VELE GEZICHTEN
JAAROVERZICHT REGIO OOST
INHOUD
Voorwoord Zorg op maat en betere bereikbaarheid Wat is verslaving? Ons werk is net zo complex als de problematiek van onze cliënten Overzicht behandelaanbod De Grift Regio Oost Polikliniek, Voordeur Wij zoeken de cliënten op Polikliniek, Ambulante Behandeling Misschien wel tien jaar eerder in behandeling door outreachend werken Klinische voorzieningen
3 4 6 8 10 12
Dagbehandeling, Justitiële Verslavingszorg en Maatschappelijke Rehabilitatie 13 Intensieve thuiszorg verslaafden Hier is de stekker, daar is het stopcontact Laagdrempelige dagbesteding Er gebeuren soms mooie dingen Methadon Aantal cliënten laatste jaren redelijk stabiel Casemanagement Sommige cliënten zijn gewoon te zwaar voor één hulpverlener Preventie & Monitoring Alcoholmatiging in de Achterhoek uniek samenwerkingsproject Adressen
2
De Grift
•
REGIO OOST JAAROVERZICHT
2005
14 15 16 17 18 19
VOORWOORD
JAN PELGRIM > REGIOMANAGER OOST
‘Zorg op maat en betere bereikbaarheid’
V
‘Met Intensieve Thuiszorg kunnen we vaak klinische opnames voorkomen.’
ele gezichten van De Grift hebben zich in 2005 ingezet om het leven van cliënten een ander vergezicht te geven.
kunnen we continuïteit van zorg leveren, zijn we beter bereikbaar en kunnen we zorg op maat leveren.
Het afgelopen jaar hebben we veel geïnvesteerd in de verbetering en aanvulling van ons zorgaanbod. Zo zijn we gestart met de Intensieve Thuiszorg voor Verslaafden. Hiermee kan in veel gevallen een klinische opname worden voorkomen. Ook kunnen we met deze voorziening de nazorg goed regelen. Maar het gaat niet alleen om het aanpakken van de verslaving. Stoppen of minderen van het gebruik van middelen is vaak niet genoeg. Cliënten moeten ook deel kunnen nemen aan het maatschappelijke leven. Hiervoor heb je een goede woonplek nodig en de mogelijkheid om deel te nemen aan activiteiten, vrijwilligerswerk of misschien wel betaald werk. Bij alles wat cliënten bereiken, groeit de motivatie om ook de verslavingsproblematiek aan te pakken. Een intensief proces waarbij cliënten vaak veel ondersteuning nodig hebben.
De fusie met Arcuris, organisatie voor maatschappelijke opvang, en de crisisopvang Doetinchem zal aan deze positieve ontwikkelingen bijdragen.
Outreachend werken is al lang een belangrijk thema in de regio Oost. Wij wachten niet tot de mensen komen, maar zoeken ze waar nodig op. Dat vergt veel inspanning van onze medewerkers en de organisatie. In de regio Oost is deze aanpak nodig. Vaak is de problematiek niet zo zichtbaar, maar wel aanwezig achter de voordeur. We hebben een aantal basisteams opgezet in Zevenaar, Doetinchem en Groenlo. Hierdoor
We blijven voortdurend op zoek naar verbetering van de zorg. Daarbij zijn de relaties met huisartsen, zelfhulpgroepen en andere instellingen die zich bezighouden met de zorg voor deze cliënten belangrijk. Die samenwerking bestaat, maar kan beter. Het komende jaar zullen wij hierop nog meer onze aandacht richten. Behalve het verlenen van zorg zetten we ons ook in om verslaving te voorkomen. In de Achterhoek is een grootschalig project gestart waaraan acht gemeenten en de politie deelnemen. Doel is het alcoholgebruik onder jongeren te verminderen door strenge regelgeving en voorlichting. De bijdrage van De Grift bestaat uit het bewust maken van jongeren van hun alcoholgebruik door voorlichting aan onder meer jongeren, ouders en horecaondernemers. Ik wens u veel leesplezier. Jan Pelgrim Regiomanager Oost De Grift
•
REGIO OOST JAAROVERZICHT
2005
3
‘Ons werk is net zo complex als de problematiek van
‘I
TOON VAN OOSTEREN > EERSTE GENEESKUNDIGE DE GRIFT
‘Tja, wat is verslaving… Er zijn er nogal wat. Je kunt verslaafd zijn aan alcohol, gokken, heroïne, cocaïne, medicijnen, chocola en hardlopen, om er een paar te noemen‘, aldus Toon van Oosteren, eerste geneeskundige van De Grift. ‘En er zijn ook nogal wat theorieën.’
4
De Grift
•
REGIO OOST JAAROVERZICHT
2005
k hoorde laatst over een wonderlijke theorie uit de Verenigde Staten. Daar zag men, nog niet zo lang geleden, alcoholverslaving als het gevolg van de ziekte Alcoholisme. Eén symptoom was het onvermogen om na het eerste biertje te stoppen. ‘One drink, one drunk’, zeiden ze dan. De ziekte was progressief en onomkeerbaar, waardoor de alcoholist die blijft doordrinken uiteindelijk eindigt in de goot. Een ander symptoom was ontkenning dat men alcoholist was. Iemand die ontkende, was dus alcoholist. De hulpverlener probeerde dan om via harde confrontatie - bijvoorbeeld: jij bent een alcoholist! - door die pathologische ontkenning heen te breken en de alcoholist te dwingen zijn ziekte toe te geven. Het enige mogelijke behandeldoel, abstinentie en genezing, was niet mogelijk. Eens een alcoholist, altijd een alcoholist. Die theorie is gewoon onzin. De meeste probleemdrinkers, blijkt uit onderzoek, drinken stabiel. De meeste van hen leren wel degelijk gecontroleerd te drinken, meestal zelfs zonder hulpverlening. En die ‘pathologische ontkenning’ is juist het gevolg van de harde confrontaties van de hulpverlener, is ontdekt. Genetische aanleg Een theorie waar veel meer voor te zeggen is, is de leertheorie. Die zegt dat verslaving aangeleerd is en ook weer kan worden afgeleerd. De meeste behandelprogramma’s in de verslavingszorg, ook die van De Grift, richten zich inderdaad op het aanleren van alternatief, gezond gedrag. Maar verslaving is zeker niet alleen aangeleerd. Er spelen meer factoren, bijvoorbeeld genetische. Sommige mensen hebben een aangeboren aanleg om verslaafd te raken aan alcohol. Maar dan ook alleen aan alcohol, niet aan bijvoorbeeld heroïne. Omgekeerd kan ook. Sommige mensen hebben een genetische aanleg om kicks te zoeken, en gebruiken verschillende soorten drugs. Een in-
WAT IS VERSLAVING ?
onze cliënten‘ direct verband, zeker, maar evengoed een genetische aanleg. Er bestaan dus verschillende vormen van genetische aanleg voor verslaving. Gevoeligheid voor stress Een populaire theorie is het stresskwetsbaarheidsmodel, dat zegt dat mensen drugs of alcohol gebruiken en verslaafd raken als een soort zelfmedicatie, door toegenomen gevoeligheid voor stress. Dat zie je bijvoorbeeld bij angstklachten. Uit dierexperimenten blijkt dat een jeugdtrauma bij jonge ratten, door ze bijvoorbeeld weg te halen bij hun moeder, kan leiden tot een grotere kwetsbaarheid voor verslaving. Maar ook stress is slechts één factor. Een andere factor speelt
der te gebruiken na een ‘motiverend gesprek’. Ik denk wel dat je kunt zeggen dat van verslaving áfkomen vooral afhangt van motivatie, maar of het alleen maar motivatie is, lijkt me wat kort door de bocht, gezien alle andere factoren. Het meest gehanteerde model in de verslavingszorg is het biopsychosociale model, dat als enige verschillende dimensies benoemt die een rol kunnen spelen bij verslaving. Biologische factoren, waaronder genetische en neurale. Maar ook psychische. Herkent iemand bijvoorbeeld zelf problemen en corrigeert hij zichzelf? Dan komt hij waarschijnlijk niet terecht in de verslavingszorg. En tenslotte sociale factoren, zoals het
behandelafdelingen worden er vijf, eveneens kleiner, voor specifieke cliëntgroepen. Om een cliënt bij het juiste programma terecht te laten komen analyseren we tijdens de intake uitgebreid wat er met iemand aan de hand is; of er sprake is van psychiatrie en zo ja, hoe die samenhangt met verslaving. De maatschappij vraagt nog meer van ons, zoals de zorg voor maatschappelijke opvang, crisisopvang en overlastbestrijding. We zoeken ook actief naar mensen met zware problemen die toch niet geholpen willen worden, de ‘zorgmijders’, zoals we die noemen. We hebben tegenwoordig ook mogelijkheden om mensen gedwongen op te
‘De Grift biedt tientallen verschillende programma’s die we steeds meer op maat maken voor onze cliënten.’ zich af op neuraal niveau – in zenuwcellen, met name de verbindingen daartussen. Uit neurologisch onderzoek – overigens opnieuw bij ratten, dus je moet oppassen met generaliseren – blijkt dat bepaalde systemen op den duur minder goed werken als gevolg van middelenmisbruik. Dat zijn met name systemen voor het ervaren van gevoelens van geluk en tevredenheid. Je hebt dan middelen nodig om die gevoelens teweeg te brengen. Die ratten doen vervolgens alles om coke binnen te krijgen. Je zou kunnen zeggen, die zenuwcellen zijn ziek. Op grond van zulke gegevens hoor je tegenwoordig weer dat verslaving toch een ziekte is. ‘Het ziektemodel is terug’, zeggen ze dan. Maar die term heeft hier een heel andere betekenis dan vroeger: de ziekte is het gevólg van het gebruik. Nog een theorie zegt dat verslaving vooral een motivatiekwestie is. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat mensen veel eerder geneigd zijn min-
gedrag van familie en vrienden en de gespreksvaardigheid van een hulpverlener. Om het echt ingewikkeld te maken: leren en training heeft invloed op het neurale netwerk. Aan de andere kant; als er geen drugs of bier in de buurt zijn, wordt iemand ook niet verslaafd. Zo simpel is het dan ook wel weer. Programma’s op maat Ons werk is net zo complex en divers als de problematiek van onze cliënten. We bieden tientallen verschillende programma’s die we steeds meer op maat maken voor onze cliënten. Afgelopen oktober zijn we, samen met de GGZ en De Gelderse Roos, een kliniek gestart in Wolfheze voor de behandeling van verslaafde cliënten met schizofrenie of een persoonlijkheidsstoornis. Dit jaar gaat onze kliniek in Arnhem verbouwen. De opname/diagnostiek- afdeling wordt opgedeeld in drie kleinere en de twee klinische
nemen. Dat klinkt streng, maar moet je mensen zich zo maar dood laten drinken onder een brug? Rijke variatie De problemen van onze cliënten worden steeds zwaarder, met meer psychiatrische stoornissen en ook meer lichamelijke problemen. Ze zijn, om zo te zeggen, steeds zieker. Aan die complexiteit en lichamelijke dimensie komen we tegemoet door meer artsen aan te nemen. Ook zijn we op zoek naar psychiaters. We willen die psychiaters en artsen ook in de Voordeur, om zo snel mogelijk een optimale analyse te maken van de problematiek van de cliënt. Het is trouwens moeilijk om aan psychiaters te komen. Zij denken vaak dat verslavingszorg een beperkt vak is, met alleen detox en daklozen. Dat is een grote vergissing. De variatie is juist enorm rijk.’ ■
De Grift
•
REGIO OOST JAAROVERZICHT
2005
5
OVERZICHT BEHANDELAANBOD DE GRIFT
VOOR DE VOORDEUR O
O
INTAKE EN DIAGNOSTIEK
Preventie – Activiteiten ter voorkoming van verslavingsproblemen, gericht op groepen met een verhoogd risico op verslaving, met nadruk op jongeren.
O
Straathoekwerk/Veldwerk – Gericht op kwets-
O
bare jongeren met verhoogd risico op verslavingsproblemen, dakloosheid, spijbelen, soms in combinatie met psychische of psychiatrische problemen.
Intakegesprek – Eén of meer inventariserende
AMBULANTE BEHANDELPROGRAMMA’S O
gesprekken rondom middelengebruik en de gevolgen. Met probleemanalyse, motivering en eventueel vaststelling van behandelprogramma. Medische diagnostiek – Nader medisch onder-
het ontwikkelen van vaardigheden die belangrijk zijn voor gecontroleerd gebruik of abstinentie (drank weigeren, risicosituaties onderkennen). O
zoek van cliënten bij vermoeden van ziekte en/of lichamelijke deficiënties. O
zorgwekkende, zorgmijdende mensen naar zorg of behandeling. O
Leefstijltraining 2 – Intensieve training van
zeven tot tien gesprekken, waaronder enkele keuzesessies (omgaan met depressie, omgaan met eenzaamheid).
Psychodiagnostiek – Nader onderzoek door
middel van gesprekken en/of tests van cliënten bij vermoeden van psychologische en/of psychiatrische problematiek (persoonlijkheidsstoornis, manische depressie, schizofrenie e.d.).
Vangnetteam – Signalering en toeleiding van
Leefstijltraining 1 – Vier gesprekken gericht op
O
dan in groepsverband. O
Kortdurend aanbod individueel – Maximaal vijf
gesprekken met onderdelen uit de leefstijltraining, met extra aandacht voor motivatie.
Opname – Klinische voorziening voor diag-
nostiek (observatie en nadere diagnostiek) alsook detoxificatie (ontgifting) en aandacht voor motivatie.
Leefstijltraining 3 – Als Leefstijltraining 1 maar
O
Langdurig aanbod individueel – Langdurige begeleiding voor cliënten die regelmatig behoefte hebben aan ondersteuning. Assertiviteitsgroep – In groepsverband ontwik-
kelen van sociale vaardigheden, met nadruk op het uiten van gevoelens en gedachten. O
O
Systeemtherapie – Gericht op het onderzoeken en verbeteren van familiebanden met als doel ondersteuning van abstinentie of gecontroleerd gebruik. Partnerrelatiegroep – Groepsaanbod voor part-
ners van cliënten. Ondersteuningsgroep – Groep ter ondersteuning van abstinentie en uitwisseling van ervaringen. ADHD groep – Groepstraining voor cliënten met
O
attention deficit hyperactivity disorder.
= BEHANDELAANBOD DE GRIFT REGIO OOST O
6
De Grift
•
REGIO OOST JAAROVERZICHT
2005
ADHD-coaching individueel – Voorlichting en training in ADHD-specifieke elementen.
AMBULANTE BEHANDELPROGRAMMA’S (VERVOLG) O
Vrouwengroep – Seksespecifieke hulpverlening,
door middel van groepsgesprekken en vaardigheidstraining.
O
O
Groepsaanbod rond borderlineproblematiek – Voor personen die, naast hun middelenmisbruik, problemen ervaren bij het hanteren van emoties.
O
Libermantraining – Verschillende laagdrempelige groepstrainingen, bijvoorbeeld in het omgaan met risicosituaties en sociale situaties. Bedoeld voor mensen met langdurige en/of zware problematiek.
O
Intensieve Thuiszorg Verslaving – Activering en
ondersteuning bij cliënten thuis. Bedoeld voor cliënten die geïsoleerd zijn geraakt en/of basale vaardigheden missen. O
Laagdrempelige dagbesteding – Bemiddeling
naar diverse vormen van vrijwilligerswerk van cliënten met minimale dagbesteding. O
KLINISCHE BEHANDELING
OPVANG
Intramuraal motivatiecentrum – Klinische voorziening in Nijmegen voor personen met meervoudige zware problematiek, met nadruk op stabilisatie en motivatie.
24-Uursvoorziening voor dakloze verslaafden –
Klinische behandeling – Behandeling met aan-
Opvang van verslaafde prostituees – Opvangvoorzieningen voor prostituees, met ondersteunende activiteiten en aandacht voor toeleiding naar behandeling.
Dagverblijf, slaap- en eetgelegenheid, gebruiksruimtes, ondersteuning, activering en toeleiding naar behandeling.
dacht voor leefstijlaspecten, basisvaardigheden en terugvalpreventie. Dubbele Diagnose Kliniek – Ondersteunende, specialistische, klinische voorziening voor cliënten met middelenafhankelijkheid én een ernstige psychische stoornis.
Opvang van chronische alcoholverslaafden -
Laagdrempelige dagopvang voor dak- en thuisloze alcoholverslaafden, ondersteuning, activering en toeleiding naar behandeling.
Bij klinische verwijzing uit de regio Oost wordt, afhankelijk van de woongemeente van de cliënt, meestal naar de Stichting Tactus verwezen.
Opvang van cliënten met methadonbehandeling - Inloopvoorziening, maaltijd-
verstrekking, verpleegkundig spreekuur en activering. O
Ondersteund wonen - Verschillende vormen van begeleiding bij zelfstandig wonen voor cliënten met zware, vaak meervoudige problematiek.
Casemanagement – Intensieve begeleiding van
cliënten met zware, meervoudige problematiek. Nazorggroep – Gericht op ondersteuning van
abstinentie na afloop van een behandelprogramma. O
Methadonverstrekking – Opiaatsubstituut ter
ondersteuning van abstinentie. Inclusief artsenen verplegingscontact.
INTENSIEF AMBULANT O
Dagbehandeling – Verschillende vormen van
intensieve ambulante behandeling van twee of drie dagen per week.
De Grift
•
REGIO OOST JAAROVERZICHT
2005
7
POLIKLINIEK
>
VOORDEUR
PATRICIA KRAUTS > MAATSCHAPPELIJK WERKER
‘Wij zoeken de cliënten op’
MENSEN DIE ZICH VOOR HET EERST AANMELDEN BIJ DE GRIFT KRIJGEN EEN AFSPRAAK MET EEN MEDEWERKER VAN DE AFDELING VOORDEUR. DIT EERSTE GESPREK IS VOORAL DIAGNOSTISCH VAN AARD EN HEEFT ALS DOEL: VASTSTELLEN WAT DE CLIËNT WIL, HET GEVEN VAN EEN PROFESSIONEEL ADVIES EN ONDERZOEK NAAR HET BEST PASSENDE BEHANDELPROGRAMMA. TIJDENS DE GESPREKKEN WORDT DUIDELIJK WELKE MIDDELEN EN IN WELKE HOEVEELHEDEN DE CLIËNT GEBRUIKT. DAARNAAST WORDEN DE PROBLEMEN OP ANDERE LEEFGEBIEDEN (EN DE GEVOLGEN HIERVAN) IN KAART GEBRACHT. BIJ MOEILIJK TE DOORGRONDEN PROBLEMEN WORDT VERDER ONDERZOEK GEDAAN DOOR EEN PSYCHOLOOG, ARTS OF PSYCHIATER IN DE VORM VAN PSYCHODIAGNOSTIEK OF EEN CONSULT. TIJDENS HET EERSTE GESPREK IS VAAK AL AANDACHT VOOR HET MOTIVEREN VAN DE CLIËNT ZIJN GEBRUIK TE VERANDEREN.
De afdeling Voordeur van De Grift regio Oost kende in 2005 twee belangrijke ontwikkelingen. ‘De meest in het oog springende is dat er sinds het voorjaar voor het eerst een afdeling Voordeur ís’, vertelt Patricia Krauts.
DAARNAAST WORDT – INDIEN NODIG – SAMEN MET DE CLIËNT EEN BEHANDELPLAN GEFORMULEERD, DAT WORDT GEFIATTEERD DOOR EEN INTERNE INDICATIECOMMISSIE.
‘Natuurlijk werden intake- en indicatietaken voor die tijd wel degelijk uitgevoerd maar, anders dan in de twee andere Griftregio’s, niet door een gespecialiseerd team. Tot voor kort werden voordeurtaken verdeeld over de meerderheid van alle hulpverleners. Sinds het voorjaar, echter, zijn vijf medewerkers gespecialiseerd in voordeurwerk, met een achterwacht van drie hulpverleners in geval van drukte of ziekte. Het ontbreken van een apart voordeurteam had er onder meer mee te maken dat de regio Oost van De Grift eigenlijk te klein was voor de 10 tot 15 intakes die zich per week aandienen. Maar Oost is de laatste jaren flink gegroeid‘. ‘Er is nog steeds geen formeel voordeurteam’, benadrukt Patricia Krauts, een van de vijf nieuwbakken voordeurmedewerkers. ‘We maken nog steeds deel uit van één team en voeren ook behandeltaken uit, zoals cursussen en leefstijl-
8
De Grift
•
REGIO OOST JAAROVERZICHT
2005
trainingen geven.’ Coördinator zorgproces Okkie Klinkspoor, eindverantwoordelijk voor de voordeur, voegt toe: ‘Dat heeft naast de schaalgrootte ook met onze visie op zorg te maken. Wanneer je in meerdere teams werkt, weet je beter wat er speelt. Dat is goed voor de continuïteit en voorkomt dat mensen in hokjes gaan denken’. In elk van de drie plaatsen waar de regio Oost actief is zijn nu voordeurmedewerkers werkzaam: drie medewerkers in Doetinchem, een in Zevenaar en een in Groenlo. De onderlinge samenhang wordt bewaakt via een maandelijks voordeuroverleg, en in de wekelijkse indicatiecommissie, waarin het vervolgaanbod wordt vastgesteld. Huisbezoek De tweede belangrijke ontwikkeling binnen de voordeur is de versterking van het outreachend werken. Traditioneel vindt hulpverlening bij verslavingsproblemen plaats tussen de muren van de verslavingsinstelling. Potentiële cliënten moeten zich daar melden voor een intake, waarna eventueel hulpverlening wordt gestart. ‘De activiteiten van de voordeurmedewerkers reiken echter verder dan de eigen spreekkamer’, zegt Patricia
IN 2005 WERDEN 613 CLIËNTEN INGESCHREVEN IN DE REGIO OOST.
Krauts. ‘In plaats van af te wachten tot cliënten zich zelf melden voor een gesprek, wordt in Oost meer outreachend gewerkt. Wanneer melding van een crisis binnenkomt, kan een voordeurmedewerker ter plaatse poolshoogte nemen en actie ondernemen. Daarbij wordt samengewerkt met GGNet, en regelmatig gaan voordeurmedewerkers samen met een huisarts op huisbezoek, waarbij huisartskennis gebundeld wordt met verslavingskennis. In extreme situaties, bijvoorbeeld wanneer iemand thuis in gevaar lijkt te zijn, gaat de politie mee om een deur te forceren.’ Alcoholproblematiek De keuze voor outreachend werken wordt mede ingegeven door recent onderzoek dat de landelijke pers haalde: de alcoholproblematiek in de Achterhoek en Liemers is veel groter dan altijd is gedacht. En al langer is bekend dat veel mensen met alcoholproblemen nooit in de verslavingszorg terechtkomen, vooral in deze dunbevolkte regio met grotere risico’s van sociale isolatie. Patricia Krauts: ‘We zien mensen sneller dan wanneer ze zelf komen en kunnen ze meteen motiveren om iets aan het gebruik te doen of om hulp te zoeken. Anders waren daar mis-
schien wel jaren overheen gegaan. Het heeft dus een sterk preventieve werking. En op deze manier bereiken we meer cliënten en kunnen we in een vroeger stadium starten met de begeleiding en behandeling. Dat is goed voor de mensen die kampen met deze problematiek.’ Beter bereikbaar ‘Werken met gespecialiseerde voordeurmedewerkers heeft ook op andere vlakken goed uitgepakt’, zegt Patricia Krauts. ‘We zijn laagdrempeliger en toegankelijker geworden. Eerder waren mensen met zoveel dingen tegelijk bezig dat ze vaak moeilijk te bereiken waren. Nu heeft iedere voordeurmedewerker een vaste ‘bureaudag’, zoals we dat noemen, waarop hij of zij te bereiken is, intakes doet, enzovoort. Wanneer verwijzers willen overleggen of iemand consultatie wil - dat behoort ook tot onze taken - wordt men doorgeschakeld met de functionaris van die dag. Verwijzers en mensen die informatie willen, weten ons veel sneller te vinden. Momenteel worden we veel gebeld door de jeugdzorg die wil overleggen. Ze verwijzen ook veel jongeren naar ons. Geen wonder, want jongeren drinken hier veel meer dan gemiddeld.’ ■ De Grift
•
REGIO OOST JAAROVERZICHT
2005
9
POLIKLINIEK
>
AMBULANTE BEHANDELING
‘Misschien wel tien jaar eerder in behandeling door outreachend werken’ OKKIE KLINKSPOOR > COÖRDINATOR ZORGPROCES
DE AFDELING AMBULANTE BEHANDELING BIEDT EEN BREED SCALA AAN BEHANDELINGEN DIE VERSCHILLEN QUA DOELGROEP, AANTAL GESPREKKEN, DOELSTELLING EN INTENSITEIT. ZO IS DE LEEFSTIJLTRAINING 1 EEN STRAK GEREGISSEERD, INDIVIDUEEL AANBOD VAN VIER GESPREKKEN GERICHT OP VAARDIGHEDEN ROND RELATIEF LICHTE VERSLAVINGSPROBLEMATIEK. DE LIBERMANTRAINING, DAARENTEGEN, IS EEN LANGDURIG, LAAGDREMPELIG GROEPSAANBOD VOOR PERSONEN MET MEERVOUDIGE PROBLEMEN ROND MIDDELEN EN VAAK PSYCHIATRIE. DE TRAINING ZET KLEINE STAPPEN MET VEEL HERHALINGEN EN LEERT DEELNEMERS OM TE GAAN MET SPECIFIEKE PROBLEMEN. VERDER ZIJN ER PROGRAMMA’S VOOR RELATIE- EN GEZINSPROBLEMEN, PERSOONLIJKHEIDSPROBLEMEN, ADHD-STOORNIS, TRAININGEN VOOR ZELFCONTROLE BIJ VERSLAVINGSPROBLEMEN EN MEER. ZIE VOOR EEN OVERZICHT PAGINA 6 EN 7.
10
De Grift
•
REGIO OOST JAAROVERZICHT
2005
‘Het jaar 2005 was voor de afdeling Ambulante Behandeling een goed jaar met verschillende positieve ontwikkelingen’, zegt Okkie Klinkspoor, coördinator zorgproces. ‘De belangrijkste ontwikkeling was dat er veel meer outreachend werd gewerkt. Voordeurmedewerkers trekken er tegenwoordig op uit om te reageren op crisissen, vaak samen met de psychiatrische instelling GGNet of de politie. Zij motiveren mensen zich te laten behandelen. Medewerkers van het nieuwe programma ‘Intensieve Thuiszorg Verslaving‘ bezoeken op indicatie thuis cliënten om hen te helpen met het leren van basale vaardigheden. Casemanagement staat in Oost nog in haar kinderschoenen maar gaat intensief samenwerken met andere instellingen.’
en actief samenwerking zoeken met andere instellingen. Heel anders dus dan de cliënt moet het zelf willen of een vergelijkbaar beroep op diens eigen verantwoordelijkheid. ‘Outreach‘ hoort bij je werk, vinden wij, zoals je ook dossiers moet bijhouden. Het is een belangrijk criterium tijdens sollicitaties. Wil en kan een sollicitant voorbij zijn eigen grenzen kijken? Dat vinden we belangrijker dan dat hij of zij alles weet over verslaving. Dat kunnen we iemand wel leren.’ Okkie Klinkspoor, in de praktijk voortdurend met Hillie van de Peppel in overleg, voegt toe: ‘Eerlijk gezegd zijn we best wel trots op onze outreachde activiteiten. Op die manier kunnen we mensen misschien wel tien jaar eerder in behandeling krijgen! Nou ja, misschien overdrijf ik nu wel een beetje.’
‘Outreachend werken is overigens geen programma, maar een houding, een manier van werken’, benadrukt Hillie van de Peppel, behandelcoördinator en eindverantwoordelijk voor het ambulante behandelaanbod. ‘Snel reageren als er iets aan de hand is, niet wachten tot iemand zich zelf meldt, maar er op af, initiatief nemen
Korte wachttijd In de filosofie van outreachend werken past ook een andere ontwikkeling, namelijk de verdere profilering van drie basisteams in Doetinchem, Groenlo en sinds kort Zevenaar, alle met een herkenbaar team en een eigen locatie. Okkie Klinkspoor: ‘We willen De Grift dichter bij de
AANTAL CLIËNTEN EN CONTACTEN REGIO OOST PER ZORGEENHEID TOTAAL AANTAL CLIËNTEN REGIO OOST NAAR PRIMAIRE PROBLEMATIEK IN 2005
800 700 600 500 AANTALLEN CLIËNTEN
400 300 200
Behandelprogramma
cliënten
Diagnostiek Medisch onderzoek en begeleiding Crisisinterventie Kortdurend individueel aanbod Langdurend individueel aanbod Begeleidingsgesprekken enkelvoudig Begeleidingsgesprekken meervoudig Psychotherapie Psychiatrie en verslaving Groepstraining Systeem/relatieaanbod Zorg & Opvang
100
contacten
719 181 10 35 468 221 259 10 18 321 110 135
1525 888 16 112 4693 365 391 86 208 1.204 555 411
1.289
10.454
0 ALCOHOL
DRUGS
IN
CANNABIS GOKKEN
ANDERS
Afhankelijk van de diagnose starten cliënten met één of meer behandelprogramma’s. Een cliënt kan meerdere contacten hebben bij één programma.
2005 WERDEN IN DE REGIO OOST 1.289 CLIËNTEN AMBULANT BEHANDELD.
klant en andere geïnteresseerden brengen, in plaats van af te wachten in een ivoren toren.’ Als gevolg van de activiteiten buiten de deur en de toegenomen cliëntinstroom groeide de ambulante afdeling in 2005 aanzienlijk. Acht nieuwe collega’s kwamen het team versterken, waaronder drie verpleegkundigen voor het nieuwe programma Intensieve Thuiszorg voor Verslaafden, een testdiagnosticus en een nieuw afdelingshoofd. Ook werden enkele administratieve krachten aangetrokken. Daarnaast wordt in het hoofdgebouw in Doetinchem verbouwd om voldoende werkplekken te creëren. De wachttijd blijft onveranderd kort, in Doetinchem maximaal drie weken voor het eerste gesprek, in Groenlo en Zevenaar nog korter. Korzakov ‘De samenwerking met andere instellingen bleef intensief’, zegt Hillie van de Peppel, ‘waaronder regelmatig overleg met politie, het bemoeizorgteam en projectgroep Dubbele Diagnose van GGNet alsook de samenwerking met collegainstelling Tactus in Enschede en Zutphen, waar de klinische behandeling van regio Oost plaats-
vindt. Andere samenwerkingsverbanden werden aangegaan, zoals met verpleeghuis Het Wiedenbroek in Haaksbergen dat tijdelijk Griftcliënten opneemt met bijvoorbeeld cognitieve stoornissen als de ziekte van Korzakov.’ ADHD Verder werd in 2005 gestart met de invoer van een protocol voor de behandeling van Attention Deficit Hyperactivity Disorder. ADHD is een stoornis die zich kenmerkt door problemen met concentratie en/of hyperactief gedrag. Vaak gebruiken mensen met ADHD alcohol en/of cocaïne om symptomen te bestrijden. In recent onderzoek van het Trimbosinstituut en De Grift bleek zo’n 20 procent van de cliënten naast verslavingsproblemen ook ADHD te hebben. In de Griftregio Zuid werd daarom een behandelprotocol ontwikkeld. Dat omvat formele psychodiagnostiek, medicatie (Ritalin) en een coachingstraject, met aandacht voor educatie (wat is ADHD?), leren plannen, een dagstructuur aanbrengen, leren omgaan met het kenmerkende hypergevoel, taken leren afronden in plaats van ze te laten liggen, omgaan met relaties en
natuurlijk met middelengebruik. Sinds augustus 2005 wordt in Oost een begin gemaakt met de invoer van het programma, met name signalering en diagnostiek. Nieuwe cliënten vullen standaard een vragenlijst in. Voor 2006 staat, wat ADHD betreft, de verdere ontwikkeling van het coachingstraject in de steigers, waaronder de ontwikkeling van werkboeken. ■
‘We willen De Grift dichterbij de klant brengen.’
De Grift
•
REGIO OOST JAAROVERZICHT
2005
11
Klinische voorzieningen
DE KLINIEK
DUBBELE DIAGNOSE KLINIEK
INTRAMURAAL MOTIVATIECENTRUM
Het cluster Kliniek biedt diverse programma’s aan waarbij cliënten ter plekke overnachten. Klinische programma’s zijn bedoeld voor mensen in acute crisis of met chronische problemen, waarvoor een ambulant aanbod tekort schiet. De Kliniek biedt onder andere plaats aan de afdeling Opname/Detox met 16 bedden (maximaal verblijf: drie weken), twee crisisbedden en twee klinische behandelafdelingen met 16 en 25 bedden. ‘Een goed jaar’, noemt John den Boer, manager van het cluster Klinische Voorzieningen 2005. Bedden waren vrijwel voortdurend bezet, dat komt onder meer door een betere samenwerking met regionale ambulante afdelingen die verantwoordelijk zijn voor verwijzingen. Landelijke richtlijnen voor detoxificatie werden succesvol ingevoerd. Ook werd gestart met een ambulant detoxprogramma, waarmee cliënten zelf thuis kunnen afkicken. Een nieuw ‘snelle detoxprotocol‘ bij opiaatverslaafden met behulp van Naltrexon was zó succesvol dat de vertrouwde lange variant van het programma op termijn wellicht kan worden afgeschaft. In 2006 is het voornemen de opnameafdeling uit te breiden met acht bedden, en deze op te delen in drie eenheden waarvan er één gesloten is. Beide klinische behandelafdelingen worden opgedeeld in vijf kleinere, met een gedifferentieerd aanbod. Den Boer: ‘We willen beter kunnen inspringen op de diverse behoeften van de doelgroep.‘
De Dubbele Diagnose Kliniek opende in oktober 2005 haar deuren op het terrein van De Gelderse Roos in Wolfheze, met 22 bedden – twaalf in een open afdeling en tien gesloten, waar ook mensen met een rechterlijke machtiging kunnen worden opgenomen. Ook over de DD-kliniek is clustermanager Den Boer tevreden. Kenmerkend voor de behandeling is dat zware psychiatrische stoornissen en zware verslavingsproblemen tegelijkertijd kunnen worden behandeld. Tot nu toe is de bezetting hoog. Wel vertrekken veel cliënten vroeg. In 2006 wordt gestreefd naar meer opnames met een wettelijke maatregel die voortijdig vertrek kan voorkomen. De DD-kliniek is één van de resultaten van een betere samenwerking tussen verslavingszorg (De Grift) en psychiatrie (Gelderse Roos en GGZ Nijmegen). In het verleden bleven mensen met zware psychiatrische en verslavingsproblemen soms verstoken van hulp door het ontbreken van psychiatrische expertise in de verslavingszorg en kennis over verslaving in de psychiatrie. Sinds enkele jaren is de samenwerking geïntensiveerd om de mazen in het net te dichten. ‘De samenwerking verloopt voorspoedig‘, aldus Den Boer. ‘Hierdoor kunnen mensen met complexe problemen betere hulp krijgen’.
‘Ik denk dat de werkers 2005 druk en hectisch vonden’, zegt Silvia Nijenhuis, afdelingshoofd van het Intramuraal Motivatiecentrum in Nijmegen. Het IMC is een klinisch programma maar valt onder het cluster Maatschappelijke Rehabilitatie. Het is bedoeld voor cliënten met meervoudige problemen voor wie een behandeltraject te vroeg komt. Nadruk ligt op stabilisering en motiveren tot verandering. ‘We waren vrijwel maximaal bezet’, zegt Nijenhuis, ‘dat maakt het al meteen druk. Bovendien is binnen deze groep cliënten altijd een zekere hectiek, soms met agressie en forse psychiatrische problematiek. Sinds oktober 2005 kunnen zulke cliënten naar de DD-kliniek.’ Verder is een groep van 16 mensen groot, vindt Nijenhuis. ‘Om de zorg toch meer individueel af te stemmen zijn we dit jaar begonnen met een fasering van het programma, met drie weken tot rust komen, zeven weken inventariseren en plannen maken en drie weken zelfstandigheid ontwikkelen en toewerken naar een vervolg. Ook zijn we gestart met de projectgroep ‘Implementatie Systematisch Rehabilitatiegericht Handelen’, een cliëntgerichte aanpak. Dit jaar hopen we daar flinke vooruitgang in te boeken’.
*Bij klinische verwijzing uit de Regio Oost wordt, afhankelijk van de woongemeente van de cliënt, meestal naar de Stichting Tactus verwezen.
IN 12
De Grift
•
2005 ZIJN IN DE KLINIEK VAN DE GRIFT 544 CLIËNTEN BEHANDELD.
REGIO OOST JAAROVERZICHT
2005
Dagbehandeling, Justitiële Verslavingszorg en Maatschappelijke Rehabilitatie DAGBEHANDELING
JUSTITIËLE VERSLAVINGSZORG
MAATSCHAPPELIJKE REHABILITATIE
Dagbehandeling, voorheen Deeltijd genoemd, is een intensief poliklinisch programma voor cliënten waarvoor een klinisch aanbod niet (meer) geïndiceerd is. Deelnemers komen enkele dagen per week bijeen in groepsverband van 9.00 tot 16.30 uur. De dagbehandeling kent momenteel vier verschillende programma’s: een mannengroep (drie dagen per week), een vrouwengroep (drie dagen per week), een resocialisatiegroep (twee dagen per week) en een gedifferentieerde groep met een aanvullend programma (één dag per week). Er wordt gebruik gemaakt van meerdere methodieken, met nadruk op cognitieve gedragstherapie en terugvalpreventie. De dagbehandeling wordt aangeboden in Arnhem en, sinds december 2005, ook in Nijmegen.
Een van de taken van De Grift is verslavingsreclassering. Verslavingsreclassering richt zich op mensen die direct of indirect door alcohol-, drugsgebruik of gokken met justitie en/of politie in aanraking komen. Naast problemen met alcohol, drugs of gokken hebben deze zogenaamde justitiabelen vaak ook andere problemen, zoals lichamelijke en/of psychische stoornissen, pro-
Bij Maatschappelijke Rehabilitatie (MR) staat centraal: het (weer) leren van vaardigheden. Een eerste doel is dat cliënten zo zelfstandig mogelijk deel kunnen nemen aan het maatschappelijk leven. Een ander doel is motiveren tot gedragsverandering met betrekking tot verslaving. Maatschappelijke Rehabilitatie bestaat uit drie afdelingen. Het Intramuraal Motivatie Centrum, Wonen & Resocialisatie en Werken & Activiteiten. De afdeling Wonen & Resocialisatie beschikt over enkele woningen - in Nijmegen, Arnhem en Wolfheze – waar cliënten worden voorbereid op behandeling of maatschappelijke reïntegratie. De begeleiding varieert van enkele uren per dag tot enkele uren per week. Bewoners dragen zelf zorg voor huishoudelijke taken en een zinvolle dagbesteding. De algemene doelstellingen van de projecten en programma’s van de afdeling Werken & Activiteiten zijn het opdoen van arbeidsritme en werkervaring of het zinvol invullen van de dag. De afdeling verzorgt in alle regio’s werkprojecten, voor het merendeel in de open lucht. Daarnaast zijn er activeringsprogramma’s voor cliënten van de 24-uursopvang zoals het buurtreinigingsproject, schilderactiviteiten, muzieken sportgroepen.
‘Voor de Dagbehandeling een hectisch jaar’, zegt behandelcoördinator Katelijne Robbertz over 2005, ‘maar ook enerverend’. De belangrijkste ontwikkeling was de uitbreiding van de dagbehandeling van Arnhem naar Nijmegen, in het streven dagbehandeling toegankelijker te maken voor cliënten uit de regio Zuid. Sinds 1 december 2005 wordt de dagbehandeling aangeboden bij Arcuris aan de Tarweweg in Nijmegen, slechts meters verwijderd van de beoogde nieuwbouw van de Polikliniek in regio Zuid.
IN 2005 ZIJN DOOR JUSTITIËLE VERSLAVINGSZORG 2.779 PROGRAMMA’S GEREALISEERD VOOR 1.051 CLIËNTEN. blemen in de omgang met anderen, etc. Een groot deel van deze groep komt vaak in aanraking met justitie, de zogenaamde veelplegers. In 2005 deden ongeveer 1051 cliënten beroep op de Justitiële Verslavingszorg (JVZ) van De Grift. De doelstelling van de verslavingsreclassering is een bijdrage leveren aan het terugdringen van criminaliteit door veelplegers. Als verslaving of problemen met alcohol, drugs of gokken één van de oorzaken van de criminaliteit is, worden deze problemen door De Grift aangepakt.
JVZ en MR samengevoegd 2005 stond in het teken van de samenvoeging van de clusters Justitiële Verslavingszorg en Maatschappelijke Rehabilitatie op 1 januari 2006. Luuk Bosscha, clustermanager JVZ-MR, vertelt: ‘Uit onderzoek bleek dat de cliënten van JVZ en MR vaak problemen hebben op dezelfde leefgebieden. Een samenvoeging van beide clusters was daarom een logische stap. Zo kan de informatie tussen de medewerkers makkelijker worden uitgewisseld en JVZ is ‘dichter bij de zorg gekomen’. De synergie van de werkpro-
cessen van JVZ en MR was ook gewenst om beter aan te sluiten bij wensen van stakeholders. Bijvoorbeeld vanwege de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de uitvoering van de veelplegersaanpak; een nieuwe landelijke richtlijn waarbij nadrukkelijk sprake is van een ketenbenadering, in dit geval de gemeenten, Openbaar Ministerie, Reclassering Nederland, het Leger des Heils en De Grift. JVZ en MR vervullen beiden een cruciale rol in trajecten op de snijvlakken van de triade gemeente, justitie en zorg.’ De Grift
•
REGIO OOST JAAROVERZICHT
2005
13
INTENSIEVE THUISZORG VERSLAAFDEN
SIMONE MILDER > VERPLEEGKUNDIGE
‘Hier is de stekker, daar is het stopcontact’
INTENSIEVE THUISZORG VERSLAVING (ITV) IS EEN ZORGPROGRAMMA WAARVOOR CLIËNTEN NA INTAKE OF TIJDENS BEHANDELING KUNNEN WORDEN GEÏNDICEERD. HET PROGRAMMA BESTAAT UIT HUISBEZOEKEN DOOR EEN VERPLEEGKUNDIGE,VARIËREND VAN DAGELIJKS TOT EENS PER TWEE WEKEN. DE DOELSTELLINGEN ZIJN HELDER. INDICATIECRITERIA MOETEN NOG NADER GEDEFINIEERD WORDEN ZOALS SOCIALE ISOLATIE, MOEITE MET HANDHAVING VAN EEN DAG-NACHTRITME, VINGERAAN-DE-POLS-CONTACT TIJDENS WACHTPERIODES VOOR EEN KLINISCHE OPNAME EN TERUGKEER NA EEN OPNAME. ACTIVITEITEN
Sinds 16 december 2004 heeft de Regio Oost het zorgprogramma ‘Intensieve Thuiszorg Verslaving‘. Op die dag startte Simone Milder haar nieuwe baan als verpleegkundige, met de opdracht het programma op te zetten. Simone Milder: ‘Er was veel behoefte aan thuiszorg en het paste in het streven om outreachend te werken. In het begin was het zwaar. Ik ging van de woongroep van GGNet, waar ik eerst werkte, naar een ambulant programma dat nog niet bestond en moest veel zelf doen. Van verslavingszorg wist ik ook niets.’ Pionieren Ze begon met een huisbezoek aan één cliënt, waarna er steeds meer bijkwamen. ‘Na enkele maanden pionieren’, zegt Simone Milder, ‘begon
In 2005 zag Simone Milder zo’n twintig cliënten met allerlei problemen, zoals depressie, angstklachten, afhankelijkheid en passiviteit. Zelfredzaamheid Tevreden als Simone Milder is met de ontwikkelingen, ziet ze ook aspecten die beter kunnen, zoals de naam van het programma. De term ‘thuiszorg’ wekt de suggestie dat de hulpverlener het huis wel eens even komt poetsen, wat niet het geval is. ‘Hooguit als opstapje voor de cliënt, maar als er moet worden gestofzuigd zeg ik toch: hier is de stekker, daar is het stopcontact.’ Het programma moet grotere bekendheid krijgen bij collega’s. Niet iedereen kent de indicatiecriteria en weet wat het programma precies inhoudt. Soms wordt thuiszorg geïndiceerd waar een minder intensief programma had vol-
VARIËREN VAN HET ORGANISEREN VAN FINANCIËN, AANLEREN VAN BASALE VAARDIGHEDEN, TOEZICHT OP DRUGSGEBRUIK TOT TOEZICHT OP THERAPIETROUW BIJ MEDICIJNINNAME EN WONDVERZORGING. ITV WERKT INTERN VEEL SAMEN MET DE DIRECTE
20
IN 2005 KREGEN ONGEVEER CLIËNTEN INTENSIEVE THUISZORG.
VERWIJZER, EN EXTERN MET ANDERE INSTELLINGEN ZOALS GGNET, JEUGDZORG, RADAR, SENSIRE EN GEMEENTEN.
14
De Grift
•
REGIO OOST JAAROVERZICHT
2005
het te lopen.’ De vraag naar thuiszorg werd groter en het werkgebied werd te groot voor Milder alleen. ‘Voor één cliënt moet ik naar Neede, een uur rijden, voor een andere naar Didam, een half uur de andere kant op. Momenteel werken drie andere verpleegkundigen in het programma en hoef ik niet meer alles alleen te doen.’ Ook groeit de professionaliteit, met aandacht voor methodiekontwikkeling en overlegvormen. ‘Het eerste bezoek is altijd met twee mensen. Daarbij hebben we geleerd onze bezoeken beter te plannen. Ik zie nu vier mensen op een dag, en probeer zo te plannen dat de bezoeken bij elkaar in de buurt zijn.’
staan. Ook moeten de taken van het thuiszorgteam beter worden afgebakend van het minder intensieve maatschappelijk werk. Wat hoort bij het maatschappelijk werk, en wat bij de thuiszorg? Tenslotte moet de tijdslimiet van drie maanden iets strakker worden gehanteerd. Het gevaar bestaat dat de cliënt gewend raakt aan de thuiszorg en deze uitmondt in eeuwigdurende hulp, terwijl het juist gaat om het vergroten van de weerbaarheid en zelfwerkzaamheid. ‘Cliënten gaan je toch als een maatje zien,’ zegt Simone Milder. ■
LAAGDREMPELIGE DAGBESTEDING
‘Er gebeuren soms mooie dingen’ KARIN BAARS > MAATSCHAPPELIJK WERKER
LAAGDREMPELIGE DAGBESTEDING IS EEN SAMENWERKINGSPROJECT TUSSEN DE GRIFT EN RADAR, STICHTING VOOR DAGBESTEDING EN ARBEIDSREHABILITATIE. HET PROJECT BEOOGT GESELECTEERDE CLIËNTEN TE ACTIVEREN DOOR MIDDEL VAN VRIJWILLIGERSWERK. CLIËNTEN WERKEN ONDER MEER IN VERSCHILLENDE VOORZIENINGEN DIE DOOR RADAR WORDEN BEHEERD, WAARONDER WERKPLAATSEN EN ZORGBOERDERIJEN, MAAR OOK BIJ EXTERNE INSTELLINGEN EN BEDRIJVEN, BIJVOORBEELD DE GROENVOORZIENING VAN EEN BEJAARDENHUIS. HET PROJECT VALT ONDER DE AFDELING AMBULAN-
Twintig uur per week houdt maatschappelijk werker Karin Baars zich bezig met het vinden van vrijwilligerswerk voor cliënten die tot weinig, soms helemaal niets komen. Zij rekruteert bedrijven die interesse hebben in vrijwilligerswerk op therapeutische basis, inventariseert wensen en vaardigheden van cliënten, motiveert hen tot actie en, als het zover is, begeleidt hen naar het eerste bezoek. Karin Baars: ‘Het is heel belangrijk dat een cliënt de nieuwe activiteiten leuk vindt. Soms zegt iemand, ik wil graag bomen zagen. Dan kan het zijn dat we een bedrijf hebben die hem daarvoor wel kan gebruiken, maar dat zij ver weg zitten. Als een cliënt geen eigen vervoer heeft ga ik zoeken naar manieren om hem daar toch naar toe te krijgen, bijvoorbeeld een reiskostenvergoeding. Het is belangrijker dat hij het naar zijn zin heeft dan dat het bedrijf tien minuten lopen is, maar de cliënt zich verveelt. Dan houdt hij er meteen mee op.’ Echt moe ‘Laagdrempelige dagbesteding’, maakt Karin Baars ook duidelijk, ‘is echt laagdrempelig. Veel cliënten doen al jaren niets meer, maar drinken en zijn veel alleen. Soms gaat iemand een uur in
de week ergens werken, bijvoorbeeld in de tuin. Dat kan echt een opgave zijn. Je moet dan sociaal zijn en je werk doen. De meeste van deze cliënten zijn dat niet gewend. Daarna zijn ze echt moe.’ Karin Baars is veel tijd kwijt met voorwaarden scheppen, zoals het regelen van een vergoeding voor reiskosten bij de sociale dienst, wanneer de afstand naar een bedrijf een obstakel is. Cliënten met een uitkering hebben toestemming nodig van de gemeente of het UWV. Ook daar gaat Baars achteraan. Fietsenmaker In 2005 zijn zo’n 35 cliënten bemiddeld voor werk. Soms is de opgave hen te groot en vertrekken ze kort daarna weer. Maar soms gebeuren er ook mooie dingen. Karin Baars: ‘Bij Radar werkt in de fietsenwerkplaats een oud-fietsenmaker. Toen hij kwam wilde hij geen enkele hulp, alleen wat werken. Nu werkt hij vijf dagen per week met veel verantwoordelijkheid. Hij drinkt alleen nog in het weekeinde en wil ook in behandeling.’ Ook de gemeente is tevreden, zo bleek uit het evaluatiegesprek met regiomanager Jan Pelgrim. Het project is voor 2006 opnieuw verlengd. ‘Maar op termijn willen we er een regulier aanbod van maken.’ ■
TE BEHANDELING EN WORDT OP JAARBASIS GEFINANCIERD DOOR DE GEMEENTE DOETINCHEM.
IN 2005 WERD VOOR ONGEVEER 35 CLIËNTEN BEMIDDELD NAAR WERK.
De Grift
•
REGIO OOST JAAROVERZICHT
2005
15
METHADON
Aantal cliënten in Methadonprogramma’s laatste jaren redelijk stabiel DE GRIFT VERSTREKT METHADON AAN CLIËNTEN DIE VERSLAAFD ZIJN AAN HEROÏNE OF DAT ZIJN GEWEEST. METHADON WORDT GEBRUIKT OM DE ONTWENNINGSVERSCHIJNSELEN OP TE VANGEN. METHADON IS EEN SYNTHETISCH OPIAAT, WAARVAN DE WERKING STERK OVEREENKOMT MET MORFINE. IN TEGENSTELLING TOT MORFINE WERKT METHADON OOK GOED NA ORALE TOEDIENING. MENSEN DIE METHADON GEBRUIKEN KUNNEN GOED FUNCTIONEREN OMDAT
Methadon is verkrijgbaar in vaste en in vloeibare vorm. Een verslavingsarts van De Grift onderzoekt eerst de voorgeschiedenis van een cliënt en het gebruik. Op basis van dat onderzoek en een urinecontrole wordt bepaald of de cliënt in een methadonprogramma past. De verstrekkingsvorm en dosis zijn afhankelijk van de zelfredzaamheid en de stabiliteit van de cliënt.
ZE NIET ZIEK WORDEN DOOR DE PIJNSTILLENDE WERKING. DAARBIJ KAN METHADON OOK EEN GEVOEL VAN EUFORIE OF WELBEHAGEN VEROORZAKEN. METHADON WERKT ONGEVEER TOT 24 UUR NA INNAME. DAT IS EEN GROOT VOORDEEL TEN OPZICHTE VAN HEROÏNE, DAT MAAR ZES UUR WERKT.
METHADONGEGEVENS REGIO OOST 2005
Aantal verstrekkingen Doetinchem
Groenlo
Verstrekking via apotheek
15.102
15.095
Doetinchem
Groenlo
Aantal cliënten*
Verstrekking via apotheek
44
* Resultaten op basis van gemiddeld aantal cliënten in methadonprogramma per maand.
16
De Grift
•
REGIO OOST JAAROVERZICHT
2005
43
Er zijn drie manieren waarop methadon verstrekt kan worden. Dagelijks, waarbij cliënten hun - vaak vloeibare - dosis innemen bij een methadonpost van De Grift (alleen in regio Zuid en Midden). Eén of twee keer per week, waarbij de cliënt bij de methadonpost een dosis inneemt en de rest meeneemt. En verstrekking via de apotheek in pilvorm, op basis van een recept van de arts. Nieuwe landelijke richtlijn Uit onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg bleek dat de werkwijzen en de kwaliteit van methadonverstrekkingen nogal uiteenlopen. Bovendien stelde de Inspectie dat methadonverstrekking een medische behandeling hoort te zijn en dat er een landelijke richtlijn zou moeten komen die deze behandeling eenduidig beschrijft. Dat antwoord ligt er nu met de Richtlijn Opiaatonderhoudsbehandeling (RIOB). De RIOB is ontwikkeld in opdracht van Resultaten Scoren, het meerjaren professionaliseringsprogramma voor de Nederlandse verslavingszorg. De wetenschappelijke begeleiding werd verzorgd vanuit het NISPA (Nijmegen Institute for Scientist-Practitioners) van de Radboud Universiteit Nijmegen. De richtlijn houdt onder meer in dat bij aanvang van de behandeling de complexe problemen van de patiënten goed in kaart worden gebracht. Voor elke patiënt wordt een behandelplan opgesteld, waarbij artsen en verpleegkundigen de zorgbehoeften ook systematisch evalueren en bijstellen. De te volgen procedures zijn vastgelegd in helde-
re protocollen. De opstellers verwachten dat een dergelijke professionele behandeling leidt tot positieve gezondheids- en gedragseffecten. De Grift heeft in 2005 meegewerkt aan de toetsing van de RIOB. In de methadonposten in Nijmegen en Tiel zijn pilots uitgevoerd. Het is de bedoeling dat de RIOB Griftbreed geïmplementeerd gaat worden. Heroïne is ‘uit’ Methadonbeleid omvat medische zorg, met aandacht voor wondverzorging en artsenspreekuren. Ook worden cliënten gemotiveerd zichzelf beter te verzorgen. Het totaal aantal cliënten in de methadonprogramma’s fluctueert door de jaren heen weinig en zal naar verwachting eerder af- dan toenemen. Heroïne is als drug ‘uit’, ten gunste van cocaïne, speed en nieuwere drugs zoals smart-drugs. Anders dan de Griftregio’s Midden en Zuid heeft de regio Oost geen specifieke methadonpost waar cliënten dagelijks tot wekelijks een dosis methadon ontvangen. In plaats daarvan ontvangen cliënten op de locaties Doetinchem en Groenlo een recept voor methadon van een verslavingsarts van De Grift. Daarmee kunnen zij bij apotheken methadon ontvangen. Jan Pelgrim, manager van regio Oost: ‘We gaan in de regio De Liemers trachten dezelfde afspraken te maken met apothekers, zodat cliënten in De Liemers makkelijker methadon kunnen krijgen. Nu moeten cliënten nog naar Arnhem.’ Overigens zijn er ook in de regio’s Midden en Zuid cliënten die gebruik maken van apotheekverstrekking. Momenteel nemen in de regio Oost 105 cliënten deel aan het Methadonprogramma. Deze groep is grotendeels al lang bekend bij De Grift. De instroom is beperkt. ■
CASEMANAGEMENT
HILLIE VAN DE PEPPEL > BEHANDELCOÖRDINATOR
‘Sommige cliënten zijn gewoon te zwaar voor één hulpverlener‘
‘Sommige cliënten zijn gewoon te zwaar voor één hulpverlener.’ Bondig vat behandelcoördinator Hillie van de Peppel de noodzaak samen voor een intensievere aanpak bij bepaalde cliënten met zware meervoudige problematiek. ‘Ze komen niet opdagen op gesprekken, juist op de momenten dat het slecht met ze gaat of omdat ze afspraken vergeten; ze vallen terug in gebruik en bijbehorende leefstijl. Omdat mensen met zware problemen vaak cliënt zijn van meerdere instellingen kan dan bijvoorbeeld de continuïteit van zorg tussen meerdere instellingen in de knel komen, waardoor zij tussen wal en schip belanden.’ Allemaal redenen voor een nieuwe aanpak: casemanagement, waarmee de regio Oost sinds juli 2005 werkt.‘ Casemanagement is outreachend, laagdrempelig en zeer intensief, vertelt Hillie van de Peppel. ‘De casemanager gaat bijvoorbeeld met de cliënt mee naar instanties, zoals de sociale dienst. Die intensiteit leidt dan ook tot een kleinere caseload.’ Nieuwe contacten Een andere dimensie van casemanagement is de teamgerichte aanpak. De casemanager is eindverantwoordelijk, maar wordt ondersteund door zijn of haar collega’s. De cliënten waar het om gaat worden meerdere keren per week besproken tijdens de ochtendoverdracht. Spelen er zaken of behoeft een verwijzing speciale aandacht?
Soms nemen casemanagers tijdelijk klanten over van elkaar om continuïteit te waarborgen. Belangrijk is ook, dat deze teamgerichte aanpak multidisciplinair is, met inbreng van maatschappelijk werkers, sociaal-psychiatrisch verpleegkundigen, artsen en psychiaters. Voor verschillende van deze disciplines is De Grift aangewezen op externe contacten. Hillie van de Peppel: ‘We werken veel samen met andere instellingen, zoals GGNet, en zijn veel bezig met nieuwe contacten te leggen.’
VOOR VEEL CLIËNTEN MET ZWARE MEERVOUDIGE PROBLEMATIEK IS EEN GEWOON BEHANDELTRAJECT ONTOEREIKEND. DENK HIERBIJ AAN DAKLOOSHEID, ZWARE EN LANGDURIGE VERSLAVING, LICHAMELIJKE, PSYCHISCHE EN PSYCHIATRISCHE PROBLEMEN ZONDER EEN NETWERK WAAROP DE CLIËNTEN KUNNEN TERUGVALLEN. ZULKE CLIËNTEN KOMEN IN AANMERKING VOOR CASEMANAGEMENT. IN DEZE INTENSIEVE MODULE IS EEN CASEMANAGER VERANTWOORDELIJK VOOR DE COÖRDINATIE VAN ALLE ZORG AAN DIE CLIËNT.
Specialiseren In de regio Oost bestaat geen specifiek casemanagementteam, zoals de regio Midden dat bijvoorbeeld wel heeft. Bijna alle hulpverleners kunnen casemanagementcliënten hebben. Wel specialiseren hulpverleners zich, zoals er ook specialisten zijn in voordeurwerk. ‘Casemanagement is geen behandelprogramma met een specifieke inhoud’, zegt Hillie van de Peppel nadrukkelijk, ‘maar een manier om zorg te organiseren. Deze cliënten hebben veel hulp nodig die moet worden gecoördineerd.’ In principe kunnen casemanagement en bijvoorbeeld de minder intensieve trajectbegeleiding dezelfde inhoudelijke programma’s bevatten – een opname voor detoxificatie, een klinische behandeling, een training in zelfcontrole of woonbegeleiding. Waar het om gaat is de manier waarop die zorg wordt aangeboden.’ ■
De Grift
•
REGIO OOST JAAROVERZICHT
2005
17
PREVENTIE EN MONITORING
‘Alcoholmatiging in de Achterhoek uniek samenwerkingsproject’
MARIET DE VOCHT > COÖRDINATOR INHOUD CLUSTER PREVENTIE & MONITORING
HET CLUSTER PREVENTIE EN MONITORING ONTPLOOIT ACTIVITEITEN MET HET DOEL VERANTWOORD MIDDELENGEBRUIK TE STIMULEREN
Evenals voorgaande jaren kende de regio Oost in 2005 een grote variatie aan preventieactiviteiten. ‘We doen veel meer dan voorlichting geven op scholen’, zegt Mariet de Vocht, coördinator inhoud van het cluster Preventie en Monitoring.
EN VERSLAVINGSGERELATEERDE PROBLEMEN (ZOALS ALCOHOL IN HET VERKEER, AGRESSIE EN INFECTIEZIEKTEN) TE VOORKOMEN. DE DOELGROEP IS DE BEVOLKING IN HET ALGEMEEN, MET NADRUK OP JONGEREN EN RISICOGROEPEN. DE METHODIEKEN ZIJN DIVERS, ZOALS NETWERKONTWIKKELING, ADVIES, BELEIDSADVISERING, VOORLICHTING EN DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING. DEZE WORDEN VRIJWEL ALTIJD PROJECTMATIG INGEZET, WAARBIJ SAMENWERKING WORDT GEZOCHT MET ANDERE INSTELLINGEN EN PARTNERS, ZOALS DE GGD, SCHOLEN EN GEMEENTEN. DAARNAAST BRENGT HET CLUSTER TRENDS IN KAART ROND MIDDELEN EN GEBRUIK, WAT AANLEIDING KAN ZIJN VOOR NIEUW BELEID
De belangrijkste activiteit in 2005 bestond uit het voorbereiden van het ‘Alcoholmatigingsproject’. Alarmerende getallen over jeugdig alcoholgebruik (33% van de 10 tot 12 jarigen drinkt wel eens alcohol) waren aanleiding tot een grootscheeps en uniek samenwerkingsproject. Acht gemeenten in Oost-Gelderland, de politie, De Grift en de GGD, die het project coördineert, sloegen de handen ineen. Een pakket van regelgeving (gemeenten), naleving (politie) en voorlichting (De Grift) wordt als een deken over de regio gelegd, met als doel dat de jeugd minder veel, minder vaak en minder vroeg drinkt.
DOOR DE GRIFT EN GEMEENTEN. DEZE TRENDS WORDEN JAARLIJKS GEPUBLICEERD IN EEN UITGAVE VAN TENDENS. HET CLUSTER HEEFT 25 MEDEWERKERS, WERKT VANUIT ARNHEM EN IS ACTIEF IN ALLE DRIE DE GRIFTREGIO’S.
18
De Grift
•
REGIO OOST JAAROVERZICHT
2005
Het project duurt tot minstens 2008. ‘De intensiteit van het programma kent zijn weerga niet in Nederland’, zegt Mariet de Vocht. De horeca, politie en gemeenten werken samen middels het horecaconvenant. De politie treedt op tegen, vaak alcoholgerelateerde agressie in het uitgaansleven en controleert de gestelde regels m.b.t. sluitingstijden van cafés of het alcoholgebruik in het verkeer. De Grift zelf investeert samen met de GGD in het ‘creëren van het probleembesef’, via diverse vormen van voorlichting aan jongeren, scholen, ouders en horeca, maar ook bij sportverenigingen waar traditioneel veel wordt gedronken.
Peerproject Twee andere projecten zijn verwant aan het alcoholmatigingsproject, ‘Gezonde School en Genotmiddelen’ en het ‘Peerproject’. Het Gezonde Scholenproject richtte zich op voorlichting in de klas, signaleren van riskant gedrag door leerlingenbegeleiders, creëren van goede regelgeving en ouderparticipatie. In het Peerproject kregen stappende jongeren in cafés een vragenlijstje voorgelegd over hun alcoholgebruik, dat leidde tot een voorlichtingsgesprekje met een speciaal getrainde andere jongere (de peer). ‘De horeca was niet erg toeschietelijk’, zegt Mariet de Vocht. ‘Ze moeten nog een beetje wennen, zullen we maar zeggen. Maar eigenlijk zouden we meer op de gemeenten moeten leunen. Die kunnen medewerking afdwingen.’ Bespreekbaar maken Daarnaast trainden Grift-medewerkers hulpverleners uit jeugdzorg en jongerenwerk in signaleren, bespreekbaar maken en motiveren bij middelenmisbruik onder jongeren. Ook werd samen met GGNet en GGD een preventienetwerk gestart, gericht op het afstemmen van het preventieaanbod van de drie instellingen ten behoeve van gemeenten. Voorlichting werd gegeven in coffeeshops alsook in enkele voorlichtingsstands, onder meer tijdens de Doetinchemse stadsfeesten. ■
ADRESSEN
REGIO OOST
CENTRALE VOORZIENINGEN
Centraal postadres
Centrale Vestiging De Grift Raad van bestuur Preventie en Monitoring
Postbus 191, 7000 AD Doetinchem Hoofdvestiging Doetinchem
Frielinkstraat 3, 7001 CW Doetinchem T (0314) 34 56 77 F (0314) 34 01 68 Vestiging Groenlo
Postadres: Postbus 70, 7140 AB Groenlo Bezoekadres: Gezondheidscentrum Den Papendiek Buitenschans 54, 7141 EL Groenlo T (0314) 34 56 77 F (0544) 46 17 83
De Grift is een instelling voor geestelijke gezondheidszorg, gespecialiseerd in verslavingsproblematiek. Mensen met problemen door gebruik van alcohol, drugs of gokken kunnen bij de Grift terecht. Ook familie en vrienden van verslaafden kunnen aankloppen voor informatie en advies. Verder biedt De Grift zorg en opvang aan verslaafde dak- en thuislozen. De Grift is een erkende instelling voor verslavingsreclassering voor het arrondissement Arnhem en de kantons Terborg en Groenlo. Wie als gevolg van gebruik van alcohol, drugs of gokken met politie en justitie in aanraking komt, wordt voor reclasseringshulp naar De Grift verwezen. De Grift zet zich ook in om verslaving te voorkomen met preventieactiviteiten zoals voorlichting op scholen, aan ouders en jongeren op straat.
Kronenburgsingel 545-547 6831 GM Arnhem Postbus 351, 6800 AJ Arnhem T 026 – 845 11 00 F 026 – 845 11 90 e-mail:
[email protected] Klinische voorzieningen: Kliniek Arnhem
Groningensingel 1221, 6835 HZ Arnhem T (026) 845 19 00 F (026) 845 19 91
Per jaar doen ongeveer 5.500 mensen een beroep op de hulpverlening van De Grift. De hulpverlening is verdeeld over 30 vestigingen in Zuid,- Midden,- en Oost-Gelderland. De regio Oost heeft vestigingen in Doetinchem, Zevenaar en Groenlo.
Kliniek Dubbele Diagnose Wolfheze Vestiging Zevenaar
Babberichseweg 23, 6901 JV Zevenaar T (0314) 34 56 77 F (0316) 34 53 41
Wolfheze 2, 6874 BE Wolfheze, gebouw Zonnelust T (026) 845 19 00 F (026) 845 16 95
Het werkgebied van de regio Oost is verdeeld in twee subregio's: Achterhoek en De Liemers. Per 1 januari 2005 horen de volgende gemeenten tot het ambulante werkgebied van De Grift, regio Oost: Achterhoek: Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Groenlo-Lichtenvoorde (vanaf 19 mei 2006: Oost-Gelre), Montferland, Oude IJsselstreek en Winterswijk. De Liemers: Doesburg, Duiven, Rijnwaarden, Westervoort en Zevenaar
IMC, Intramuraal Motivatie Centrum
Molenveldlaan 1, 6523 RJ Nijmegen T (024) 890 20 00 F (024) 388 86 22
Spreekuuradres Winterswijk
Kreilstraat 31, 7101 HR Winterswijk T (0314) 34 56 77 Veldwerkproject ‘s-Heerenberg
Maatschappelijke Rehabilitatie Justitiële Verslavingszorg
Maria van Nassaulaan 140 7041 ED ’s-Heerenberg T (0314) 664 906
Weerdjesstraat 10, 6811 JE Arnhem Postbus 351, 6800 AJ Arnhem T (026) 355 14 17 F (026) 355 14 04
Groenlo
Ede
MIDDEN Arnhem
Tiel
ZUID
OOST
Doetinchem Zevenaar
Nijmegen
Winterswijk
‘s Heerenberg
vestiging(en) spreekuuradres/dependance project en/of voorziening
De Grift
•
REGIO OOST JAAROVERZICHT
2005
19