Online reclame: het effect van de online context op de verwerking van de bannerreclame
Een onderzoek naar de invloed van thematische congruentie op de herinnering van de bannerreclame in een real-life setting
Lonneke Nuytinck – 5909325
Masterscriptie Communicatiewetenschap Scriptiebegeleidster: mw. dr. M. Moorman Datum: 28 februari 2011
Inhoudsopgave Woord vooraf
3
Samenvatting
4
1. Inleiding
6
2. Theoretisch kader
11
2.1. Conceptuele definities
11
2.1.1. Bannerreclame
11
2.1.2. De context
11
2.1.3. Thematische congruentie
12
2.1.4. Herinnering
13
2.2. Thematische congruentie en reclameherinnering
13
2.2.1. Positieve school
14
2.2.2. Empirische studies
15
2.2.3.Negatieve school
15
2.2.4. Empirische studies
16
2.3. De modererende variabele productbetrokkenheid
17
2.4. Huidig onderzoek
19
3. Methode
22
3.1. Veldexperiment
22
3.2. Design
22
3.3. Respondenten
24
3.4. Pretest
25
3.5. Ontwikkeling onderzoeksmateriaal
26
3.6. Procedure
26
3.7. Vragenlijst
27 1
3.7.1. Operationalisatie onafhankelijke variabele
27
3.7.2. Operationalisatie afhankelijke variabele
28
3.7.3. Operationalisatie modererende variabele
28
3.7.4. Controlevariabelen
28
3.7.5. Achtergrondvariabelen
29
4. Resultaten
30
4.1. Respondenten
30
4.2. Manipulatie van thematische congruentie
31
4.3. Resultaten per deelvraag
33
4.3.1. Invloed thematische congruentie op de herinnering van bannerreclame
33
4.3.2. Modererende variabele productbetrokkenheid op de relatie thematische congruentie op de herinnering van bannerreclame
37
5. Conclusie en discussie
43
5.1. Invloed thematische congruentie op de herinnering van bannerreclame
43
5.2. Modererende variabele productbetrokkenheid op de relatie thematische congruentie op de herinnering van bannerreclame
45
5.3 Discussie
46
5.4 Tot slot
48
Literatuurlijst
50
Bijlage 1: Stimulusmateriaal
56
Bijlage 2: Vragenlijst
59
2
Woord vooraf
In het kader van mijn studie Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam heb ik deze masterscriptie geschreven. Deze scriptie bestaat uit zowel een literatuurstudie als een beschrijving van kwantitatief onderzoek dat is verricht.
In dit onderzoek is getracht inzicht te verschaffen in het effect van de omgeving van online bannerreclame in relatie tot de herinnering van de bannerreclame. In het bijzonder is gekeken naar de invloed van thematische congruentie tussen banner en website op het verwerkingseffect herinnering. In dit rapport zijn de totstandkoming, realisatie en resultaten van het onderzoek gedetailleerd beschreven. De literatuurstudie is daarbij van belang geweest om het onderzoek theoretisch te kunnen onderbouwen.
Ik zou graag van het woord vooraf gebruik willen maken om mijn begeleidster Marjolein Moorman te bedanken voor haar begeleiding. Onder meer door haar kritische kijk is deze scriptie tot stand gekomen. Ook gaat mijn dank uit naar de respondenten die mij ontzettend hebben geholpen door hun medewerking te verlenen.
Lonneke Nuytinck Utrecht, februari 2011
3
Samenvatting
In het huidige onderzoek is achterhaald wat de invloed van thematische congruentie tussen banner en website is op de herinnering van de bannerreclame. In de literatuur zijn verschillende visies te vinden over de passendheid tussen de inhoud van de website en het geadverteerde product. Enerzijds heerst de opvatting dat het effect van thematische congruentie een positieve werking heeft op de herinnering van reclame. Anderzijds wordt gedacht dat het effect van thematische congruentie negatieve invloed heeft op de herinnering van reclame. De mate van betrokkenheid wordt in deze studie meegenomen, omdat deze het effect van congruentie zou beïnvloeden. Er is tijdens het onderzoeken van het effect van de congruentie gecontroleerd voor bekendheid met de webpagina en bekendheid met de bannerreclames.
Er is kwantitatief onderzoek gedaan om de centrale vraag binnen dit onderzoek te kunnen beantwoorden. Er is een veldexperiment verricht. Dit betekent dat de gegevens in een voor de respondent zo natuurlijk mogelijke omgeving worden verzameld. Er is daarbij gekozen voor een digitale enquête. Aan het onderzoek namen in totaal 138 vrouwelijke studenten tussen de 17 en 27 jaar deel. Men werd daarbij blootgesteld aan een webpagina met daarop zowel één congruente als twee incongruente bannerreclames. De respondenten kregen bestaande webpagina’s te zien, waarop drie bannerreclames zijn geplaatst. Door middel van de online vragenlijst zijn resultaten verkregen die essentieel waren in de beantwoording van de vraagstelling.
Aan de hand van verschillende analyses is gebleken dat thematische congruentie niet leidt tot een positievere herinnering van de bannerreclame. Er blijkt een grotere invloed van thematische incongruentie tussen banner en website op de herinnering te bestaan. Thematische incongruentie tussen banner en website zorgen voor een betere herkenning van de bannerreclame. Dit geldt niet voor de vrije herinnering van de banners. In de resultaten is één onlogische uitkomst te vinden, namelijk dat de geholpen herinnering hoger is dan de herkenning van de bannerreclame van één geadverteerd product in het 4
onderzoek. Dit resultaat kan niet buiten beschouwing worden gelaten, maar dit punt in ogenschouw genomen, lijkt er een vrij constant beeld te bestaan dat thematische incongruentie zorgt voor een betere geholpen herinnering en herkenning. In dit geval gaat de theorie van de negatieve school op. Tot slot blijkt productbetrokkenheid een goede voorspeller voor de relatie tussen thematische congruentie en de geholpen herinnering. Thematisch incongruente banners blijken daarbij een sterker effect te hebben als mensen minder betrokken zijn.
5
1. Inleiding
Banner-blindheid, dat is waaraan wij volgens Cho en Cheon (2004) online lijden. Websitebezoekers vermijden alles wat lijkt op bannerreclame, zo wordt door de auteurs gesteld. Voor de adverteerder is dit een negatieve trend, aangezien zij zoveel mogelijk aandacht voor hun reclame willen. Banners zijn de meest voorkomende reclamevorm op internet en groeien nog steeds als naar de online-advertentiebestedingen wordt gekeken (Faasse, Moorman & Neijens, 2010). Voor adverteerders is het dus interessant om te achterhalen of deze besteding daadwerkelijk effectief is. Om op te vallen worden al verschillende technieken toegepast (Yang & Oliver, 2004). Allerlei kleur- en animatietechnieken worden gebruikt. Daarnaast zijn er technische eigenschappen van het medium die het kijken beïnvloeden (Floor & Van Raaij, 2006). Kortom, de adverteerder kan met allerlei aspecten rekening houden als het om succesvol inzetten van reclame gaat. Een van deze aspecten is context.
Voor veel media geldt dat reclame over een product in een bepaalde context staat geplaatst (Goldberg & Gorn, 1987; Moorman, Neijens & Smit, 2002; King, 2010). Reclame wordt binnen verschillende contexten bekeken. Reclame komt voor naast een krantenartikel, maar net zo goed naast een tekst op een webpagina. Het is de vraag wat voor invloed de context van de reclame op de reclameverwerking heeft. In de wetenschap is al veel onderzocht hoe de context van reclame de reclame binnen verschillende media zou beïnvloeden. Binnen deze studies is gekeken naar kenmerken van de inhoud van een bepaald medium waarin een reclame is geplaatst. Er is bijvoorbeeld onderzocht dat gebruik van dezelfde soort emotie, humor, maar ook kleur in zowel reclame als de context van de reclame ervoor zorgen dat reclame beter of slechter wordt verwerkt (Goldberg & Gorn, 1987; Murphy, Cunningham & Wilcox, 1979; Choi & Rifon, 2002). Dit zijn voorbeelden van congruentieonderzoek. Een specifieke vorm van congruentie is thematische congruentie, wat inhoudt dat reclame en de context van reclame overeenkomen op onderwerp in de inhoud. Thematische congruentie is voor verschillende en vooral traditionele media onderzocht (Murphy, Cunningham & Wilcox, 6
1979; Goldberg & Gorn, 1987; Moorman, Neijens & Smit, 2002; Furnham, Bergland en Gunter, 2002; Moore, Stammerjohan & Coulter, 2003; Dahlen, Rosengren, Torn en Ohman, 2008). Nog weinig onderzoek is hiernaar gedaan voor het medium internet (Choi & Rifon, 2002). Internet biedt in vergelijking met traditionele media veel variatie in context, aangezien webpagina’s nogal van elkaar kunnen afwijken. Hierdoor is inzicht in het effect hiervan noodzakelijk. In de mediaplanning wordt nog te weinig rekening gehouden met de werking van de context op de consument. Juist omdat dit medium meer dan ooit wordt ingezet als reclamemiddel (Calisir, 2003), is onderzoek naar het effect van thematische congruentie voor het medium internet relevant.
In de literatuur bestaan tegenstrijdige visies over de effectiefste werking van reclame binnen de context van het medium. Enerzijds zijn er positieve effecten gevonden op de reclamewerking. Er wordt dan gedacht dat thematische congruentie de consument de reclame beter doet verwerken (Yi, 1990; Moorman et al., 2002; Russell, 2002). Zo zou het omschakelen van de mediuminhoud naar reclame gemakkelijker gaan als het om dezelfde onderwerpen gaat, omdat de reclame sneller wordt herkend (Yi, 1990). Dit versterkt de reclameherinnering. Anderzijds wordt gedacht dat congruentie tussen inhoud van de website en geadverteerd product niet de effectiefste werking op reclameverwerking heeft (Hunt, 1995). Incongruente reclames in plaats van congruente reclames zouden juist de aandacht trekken. Het nieuwe, onverwachte onderwerp dat in de reclame wordt besproken binnen de reclamecontext, zou ervoor zorgen dat de reclame opvalt en daardoor beter wordt herinnerd. Op basis van deze onderzoeken kan men zich afvragen of de onderzoeksresultaten ook gelden voor andere mediumtypen, zoals internet. Het is de vraag of de positieve dan wel negatieve werking van thematische congruentie en de resultaten ook voor het medium internet en specifiek voor banners gelden. Ik tracht hierop antwoord te vinden in dit onderzoek.
Uit voorgaand onderzoek blijkt met name de invloed van thematische congruentie op de herinnering te zijn gevonden (Murphy, Cunningham & Wilcox, 1979; Furnham, Bergland en Gunter, 2002; Dahlen, Rosengren, Torn en Ohman, 2008). Omdat dit onderzoek 7
betreft binnen traditionele media, zal voor het huidige onderzoek worden onderzocht of herinnering van reclame als effect optreedt binnen het medium internet. Herinnering is tevens de basis van verschillende reclame-effecten en dus een belangrijke variabele om mee te nemen in onderzoek. Nadat een reclame is opgemerkt, is de herinnering van de reclame de eerste stap waarin de consument iets doet met de reclame (Franzen, 1992). Bovendien blijkt de reclameherinnering een prominente voorspeller te zijn van andere reclame-effecten, zoals het kopen van een product. Mensen kopen sneller een product uit een reclame die zij zich goed herinneren, dan een product in de reclame die hun niet is bijgebleven (Higie & Sewall, 1991).
De mate van betrokkenheid wordt in deze studie meegenomen, omdat deze het effect van congruentie kan beïnvloeden (De Pelsmacker, Geuens & Anckaert, 2002; Moorman, Neijens & Smit, 2007). Websitebezoekers bepalen zelf wanneer zij informatie bekijken. Daarvoor worden activiteit en betrokkenheid van de websitebezoeker verwacht. Omdat de mate van aandacht van betrokken en niet betrokken mensen varieert, kan er verschil zijn in het effect (De Pelsmacker et al., 2002). Incongruentie tussen reclame en omgeving vergt meer cognitieve capaciteit om de reclame te verwerken. Deze capaciteit is aanwezig bij mensen die zich betrokken voelen bij het product. Betrokken mensen worden geprikkeld door het contrast tussen de onverwachte reclameboodschap en de context, waardoor hij kan worden gestimuleerd de informatie over het geadverteerde product centraal of beter te verwerken. Mensen die zich minder betrokken voelen bij een geadverteerd product, zullen de reclame gemakkelijk overslaan en dus niet goed verwerken. Zij letten meer op de omgeving ervan. De omgeving kan bepaalde informatie over het onderwerp in de reclame activeren. Eveneens omdat congruente reclame minder cognitieve capaciteit vergt om de reclame te verwerken, wordt de reclame met een vergelijkbaar onderwerp of vergelijkbare boodschap gemakkelijker verwerkt. Of deze uitkomsten ook specifiek opgaan voor thematische congruentie binnen de context van het internet, dient nog te worden onderzocht. In het onderhavige onderzoek wordt getracht deze mogelijk variërende relatie helder te krijgen.
8
Aan de hand van de bestaande onderzoeken kunnen de volgende vragen worden gesteld. Welke invloed heeft thematische congruentie op de werking van banners? Worden de banners beter herinnerd als deze congruent of juist incongruent zijn met de website? Wat is de invloed van productbetrokkenheid op deze relatie? Deze vragen vormen de essentie van dit onderzoek. De probleemstelling die hierbij zal worden gehanteerd, is de volgende. Wat is de invloed van thematische congruentie tussen internetsite en banner op de herinnering van de reclameboodschap? Er zal worden geprobeerd antwoord te geven op de volgende onderzoeksvragen. RQ1: Wat is de invloed van thematische congruentie op de herinnering van de bannerreclame? RQ2: Wat is de invloed van productbetrokkenheid op de relatie van thematische congruentie met herinnering van de bannerreclame?
Dit onderzoek zal worden gebaseerd op de studie van Moorman et al. (2002), maar binnen een andere mediumcontext. Daardoor wordt getracht bestaande resultaten aan te vullen met nieuwe informatie. Omdat nauwelijks is onderzocht wat de werking van thematische congruentie bij het zien van banners is, wordt door middel van het onderhavige onderzoek een volgende stap gezet in het overzicht ervan. De wetenschappelijke relevantie hierbij is dus dat inzicht kan worden verkregen in de herinnering van banners bij thematische (in)congruentie, waarbij wordt gecontroleerd voor productbetrokkenheid. De maatschappelijke relevantie is dat adverteerders naar aanleiding van dit onderzoek reclame efficiënt kunnen inzetten als wordt gekeken naar de reclameherinnering. Inzicht in de werking van banners kan hun geld, maar ook tijd besparen als duidelijk is hoe de context van reclame de reclameboodschap beïnvloedt.
In de volgende hoofdstukken worden eerst belangrijke begrippen, theorieën en empirische bevindingen besproken. Vervolgens wordt toelichting op de opzet en uitvoering van het onderzoek gegeven. Daarna zullen de resultaten die zijn verkregen uit dit onderzoek, aan bod komen. Tot slot worden de deelvragen en de uiteindelijke vraagstelling beantwoord in de conclusie. In dit hoofdstuk zullen ook beperkingen aan 9
het onderzoek en aanbevelingen voor vervolgonderzoek worden besproken. Het gebruikte onderzoeksmateriaal is in de bijlage terug te vinden.
10
2. Theoretisch kader Voordat de invloed van thematische congruentie op de bannerreclame kan worden onderzocht, zullen eerst de belangrijkste begrippen binnen dit onderzoek worden gedefinieerd en wordt het reclame-effect herinnering afgebakend. Vervolgens zullen verschillende theorieën worden toegelicht die de onderzoeksresultaten kunnen verklaren en worden belangrijke resultaten uit eerdere onderzoeken besproken.
2.1. Conceptuele definities De belangrijkste begrippen binnen dit onderzoek zijn bannerreclame, de context, thematische congruentie en herinnering. Deze zullen hierna worden toegelicht.
2.1.1. Bannerreclame Bannerreclame is een vorm van online reclame die op het scherm verschijnt als een website wordt geraadpleegd (Hofacker & Murphy, 2000). De opties voor online reclame zijn divers en bannerreclame komt hierbinnen steeds meer voor (Moore, Stammerjohan & Coulter, 2003; Faasse et al., 2010). Binnen banners is er diversiteit in de grootte van de banner, de inhoud van de banner en de plek op de website (Faasse, Moorman & Neijens, 2010). Er bestaan breedbeeldbanners, vierkante banners en lange verticale banners in verschillend formaat. De banner kan op een website op specifieke plekken worden gezet, waardoor deze door iedereen in dezelfde mediacontext wordt bekeken. In dit onderzoek zal worden geprobeerd deze diversiteit in banners constant te houden. Behalve in formaat kunnen banners ook van elkaar verschillen in inhoud. Deze bestaan uit simpele tekst en animaties, maar ook uit beweegbare animaties met geluid. Als op de banner wordt geklikt, komt de websitebezoeker op de website van de adverteerder, waar meer informatie over de reclame kan worden gevonden (Newman, Stem & Sprott, 2004).
2.1.2. De context Reclame wordt altijd in een bepaalde context geplaatst. Context is gedefinieerd als de redactionele mediumomgeving van een reclameboodschap (Moorman, 2003). Voorbeelden van reclame in een bepaalde context zijn advertenties in een tijdschrift, 11
reclame tijdens een televisieprogramma en bannerreclame op een website (De Pelsmacker et al., 2002). De context van de reclame kan de percepties van de websitebezoeker beïnvloeden (Choi & Rifon, 2002). Het medium zorgt voor een zogenaamd contexteffect. Dit houdt in dat reclame per mediumomgeving anders kan worden bekeken en de reclame anders wordt verwerkt.
2.1.3. Thematische congruentie Congruentie kan worden omschreven als de mate van passendheid tussen de reclame en de context waarin de reclame verschijnt (Choi & Rifon, 2002; Moorman et al., 2002). Een voorbeeld van congruentie is reclame over schoenen in een modetijdschrift, waarbij de onderwerpen in het medium en de reclame dus bij elkaar passen. In verschillende studies is onderzocht hoe de herinnering van reclame wordt beïnvloed door congruentie tussen de context en een reclame. Verschillende vormen van congruentie zijn hierbij onderzocht. Voorbeelden zijn congruentie van emotie/gevoel (Goldberg & Gorn, 1987), congruentie van humor (Murphy, Cunningham & Wilcox, 1979), congruentie van modaliteit (Russell, 2002) en congruentie van onderwerp in de inhoud tussen de context en reclame (Moorman et al., 2002; Furnham, Gunter & Richardson, 2002). Zo hebben dezelfde soort emotie, humor, modaliteit en onderwerpen in zowel de reclame als de context ervan effect op de reclamewerking. Om bij het voorbeeld van het tijdschrift te blijven: Moorman et al. (2002) denken dat reclame over een product van een designer in een interieurtijdschrift een positiever effect heeft op de reclameherinnering dan reclame over shampoo. In het onderhavige onderzoek zal worden ingegaan op dit laatste voorbeeld, congruentie van onderwerpen in de inhoud van reclame en context. Deze vorm van congruentie heet thematische congruentie. De term thematische congruentie verwijst naar een conditie waarbij een functionele relatie bestaat tussen de inhoud van een medium en de reclame binnen dat medium (Howard & Barry, 1994). Voor het huidige onderzoek wordt gekeken naar de mate waarin de reclame op de website relevant is voor de inhoud van de website. Het is hierbij de vraag of en zo ja, wanneer banners worden herinnerd door websitebezoekers, bij reclame die aansluit op de website of juist niet? Ofwel bij thematische congruentie of incongruentie. 12
2.1.4. Herinnering In dit onderzoek zal worden nagegaan hoe thematische (in)congruentie cognitief wordt verwerkt. Het is relevant de cognitieve verwerking van de reclameboodschap te onderzoeken, aangezien het kennen en het overdenken van de reclameboodschap de basis van verschillende reclame-effecten zijn (Franzen, 1992). Het is niet alleen de blootstelling aan de banner die de adverteerder tot doel heeft (Faasse et al., 2010). Het is de verwerking van reclame die in dit onderzoek wordt meegenomen. De onmiddellijke reactie van de websitebezoeker op de reclame is belangrijk (Franzen, 1992). Dat mensen de reclame moeten hebben opgemerkt, is een eerste stap van het verwerkingsproces. Een volgende stap is hetgeen de websitebezoeker doet met de reclame, zoals de herinnering van de reclame. De reclameherinnering blijkt een prominente voorspeller van het kopen van een product, aangezien mensen sneller een product kopen uit een reclame die zij zich goed herinneren, dan een product in de reclame die hun niet is bijgebleven (Higie & Sewall, 1991).
Herinnering wordt in deze studie als effect onderzocht, omdat uit voorgaand onderzoek binnen traditionele media blijkt dat voornamelijk het effect op herinnering is gevonden (Yi, 1990; Furnham, Bergland en Gunte, 2002; Moore, Stammerjohan & Coulter, 2003; Dahlen, Rosengren, Torn en Ohman, 2008). Het is interessant te achterhalen of het effect op herinnering ook wordt gevonden binnen het medium internet. Specifiek zal worden gevraagd naar de vrije herinnering, de geholpen herinnering en herkenning van de reclame. In het onderzoek zal worden nagegaan in hoeverre de websitebezoekers de bannerreclames uit zichzelf kunnen herinneren, zich deze herinneren als hun een reeks van producten wordt voorgelegd en deze herkennen als hun de banner, zoals deze is geplaatst op de webpagina, wordt voorgelegd.
2.2. Thematische congruentie en reclameherinnering Er is veel theorie over de relatie tussen de context van het medium en de inhoud van de reclame (Murphy, Cunningham & Wilcox, 1979; Goldberg & Gorn, 1987; Moorman et 13
al., 2002; Furnham, Gunter & Richardson, 2002; Russell, 2002). Zoals in de inleiding al is vermeld, zijn in de literatuur verschillende visies te vinden over de passendheid tussen de inhoud van de website en het geadverteerde product. Enerzijds heerst de opvatting dat thematische congruentie een positieve werking heeft op de herinnering van reclame. Anderzijds wordt gedacht dat thematische congruentie negatieve invloed heeft op de herinnering van reclame. Hierop zal in de volgende paragrafen worden ingegaan.
2.2.1. Positieve school Een theorie die uitgaat van de positieve werking van thematische congruentie, is cognitieve priming. Bij priming wordt verwacht dat mensen bepaalde stimuli sneller herkennen of sneller reageren op stimuli als zij deze eerder hebben waargenomen (Haller, Dorries en Rahn, 2006). Mensen interpreteren informatie op basis van kennis die men hier al over heeft (Yi, 1990; Lee & Mason, 1999). Deze kennis over een onderwerp wordt een mentaal schema genoemd. Schema’s die momenteel actief en het meest toegankelijk zijn in de hoofden van mensen worden gebruikt bij het interpreteren van informatie. Priming van een onderwerp blijkt de effectiviteit van de reclame te beïnvloeden (Yi, 1990; Furnham, Gunter & Richardson, 2002). Als in een medium bepaalde onderwerpen worden behandeld, zorgen deze voor een ‘top of mind’-bewustzijn als reclame wordt getoond die hetzelfde onderwerp bevat. Het idee hierbij is dat de context van de reclame bepaalde informatie uit de reclameboodschap ‘primed’. Het overeenkomstige onderwerp is dan geactiveerd. Op deze manier is de kans groter dat de informatie in de reclame beter wordt verwerkt. Bovendien zien websitebezoekers bij congruentie het nut en de bruikbaarheid van de reclame in en zouden zij deze daardoor beter verwerken (Choi & Rifon, 2002). Op basis van deze theorie kan worden gesteld dat cognitieve priming de boodschap gemakkelijk doet verwerken.
2.2.2. Empirische studies Er zijn verschillende studies die de hiervoor genoemde positieve effecten rapporteren. De positieve werking van thematische congruentie wordt gevonden door Moorman et al. (2002). Zij hebben via face-to-face-gesprekken onder 263 vrouwen onderzocht wat de 14
invloed van thematische congruentie is op de herinnering van reclame in tijdschriften. Drie tijdschriften zijn voor het onderzoek uitgekozen, waarbij thematisch congruente en thematisch incongruente reclames werden getoond in de tijdschriften. Hieruit bleek dat thematisch congruente reclame beter werd onthouden dan thematisch incongruente reclame. Congruente informatie trekt meer de aandacht, omdat het onderwerp al in de hoofden van mensen zit.
Ander onderzoek waaruit blijkt dat thematische congruentie zorgt voor betere herinnering, is dat van Furnham, Bergland en Gunter (2002). In dit onderzoek is in experimentvorm gekeken naar een aflevering van een televisiedramaserie onder 79 participanten. In de serie werd wel of geen alcohol gedronken en tijdens de reclame wel of geen bierreclame getoond. Naderhand is via een vragenlijst de herinnering gemeten. Uit dit experiment blijkt dat herkenning van het biermerk was gerelateerd aan de inhoud van de televisieserie. De reclame werd meer herinnerd als in de serie na het reclameblok alcohol werd gedronken. Congruentie tussen reclame en televisieprogramma zorgde in deze situatie voor een betere herinnering van de reclame dan bij incongruentie.
In het onderzoek van Kellaris, Cox en Cox (1993) deden 231 participanten mee om de verwerking van radioreclames te bestuderen. Zij kregen muziek te horen met daarbij congruente of incongruente reclames. Als muziek bijvoorbeeld spannende avontuurlijke gedachten opriep, werd daarbij reclame over een avonturierfilm als congruente reclame gezocht. Negen verschillende productcategorieën zijn in de reclames gebruikt. Het merk werd per reclame drie keer genoemd. Na het beluisteren van het fragment moesten de participanten een vragenlijst invullen. Hieruit kwam naar voren dat congruente reclames beter werden herinnerd dan incongruente.
2.2.3.Negatieve school Twee theorieën liggen ten grondslag aan de negatieve werking van thematische congruentie. In de literatuur wordt gesproken over een meltdown-effect (Bryant & Zillmann, 1994; Gunter, Baluch, Duffy & Furnham, 2002). Volgens deze auteurs wordt 15
de verwerking van reclame verstoord door versmelting van informatie. Dit houdt in dat reclame en de inhoud van het medium als teveel ‘bij elkaar horend’ worden gezien als deze congruent zijn. Het gevolg hiervan is dat reclame minder goed wordt herkend als reclame en vervolgens ook minder goed wordt herinnerd. Het effect van thematische congruentie wordt binnen deze theorie als negatief gezien, omdat reclame niet opvalt. Naast het meltdown-effect bestaat het Von Restorff-effect, waarbij het effect van ‘incongruentie’ als positief wordt gezien, omdat dit de aandacht trekt (Green, 1956; Hunt, 1995). Het Von Restorff-effect houdt in dat het ongewone, het bizarre, het onderscheidende beter in het geheugen blijft zitten dan gewone dagelijkse gebeurtenissen. Dit wordt ook wel het isolatie-effect genoemd, dat inhoudt dat een bepaald aspect anders is dan andere aspecten en daardoor opvalt. Het ongewone, incongruente aan het onderwerp verrast mensen en is prominent aanwezig, waardoor mensen worden gestimuleerd om de reclame te verwerken en tevens meer cognitieve moeite zullen doen om vat te krijgen op de reclame.
2.2.4. Empirische studies Er zijn verschillende studies die de hiervoor genoemde negatieve effecten ondersteunen. Dahlen, Rosengren, Torn en Ohman (2008) hebben het onderzoek van Moorman et al. (2002) nagebootst met twee volstrekt verschillende typen tijdschriften, namelijk een glamourtijdschrift en een sporttijdschrift. Aan dit onderzoek deden 157 participanten mee, die elk een van de gemanipuleerde tijdschriften kregen te zien. Naderhand werd hun gevraagd een vragenlijst in te vullen. Via de vragenlijst is de herinnering van de reclame in het tijdschrift gemeten. De onderzoekers komen, in tegenstelling tot Moorman et al. (2002), tot de conclusie dat thematische incongruentie positieve invloed op de reclameverwerking heeft. Een verkeerde mediakeuze, ofwel thematische incongruentie, is volgens hen meer stimulerend in aandacht en verwerking van de reclame. De reclame wordt hierdoor beter herinnerd.
In een van de experimenten van Moore, Stammerjohan en Coulter (2003) komt naar voren dat thematische incongruentie voor positieve cognitieve verwerking zorgt in 16
vergelijking met thematische congruentie. De onderzoekers hebben een website gebruikt waarop appartementen te koop staan. Op de website was een thematisch congruente banner of een thematisch incongruente banner geplaatst. 195 Participanten moesten na het bekijken van de website een vragenlijst invullen om te achterhalen of zij zich de reclame op de site herinnerden. Uit dit onderzoek blijkt dat de aandacht voor een reclame wordt versterkt als deze niet binnen de context past. Dit valt op en zorgt voor betere herinnering van de reclame.
In het onderzoek van Lee en Faber (2007) is onder 155 participanten een experiment gedaan. Thematische congruentie binnen het medium games is getoetst. Aan de participanten werd in het computerlaboratorium verteld dat zij een online autoracegame zouden gaan spelen. In de speciaal ontwikkelde 3d-game werden drie producten geplaatst. Twee incongruente producten en één congruent product werden tweemaal in één ronde op het racecircuit getoond. Verschillende versies van de game werden ontwikkeld om volgorde-effecten van de reclame te beperken. Na de game werd de participanten een vragenlijst voorgelegd met vragen over onder andere de herinnering van de merken in de game. Uit dit experiment is gebleken dat incongruente merken beter werden herinnerd. Deze merken bleken de respondenten te verrassen en werden beter onthouden.
De theorie en de empirische studies over de invloed van de online context op de herinnering van het geadverteerde product kennen geen eenzijdig beeld. Er is evenveel bewijs voor de positieve als voor de negatieve school. Daarom worden voor dit onderzoek geen hypothesen opgesteld, maar is de volgende deelvraag opgesteld: Wat is de invloed van de thematische congruentie tussen de inhoud van een website en het geadverteerde product op de banner op de reclameherinnering?
2.3. De modererende variabele productbetrokkenheid Binnen dit onderzoek zal productbetrokkenheid worden meegenomen, omdat deze variabele het effect van congruentie beïnvloedt (De Pelsmacker et al., 2002). 17
Betrokkenheid van de consument verwijst naar de mate waarin een reclame persoonlijk relevant is voor de consument (Dijkstra, Buijtels & Van Raaij, 2003). De relatie tussen de inhoud van een medium en het geadverteerde product in de reclame kan variëren als consumenten meer of minder betrokken zijn bij het product (De Pelsmacker et al., 2002). Volgens De Pelsmacker et al. (2002) kunnen de twee tegenstrijdige scholen over de werking van thematische congruentie op twee manieren worden uitgelegd, waardoor beide relevant zijn in verschillende situaties. De factor productbetrokkenheid zou deze tegenstrijdige resultaten kunnen verklaren. Door de auteurs wordt namelijk gedacht dat zowel thematische congruentie als thematische incongruentie een positief effect heeft op de verwerking van reclame. Alleen is men in de ene situatie betrokken en in de andere situatie niet. In het algemeen worden activiteit en betrokkenheid van de websitebezoeker verwacht om informatie goed te kunnen verwerken. Toch wordt volgens de auteurs informatie ook verwerkt als er geen betrokkenheid bij het product is. Thematische congruentie heeft dan alleen een andere uitwerking op de consument. Dit zal hierna worden toegelicht.
Uit onderzoek van De Pelsmacker et al. (2002) is gebleken dat betrokken mensen een incongruente reclame beter verwerken dan niet betrokken mensen. Door betrokkenheid bij een geadverteerd product is men beter in staat de reclame te verwerken. Er is meer aandacht voor het contrast tussen de inhoud van de website en het geadverteerde product en het onverwachte aspect hieraan. Deze aandacht voor het onverwachte aspect stimuleert de verwerking van reclame. Voor minder betrokken mensen geldt het tegenovergestelde (Dijkstra et al., 2003). Indien betrokkenheid bij een geadverteerd product afwezig is, zullen mensen de reclame gemakkelijk overslaan en dus niet goed verwerken (De Pelsmacker et al., 2002). Hierbij let men meer op de omgeving dan op de reclame. Zoals in de inleiding al is vermeld, kan de omgeving bepaalde informatie over het onderwerp in de reclame activeren, waardoor de reclame met een vergelijkbaar onderwerp of vergelijkbare boodschap gemakkelijker wordt verwerkt. De gedachte hierbij is dat alleen congruente informatie op de website wordt meegenomen in de verwerking van reclame.
18
Het is nog niet voor het medium internet onderzocht of productbetrokkenheid de relatie tussen de thematisch (in)congruente context en banner op de reclameverwerking doet variëren. In hoeverre productbetrokkenheid de relatie context en banner doet variëren, zal uit dit onderzoek moeten blijken.
2.4. Huidig onderzoek In de besproken onderzoeken wordt duidelijk dat het meeste congruentie-onderzoek is gedaan binnen de media televisie en tijdschriften. Er is echter nog weinig onderzoek gedaan naar thematische (in)congruentie van banners op websites. Dit onderzoek dient contexteffecten van internet op (in)congruente bannerreclame overzichtelijk te maken. Er zijn immers nog steeds vragen over de cognitieve verwerking van banners. De resultaten van de traditionele media kunnen niet zonder meer worden overgenomen voor het medium internet. Daarvoor is onderzoek naar bannerreclame nodig. De media, zoals televisie, tijdschriften, games, radio en internet, hebben wellicht elk hun eigen impact op de consument. Hiermee wordt bedoeld dat de context van de media de effecten van reclame binnen dat medium verschillend zou kunnen beïnvloeden (Choi & Rifon, 2002). Dit zal hierna worden toegelicht.
De kenmerken per medium zijn verschillend als naar de mogelijkheid om informatie terug te vinden en de informatiesnelheid wordt gekeken (Dijkstra et al., 2003). Dit betreft de technische eigenschappen van media. Binnen de verschillende media is de controle van de snelheid van de informatieoverdracht anders. Dit heet ‘pacing’. Binnen het ene medium kan bijvoorbeeld zelf worden bepaald hoe lang naar de inhoud kan worden gekeken, zoals bij het lezen van een tijdschrift. Dit heet interne pacing. Vanwege het zelf kunnen bepalen hoe lang de reclame wordt bekeken, wordt gedacht dat men de informatie goed kan verwerken. De consument dient echter wel gemotiveerd te zijn om de informatie te bekijken en te verwerken, aangezien de reclame gemakkelijk kan worden overgeslagen binnen deze media. Binnen andere media kan men niet zelf bepalen hoe lang naar de inhoud wordt gekeken, zoals bij televisie kijken. Dit heet externe pacing. Hier wordt het medium als actief en de ontvanger als passief gezien. Informatie wordt 19
immers ongevraagd aan het publiek gebracht. Enerzijds wordt binnen deze media gedacht dat reclame minder goed wordt verwerkt, omdat de reclame voor bepaalde en vaak korte duur aan de consument wordt blootgesteld. Anderzijds laat dit medium het overslaan van informatie amper toe. Het huidige onderzoek zal het effect van de informatiesnelheid op de herinnering van reclame voor het medium internet moeten uitwijzen.
Naast verschil in pacing bestaat binnen media verschil in modaliteit ofwel hoe informatie is opgeslagen in media (Russell, 2002). Gesproken taal in reclame is belangrijk binnen auditieve media en geschreven taal ofwel beeld is belangrijk binnen visuele media. Over gesproken reclame wordt gedacht dat deze goed wordt verwerkt, omdat men niet om de reclame heen kan en als het ware wordt opgedrongen. Over visuele reclame wordt gedacht dat deze de aandacht naar reclame zou kunnen trekken, indien de reclame incongruent is aan de omgeving. Door de incongruente reclame zou de aandacht van de visuele prikkel groter zijn dan bij congruente reclame, omdat de reclame als ongewoon wordt gezien en daardoor beter wordt verwerkt. De reclame moet alleen niet teveel de aandacht van de context weghalen, aangezien het de kijker dan gaat irriteren. Hierdoor wordt geen aandacht meer aan de reclame gegeven, waardoor deze niet goed wordt verwerkt. Het is nog onduidelijk hoe pacing samengenomen met visuele stimuli de cognitieve verwerking binnen het medium internet beïnvloedt. Het huidige onderzoek zal dit moeten uitwijzen.
Niet alleen de verschillende kenmerken van de verschillende media kunnen de resultaten in voorgaand onderzoek hebben beïnvloed. Ook zijn er vragen onbeantwoord over de onderzoekssituatie. Inconsistente resultaten kunnen worden verklaard door de onderzoeksomgeving (Moorman et al., 2002). Uit verschillende studies is gebleken dat er verschil in effect is van thematische congruentie op de herinnering van de bannereclame (Moorman et al, 2002; Moore et al., 2003). Veelal wordt een negatieve relatie gevonden van thematische congruentie op de verwerking van reclame binnen een experimentele omgeving. Deze relatie is positief wanneer de studie in een natuurlijke setting is verricht. In het huidige onderzoek is gekozen voor een experiment in de natuurlijke setting. 20
Hierdoor wordt het lastig de resultaten van voorgaande studies in experimentele dan wel natuurlijke setting door te trekken naar het huidige onderzoek. Zeker omdat het hier onderzoeken betreft binnen verschillende en veelal traditionele media, waardoor het onderhavige onderzoek zal moeten uitwijzen wat de werking van thematische congruentie tussen website en banner op de herinnering is.
In dit onderzoek is gekozen voor een experiment in een natuurlijke omgeving waarin thematische congruentie wordt onderzocht, zodat zoveel mogelijk rekening kan worden gehouden met de context waarin mensen aandacht schenken aan webpagina’s en bannerreclames.
Het onderzoek kan in het onderstaande schema worden weergegeven.
Thematische congruentie website en banner
+/-
Herinnering van de reclame
Moderator: productbetrokkenheid
21
3. Methode Om de onderzoeksvraag te beantwoorden en de theorie te toetsen worden deelnemers blootgesteld aan verschillende geadverteerde producten op een banner binnen verschillende internetcontexten. In dit hoofdstuk zal de methode van onderzoek worden toegelicht. Hierbij worden de onderzoeksmethode en het onderzoeksdesign van het onderzoek van Moorman et al. (2002) als leidraad gebruikt. Hierna worden het veldexperiment, het design, de respondenten, de pretest, het onderzoeksmateriaal, de procedure, de vragenlijst en de operationalisatie van de te onderzoeken variabelen omschreven.
3.1. Veldexperiment Dit onderzoek betreft een veldexperiment. Dit betekent dat de gegevens in een voor de respondent zo natuurlijk mogelijke omgeving worden verzameld. Er is daarbij gekozen voor een digitale enquête. De respondenten hebben deze enquête in de vorm van een link geë-maild gekregen, via welke zij worden blootgesteld aan een webpagina met daarop drie bannerreclames. De respondenten bekijken de webpagina in hun eigen omgeving op hun eigen gekozen moment in plaats van in een laboratoriumsetting. Door de respondent bloot te stellen aan internetmateriaal op een vertrouwde plek wordt de kans groter dat resultaten ook in de echte wereld voorkomen. Zoals in het vorige hoofdstuk al is toegelicht, wordt geen laboratoriumexperiment gedaan, omdat deze situatie niet genoeg de werkelijkheid zou nabootsen. De respondenten worden echter wel geforceerd blootgesteld aan het onderzoeksmateriaal, waardoor de situatie niet geheel natuurlijk is. Daarom is het noodzakelijk dat de rest van de manier van onderzoek doen valide is. Het design, het trekken van de steekproef, het gebruik maken van het onderzoeksmateriaal en de procedure van onderzoek doen moeten allemaal correct zijn. Deze aspecten zullen hierna worden toegelicht.
3.2. Design In dit veldexperiment worden thematische congruentie en thematische incongruentie gemanipuleerd. Drie verschillende bannerreclames zullen op de drie verschillende 22
webpagina’s op een vaste plek worden geplaatst. Deze bannerreclames worden allereerst getest op thematische congruentie. De pretest zal later in het hoofdstuk worden toegelicht. Ten minste één banner op de webpagina is congruent met de website en ten minste één banner is incongruent met dezelfde webpagina. Op deze manier kan worden onderzocht en vergeleken wat de werking is van thematische (in)congruentie en in hoeverre thematische congruentie bij websites van invloed is op de herinnering van de betreffende banners.
Om contexteffecten te kunnen bestuderen is in het tijdschriftenonderzoek van Moorman et al. (2002) rekening gehouden met een aantal voorwaarden. Deze voorwaarden zijn ook in het huidige onderzoek verwerkt. Allereerst moesten de drie tijdschriften van elkaar verschillen qua inhoud. Dit is gedaan om thematische congruentie het beste te kunnen manipuleren. Voor het onderhavige onderzoek geldt dat drie websites zijn gekozen die van elkaar verschillen qua inhoud. Ten tweede mochten de doelgroepen van de tijdschriften in het onderzoek niet significant verschillen wat betreft leeftijd, opleiding, werkgelegenheid, inkomen en woonplaats. In dit onderzoek wordt naar leeftijd, opleiding en woonplaats gekeken. Werkgelegenheid en inkomen worden niet meegenomen, omdat onderzoek onder Nederlandse, studerende vrouwen van 17 tot en met 27 jaar wordt gehouden. Door met de genoemde demografische variabelen rekening te houden worden alternatieve verklaringen voor de effecten grotendeels uitgesloten.
Voor de websites en producten die op de banner komen te staan, is op studentenwebsites achterhaald welke onderwerpen leven onder de doelgroep. Op studenten.net onder de rubriek ‘lifestyle’ komen verschillende onderwerpen als kleding, koken, evenementen, wintersport, ‘dagjes uit’ en sporten naar voren. Op basis hiervan zijn websites gekozen voor het onderhavige onderzoek, die betrekking hebben op kleding, koken en sporten. De kledingwebsite van Conleys, de receptenwebsite van Yunomi en de website van Splash zijn gekozen voor dit onderzoek, omdat deze qua hoeveelheid beeld en tekst redelijk vergelijkbaar zijn. Aan de hand van de websites zijn congruente en incongruente producten gezocht. Er is gezocht naar banners met producten die aansluiten bij kleding, 23
koken en sport. De reclames die zijn gekozen, zijn een jurk van Mishumo, een pannenset van Tefal en een buiktrainer van Weider, omdat deze banners qua hoeveelheid beeld en tekst vergelijkbaar zijn. Daarnaast zijn de producten in de banner passend voor een van de drie websites (zie tabel 3.1).
Om een betrouwbare vergelijking te maken tussen de thematisch congruente en incongruente producten in de banner, zal in de vragenlijst worden gecontroleerd voor bekendheid met zowel de bannerreclames als de webpagina. Als hierin verschil bestaat, kan dit het te onderzoeken effect van thematische congruentie op de aandacht en herinnering van reclame beïnvloeden. Het is relevant om uit te sluiten dat bekendheid met de bannerreclame en de webpagina de herinnering van reclame beïnvloedt.
Tabel 3.1. Passendheid van banner met webpagina Test banner
Kleding-webpagina Conleys
Recepten-webpagina Yunomi
Fitness First- webpagina Splash
Reclame over jurk van
congruent
incongruent
incongruent
incongruent
congruent
incongruent
incongruent
incongruent
congruent
Mishumo Reclame over pannenset van Tefal Reclame over buiktrainer van Weider
3.3. Respondenten Aan dit onderzoek hebben 138 respondenten deelgenomen. Alleen studerende vrouwen tussen de 17 en 27 jaar zijn benaderd per e-mail. Iedere respondent werd random aan een onderzoeksgroep toegewezen. Op deze manier zaten in de groep die de webpagina van Conleys heeft gezien, 48 vrouwen, in de groep die de webpagina van Yunomi heeft gezien, 49 vrouwen en in de groep die de webpagina van Splash heeft gezien, 41 vrouwen. De respondenten zijn benaderd via de Universiteit van Amsterdam en via eigen kring. 24
3.4. Pretest Er is voorafgaand aan het hoofdonderzoek een pretest gedaan om te controleren of de manipulatie is gelukt. Als uit de pretest blijkt dat de thematische (in)congruentie tussen banner en context is geslaagd, kan het onderzoeksmateriaal in het hoofdonderzoek worden gebruikt om de probleemstelling te beantwoorden. Aan 10 respondenten is een aantal vragen gesteld om de manipulatie te testen. Er is geprobeerd om de leeftijd en de opleiding van de respondenten in de pretest zoveel mogelijk overeen te laten komen met de leeftijd en de opleiding van de respondenten van het echte onderzoek. De gemiddelde leeftijd van de respondenten in de pretest was 22,5 jaar, van wie 4 vrouwen een hboopleiding en 6 vrouwen een universitaire opleiding volgen. De thematische congruentie van verschillende webpagina’s met bannerreclames is gemeten aan de hand van twee items die konden worden gescoord op een zeven-punts Likertschaal (1 = zeer mee eens, 7 = zeer mee oneens). Dit zijn de twee items ‘passendheid’ en ‘relevantie’ die zijn gebruikt in onderzoek van Moorman et al. (2002). Er is gekozen voor een zeven-punts Likertschaal, zodat er ruimte is om vragen genuanceerd te beantwoorden. Aan de hand van de uitkomsten van deze pretest zijn drie websites met drie banners gekozen. Deze keuze is gemaakt door te achterhalen wanneer de mate van congruentie en de mate van incongruentie tussen banner en context het grootst waren.
Uit de pretest voor de bannerreclames (n = 10) blijkt dat de manipulatie is geslaagd voor de volgende webpagina’s en bannerreclames. Op de webpagina over kleding (Conleys) wordt de bannerreclame over de jurk van Mishumo als congruent gezien (M = 1,60; SD = 0,97). Op de webpagina over fitness (Splash) wordt de bannerreclame over de buiktrainer van Weider als congruent gezien (M = 1,20; SD = 0,42). Als laatste wordt op de webpagina over recepten (Yunomi) de bannerreclame over de pannenset van Tefal als congruent gezien (M = 1,20; SD = 0,42). De congruentie blijkt dus iets beter te zijn geslaagd voor de banners van de buiktrainer en van de pannenset dan voor de banner van de jurk. Bovendien blijkt uit de pretest dat de voor de webpagina incongruente bannerreclames daadwerkelijk als incongruent worden gezien. Uit de test blijkt dat de jurk op de fitness- en receptenwebpagina incongruent is (M = 5,40; SD = 1,57). Ook de 25
buiktrainer blijkt incongruent, maar dan op de kleding- en receptenwebpagina (M = 5,80; SD = 1,51). Als laatste wordt de pannenset als incongruent gezien op de kleding- en fitnesswebpagina (M = 6,25; SD = 1,27).
3.5. Ontwikkeling onderzoeksmateriaal In het onderhavige onderzoek is gebruik gemaakt van bestaande bannerreclames. Het gaat om bestaande merkreclame die op de Wehkampwebsite staan vermeld. De reclames zijn allemaal in full colour geplaatst op de website. De banners verschilden niet veel qua formaat. De banner van de buiktrainer was langer dan de andere twee banners en de banners van de buiktrainer en van de jurk waren net wat breder dan de banner van de pannenset. Qua beeld en tekst waren de drie banners vergelijkbaar. De drie verschillende banners zijn op alle drie de websites op eenzelfde plek geplaatst om deze factor constant te houden.
Ook voor de websites waarop de banners zijn geplaatst, geldt dat deze al bestonden. Op deze manier is getracht een zo natuurlijk mogelijke reactie van de respondenten te krijgen. De websites zijn aangepast op een zodanige wijze, dat naast de inhoud van de website drie banners zijn geplaatst. Daardoor komt het materiaal waaraan de respondenten worden blootgesteld, niet geheel overeen met de werkelijke confrontatiesituatie. De inhoud van de drie websites is daarentegen niet aangepast. De inhoud van de website diende zich op één onderwerp te richten. Er mag geen twijfel bestaan over het onderwerp, omdat het bepalen van de thematische congruentie en incongruentie tussen banner en context anders lastig wordt.
3.6. Procedure Aan de hand van de link naar de online survey konden respondenten de vragenlijst invullen. De respondenten kregen automatisch één van de drie gemanipuleerde websites te zien. Men kreeg een halve minuut de tijd om de website te bekijken. Na deze blootstelling aan het gemanipuleerde materiaal kregen de respondenten de mogelijkheid om de vragenlijst in te vullen. De respondenten zijn per e-mail benaderd via de 26
sneeuwbalmethode. Via vrienden en kennissen is gevraagd de link door te sturen naar studerende vrouwen tussen de 17 en 27 jaar. De respondenten konden vervolgens zelf bepalen op welk moment en welke plek de vragenlijst werd ingevuld in een periode van vier weken. Op deze manier was het mogelijk om hen in een zo natuurlijk mogelijke omgeving mee te laten werken aan dit onderzoek. Niets werd verteld over het doel van het onderzoek. Alleen werd voorafgaand aan de blootstelling aan het gemanipuleerde materiaal kort aangegeven wat de procedure van het onderzoek is en achteraf werd bedankt voor de medewerking. Het deelnemen aan de online survey duurde ongeveer 10 minuten.
3.7. Vragenlijst Er is een digitale vragenlijst gebruikt om de invloed van thematische congruentie op de reclameherinnering te achterhalen. De vragenlijst is in de bijlage opgenomen. De vragen waren voor alle respondenten gelijk, ondanks het verschil in blootsteling aan de webpagina. Door middel van de vragenlijst is getracht antwoord te geven op de onderzoeksvraag betreffende thematische (in)congruentie, herinnering van de bannerreclame en productbetrokkenheid. Om alternatieve verklaringen te kunnen uitsluiten is ook de bekendheid met de banner, de bekendheid met de webpagina en de interesse in het geadverteerde product meegenomen. Om de gelijkheid in de te onderzoeken groep te achterhalen is gevraagd naar leeftijd, opleiding en woonplaats. Hierna zullen de verschillende onderzoeksvariabelen worden toegelicht.
3.7.1. Operationalisatie onafhankelijke variabele De onafhankelijke variabele die binnen dit onderzoek centraal staat, is thematische congruentie. Zoals hiervoor is toegelicht, is de onafhankelijke variabele thematische congruentie gemanipuleerd. Ook in de vragenlijst van het hoofdonderzoek is gecontroleerd of de manipulatie is geslaagd om betrouwbare resultaten na te streven. Aan de respondenten is gevraagd in hoeverre zij de bannerreclame bij de webpagina vonden passen op basis van twee items (passendheid en relevantie). Dit is gedaan aan de hand van een zeven-puntsschaal van (1) zeer mee eens tot (7) zeer mee oneens, gebaseerd op 27
het onderzoek van Moorman et al. (2002).
3.7.2. Operationalisatie afhankelijke variabele De afhankelijke variabele die binnen dit onderzoek centraal staat, is herinnering. Verschillende begrippen zijn hierbinnen gemeten. Aandacht is gemeten door de respondent op een zeven-puntsschaal van (1) zeer mee eens tot (7) zeer mee oneens te laten aangeven of aandachtig naar de webpagina, de reclame en de inhoud van deze twee is gekeken. Herinnering is gemeten door een open vraag te stellen over wat men heeft gezien op de website en hen dit te laten omschrijven in een aantal woorden. Dit heet vrije herinnering. Vervolgens is de geholpen herinnering gemeten door 12 producten te geven en te vragen welk merk zij zich herinneren. Herkenning is gemeten door de drie banners te tonen en te vragen of zij deze hebben gezien. De respondent kon met ‘ja’, ‘nee’ of ‘weet niet’ antwoorden.
3.7.3. Operationalisatie modererende variabele De modererende variabele die binnen dit onderzoek centraal staat, is productbetrokkenheid. De mate van betrokkenheid bij de drie producten dient te worden gemeten om te achterhalen of deze variabele de relatie tussen thematische (in)congruentie en reclameherinnering doet variëren. De mate van productbetrokkenheid is gemeten door te vragen of de respondent het product van het merk zelf in huis heeft. De respondent kon met ‘ja’, ‘nee’ of ‘weet niet’ antwoorden.
3.7.4. Controlevariabelen De bekendheid met de webpagina is gemeten door te vragen of men de webpagina eerder heeft gezien, gehoord of bezocht (ja/nee/weet niet). Bekendheid met de bannerreclame van de drie merken is gemeten door te vragen of men de bannerreclame al eens eerder heeft gezien, of men eerder van het product heeft gehoord en of men het product op de bannerreclame in huis heeft (ja/nee/weet niet).
28
3.7.5. Achtergrondvariabelen De achtergrondvariabelen leeftijd, opleiding en woonplaats zijn gevraagd ter controle voor de beoogde groep respondenten en voor de vergelijking van de groepen per conditie.
29
4. Resultaten In dit hoofdstuk zullen de resultaten van dit onderzoek worden besproken. Allereerst wordt ingegaan op de kenmerken van de respondenten. Vervolgens wordt ingegaan op de manipulatie binnen dit onderzoek. Daarna zal worden ingegaan op de beantwoording van de deelvragen aan de hand van verschillende statistische toetsen.
4.1. Respondenten In totaal hebben 138 respondenten meegedaan aan dit onderzoek. De respondenten zijn random verdeeld over de drie onderzoeksgroepen (tabel 4.1).
Tabel 4.1. Verdeling respondenten per webpagina
Groep 1 – webpagina recepten ‘Yunomi’
Groep 2 – webpagina kleding ‘Conleys’
Groep 3 – webpagina fitness ‘Splash’
N
49
48
41
%
35,5
34,8
29,7
De respondenten zijn allen vrouwen en studeren op dit moment nog. De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 22 jaar. Hiervan doet 1,4% MBO, 31,9% HBO en 66,7% WO. Er is een variantie-analyse gedaan om te achterhalen of er verschil is tussen de drie groepen die aan verschillende webpagina’s zijn blootgesteld, als wordt gekeken naar leeftijd. De analyse laat geen significante verschillen zien in leeftijd (F(2,135) = 1.28, p = .28). Via de chi-kwadraattoets is achterhaald of er verschil is tussen de drie groepen die aan verschillende webpagina’s zijn blootgesteld, rekening houdend met de opleiding van de respondenten. Er bleek geen verschil te bestaan tussen opleiding en de soort webpagina waaraan men is blootgesteld (χ² (4) = 3.78, p = .44).
In het onderzoek is ook gecontroleerd voor de variabelen ‘bekendheid met de bannerreclame van het merk’ en ‘bekendheid met de webpagina’. Hiervoor is gecontroleerd, zodat eventuele alternatieve verklaringen voor het effect op herinnering worden uitgesloten. De bekendheid met bannerreclame van het merk is gemeten door de 30
respondenten te vragen of zij de banner van het product als eens eerder hebben gezien, of zij er al eens eerder van hebben gehoord en of zij het merk zelf gebruiken. Er is voor geen van de banners een significant verband te zien tussen de soort webpagina waaraan men is blootgesteld, en de bekendheid met het merk (banner jurk (χ² (6) = 4.39, p = .62); banner pannenset (χ² (8) = 7.41, p = .49); banner buiktrainer (χ² (8) = 7.12, p = .52). De bekendheid met de webpagina is gemeten door de respondenten te vragen of zij de webpagina als eens eerder hebben gezien, of zij er al eens eerder van hebben gehoord en of zij de webpagina al eens eerder hebben bezocht. Er bleek geen significant verband te bestaan tussen de bekendheid met de webpagina en de soort webpagina waaraan men is blootgesteld (χ² (6) = 7.28, p = .30). Concluderend kan worden gesteld dat er geen verschillen zijn gevonden tussen de respondenten die verschillende webpagina’s hebben gezien, als wordt gekeken naar bekendheid met het merk in de banners en bekendheid met de webpagina.
4.2. Manipulatie van thematische congruentie Er is een manipulatiecheck gedaan om te achterhalen of de thematische congruentie en incongruentie op de webpagina’s is geslaagd. Net zoals in de pretest is de thematische congruentie gemeten aan de hand van twee items ‘passendheid’ en ‘relevantie’ die konden worden gescoord op een zeven-punts Likertschaal (1 = helemaal mee eens, 7 = helemaal mee oneens). Deze schaal is omgeschaald (1 = helemaal mee oneens, 7 = helemaal mee eens). Hoe hoger de score, des te meer de respondent de bannerreclame als congruent ziet. Uit de onderstaande tabellen is af te leiden dat de manipulatie is geslaagd. Elke banner wordt voor een van de drie webpagina’s als congruent ervaren. De banner van de pannenset van Tefal wordt als meest congruent ervaren (M = 6,06; SD = 1,60) op de thematisch congruente webpagina in vergelijking met de jurk en de buiktrainer en de voor hen thematisch congruente webpagina’s (respectievelijk M = 5,29; SD = 1,33 en M = 5,28; SD = 1,56).
31
Tabel 4.2. Manipulatiecheck thematische congruentie jurk
Banner jurk van Mishumo
Congruente webpagina n = 48
Incongruente webpagina’s n = 90
Passendheid
M = 5,35 SD = 1,28
M = 3,12 SD = 1,67
Relevantie
M = 5,40 SD = 1,27
M = 2,80 SD = 1,42
Gem congruentie
M = 5,29 SD = 1,33
M = 3,28 SD = 1,62
Tabel 4.3. Manipulatiecheck thematische congruentie pannenset Banner pannenset van Tefal
Congruente webpagina n = 49
Incongruente webpagina’s n = 89
Passendheid
M = 6,08 SD = 1,00
M = 3,07 SD = 1,55
Relevantie
M = 6,06 SD = 1,05
M = 2,78 SD = 1,48
Gem congruentie
M = 5,60 SD = 1,60
M = 3,37 SD = 1,70
Tabel 4.4. Manipulatiecheck thematische congruentie buiktrainer
Banner buiktrainer van Weider
Congruente webpagina n = 41
Incongruente webpagina’s n = 97
Passendheid
M = 5,59 SD = 1,30
M = 3,56 SD = 1,64
Relevantie
M = 5,51 SD = 1,38
M = 3,33 SD = 1,65
Gem congruentie
M = 5,28 SD =1,56
M = 3,51 SD = 1,58
Uit de independent sample t-test blijkt dat de gemiddelden tussen congruente en incongruente bannerreclames op de drie webpagina’s significant verschillen (banner jurk 32
van Mishumo: t (136) = 9,88; p < ,001; banner pannenset van Tefal t (136) = 13,49; p < ,001; banner buiktrainer van Weider t (136) = 7,61; p < ,001).
4.3. Resultaten per deelvraag In deze paragraaf zullen de twee deelvragen worden besproken aan de hand van verschillende statistische toetsen. Allereerst worden de onderzoeksvariabelen omschreven, waarna antwoord wordt gegeven op de deelvragen. In de eerste subparagraaf wordt de invloed van thematische congruentie op de herinnering van bannerreclame weergegeven. Tot slot wordt weergegeven in hoeverre de variabele productbetrokkenheid de relatie van thematische congruentie met de herinnering van de bannerreclames doet beïnvloeden.
4.3.1. Invloed thematische congruentie op de herinnering van bannerreclame Om de deelvraag ‘Wat is de invloed van thematische congruentie op de herinnering van de bannerreclame?’ te beantwoorden is onderzocht wat de vrije herinnering, de geholpen herinnering en de herkenning van de drie bannerreclames is. De vrije herinnering is gemeten door aan de respondenten te vragen een omschrijving te geven van het producttype, het product en hoe de reclame eruitzag. De geholpen herinnering is gemeten door de respondenten via een lijst met producten te laten aangeven voor welke producten werd geadverteerd. De mate van herkenning is gemeten door de bannerreclame te tonen en de respondenten te vragen of zij deze hebben gezien. Om antwoord te krijgen op de eerste deelvraag is een t-toets gedaan. Op deze manier kunnen de verschillen tussen de gemiddelden worden nagegaan. In de tabellen hieronder is te zien wat de herinnering en herkenning van de drie bannerreclames is. Deze afhankelijke onderzoeksvariabelen zullen daarna worden toegelicht.
33
Tabel 4.5. Herinnering en herkenning van de jurk Vrije herinnering
Geholpen
Herkenning
herinnering Banner jurk t(df) p
1.645 (136) .10
-2.905 (136) .00
3.054 (136) .00
Congruent n = 48
M SD
.35 .48
.85 .36
.60 .49
Incongruent n = 90
M SD
.50 .50
.62 .49
.83 .37
De schaal van de vrije en geholpen herinnering en herkenning is ‘0 = geen juiste vrije herinnering, geholpen herinnering en herkenning’ en ‘1 = juiste vrije herinnering, geholpen herinnering en herkenning’. Er is tweezijdig getoetst (α = 5%).
Tabel 4.6. Herinnering en herkenning van de pannenset Vrije herinnering
Geholpen
Herkenning
herinnering Banner pannenset t(df) p
-1.259 (136) .21
2.401 (136) .02
1.984 (136) .049
Congruent n = 49
M SD
.47 .50
.53 .50
.78 .42
Incongruent n = 89
M SD
.36 .48
.73 .45
.90 .30
De schaal van de vrije en geholpen herinnering en herkenning is ‘0 = geen juiste vrije herinnering, geholpen herinnering en herkenning’ en ‘1 = juiste vrije herinnering, geholpen herinnering en herkenning’. Er is tweezijdig getoetst (α = 5%).
34
Tabel 4.7. Herinnering en herkenning van de buiktrainer Vrije herinnering
Geholpen
Herkenning
herinnering Banner buiktrainer t(df) p
-.456 (136) .65
.198 (136) .84
-.295 (136) .77
Congruent n = 41
M SD
.22 .42
.41 .50
.51 .51
Incongruent n = 97
M SD
.19 .39
.43 .50
.48 .50
De schaal van de vrije en geholpen herinnering en herkenning is ‘0 = geen juiste vrije herinnering, geholpen herinnering en herkenning’ en ‘1 = juiste vrije herinnering, geholpen herinnering en herkenning’. Er is tweezijdig getoetst (α = 5%).
Vrije herinnering De vrije herinnering blijkt redelijk te zijn voor alle drie de webpagina’s. Van alle respondenten herinnert 31,2% zich geen bannerreclame. Door een klein percentage van de respondenten worden alle drie de bannerreclames herinnerd, namelijk door 5,8%. De banner van de jurk wordt het allermeest herinnerd, namelijk door 44,9% van de respondenten. De banner van de pannenset wordt door 39,9% van de respondenten herinnerd en de banner van de buiktrainer door 19,6%. In de tabellen 4.5, 4.6 en 4.7 valt te zien hoe de bannerreclames op de thematisch congruente en incongruente webpagina’s vrij worden herinnerd. Er is geen duidelijk verschil te zien dat thematisch congruente bannerreclames beter vrij worden herinnerd dan thematisch incongruente bannerreclames. De jurk en de buiktrainer worden op de incongruente webpagina’s beter vrij herinnerd, maar de pannenset wordt op de congruente webpagina beter vrij herinnerd. Dit verband is voor alle drie de bannerreclames niet significant bevonden. Er kan niet worden gesteld dat er een significant verschil bestaat tussen de vrije herinnering van thematisch congruente en incongruente bannerreclames zowel van de jurk als van de pannenset alsook van de buiktrainer.
35
Geholpen herinnering Van de 138 respondenten hebben 14 respondenten geen van de drie geplaatste banners gezien. Van alle respondenten hebben 124 vrouwen een van de drie banners gezien. De banner van de jurk wordt het allermeest herinnerd, namelijk door 70,3% van de respondenten. Voor de banner van de pannenset is dit 65,9% en voor de banner van de buiktrainer is dit 42,8%. In de tabellen 4.5, 4.6 en 4.7 is zichtbaar welke bannerreclames op de thematisch congruente en incongruente webpagina’s het beste worden herinnerd. Er kan niet worden gesteld dat congruente bannerreclames beter (geholpen) worden herinnerd dan incongruente bannerreclames. Op de webpagina van Splash wordt geen bannerreclame significant beter herinnerd. Op de webpagina van Yunomi wordt de incongruente bannerreclame significant beter herinnerd dan de congruente bannerreclame. Daarentegen wordt op de webpagina van Conleys de congruente bannerreclame significant beter herinnerd dan de incongruente bannerreclame. Dit is echter een merkwaardige uitkomst. Het is onlogisch dat dit getal voor de geholpen herinnering hoger is dan voor de herkenning van de bannerreclame van de jurk. De herkenning van de incongruente bannerreclame op de kledingpagina is daarnaast ook groter dan voor de congruente bannerreclame. Dit duidt op een duidelijk constant beeld in de resultaten voor geholpen herinnering en herkenning. Hierop zal verder in dit hoofdstuk nog worden ingegaan. Er is tot dusver geen eenduidig antwoord gevonden op de vraag of thematisch congruente bannerreclames beter worden herinnerd dan thematisch incongruente bannerreclames.
Herkenning In het algemeen wordt de banner van de jurk van Mishumo door 75,4% van de respondenten herkend. Van de respondenten herkent 85,5% de banner van de pannenset van Tefal en 49,3% herkent de banner van de buiktrainer van Weider. In de tabellen 4.5, 4.6 en 4.7 is te zien dat de thematisch incongruente bannerreclames van de jurk en de pannenset beter worden herkend dan de congruente bannereclames. Dit verschil is statistisch significant. Dit geldt echter niet voor herkenning van de buiktrainer. De congruente bannerreclame wordt voor de buiktrainer beter herkend dan de incongruente 36
bannerreclames. Dit verband is alleen niet significant bevonden.
Concluderend kan worden gesteld dat er geen significant verschil is te vinden tussen de herinnering en herkenning van thematisch congruente en thematisch incongruente bannerreclames. Vermeld dient te worden dat vanuit het oogpunt dat het onlogisch is dat men zich de bannerreclame beter herinnert dan herkent, er een constant beeld lijkt te bestaan dat de incongruente bannerreclames beter (geholpen) worden herinnerd en herkend.
4.3.2. Modererende variabele productbetrokkenheid op de relatie thematische congruentie op de herinnering van bannerreclame Om antwoord te krijgen op de tweede deelvraag ‘Wat is de invloed van productbetrokkenheid op de relatie van thematische congruentie met reclameverwerking?’ is een General Lineair Model (GLM)-analyse gedaan. De productbetrokkenheid bij de drie producten jurk, pannenset en buiktrainer is gemeten aan de hand van de vraag of de respondent zelf het product van het merk in huis heeft. Op basis van de resultaten van deze vraag kan worden gesteld dat de betrokkenheid verdeeld is. Niemand van de respondenten is betrokken bij de jurk van Mishumo. Van de respondenten is 71% betrokken bij de pannenset van Tefal. Maar 0,7% van de respondenten (één persoon) is betrokken bij de buikspiertrainer van Weider. Voordat de GLM-analyse is gedaan, is achterhaald of de mate van bekendheid met de bannerreclame de resultaten van het moderatie-effect verklaart. In de volgende tabellen is te zien wat de correlatiecoëfficiënten van de controleanalyse per bannerreclame zijn.
37
Tabel 4.8. Correlatiecoëfficiënten van bekendheid met de jurk en de onafhankelijke en afhankelijke variabelen
Bekendheid met de banner r
p
-.17
.11
-
-
Vrije herinnering
-.17
.05
Geholpen herinnering
-.16
.06
Herkenning
-.03
.77
Thematische congruentie Betrokkenheid bij geadverteerd product
In de tabel valt te zien dat de bekendheid met de jurk van Mishumo negatief correleert met thematische congruentie, vrije herinnering, geholpen herinnering en herkenning. Dit verband is echter niet statistisch significant, behalve voor het verwerkingseffect ‘vrije herinnering’.
Tabel 4.9. Correlatiecoëfficiënten van bekendheid met de pannenset en de onafhankelijke en afhankelijke variabelen
Bekendheid met de banner r
p
Thematische congruentie
.14
.11
Betrokkenheid bij geadverteerd product
-.72
.00
Vrije herinnering
-.03
.74
Geholpen herinnering
.08
.37
herkenning
-.09
.31
Uit deze tabel wordt duidelijk dat het negatieve dan wel positieve verband tussen de 38
controlevariabele met de onafhankelijke en afhankelijke variabelen en het moderatieeffect niet statistisch significant is, behalve voor de variabele betrokkenheid bij het geadverteerde product.
Tabel 4.10. Correlatiecoëfficiënten van bekendheid met de buiktrainer en de onafhankelijke en afhankelijke variabelen
Bekendheid met de banner r
p
Thematische congruentie
-.03
.76
Betrokkenheid bij geadverteerd product
-.48
.00
Vrije herinnering
-.17
.04
Geholpen herinnering
-.08
.38
herkenning
-.12
.16
In deze tabel valt te zien dat de controlevariabele negatief correleert met alle onafhankelijke en afhankelijke variabelen en het moderatie-effect. Dit verband is echter alleen statistisch significant voor de variabele betrokkenheid bij het geadverteerde product en het verwerkingseffect ‘vrije herinnering’.
Een interessante uitkomst die moet worden vermeld, is dat de bannerreclame van Tefal het bekendst is onder de respondenten (71%) in vergelijking met de bannerreclame van Mishumo en van Weider (respectievelijk 0% en 0,7%). Dit verschil tussen de bannerreclames is groot. Daarnaast valt uit de tabellen 4.8, 4.9 en 4.10 te concluderen dat de correlatiecoëfficiënten allemaal andere waarden geven voor de onderzoeksvariabelen, positief dan wel negatief en statistisch wel dan wel niet significant. Er kan niet worden geconcludeerd dat het verband tussen de controlevariabele en de onafhankelijke en afhankelijke variabelen en het moderatie-effect voor alle drie de banners statistisch significant is. Er valt te zien dat bekendheid met de bannerreclame voor geen van de drie 39
banners de herinnering ervan verklaart. Bekendheid met de bannerreclame verklaart alleen de betrokkenheid bij het geadverteerde product van Tefal en van Weider. Daarom dient deze controlevariabele alleen in de GLM-analyse voor de modererende variabele betrokkenheid van de pannenset en van de buiktrainer te worden meegenomen. De controlevariabele zal niet in andere analyses worden meegenomen, aangezien de bekendheid met de bannerreclame voor de andere onafhankelijke en afhankelijke variabelen niet als eventuele verklaring kan dienen voor de resultaten van het moderatieeffect.
De onafhankelijke variabele productbetrokkenheid is in de GLM-analyse meegenomen om te achterhalen of deze variabele de relatie van thematische congruentie met reclameverwerking doet veranderen. Omdat er geen betrokkenheid bij de jurk is en maar één respondent betrokken is bij de buiktrainer, is er geen of nauwelijks variatie in betrokkenheid. Hierdoor kan voor deze twee geadverteerde producten geen moderatieeffect worden achterhaald. Daarom wordt alleen een GLM-analyse voor de pannenset van Tefal gedaan. In de tabel 4.11 is te zien wat het moderatie-effect van de productbetrokkenheid is. Het moderatie-effect zal per verwerkingseffect worden toegelicht.
Tabel 4.11. Moderatie betrokkenheid op relatie thematische congruentie met herinnering / herkenning pannenset Vrije herinnering
Geholpen herinnering
Herkenning
MS
F(df)
p
MS
F(df)
p
MS
F(df)
p
Betrokkenheid pannenset
.18
.73(1)
.39
.03
.13(1)
.72
.01
.05(1)
.83
Thematische congruentie
.35
1.45(1)
.23
2.22
10.49(1)
.00
.68
5.52(1)
.02
.00
.01(1)
.94
1.23
5.84(1)
.02
.17
1.38(1)
.24
.15
.61(1)
.44
.54
.12(1)
.46
.23
1.87(1)
.17
pannenset Betrokkenheid pannenset * thematische congruentie (moderatie) Bekendheid pannenset *
40
betrokkenheid pannenset
MS is Mean Square.
Moderatie en vrije herinnering In de bovenstaande tabel is te zien dat er geen significant effect is gevonden van de modererende variabele productbetrokkenheid op de relatie tussen thematische congruentie en de vrije herinnering. Alleen op basis van de banner van de pannenset kan worden gesteld dat de variabele productbetrokkenheid de relatie tussen thematische congruentie en de vrije herinnering niet voorspelt.
Moderatie en geholpen herinnering In de bovenstaande tabel valt te zien dat er een significant effect van de moderatie op de geholpen herinnering van de pannenset bestaat. De relatie tussen thematische congruentie en de geholpen herinnering kan worden voorspeld door de mate van betrokkenheid bij de pannenset. Dit verband blijkt niet te kunnen worden verklaard door de controlevariabele bekendheid met de banner van de pannenset. Om te achterhalen hoe betrokkenheid de relatie van thematische congruentie op de herinnering van de bannerreclame modereert, is een t-toets gedaan. Hierbij is het effect van thematische congruentie uitgesplitst voor de twee betrokkenheidgroepen, namelijk wel en niet betrokken mensen (0 = niet betrokken, 1 = wel betrokken). Uit de resultaten blijkt dat respondenten die betrokken zijn bij de pannenset de incongruente bannerreclame beter herinneren dan de congruente bannerreclame (respectievelijk M = .67; SD = .48 en M = .59; SD = .50). Het resultaat van de t-toets laat zien dat de gemiddelden tussen congruente en incongruente bannerreclames niet significant verschillen (t (96) = .70, p =.49). Daarnaast blijkt uit de ttoets dat respondenten die niet betrokken zijn bij de pannenset de incongruente bannerreclame beter herinneren dan de congruente bannerreclame (respectievelijk M = .91; SD = .29 en M = .41; SD = .51). Het resultaat uit de t-toets laat zien dat de gemiddelden tussen congruente en incongruente bannerreclames significant verschillen (t (38) = 3.96, p <,001).
41
Moderatie en herkenning Er is voor de bannerreclame van de pannenset geen significant effect gevonden van de modererende variabele betrokkenheid op de relatie tussen thematische congruentie en de herkenning.
Tot slot kan nogmaals over het moderatie-effect van betrokkenheid op de relatie tussen thematische congruentie en de geholpen herinnering worden gezegd dat dit significant is. Productbetrokkenheid is een goede voorspeller voor de relatie tussen thematische congruentie en de geholpen herinnering van de pannenset. Incongruente banners blijken daarbij een sterker effect te hebben als mensen minder betrokken zijn.
42
5. Conclusie en discussie In dit hoofdstuk wordt aan de hand van de belangrijkste resultaten een conclusie per deelvraag gegeven. Vervolgens wordt een eindconclusie op de probleemstelling gegeven. Dit hoofdstuk biedt tevens discussiepunten en aanbevelingen voor vervolgonderzoek en zal eindigen met de bruikbaarheid van de resultaten uit het onderzoek.
De essentie van dit onderzoek was om inzicht te krijgen in het effect van de omgeving van de online bannerreclame op de herinnering van de bannerreclame. Er is gekeken naar de invloed van thematische congruentie tussen de internetsite en de banner op de herinnering van de reclameboodschap. Er was al veelvuldig onderzoek gedaan naar het effect van thematische congruentie binnen traditionele media. Daarom was het interessant om specifiek voor het medium internet het effect van thematische congruentie te onderzoeken. De vraagstelling die in dit onderzoek centraal stond, was: ‘Wat is de invloed van thematische congruentie tussen internetsite en banner op de herinnering van de reclameboodschap?’
Aan dit onderzoek hebben 138 vrouwelijke en nog studerende respondenten meegewerkt. Zij werden allereerst random toegewezen aan een webpagina over kleding, recepten of fitness. Zij werden op deze pagina blootgesteld aan drie bannerreclames, waarvan één thematisch congruent en twee thematisch incongruent aan de webpagina waren. Vervolgens kregen zij de mogelijkheid om de online vragenlijst in te vullen. Door middel van dit onderzoek zijn verschillende resultaten naar voren gekomen. De belangrijkste conclusies zullen hierna per deelvraag worden besproken.
5.1. Invloed thematische congruentie op de herinnering van bannerreclame De eerste deelvraag die is gehanteerd, is: ‘Wat is de invloed van thematische congruentie op de herinnering van de bannerreclame?’.
Om deze deelvraag te kunnen beantwoorden, is het allereerst relevant te vermelden dat de manipulatiecheck waarin werd gecontroleerd voor thematische congruentie, is geslaagd. 43
Er is gebleken dat alle bannerreclames die incongruent waren aan de webpagina, daadwerkelijk als incongruent werden ervaren en dat de thematisch congruente bannerreclames duidelijk als congruent werden ervaren.
Door middel van een t-toets is geanalyseerd wat het effect van thematische congruentie is op de herinnering van de bannerreclame. Er is geen eenduidig antwoord gevonden op deze vraag. Over de drie verwerkingseffecten kan het volgende worden geconcludeerd. Er is geen duidelijk verschil te zien dat thematisch congruente bannerreclames beter vrij worden herinnerd dan thematisch incongruente bannerreclames. Wat opvalt, is dat de percentages van de vrije herinnering tussen de congruente en incongruente groepen redelijk dicht bij elkaar liggen. Wat betreft de geholpen herinnering en herkenning van de bannerreclames lijkt er een constant beeld te bestaan dat thematische incongruentie zorgt voor een grotere geholpen herinnering en herkenning van de banners. Hierbij moet een kanttekening worden geplaatst, aangezien er een onlogisch resultaat over de invloed van thematische congruentie is gevonden. De geholpen herinnering bleek namelijk hoger dan de herkenning van de bannerreclame van de jurk. Dit resultaat is lastig te verklaren. Indien dit punt buiten beschouwing wordt gelaten, kan worden geconcludeerd dat thematische congruentie tussen banner en website zorgt voor een betere geholpen herinnering en herkenning van de bannerreclames. Dit resultaat komt overeen met de theorieën over het meltdown-effect en het Von Restorff-effect. Binnen deze theorieën wordt gedacht dat thematische incongruentie tussen reclame en omgeving de reclame beter doet verwerken.
De gevonden verschillen tussen thematische congruentie en incongruentie en de herinnering zijn niet voor elk verwerkingseffect statistisch significant. Voor de vrije herinnering zijn geen significante resultaten gevonden. Voor de geholpen herinnering en herkenning van de banner van de jurk en de pannenset zijn wel significante resultaten gevonden. Louter vanwege het opvallende resultaat van de geholpen herinnering van de jurk kan de eerste deelvraag aldus worden beantwoord, dat er geen eenduidige statistisch significante verschillen zijn te ontdekken voor thematische congruentie en incongruentie 44
op de geholpen herinnering van de bannerreclame. Wel kan worden geconcludeerd dat thematische incongruentie een goede voorspeller is voor de herkenning van de bannerreclame. In het algemeen kan dus niet worden geconcludeerd dat thematische (in)congruentie een goede voorspeller is voor de herinnering van de bannerreclame.
5.2. Modererende variabele productbetrokkenheid op de relatie thematische congruentie op de herinnering van bannerreclame De tweede deelvraag die binnen dit onderzoek is gehanteerd, is: ‘Wat is de invloed van productbetrokkenheid op de relatie van thematische congruentie met reclameverwerking?’.
Op basis van het onderzoek van Dijkstra et al. (2003) en De Pelsmacker et al. (2002) is deze deelvraag geformuleerd. Er wordt gedacht dat zowel thematische congruentie als thematische incongruentie een positief effect heeft op de herinnering van reclame. In de ene situatie is men betrokken bij het product in de banner en in de andere situatie niet. Als men betrokken is, valt een onverwacht aspect op, zoals een onverwacht product in de banner. Dit zou de herinnering van reclame stimuleren. Als men niet betrokken is, worden reclames gemakkelijker overgeslagen en zouden alleen vergelijkbare onderwerpen gemakkelijker worden onthouden. Uit het huidige onderzoek (door middel van een GLM-analyse) is gebleken dat productbetrokkenheid de relatie van thematische congruentie met de geholpen herinnering doet veranderen. Dit geldt niet voor de vrije herinnering en herkenning van de bannerreclame. Betrokkenheid heeft dus alleen een significant effect op de relatie tussen congruentie en geholpen herinnering. Uit de resultaten blijkt dat incongruente banners beter geholpen worden herinnerd dan de congruente banners, indien men niet betrokken is bij het geadverteerde product. Dit is anders dan de theorie suggereert, aangezien hierin wordt gesteld dat niet betrokken mensen congruente reclame beter verwerken. Tevens blijkt uit de resultaten dat incongruente banners beter geholpen worden herinnerd dan de congruente banners, indien men betrokken is bij het geadverteerde product. Ondanks het feit dat dit resultaat in overeenstemming is met de literatuur, is dit verband niet significant. 45
Er kan niet worden gesproken van een moderatie-effect op alle drie de verwerkingseffecten. Er is alleen sprake van een moderatie-effect op de geholpen herinnering. Thematisch incongruente banners blijken daarbij een sterker effect te hebben als mensen minder betrokken zijn.
Naar aanleiding van de besproken resultaten en conclusies kan antwoord worden gegeven op de volgende centrale probleemstelling: ‘Wat is de invloed van thematische congruentie tussen internetsite en banner op de herinnering van de reclameboodschap?’. Er bestaat geen positieve dan wel negatieve invloed van thematische congruentie tussen de internetsite en de banner op de herinnering van de reclameboodschap. Indien het onlogische resultaat van de geholpen herinnering van de jurk buiten beschouwing wordt gelaten, kan worden gesproken over de invloed van de negatieve school uit de theorie die opgaat voor de geholpen herinnering en herkenning. Dit opmerkzame resultaat kan echter niet zomaar worden genegeerd. Louter vanwege dit resultaat kan niet de conclusie worden getrokken dat de positieve school dan wel de negatieve school uit de theorie opgaat binnen dit onderzoek. Als laatste kan worden vermeld dat productbetrokkenheid de invloed van thematische congruentie op de geholpen herinnering van de bannerreclames doet veranderen.
5.3. Discussie Naast de uitkomsten met betrekking tot de probleemstelling zijn er ook tekortkomingen die dienen te worden toegelicht. Er zal worden getracht een verklaring te vinden voor de verschillen in het effect van thematische (in)congruentie op de herinnering. Tevens zullen verschillende aanbevelingen voor vervolgonderzoek worden gedaan. Hierna zullen deze punten worden besproken.
Het feit dat de herinnering van de incongruente banners en die van de congruente banners op de fitnesspagina erg dicht bij elkaar liggen, kan hebben gelegen aan de gebruikte stimuli. Er is geen duidelijke invloed te vinden van thematische (in)congruentie op de herinnering van reclame binnen deze webpagina. Omdat in de pretest en in de 46
manipulatiecheck in het hoofdonderzoek duidelijk wordt dat de thematische (in)congruentie is geslaagd, zal het effect niet aan het contrast tussen de banners en de webpagina hebben gelegen. Omdat voor de andere twee webpagina’s wel significante en duidelijkere effecten zijn gevonden, kan het effect hebben gelegen aan de context van reclame specifiek op de fitnesspagina. Om dit effect uit te sluiten, wordt aanbevolen om in vervolgonderzoek andere websites te gebruiken. In toekomstig onderzoek naar het effect van thematische (in)congruentie kan worden gecontroleerd voor contextbetrokkenheid. In het huidige onderzoek is dit niet gebeurd. Hier was alleen naar de bekendheid met de webpagina gevraagd. Door contextbetrokkenheid van de respondent mee te nemen kan de invloed van context worden uitgesloten. In toekomstig onderzoek kan worden achterhaald of congruentie dan wel juist incongruentie beter werkt, wanneer respondenten betrokken zijn bij de website. Hierdoor ontstaat een steeds beter inzicht in het effect van (in)congruentie.
Een ander discussiepunt is het feit dat de productbetrokkenheid als modererende variabele niet voor elk van de drie producten kon worden meegenomen in de GLManalyse. Er bleek niet of nauwelijks sprake te zijn van productbetrokkenheid bij de jurk en bij de buiktrainer. Hierdoor kon de modererende invloed van productbetrokkenheid op de relatie van thematische (in)congruentie met de herinnering van de bannerreclame van de jurk en de buiktrainer niet worden onderzocht. Er is alleen onderzocht wat het moderatie-effect van de betrokkenheid bij de pannenset is. Daardoor is geen verschil in moderatie-effect van verschillende geadverteerde producten bekeken en kan de conclusie alleen maar op basis van één geadverteerd product worden getrokken. Voor de betrouwbaarheid van de resultaten is het noodzakelijk andere producten mee te nemen in vervolgonderzoek. Een aanbeveling voor toekomstig onderzoek is dan ook producten te gebruiken waarbij de variatie op productbetrokkenheid groter is dan het geval is bij de jurk en bij de buiktrainer. Er valt te zien dat er effect is gevonden van productbetrokkenheid bij het bekendste product (pannenset). Er is daarnaast geen effect van productbetrokkenheid gevonden bij producten die niet of minder bekend waren (jurk en buiktrainer). Daarom wordt aanbevolen om in vervolgonderzoek voor bekendere 47
producten in de bannerreclame te kiezen. Door bekendere producten mee te nemen wordt verwacht dat er daadwerkelijk verschil in betrokkenheid voor verschillende producten kan worden gemeten in plaats van voor één product, zoals in het huidige onderzoek is gebeurd. Bekendheid van het product kan samen met de manipulatie van de thematische (in)congruentie in de pretest worden onderzocht. De als bekendst bestempelde producten kunnen dan worden gebruikt in het hoofdonderzoek. Omdat nu alleen significante resultaten zijn gevonden voor niet betrokken mensen, zal toekomstig onderzoek moeten uitwijzen of congruentie dan wel incongruentie beter werkt wanneer respondenten betrokken zijn bij bekendere producten.
Een laatste discussiepunt betreft het feit dat de vrije herinnering nergens significant is bevonden en daarbij bovendien geen overeenstemming is gevonden met een van beide scholen die zijn besproken in het theoretisch kader. Omdat dit voor alle drie de webpagina’s geldt, kan het effect aan de meting van het begrip in de vragenlijst hebben gelegen. Er is gevraagd of de respondent een omschrijving kon geven van het producttype, het product en hoe de reclame eruitzag voor alle geadverteerde producten die men had gezien. In één vraag met één antwoordvak is dus gevraagd naar drie aspecten voor drie bannerreclames. Het was voor de respondenten vermoedelijk lastig om de vragen over het producttype, het product en hoe de reclame eruitzag, te beantwoorden voor alle bannerreclames. Deze inconsistentie in de vragenlijst kan voor het effect in de resultaten hebben gezorgd. Er is daardoor mogelijk een verkeerde indruk van de vrije herinnering ontstaan. In vervolgonderzoek dient de vraag anders te worden gesteld. De vrije herinnering zou wellicht beter kunnen worden gemeten door aparte vragen met antwoordvakken te geven, waarin de respondent per reclame het product kan omschrijven. Hierdoor ontstaat mogelijk een specifieker beeld van de vrije herinnering ten aanzien van de bannerreclames.
5.4. Tot slot Dit onderzoek biedt vooral handvatten voor toekomstig onderzoek, die vervolgens het maken van online reclamekeuzen zouden moeten verbeteren. In de resultaten wordt 48
duidelijk dat er geen consistent beeld bestaat dat thematische congruentie dan wel incongruentie voor een positiever effect zorgt voor zowel de vrije herinnering en de geholpen herinnering als de herkenning van de bannerreclame. Er is in de voorgaande paragraaf kritisch naar verschillende aspecten van het onderzoek gekeken, waardoor inzicht is ontstaan in de effecten op de vrije herinnering, de geholpen herinnering en de herkenning van de bannerreclames. Deze inzichten zouden in vervolgonderzoek kunnen worden meegenomen. In dit onderzoek wordt vooral duidelijk dát online reclame wordt herinnerd en herkend en de effectiviteit ervan dus zeker is bewezen. Op basis van de discussiepunten en de aanbevelingen dient te worden gepreciseerd wat het effect is van thematische (in)congruentie tussen website en bannerreclame op de herinnering van de reclameboodschap.
49
Literatuur
Bryant, J., & Zillmann, D. (1994). Media effects: Advances in theory and research. Hillsdale, NJ: Lawrence Erlbaum.
Calisir, F. (2003). Web advertising vs other media: young consumers’ view. Internet Research: Electronic Networking Applications and Policy, 13(5), 356-363.
Cho, C.H., & Cheon, J.C. (2004). Why do people avoid advertising on the internet? Journal of Advertising, 33(4), 89–97.
Choi, S.M., & Rifon, N.J. (2002). Antecedents and consequences of web advertising credibility: a study of consumer response to banner ads. Journal of Interactive Advertising, 3(1), 12-24.
Dahlen, M., Rosengren, S., Torn, F., & Ohman, N. (2008). Could placing ads wrong be right? Advertising effects of thematic incongruence. Journal of Advertising, 37(3), 57–67.
Dijkstra, M., Buijtels, H. E. J. J. M., & Van Raaij, W. F. (2003). Separate and joint effects of medium type on consumer responses: a comparison of television, print and the internet. Journal of business research, 58, 377-386.
50
Faasse, J., Moorman, M., & Neijens, P. (2010). Media en reclame. Groningen: Noordhoff Uitgevers.
Floor, J.M.G., & Raaij, W.F. van. (2006). Marketingcommunicatiestrategie (vijfde druk). Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff BV.
Franzen, G. (1992). Hoe reclame echt werkt: bevindingen uit empirisch onderzoek. Deventer: Kluwer bedrijfswetenschappen.
Furnham, A., Bergland, J., & Gunter, B. (2002). Memory for Television Advertisements as a Function of Advertisement–Programme Congruity. Applied Cognitive Psychology, 16, 525-545.
Furnham, A., Gunter, B., & Richardson, F. (2002). Effects of Product-Program Congruity and Viewer Involvement on Memory for Televised Advertisements. Journal of Applied Social Psychology, 32(1), 124-141.
Goldberg, M. E. & Gorn, G. J. (1987). Happy and sad TV programs: how they affect reactions to commercials. Journal of Consumer Research, 14, 387-403.
Green, R.T. (1956). Surprise as a factor in the Von Restorff effect. Journal of Experimental Psychology, 52(5), 340-344.
51
Gunter, B., Baluch, B., Duffy, L.J., & Furnham, A. (2002). Children’s memory for television advertising: effects of programme-advertisement congruency. Applied Cognitive Psychology, 16(2), 171-190.
Haller, B., Dorries, B., & Rahn, J. (2006). Media labelling versus the US disability community identity: a study of shifting cultural language. Disability & Society, 21(1), 6175.
Higie, R.A., & Sewall, M. A. (1991). Using recall and brand preference to evaluate advertising effectiveness. Journal of Advertising Research, 31, 56-63.
Hofacker, C.F., & Murphy, J. (2000). Clickable world wide web banner ads and content sites. Journal of Interactive Marketing, 14(1), 49-59.
Howard, D.J., & Bary, T.E. (1994). The role of thematic congruence between a moodinducing event and an advertised product in determining the effects of mood on brand attitudes. Journal of Consumer Psychology, 3(1), 1-27.
Hunt, R.R. (1995). The subtlety of distinctiviness: What von Restorff really did. Psychonomic Bulletin & Review, 2(1), 105–112.
Kellaris, J. J., Cox, A. D., & Cox, D. (1993). The effect of background music on ad
52
processing: a contingency explanation. The Journal of Marketing, 57(4), 114-125.
Lee, M., & Faber, R.J. (2007). Effects of productplacement in on-line games on brand memory. A perspective of the limited-capacity model of attention. Journal of Advertising, 36(4), 75–90.
Lee, Y. H., & Mason, C. (1999). Responses to information incongruency in advertising: The role of expectancy, relevancy, and humor. Journal of Consumer Research, 26(2), 156–169.
Moore, R.S., Stammerjohan, C.A., & Coulter, R.A. (2003). Banner advertiser - web site context congruity and color effects on attention and attitude. Journal of Advertising, 34(2), 71-84.
Moorman, M. (2003). Context considered. The relationship between media environments and advertising effects. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.
Moorman, M., Neijens, P.C., & Smit, E.G. (2002). The effects of magazine-induces psychological responses and thematic congruence on memory and attitude toward the ad in a real-life setting. Journal of Advertising, 31(2), 27-40.
Murphy, J.H., Cunningham, I.C.M., & Wilcox, G.B. (1979). The Impact of program environment on recall of humorous television commercials. Journal of Advertising, 8(3), 53
17-21.
Newman, E.J., Stem, D.E., & Sprott, D.E. (2004). Banner advertisement and web site congruity effect on consumer web site perceptions. Industrial Management & Data Systems, 104(3), 273-281.
Pelsmacker, P. de, Geuens, M., & Anckaert, P. (2002). Media context and advertising effectiveness: the role of context appreciation and context/ad similarity. Journal of Advertising, 31(2), 49-61.
Russell, C.A. (2002). Investigating the effectiveness of product placements in television shows: The role of modality and plot connection congruence on brand memory and attitude. Journal of Consumer Research, 29(3), 306-318.
Yang, H., & Oliver, M.B. (2004). Exploring the effect of online advertising on readers’ perceptions of online news. J&MC Quarterly, 81(4), 733-749.
Yi, Y. (1990). Cognitive and Affective Priming Effects of the Context for Print Advertisements. Journal of Advertising, 19(2), 40-48.
Yi, Y. (1990). The effects of contextual priming in print advertisements. Journal of Consumer Research, 17, 215-222.
54
Bijlagen
Bijlage I: Stimulusmateriaal Bijlage II: Vragenlijst
55
Bijlage 1. Stimulusmateriaal Webpagina kleding - Conleys
56
Webpagina recepten – Yunomi
57
Webpagina fitness – Splash
58
Bijlage 11. Vragenlijst Beste deelnemer, Alvast hartelijk dank dat u wilt meewerken aan het onderzoek voor mijn masterscriptie. Dit onderzoek zal gaan over effectiviteit van websites. De komende 5 tot 10 minuten zult u kort een webpagina te zien krijgen, waarna een aantal vragen aan u zal worden gesteld. Deelname aan dit onderzoek is volledig anoniem en er bestaan geen goede of foute antwoorden. Bedankt en veel succes! Lonneke Nuytinck Masterstudent Communicatiewetenschap - Universiteit van Amsterdam
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------Vragenlijst U ziet een deel van een webpagina. Bekijk deze goed. U krijgt hier een halve minuut de tijd voor. Hierna zal automatisch de volgende pagina worden geopend waarop een vragenlijst volgt.
1:
U heeft zojuist een webpagina bekeken. Hierna zullen vragen worden gesteld over verschillende aspecten aan de webpagina. In hoeverre vindt u de volgende kenmerken van toepassing op de aandacht waarmee u naar webpagina en reclame op de website?
zeer mee eens
vraag1_1
vraag1_2
mee eens
niet mee beetje eens / mee eens niet mee oneens
beetje mee oneens
mee oneens
zeer mee oneens
Ik heb de webpagina aandachtig bekeken Ik heb de bannerreclame op de webpagina aandachtig bekeken
59
vraag1_3
2:
Ik heb de tekst op de webpagina aandachtig gelezen
Wat vindt u van de webpagina die u zojuist gezien heeft gezien?
zeer mee eens
Vraag2_1
Vraag2_2
Vraag2_3
Vraag2_4
Vraag2_5
Vraag2_6
Vraag2_7
Vraag2_8
3:
mee eens
niet mee beetje eens / mee eens niet mee oneens
beetje mee oneens
mee oneens
zeer mee oneens
ja
nee
weet niet
Ik vind de webpagina boeiend Ik vind de webpagina interessant Ik vind de webpagina vervelend Ik vind de webpagina opmerkelijk Ik vind de webpagina niet prikkelend Ik bekeek de webpagina aandachtig Ik bekeek de webpagina zonder belangstelling Ik raakte geïrriteerd door de webpagina
Bent u bekend met de website?
Vraag3_1
Ik ken de website die ik zojuist heb gezien
Vraag3_2
Ik heb eerder van de website gehoord
Vraag3_3
Ik heb de website eerder bezocht
60
:
Op de webpagina stonden 3 bannerreclames. ja
Vraag4_1
5: Vraag5_
nee
Heeft u deze bannerreclames opgemerkt?
Op de webpagina stonden zoals gezegd verscheidene reclames. Zou u hierna in een aantal woorden kunnen omschrijven wat u van de reclames heeft gezien. Dit kan een omschrijving zijn van het producttype, het product en van hoe de reclame eruit zag.
6:
Op de webpagina is reclame gemaakt voor verschillende producten. Kunt u precies aangeven voor welke producten werd geadverteerd?
Vrag6_1 laarzen Vrag6_2 jurk Vrag6_3 sieraden Vrag6_4 jas Vrag6_5 keukenschort Vrag6_6 kookboek Vrag6_7 pannenset Vrag6_8 tosti-ijzer Vrag6_9 stepapparaat Vrag6_10 buiktrainer Vrag6_11 sporthempje Vrag6_12 sportschoenen Vrag6_13 weet niet
7:
Heeft u onderstaande banner gezien op de webpagina?
vrag7_1 ja vrag7_2 nee
61
vrag7_3 weet niet
8:
Heeft u onderstaande banner gezien op de webpagina?
vrag8_1 ja vrag8_2 nee vrag8_3 weet niet
9:
Heeft u onderstaande banner gezien op de webpagina?
vrag9_1 ja vrag9_2 nee
62
vrag9_3 weet niet
10:
Bent u bekend met de bannerreclame over de kleding van Mishumo? ja
vrag10_1
Heeft u de bannerreclame van Mishumo al eens eerder gezien?
vrag10_2
Heeft u al eens van het merk Mishumo gehoord?
vrag10_3
Heeft u zelf kleding van Mishumo?
11:
weet niet
nee
weet niet
Bent u bekend met de bannerreclame over de pannenset van Tefal? ja
vrag11_1
Heeft u de bannerreclame van Tefal al eens eerder gezien?
vrag11_2
Heeft u al eens van het merk Tefal gehoord?
vrag11_3
Heeft u zelf pannen van Tefal?
12:
nee
Bent u bekend met de bannerreclame over de buiktrainer van Weider?
63
ja vrag12_1
Heeft u de bannerreclame van Weider al eens eerder gezien?
vrag12_2
Heeft u al eens van het merk Weider gehoord?
vrag12_3
Heeft u zelf sportapparaten van Weider?
13:
nee
weet niet
Wat vindt u van de bannerreclame over de jurk die u zojuist gezien heeft gezien?
zeer mee eens
vrag13_1
vrag13_2
vrag13_3
vrag13_4
vrag13_5
vrag13_6
vrag13_7
vrag13_8
14:
mee eens
niet mee beetje eens / mee eens niet mee oneens
beetje mee oneens
mee oneens
zeer mee oneens
Ik vind de bannerreclame boeiend Ik vind de bannerreclame interessant Ik vind de bannerreclame vervelend Ik vind de bannerreclame opmerkelijk Ik vind de bannerreclame niet prikkelend Ik bekeek de bannerreclame aandachtig Ik bekeek de bannerreclame zonder belangstelling Ik raakte geïrriteerd door de bannerreclame Wat vindt u van de bannerreclame over de pannenset die u zojuist gezien heeft gezien?
zeer mee eens
vrag14_1
mee eens
niet mee beetje eens / mee eens niet mee oneens
beetje mee oneens
mee oneens
zeer mee oneens
Ik vind de bannerreclame boeiend
64
vrag14_2
vrag14_3
vrag14_4
vrag14_5
vrag14_6
vrag14_7
vrag14_8
15:
Ik vind de bannerreclame interessant Ik vind de bannerreclame vervelend Ik vind de bannerreclame opmerkelijk Ik vind de bannerreclame niet prikkelend Ik bekeek de bannerreclame aandachtig Ik bekeek de bannerreclame zonder belangstelling Ik raakte geïrriteerd door de bannerreclame Wat vindt u van de bannerreclame over buiktrainer die u zojuist gezien heeft gezien?
zeer mee eens
vrag15_1
vrag15_2
vrag15_3
vrag15_4
vrag15_5
vrag15_6
vrag15_7
vrag15_8
mee eens
niet mee beetje eens / mee eens niet mee oneens
beetje mee oneens
mee oneens
zeer mee oneens
Ik vind de bannerreclame boeiend Ik vind de bannerreclame interessant Ik vind de bannerreclame vervelend Ik vind de bannerreclame opmerkelijk Ik vind de bannerreclame niet prikkelend Ik bekeek de bannerreclame aandachtig Ik bekeek de bannerreclame zonder belangstelling Ik raakte
65
geïrriteerd door de bannerreclame
16:
Wat vindt u van de advertentie van de jurk op deze webpagina?
zeer mee eens
vrag16_1
vrag16_2
17:
vrag17_2
18:
vrag18_2
beetje mee oneens
mee oneens
zeer mee oneens
Wat vindt u van de advertentie van de pannenset op deze webpagina?
mee eens
niet mee beetje eens / mee eens niet mee oneens
beetje mee oneens
mee oneens
zeer mee oneens
Het geadverteerde product past goed bij deze webpagina Het geadverteerde product is relevant voor deze webpagina Wat vindt u van de advertentie van de buiktrainer op deze webpagina?
zeer mee eens
vrag18_1
niet mee beetje eens / mee eens niet mee oneens
Het geadverteerde product past goed bij deze webpagina Het geadverteerde product is relevant voor deze webpagina
zeer mee eens
vrag17_1
mee eens
mee eens
niet mee beetje eens / mee eens niet mee oneens
beetje mee oneens
mee oneens
zeer mee oneens
Het geadverteerde product past goed bij deze webpagina Het geadverteerde
66
product is relevant voor deze webpagina
19: Vraag21_
20: vraag22_
21:
Wat is uw leeftijd?
Wat is uw woonplaats?
Wat is uw huidige opleiding
vrg23_1 MBO vrg23_2 HBO vrg23_3 Universiteit
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------Bedankt voor deelname aan mijn onderzoek. Lonneke Nuytinck
67