay-out • Hans van der Jagt, Zeist
Johan van Leipsig, eindredacteur
Druk • Drukkerij Jansen bv, Leiden
JASON Magazine
jaargang 28
Artikelen Over de onoplosbaarheid van het Israëlisch-Palestijnse conflict
GEZOCHT: CONFLICT MANAGERS IN PLAATS VAN VREDESTICHTERS Door Jaïr van der Lijn
Conflicten zijn bijna per definitie zeer complexe processen. Zij kennen niet alleen vele elkaar beïnvloedende en versterkende oorzaken, maar krijgen in de loop van de tijd ook een geheel eigen dynamiek die een verdere bijdrage levert aan het voortduren ervan. Het IsraëlischPalestijnse conflict lijkt in deze eigenschappen bijzonder uit te blinken. Eenieder die tracht om dit conflict tot een einde te brengen zal daarom over de wil en de capaciteit moeten beschikken om extra behoedzaam met zowel de oorzaken als de dynamiek om te gaan en deze mee te nemen in de potentiële oplossing. De conflictoorzaken In de literatuur over conflictoorzaken is een zevental clusters te ontwaren. Deze zijn kort samen te vatten in: slechte relaties tussen groepen, demografische druk, een zwakke staat, slecht bestuur, gebrekkige legitimiteit van de staat of regering, verslechterende economische oorzaken, alsmede externe oorzaken.1 Alle zeven clusters zijn in het geval van het IsraëlischPalestijnse conflict duidelijk aanwezig. De onderstaande beschrijving van de clusters kan gezien de beperkte ruimte van dit artikel niet alomvattend zijn en behelst slechts de meest belangrijke aspecten. Slechte relaties tussen groepen De twee groepen in het conflict – de Israëli’s en de Palestijnen - worden gemobiliseerd langs
etnische en religieuze lijnen. Met name de religieuze mobilisatie springt in het oog, omdat veel extremisten in het conflict zich baseren op joodse of moslim grondslagen. Dat het conflict echter de religie overstijgt wordt duidelijk als men zich realiseert dat rond de tien procent van de Palestijnen christen is en groot deel van de Israëli’s het joodse geloof niet belijdt. De Arabische Israëli’s bevinden zich helemaal in een lastig pakket. Grofweg is er sprake van zowel objectieve als subjectieve ongelijkheid tussen de beide groepen. Niet alleen vergaat het de gemiddelde Palestijn sociaal, economisch en politiek minder goed dan de gemiddelde Israëli, dit wordt ook als zodanig gepercipieerd. Tussen beide groepen is bovendien weinig interactie. Het aantal contacten was in ‘vredestijd’ al laag, maar zakt in oorlogstijd tot een minimum. Zoals het spreekwoord zegt: ‘onbekend maakt onbemind.’. In ieder geval schept deze onbekendheid ruimte voor angst en stereotiepe vijandbeelden. Demografische druk Deze druk wordt met name veroorzaakt door de demografische dynamiek. Momenteel is de verhouding tussen Israëli’s en Palestijnen binnen het gebied dat Israël en de bezette gebieden omvat, licht in het voordeel van de Israëli’s. Deze verhouding is echter aan het veranderen, omdat het geboortecijfer onder de Palestijnen hoger ligt dan onder de Israëli’s. Het lijkt erop dat in de JASON Magazine
nummer 3 2003
Zwakke staat De Israëlische staat zou een behoorlijk sterke staat zijn, ware het niet dat hij deze functie niet voor de gehele bevolking vervult. Een gedeelte van de bevolking, in een aantal delen van de bezette gebieden, staat onder bestuur van de Palestijnse Nationale Autoriteit (PNA). Dit bestuur is gedurende het Oslo-proces in samenwerking met Israël opgezet, maar is nooit tot volle wasdom gekomen en heeft nooit goed kunnen voorzien in alle basisvoorzieningen. Dit komt onder meer tot uiting in het feit dat Hamas sociale taken voor zijn rekening heeft genomen, zoals steun aan zwakkeren in de samenleving en onderwijs. De vergeldingsacties van Israël op de PNA tijdens de huidige intifada hebben deze kracht echter verder verzwakt. Hierdoor is onder meer de capaciteit van de PNA om de intifada en moordaanslagen tegen te gaan, verder ingeperkt.
w ww.stichtingjason.nl
De internationale gemeenschap tracht al tientallen jaren oplossingen te vinden voor het Israëlisch-Palestijnse conflict. Om verschillende redenen is echter tot op heden weinig succes geboekt. Hoewel men soms vraagtekens kan zetten bij de wijze waarop de internationale gemeenschap heeft getracht bij te dragen aan de oplossing van de problematiek, dienen redenen voor dit falen ook gezocht te worden in de eigenschappen van het conflict zelf.
toekomst de Palestijnen de meerderheid zullen vormen. Om te voorkomen dat de Israëli’s in de toekomst een minderheid in eigen land worden, heeft de Israëlische regering steeds getracht zo veel mogelijk Palestijnen buiten de landsgrenzen te houden, alsmede het aantal Palestijnen onder Israëlische controle in de bezette gebieden te beperken. Daardoor hebben tot op heden veel Palestijnse vluchtelingen tevergeefs gehoopt op een terugkeer naar de vroegere woonplaatsen in Israël. Het feit dat zij hierin worden belemmerd, is voor hen een bron van frustratie, wat zich onder andere uit in het feit dat veel zelfmoordenaars uit vluchtelingenkampen komen.
Slecht bestuur Binnen Israël worden Palestijnen uit de bezette gebieden door de Israëlische overheid niet als gelijkwaardige burgers behandeld. Ook Palestijnse Israëli’s worden momenteel binnen
3
Bron: www.us-israel.org
Artikelen
De Hamas-leider Al-Hazar raakte onlangs gewond bij een Israëlische aanslag op zijn leven.
w ww.stichtingjason.nl
Israël met een scheef oog bekeken. In de bezette gebieden worden de rechten van Palestijnen ingeperkt en geschonden door het Israëlische leger. Onder andere de voortdurende controle op wapenbezit en identiteitspapieren beperkt hun bewegingsvrijheid. Daarbij worden zij regelmatig slecht behandeld en schieten Israëlische soldaten niet zelden met scherp op protesterende Palestijnen. Tegelijkertijd is de PNA veelal corrupt en zijn veel ontwikkelingsgelden uit Israël en Europa in de zakken van de bestuurders verdwenen. De intifada is gedeeltelijk een protest tegen dit slechte bestuur waaronder de Palestijnse bevolking heeft te lijden en een reactie van een deel van de Palestijnse bevolking die uit de verdrukking hoopt te komen.
4
Gebrekkige legitimiteit De overgrote meerderheid van de Palestijnen acht de Israëlische controle over de bezette gebieden als illegitiem en hoopt zich hiervan te ontdoen. Zij wordt hierin gesteund door de meeste landen binnen de internationale gemeenschap die de noodzaak van een Israëlische terugtrekking uit de bezette gebieden in ruil voor vrede onderstrepen. Dit blijk onder meer uit de herhaaldelijke oproepen hiertoe van de Veiligheidsraad en de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Tegelijkertijd wordt het beleid van de huidige regering in groeiende mate als illegitiem beschouwd door een aanzienlijke minderheid van de Israëlische bevolking. Men moet hierbij met name denken aan de Israëlische Arabieren en gedeelten van de Israëlische bevolking aan de linkerzijde van het politieke spectrum. Economische oorzaken De economieën van de Palestijnse gebieden en Israël zijn nauw met elkaar verweven; veel Palestijnen hebben binnen Israël gewerkt en zijn nog steeds voor hun inkomen afhankelijk van de Israëlische economie. Tegelijkertijd is het gemiddeld inkomen van een Palestijn vele malen lager dan dat van de gemiddelde Israëli. De lonen van Israëli’s zijn vrijwel gelijk aan die in
westerse landen, terwijl een gemiddelde Palestijn niet veel meer verdient dan het gemiddelde inkomen in een derdewereldland. Deze relatieve deprivatie tussen groepen is echter niet de enige vorm van dit probleem. Sinds het uitbreken van de intifada speelt ook de relatieve deprivatie in tijd een belangrijke en intensiverende rol in het conflict. Een van de oorzaken van het opnieuw aanwakkeren van de intifada is dat het vredesproces voor grote delen van de Palestijnse bevolking geen economische vooruitgang heeft opgeleverd. Met het uitbreken van de intifada is deze economische situatie echter verslechterd. Door de Israëlische antiterreurmaatregelen is het nu nog moeilijker om werk te vinden in Israël en is de Palestijnse economie grotendeels afgesneden van de hand die haar tot voor kort voedde. Tegelijkertijd is ook de Israëlische economie na de sterke groei die zij doormaakte in de periode van het Oslo-proces, opnieuw gekrompen. Externe oorzaken Beide partijen, zowel Israëli’s als Palestijnen, krijgen overweldigende steun uit het buitenland. Met name de extremisten hebben hier veel profijt van. Veel kolonisten worden financieel en politiek gesteund door Joden uit de Verenigde Staten. Tegelijkertijd krijgen Palestijnse organisaties, zoals Hamas en de Islamitische Jihad, onder andere financiële steun uit moslimlanden. Deze steun is niet alleen afkomstig van Arabieren die pro-Palestijns zijn omdat zij hen als een broedervolk of geloofsgenoten zien. Er zijn ook directe verbanden te trekken tussen ‘terroristische’ organisaties en Arabische regeringen die uit het oogpunt van politiek gewin steun verlenen aan de Palestijnse zaak. Aan de andere kant wordt de onverzettelijkheid van de Israëlische regering deels mogelijk gemaakt omdat Jeruzalem vrijwel blind denkt uit te kunnen gaan van directe of indirecte steun van de Verenigde Staten. De dynamiek van het conflict Met betrekking tot de dynamiek van het IsraëlPalestina conflict zijn drie vaker voorkomende processen die bijdragen aan het voortduren van conflicten, duidelijk aanwezig. Ook voor de onderstaande beschrijving van deze processen geldt dat zij gezien de beperkte artikelruimte niet alomvattend kan zijn. De vicieuze cirkel van geweld Deze bestaat eruit dat beide partijen elkaar met geweld blijven opzwepen, waarbij uiteindelijk niet meer gesproken kan worden van een partij die ‘is begonnen’. In deze vicieuze cirkel wordt geweld met geweld vergolden dat vervolgens met geweld wordt vergolden. In het geval van het van Israëlisch-Palestijnse conflict houdt dit in dat JASON Magazine
jaargang 28
telkens na een Palestijnse aanslag op een Israëlisch doel de Israëlische regering vergeldingsacties onderneemt en tracht nog intensiever de ‘terroristen’ te bestrijden en dat telkens als een Palestijnse ‘vrijheidstrijder’ wordt vermoord door het Israëlische leger nieuwe Palestijnen opstaan om door middel van aanslagen deze dood te wreken. De macht van ‘spoilers’ ‘Spoilers’ zijn kort samengevat ‘leaders and parties who believe that peace emerging from negotiations threaten their power, worldview and interests, and use violence to undermine attempts to achieve it.’ Met andere woorden, dit zijn groepen of individuen die om wat voor reden dan ook geen baat hebben bij het slagen van een vredesproces en het voortduren van het conflict nastreven. Daarom doen zij er nagenoeg alles aan om bewegingen in de richting van vrede te laten mislukken en het feestje van de vredesstichters te ‘bederven’.2 De aanwezigheid van ‘spoilers’ in vredesprocessen komt vaker voor. De macht en invloed die de ‘spoilers’ in het Israëlisch-Palestijnse conflict bezitten is echter uitzonderlijk groot. Extremistische groeperingen aan zowel Palestijnse kant - zoals Hamas en de Islamitische Jihad - als aan Israëlische kant – zoals onder andere de kolonisten – hebben geen baat bij de oplossing van het conflict in de vorm van een compromis, een vredesakkoord. Zij wensen een zero-sum oplossing waarin zowel de Palestijnse gebieden als Israël geheel onder het eigen bestuur vallen. Als vrede in zicht lijkt te komen, weten deze extremisten door middel van aanslagen en provocaties in te spelen op de angstgevoelens van de tegenpartij. Gematigden verliezen daardoor vervolgens de hoop op een vreedzame oplossing van het conflict en neigen weer meer naar radicalere oplossingen. Een voorbeeld uit het verleden van een actie van een dergelijke spoiler aan Palestijnse zijde is Hamas. Toen het goed leek te gaan tijdens het Oslo-proces omdat de gematigden het met elkaar eens werden, blies Hamas stadsbussen op in Israël, waardoor de Israëlische houding verhardde en de steun voor Hamas op zijn beurt groeide. Een voorbeeld van een actie van een spoiler aan Israëlische zijde was het bezoek van Sharon aan de Tempelberg in 2000. Dit bezoek provoceerde de Palestijnen en droeg mede bij aan de verdere teloorgang van het vredesproces. Als gevolg van deze dynamiek komen de gematigden nooit veel verder dan bijna-vrede. Het klassieke veiligheidsdilemma In het Israëlisch-Palestijnse conflict is sprake van een variant op het klassieke veiligheidsdilemma: het streven naar veiligheid van de ene partij is een bedreiging voor de andere; omdat beide
Artikelen enforcement’-maatregelen een eerste vereiste zijn, waarbij de inzet van troepen op de grond vrijwel noodzakelijk is. Opnieuw is dit een zwaar eisenpakket aan een potentiële vredestichter.
partijen zich proberen te verdedigen, wordt uiteindelijk de situatie als geheel onveiliger. Deze theorie stamt van oorsprong uit de leer der internationale betrekkingen.3 In het geval van het Israëlisch-Palestijnse conflict houdt dit in dat als Israël zich beschermt tegen ‘terrorisme’ door de controle over de bezette gebieden te versterken en ‘terroristen’ te vervolgen, de Palestijnen zich meer bedreigd voelen. Tegelijkertijd geldt dat als de Palestijnen de ‘verdediging’ tegen de Israëlische bezetting intensiveren door middel van de intifada en zelfmoordaanslagen, de Israëli’s zich weer meer bedreigd voelen. Ook in dit geval denken beiden partijen zich dus te verdedigen, terwijl ze daarmee tegelijkertijd de andere partij in feite aanvallen en het conflict slechts versterken.
Het is onwaarschijnlijk dat een potentiële vredestichter aan al deze eisen kan en wil voldoen. Uiteraard kan men van de internationale gemeenschap verlangen dat zij ten koste van een hoge prijs het conflict ‘rijp’ maakt voor oplossing, maar dit is onrealistisch. Zolang dit het geval is, moet de hoop erop worden gevestigd dat het conflict uit zichzelf zal ‘rijpen’ en dat de partijen ooit een situatie bereiken waarin sprake is van een ‘mutually hurting stalemate’.4 Het is echter in de tussenliggende periode onverstandig om half werk te verrichten omdat dit een kleine kans van slagen heeft en slechts het risico op een verdere escalatie verder vergroot.
De potentiële rol van derden Het is de intensieve en alomvattende aanwezigheid van de bovenstaande conflictoorzaken en -dynamieken die het Israëlisch-Palestijnse conflict zo complex maken. En juist deze complexiteit maakt dat het conflict waarschijnlijk voorlopig niet kan worden opgelost. Een eventuele oplossing voor het IsraëlischPalestijnse conflict moet zich namelijk op een succesvolle wijze richten op de conflictoorzaken en deze in voldoende mate wegnemen. Gegeven het feit dat conflictoorzaken elkaar beïnvloeden en versterken, moet met alle oorzaken rekening worden gehouden en dienen deze gelijktijdig te worden aangepakt. De complexiteit en onderlinge verbondenheid van de oorzaken voorkomt daarmee dat een eventuele oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict in eerste instantie bepaalde oorzaken links laat liggen. Een dergelijk eisenpakket aan een potentiële
Noten
Tegelijkertijd moet rekening worden gehouden met de conflictdynamiek en deze moet worden weggenomen in een eventuele oplossing van het conflict. Het zal niet eenvoudig zijn om de aandacht met betrekking tot alledrie de problemen op dit gebied te verenigen in een eventuele oplossing. Toch zal dit nodig zijn om tot een duurzame oplossing van het conflict te komen. Hiertoe zullen geloofwaardige veiligheidsgaranties voor beide partijen en daaruit voortvloeiend mogelijke ‘peace
Jaïr van der Lijn is verbonden aan het Centrum voor Internationaal Conflict-Analyse en -Management (CICAM) van de Katholieke Universiteit Nijmegen
contact opnemen met de auteur.
security dilemma: ethnic conflict
International conflict resolution
STEDMAN, S. (1997), ‘Spoiler
as a “tragedy”’, Journal of Peace
after the Cold War,
durable peace? a comparison of
problems in peace processes’,
Research, 36(2), pp. 183-202.
Washington DC, pp. 225-250.
peacekeeping operations;
International Security, 22(2),
LIJN, J. VAN DER, Contributions to
2
Manuscript van proefschrift. Voor verdere informatie hierover kunt u
3
4
ZARTMAN, I. (2000), ‘Ripeness:
pp. 5-53.
the hurting stalemate and beyond’,
ROE, P. (1999), ‘The intrastate
in: STERN P. & D. DRUCKMAN, w ww.stichtingjason.nl
1
vredestichter is echter bijna per definitie te hoog gegrepen.
Als de internationale gemeenschap het conflict niet kan of wil oplossen, dan rijst vervolgens wel de vraag welke taken zij wel op zich kan nemen. Het antwoord is teleurstellend: namelijk er rest niet veel meer dan het managen van het conflict; zij kan nog altijd trachten de hevigheid van het conflict te beperken. En zelfs bij het managen van het conflict zal het voldoende moeite kosten om te voorkomen dat door het beperken van de hevigheid, het conflict langer zal duren. Ook voor conflict managers zullen er nog voldoende valkuilen zijn om te omzeilen.
JASON Magazine
nummer 3 2003
5
Wetenschappelijke Artikelen
DE EU-UITBREIDING EN DE PROBLEMATIEK ROND DE ROMA IN SLOWAKIJE Door Jeroen Bomers
6
Sinds de top van Kopenhagen in 1993 stelt de EU aan toetredende landen onder meer de eis dat zij zorgdragen voor de bescherming van hun minderheden. Vooral met betrekking tot de situatie rond de Roma hebben verschillende organisaties, waaronder de Europese Commissie, hun bezorgdheid uitgesproken. Ondanks institutionele verbeteringen worden de Roma nog steeds gediscrimineerd en hun integratie verloopt zeer moeizaam, zo ook in Slowakije. De huidige situatie van de Roma aldaar is voor een groot deel te verklaren vanuit het verloop van de geschiedenis. Deze geschiedenis kenmerkt zich door de vooroordelen ten aan zien van de Roma. De meeste deskundigen zijn het erover eens dat de Roma oorspronkelijk uit India komen en tussen de zevende en de tiende eeuw naar Europa migreerden. Zij bereikten de Balkan tussen de dertiende en de vijftiende eeuw en verspreidden zich van daar uit over grote delen van Europa. De grootste concentraties leven nu in centraal en oost Europa. In landen als Tsjechië, Slowakije, Hongarije en Roemenië bestaat vijf tot tien procent van de bevolking uit Roma.1
Het geschetste negatieve beeld bleef ook in de twintigste eeuw bestaan. In de TsjechoSlowaakse republiek zorgden de economische depressie van de jaren twintig en de opkomst van het fascisme voor een verslechtering van de situatie van de Roma. De slecht draaiende economie was een voedingsbodem voor politiek extremisme dat vaak tegen de Roma was gericht.4 Met de opkomst van het fascisme en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd de situatie nog slechter. Net als de joden zag Hitler de zigeuners als een minderwaardig volk. ‘Die Endlösung’ gold ook voor hen. Over de hele centraal en oost Europese regio verdwenen tijdens de Holocaust ongeveer een half miljoen Roma.5 Zij kwamen om in de verschillende concentratiekampen. Verder bergafwaarts Tijdens de communistische periode na de Tweede Wereld Oorlog werd de nadruk gelegd op sociale integratie en gelijkschakeling door middel van assimilatie. Volgens de communistische leer was iedereen gelijk en etnische verschillen werden daarom zoveel mogelijk genegeerd. Aan JASON Magazine
jaargang 28
de problemen rond de Roma en aan het negatieve gestigmatiseerde beeld ten opzichte van de zigeunerminderheid werd niets gedaan omdat deze problemen officieel niet konden bestaan. De assimilatie tijdens de communistische periode leidde in veel gevallen tot een wat betere economische positie. De culturele en maatschappelijke onderdrukking en het wantrouwen ten opzichte van de Roma bleven echter bestaan. In centraal en oost Europa bloeide, na de val van het communisme, etnisch activisme en nationalisme sterk op. De volkeren uit Europa's communistische landen hervonden hun nationale en etnische bewustzijn dat jarenlang was onderdrukt door de communistische regimes.6 Deze ontwikkeling heeft geleid tot een nieuwe golf van stigmatisering en discriminatie van de Roma. Economische omstandigheden hebben de
Bron: www.osce.org
w ww.stichtingjason.nl
Nu de volgende uitbreidingsronde van de Europese Unie snel nadert, is er vanuit de Unie steeds meer aandacht voor de problemen rond de Roma minderheden die in alle centraal en oost Europese landen een marginale positie innemen. De problematiek rond deze minderheden is zeer diep geworteld en het lijkt onmogelijk er nog vòòr de geplande uitbreidingsronde afdoende oplossingen voor te vinden.
Stigmatiserend beeld Vanaf de vijftiende eeuw zijn de eerste tekenen te zien van de uitsluiting en discriminatie van de Roma. De Roma werden als een ‘aparte’ of ‘vreemde’ groep gezien die nergens thuishoort. In de volkscultuur ontstond, onder invloed van discriminerend overheidsbeleid en (pseudo-) wetenschappelijk onderzoek, een gestigmatiseerd negatief beeld ten opzichte van de Roma.2 Voorbeelden van het discriminerende overheidsbeleid zijn de assimilatiepogingen door de verschillende Habsburgse vorsten. In hun pogingen de Roma te integreren in de boerenstand werd het hen verboden hun vrije beroepen uit te oefenen, mochten zij hun eigen taal niet meer gebruiken, werd het dragen van buitenlandse klederdracht verboden en hun kinderen werden gedwongen opgevoed door niet-Roma.3
Bron: www.osce.org
Wetenschappelijke Artikelen
Tegenwerkende overheid De Tjecho-Slowaakse en, na 1993, de Slowaakse overheden deden niet veel aan deze vergaande vormen van discriminatie. Zij maakten zelf gebruik van discriminerende retoriek om de Roma buiten de nationale politiek te houden en om de problemen rond de Roma af te kunnen
schuiven op de volksaard van de Roma en niet op de organisatie van de maatschappij als geheel.9 Het zou daarnaast politieke zelfmoord zijn op te komen voor de paria's van het land.10 Ondanks de tegenwerking vanuit de samenleving en verschillende overheden zijn er vanuit de Roma elite vanaf 1989 initiatieven ondernomen om zich politiek te organiseren. In Slowakije bestonden in het jaar 1999 negenenvijftig geregistreerde Roma organisaties en veertien verschillende politieke partijen die de belangen van de Roma wensten te behartigen.11 Nadat zij begin jaren negentig nog enige successen hadden geboekt, raakten zij in de loop van de jaren negentig echter politiek buitenspel. Tijdens de verkiezingen van 1990 waren er in TsjechoSlowakije nog 11 parlementsleden van Roma afkomst binnen de grote partijen. Bij alle latere verkiezingen in Slowakije zijn geen Roma afgevaardigden gekozen.12 Mede omdat de grote partijen het in de Slowaakse maatschappij heersende idee dat de Roma van nature een probleemgroep zijn, hebben overgenomen en hebben benadrukt.13 De geschiedenis van de Roma is samen te JASON Magazine
nummer 3 2003
vatten als een geschiedenis die zich afspeelt in de periferie van de samenleving. Door de geschiedenis heen zijn de Roma met veel wantrouwen en zelfs xenofobie bekeken. Onderdrukking, pogingen tot assimilatie en discriminatie in het verleden hebben voor een groot deel bijgedragen aan de huidige marginale situatie van de Roma in Slowakije. In de marge van de samenleving Ook tegenwoordig nog leven veel Roma onder slechte omstandigheden. Hun huisvesting is over het algemeen erbarmelijk. Vaak leven zij in krotten zonder water, elektriciteit en riolering of in sloppenwijken buiten de steden en dorpen.14 De werkeloosheid onder de Roma ligt gemiddeld tussen zestig en negentig procent en een hoog percentage leeft onder de armoedegrens. Een groot deel van de Roma bevolking is ongeschoold en van degenen die wel geschoold zijn, is het opleidingsniveau erg laag. Slechts acht procent van de Roma in Slowakije kon halverwege de jaren negentig lezen en schrijven.15 Een van de oorzaken van de achterstand op het gebied van onderwijs is het plaatsen van Roma kinderen op bijzondere
w ww.stichtingjason.nl
bestaande vooroordelen nog versterkt. Het verdwijnen van de communistische staatsbedrijven trof vooral de Roma. De werkeloosheid onder Roma steeg explosief en zij werden afhankelijk van het primitieve sociale vangnet en bedelarij. Daarnaast belandden velen van hen in het criminele circuit, wat een duidelijke vooroordeel bevestigende werking heeft gehad. Vooral de ‘gewone’ bevolking in Slowakije koesterde een grote mate van vijandigheid jegens de Roma bevolking. Zo nam het aantal gewelddadige aanvallen, door neofascistische en andere extremistische groeperingen, op Roma toe en konden de daders rekenen op steun vanuit de bevolking.7 Ook werd de Roma in een groot aantal publieke ruimten als restaurants en zwembaden, de toegang geweigerd.8
7
Wetenschappelijke Artikelen
Bron: www.osce.org
probleem en een toenemende druk vanuit de internationale gemeenschap op de Slowaakse overheid om de Roma problematiek op te lossen.20 Vooral de druk vanuit de Europese Unie, die de verbetering van de positie van de Roma als voorwaarde heeft gesteld voor de naderende toetreding, heeft effect op de Slowaakse overheid.
Tijdens een speciale conferentie van de OVSE in Wenen werden problemen van de Roma en Sinti besproken. Hier staat Lalla Weiss, Sinti afgevaardigde, de pers te woord.
De marginale positie van de Roma komt het duidelijkst naar voren in de verschillen in bevolkingsopbouw tussen de Roma en de rest van de bevolking. Terwijl de bevolkingspiramide van de ‘gewone’ Slowaakse bevolking vergelijkbaar is met die van de west Europese landen, is de bevolkingsopbouw van de Roma vergelijkbaar met een ontwikkelingsland.17 Meer dan veertig procent is jonger dan 15 jaar en slechts tussen 1,8 en 3,5 procent wordt ouder dan 65 jaar.18
Op het terrein van de nationale politiek is de situatie evenmin verbeterd. Nog steeds worden de Roma niet vertegenwoordigd in de nationale politiek. Naast de hierboven beschreven tegenwerking vanuit het politieke establishment, is de politieke ondervertegenwoordiging van de Roma deels te verklaren vanuit de eigen groep. Mede omdat de Roma zichzelf niet als een groep beschouwen en omdat hun loyaliteit in eerste instantie bij de clan of familie ligt, is het zeer moeilijk voor de Roma elite om hun achterban te mobiliseren. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat de Roma partijen in de laatste parlementsverkiezingen maar 0,7 procent van de stemmen hebben gekregen terwijl zo’n tien procent van de Slowaakse bevolking Roma is.
Beginnende resultaten Op het terrein van de Non Gouvernementele Organisaties hebben de Roma meer succes geboekt. In de loop van de jaren negentig is er vanuit verschillende NGO’s aandacht gekomen voor de positie van de Roma en zijn er een groot aantal organisaties opgericht vanuit de Roma groepen zelf.19 Dit gebeurde zowel op nationaal niveau als op transnationaal niveau. Vooral de internationaal georiënteerde organisaties zijn erin geslaagd de problematiek van de Roma onder de aandacht te brengen van de media en internationale gouvernementele organisaties zoals de Europese Raad en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). Dit heeft geleid tot meer aandacht voor het
Beleid op laag niveau Het betrekken van Roma-vertegenwoordigers bij het beleid is eveneens zeer moeilijk. Dit is te wijten aan onderlinge concurrentie tussen de verschillende Roma organisaties en tussen Roma organisaties en niet-Roma organisaties die zich bezighouden met de Roma problematiek. Daarnaast zijn de Roma organisaties vaak zeer
Bron: www.osce.org
w ww.stichtingjason.nl
scholen. Een onevenredig groot aantal Roma kinderen volgt speciaal onderwijs dat in wezen is ingericht voor geestelijk gehandicapten. Deze kinderen hebben echter geen handicap maar worden op de scholen geplaatst wegens achterstanden veroorzaakt door culturele verschillen en verschillen in taalkundige achtergrond.16
Ook op institutioneel gebied ontbreekt het niet aan stappen. Roma hebben wettelijk dezelfde rechten en plichten als de rest van de bevolking en er zijn zeker in de laatste paar jaar, mede door extra aandacht vanuit de Europese Commissie, veel initiatieven genomen ter verbetering van de positie van de Roma. Zo werd er een commissie voor mensenrechten en nationale minderheden opgericht met een subcommissie voor de Roma. Verder kwam in 2001 een nationale Roma-strategie tot stand die vele projecten omvatte op het gebied van sociale woningbouw, publieke werken en onderwijs.21 Een andere opsteker is de adviesraad die in 2002 is begonnen met de codificatie van de Roma-taal. De uitvoering van al deze initiatieven komt echter zeer moeilijk van de grond en verloopt zeer traag. De Europese Commissie moet jaar na jaar melding maken van tekorten aan menskracht en financiële middelen.22
Veel Roma leven nog altijd onder erbarmelijke omstandigheden.
8
JASON Magazine
jaargang 28
Wetenschappelijke Artikelen slecht georganiseerd en zij hebben, net als de politieke partijen, grote problemen met het vinden van steun vanuit de achterban.
namelijk de gemeenten die uiteindelijk beslissen over zaken als onderwijs en sociale voorzieningen.
Een groot probleem is ook dat op gemeentelijk niveau nauwelijks wordt meegewerkt en er in deze kringen vaak gediscrimineerd wordt.23 En dat terwijl juist op gemeentelijk niveau het meest gedaan zou kunnen worden. De meeste projecten ter verbetering van de situatie van de Roma kunnen alleen succesvol zijn als ze op het laagste niveau worden doorgevoerd. Het zijn
Ondanks het feit dat de Slowaakse overheid er alles aan doet om een wit voetje te halen bij de Europese Commissie, verandert er weinig aan de positie van de Roma. Het lijkt erop dat de regelgeving ter verbetering van die positie wordt opgesteld om de Europese Commissie tevreden te stellen en niet om werkelijk wat te doen aan de Roma problematiek. Zelfs als de Slowaakse
overheid de problematiek wel serieus wil aanpakken, stuiten zij op veel verzet vanuit de bevolking. De eeuwenlange stigmatisering van Roma blijkt zeer moeilijk ongedaan te maken. Het maatschappelijke wantrouwen en de xenofobie zitten diepgeworteld en de meerderheid van de Slowaakse bevolking staat nog steeds negatief ten opzichte van de Roma minderheid.24 Discriminatie en ongelijke behandeling van Roma blijken niet te stoppen met regelgeving van bovenaf.25
De maatschappelijke positie van de Roma in Slowakije is zeer marginaal. Deze marginale positie komt voort uit een geschiedenis die zich kenmerkt door wantrouwen en discriminatie ten opzichte van Roma. Buitensluiting of assimilatie zijn hen keer op keer ten deel gevallen. Het is niet waarschijnlijk dat de positie van de Roma erg veel verbeterd zal zijn op het moment van de geplande toetreding van Slowakij bij de Europese Unie.26 De problematiek zit daarvoor te diepgeworteld en er zullen jaren voor nodig zijn om het Roma vraagstuk met enige tevredenheid af te sluiten. Toch zal de toetreding niet afhangen van het Roma vraagstuk. Er staan te veel belangen op het spel bij een spoedige toetreding van de kandidaatlidstaten. Daarbij komt dat het anders nog jaren kan duren voordat Slowakije en andere staten in centraal Europa die veelal dezelfde problemen ondervinden, met hun Roma minderheden, kunnen toetreden. Aan de eisen die de Europese Unie heeft gesteld aan Slowakije met betrekking tot het minderhedenbeleid en de Roma in het bijzonder zal zeker niet geheel zijn voldaan. De Europese Unie zal de Roma problematiek daarmee binnen haar grenzen halen. Het is daarom niet onverstandig nog veel meer aandacht en vooral middelen beschikbaar te stellen om de problemen rond de Roma op te lossen. Daarbij zal vooral gewerkt moeten worden aan een positieve verandering ten aanzien van het wantrouwen tussen de Slowaakse bevolking en de Roma minderheid in Slowakije. Na eeuwen van vijandigheid en xenofobie zal dat een zeer moeilijk en langdurig proces worden.
Reflections on Recent
13 Peter Vermeersch, Romani
Z. Barany, the East European
Developments in Hungary and
Political Participation and Racism:
Gypsies. Regime change,
Slovakia. In: Roma Rights vol. 4
Reflections on Recent
Marginality and Ethno politics
(2000) pp. 43- 49
Developments in Hungary and
(Cambridge 2002)
10 Michal Vas˘ec˘ka: Country Report
minorities in certain European states (Council of Europe 2000) pp. 179 19 P. Vermeersch, The Roma in
Slovakia. In: Roma Rights vol. 4
domestic and international
(2000) pp. 43- 49
politics: an emerging voice? In:
P. Vermeersch, De toekomst van
on Minority Rights in Pre-EU
de Roma in Post-communistisch
Accession Slovakia Ins˘titút pre
Midden-Europa. Civil society-
verejné otázky (Institute for Public
ontwikkeling en de kwestie van
Affairs)
etnische identiteit.
http://www.ivo.sk/subory/country_
3
Ibidem, pp. 287
report_mr.pdf pp. 2
4
Ibidem, pp. 288
5
ibidem, pp. 288
state: Political participation and
Europe In: International Journal
6
Peter Vermeersch,
representation of Roma in the
on Minority and Group Rights vol.
22 Ibidem, p.24
De toekomst van de Roma
Czech republic, Hungary, Poland
6 (1999) pp. 149-167
23 Ibidem, p.24
in post-communistisch Midden-
and Slovakia In: Journal on
Europa. Civil society-ontwikkeling
2
20 Ibidem, pp. 5-13
htm)
21 J.W. van der Meulen, Bescherming
15 I. Pogany, Accommodating an
11 E. Sobotka, The limits of the
Roma rights vol. 4 (2001) pp.5-13
(http://www.sliovakia.org/society.
van minderheden als criterium bij
Emergent National identity: The
EU-uitbreiding: de Europese
Roma of Central and Eastern
Commissie en Midden Europa. (Clingendael 2003) p. 24
16 Michal Vas˘ecka: Country Report
24 Michal Vas˘ecka: Country Report
Ethnopolitics and Minority Issues
on Minority Rights in Pre-EU
on Minority Rights in Pre-EU
en de kwestie van etnische
in Europe (2002)
Accession Slovakia Ins˘titút pre
Accession Slovakia Ins˘titút pre
identiteit.
(http://www.ecmi.de) pp.11
verejné otázky (Institute for Public
verejné otázky (Institute for Public
Affairs)
Affairs) http://www.ivo.sk/subory/country_
http://www.interaxis.org/content.
7
14 Minorities in Slovakia
12 P. Vermeersch, The Roma in
php3?ia_menu=Inzendingen&ia_
domestic and international
http://www.ivo.sk/subory/country_
inzending_id=7
politics: an emerging voice? In:
report_mr.pdf pp 25-26
European Roma Rights Centre
Roma rights vol. 4 (2001) pp.5-13
17 I. Pogany, Accommodating an
report_mr.pdf pp. 2 25 J.W. van der Meulen, Bescherming
(ERRC) Time of the Skinheads.
Zie ook: E. Sobotka, The limits of
Emergent National identity: The
van minderheden als criterium bij
Denial and exclusion of Roma in
the state: Political participation
Roma of Central and Eastern
EU-uitbreiding: de Europese
Slovakia
and representation of Roma in
Europe In: International Journal
Commissie en Midden Europa.
http://www.errc.org/publications/
the Czech republic, Hungary,
on Minority and Group Rights vol.
reports/slovakia.pdf
Poland and Slovakia In: Journal
6 (1999) pp. 180/181
8
Ibidem, pp. 294
on Ethno politics and Minority
9
Peter Vermeersch, Romani
Issues in Europe (2002)
(red), The demographic
Political Participation and Racism:
(http://www.ecmi.de) pp. 10/11
characteristics of national
JASON Magazine
w ww.stichtingjason.nl
Noten 1
(Clingendael 2003) p.27 26 Ibidem, p.29
18 W. Haug, P. Compton, Y. Courbage
nummer 3 2003
9
JASON On-line
CENTRUM VOOR INTERNATIONAAL CONFLICTANALYSE EN -MANAGEMENT Door Johan van Leipsig
Nijmegen. Het aanbod van de cursussen wordt in hoofdzaak bepaald door wetenschappelijk belangrijke thema’s en onderzoeksgebieden, maar het CICAM wil haar studenten ook de mogelijkheid bieden maatschappelijk interessante onderwerpen, die buiten het normale onderwijsaanbod liggen, te bestuderen. Het CICAM biedt studenten een disciplineoverstijgende benadering over de wetenschap van oorlog en vrede. Zo kan de collegereeks Actuele Vraagstukken van Oorlog en Vrede (over het wetenschappelijk en maatschappelijk aanwijzen van relevante ontwikkelingen op het terrein van conflict en conflictpreventie) zich volgens de website in een grote belangstelling van studenten van verschillende faculteiten en universiteiten verheugen.
Conflicten, veelal gewapend, zijn helaas in vrijwel elk deel van de wereld nog steeds aan de orde van de dag. De studie naar de oorzaken en eventuele oplossingen ervan is daarom erg belangrijk. Reden voor de redactie om eens een kijkje te nemen op de website van de Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN), waarbinnen zich het CICAM, het Centrum voor Internationaal Conflictanalyse en –Management bevindt.
Het is ook voor studenten van buiten de KUN mogelijk om zich voor CICAM cursussen in te schrijven. In het studiejaar 2003-2004 wordt onder meer aandacht besteed aan de conflicten op de Balkan en de manipulatie van de pers en publieke opinie bij de rechtvaardiging van oorlog en bewapening.
10
Doelstelling en onderwijs Onder het kopje ‘Het CICAM’ wordt kort de doelstelling van het Centrum uiteengezet. Daaruit blijkt dat het CICAM zich bezighoudt met het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en het verzorgen van onderwijs op het terrein van vrede en veiligheid, oorlog en conflict. Daarnaast dicht het CICAM zich een taak toe op het gebied van maatschappelijke dienstverlening, voorlichting en documentatie. Hoofdtaken zijn het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en het verzorgen van onderwijs op het terrein van vrede en veiligheid, oorlog en conflict. Hiertoe biedt het Centrum cursussen aan op de Katholieke Universiteit
Onderzoek en maatschappij Behalve de doelstelling en het onderwijsaanbod van het CICAM, is op de internetsite terug te vinden wat nu het precieze onderzoeksveld van het Centrum is. Dit blijkt zich, door de dynamiek van de internationale veranderingsprocessen, te
Bron: www.kun.nl/cicam
w ww.stichtingjason.nl
Wanneer de lezer op de site van de KUN navigeert naar de faculteit van de Managementwetenschappen, is de sprong naar het CICAM snel gemaakt. Een qua lay-out goed gemaakte site verschijnt op het beeldscherm, waarop aan de linkerkant duidelijk te zien is wat de bezoeker zoal kan verachten. Nieuws, onderzoek, onderwijs, maatschappelijke dienstverlening, publicaties en documentatie zijn een greep uit het aanbod op de website van het CICAM.
www.kun.nl/cicam
JASON Magazine
jaargang 28
verschuiven; tijdens de periode van de Koude Oorlog richtte het onderzoek zich vooral op (het voorkomen van) conflicten tussen staten, in het bijzonder in de context van de OostWestbetrekkingen. Momenteel verschuift die aandacht echter naar conflicten binnen staten. De maatschappelijke activiteiten van het CICAM blijken volgens de site onlosmakelijk verbonden te zijn met het door het CICAM verrichte onderzoek en aangeboden onderwijs. Een van de taken van medewerkers van het CICAM is daarom ook het ‘vertalen’ van wetenschappelijke inzichten en kennis naar de (universitaire) samenleving. Met andere woorden, het Centrum voor Internationaal Conflictanalyse en –Management wil maatschappelijke groeperingen en instellingen zo goed mogelijk informeren over haar deskundigheid en bevindingen op het gebied van oorlog, vrede, conflict en conflictpreventie. Om deze doelstelling na te streven, onderhoudt het CICAM goede contacten met de media.
Al met al is de site van het CICAM een uitgebreide beschrijving van waar het Centrum voor staat en waar het zich mee bezighoudt. De pagina is goed gestructureerd qua opzet en met gemak en voor het oog rustig door te nemen. Voor bezoekers die meer informatie willen over het CICAM of die eventueel geïnteresseerd zijn om er een cursus te volgen, is de site dan ook een uitstekend beginpunt van hun zoektocht. Het enige nadeel is eigenlijk dat inhoudelijke informatie over de thema’s waar het CICAM zich mee bezighoudt, helaas slechts sporadisch voor handen is. Daartegenover staat wel de mogelijkheid om via de site literatuur over de meest uiteenlopende onderwerpen te bestellen.
De site van het CICAM is te vinden op www.kun.nl/cicam
Jason Ter Plekke Verslag van een JASON discussieforum
DE NAVORUSLANDRAAD: BROODNODIG OF OVERBODIG? Door Arne-Jan Polman
In een goed gevulde Senaatszaal zat dr. Paul Rusman, oud-journalist voor Vrij Nederland en thans docent Internationale Betrekkingen aan de Rijksuniversiteit Groningen het forum over de NAVO-Ruslandraad voor. Verder spraken generaal-majoor der mariniers b.d. mr. drs. Kees Homan, verbonden aan Instituut Clingendael en prof. dr. Peter Volten, voormalig secretarisgeneraal van het ministerie van Defensie en nu hoogleraar Internationale Betrekkingen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Rusman schiep het historische kader van de toenadering: van de verdeeldheid tijdens de Koude Oorlog tot de huidige (pogingen tot) samenwerking. Homan bekeek de zaak vanuit Amerikaans en NAVOoogpunt, waarna Volten de Russische standpunten belichtte. Historische achtergrond Voorzitter Rusman stelde dat vanaf 1993 de discussie over mogelijke samenwerking tussen Rusland en de NAVO werkelijk losbarstte. Hij vertelde dat de emoties van de Koude Oorlog al zozeer op de achtergrond waren geraakt, dat de officiële ontbinding van het Warschaupact nauwelijks aandacht kreeg in de pers. Dat was een aantal jaren eerder natuurlijk ondenkbaar geweest. Al langer werd nagedacht over het aanhalen van de banden met andere landen uit het voormalige Oostblok.
Rusland was in eerste instantie fel gekant tegen het uitbreidingsproces van de NAVO, vooral met de drie Baltische staten. Ook de top van het Pentagon was in die periode tegen uitbreiding. De Amerikanen waren blij dat zij, nu de Koude Oorlog achter de rug was, de betrokkenheid bij Europa eindelijk konden opgeven. Nieuwe lidstaten zouden conflicten meebrengen en daarmee nieuwe punten van aandacht, wat ongewenst was voor de Verenigde Staten. Toen Bill Clinton president werd van de Verenigde Staten, kregen de Europeesgezinde Amerikanen meer invloed op de besluitvorming. Bovendien was er het dringende verzoek van Duitsland het uitbreidingsproces gestalte te geven. In ieder geval wilden de Duitsers Polen laten toetreden, want zij vreesden voor een politiek en militair vacuüm aan de oostgrens. Tijdens de Koude Oorlog was daar natuurlijk dreiging geweest, want de DDR behoorde bij het Warschaupact, maar de Duitse grensstreek was ook aanzienlijk groter geworden sinds de eenwording en de onrust was eveneens gegroeid. De beleidsmakers gingen aan de slag. De voormalige communistische landen konden vooralsnog geen lid worden van de NAVO, maar deel gaan nemen aan het speciaal ontworpen Partnership for Peace (PfP) programma, dat zo
JASON Magazine
nummer 3 2003
Fasen tot oprichting Rusman analyseerde na deze algemene inleiding drie fasen die uiteindelijk culmineerden in oprichting van de NRC. De eerste fase begon in 1994 met de oprichting van de NoordAtlantische Samenwerkingsraad (North Atlantic Cooperation Council). In januari 1994 had de NAVO verklaard dat uitbreiding mogelijk zou worden gemaakt. Rusland verzette zich hier nog altijd sterk tegen, maar de Russische legertop zag ook voordelen. Samenwerking tussen de NAVO en Rusland vond in deze periode zeker plaats, bijvoorbeeld in de vorm van uitwisselingen tussen de Russen en het hoofdkwartier van de NAVO. De tweede fase startte in 1996. Yevgeni Primakov was minister van Buitenlandse Zaken geworden en was sterk voor verdergaande samenwerking. In 1997 kwamen de NAVO en Rusland tot een founding act, die was bedoeld om de strijd achter zich te laten en de
w ww.stichtingjason.nl
Op donderdag 5 juni organiseerde de Groningse afdeling van Jason een discussieforum naar aanleiding van het éénjarig bestaan van de NAVO-Ruslandraad (NATO-Russia Council / NRC). De titel van de lezing luidde: ‘De NAVO-Ruslandraad: broodnodig of overbodig?’. Sprekers waren onder meer Peter Volten en Kees Homan. Het geheel stond onder leiding van Paul Rusman.
werd genoemd om de prille vriendschap uit te dragen. De gedachte hierachter was dat OostEuropa best wat te bieden had in de zin van een overschot aan manschappen. Onduidelijk was nog of het PfP moest worden beschouwd als voorportaal voor een uiteindelijk ‘artikel vijf lidmaatschap’. Vlak voor de effectuering ervan meldde Clinton dat het PfP een opstap kon zijn naar een volledig lidmaatschap, maar eerst moest het NAVO-apparaat worden aangepast. Problematisch voor de nieuwe NAVO was hoe om te gaan met Rusland. Onduidelijk was ook wie of wat Rusland was: niemand wist precies hoe machtig president Boris Jeltsin was ten opzichte van de traditioneel zeer invloedrijke Russische staatsbureaucratie. Rusland gaf aan eventueel geïnteresseerd te zijn in een PfP.
11
Jason Ter Plekke samenwerking en het vertrouwen te versterken. Rusland was vanaf nu officieel een ‘partner in de veiligheid’. De Permanente Gezamenlijke Raad (Permanent Joint Council / PJC) werd opgezet. De Russen hadden nog niet echt invloed binnen de NAVO door de PJC. De NAVO kent geen meerderheidsbesluitvorming, maar opereert op basis van unanimiteit. Door dit systeem vindt altijd een lang diplomatiek voortraject plaats, voordat een compromis totstandkomt. Rusland deed nooit mee aan de voorbesprekingen, zodat de Russische stem in de PJC weinig gewicht had. In deze periode was sprake van het zogenaamde ’19 + 1-principe’: de NAVO-landen spraken als blok van negentien landen met Rusland. Rusman typeerde de situatie als ‘19 against 1’. De Russen poogden vaak de bondgenoten tegen elkaar uit te spelen om de eigen belangen te behartigen. Toen de NAVO actief werd in Kosovo zat Jeltsin in een impasse. Hij voerde welhaast een rampkoers uit angst voor de binnenlandse politieke krachten die tegen een oorlog in Kosovo waren. In het land van een broedervolk dienden de Russen niet te vechten. Rusland besloot uit protest tegen het NAVO-optreden niet meer aan te schuiven bij de vergaderingen van de PJC.
w ww.stichtingjason.nl
In 2000 kwam Vladimir Poetin aan de macht, die de relatie met het Westen duidelijk wilde verbeteren. Hij begon zijn ambtstermijn met harde taal, gericht tegen het westen, maar stelde zich vrij snel coöperatief op. Een belangrijke reden voor zijn gematigde opstelling was zijn begrip dat Rusland, teneinde weer een voorname internationale speler te worden, op technologisch gebied de NAVO-landen zou moeten achterhalen. Integratie was daartoe de methode. De PJC werd daarom nieuw leven ingeblazen.
12
oftewel een vetorecht zou krijgen. Rusland zou bovendien te weinig kunnen bijdragen aan de NAVO. Een (verkapt) lidmaatschap werd daarmee uitdrukkelijk afgewezen. Tijdens de NAVO-top in Reykjavik in mei 2002 werd een aantal zaken besloten. Rusland zou voortaan in het hele voortraject meepraten, maar wel over minder onderwerpen dan voorheen. Nonproliferatie bijvoorbeeld zou niet door de NRC worden behandeld, terwijl dat onder de PJC wel het geval was. De Russen verklaarden niet langer het lidmaatschap van de Baltische staten te zullen tegenhouden, hoewel zij het ook niet steunden. Oude wijn in nieuwe zakken Na deze inleiding nam Homan het over. De NRC had volgens hem weinig om het lijf. Een aantal werkgroepen was ingesteld en gezamenlijke oefeningen werden uitgevoerd. Dit was echter niet een nieuwe ontwikkeling. De NRC was weinig meer dan ‘oude wijn in nieuwe zakken’. De NRC verschilde nauwelijks van de PJC. Interessanter was volgens Homan eens het bredere kader van de rol van de NAVO te beschouwen. Na de Koude Oorlog werd de NAVO in feite dood verklaard en weer nieuw leven ingeblazen. De laatste ontwikkelingen zijn dat de NAVO de internationale vredesmacht ISAF in Afghanistan gaat overnemen en mogelijk een rol krijgt bij de verwachte stabilisatiemacht in het MiddenOosten. De NAVO heeft een aantal zeer belangrijke taken. In de jaren ’90 is steeds meer de nadruk verschoven van de militaire naar de politieke dimensie. Artikel 5, toch het hart van het bondgenootschap, speelt tegenwoordig een minder centrale rol. Het transformatieproces van de NAVO eindigt waarschijnlijk in de vorming van een overal inzetbare rapid reaction force.
Poetin greep ‘11 september’ direct aan om de betrekkingen met de VS en de NAVO te verbeteren. Al eerder had een ontmoeting plaatsgevonden tussen Poetin en zijn Amerikaanse collega George W. Bush, die het vertrouwen tussen de twee leiders had versterkt. Bush uitte direct na de aanslagen dat de relatie met Rusland moest worden verbeterd. De Engelse premier Tony Blair nam vervolgens het initiatief om de NRC op te zetten.
Binnen de NAVO is een kloof ontstaan tussen de Verenigde Staten (en Engeland) aan de ene en de Europese lidstaten aan de andere kant. De Europeanen dragen veel minder bij aan de NAVO, getuige de militaire uitgaven die slechts veertig procent van die van de Verenigde Staten bedragen. Eind oktober 2002 werd tijdens de NAVO-top in Praag sterk de nadruk gelegd op de ontwikkeling van capabiliteiten voor de NAVO en de uitbreiding. Problematisch zijn volgens Homan echter eerder de beperkte financiële middelen.
Geen lidmaatschap, wel meepraten De derde fase was aangebroken. Problematisch bij het opzetten van de NRC was dat de Verenigde Staten pertinent niet wilden dat Rusland mee zou beslissen over het beleid,
Nieuwe mogelijkheden Een belangrijke les die werd getrokken uit het optreden van de United Nations Protection Force in voormalig Joegoslavië was dat de inzet van blauwhelmen weinig effect sorteert, gezien de te
JASON Magazine
jaargang 28
geringe bewapening. Ook de VN erkenden dit probleem. Voor de NAVO schiep dit mogelijkheden. Inmiddels heeft de NAVO de vredesoperaties in bijvoorbeeld Kosovo en Macedonië geleid. Na ‘11 september’ werd de NAVO betrokken bij de strijd tegen het internationale terrorisme. Mogelijk zal de NAVO overal ter wereld inzetbare antiterroristische response forces gaan ontwikkelen. Nog onduidelijk is of Rusland daar een bijdrage aan kan leveren of er gebruik van mag maken. Overigens is de NAVO intern ook verdeeld over out-of-area-optredens volgens dit principe. De EU vormt echter langzaam een concurrent voor de NAVO. In Kongo is de EU bezig een zelfstandige operatie uitvoeren onder leiding van Frankrijk. Dit schept verdeeldheid binnen de NAVO. Landen als Engeland en Nederland kiezen eerder voor de Atlantische benadering, terwijl Frankrijk de Europese methode voorstaat. Ook binnen de EU is dit vanzelfsprekend een twistpunt. Veranderde houding Verenigde Staten De houding van de Verenigde Staten ten aanzien van de NAVO is mede door de meningsverschillen gewijzigd. De Verenigde Staten stellen zich vandaag de dag meer unilateraal op en acteren meer vanuit het nationale belang. Gevechtshandelingen voeren zij het liefst zelfstandig uit, eventueel in het verband van een ad hoc coalitie. Een mogelijke toekomstige taakverdeling is dat de Verenigde Staten de eigenlijke oorlogen voeren, terwijl de Europese landen en de NAVO zich meer richten op vredesoperaties. Het activeren van artikel vijf van de NAVO na ‘11 september’ had vooral een politieke en symbolische betekenis. Waar Rusman stelde dat de toenadering tussen Rusland en de NAVO vooral is voortgekomen uit herziening van de Russische standpunten, gelooft Homan dat eerder een wijziging van het Amerikaanse buitenlands beleid plaatsvond ten aanzien van de Russen. In Rusland vormen de bureaucratie en de militaire top grote obstakels voor Poetin. In het bijzonder de legerleiders hebben nog altijd hun bedenkingen over de toenadering tot de NAVO. Rivalen om de tafel De NRC heeft nog geen echte resultaten behaald. De onderwerpen die worden behandeld, waaronder de bestrijding van terrorisme, zijn ook zonder Russische betrokkenheid al twistpunten binnen de NAVO. De Tsjetsjeense rebellen vormen een verdere
Bron: www.nato.int
Jason Ter Plekke
Putin en Robertson tijdens de NAVO-Rusland top in 2002.
Ruslands perspectief Volten ging na de uiteenzetting van Homan over op het Russische perspectief. De Russen hebben lange tijd gestreefd naar erkenning als supermacht, een titel die zij tijdens de Koude Oorlog steeds meer verdienden. Michail Gorbatsjov zag in dat het zo niet verder kon met de Sovjetunie. Militaire macht was steeds minder belangrijk geworden en ook de Sovjet Unie zou zich aan de nieuwe situatie moeten aanpassen. In Europa werden zijn woorden eerst vooral opgevat als propaganda, maar met zijn openheid en hervormingen veranderde hij de Sovjet Unie daadwerkelijk, waarna zij onbedoeld implodeerde. Rusland moet volgens Volten worden gezien als ontwikkelingsland. Het land is bijvoorbeeld
enorm afhankelijk van een stabiele olieprijs, omdat anders de gehele economie door de prijswijzigingen wordt meegetrokken. Er bestaan ook veel andere problemen: georganiseerde misdaad, drugs, moslimfundamentalisme, etc.. Daarnaast bestaat de continue dreiging van afscheiding van een aantal deelrepublieken, waar Tsjetsjenië de meest bekende situatie van vormt. Verder hebben de Russen een lage levensverwachting, sterk te lijden onder AIDS en is sprake van een enorme bevolkingsdaling. Een vraag die in het verlengde hiervan veel is opgeworpen, was in hoeverre Rusland eigenlijk westers of Aziatisch van aard is. Realistische opstelling Ten aanzien van de NAVO heeft Rusland lange tijd een afkerige opstelling gehad. Dit had mede te maken met het machtsverval en de gekrenkte trots. Poetin was zo verstandig, Rusland meer bescheiden op te stellen op het wereldtoneel. In plaats van de voormalige rol in het bipolaire wereldsysteem koos Rusland nu voor realisme en toenadering tot de verwante buurrepublieken en volken. Onder Clinton wilden de Amerikanen de olie in de achtertuin van Rusland, namelijk de Kaukasusregio, onder controle krijgen, hoewel de Verenigde Staten niet afhankelijk waren van die JASON Magazine
nummer 3 2003
olie. Momenteel is de invloed van de Verenigde Staten natuurlijk enorm in Afghanistan en Irak, landen die vlak onder de Russische Federatie liggen. Poetin is niet bij machte iets te doen tegen deze voor de Russen frustrerende situatie. De Verenigde Staten werden in Moskou gezien als belemmering voor toenadering met Europa. Met Bush veranderde veel: hij vertelde simpelweg hoe iets moest. Als de Russen daarmee niet instemden deed Bush het gewoon eigenhandig. Rusland kon, vanwege de interne zwakte, verdeeldheid en het unipolaire systeem niets tegen de opstelling van Bush aanvangen. Rusland mocht in feite al blij zijn dat ze nog mochten meepraten met de G8. Onduidelijke positie De NAVO vormde voor Poetin tevens een probleem. Een dilemma was in hoeverre hij de Verenigde Staten ook in dit verband zou moeten volgen of zich moest richten op uitbreiding van de samenwerking met de EU. Veel voormalige Oostbloklanden hebben gekozen voor een lidmaatschap van zowel NAVO als EU. De Russische positie bleef onduidelijk. De oude hechte NAVO is mede door het Russische machtsverval een sterk verdeelde groep landen geworden, want Rusland was altijd de rationele factor achter de NAVO. Als de Verenigde Staten de unilaterale benadering voortzetten, zal de
w ww.stichtingjason.nl
bemoeilijking van de zaak. Het principe van ‘19 + 1’ gold door de intern verdeelde club al nauwelijks. Bovendien bestaan er grote meningsverschillen tussen de NAVO en Rusland. Homan beschouwt de NRC vooral als een soort vertrouwenwekkende maatregel. Weinig is veranderd ten opzichte van de PJC. In conclusie: de betekenis van de NRC is vrij gering, maar van groot belang is dat de voormalige rivalen samen om de tafel zitten, of dat nu binnen de NRC is of een ander forum.
13
Jason Ter Plekke NAVO naar verwachting steeds meer aan belang inboeten. Ten aanzien van Nederland is bevreemdend dat het buitenlands- en
defensiebeleid niet eens werd genoemd in het regeerakkoord.
Niet onmisbaar Tijdens de discussie kwam aan de orde of de NRC het juiste forum is in politieke en militaire zin om een impuls te geven aan de samenwerking met Rusland. Homan stelde dat Rusland binnen zeer veel organisaties samenwerkt. Voor de Russen is waarschijnlijk het belang bilateraal samen te werken met de Verenigde Staten. Volten voegde toe dat militaire veiligheid tegenwoordig minder belangrijk is dan economische stabiliteit. De NRC heeft nog weinig resultaten behaald, maar is wel met bombarie gebracht. Volgens de sprekers was de NRC niet ‘overbodig’ of ‘broodnodig’, maar heeft het orgaan weinig eigen betekenis. Het is vooral belangrijk dat er wordt samengewerkt. De NRC is in beider belang, maar niet onmisbaar. De samenwerking kan en zal evengoed plaatsvinden in ander verband dan de NAVO-Ruslandraad.
Nationale Jongerenconferentie De Transatlantische Betrekkingen zijn het afgelopen jaar meer en meer in het centrum van de belangstelling komen te staan. ‘Hot issues’ zoals de aanpak van het internationaal terrorisme, de oorlog in Irak, de VN-veiligheidsraad en de NAVO zijn onder jongeren voortdurend onderwerp van discussie over vrede en veiligheid. Stichting JASON wil richting geven aan dit debat en organiseert een Nationale Jongerenconferentie getiteld:
De Toekomst van de Transatlantische Betrekkingen w ww.stichtingjason.nl
Het evenement, dat zal plaatsvinden op vrijdag 9 April 20041 in Den Haag, biedt een uitgesproken mogelijkheid voor jongeren een gefundeerde opinie te vormen aan de hand van spreekbeurten en workshops. Meer informatie over deelname en het (voorlopig) programma zijn te vinden op onze website: www.stichtingjason.nl.
1
14
Deze datum is onder voorbehoud. Houd onze site in de gaten, daarop vind je actuele informatie over de precieze datum van de conferentie.
JASON Magazine
jaargang 28
Opinie Pim Fortuyn als neo-conservatief?
POPULISME EN CONSERVATISME IN NEDERLAND EN DE VERENIGDE STATEN Door Caspar Veldkamp
Het Amerikaanse ‘neo-conservatisme’ is inmiddels ook in Nederland bekend. Diverse bladen besteedden er recentelijk aandacht aan en op de Forumpagina van De Volkskrant ontstond er zowaar een aardige inhoudelijke discussie over. Dat is goed, want het neo-conservatisme is actueel en het is van belang het te doorgronden.
Wanneer we het hebben over neo-conservatief Amerika, kan ik het niet nalaten eigenwijs te beginnen met een uitstap naar Nederland, al was het maar om de gedachten uit te dagen. Meer dan een jaar geleden alweer, zaten we in Nederland gekluisterd voor de buis, gefascineerd door Pim Fortuyn. Politiek Nederland was in opschudding over iemand die continu de agenda van politiek en media wist te bepalen. Je kon het met Pim Fortuyn eens zijn of niet, maar hoe dan ook: het fenomeen Fortuyn fascineerde. Dat had een hoop te maken met de charismatische figuur ‘Pim’. Maar het was meer dan dat. Het was ook wat hij zei; een mengelmoes van linkse en rechtse standpunten. Soms was het vooral rechts, in wezen conservatief: Marokkaanse schoffies moesten worden aangepakt en recht en orde moest er komen. Het was vaak ook politiek incorrect, taboe in linkse kringen. Maar soms was het weer heel progressief: er moest verandering komen; alles zou beter worden. Alles kon ook beter worden gemààkt. Dat droeg hij uit. Het was ook allemaal heel radicaal: het roer moest om. De toekomst moest anders en kon, zo leek het, in één klap verbeterd worden. Het sprak velen aan, dat zeldzame mengsel van conservatief en progressief, van behoudend en radicaal tegelijk. En of je nu op Fortuyn gestemd
hebt of niet – ik heb het niet – het was wel heel fascinerend, dat kiezen van verschillende standpunten, links en rechts tegelijk. En dat is het in wezen nog steeds. Ik moet daar constant aan denken nu ik sinds bijna een jaar in Amerika woon en de boeken en bladen van de ‘neoconservatieven’ lees. Ook met hen ben ik het niet altijd mee eens, maar het is even fascinerend als Fortuyn: wie ze zijn, waar ze staan, wat ze zeggen, en hoe eclectisch dat allemaal is - de progressieve radicaliteit met conservatisme combinerend, het optimisme van de maakbaarheid gecombineerd met verlangen naar law and order, het voluntarisme, het niet willen schuwen voor enige use of force in aanpak van zaken. Die zogeheten neo-conservatieven zouden eigenlijk veel beter neo-radicalen kunnen worden genoemd, zoals het Britse blad The Economist onlangs terecht opmerkte. Vergelijking Onwillekeurig gaat de vergelijking met Pim Fortuyn inderdaad op, al zijn er ook duidelijke verschillen. Die verschillen wil ik graag weergeven, gevolgd door enkele overeenkomsten. Van daaruit komt vanzelf een beeld naar voren wie of wat neo-conservatief Amerika eigenlijk is. Het eerste grote verschil is dat Pim Fortuyn charisma had; alles draaide om JASON Magazine
nummer 3 2003
hem en hem alleen. Neo-conservatisme in De Verenigde Staten draait echter niet om één figuur en zeker niet een charismatische; het zijn vaak de adviseurs op de achtergrond, de commentatoren, de beleidsmakers. Een van hun voormannen is Paul Wolfowitz, hoogleraar international betrekkingen en nu de tweede man van het Pentagon. Dat is niet iemand die populariteit zoekt of die we dagelijks op TV zien, maar wel iemand met invloed. Neo-conservatief Amerika is geen volksbeweging, wel een intellectueel discours. Binnenland versus buitenland Het tweede grote verschil ligt in het feit dat Pim Fortuyn en zijn hele ‘beweging’ zich richtten op het binnenland, op binnenlandse problemen en misstanden: de wachtlijsten, immigratie en de verloedering van de publieke ruimte. Daar staat
Bij Donald Rumsfeld ontbreekt het idealisme dat de neo-conservatieven zo kenmerkt.
15
Opinie
Pim Fortuyn stond voor een mengsel van conservatief en progressief.
w ww.stichtingjason.nl
tegenover dat de Neo-conservatieven in Amerika, althans op dit moment, het meest opvallen in hun aandacht voor het buitenland, voor Amerika’s plaats in de wereld. Daar zijn ze voor een radicale aanpak. Ze gaan uit van de enorme Amerikaanse politiek-militaire overmacht in de wereld. Ze menen dat die de opdracht impliceert tot handelen, tot optreden. Doortastend, niet gehinderd door allerlei vertragende en handenbindende internationale fora en ten behoeve van het uitdragen van waarden en belangen zoals zij die zien. Hun energie richt zich op dit moment eerst en vooral op het buitenland. Logisch ook, in een Amerika van na ‘11 september’.
16
Zelfde oorsprong Overeenkomsten zijn er echter ook wanneer men Fortuyn en de neo-conservatieven vergelijkt. Beide komen oorspronkelijk van links. Fortuyn was oorspronkelijk een marxistische docent sociologie, die in de jaren ’90 zich tegen de inmiddels gevestigde, linkse politieke correctheid begon af te zetten. Maar hij behield daarbij zijn progressieve ‘drive’, het voluntarisme en het utopische idee dat alles radicaal anders en beter kon. Kijk dan naar de Amerikaanse neo-conservatieven. Velen waren oorspronkelijk Democraat, geen Republikein. Wolfowitz liep eind jaren ’60 in een demonstratie met Martin Luther King mee voor de burgerrechten. Dat was toen niet bepaald conservatief om te doen. De politieke held van de neo-conservatieven was en is vaak nog steeds, Scoop Jackson, destijds een prominente Democratische senator. Eind jaren ’70, ten tijde van president Carter, vonden ze dat de Democraten te ‘soft’ waren geworden op het gebied van buitenlands beleid. Ze bleven vaak staan achter veel van de binnenlandse agendapunten van de Democraten.
Maar waar het ging om het buitenland, stonden hij en zijn denkgenoten een hardere aanpak voor, ten bate van wat zij zagen als de Amerikaanse idealen. Ze zetten zich dus af tegen de softere Democraten uit de tijd van Carters buitenlands beleid. Maar de klassieke, gevestigde wereld van het Republikeinse establishment kon ook geen goedkeuring wegdragen. Republikeinse grootheden in de buitenlandse politiek als Kissinger, vonden ze veel te Realpolitisch, te calculerend, te veel uitgaand van wereldwijd machtsevenwicht in plaats van idealen, te cynisch ook. Zo’n Kissinger die president Nixon adviseerde met de Chinezen in zee te gaan om redenen van machtsevenwicht tegen de Sovjet-Unie, dat impliceerde een vorm van moreel relativisme, een denken zonder onderscheid in goed en kwaad. China, met een communistisch regime dat mensenrechten schond, daar kòn je toch gewoon niet mee in zee? Wind in de rug Pas onder Reagan keerde het politieke lot van de neo-conservatieven. Reagan durfde weer het manicheïstische beeld te schetsen, in termen van goed en kwaad te spreken, de Sovjet-Unie als evil empire. En onder Reagan kwamen een paar jarige ‘neo-cons’, zoals Wolfowitz, aan de bak. Ze kregen functies op State Department of Pentagon en schreven aan memo’s en rapporten. Ze stelden zich op achter allerlei gedurfd beleid, uitdagen van de Sovjet-Unie, ‘Star Wars’ en wat al niet meer. Een van hen, Jeane Kirkpatrick, werd zelfs de Amerikaanse ambassadeur bij de VN. Ze bleef overigens en is nog steeds, geregistreerd Democraat (en inmiddels de Amerikaanse vertegenwoordiger bij de VN-commissie voor mensenrechten). Maar de beleidskoers werd toch vooral ingegeven door klassieke hardliners als defensieminister Caspar Weinberger. Het neo-conservatieve denken werd er vaak meer ter intellectuele verantwoording bijgehangen. In de verdediging Onder Bush senior komt de gevestigde, klassieke Republikeinse elite in het buitenlands beleid weer terug, ‘neo-cons’ als Wolfowitz kregen aardige functies toebedeeld: hij werd Under Secretary op het Pentagon en een van hen, Bill Kristol werd Chief of Staff van de Vice-President. Maar ze bepaalden niet de koers, geenszins de beleidsagenda. Dat deden de klassieke, internationaal ingestelde Republikeinen als Bush sr., Brent Scowcroft, James Baker, Richard Lugar en anderen. JASON Magazine
jaargang 28
Onder Clinton verdwenen ze naar de denktanks en universitaire instellingen. Wolfowitz werd hoogleraar. Maar beleidsmatig deden ze zeker nog wel wat, want hun sense of purpose bleef. Een aantal van hen wist zich te uiten in en via het Congres. De jaren van Newt Gingrich hadden iets neo-conservatiefs. Bill Kristol richtte ondertussen een blad op, de ‘Weekly Standard’ (niet ‘The Washington Weekly’, zoals Hofland onlangs in een rammelend NRC-artikel schreef), inmiddels het huisblad van de neoconservatieven, vol met intellectuele en uitdagende artikelen. Ze richtten een discussieclub op, de ‘project for the New American Century’. En ze schreven vele artikelen en hielden spreekbeurten, net als Pim Fortuyn. In 1997 schreven ze een heel nummer van de Weekly Standard vol onder de titel ‘Saddam must go’. Hun pijlen richtten zich toen al op Irak. En ze schreven boekjes waarin ze ervoor pleitten de Arabische wereld niet meer te beschouwen als één groot tankstation voor Amerika, maar er, met inzet van Amerikaanse wil en macht, verandering en democratisering te bewerkstelligen, te beginnen met Irak. In het centrum van de macht In 2000 stelden veel van hen zich op achter senator John McCain in de Republikeinse voorverkiezingen. In McCain herkenden ze het type dat op een aantal zaken progressief kan zijn (bijvoorbeeld het systeem van campagnefinanciering op de helling wilde zetten), maar ondertussen van de harde lijn ten aanzien van buitenlands beleid (zoals geen millimeter toegeven aan regimes als die in Noord-Korea).
Bron: www.presidentreagan.info
Bron: www.lijstpimfortuyn.nl
Iemand als Wolfowitz was nimmer conservatief waar het gaat om zaken als abortus, sociale zekerheid, en dergelijke.
Onder Reagan kregen de neo-conservatieven de wind weer in de rug.
Opinie
Paul Wolfowitz is een van de neo-conservatieven die de buitenland-agenda van president Bush bepalen.
Maar het werd Bush. En sommigen kwamen ook onder Bush toch aardig aan de bak. Bush bleek meer à la Reagan dan à la z’n vader en dat was mooi meegenomen. En toen kwam 11 september, ‘goed en kwaad’ waren in een klap terug. Dat vergde een radicale aanpak. Amerika kon zich niet terugtrekken in isolement, zoals sommige gewoon-rechtse conservatieven als Pat Buchanan altijd graag zagen. Een softe, begripvolle aanpak van buitenlandse politiek was nu ook echt uit de tijd. Een radicale aanpak was nodig, doortastend, met inzet van Amerika’s macht. Ook in de Arabische wereld, waar veel van de terroristen vandaan waren gekomen. De neo-conservatieven zoals Wolfowitz en Kristol kregen de wind nu echt in de rug. Dit is waar ze altijd al voor hadden gepleit en Amerika stond er nu achter. Zij bepaalden de agenda. Zij hadden het namelijk allang uitgedacht en opgeschreven. Zij combineerden nu bestuurlijke ervaring en uitgediepte denkrichting. Zij kregen een deel van de buitenlandspolitieke advisering in hun greep. En sindsdien is het snel gegaan. Afghanistan, en nu Irak, in wezen de grote reality check op het groepsdenken van de neo-conservatieven. Het moest afgelopen zijn met de vorm van diplomatie bedrijven die in Europa zo populair was geworden, als een soort l’Art pour l’art die vooral de status quo in de wereld zou bevestigen. Haviken Naast zich vinden de neo-conservatieven in veel gevallen anderen die een harde aanpak
voorstaan in het buitenlands beleid; allerhande haviken. Niet iedere ‘havik’ is echter een neoconservatief. Minister van Defensie Rumsfeld bijvoorbeeld, is een ‘havik’, een harde gewezen directeur uit het zakenleven. Maar bij hem ontbreekt het idealisme, het utopisme dat neoconservatieven kenmerkt. Rumsfeld wordt door commentatoren meer gekenschetst als iemand van ‘ingrijpen en wegwezen’. Wolfowitz wil veel meer een blijvende invloed in de Arabische wereld en die opnieuw ‘opbouwen’, al vergt dat misschien langdurige Amerikaanse militaire aanwezigheid daar. Zo pleitte Wolfowitz ook voor het afzetten van de Filippijnse dictator Marcos in 1986. Dat zou Rumsfeld geen barst hebben kunnen schelen, aldus de meeste waarnemers. Beide nemen overigens misschien minder risico’s dan we in Europa vaak denken. Radicale verandering is van belang en openbreken van status quo zien zij beide als nodig. Maar over de vraag hoeveel echte (militaire) risico’s men beide daartoe neemt, kan een heel debat worden aangegaan. En verder is niet iedere ‘christelijk-rechtse’ Republikein een neo-conservatief. Hun uitgangspunt is vaak een ander en hun conservatisme ten aanzien van aborttus, homorechten en dergelijke, zal door veel neoconservatieven niet worden gedeeld. Al worden beide groepen gekenmerkt door een verlangen naar morele puurheid in een gecompliceerde wereld. Voor de evangelicals voortkomend uit de Bijbel, voor de neo-conservatieven uit de geschriften van een filosoof als Leo Strauss, die JASON Magazine
nummer 3 2003
11 september is de sleutel Men kan een hele verhandeling schrijven over wie wel en niet, wat wel en niet tot het neoconservatisme behoort. Of waarom de Reaganjaren niet echt neo-conservatief waren maar de jaren van Bush junior veel sterker. Over hoe het komt dat de neo-conservatieve agenda inzake buitenlands beleid zich zoveel impuls en gezag heeft verworven, maar de meer ‘betrokken’ binnenlandspolitieke agenda is blijven steken. Hoe het komt dat christelijk-rechts zich heeft geallieerd met wat zij zien als het belang van Israël als bolwerk van Westerse beschaving en democratie tegen het politieke Islamisme en terrorisme. Of waar het imago vandaan komt dat de neo-conservatieven worden geleid door intellectuele joden, terwijl het vaak juist evengoed mensen van een andere religie (vooral katholieken) zijn die er de denkkoers bepalen. Maar in wezen gaat het daar allemaal hier niet om. Het gaat erom dat een serieus deel van de Amerikaanse buitenlandspolitieke agenda, door de omstandigheid van 11 september, nu wordt bepaald door adviseurs met een nogal gedurfde, radicale aanpak om de wereld voor eens en altijd te democratiseren. De regio waar zij zich eerst en vooral op richten is de Arabische wereld. Die heeft in hun ogen de ‘bocht van de modernisering’ en democratisering gemist. Het vroegere Amerikaanse beleid van Carter tot Kissinger heeft die sclerose slechts laten voortbestaan vanwege oliebelang en Realpolitik. Dat moet nu radicaal anders, aldus het neoconservatieve adagium. De regio moet gemoderniseerd worden, en Irak wordt vaak gezien als een hefboom daartoe. En daarmee zijn we terug bij Pim Fortuyn. Want die heeft een boek geschreven over buitenlands beleid, waarin hij pleitte voor, jawel, de modernisering van de Arabische wereld. De wereld van de Islam was volgens hem politiek ‘achterlijk’ geworden en dat moest nu radicaal anders. Misschien zijn er dus toch meer overeenkomsten dan verschillen.
Drs. C.C.J. Veldkamp is voormalig lid van
w ww.stichtingjason.nl
Bron: www.defenselink.mil
in de moreel-relativistische jaren ’60 en ’70 aan de universiteit van Chicago doceerde over de onveranderlijkheid van morele en sociale waarden.
het Algemeen Bestuur van JASON en werkzaam in de Verenigde Staten
17
Jason Ter Plekke Verslag van een JASON Forum in de Plantage
DE ACTUELE SITUATIE IN HET MIDDEN-OOSTEN NA DE OORLOG TEGEN SADDAM Door Jeroen Bomers
18
Onder voorzitterschap van Cyril Widdershoven (Midden Oosten deskundige) werd in ‘De Plantage’ gediscussieerd over de situatie in het Midden-Oosten direct na de val van Saddam Hoessein en hoe het nu verder moet met de regio na het verdwijnen van de dictator. Naast dhr. Widdershoven lieten ook Faisal Nassar (van het Iraaks Platform) en Arik Suissa van het CIDI (Centrum Informatie en Documentatie Israël) hun licht schijnen op de ontstane situatie in de regio. Aan de sprekers werd gevraagd hun mening te geven over de volgende drie stellingen: De Verenigde Staten zijn Irak binnengevallen om de olie, de ‘road map to peace’ zal tot vrede leiden in Israël en, tot slot, de Verenigde Staten bepalen het Midden-Oosten beleid van de internationale gemeenschap. Met andere woorden, de rol van de Verenigde Naties hierin is nihil. Geen rol voor olie Cyril Widdershoven benadrukt dat de olie geen belangrijke rol heeft gespeeld in de Amerikaanse besluitvorming. Wat volgens Widdershoven van belang is, is het feit dat volgens hem Irak in de jaren negentig duidelijk aantoonbaar massavernietigingswapens wilde hebben. Irak onderhield daarvoor banden met wapenproducenten in met name Oost-Europa en
Syrië. Bovendien heeft Irak nog in 1998 en 1999 toegegeven over massavernietigingswapens te beschikken. Het land heeft niet kunnen aantonen dat het die begin 2003 niet meer had. De massavernietigingswapens waren volgens Widdershoven dus een zeer belangrijke reden voor de aanval op Irak. De Verenigde Staten hebben volgens de MiddenOostenspecialist de Irakese olie zelfs niet eens nodig omdat zij ook elders olie kunnen kopen. Daarbij komt dat de Verenigde Staten zelfs met Saddam Hoessein in het zadel de olie zouden kunnen krijgen. Door de sancties tegen Irak op te heffen, zouden de Amerikanen namelijk op een veel goedkopere manier aan Irakese olie kunnen komen. Widdershoven wees er vervolgens verder op dat een teveel aan Irakese olie kan leiden tot hevige concurrentie met de eigen olieproducenten omdat de prijs per vat enorm zou kunnen gaan dalen. Tot slot stelde de Midden-Oostendeskundige dat de Irakese olieproductie voorlopig niet veel kan bijdragen aan de totale olieproductie omdat de infrastructuur grotendeels verdwenen is en transport hierdoor zeer moeilijk is. De hoeveelheid olie die geproduceerd en getransporteerd kan worden in Irak is dus zeer beperkt. JASON Magazine
jaargang 28
‘Roadmap’ versus Oslo akkoorden Arek Suisa van het Centrum Informatie en Documentatie Israël uitte zich, in tegenstelling tot Widdershoven, gematigd positief over de door de Verenigde Staten, Europese Unie,
Bron: www.un.org
w ww.stichtingjason.nl
‘Hoe moet het nu verder in het Midden Oosten?’, ‘Hoe moet Irak weer worden opgebouwd?’, ‘Wat zal ‘the road to peace’ ons brengen?’ en ‘Wat is de rol van de internationale gemeenschap in deze kwesties?’. Over deze onderwerpen werd gesproken in het door JASON georganiseerde forum ‘De actuele situatie in het Midden-Oosten na de oorlog tegen Saddam Hoessein’. De discussie vond plaats in onze hoofdstad, en wel in de ‘De Plantage’.
Roadmap to peace Het Israëlisch/Palestijns conflict zal volgens Widdershoven niet worden opgelost als dit niet vanuit een breder perspectief wordt benaderd. Om werkelijk een oplossing te creëren voor het conflict, moet niet alleen binnen de grenzen van Israël en de Palestijnse gebieden worden gedacht. Voor het slagen van de ‘roadmap’ moeten de Palestijnse organisaties in ieder geval de terugkeer van Palestijnse vluchtelingen naar de Palestijnse gebieden uit hun beleid schrappen. Daarnaast zullen zij hun claims met betrekking tot Jeruzalem moeten laten varen. Zolang zij dat niet doen, en voorlopig ziet het er niet naar uit dat ze dat gaan doen, is een duurzame vrede niet in zicht. De kans dat ‘the roadmap to peace’ zal slagen is volgens Widdershoven zeer gering.
Volgens sommigen ontbeert het de V.N. aan macht om daadkrachtig op te treden.
Jason Ter Plekke
Als tweede verschil ziet Suisa het meer opgelegde karakter van de ‘roadmap’. Tijdens de Oslo akkoorden bemiddelde de internationale gemeenschap, terwijl zij nu een oplossing wil afdwingen. Het feit dat een veel groter deel van de internationale gemeenschap zich achter 'the roadmap' schaart dan dat het geval was bij de Oslo akkoorden, is een derde verschil. Tot slot is de nood, zowel economisch als humanitair, om tot een oplossing te komen nog veel hoger geworden dan tijdens de Oslo akkoorden. Inhoudelijk zijn er volgens Suisa drie belangrijke punten van kritiek te geven op ‘the roadmap to peace’. Het grootste obstakel op weg naar een oplossing is het feit dat veel Arabische organisaties en staten weigeren de staat Israël te erkennen. Zolang dat het geval is kan er van duurzame vrede geen sprake zijn. In de routekaart naar vrede wordt hieraan niet genoeg aandacht besteed. Het tweede kritiekpunt is dat het tijdspad dat gekozen is voor de uitwerking van ‘the roadmap’ niet goed is. Het tijdspad is veel te kort waardoor aanpassingen nodig zullen zijn. Als eenmaal begonnen wordt met aanpassingen, is de kans groot dat de partijen weer mogelijkheden zien om ook andere gemaakte afspraken te veranderen. Tot slot heeft Suisa kritiek op de plaats die de 'hete hangijzers' Jeruzalem en de Palestijnse vluchtelingenproblematiek innemen op de agenda. Deze komen pas in de laatste fase van
Het zijn de Verenigde Staten die het Midden-Oosten beleid bepalen, en niet de Verenigde Naties.
'the roadmap’ aan de orde terwijl er voor het opbouwen van vertrouwen juist zo snel mogelijk afspraken over gemaakt moeten worden.
Power back to the people Faisal Nazar van het Irakese platform wilde vooral benadrukken dat het van groot belang is de macht in Irak zo snel mogelijk terug te geven aan het Irakese volk. Ook hij stelt dat het de Verenigde Staten niet om de olie te doen was bij hun aanval, maar om een strategisch plan waarmee zij de hegemonie in het Midden-Oosten willen verkrijgen. De Irakese bevolking was voor de oorlog te verdelen in drie groepen. Zij die voor de oorlog waren in de hoop dat Saddam op die manier zou verdwijnen, zij die tegen de oorlog waren omdat zij Saddam steunden en zij die tegen de oorlog waren omdat dit volgens hen niet de juiste manier was om Saddam uit het zadel te krijgen. Volgens Nazar wilde de overgrote meerderheid van de Irakese bevolking van Saddam Hoessein af maar wilde het grootste deel van hen geen Amerikaanse invasie maar een politieke oplossing via de V.N..
Centrale rol Verenigde Staten Ondanks zijn kritiek blijft Suisa gematigd positief. Volgens hem hangt het succes van de routekaart af van de positie die de Verenigde Staten innemen. Als die daadwerkelijk de wil hebben om ‘the roadmap’ uit te voeren, is er een kans van slagen. Volgens Suisa lijken de Verenigde Staten het dit keer echt te menen omdat Bush zijn politiek lot er voor een deel aan verbonden heeft. Suisa maakt in zijn betoog duidelijk dat onder ogen gezien moet worden dat de Verenigde Staten de enige partij is die echt wat af kan dwingen in het Midden-Oosten. Alleen de Verenigde Staten kunnen ervoor zorgen dat beide partijen offers zullen doen om tot vrede te komen. Voor de V.N. en de Europese staten ziet Suisa geen rol van betekenis op het politiek hoogste niveau weggelegd. De Europese Unie en de V.N. zouden er beter aan doen zich alleen te bemoeien met het humanitaire aspect, aldus de afgevaardigde van het CIDI. Met hem, vindt ook Widdershoven dat het de Verenigde Staten zijn die de touwtjes in handen hebben in het Midden-Oosten. Volgens hem is de V.N. een organisatie die de kracht en de middelen ontbeert om daadkrachtig op te treden. In het Midden-Oosten is dat, zowel bij de crisis in Irak als bij het Palestijns/Israëlisch conflict, opnieuw gebleken. Algemeen, stelt Widdershoven, kan internationaal recht niet bestaan zonder een fysiek afdwingen. Het grote probleem van de VN is dus dat zij afhankelijk is van de militaire inzet van de lidstaten en als organisatie zelf geen militaire middelen heeft. Ook Widdershoven stelt dat voor de de VN alleen humanitaire taken lijken te zijn weggelegd.
JASON Magazine
nummer 3 2003
De oorlog in Irak kwam volgens Nazar dus tegen de wil van het Irakese volk en ook tegen de wil van een groot deel van de internationale gemeenschap. Nu, direct na de val van het regime van Saddam, worden vele instellingen als scholen en ziekenhuizen door de Amerikanen in de steek gelaten, en worden alleen de instellingen die met olieproductie te maken hebben beschermd. Daarnaast houden de Verenigde Staten plannen tegen om het Irakese volk meer macht te geven, bijvoorbeeld via de door hen opgerichte nieuwe politieke partijen. Dit terwijl zij zelf geen duidelijk plan hebben voor de opbouw van Irak. Het Amerikaanse beleid wordt in de eerste tijd na de val van Hoessein gekenmerkt door ad-hoc beslissingen waardoor een zeer onduidelijke en voor het volk negatieve situatie ontstaat. Dat het beleid van de Verenigde Staten steun krijgt van de V.N. en ook van de Nederlandse regering, is volgens Nazar een zeer slechte zaak. Irak moet opgebouwd worden door het eigen volk met steun van de internationale gemeenschap en dan vooral Europa omdat daar de meeste ervaring aanwezig is.
w ww.stichtingjason.nl
De ‘roadmap’ wordt veel vergeleken met de Oslo akkoorden die helaas tot niets hebben geleid. Suisa ziet echter duidelijke verschillen die als positief kunnen worden beschouwd voor de uitkomst van de routekaart naar vrede. Net als Widdershoven beziet Suisa het conflict vanuit een breder perspectief en binnen dit brede perspectief is er een aantal dingen positief veranderd. Zo is de geopolitieke situatie in het Midden-Oosten sterk veranderd. De Verenigde Staten hebben nu, na de oorlog met Irak, een veel machtiger positie dan ten tijde van de Oslo akkoorden. De snelle overwinning op Saddam waaruit de superioriteit van het Amerikaanse leger is gebleken, te samen met de aanwezigheid van de Amerikanen in de regio, hebben hun positie duidelijk versterkt. Veel Arabische staten, zoals Syrië en Saudi-Arabië voelen de hete Amerikaanse adem in hun nek en zullen zich minder bemoeien met het conflict in Israël.
Bron: www.un.org
Verenigde Naties en Rusland opgestelde ‘roadmap to peace’. Dit ondanks de nieuwe vijandigheden.
19
Jason Ter Plekke Conclusie In de discussie werd duidelijk dat de sprekers het unaniem oneens zijn met de stelling dat de Verenigde Staten Irak zijn binnengevallen om de olie. Andere (strategische) belangen hebben hierbij veel meer invloed gehad. Dat ‘the roadmap to peace’ succesvol zal zijn is volgens Widdershoven zeer onwaarschijnlijk zolang de ‘kernproblemen’ Jeruzalem en de Palestijnse vluchtelingenproblematiek niet zijn opgelost. Suisa is gematigd positief omdat hij ervan uitgaat dat met een stevige aanpak van beide kampen door de Verenigde Staten een oplossing geforceerd kan worden. Beide heren achten de macht van de V.N., ook in deze kwestie, zeer beperkt en menen dat de Verenigde Staten het beleid in het Midden-Oosten bepalen en dat beleid ook zullen moeten bepalen. Nazar is het met dit laatste absoluut niet eens als het gaat om de wederopbouw van Irak. Hij ziet de Amerikanen het liefst zo snel mogelijk vertrekken en acht de V.N. in staat om, samen met het Irakese volk en ondersteund vanuit vooral de Europese landen, de wederopbouw van Irak ter hand te nemen.
JASON Magazine zoekt een nieuwe eindredacteur! JASON Magazine is het kwartaalblad van de Stichting JASON. Het blad heeft als doelstelling jongeren en andere geïnteresseerden te betrekken bij de discussie over de Atlantische betrekkingen. De redactie van het magazine is op zoek naar een nieuwe eindredacteur.
w ww.stichtingjason.nl
Wat zijn de taken van de nieuwe eindredacteur? Als eindredacteur van het magazine ben je onder meer verantwoordelijk voor de volgende zaken: De briefing en aansturing van interne en externe auteurs. Denk daarbij aan de onderwerpkeuze, de artikellengte en het kritisch in de gaten houden van de inhoudelijke kwaliteit van de artikelen; Corrigeren en in overleg met de auteurs aanpassen van de aangeleverde stukken; Het verzamelen van fotomateriaal voor bij de artikelen; Het corrigeren van drukproeven; Onderhouden van contact met de zetter en de drukker van het magazine; Het bewaken van de deadline. Wat moet de nieuwe eindredacteur zoal kunnen? Als goed eindredacteur moet je over de volgende vaardigheden beschikken: Uitstekende beheersing van het Nederlands, zowel in woord als schrift; Je bent geïnteresseerd in en op de hoogte van internationale betrekkingen; Je bent een goede planner en werkt gestructureerd; Omdat het werk betreft dat pieken en dalen kent qua druk, moet je een grote mate van stressbestendigheid bezitten; Omdat er regelmatig overleg plaatsvindt met auteurs, drukker en zetter, moet je beschikken over goede communicatieve vaardigheden. Met name bij de (kritische) begeleiding van de auteurs is dit aspect erg belangrijk. Dus voldoe jij aan bovenstaande vaardigheden, ben jij geïnteresseerd in internationale betrekkingen en houd je van taal, reageer dan op deze vacature! Voor reacties en/of meer informatie, neem contact op met Johan van Leipsig: [email protected]
20
JASON Magazine
jaargang 28
Opinie
VERENIGDE NATIES: HANDHAVER VAN DE INTERNATIONALE RECHTSORDE OF PAPIEREN TIJGER? Door Werner van de Wiel
Stroef begin Tijdens de Koude Oorlog, die de naoorlogse decennia domineerde, wist de V.N. haar rol van internationaal arbiter amper waar te maken. Hoewel de Verenigde Staten en de Sovjet Unie elkaar nauwelijks buiten het kader van de V.N. op diplomatiek niveau spraken, wist de V.N. niet te voorkomen dat de kloof tussen de voormalige bondgenoten steeds groter werd. In 1950 kwam dit tot voor het eerst gewelddadig tot uiting tijdens de Korea-oorlog. Een onverwachte invasie van Noord-Korea bedreigde het anticommunistische regime in Zuid-Korea en in de ogen van veel westerse landen dreigde geheel Zuid-Oost Azië in communistische handen te vallen. De Verenigde Staten maakten gebruik
van de tijdelijke afwezigheid van de Sovjet Unie in de Veiligheidsraad, die uit protest tegen de uitsluiting van de Volksrepubliek China geen zitting meer in de raad nam, en wisten een V.N. leger op de been te brengen. Na een lange en bloedige strijd tegen de strijdkrachten van Noord-Korea, die gesteund door China en de Sovjet Unie de nodige successen wisten te behalen, werd een wapenstilstand bereikt die tot de dag van vandaag in stand gehouden wordt door V.N. troepen die de grenzen tussen de beide Korea’s bewaken. Meer leden en taken Door de jaren heen werd er meer inhoud aan de V.N gegeven. Steeds meer landen traden toe zodat momenteel de meeste staten vertegenwoordigd zijn in de Algemene Vergadering. In 1971 werd de politieke realiteit van China erkend en verwierf de Chinese Volksrepubliek een permanente zetel in de Veiligheidsraad. Door de toetreding van ontwikkelingslanden ontstond meer begrip voor de problematiek van de Derde Wereld. Diverse programma’s op het gebied van onder andere voedselhulp en analfabetismebestrijding werden gestart, waarvan Unicef wellicht de bekendste is. Ook over grensoverschrijdende problemen op het gebied van milieu, wapen- en drugssmokkel, vluchtelingen en de proliferatie van kernwapens werden steeds vaker binnen het kader van de JASON Magazine
nummer 3 2003
w ww.stichtingjason.nl
Na het debâcle van de Volkenbond werd na de Tweede Wereldoorlog wederom een poging gewaagd een internationale organisatie op te richten om de verschrikkingen van een oorlog in de toekomst te voorkomen. In 1945 besloten de geallieerden in San Francisco tot de oprichting van de Verenigde Naties, een organisatie die verantwoordelijk zou zijn voor handhaving van internationale vrede en veiligheid. Binnen de V.N. werd de Veiligheidsraad het machtigste orgaan, waar vijf permanente en tien roterende leden zitting nemen. Deze vijf leden hebben allen het vetorecht, zodat in belangrijke kwesties unanimiteit een vereiste is.
Usual Nothing? Met de val van het communisme in Rusland en Oost-Europa ontstond het wellicht naïeve idee dat de V.N. eindelijk in staat zou zijn haar hoofdtaak, het handhaven van de wereldvrede en bevordering van de internationale rechtsorde, te realiseren. Een serie van incidenten heeft deze hoop de bodem ingeslagen: de V.N. bleken in Rwanda niet in staat één van de grootste genocides sinds de Tweede Wereldoorlog te voorkomen, wisten de anarchie in Somalië niet te bestrijden en stonden machteloos in de burgeroorlog in voormalig Joegoslavië. Ook het niet erkennen van het internationale strafhof in Den Haag door de Verenigde Staten hoort in dit rijtje thuis. Deze onmacht komt voort uit de onenigheid die tussen de diverse staten bestaat en de onwil zich teveel ondergeschikt te maken aan de macht van de V.N. De statuur van de V.N. hangt immers in hoge mate af van de mate waarin soevereine staten haar autoriteit
Bron: www.un.org
Het was zo’n prachtig idee: om oorlog in de toekomst uit te bannen diende de wereldgemeenschap zich te verenigen in een platform waar alle geschillen langs diplomatieke weg beslecht zouden worden. Nu, bijna zestig jaar na haar oprichting, lijkt het of de organisatie murw geslagen door de harde realiteit van de internationale politiek uitgeteld in de touwen hangt. De vraag lijkt gerechtvaardigd: hebben de Verenigde Naties nog wel een toekomst ?
V.N. afspraken gemaakt. Het bekendst bij het grote publiek zijn waarschijnlijk de V.N.vredesmissies. Vanaf 1948 zijn de V.N. betrokken bij vredesmissies, variërend van het sturen van waarnemers bij verkiezingen tot het toezien op een staakt-het-vuren.
Steeds meer landen traden door de jaren heen toe tot de algemene vergadering van de Verenigde Naties.
21
Opinie
w ww.stichtingjason.nl
22
Het VN gebouw in New York is het centrum van besluitvorming binnen de Verenigde Naties.
dwangmaatregelen tegen een bepaalde staat. Artikel 41 stelt de V.N. in staat met militaire middelen in te grijpen in het geval dat diplomatieke druk faalt. Om deze artikelen effectief in praktijk te brengen zouden de V.N moeten beschikken over een snel inzetbare militaire macht. Voorstellen in die richting, zoals de oprichting van een Rapid Reaction Force hebben het echter tot dusverre niet gehaald. Ook de besluitvormingsprocessen dienen grondig herzien te worden. De samenstelling van de Veiligheidsraad is een afspiegeling van de machtsverhoudingen van net na de Tweede Wereldoorlog en men kan zich in alle redelijkheid afvragen of een land als Frankrijk meer recht heeft op een permanente zetel als bijvoorbeeld India. Ook het gebruik van het vetorecht in de Veiligheidsraad is een belemmering voor het effectief functioneren van de V.N.. De nationale belangen van de permanente leden prevaleren vaak boven het algemeen belang en frustreren meer dan eens de besluitvorming. Er valt veel voor te zeggen om het vetorecht af te schaffen en besluiten op basis van een meerderheid binnen de Veiligheidsraad te nemen. Militaire ambities temperen Een andere mogelijkheid is dat de V.N. haar doelstellingen wijzigt en zich neerlegt bij het feit dat zij als organisatie niet in staat is effectief en autonoom militair op te treden in internationale conflicten. Dit betekent in wezen niets anders dan dat men zich neerlegt bij de status quo, waarbij de belangrijkste spelers in de internationale politiek het zich kunnen veroorloven een eigen koers te varen buiten de V.N. om. Voorbeelden hiervan zijn legio: het negeren van V.N resoluties door Israël, het NAVO optreden in de Kosovo-crisis en de Amerikaanse aanval op Irak. Met name de laatste gevallen zijn interessant daar ze aantonen dat staten binnen andere structuren of middels ad hoc JASON Magazine
jaargang 28
Wellicht moeten de V.N. zich meer richten op wederopbouw en het bieden van humanitaire hulp en de ambities aangaande (militair) ingrijpen enigszins temperen. De keren dat dit wel gebeurde, zijn immers niet onverdeeld succesvol verlopen; het drama van Srebrenica heeft voldoende aangetoond welke verschrikkelijke gevolgen een ondoordachte vredesoperatie kan hebben. Het wezenskenmerk van de V.N., namelijk het feit dat het een overkoepelend orgaan van autonome staten is, die ieder een militaire bijdrage dienen te leveren, maakt het uitermate lastig om een efficiënte militaire bevelstructuur van de grond te krijgen. Rol van de V.N. is niet uitgespeeld Het is niet waarschijnlijk dat de V.N. in de nabije toekomst werkelijk in staat zal zijn in alle gevallen de handhaving van de internationale rechtsorde af te dwingen. Over de manier waarop deze rechtsorde ingevuld dient te worden, bestaat te weinig consensus en er is teveel weerstand om de nationale jurisdictie ondergeschikt te maken aan de internationale rechtspraak. Nationale belangen prevaleren maar al te vaak in de discussies omtrent internationale geschillen en problematiek en zolang de V.N. geen mondiale wetgever is, ontbeert het de macht dit tegen te gaan. De internationale rechtsorde blijft dus afhankelijk van de wil van onafhankelijke staten zich hieraan te onderwerpen. Het eigenzinnige optreden van
Bron: www.un.org
Lastige tweesprong Op dit moment staan de V.N. dan ook voor een keuze: of men gaat grondig reorganiseren zodat men in staat is de V.N.-kerntaken uit te voeren of men herdefinieert haar doelstellingen. Zoals we hebben kunnen constateren is de internationale gemeenschap nauwelijks in staat escalatie van conflictsituaties te voorkomen. Dit is eerder het gevolg van desinteresse of gebrek aan medewerking dan aan een gebrek aan informatie. De meeste gewapende conflicten van de afgelopen periode kwamen nauwelijks als een verrassing. Vaak werd er ruim voor het uitbreken van een gewapend conflict aandacht gevraagd voor de verslechterende situatie in een regio door aldaar aanwezige hulpverleners, journalisten, diplomaten en andere waarnemers. Een remedie tegen deze onmacht van de internationale gemeenschap zou een ruimere interpretatie van artikel 39 van het Handvest van de Verenigde Naties kunnen zijn. In dit artikel is vastgelegd dat op basis van ‘elke bedreiging van de vrede’ besloten kan worden tot
coalities militair optreden in conflictsituaties zonder de goedkeuring van de V.N. vooraf, maar na beëindiging van het gewapende conflict toch de medewerking van de V.N. zoeken.
Bron: www.un.org
erkennen. Met name de houding van landen als de Verenigde Staten, Rusland en China zijn maatgevend voor de andere lidstaten. Daar de internationale rechtsorde een systeem is van verdragen, kan een onwillig land zich gemakkelijk aan dergelijke ‘rechtsregels’ ontrekken door simpelweg een verdrag niet te ondertekenen. Voorbeelden hiervan zijn het verbod op kindsoldaten, het landmijnenverdrag en het Strafhof in Den Haag, dat door sommige landen niet werd ondertekend en daarmee ook geen rechtsgeldigheid voor deze staten bezit. Het Handvest van de V.N. biedt deels uitkomst, omdat dit door alle landen geratificeerd is en daarmee wel de grondnorm van het internationale recht genoemd mag worden. Het unilaterale optreden van de Verenigde Staten in Irak bewijst echter nog maar eens hoe eenvoudig ook dit beginsel terzijde geschoven kan worden. Hoewel president Bush onder druk van met name Powell nog wel een obligate poging deed internationale steun voor zijn oorlog tegen Irak te verwerven, was het al bij voorbaat duidelijk dat een uitgesproken NEE van de Veiligheidsraad een aanval niet zou voorkomen. Dit is de Verenigde Staten op veel kritiek komen te staan. Niet alleen werd inzake Irak een eigen koers gevaren, ook op andere terreinen trokken de Amerikanen zich weinig aan van wat binnen de Verenigde Naties werd afgesproken. Hoewel dit eigengereide optreden een logisch uitvloeisel is van het wereldbeeld van deze ultra-conservatieve administratie, heeft de onmacht van de V.N. diezelfde lieden de ruimte geboden op een dergelijke manier te opereren. In deze kringen staan de United Nations dan ook voor Usual Nothing.
De V.N. staan voor een lastige keuze: of men gaat grondig reorganiseren of men herdefinieert de doelstellingen.
de Verenigde Staten, met name de laatste tijd, heeft bij veel mensen het idee doen postvatten dat de rol van de V.N. is uitgespeeld. Dat lijkt me een wat al te voorbarige conclusie. Ondanks alle tegenslagen, de stroperige bureaucratie en mislukte vredesmissies is er toch heel wat bereikt. Steeds vaker wordt er na een gewapend conflict een tribunaal opgericht waarvoor
Bron: www.un.org
Opinie
De samenstelling van de V.N. Veiligheidsraad is drastisch aan herziening toe.
diegenen die de mensenrechten geschonden hebben zich moeten verantwoorden. Zo is uit deze ad hoc tribunalen het internationale strafhof in Den Haag ontstaan, dat ondanks het gebrek aan medewerking van de Verenigde Staten een enorme stap voorwaarts betekent in de ontwikkeling van het internationale recht. Was het nog niet lang geleden schier onmogelijk een dictator te vervolgen, vandaag de dag worden er manmoedige pogingen gedaan mensen als Pinochet en Fujimori aangeklaagd te krijgen. Ook het steeds veelvuldiger inzetten van een V.N.
vredesmacht zal op de lange termijn haar uitwerking niet missen In een steeds kleiner wordende wereld zal de behoefte aan internationale rechtsregels alleen maar toenemen. Ondanks alle problemen blijft de V.N. de instantie die het flakkerende vlammetje van het internationale recht tegen uitdoven behoedt.
Werner van de Wiel is student Geschiedenis aan de Katholieke Universiteit Nijmegen
Jaarprogramma 2003 Bijeenkomsten Maand
Activiteit
Januari
Forumdiscussie: pre-emptive strike on Iraq, i.s.m. Volkenrechtkring UvA*, Amsterdam
Februari
Voorjaarslezing: Arnout Brouwers, Leiden
Maart
Simulatiespel i.s.m. Instituut Clingendael*, Rotterdam
Mei
Forumdiscussie: Midden-Oosten, Amsterdam
Juni
Avonddebat: NAVO-Rusland Raad, Groningen
Oktober
Forumdiscussie: NAVO: één jaar na Praag, Leiden
November
Dies Stichting JASON: van Eekelen-lezing, Den Haag
December
Kerstlezing, afsluiting Nederlands OVSE-voorzitterschap, Maastricht
De doelgroep van de bijeenkomsten van JASON bestaat onder meer uit studenten, wetenschappers, journalisten, politici en overige belangstellenden. Voor meer informatie over deze activiteiten, kun je op onze site kijken: www.stichtingjason.nl Internet: JASON website, www.stichtingjason.nl Inmiddels is JASON ook op het internet te vinden. Deze site biedt onder meer actuele informatie over activiteiten, alsmede een ruim aanbod van artikelen over de Atlantische betrekkingen in algemene zin en vrede en veiligheid in het bijzonder (JASON Webazine).
JASON Magazine
nummer 3 2003
w ww.stichtingjason.nl
* Deze activiteiten worden georganiseerd binnen het kader van het jaarprogramma 2002.
23
Boeken
ISRAËL, PALESTINA: WAARHEDEN OVER EEN CONFLICT Door Wim Oosterveld
Alain Gresh, ISBN 9068683284 Wat kan men verwachten van een boek over het conflict tussen Israël en Palestina met als ondertitel ‘waarheden over een conflict’? Denkt de auteur werkelijk waarheden te kunnen verkondigen over een kwestie waarvan hij zelf schrijft dat deze ‘beslist alle waarheden (lijkt) te vertroebelen’? Een boek met een dergelijke pretentie verdient daarom een kritische lezing.
w ww.stichtingjason.nl
De auteur van het boek, Alain Gresh, is een Egyptenaar van geboorte met de Franse nationaliteit en een joodse moeder, en hoofdredacteur van Le Monde Diplomatique. Iedereen die bekend is met de redactionele lijn van dit blad ten aanzien van het conflict IsraëlPalestina, zal dit boek met enige scepsis benaderen. Gresh is er echter in geslaagd om, ondanks de pretenties van dit compacte boek, een goed afgewogen verhaal neer te zetten.
24
De insteek van Israël, Palestina: waarheden over een conflict is dat men geen serieuze discussie over het conflict kan voeren zonder goede kennis van de belangrijkste feiten en gebeurtenissen. Maar daarnaast is het net zo belangrijk dat men zich weet los te maken van de eigen ‘primaire solidariteit’ en oog te krijgen voor de zorgen en problemen van de andere partij. Gresh vindt hierbij inspiratie in het werk van Voltaire, die in de 18e eeuw een eenzame strijd voerde tegen religieus fanatisme. Als uitgangspunt voor de zoektocht naar een oplossing van het conflict neemt Gresh het internationale recht, en in het bijzonder bepaalde resoluties die in VN-verband zijn aangenomen.
besteedt aan de geschiedenis van de joden, het ontstaan van de Zionistische beweging alsmede de jodenvervolging en de Tweede Wereldoorlog. En juist de lessen die men uit de geschiedenis zou kunnen trekken, zouden volgens Gresh het wederzijdse begrip tussen de joden en de Palestijnen moeten kunnen verbeteren. Het begrip ‘onrecht’ neemt wat dat betreft een centrale plaats in in het boek. Zo schetst Alain Gresh hoe de jodenhaat al een eeuwenlange geschiedenis achter de rug heeft, en hoe het antisemitisme in Europa in de 19e eeuw voortvloeide uit de ‘rassenwetenschap’. Dit wijdverbreide antisemitisme maakte het mogelijk dat de zionistische beweging in 1917 uiteindelijk een belofte aan de Britse regering weet te ontfutselen (de Balfour-verklaring), waarin de stichting van een staat voor het ‘joodse ras’ in het vooruitzicht wordt gesteld. Zo wordt feitelijk de aanzet gegeven tot onrecht tegen de bevolking van Palestina als gevolg van eeuwenlang onrecht jegens de joden. Die joodse staat zal er pas zo’n 40 jaar later
komen, maar niet nadat miljoenen joden de dood hadden gevonden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat deze oorlog zijn stempel heeft gedrukt op de psyche en de wereldvisie van de joden, behoeft geen toelichting. De joden hebben volgens Gresh nogal eens de neiging om de ‘shoah’ als een volstrekt unieke gebeurtenis in de geschiedenis te beschouwen, anders dan elke andere volkerenmoord, met als gevolg dat niet-joden de joden ‘niet [zouden] kunnen begrijpen’. Met deze stellingname proberen joden zich soms boven elke kritiek te verheffen. ‘Jawel, we kunnen het juist wél begrijpen.’ stelt Gresh echter. Hij verwijst daarbij naar een bespiegeling van de filosoof Tzvetan Todorov, die volgens Gresh stelde dat ‘het proces van verwerking van het verleden belangrijk is, maar nog veel belangrijker (is) hoe we er gebruik van maken.’ Gresh behandelt daaropvolgend enkele ideeën van zogenaamde ‘negationisten’, die de vernietiging van de joden ontkennen. Hij verwerpt deze ideeën als ‘onzinnig’, en zegt in dit verband terecht dat ‘kritiek op de Israëlische politiek of zelfs het zionisme (...) niet zonder meer gelijk (staat) met een uiting van antisemitisme of een negationistische houding.’. Wat hebben de joden volgens Gresh geleerd van het onrecht dat hen eeuwenlang is aangedaan? Betrekkelijk weinig, lijkt de auteur teleurstellend te constateren. Zo zijn joodse soldaten in 1948 bij de onafhankelijkheidsoorlog betrokken geweest bij verschillende slachtpartijen op inwoners van Palestina. En een bevelhebber van het Israëlische leger, nota bene een overlevende uit Auschwitz, antwoordde in 1956 op de vraag of het vermoorden van 50 Egyptische krijgsgevangenen geen oorlogsmisdaad is: ‘Ja, nou én?’ Het door de joden geclaimde monopolie op gerechtigheid wordt ook weerspiegeld in een uitspraak van David BenGurion, de eerste premier van Israël, die in alle onverschilligheid zei dat het probleem tussen de joden en Arabieren onoplosbaar is. ‘Wij willen dat Palestina onze natie is. De Arabieren willen precies hetzelfde.’ En natuurlijk zal Israël zegevieren, zal Ben Gurion hebben gedacht.
Ondanks de voornamelijk onpartijdige en nuchtere analyse van Gresh, lijkt de sympathie van de auteur meer liggen bij de Palestijnen dan bij de Israëli's. De joodse achtergrond van de auteur pleit hem daarentegen grotendeels deel vrij van enige partijdigheid die men bij hem anders zou kunnen verwachten. In die zin is het Gresh dan ook aan te prijzen dat het boek niet is verworden tot een opsomming van de problemen van de Palestijnen, maar dat hij veel aandacht
JASON Magazine
jaargang 28
Boeken Israëlische wetten die Arabische burgers minder rechten geven dan joodse ingezetenen zullen bij menigeen de wenkbrauwen doen fronsen, gezien de recente geschiedenis van de joden. Uiteindelijk is Israël, zo stelt Gresh, een ‘koloniaal feit’, gebouwd op een onrecht. En de Palestijnen zijn indirect slachtoffer geworden van het onrecht dat de joden tijdens de Tweede Wereldoorlog is aangedaan. Dit zijn enige ‘waarheden’ die Gresh naar voren brengt in zijn boek. Een andere waarheid is dat, hoewel de staat Israël nu een ‘fait accompli’ is, ook niemand eromheen kan ontkennen dat het land waarop Israël is gevestigd grotendeels was weggenomen van de Arabieren, alle mythes over een ‘vrijwillig vertrek’ van de Palestijnse bevolking ten spijt. In het hoofdstuk over de oorlog van 1948 concludeert Gresh dat Israël nooit naar vrede heeft gestreefd met haar buren. Was dit echter ook het geval in 1967? Gresh vermeldt niet dat Israël toen meerdere keren heeft voorgesteld aan haar buurlanden om VNresolutie 242 (land voor vrede) ten uitvoer te
brengen. De weigering van Arabische zijde om zelfs maar te onderhandelen met Israël heeft er uiteindelijk toe geleid dat Israël kort erop een aanvang heeft gemaakt met het bouwen van nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever, overigens in schending met de Geneefse Conventies. Zou Israël hier ook, evenals in 1948, gebruik hebben gemaakt van de interne verdeeldheid en rivaliteit in de Arabische wereld, waarmee het Israëlische vredesvoorstel dus feitelijk niet gemeend was? Gresh beantwoordt deze vraag jammer genoeg niet. Kan de oplossing die Gresh aandraagt, namelijk vrede op basis van het internationale recht, ooit bereikt worden? De Fransman is enigszins sceptisch. Hij geeft aan dat in elk geval de huidige onderhandelingen, die door 11 september in een stroomversnelling zijn gekomen, op basis van de relevante VN-resoluties worden gevoerd. Het feit dat de demografische klok in Palestina in het nadeel van Israël tikt kan, zo stelt Gresh, wellicht nog een belangrijke factor worden in de zoektocht naar vrede.
w ww.stichtingjason.nl
Het superioriteitsgevoel van de joden over de Arabische buren is nog steeds zeer aanwezig, en Gresh vraag zich af hoe het toch komt dat de joden niet willen inzien dat hun doelstellingen en methodes soms overeenkomen met die van Duitsland in de jaren ’30. Zo brengt hij een discussie (of eigenlijk een ruzie) in herinnering tussen Hannah Arendt en Golda Meïr uit de jaren ’60, waarbij Arendt een vergelijk trekt tussen de Neurenberger wetten de Israëlische wet die bepaalt wie als joods kan worden geclassificeerd, en het feit dat zulke onderscheidingen de spanningen tussen joden en niet-joden in Israël alleen maar zullen vergroten. Ook refereert hij aan het einde van het boek aan een uitspraak van ene Sallai Meridor, voorzitter van het Joods Agentschap in Frankrijk: ‘We moeten koste wat kost een joodse meerderheid in Israël behouden.’ Waarna Gresh een vergelijk trekt met de beroering die zo’n uitspraak zou veroorzaken als die door een Servische leider in Bosnië zou zijn gedaan. Ook de beschamende behandeling van OostEuropese gastarbeiders in Israël, evenals
JASON Magazine
nummer 3 2003
25
Column
DE LEGITIMITEIT VAN DE LEUGEN Door Leon Wecke
w ww.stichtingjason.nl
een comfortabele positie aan de regeerders, die niet bang behoeven te zijn vroeg of laat, bij verkiezingen of al eerder, op hun ondemocratisch gedrag te worden afgerekend.
26
Legitimiteit van een politiek systeem, een wet of een regeringsbesluit is een groot goed. Probleem is wel dat er veel definities van legitimiteit bestaan, maar als we het houden op de sociaal wetenschappelijke definitie van een meerderheidsdraagvlak in de publieke opinie, dan mag legitimiteit genoteerd worden voor een democratische gang van zaken. Als de meerderheid een bepaalde procedure, besluit of implementatie van een besluit als juist ervaart, kan van een legitieme gang van zaken gesproken worden. Daarmee is uiteraard nog niet gezegd dat het dan ook een goede gang van zaken betreft: het volk kan immers in meerderheid dwalen en de overheid kan het bij het juiste eind hebben. Veelal zal echter pas de toekomst leren of de overheid dan wel de meerderheid van de bevolking gelijk had. Ontegenzeggelijk zou het mooi zijn als regering en meerderheid van de bevolking in volle overtuiging hetzelfde spoor volgen, waarmee overigens ook nog niet vast staat dat het in dat geval het juiste spoor is: zowel volk als regering kunnen dwalen. Maar in elk geval kan men dan van een democratisch dwalen gewagen, de regering voldoet dan immers aan de wil van het volk. En dat verschaft
In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld bij militaire operaties, die veelal per definitie risico’s met zich meebrengen, is legitimiteit in een democratie bijna een conditio sine qua non. Het getuigde dan ook van moed, overmoed, eigengereidheid dan wel politieke doodsverachting dat Tony Blair tegen de evidente en overtuigde meerderheid van zijn aanhang en kiezers in, de Verenigde Staten in de Derde Golfoorlog gevolgd heeft en nog volgt. Voor George Bush lag het anders: 11 september zorgde immers voor een meerderheid, die relatief kritiekloos de president in zijn strijd tegen het ‘wereldterrorisme’ wenste te volgen. Of Irak ook feitelijk met 11 september van doen had, deed minder ter zake. Het 11 september-trauma zorgde voor een publieke blindheid aangaande de werkelijke oorzaken van de plotselinge kwetsbaarheidservaring. De legitimatie - het proces dat tot legitimiteit leidt - was in het Verenigd Koninkrijk van andere orde. De meerderheid van de burgers was immers tegen een Derde Golfoorlog als zodanig. In dat geval staat de overheid een aantal middelen ter beschikking: meer en effectievere informatie tot en met propaganda in de zin van doelbewuste beïnvloeding van het gedrag van de ander. Bij propaganda gaat het om het eenzijdig benadrukken van het eigen gelijk en het negeren van andere visies. En als dat niet helpt komt misleiding in zicht. Dat laatste behoeft nog niet uit het verspreiden van leugens te bestaan. Onder liegen is te verstaan het doelbewust verspreiden van onwaarheid. Maar zelfs als dat laatste het geval is, dient een onderscheid gemaakt te worden tussen leugens waarvan de verspreider zich bewust is en aangeleverde leugens, waarvan op bepaalde niveaus de
JASON Magazine
jaargang 28
onwaarheid vast staat, maar deze niet of onduidelijk aan de eindgebruiker wordt doorgegeven. Maar de overheid kan ook daadwerkelijk als leugenaar gekwalificeerd worden als willens en wetens de legitimiteit van haar gedrag door middel van het verspreiden van onwaarheid wordt nagestreefd. De vraag is, is dat erg? Het doel kan immers de middelen heiligen. Ja, dat kan, maar dan wel bij hoge uitzondering. Kun je een oorlog legitimeren door middel van onwaarheden, een oorlog die een regering namens haar, oorlog afwijzende, burgers wenst te voeren? Is het erg dat er wellicht geen massavernietigingswapens in Irak waren, er van een onmiddellijke 45-minuten dreiging geen sprake was en Irak geen poging heeft gedaan in Niger uranium te kopen? Is het erg dat er geen verband tussen 11 september en Irak bestond, hoewel overheidspropaganda in de Verenigde Staten de meerderheid van de burgers dat wel deed geloven? Is het erg als het er niet primair om ging een onderdrukt volk te bevrijden, maar het om diverse economische en politieke doeleinden van de Verenigde Staten ging, die al jaren te voren geformuleerd waren? Nee, het lijkt mij niet erg, maar dan moet wel vaststaan dat uit het kwaad van de oorlog - de tienduizenden doden en een veelvoud aan verminkte slachtoffers, een verslechterd beeld van het Westen en met name de Verenigde Staten in de Moslim- en Derde Wereld - een groter goed te voorschijn zal komen. Als de ondermijning van het internationaal recht en de gevestigde hegemonie van de Verenigde Staten in de Golf onomkeerbaar tot een vernieuwd internationaal recht en een democratisering van de Golfregio leidt, mag - wellicht postuum - aan Bush jr over vijftig jaar alsnog de Nobelprijs voor de Vrede worden uitgereikt. De huidige stand van zaken legitimeert mij echter te veronderstellen dat zulks weinig plausibel is.
w ww.stichtingjason.nl
Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt door:
JASON Magazine
nummer 3 2003
27