INHOUD
CONSUMENTENNIEUWTJES
REDACTIONEEL
Fundamenten
2
Consumentennieuwtjes Het beste uit de testen
5
BLIK OP MILIEU
MOESTUIN
De moestuin in februari en maart UIT DE PRAKTIJK
De aardappelplaag biologisch voor zijn
12
SIERTUIN
Anders (leren) zien
17
Klimaatcoalitie van start REACH: een gemiste kans?
40 42 25 26
EN VERDER
Lezers schrijven De pluim van TV Limburg
22 35
UITGELEZEN
Ondergang De Boswandeling
33 34
VOEDING
Ons dagelijks brood - Our Daily Bread Schrale tuin, dure groente
28 36
Seizoenen februari 2007/ 1
FUNDAMENTEN Het klimaatprobleem is niet meer uit de actualiteit weg te branden. Een groot deel van de bevolking vindt het een zeer belangrijk thema en wil ‘er iets aan doen’. Je hebt natuurlijk altijd mensen die hardnekkig blijven ontkennen dat er iets aan de hand is, maar de meesten zijn liever een deel van de oplossing, dan een deel van het probleem. In België werken een hele reeks organisaties, waaronder Velt, al een tijdje aan de klimaatcoalitie. Op 16 februari treedt deze voor het eerst echt naar buiten. Een initiatief dat 2 miljoen burgers overkoepelt. Als dat geen slagkracht geeft... Maar tegelijk zijn nog heel wat mensen bezig met het ontcijferen van het probleem zelf. Niet iedereen weet even goed waardoor de klimaatveranderingen veroorzaakt worden. We willen dus wel anders leven, maar weten niet altijd hoe het moet. Het is een beetje zoals met seizoensgroenten. De stemuitslag van een kleine poll aan het begin van dit jaar op de Velt website, wijst uit dat heel wat surfers vaker willen koken met groenten van het seizoen. Tegelijk toont het succes van de groentekalender in de publicatie Seizoenen op smaak dat velen niet weten wanneer welke groente geoogst wordt. Meer zelfs, wij weten niet eens meer waar ons eten vandààn komt. Want na ‘An Inconvenient Truth’ lijkt nu de film ‘Our Daily Bread’ van Oostenrijker Nikolaus Geyrhalter ogen te openen. ‘Onthutsend’ schreeuwen de krantencommentaren. Terwijl Geyrhalter ‘gewoon’ de alledaagse gang van zaken bij landbouwbedrijven, slachthuizen en verwerkende fabrieken heeft vastgelegd, roepen de beelden afschuw op en wekken ze beroering. Het is hoog tijd om terug te keren naar de grond van de dingen. Wat we gratis van de natuur krijgen: een stabiel klimaat, een vruchtbare bodem, zuivere lucht, zijn we aan het wegvreten. Zonder deze fundamenten komt onze beschaving in gevaar. En zonder kennis over de fundamenten staan we nergens. Nummer 1 van een hele reeks nieuwe ledenvoordelen die hiernaast worden opgesomd zegt: ‘Als lid steun je Velt, een organisatie die ecologie de aandacht geeft die het verdient’. Voeg daar maar aan toe: Als lid steun je al de mensen binnen Velt die kennis overdragen, broodnodige kennis, over gezonde groenten, ecologische voeding, duurzaam consumeren,... Bart Coenen 2/ Seizoenen februari 2007
VOOR LEDEN - VOORDELEN! Voortaan lees je in Seizoenen alles over jouw voordelen als lid. Dit keer belichten we de voordelen voor leden in Vlaanderen. In een volgende Seizoenen lees je meer over de voordelen in Nederland. 8 VOORDELEN OP EEN RIJTJE
1. Als lid steun je Velt, de organisatie die ecologie de aandacht geeft die het verdient. 2. Je bent lid van Velt én van je lokale afdeling. 3. Via je afdeling krijg je uitnodigingen voor leerrijke activiteiten. 4. Zes maal per jaar krijg je het tijdschift Seizoenen in de bus. 5. Je ontvangt fikse kortingen op Veltpublicaties en biologische zaden 6. Wij beantwoorden al je vragen. Over ecologisch tuinieren, koken,... 7. NIEUW! Elk nieuw lid ontvangt een mooi welkomstpakket met een verzamelmap voor Seizoenen en een pakje ecologische zaden. 8. NIEUW! Met je lidkaart krijg je kortingen op biologische of ecologische producten. WAAR KRIJG JE KORTING?
Als lid krijg je korting op ecologische/ biologische producten of diensten van verschillende organisaties. Het aanbod en de regionale spreiding in België en Nederland zal in de komende maanden groter worden. In dit nummer van Seizoenen presenteren we je - gesorteerd per postcode - de eerste zeven locaties waar jij met je ledenkaart korting krijgt.
• ECOFLORA
Ecoflora is een ecologische tuinwinkel en kwekerij van inheemse, wilde planten, kruiden, haagplanten en fruitbomen. Jouw korting: 5% op inheemse planten, kruiden, haagplanten en fruitbomen, biologische groentezaden en plantgoed, bloemenweidezaden, nestkasten, biologische meststoffen en potgrond, kastanje tuinhout, biologische bestrijdingsmiddelen en ecologische tuinproducten. Adres: Ninoofsesteenweg 671, 1500 Halle - www.ecoflora.be • DOBBELHOEVE
De Dobbelhoeve is een biologisch landen tuinbouwbedrijf met thuisverkoop. Jouw korting: 2% op het totaal van je aankopen, met uitzondering van producten van de wereldwinkel en artikelen die in promotie staan. Adres: Goorstraat 43, 2970 Schilde. www.dobbelhoeve.be • BIOGROEI
Biogroei verkoopt bio-meststoffen, biozaden en plantgoed, tuingazen e.a. Verdeelt nuttige insecten, nematoden en biologische spuitmiddelen (Biobest-gamma). Jouw korting: 5% op alle ecologische tuinproducten: bio-meststoffen, biozaden en plantgoed, nuttige insecten en ecologische spuitmiddelen. Er wordt geen korting toegekend op niet-ecologische producten. Adres: Biezenstraat 10, 3040 Loonbeek. www.biogroei.be
Info: Michel Beankens. 03 281 74 75.
Seizoenen februari 2007/ 3
• HAGELING-BIO WIJNBOUW
• DE HOGEN AKKER
De wijnbouw-activiteit van Hageling Wijnbouw is gegroeid uit een hobby van wijn maken. Eerst van diverse fruitsoorten en later van druiven uit de kleine wijngaard in Rillaar. In 1994 kon Hageling-Bio Wijnbouw een perceel bekomen op de Deelberg te Tienen waar de wijngaard werd aangelegd. De eerste wijnen van 1995 waren reeds onder het Biogarantie-label. Jouw korting: 10% bij afname van minimum 6 flessen per kaarthouder. De korting geldt uitsluitend op eigen productie. Adres: Vianderdal 23, 3300 Tienen. www.hageling-bio.be
De Hogen Akker is een biowinkel. Gestart in 1977 - als pionier van de ecologische teeltwijze - en uitgegroeid tot een vaste waarde in het Brugse Ommeland. Op een oppervlakte van ongeveer 3ha wordt het hele jaar door een ruim assortiment groenten geteeld; in volle grond en onder (koud) glas. Jouw korting: 5% op het hele gamma van de winkel. Adres: Hogenakkerweg 2, 8730 Oedelem. www.dehogenakker.be
• T ROODHOF
Het Roodhof is een sociaal en een ecologisch verblijfscentrum dat zijn werking, vanuit een mens- en milieuvriendelijk ondernemen, op een kwaliteitsvolle en dynamische manier verder wil uitbouwen. De mogelijkheden: 13 kamers, lekker ontbijtbuffet, driegangenmaaltijden, 2 zomerterrassen, 3 polyvalente zalen, workshops en feesten en een aangelegde kruidentuin. Speciale arrangementen voor groepen en fietsers. Jouw korting: 10% op de formule kamer met ontbijt voor volwassenen die verblijven aan de tarieven voor individuele gasten (gezinnen en families). Deze korting is niet van toepassing op toeslagen half- en volpension, bijkomende maaltijden of consumpties, huur van handdoekset, zalen, fietsen en volksspelen. Niet cumuleerbaar met speciale arrangementen of kortingen. Adres: Nieuwburgstraat 32, 8020 Oostkamp - www.roodhof.be 4/ Seizoenen februari 2007
• BOERDERIJ DE LOODS
Boerderij De Loods is een sociale werkplaats. Met een ploeg van 20 mensen kweken zij op biologische wijze groenten - eetbare bloemen - kruiden en groeten. In de keuken verwerkt Boerderij De Loods groenten in een heerlijke vegetarische groentenlasagne. Jouw korting: 5% op verswaren, groenten en fruit, kruiden en groentenplanten, plantsoen, potgrond, bloemenconfituur, bloemen en kruidenazijn. Deze korting is niet van toepassing op groente- en fruitpakketten en wereldwinkelproducten. Adres: Ouden Dendermondsesteenweg 37, 9300 Aalst. Een lijst met alle plaatsen waar je korting krijgt, vind je vanaf volgend nummer van Seizoenen. Dit overzicht vind je ook op www.velt.be/voordelen met vermelding van de producten waarop de korting van toepassing is. Ben je boer of handelaar en wil je meedoen aan deze actie? Contacteer Michel Beankens.
[email protected] - 03 281 74 75
DE MOESTUIN IN FEBRUARI EN MAART LIEVEN DAVID
Met de eerste warmte verschijnen in duizenden moestuinen noeste tuiniers met spade en hark. Hoe kriebelt de lente in De Lusthof? Het serreglas maak ik elk jaar tijdens de krokusvakantie schoon. Water, ecologisch verantwoord detergent en borstel volstaan voor deze klus. Tijdens het poetsen zie ik heel wat kriebelbeestjes wegspurten naar veilige hoeken en kieren, en dat gun ik ze. Als ik echter diverse boeken, tuinders, websites en vooral handelaars wil geloven, moet ik onze serre jaarlijks drastisch reinigen. Bleekwater en zo tegen de algen. Zwavel branden tegen vieze beestjes en ziektes in alle hoeken. Kalkcyanamide onderwerken om te grond te ontsmetten. Opgeruimd staat héél netjes, zeggen de chemische industrie en haar verkopers. Geen residu’s, beweren ze, en na de nodige wachttijd (wat dacht je?) is je serre dan opnieuw zaai- en plantklaar. Een schone lei, heet dat dan. Maar: zo’n chemisch bombardement slacht ook miljarden nuttige beestjes en schimmels af, zodat het ecologisch even-
wicht telkens van onder nul opnieuw moet beginnen. VOORJAARSSCHOONMAAK
Een zelfde grove-borstel-aanpak zie ik in ontelbare Vlaamse moestuinen. ’s Winters liggen ze er omgespit en ontbloot bij, zodat de voedingsstoffen vrij uitspoelen, of ze worden door onkruiden weer ingepalmd. Op de eerste lentedagen echter gaat de klassieke tuinier ijverig aan het spitten om zijn lapje moestuin weer brandschoon te krijgen. Dat hij/zij hierbij juist miljoenen onkruidzaden naar boven woelt en het bodemleven grondig verstoort, komt niet in hem/haar op. Zelf hoef ik onze verschillende stukken moestuin eigenlijk nauwelijks schoon te maken in het voorjaar. Een lekkere waaier aan groenten bedekt de meeste grond al of nog. Sporadisch kiemende onkruiden verijdel ik het hele jaar tijdens mijn wekelijkse wiedronde. In de voortuin is er nog schoonmaakwerk. Maandenlang stonden de dorre stengels van sierplanten en kruiden onder rijm en sneeuw feeëriek te zijn. Lieveheersbeestjes en ander grut vonden er al die tijd een goedkoop onderkomen. Nu bloeien de eerste dappere krokussen in de voortuin, en moet oud plaats maken voor nieuw.
Foto’s Lieven David.
Seizoenen februari 2007/ 5
SCHUILPLAATSEN VOOR BEESTJES
De droge plantendelen die ik uit de voortuin haal, krijgen bij ons nog een laatste leven: ik stapel ze in bosjes op een takkenril. Stel je daar niet te veel van voor: tussen een stukje kastanjehek en de betonnen afsluiting gooi ik al jaren het meeste van mijn snoeihout en mijn oude bonenstaken. Dit mini-biotoopje - amper 120 cm hoog en lang, en 30 cm breed - volstaat al om wat boeiende fauna aan te trekken. Heggenmus, winterkoninkje, plus nog heel wat ongewervelden heb ik zo al waargenomen. Onze nestkastjes worden nu ook weer druk geïnspecteerd door toekomstige huurders. ik hoor elk jaar weer mezen driftig pikken aan het vlieggat. Willen ze dat dan groter maken? Geen idee. Het nestelend gevogelte krijgt van ons wat logistieke steun: ik hang een paar toefjes schapen- of konijnenwol in de buurt van het nest. Verder laten we onze gevederde vrienden ongemoeid werken. Onze doorlevende venkelplanten leveren elk jaar massa’s duimdikke stelen, van ongeveer twee meter lang. Tegen het einde van de winter bind ik die holle, verdorde pijpen met jutetouw rond onze twee hoogstamfruitboompjes. Aanvankelijk deed ik dit om de jonge bomen efficiënt te beschermen tegen klimmende, krabbende katten. Dat ook diverse beestjes, zoals oorwormen, hun intrek zouden nemen was te verwachten. Ons mezenvolk weet dat, en inspecteert elke winter grondig elke boomstam-met-stelen. Tot slot isoleert deze nepbamboe - want daar lijken die venkelstelen op - ook de jonge boomstammen tegen felle kou en zon, en dat vind ik extra meegenomen. Ook met andere lange stengels (zonnebloem, aardpeer, Japanse duizendknoop, engelwor6/ Seizoenen februari 2007
tel, …) of versleten bonenstaken kun je zo’n levende boomkorf maken. Één keer per jaar vervangen of aanvullen volstaat. Nog zo’n schuilplaats voor nuttige beestjes zijn onze insectenvilla’s. Die kun je her en der kopen - dan heten ze gewoon insectenblok -, maar zelf maak ik ze gratis van houten bakjes (formaat: schoendoos), die ik volprop met de meest diverse holle stengels. Op een droog en zonnig plekje opgehangen, bieden ze onderdak aan solitaire bijtjes, sluipwespen, en nog andere insecten. Ze kruipen diep in de 10 cm lange pijpjes, leggen daar wellicht eitjes, en metselen het gaatje dicht met leem. DE MULCHLAAG: EEN GEDEKTE TAFEL
De bovenste laagjes in onze moestuinen wemelen van leven. Wanneer ik even piep in de mulch- en compostbedekking, kruipen ontelbare beestjes schielijk weg van het licht. Pissebedden, pieren, loopkevers, glans- en andere slakjes, duizenden miljoenpoten,… en dan heb ik het nog maar over wat ik met het blote oog zie. Zij, niet wij, zijn de opruimers van beroep. Dag en nacht wroeten en vreten ze; zo maken ze lucht en voeding voor de plantenwortels. Dat gedierte is dan weer lekker voor scharrelende vogels, die veel vroeger opstaan dan de tuinier. Zo worden onze bovenste moestuincentimeters het hele jaar rond omgewoeld, verlucht en verbeterd tot steeds fijnere compost. In de strooisellaag van het bos spelen die levende afbraakprocessen zich al miljoenen jaren af. We hebben ze maar na te bootsen: een kwestie van gezond (permacultuur-)verstand. Nu heeft de gemiddelde groente wel wat meer voedingsstoffen nodig dan de plantjes in de
strooisellaag van het bos. Daarom leggen we het mulch- en compostaanbod er letterlijk duimdik op, en vullen we regelmatig aan. Charles Darwin schreef al een eerbetoon aan de ijverige, nederige regenworm; wie ecologisch tuiniert, brengt metterdaad hulde aan àl het bodemleven. VOEDSELPLANTEN VOOR NUTTIGE INSECTEN
Vanaf half februari bloeien al enkele schuchtere krokusjes in onze zuidgerichte voortuin. Dat hebben de eerste hommels en bijen meteen in de gaten. Ook de rozemarijn - een forse struik - wordt nu druk bezocht door diverse zoemers. Daarna en daarnaast telt De Lusthof ook tal van bloeiende planten om insecten en andere fauna aan te moedigen. Nectar en stuifmeel, daar komen die beestjes namelijk op af. Er bestaan hele lijsten van die aantrekkelijke wilde en gekweekte planten - google even ‘insectenbiotopen’ of beneficial plants’ - maar onderstaand lijstje stelt je al een paar favorieten voor:
niet enkel honingbijen, maar ook solitaire bijtjes en hommels; Spiegeleitje (Limnanthes douglasii): een laag, geurig bloemetje dat bijen en zweefvliegen aantrekt. De vaste planten uit bovenstaande lijst staan vooral onder fruitbomen en -struiken in de pluktuin. De eenjarigen gedoog ik hier en daar tussen de groenten. In maart en april ga ik voor het eerst een hele strook van die eenjarige insectenlokkers inzaaien, aan de rand van Maria’s Hofke. Roof-, dans- en viltvliegen, sluipwespen, wespen, wantsen,… Ik zal zoals elk jaar weer observeren en wat foto’s maken. Wat het nut is van elk beestje, elke schimmel, elk kruid is natuurlijk voer voor een oneindig boeiende studie. De ene vreet bladluizen, de andere Bloem tropaeolum tuberosum met mannetje snorzweefvlieg episyrphus balteatus.
• Alle samengesteldbloemigen, zoals korenbloem, boerenwormkruid, cosmea, duizendblad, goudsbloem. • Alle schermbloemigen, zoals venkel, lavas, roomse kervel, zevenblad. • Alle lipbloemigen, zoals rozemarijn, munt, salie, melisse. Bij enkelvoudige botanische soorten zijn nectar en stuifmeel makkelijker bereikbaar voor insecten dan bij dubbelbloemige cultivars. Daardoor trekken ze meer bezoekers. Verder vermeld ik speciaal: Oost-Indische kers: een klassieke waarden vangplant voor zwarte bonenluis en koolwitjesrups - en dus ook een zoete inval voor hun predatoren. Phacelia: deze bekende drachtplant lokt Seizoenen februari 2007/ 7
Spitten doe ik nooit, maar mulchen des te meer. Die bovenste laag dient namelijk regelmatig aangevuld te worden. Afdekmateriaal aanvoeren en aanbrengen is ook vaak een flink fysiek karweitje, dat ik zo ergonomisch en efficiënt mogelijk uitvoer. Één van mijn trucs daarbij is: ambidexter werken. In gewone tuintaal betekent dit: afwisselend links- en rechtshandig je gereedschap hanteren. Vooral bij schep- en tilwerk scheelt dat in de belasting van mijn rug, gewrichten en spieren. Het is natuurlijk even wennen en vooral veel oefenen om bijvoorbeeld een riek linkshandig te gebruiken - dat is helemaal ‘tegen de hand’, zoals we dat bij ons zeggen - maar de afwisseling werkt voor mij heel prettig. Als het toch weer eens snel of precies moet gaan, schakel ik nog wel over op mijn oorspronkelijke rechtshandigheid.
leeft op rupsen en nog een andere zet zich in voor de bestuiving. Maar mijn tuindersverstand en mijn eigen ogen vertellen me elk jaar weer: hoe meer soortenrijkdom, hoe sterker het ecologisch netwerk. Anders gezegd: het geheel is veel meer dan de som van de delen. IN DE SERRE: DE WARME START
Tijdens de eerste helft van maart verzamel ik weer eens materiaal voor een flinke broeihoop. Na tien jaar werken met houtsnippers en grasmaaisel ga ik dit jaar eens broeien met paardenmest. Dat strorijke spul ga ik, a rato van één kruiwagen per dag, bij buurman Marc halen. Zo sluit ik aan bij een mooie traditie: reeds generaties lang gebruiken tuiniers paardenmest om vruchtbare warmte op te wekken voor de vroegste gewassen. Ook dit jaar stapel ik mijn grondstof in een hoop van bijna twee kubieke meter groot. De wanden bestaan weer uit één meter hoge betonnetten, die vanbinnen met grote stukken karton bekleed zijn. Bovenaan leg ik de broeihoop zo vlak mogelijk, en dan dek ik alles af met plastic of karton. Miljarden micro-organismen gaan meteen aan het werk in die grote hoop. Ze zijn warmteminnend én warmteveroorzakend, zodat ze een wonderbaarlijke kettingreactie op gang brengen, die wij ‘broei’ noemen. Om de tien dagen omzetten, eventueel met toevoeging van mest, grasmaaisel of vocht, zal deze kachel heet houden tot eind april. De kartonnen isolatie rond de compostberg helpt hierbij. Een onbedekte hoop koelt namelijk aan de randen heel erg af, waardoor die niet deelnemen aan het broeiproces.
8/ Seizoenen februari 2007
Mijn compostthermometer wijst, tegen de isoleerlaag aan, ook nog makkelijk 30 graden aan, en ik zie en ruik ook dat de randen echt meebroeien. Minder afkoeling van buitenaf zorgt dus wel degelijk voor een betere compostering. Het zaaien van paprika, tomaat, komkommer en andere tropische gewassen vind ik een fijn jaarlijks ritueel. Mijn zadencollectie van bijvoorbeeld tomaat bestaat uit zaadjes die ik zelf gewonnen heb, plus heel veel nieuwe (of juist heel oude) rassen die ik tijdens de winter door ruilhandel heb verzameld. In de loop van februari maak ik een lijst op van die rassen waar ik al goede ervaring mee heb, aangevuld met flink wat nieuwelingen die in catalogi of volgens andere bronnen heel veel beloven. Daarbij komen dan enkele kruisingen van eigen hand, wat onderstammen (om weer eens te enten) en tot slot een aantal rassen die ik (bijna) puur voor de observatie zet. SPURTTOMATEN
In 2006 kweekte en observeerde ik zo een dertigtal extravroege lage tomatenrassen, die ik onbeschut buiten plantte. Heel veel van die rassen werden ontwikkeld voor serreteelt in Alaska, Groenland of Siberië. Dat zijn natuurlijk streken waar je niet spontaan tomaat gaat kweken, maar bevlogen professionele zaadveredelaars vonden het een hele uitdaging om tomaat en andere tropische gewassen te selecteren voor hun klimaat. Die kweekprogramma’s beleefden hun hoogdagen tussen 1900 en 1950: sindsdien is het economisch interessanter om tomaten uit warmere streken aan te voeren. Dankzij de ijver van die veredelaars beschikken we nu over tientallen echte sprintvariëteiten. Die leggen, in plaats
van fatsoenlijke stengels en bladeren, bijna meteen bloemknoppen aan. Lage temperaturen zijn daarbij blijkbaar geen bezwaar: ook weer een gevolg van bewuste selectie. Deze snelle jongens komen amper tot aan je enkels, en zullen dan ook niet zoveel opbrengen als hun hoog rankende verwanten. Maar met wat geluk blijven ze alle ziektes voor, en eet je in volle zomer een hele waaier aan zorgeloze tomaten. Dieven of opbinden hoeven immers ook helemaal niet; enkel mulchen met stro om de vruchten van de grond af te houden. Zomer 2006 was wel heel geschikt om buitentomaten te testen. Juli, warm en droog, zorgde voor prima vruchtzetting en smaak, zodat we de rassen daarop goed konden beoordelen. Augustus was dan weer zo fris en nat, dat enkel de sterkste rassen relatief vrij bleven van phytophtora en andere schimmelkwalen. Hieronder noteer ik enkel die rassen die bij mij meevielen in 2006. Langer, en in meer tuinen uittesten is natuurlijk nog beter, en wie kan dat beter doen dan Velt-tuiniers? In onderstaand lijstje vind je mijn favorieten, maar jouw tuin en jouw smaak liggen allicht heel anders. Geniet alvast van de veelzeggende rasnamen… • Andrina, Florida Petite, Red Robin, Birdie zijn eigenlijk zogenaamde balkontomaatjes: in een vijfliterpot geplant vormen ze een compact plantje met daaraan rode kerstomaatjes. • Pendulina Orange en Pendulina Yellow: kerstomaat; als hangplant bedoeld, dus voor potteelt. Lukt ook prima vollegronds. • Sub-Arctic Cherry, Gold Nugget en Whippersnapper: respectievelijk rode, gele en rozerode kerstomaten aan vroegdragende struiken. • Ronde vruchten van 30 à 50 gram mag je verwachten aan 42 Days, Gem State, Glacier, Seizoenen februari 2007/ 9
Lime Green Salad.
Ida Gold, Ida Rouge, Iagodka, Latah, Otradnyi, Oregon Spring, Polar Baby, Polar Beauty, Sub-Arctic Plenty,… • Langwerpige tomaten tussen 60 en 100 gram zwaar hangen volop aan Peasant, SubArctic Paste en Plum Tigris. Het laatste ras heeft gele tijgerstreepjes op een rode achtergrond. • Nog bijzondere kleuren vind je bij Bursztyn Amber en Lime Green Salad - telkens ongeveer 100 gram zwaar. • Echte vleestomaten bestaan ook in deze struikversies: Qiyanai Fen, Siberia, Sophie’s Choice, Sub-Arctic Maxi en Silvery Fir Tree zijn hier enkele vertegenwoordigers. Dit laatste - Russische - ras heeft overigens een prachtig ingesneden blad; vandaar het synoniem Varenbladtomaat. Er zijn uiteraard nog vele andere rassen die zo extra vroeg en laag vrucht zetten. Je kunt ze in pot, in volle grond en uiteraard in de kas uitproberen: een lekker, kleurrijk experiment! Van je best gelukte buitentomaten kun je makkelijk zelf zaad winnen. MARIA’S HOFKE: DE VROEGSTE TEELTEN
Het groen is nog vrij schaars in deze jonge tuin. De winterbroccoli begint nu lekker te 10/ Seizoenen februari 2007
spruiten; de oer- en gewone prei staan oogstbaar. De dertig knoflookrassen, de winteruitjes en de aardbeiplanten hernemen hun groei na het winterreces. Verder zijn er hier nauwelijks zelfzaaiers: hier en daar een driekleurig viooltje, een toefje rucola, en wat veldsla in een hoekje. Geen wonder: hier ligt al maanden een laag mulch te vergaan, zodat spontane zaailingen - inclusief onkruiden - zeldzaam zijn. Die mulchlaag wordt tegen het vroege voorjaar steeds dunner, en leent zich nu prima om op te zaaien. Begin maart gebruik ik hier mijn emmerzaaitruc weer: een paar handenvol gezeefde compost meng ik telkens met een theelepel zaadjes, en elk mengsel strooi ik dan in rijtjes op de wachtende bedden: Bed 8: radijs Flamboyant; Bed 14: spinazie Breedblad Scherpzaad; Bed 17: blonde tuinmelde; Bed 20: mosterd mix; Bed 21: slamix; Bed 23: peterseliemix. Ik zaai wanneer enkele zachte dagen voorspeld worden, zodat het zaad meteen gaat kiemen. Zelfgewonnen zaad van 2006 kiemt overigens veel sneller dan wat je in de winkel kunt kopen. In bed 15 plant ik potjes voorgekweekte plantjes van Sugar Snap op een rij. Deze suikererwten zullen aan gaas manshoog groeien, en begin juni massa’s dikke zoete peulen-met-erwten dragen. NIEUWE OF OUDE WORTELGEWASSEN
Dankzij Maria heb ik ruimte genoeg voor experimenten, en dankzij mijn ruilvrienden raakt die ruimte wel met enkele
minder bekende gewassen gevuld. Onder meer met onderstaande knol- of bolvormende nieuwelingen. Voor mij dan toch: bij verre volkeren komen ze al eeuwen op het menu. Om de grote opbrengst hoef je ze niet te telen, maar ze vormen vaak een leuke aanvulling en een uniek gespreksonderwerp in de tuin en aan tafel. • Crosne, Japanse andoorn of krollekes (Stachys affinis): je vindt deze grappige, op dikke garnalen lijkende worteltjes al jaren in het Handboek Ecologisch Tuinieren, maar pas sinds vorig jaar in De Lusthof. Makkelijk te kweken, en perfect winterhard. Maar een eindeloos gepruts om te oogsten: die knolletjes zitten immers over het hele bed verspreid. Daarom probeer ik ze dit jaar eens in een pot of zo te kweken, want lekker zijn ze genoeg. Trucje: snij de bloemen ’s zomers af: dan gaat er meer energie naar de knollen. • Anu of mashua (Tropaeolum tuberosum): verwant met Oost-Indische kers, en een even vlotte klimmer. Voor de bloei en de knolvorming moet je wachten tot het najaar. Blad en bloem zijn erg sierlijk, en smaken pittig - maar dat had je al gedacht. De knollen haal je na de eerste vorst binnen, en je bewaart ze vorstvrij. Radijs met iets van gember erbij, daar smaakt deze Andesknol naar. Plantgoed heb ik gewoon gevonden in het bloembollenhoofdstuk van een zaadhuis. Er zijn wellicht diverse rassen, maar ‘Ken Aslet’ wordt het vaakst aangeboden.
sen: uiteindelijk zal ik enkel de lekkerste, makkelijkste en/of meest productieve soorten verder blijven kweken.
Bloeiende zwartmoeskervel.
LINKS:
Zaden van extra vroege tomaten vind je bij: www.lusthof.org
[email protected] www.denieuwetuin.be www.vreeken.nl Anu of mashua is verwant met Oost-Indische kers, en een even vlotte klimmer.
In 2007 probeer ik verder nog uit: Oca (Oxalis tuberosa); Yacon (Polymnia sonchifolia); Apios tuberosa en Ullucus tuberosus. Het gaat me - alweer - niet om het zomaar verzamelen van deze bijzondere gewasSeizoenen februari 2007/ 11
DE AARDAPPELPLAAG BIOLOGISCH VOOR ZIJN Biologische aardappelen zijn lekker en gezond en worden milieuvriendelijk geteeld. Eén grote boosdoener komt echter elk jaar terug: de aardappelplaag of Phytophtora infestans. Hoe kun je deze plaag biologisch voor zijn?
De aardappeleters, een schilderij van Vincent van Gogh. Met dank aan Wikipedia.
De aardappelplaag vernietigt het aardappelloof waardoor de groei van de aardappelen vroegtijdig wordt gestopt. Bij een vroege aantasting kan de opbrengst daardoor sterk tegenvallen. Bovendien kan de aardappelplaag ook overgaan op de knollen, waardoor deze rot worden en de volledige oogst verloren is. Biologische beroepstelers houden daarom de ziekte onder controle door een slimme combinatie van teeltmaatregelen. Het overzicht hieronder is afgeleid uit praktijkproeven van het PCBT, ervaringen van beroepstelers en onderzoek uit het buitenland en het bevat ook voor de liefhebber tuinier heel wat bruikbare tips om de aardappelplaag in te dijken.
12/ Seizoenen februari 2007
KEN JE VIJAND…
Om preventief de juiste teeltmaatregelen te nemen, moet je een goed zicht hebben op de levenscyclus van de Phytophtora-schimmel. Deze cyclus duurt 3 tot 10 dagen. De verschillende generaties van de ziekte kunnen elkaar dus in snel tempo opvolgen. Dit verklaart waarom de plaag zo’n typische explosieve groei kan hebben. Een voortplantingscyclus begint met het kiemen van de sporen op het blad. Dit kun je best vergelijken met een zaadje dat kiemt in de bodem. Op dit moment is de besmetting nog onzichtbaar. Pas op het einde van de ontwikkelingscyclus (na 3 à 10 dagen) worden de typische bruine vlekken zichtbaar. Het grijze schimmelpluis aan de onderkant van de vlek geeft sporen vrij die naburige bladeren, stengels en planten kunnen besmetten. De sporen worden verspreid
door de lucht of door regen (van plant naar plant of naar de knol). Op het moment dat je de eerste vlekken ziet, zitten de sporen van de volgende generatie al in veel grotere mate in het gewas. Naast deze ongeslachtelijke voortplanting kan de schimmel zich ook geslachtelijk voortplanten. Hierbij worden de zogenoemde oösporen gevormd die vrijkomen als het blad afsterft in de grond. Deze oösporen kunnen in de bodem overleven en tot vier jaar later een nieuw gewas aantasten.
Dit artikel werd geschreven in kader van het project “Afzetbevordering Vlaamse biologische aardappelteelt” dat wordt medegefinancierd door de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling van het Departement Landbouw en Visserij.
Levenscyclus van de aardappelplaag.
Seizoenen februari 2007/ 13
Ook knollen kunnen besmet worden, zowel tijdens het groeiseizoen, bij het rooien als in de bewaring. De sporen van de aardappelplaag dringen de knollen binnen via de huidmondjes, via de ogen of via wondjes in de schil. Op de plaats waar een knol besmet is, ontstaat gemakkelijk rot, wat dan weer snel overgaat op de andere knollen die in de buurt liggen. Eén rotte aardappel kan de hele oogst kapot maken. INFECTIERISICO’S VERMIJDEN
Om de ontwikkeling van de aardappelplaag tijdens het groeiseizoen in te dijken moeten we in de eerste plaats proberen om de kansen voor infectie te beperken. Omdat oösporen lang kunnen overleven in de grond, is een vruchtwisseling van minstens vier jaar nodig. Verder moet de teelt vermeden worden op plaatsen waar het gewas moeilijk opdroogt (langs een gracht, nabij lang gras, een donker en beschut hoekje in de tuin). Vochtige omstandigheden (duur dat de bladeren vochtig zijn) bevorderen namelijk de kieming van de sporen van de aardappelplaag. Onderzoek heeft uitgewezen dat de eerste infectiehaarden van aardappelplaag in het voorjaar groeien uit besmette knollen van het voorgaande jaar. In het voorjaar moeten daarom alle mogelijke bronnen van deze primaire infectie uitgeschakeld worden. Vernietig daarom steeds alle aardappelopslag op het perceel van vorig jaar en hou ook eventuele opslag van aardappelloof op je composthoop in het oog. Is er toch een aantasting in je aardappelveld, dan ruim 14/ Seizoenen februari 2007
je die best zo snel mogelijk op door het loof af te snijden, op de composthoop te gooien en af te dekken. Onkruid remt niet alleen de planten, maar zorgt ook voor een vochtig klimaat op het veld, wat bevorderlijk is voor het voortgaan van de besmetting. Preventief gebruiken sommige telers weerstandsverhogende middelen die de planten weerbaarder maken tegen de aardappelplaag, zoals plantenextracten, verdunde sporenoplossingen, compostthee,… De ervaringen met deze middelen zijn zeer wisselend. Het lastenboek voor de biologische teelt laat het gebruik van koper (bv. Bordeauxe Pap) toe om de aardappelplaag te bestrijden. Daarbij is het wel zo dat de hoeveelheden actieve stof koper, gebruikt in de bioteelt in Vlaanderen, beperkt blijven tot een kwart van de hoeveelheden die in de gangbare teelt worden toegepast. Het gebruik van koper is enkel zinvol wanneer het preventief en op het juiste tijdstip (juist voor het zichtbaar worden van de bruine vlekken) wordt gespoten. Sommige biotelers kiezen er uit ecologische overwegingen bewust voor om geen koperoplossingen te gebruiken. RASSENKEUZE
Er zijn grote verschillen voor wat de plaagresistentie tussen de rassen betreft. Het klassieke Bintje is voor de biologische landbouw te weinig ziekteresistent. Bij rassenkeuze moet gezocht worden naar een compromis tussen kwaliteit en ziekteresistentie. Een aantal rassen die vandaag courant biologisch worden
geteeld (vb. Charlotte, Agria, Nicola,…) voldoen ten dele voor de liefhebber, maar zijn minder geschikt voor de beroepsteelt. Door de middelmatige ziekteresistentie is het economisch risico voor de bioboer immers hoog. Enkele nieuwe rassen zoals Innovator, Triplo en Biogold lijken op basis van rassenproeven van PCBT zeer beloftevol, zowel op vlak van ziekteresistentie als op vlak van smaak en opbrengst. Daarom motiveerde het PCBT de voorbije twee jaar enkele telers om deze rassen ook uit te proberen op hun veld. Zowel de telers als hun klanten bleken heel tevreden. Ben je bioconsument, durf dan ook eens een nieuw ras van bij de bioboer of uit het winkelschap te proberen. Nieuwe varianten van Phytophtora ontstaan door de seksuele vermeerdering via oösporen. Deze zijn doorgaans agressiever, overleven als besmettingshaard langduriger in de grond en kunnen de ziekteresistentie van sommige rassen doorbreken. Daarom gaat de veredeling naar nieuwe rassen steeds door. Men zoekt naar rassen met een duurzame resistentie, die niet zo specifiek is en ook de nieuwe varianten aankan. Hopelijk komen deze beloftevolle, meer resistente aardappelrassen op termijn ook beschikbaar voor de liefhebber tuinier.
DE AARDAPPELPLAAG IN JE BIOTUIN?
Het uitgangspunt van het biologisch tuinieren is het toepassen van preventieve teeltmaatregelen. Om preventief aantasting door de Phytophtoraschimmel te vermijden kan je concreet volgende maatregelen nemen: • weinig vatbare rassen kiezen • altijd voorkiemen en zoveel mogelijk vroege of halfvroege teeltmethoden toepassen: zo valt een groot gedeelte van de teeltperiode voor het opduiken van de aardappelplaag. • ruime plantafstanden toepassen om de verspreiding van de schimmel te remmen. • weerstandsverhogende behandelingen zoals stuiven met basaltmeel of sproeien met heermoesextract. • gebruik van compost of organische bemesting waardoor de plant gestadig doorgroeit en minder snel aangetast wordt. • vruchtwisseling toepassen waarbij je ten vroegste na vier jaar aardappelen op hetzelfde perceel plant. Voorkiemen kan in eenvoudige kistjes.
EEN GOEDE START
Door de teelt te vervroegen, kunnen we de planten een voorsprong te geven in de groei, zodat zo veel mogelijk groeidagen kunnen gerealiseerd worden, voordat de teelt eventueel voortijdig moet beëindigd worden omwille van een ernstige aantasting door de aardappelplaag. Vroeg Seizoenen februari 2007/ 15
EVENWICHTIGE VOEDING
Schenk bij het plannen van de teelt aandacht aan de voedingstoestand van het aardappelperceel en aan de eventueel toegepaste voorteelt. Een aangepaste en evenwichtige bemesting op het perceel moet zorgen voor voldoende vitale planten die de aardappelplaag goed kunnen weerstaan en toch tijdig een vroege knolzetting realiseren. Een matige compostgift en een flinke hoeveelheid kalium zijn ideaal. Weelderig aardappelloof omwille van een te hoge stikstofbemesting moet in elk geval vermeden worden. Het loof droogt immers minder snel op waardoor de infectiekansen toenemen. WAT ALS DE ZIEKTE TOCH TOESLAAT?
Loof aangetast door de aardappelplaag of Phytophtora infestans.
planten is natuurlijk een optie, maar kan ook nadelen hebben. Immers bij té vroeg bewerken van nog natte grond veroorzaakt iedere bewerking nefaste structuurschade aan de bodem. Bovendien zijn de weersomstandigheden in het voorjaar vaak te koud en nat en dus niet bevorderlijk voor een snelle weggroei van de plant. Voorkiemen geeft de poters een voorsprong, nog voor ze in de grond zitten. Het is een gemakkelijk te realiseren en een bewezen effectieve preventieve teeltmaatregel om het gewas een groeivoorsprong te geven. Best worden de knollen 1 à 2 maand voor het poten onderworpen aan een warmtestoot, om ze dan een sterke kiem te laten vormen op een open en lichte plaats.
16/ Seizoenen februari 2007
Als de ziekte optreedt, kan je aangetaste bladeren weg plukken. Zo gauw de aantasting de stengel bereikt, maai je het zieke loof. Om schimmelverspreiding tegen te gaan, is het belangrijk aangetaste plantendelen niet vrij in de tuin te laten liggen om de verspreiding van de sporen tegen te gaan. Goed composteren van aangetast materiaal kan bij een voldoende hoge temperatuur in je composthoop. Steek daarom ook aangetaste balderen, loof of knollen best in het midden van de hoop. Heb je geen composthoop, geef het dan mee met de GFT-ophaling in je gemeente. Freya Danckaert en Lieven Delanote, Interprovinciaal Proefcentrum voor de Biologische Teelt (PCBT) vzw m.m.v. Luc Vanhoegaerden.
ANDERS (LEREN) ZIEN De naam Daniël Ost zal velen niet onbekend in de oren klinken. Hij is een zeer gerenommeerd bloembinder, gekend en gewaardeerd in binnen- en buitenland. Ondermeer in Japan is hij een veel gevraagde en graag geziene gast.
dat bloemen moeten verwerkt worden zoals ze in de natuur groeien. Maar de natuur is zo mooi dat je haar niet kan nabootsen. En dat wil ik ook niet proberen. Het werken met bloemen moet niet uitmonden in een kopie of reproductie van de natuur maar moet een op zichzelf staande creatie zijn.”
Zijn naam is vooral verbonden aan grootse manifestaties zoals de huwelijken van Prins Philip en Prins Laurent en het feest (60 jaar/40 jaar koning) van wijlen Koning Boudewijn waarbij hij 9000 orchideeën verwerkte. Maar Daniël Ost werkt niet enkel met (exotische) bloemen. Het vakmanschap en de creativiteit van Daniël Ost zijn zo groot dat hij verbluffende composities kan maken met het meest uiteenlopend plantaardig materiaal: grassen, stengels, takken, tot zelfs de naalden van bomen. Zelf ga je er zo vaak onachtzaam aan voorbij. Het is echter niet alleen het gebruik van ongewoon plantaardig materiaal dat verwondering oproept en je tot nadenken stemt, maar vooral wat Daniël Ost er mee doet.
Eens uit hun natuurlijk milieu gehaald zijn bladeren en bloemen het materiaal waarmee Daniël Ost werkt, nieuwe dingen mee maakt. Zoals alle kunstenaars doen. Net zoals je de personages uit een boek kunt ‘inkleuren’ volgens je eigen fantasie, roepen zijn creaties beelden en emoties op die voor iedereen anders kunnen zijn. Groene golven met wit
VERNIEUWING
Daniël Ost heeft een totaal nieuwe beweging op gang heeft gebracht in de wereld van het bloembinden. Hij verwoordt het zelf als volgt: “Lange tijd heeft men in de bloemsierkunst gedacht Seizoenen februari 2007/ 17
schuim in de branding bij een compositie met gipskruid en grasachtige bladeren. Of is het een jong korenveld, platgeslagen door een zomers onweer? ‘FEEST IN DE NATUUR’
Het lievelingsseizoen van Danïel Ost is de herfst. Maar niet alleen voor de kleurenpracht.
vakjes met twijgjes van de paardekastanje waarachter rode en gele herfstblaadjes en met een grote, open cirkel in het midden. Of is het de evocatie van een gloedvolle zonsondergang? POËTISCH, VERRASSEND, VERFIJND
Zijn creaties zijn soms heel poëtisch en verrassend tegelijk. Hij schuwt het niet om ook gewone, wilde planten te gebruiken en er op zijn manier de aandacht op te vestigen, de schoonheid ervan te benadrukken. Een op het eerste zicht drijvende, komvormige compositie van gevlochten grassen met daarin de felpaarse bloemetjes van bitterzoet, samengehouden door haagwinde, ‘bind weed’ in het Engels! Langs de rand de zachte pluizen van de paardebloem en in het midden één grote Centifolia roos (‘cabbage’roos). Of bolvormig gevlochten takken van kornoelje op ‘stelten’ gevorkte takken van vederesdoorn. Tere composities met gebruik van enkel de bloemblaadjes van bloemen zoals rozen, fruitbloesem en hortensias. Soberheid in materialen met een overrompelend effect. VAKMANSCHAP
© foto’s Daniël Ost.
“De herfst is één groot feest van de natuur voordat deze gaat rusten. Winter betekent dan weer rust en bezinning.” Maar eerst is er die overvloed aan kleuren, vruchten, bessen en zaden! Met herfstbladeren maakt Daniël Ost zowel overvloedige als heel sobere creaties, nu eens organisch dan weer heel geometrisch. Gele Ginkgo blaadjes die naar beneden dwarrelen, vastgehouden op ragfijne draden. Vierkante of ronde ‘glas’ramen samengesteld uit tientallen
18/ Seizoenen februari 2007
Vakmanschap spreekt uit alle creaties van Daniël Ost. Daarvan getuigen reeds de weelderige, magistrale bloemstukken uit zijn beginperiode. Ze zijn opgebouwd volgens de klassieke regels van de bloemschikkunst; alles in verhouding en met oog voor het kleinste detail. Geïnspireerd door het Verre Oosten, Japan in het bijzonder, blijft dat vakmanschap het sleutelwoord. Maar dan gekoppeld aan nieuwe inzichten en ervaringen. “Ongeacht de artistieke discipline ligt de sleutel tot verbeteren of
HET VERRE OOSTEN
vermeerderen van onze kennis in het contact met andere culturen, culturen met een andere visie of een andere ontwikkeling” (zie kader ‘Het verre oosten’). Resultaat hiervan zijn vaak uitgezuiverde, van alle ballast ontdane creaties.
Bloemen zijn in Japan vaak de bron van kunstwerken. Ze hebben daar ook een symbolische betekenis. Pruimenbloesem duidt op de continuïteit van het leven. In de Westerse cultuur tracht de mens steeds de natuur te domineren. Alle andere wezens zijn ondergeschikt aan de menselijke activiteit. In het Verre Oosten plaatst de traditionele cultuur de mens in een positie van nederigheid. Het streven is te leven in harmonie met de natuur. Dat respect en die verwondering voor ander leven opent vaak nieuwe horizonten. Bestaat er een feeërieker beeld als het neerdwarrelen van kersenbloesem? Maar als in Vlaanderen de bloemblaadjes van de Japanse kerselaars vallen, hoor je soms spreken over ‘vuiligheid’. In Japan is zo’n gebeuren een feest, net als het verkleuren van de esdoorns.
VORM IN RUIMTE
Maar Daniël Ost is ook een bloembinder met een verbazend ruimtelijk inzicht dat tot uiting komt als zijn creaties buiten geplaatst worden zoals op het strand of aan de rand van water. Ik zou hier zelfs durven spreken over Land Art. Sterke, beklijvende beelden van koepelvormige klei‘deksels’ van verschillende formaten in combinatie met kronkelende, bloeiende prei. Of de reusachtige, op het strand liggende origami (Japanse papiervouwkunst), guirlande, gevoerd met de platte zaaddozen van de Judaspenning. Seizoenen februari 2007/ 19
Een kleine selectie van ‘materiaal’ waarmee Daniël Ost werkt. Het zijn allemaal planten die hier in een tuin kunnen groeien (bodem nakijken!) of op braakland en in de berm. Bloemen zijn er niet in opgenomen. TAKKEN
Berkensoorten Kardinaalsmuts Wilgensoorten Witte kornoelje
Betula species Euonymus alatus Salixspecies Cornus alba
BLADEREN / NAALDEN
Esdoornsoorten Gelderse roos Japanse notenboom Oostenrijkse den Pruikenboom Schoenlappersplant
Acerspecies Viburnum opulus Ginkgo biloba Pinus strobus Cotinus coggygria Bergenia cordifolia
BESSEN
Bitterzoet Christoffelkruid Fazantenbes Gewone vlier Heggerank Hulstsoorten Parelbes Sierappelaarsoorten
Solanum dulcamara Actaea spicata Leycesteria formosa Sambucus nigra Bryona cretica Ilexspecies Pernettya mucronata Malusspecies ZADEN/ZAADDOZEN/ZAADPLUIZEN
Augurkenstruik Decaisnea fargesii Bosranksoorten Clematisspecies Duitse pijp Aristolachia macrophylla Europese kardinaalsmuts Euonymus europaeus Pimpernoot Staphylea pinnata Zegekruid Nicandra physaloide GRASSEN
Prachtriet Trilgras
Miscanthus sinensis Briza media
GROENTEN
Komkommersoorten Prei Rode kool 20/ Seizoenen februari 2007
Cucurbitaceae Allium porum Brassica oleracea ‘Rubra’
LOSLATEN
Werken met plantaardig materiaal houdt in dat het werkstuk slechts tijdelijk bestaat. Je zou dat kunnen betreuren. Je moet immers telkens ‘afscheid nemen’. Maar volgens Daniël Ost houdt juist dat tijdelijke karakter zijn vak boeiend. ‘Het betekent dat je jezelf niet hecht aan je werkstuk omdat je het toch weer moet loslaten. Je kan altijd opnieuw beginnen.’ Geertje Coremans
Bronnen • Bladeren in Bloemen I van Daniël Ost. Foto’s Robert Dewilde. Uitgever Martine De Clerck-Van Den Weghe. • Bladeren in Bloemen II van Daniël Ost. Foto’s Robert Dewilde. Uitgever Floreal. • East & West van Daniël Ost. Uitgever Floreal. Artikels • Vlamingen in de wereld van Koen Van der Schaeghe. • Daniël Ost - Bloembinden wordt Kunst van Paul Geerts (Tuin van Eden 1e editie 2006). • Interview op Klara: ‘Het Beste moet nog komen’ van 10 november 2006.
Seizoenen februari 2007/ 21
LEZERS SCHRIJVEN OERPREI
Beste redactie, U zou even de alinea terug moeten lezen over ‘Oerprei’, geschreven door Lieven David in het artikel ‘De Pluktuin: zaaien’. Het is jammer dat deze tuinier de oerprei zo teelt en verbruikt. Als men het anders doet, kan men hele mooie preistalen van minstens 3 cm doorsnede oogsten. Zeker wanneer de oerpreiteentjes tijdig geplant zijn en voldoende worden gevoed. U vindt hierbij de kweekwijze die ik met veel succes zelf toepas en doorgeef aan anderen die er evenveel genoegen aan hebben, en die soms prei hebben in grond waar zij anders moeilijk prei kunnen telen. Jeanne Léger Uit: ’t Madeliefje, contactblad van Velt Menen. Nr. 6/93 nov-dec 1993. Oerprei (ook bekend als Carambole of Doorlevende Prei of Wijngaardprei) Oerprei is zeker het planten waard. Hij is afkomstig uit het zuiden. Deze prei plant zich voort met teentjes, net als knoflook. 22/ Seizoenen februari 2007
Ze zijn wit en hebben een platte kant. Het planten van deze bollen gebeurt van augustus tot begin september. Door zijn geweldige groei is deze prei reeds bruikbaar eind oktober. In de winter groeit hij niet meer, maar de groei herbegint opnieuw na de laatste vorst, van maart tot mei. Zoals de gewone prei schiet hij op in mei om zaad te vormen. Als men deze tot rijpheid laat komen kan hij voortgezet worden door zaaiing, wat echter veel meer tijd vraagt. Beter is het de bloemstengel, van zodra hij verschijnt, weg te snijden. de prei sterft langzaam af, maar vormt intussen mooie dikke bollen, die dan in augustus geplant worden. Het voordeel van deze prei is dat hij volledig biologisch gekweekt kan worden. Van de preimot heeft hij geen last, aangezien hij groeit en opkomt in een periode waarin de preimot niet meer actief is. de smaak en de kwaliteit is niet te onderscheiden van die van gewone prei. De bollen kunnen zelfs ook gebruikt worden en eventueel de sjalot vervangen. Ze zijn echter zachter van smaak. Zoek deze plant niet in catalogi of in tuincentra. Daar is hij niet te vinden. Hij wordt uitgewisseld onder vrienden of verzamelaars.
Mijn ervaring met deze oerprei: • Deze prei is wel iets zachter van smaak dan gewone prei. hij heeft minder lange witte schachten, tenzij men erin slaagt de bollen diep te planten. • Bij het planten moet de knol juist de grond in: puntje omhoog, anders krijg je kromme prei. • Plantafstand: zoals de gewone prei, kleine bollen kunnen wat dichter bij elkaar. • Zet ze 5 à 6 cm diep, tussen duim en wijsvinger vastnemen in de losgemaakte grond duwen, toedekken of in een diepe voor planten (zoals ook andere prei soms geplant wordt), de voor mooi dichtdoen. de rijen kunnen ook opgehoogd worden, na het planten of tijdens de groei: de schachten zijn dan langer en witter. In de winter kan men tussen de rijen compost of droge bladeren leggen. Dat houdt de vorst langer uit de grond. • Laat een deeltje van de prei doorgroeien om bollen te vormen, nodig voor het volgende seizoen. Men bekomt 8 à 12 mooie bollen per prei, op voorwaarde dat de bloemstengel uitgesneden wordt. • Het lukt nooit om alle bollen uit de grond te halen. Er blijven steeds enkele kleine knolletjes achter, die dan opnieuw uitschieten. Bij deze knolletjes kunnen ook de andere kleine knolletjes geplant worden. Zo krijgt men later heel wat kleine prei geschikt voor de soep. Maar deze moeten uitgedaan worden, tot de allerkleinste en heel zorgvuldig. Anders zal dit stukje grond het volgende jaar opnieuw begroeid zijn met kleine preistengels. • Men kan in dit perceel nog tuinboontjes zaaien (neem een ras dat vlug groeit en geplukt kan worden). Als de boontjes geoogst zijn, kan men de struiken weg-
nemen en de prei gebruiken, die intussen ook gegroeid is Ziezo: veel kweekgenot! ANTWOORD VAN DE REDACTIE
Het artikel dat Jeanne bijvoegt is de moeite waard. In principe spreken we mekaar niet tegen. Ik had het summier gehouden, door gebrek aan eigen ervaring, maar hier zien we een goeie technische teeltbeschrijving. Lieven David
Seizoenen februari 2007/ 23
ADVERTENTIE ONDER VUUR
Omdat ik precies dezelfde bedenkingen had over de advertenties van de firma Amanprana over hun zogezegd gezonde producten uit kokosvet en palmpitolie als Lia Michielsen in de rubriek van het decembernummer ‘lezers schrijven’, was ik zeer benieuwd naar de juiste wetenschappelijke informatie die zij u vroeg. Omdat uw antwoord mij veeleer ontwijkend en onwetenschappelijk leek, heb ik inlichtingen ingewonnen bij het voedingscentrum, en ziehier hun antwoord: Meneer Demuynck, Kokosolie is de plantaardige olie met het hoogste verzadigd (=verkeerd) vetgehalte en om die reden een ongezonde keuze. Kokosolie bestaat voor 86% uit verzadigd vet. Ook palmolie bevat naar verhouding veel verzadigd vet. Verzadigd vet kan het cholesterolgehalte in het bloed laten stijgen en vergroot daarmee de kans op hart- en vaatziekten. Bij het frituren gebruikt u bij voorkeur olie, met uitzondering van kokosolie en palmolie of vloeibaar frituurvet. Mocht u naar aanleiding van deze informatie vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met de Voedingscentrum informatielijn op werkdagen van 9 tot 17 uur via 070 306 88 88. Of kijk op www.voedingscentrum.nl. Deze site wordt dagelijks aangevuld met de meest recente inzichten en nieuws. Ik denk dat alle leden van de Velt het recht hebben dit antwoord te kennen. Dank bij voorbaat. Gerard Demuynck 24/ Seizoenen februari 2007
Gezonde frietjes? Het kan! En superlekker! Met extra vierge cocosolie van Amanprana. Acteur Koen De Bouw kookt graag gezond. Hij was dan ook erg blij toen hij in de biowinkel de Extra Vierge Cocos olie van Amanprana tegenkwam. ‘Het gezonde vet’, las hij op de verpakking, ‘op brood, voor bakken, wokken en frituren.’ Waarom zijn frieten ongezond? Aan de aardappelen ligt het niet. Want aardappelen zijn prima. Maar de goedkope, geraffineerde supermarktoliën waarin we ze bakken, zijn meer dan schadelijk. Ten eerste bevatten ze veel Meervoudig Onverzadigde Vetzuren (MOV), die giftig worden bij verhitting. Ten tweede zijn deze oliëen zo sterk ontgeurd, geraffineerd en chemisch behandeld waardoor ze schadelijk zijn geworden voor onze miljoenen celomhulsels. Al het goede van de olie werd vernietigd. Ten derde bevatten ze vaak tot 30% transvetten. Industriële misbaksels die mede verantwoordelijk voor de meeste welvaartsproblemen en waarvoor geen veilige limiet bestaat. Hoe kunnen frietjes dan wél gezond zijn? Eénvoudig! Frituur ze in gezonde olie, in Extra Vierge Cocos van Amanprana. Puur natuur. Deze olie bevat zeer weinig MOV’s, is niet ontgeurd, niet geraffineerd, niet chemisch behandeld en bevat geen transvetten. Daarenboven bevat Extra Vierge Cocos van Amanprana vele gezonde eigenschappen die niet verloren gaan als je ermee bakt. Amanprana draagt bij tot een jong en mooi uiterlijk, bevordert de calcium- en magnesiumopname, ondersteunt de goede darmflora, de darmwand en de spijsvertering, verhoogt de weerstand, verzorgt de tanden, tempert het hongergevoel en bevat veel middellange vetzuurketens (MCT).
�������������������������������������
Deze MCT’s geven je 10% minder calorieën dan andere vetten, zijn uiterst gemakkelijk verteerbaar, geven je veel vitaliteit en weinig vetopslag. Ze verminderen hongeraanvallen en verhogen de calorieverbranding. Bij koud gebruik proef je kokos. Bij frituren niet. Extra Vierge Cocos van Amanprana gaat in de friteuse tot 2 jaar mee, mits regelmatig filteren. Naast Cocos biedt Amanprana je nog 3 andere variëteiten voor op brood, om te bakken en te wokken: Cocos+Olijf, Cocos+Olijf+Palm en Red Palm. Allemaal unieke, zachte smaken met een eigen vitaliteitsvoordeel. Zo bevat Red Palm van Amanprana, 10 keer meer carotenen dan wortels en is ze de rijkste bron aan tocotrienolen (vitamine E). Beide stoffen voeden de huid en de ogen en beschermen hen tegen de UV-straling van de zon. 100% bio, 100% vegetarisch, 100% extra vierge. Verkrijgbaar in glas van 380ml of 1700ml, in natuur- en biowinkels. Dichtstbijzijnde winkel? Bel 05643 98 51. Andere info? 03-653 25 41. Koen De Bouw over bio en Amanprana: ‘Meer dan tien jaar geleden kwam ik, na jarenlang voeding als vanzelfsprekend te consumeren, in aanraking met de biologische, biologisch-dynamische en macrobiotische levenswijze. Een boeiende tocht die me tot op de dag van vandaag tot nieuwe inzichten brengt. De producten van Amanprana gebruik ik ondertussen al geruime tijd. Dit tot grote voldoening van ieder die bij ons aan tafel schuift. Het is één van de bio-producten die ik na enige tijd ben gaan koesteren en die een bijdrage kan leveren tot een gezondere en bewustere wereld (levenswijze)!’
Koudgeperste kokosolie maakt uw frietjes supergezond, lekker, zacht van smaak en extra licht verteerbaar.
© foto Koen: Lies Willaert • Marathon Creatief 03-653 33 77
Geachte redactie,
Tip: zelfgemaakte bio-frietjes in de schil. Eenvoudig en zoveel gezonder!
AMAN PRANA SERENE LEVENSKRACHT
���������������������
De advertentie van Amanprana. ANTWOORD VAN DE REDACTIE
Ons genuanceerde antwoord op de vraag van Lia Michielsen is gebaseerd op enkele uitgebreide artikelen over oliën en vetten verschenen in de Eetbrief, een publicatie opgesteld door wetenschappers van de Universiteit van Gent. We zijn niet verrast met de reactie van het Voedingscentrum omdat zij algemene info geven voor de meerderheid van de bevolking, die - over het algemeeneen - teveel vet eet. We hebben wèl onze bedenkingen wanneer dergelijke voorlichtingscentra iedereen dan maar aanraden kunstmatige margarines te gebruiken, gemaakt van goedkope oliën en die binnen afzienbare tijd misschien nog enkel afkomstig zijn van genetisch gewijzigde planten. Daarnaast zouden wij het Voedingscentrum ook eens graag deze waarheid horen verkondigen: eet zoveel mogelijk biologische producten uit eigen streek en van het seizoen, beter voor het milieu én voor uw gezondheid. Luk Naets
ORGANISATIES MET SAMEN MEER DAN 2 MILJOEN LEDEN VORMEN KLIMAATCOALITIE Op 16 februari, precies twee jaar na de inwerkingtreding van het Kyotoprotocol, lanceren meer dan 50 Belgische middenveldorganisaties, waaronder Velt, de Klimaatcoalitie. De organisaties willen de strijd tegen de klimaatverandering een extra duw geven door het maatschappelijk en politiek draagvlak voor de benodigde maatregelen te vergroten.
coalitie maakt meteen duidelijk dat de klimaatverandering niet alleen een actiepunt is van de milieuverenigingen. Zo maken onder andere ook de jeugdbewegingen, de vakbonden, de Noord-Zuidbeweging, de gezinsbond en de vrouwenverenigingen deel uit van de klimaatcoalitie. Samen goed voor een achterban van 2 miljoen burgers!
Onze boodschap is duidelijk: “de klimaatverandering dwingt ons allemaal wakker te schieten. Samen kunnen we ze stoppen, maar dan moeten we wel dringend een tandje bijsteken. Iedereen zal zijn verantwoordelijkheid moeten nemen: politici, bedrijven, maar ook de burgers.” De samenstelling van de
Om de meest ernstige gevolgen van de klimaatverandering te voorkomen, moet de opwarming van de aarde onder 2 graden Celsius gehouden worden.
“De klimaatverandering dwingt ons allemaal wakker te schieten.”
CO2 toename over de voorbije 1000 jaar. Bron grafiek: Wikipedia. Seizoenen februari 2007/ 25
Iedereen zal zijn verantwoordelijkheid moeten nemen: politici, bedrijven, maar ook de burgers. Wetenschappers zijn het erover eens dat reducties van 30% tegen 2020 en 80% tegen 2050 noodzakelijk zijn. Uit dit alles blijkt dat na 2012 veel verregaandere inspanningen nodig zullen zijn. Vanuit deze bezorgdheid willen de deelnemende organisaties met verschillende acties hun deel van de verantwoordelijkheid opnemen en zo aan politici tonen dat ze veel verder kunnen en moeten gaan met hun maatregelen. De coalitie wil in 2007 door actie rond het interne klimaatbeleid van de organisaties en de sensibilisatie van werknemers en hun achterban, een eerste wezenlijke bijdrage leven aan de CO2-reductie. In 2008 richt ze zich op het grote publiek. Ook in Engeland, Nederland, Zwitserland en Spanje mobiliseren vergelijkbare initiatieven momenteel miljoenen mensen. “We willen benadrukken dat de klimaatverandering een acute realiteit is waar wij allen met ons gedrag een bijdrage aan leveren. Maar ook dat we niet mogen vergeten dat de gevolgen voor het Zuiden enorm zullen zijn”, verklaart Tom Cornu, coördinator van de coalitie. Bart Coenen INFO
Nadia Tahon, Velt
[email protected] - 03 281 74 75
www.klimaatcoalitie.be
26/ Seizoenen februari 2007
De coalitie bouwt zich nog steeds verder uit. Natuurlijk kan jij ondertussen ook al iets doen: contacteer andere verenigingen die mogelijk geïnteresseerd zijn om zich aan te sluiten. Bekijk of je mogelijkheden ziet om met je Veltafdeling CO2 te sparen. Bezorg je ideeën aan de redactie:
[email protected] of 03 281 74 75. ‘Eeuwige’ sneeuw in Wengen, Zuid-Tirol, jaren ‘60. Deze sneeuw is nu verdwenen. De foto werd in de zomer genomen. Bron: Wikipedia.
REACH: EEN GEMISTE KANS? Een aantal Europese bewegingen die zich inzetten voor het milieu, vrouwenrechten, gezondheid en consumentenbelangen, verwierpen begin december 2006 het akkoord over REACH (Registratie, Evaluatie en Autorisatie van CHemische stoffen) dat werd bereikt tussen vertegenwoordigers van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie. Het akkoord zou het het mogelijk maken dat heel wat schadelijke scheikundige stoffen op de markt kunnen blijven en gebruikt kunnen worden in allerlei producten, ook al zijn er veiliger alternatieven beschikbaar. Een groot aantal van die chemische stoffen kan kanker, stoornissen bij de geboorte, en andere ernstige ziekten veroorzaken. De groeperingen (waaronder Friends of the Earth Europe, Greenpeace en WWF) drongen er bij de Europese Parlementsleden op aan om de REACH-wetgeving te versterken wanneer ze over het voorstel zouden stemmen midden december. VEELBELOVEND VOORSTEL AFGEZWAKT
TERUG NAAR AF
REACH werd oorspronkelijk opgevat als een manier om de kenniskloof over chemische stoffen te dichten en om een doeltreffend en samenhangend systeem op poten te zetten voor het beheer van chemische stoffen. Van duizenden chemische stoffen moet echter geen informatie gegeven worden over de impact ervan op de gezondheid en de veiligheid en zeer gevaarlijke chemische stoffen moeten niet systematisch vervangen worden. Daardoor zal deze REACH-wetgeving nauwelijks voor verbeteringen zorgen. Dit is een gemiste kans voor Europa: een REACH-wet die er niet in slaagt de gezondheid van mens en milieu te beschermen, kan er enkel voor zorgen dat het vertrouwen van het publiek in de chemische industrie en in de Europese regelgeving verder afneemt. Reine De Pelseneer
Het oorspronkelijke voorstel was nog veelbelovend. Dertigduizend chemische stoffen zouden voortaan immers strenge tests moeten doorstaan. Dat zou het roekeloze gebruik van schadelijk stoffen moeten stoppen. Uit het uiteindelijke akkoord blijkt echter dat het voorstel werd afgezwakt tot een compromis waarbij de economie de ecologie overtroeft. Aanvankelijk was er nog een ‘substitutiebeginsel’: er moest stelselmatig gekozen worden voor de veiligste stof. Nu gaat men uit van een ‘adequate controle’: ‘als je maar voorzichtig genoeg bent met een product, dan is het oké’. Het Europese Parlement besliste dat fabrikanten die minder dan 10 ton van een bepaalde stof produceren in 17 op de 30 gevallen niet eens met veiligheidsinformatie over de brug moeten komen! Seizoenen februari 2007/ 27
ONS DAGELIJKS BROOD: HOE ZIELLOOS IS DE VOEDINGSINDUSTRIE? Milieuorganisaties herontdekken volop de documentaire als middel om hun verhaal over te brengen. Denk maar aan ‘An Inconvenienth Truth’, waarmee voormalig VS vicepresident Al Gore in één klap veel meer mensen lijkt te bereiken dan de hele ecologische beweging in dertig jaar. Nu is er ‘Ons Dagelijks Brood’ (Our Daily Bread), een documentaire waarin Oostenrijks regisseur Nikolaus Geyrhalter op een aangrijpende manier de Veltboodschap rond gezonde voeding en de voedingsindustrie verbeeldt. Te zien in de bioscoop. Eten: we doen het bijna allemaal minstens drie keer per dag, maar velen onder ons vragen zich zelden af waar al dat voedsel vandaan komt. Eieren? Die koop je in de supermarkt! En waar haalt de supermarkt die eieren? Op een boerderij! Maar de realiteit ziet er vaak enigszins anders uit. In zijn nieuwste film ‘Our Daily Bread’ toont Nikolaus Geyrhalter hoe en waar het voedsel in Europa geproduceerd wordt. Een onthullende en onthutsende film. SURREALISME EN EFFICIËNTIE
Bart Coenen, Reine De Pelseneer en Nadia Tahon.
In steriele, verzegelde kamers broeden kippen die men nauwgezet observeert.
28/ Seizoenen februari 2007
Een enorme buis zuigt zalmen uit een fjord. Metalen tanden vermalen velden vol zonnebloemen die d.m.v. chemicalien net op het juiste moment verwelkten. Kippen worden in stukken gesneden en varkens worden leeggehaald in enkele seconden. Koeien vragen een beetje meer tijd. ‘Our Daily Bread’ geeft een beeld van de hoogtechnologische landbouw en de industriële voedselproductie. De film toont de plekken waar voedsel wordt geproduceerd in Europa: surrealistische landschappen - optimaal voor tractor en landbouwwerktuigen, steriele kamers in koele industriële gebouwen die zijn ontworpen om logistieke efficiëntie te garanderen, machines die uniforme materialen vereisen opdat ze die vloeiend kunnen verwerken. Wat lijkt op iets uit de sciencefictionwereld is werkelijkheid. Ons voedsel wordt geproduceerd in spectaculaire ruimtes die zelden gezien worden. Er is weinig plaats voor mensen hier. Ze lijken haast fouten in het systeem: te klein en te kwetsbaar, hoewel ze zich zo goed mogelijk proberen aan te passen, met hygiënische kledij, oorbeschermers en helmen. Ze voeren jobs uit waarvoor nog geen machines zijn
uitgevonden. Wanneer een werknemer een pauze neemt om een hapje te eten, lijkt dat een absurd contrast te creëren, maar tegelijkertijd refereert het aan de uiteindelijke bedoeling van deze schijnbaar utopische fabrieken.
en geslurp - de hydraulische ademhaling van de machines. Alleen het krijsen van de dieren klinkt nóg luider. ‘Our Daily Bread’ nodigt uit om naar de grond van de dingen te gaan, te kijken, te luisteren en ons te laten verbazen,
Een onthullende en onthutsende film. Precieze shots die elkaar voortdurend opvolgen, tonen de efficiëntie van het systeem, ontbloten het en benaderen het met een mix van fascinatie en afschuw. ‘Our Daily Bread’ toont de industriele voedselproductie als een reflectie van onze maatschappelijke waarden: een overvloed aan alles, snel en eenvoudig gemaakt door gespecialiseerde enkelingen. Zonder commentaar en interviews ontvouwt de film zich op het scherm als een verstorende droom: een dwingende kijk, vergezeld door gegons, geklater, gedreun
om na te denken over onze samenleving en de huidige toestand daarvan. Alleen nadat je het zelf gezien hebt, kan je het geloven. Bron: BFD. Vertaling: Reine De Pelseneer. p. 26. Wij stuurden redactrice Reine De Pelseneer naar de persvoorstelling van Our Daily Bread. Wat waren haar indrukken? p. 27. Interview met regisseur Nikolaus Geyrhalter. Seizoenen februari 2007/ 29
EEN WERELD VAN VERSCHIL
‘Our Daily Bread’ laat een hele hoop contrasten zien: stilte en lawaai, machines en levende wezens, klein en groot, leven en dood. Net deze contrasterende beelden maken de film zo confronterend. De kijker wordt overdonderd door een industriële wereld en kan haast niet anders dan zich afvragen wat zijn plaats is temidden van deze uitersten. Herkennen we onszelf in de mensen die deel uit maken van deze wereld? Of nemen we er liever afstand van? De mens is zo klein en onbeduidend in deze bedrijven dat het lijkt of hij helemaal niets te zeggen heeft. Bijna vergeet je als kijker dat het nochtans de mens is die deze steriele wereld ontworpen heeft én dat hij ‘geniet’ van wat deze industrie voortbrengt. Al lijkt de mens niet thuis te horen in deze immense fabrieken, hij slaagt er toch in zich aan te passen aan een ‘onmenselijke’ arbeidsomgeving en er zelfs deels onverschillig voor te worden. Dat toont Nikolaus Geyrhalter in enkele frappante beelden: een vrouw kauwt tijdens het afknippen van varkenspoten argeloos op een kauwgum, een andere werkneemster eet - de blouse besmeurd met bloedspatten - rustig een boterhammetje tijdens haar lunchpauze (Terwijl ik me in stilte afvroeg of ik na het zien van deze film überhaupt nog met smaak zou kunnen eten). In eerste instantie lijkt ‘Our Daily Bread’ pure sciencefiction. We krijgen beelden te zien die zelfs George Orwell voor zijn boek ‘1984’ niet had kunnen verzinnen. De efficiëntie die deze bedrijven tentoonspreiden, is echter zo imponerend dat je je na afloop van de film angstvallig afvraagt of er nog wel een plaats is voor kleinschalige landbouw in Europa. Varkens die met zorg worden groot gebracht, koeien die rustig grazen, kippen met een ruime uitloop en groenten die zonder bestrijdingsmiddelen worden gekweekt: dát lijkt nu bijna een utopie. Toch is dit gelukkig óók een realiteit waar je bewust voor kan kiezen. Biologische en lokale boerderijen, waar zowel de aarde als mensen en dieren het respect krijgen dat ze verdienen, vormen een waardig alternatief. Nikolaus Geyrhalter geeft geen duiding in zijn film, velt geen oordeel en roept zijn publiek niet op tot actie. Hij laat de beelden spreken. Als kijker beslis je zelf wat je daarmee doet. En ook al meent Geyrhalter dat kiezen voor biologische en/of vegetarische voeding het probleem niet geheel aanpakt (het gaat inderdaad om veel méér), het is wel een stap in de goede richting. De film eindigt met een scène waarin een aantal mannen met grote waterspuiten en veel zeep een slachtplek schoonmaken. Nu nog een proper geweten? Reine De Pelseneer
‘DE VERVREEMDING DOORBREKEN’
Interview met regisseur Nikolaus Geyrhalter Wat heeft je bewogen tot het maken van deze film? “Eigenlijk maak ik films die ik zelf graag zou willen zien. Ik ben gefascineerd door gebieden die mensen normaal gesproken niet te zien krijgen. Dat was het geval voor zowel ‘Pripyat’ als ‘Elsewhere’, mijn vorige films, en ook de voedselproductie maakt deel uit van een gesloten systeem waarover mensen enkele extreem vage ideeën hebben. Reclamebeelden, die tonen hoe men boter karnt en die kleine boerderijtjes met een varieteit aan dieren laten zien, hebben niets te maken met de plaatsen waar ons voedsel echt vandaan komt. Er is een zekere vervreemding tussen deze vormen van arbeid en de creatie van ons voedsel. Dat doorbreken is hoognodig!”
dag bombarderen. Het bezoedelt onze perceptie van de wereld. De film maakt het mogelijk om na te denken over de wereld die ons basisvoedsel produceert, een wereld die we meestal negeren.”
© Foto’s Nikolaus Geyrhalter Filmproduktion GmbH.
Was het moeilijk om toelating te krijgen om te filmen? “In enkele gevallen was het zeer gemakkelijk, omdat de bedrijven trots zijn op wat ze doen, op hun vernieuwingen, werkprocessen en productveiligheid. Ze
“De mens is zo klein en onbeduidend in deze bedrijven dat het lijkt of hij helemaal niets te zeggen heeft.” Reine De Pelseneer.
Je geeft geen gegevens of informatie over specifieke bedrijven. “Het is irrelevant voor deze film of een bedrijf dat babykippen produceert nu in Oostenrijk, Spanje of Polen ligt, of hoeveel varkens er jaarlijks verwerkt worden in het enorme slachthuis dat men laat zien. Dat is een taak voor journalisten en televisie, niet voor een film. Ik denk ook dat het te gemakkelijk is voor een kijker wanneer hij de informatie gewoon krijgt ingelepeld. Het raakt hem kort, maar daarna kan hij het snel in perspectief plaatsen en verwerkt het zoals al het sensationele nieuws waarmee ze ons dag na
wilden graag meewerken. Dat ik kon verwijzen naar vroeger werk, maakte het ook eenvoudiger. Er waren ook enkele mensen in deze bedrijven die de vervreemding tussen de consument en de voedselproductie als een probleem zien, omdat de consumenten geen idee hebben van de bekommernis van de bedrijven. Langs de andere kant zijn een hele hoop bedrijven bang van publiciteit en van wat een film als deze kan laten zien.”
Maar het doel van deze film is niet om schandalen bloot te leggen? “Ik wou beelden van deze sector verzamelen en ze zo objectief mogelijk toegankelijk maken. Wat het fascinerend maakt zijn de machines en het gevoel van wat mogelijk is: de menselijke geest die kan uitvinden en organiseren, ook al komt het allemaal zeer dicht bij gruwel en gevoelloosheid. Planten en dieren worden net als andere goederen behandeld en het is extreem belangrijk dat alles vloeiend verloopt. Dat dieren zo efficiënt en goedkoop mogelijk worden geboren, Seizoenen februari 2007/ 31
grootgebracht en verzorgd, is van het allergrootste belang. De dieren moeten zo vers en onbeschadigd zijn als maar kan wanneer ze in het slachthuis aankomen. Bovendien moet het gehalte medicijnen en stresshormonen in het vlees onder de toegestane maxima blijven. Niemand vraagt zich af of deze dieren ook gelukkig zijn. Als je dat een schandaal wil noemen, wat volledig gerechtvaardigd is, moet je nog een stap verder denken. Dan wordt de manier waarop we léven een schandaal, want er is een wisselwerking tussen deze economische, ‘zielloze’ efficiëntie en onze levensstijl. Er is niets mis met zeggen: ‘Koop biologische producten! Eet minder vlees!’ Maar het is wel een soort van excuus, want we plukken allemaal elke dag de vruchten van de automatisering, industrialisering en globalisering. Het gaat om veel meer dan om voeding alleen.” Interview: Silvia Burner. Vertaling: Reine De Pelseneer 32/ Seizoenen februari 2007
Op 6 februari vulde Velt de Brusselse Cinema Arenberg voor een avant première van Our Daily Bread met aansluitend getuigenissen van wakkere consumenten. Tegelijk kon je in Gent bij EVA te gast voor een vertoning en een debat met Geert Gommers (Velt), Noël Devisch (Boerenbond) en Carla Rosseels (BioForum). LINK
www.velt.be/onsdagelijksbrood. Heb je de film gezien, post dan je eigen recensie op onze website.
UITGELEZEN ONDERGANG
Jared Diamond, Utrecht, Spectrum, 702 p. € 35.75 , ISBN: 90-274-9863-6 In Ondergang ontwikkelt Jared Diamond, bioloog en hoogleraar geografie aan de University of California in Los Angeles, een alomvattende theorie over het verdwijnen van beschavingen. Aan de hand van historische beschrijvingen van voorbije culturen, zoals die van de Polynesiërs, Maya’s en Vikingen, analyseert hij de oorzaken van hun ineenstorting. Aantasting van het milieu, klimaatverandering, snelle bevolkingsgroei en verkeerde politieke beslissingen vormden in alle culturen de belangrijkste factoren voor de ondergang. De problemen waarmee de oude culturen te maken kregen zijn dezelfde als die waarmee wij tegenwoordig worden geconfronteerd. Doordat we onophoudelijk roofbouw plegen op onze hernieuwbare bronnen, zijn we die definitief aan het verwoesten. Ondergang stelt de dwingende vraag: hoe kan onze wereld een ecologische zelfmoord voorkomen?
Sommige beschavingen vonden een oplossing en wisten zich te handhaven. Daarom probeert Diamond ondanks alles een ‘voorzichtig optimisme’ te handhaven: “als er al hoop is, dan rust die bij de bewustwording van consumenten”, zegt hij. Bij hen ligt de verantwoordelijkheid bedrijven te verplichten tot productiemethoden die ook het voortbestaan van de volgende generaties garanderen. We weten wat ons te doen staat. Bart Coenen
Seizoenen februari 2007/ 33
DE BOSWANDELING
Door Caranella, Lannoo, 2006, 72 p. Illustraties: Véronique Breugelmans en Indra Leemans ISBN 9081116819 Formaat: 26 x 26 cm, harde kaft Tijdens een boswandeling met juffrouw Sofie maakt de bosfee een paar ondeugende jongens attent op hun vernielende houding en brengt zij hen door kennis tot meer natuurvriendelijke inzichten. Op de wandeling komen de kinderen een aantal veel voorkomende planten (bijvoorbeeld madeliefje, duizendblad, meiklokje) tegen die extra onder de aandacht worden gebracht in dit boek. Met dit nogal sterk moraliserend verhaal brengt de schrijfster respect voor de natuur bij en benadrukt zij ook de helende
34/ Seizoenen februari 2007
krachten van bepaalde planten. De giftige soorten staan in een rode kader, zodat kinderen ook leren dat niet alle planten eetbaar zijn. De talrijke illustraties zijn met zorg en in detail uitgewerkt zodat je bij elk plaatje wel even tijd nodig hebt om alles te bekijken. Je moet even je tijd nemen om het hele verhaal (72 pagina’s) te vertellen. Det neemt algauw een uurtje in beslag, maar mijn ervaring is dat het zelfs erg jonge kinderen kan blijven boeien. Misschien deels ook omdat ik zelf zo geboeid ben door planten en nieuwsgierig ben wat dit boekje me kan bijleren. Dit is een mooi en leerrijk kinderboek waar je als volwassene ook wat van kan opsteken. Sofie Hoste
DE PLUIM VAN TV LIMBURG Dat Velt een aantal kanjers onder haar leden telt, wisten we al. Soms zijn ze zelfs zo goed bezig, dat ze in de prijzen vallen. Nog geen twee jaar geleden mocht Pajottenlander Maurice Broekaert zich Geuzenreus noemen en dit jaar greep Jef Hermans net naast de pluim van TV Limburg. Als hij dat kippenboek toch maar al had kunnen lezen... Waarom Jef een pluim verdient, vroegen we aan een Limburgs Veltbestuurder Pierre Zanders. “Enerzijds willen we dat Jef de waardering krijgt die hij zonder meer verdient. Hij staat méér dan 30 jaar in volle actie voor onze vereniging. Het is moeilijk een lijst van verdiensten op te maken zonder iets te vergeten: Voorzitter van Velt Maasmechelen, actief in het gewest Maaskant, provinciaal voorzitter, nationaal bestuurder en actief in de siertuinwerkgroep.” Heeft hij dan nog een leven buiten Velt? Pierre (lacht): “Ja hoor, Jef is ook graag gezien bij de compostmeesters, zijn voedselteam en bij de afvalmeesters. Activiteiten zoals fruitsap persen, wijn maken, Veltreizen organiseren, meststoffen bedelen, ze zijn gewoon niet compleet zonder Jef. Voor Jef was de pluim natuurlijk ook een geweldige gelegenheid om onze hele vereniging letterlijk op het podium te zetten en alle vrijwilligers te laten meegenieten van de erkenning. Deze nominatie was een opsteker voor iedereen van ons.”
‘De Pluim’ is een initiatief van de Koning Boudewijnstichting en de Vlaamse regionale TV-omroepen. Het kwam tot stand in het kader van het Platform voor Sociale Samenhang. www.depluim.be. Jef Hermans. Hier aan het werk als compostmeester.
Heeft Jef na een dergelijk palmares nog ambities? “Ik denk dat de enige functie die nog ontbreekt het nationaal voorzitterschap is. Alhoewel. Wie weet... ooit?” Bart Coenen Seizoenen februari 2007/ 35
SCHRALE TUIN, DURE GROENTE Vorig jaar stelden we je Geert Groffen voor. Deze chef potager bij Velt en co-auteur van het boekje ‘Seizoenen op smaak’ staat sinds kort in de keuken van zijn eigen restaurant ‘De Veeakker’ in Mechelen. Ook dit jaar mogen we als eerste proeven van zijn originele recepten. Seizoenen op smaak. Velt, 2006, 84 p. kost 11,95 (incl. verzending). Ledenprijs: 8,5 (+ 2 bij verzending).
Bij mij staat hier en daar nog een achtergebleven groente, maar verder ziet het er erg doods uit. Nog een paar koolgewassen die ik stilaan echt beu gegeten ben en wat aardappelen, pompoen en stoofappels in de koude bergruimte. Binnenkort kan ieder bij de eerste lauwe zonnestralen beginnen spitten of voorzaaien in de serre. Helaas zal ook dat het schrale uitzicht niet snel veranderen. Gelukkig zijn er de supermarkt of de kruidenier, maar als je verse groenten wil, zal je ze daar duur betalen. En in een aantal gevallen krijg je niet echt smaak voor je geld. Want seizoensgroenten uit volle grond zijn er nauwelijks. Veel import en teelten uit de verwarmde serre, dat wel. Het zal je niet verwonderen dat ik met echt winterse kost af kom. Slaatjes (ten-
36/ Seizoenen februari 2007
zij van wintergroenten) zijn niet echt een optie, en meestal heb ik er ook niet veel zin is wanneer het buiten koud is. GEVULDE AARDAPPEL MET KOLEN EN SPEKJES
Kolen en spek gaan hand in hand. Waarom? Ik denk omdat ze ons in de winter samen geven wat we nodig hebben: eiwitten, vetten, vitaminen en vezels. Of misschien gaan ze hand in hand omdat ze dat al tientallen jaren doen. Voor 4 personen: 4 dikke aardappels van elk 300 g - 250 g kolen - een prei - een dikke wortel - twee eidooiers - een klontje boter - wat geraspte kaas. Kook de aardappelen in de schil tot ze gaar zijn. Wanneer je er met een mes vlotjes door gaat, haal je ze snel uit het water en koel je ze af in koud water. Snij een kapje van de aardappels en hol de aardappel uit. Je doet dit best wanneer hij nog warm is. Snij de kolen en de prei fijn en smoor ze in een pot met een klontje boter gaar. Voeg het binnenste van de aardappel toe (hetgeen je er hebt uitgehaald) en
pureer met een aardappelstamper of in een passe vite. Voeg de beide eidooiers toe en kruid met peper en zout (en eventueel nootmuskaat). Voeg de geraspte kaas toe en bak de spekjes kort en voeg ze toe. In de plaats van geraspte kaas kan je ook een overschotje gebruiken. Laatst had ik een stukje blue d’auvergne over. Heerlijk! Zet het deksel terug op de aardappel en zet de aardappels in een oven om te warmen. Als je de aardappel insmeert met wat olie, droogt de schil niet te snel uit.
Voor soep spelen de verhoudingen nauwlijks een rol. Bovendien kan je voor soep voor 4 personen nooit een ‘klein stukje pompoen’ afsnijden. Daarom hou ik het bij suggesties wanneer het bereiding en samenspel met andere groente betreft. Geen soep smaakt zo plat als platgekookte, gemixte groenten. Wie denk dat soep gewoon te lang gekookte groenten zijn, zit er kilometers naast. Hét geheim van lekkere soep zijn zorgvuldig gestoofde groenten. Neem dus een ui, een prei of een selder (of een combinatie) en snij ze tamelijk grof. Stoof ze in wat boter of olie rustig en langdurig. Voeg daarna de pastinaak en pompoen toe. Rrooster ze eventueel al met wat olie en kruiden in de oven (dat is geheim nummer twee). Breng het geheel rustig aan de kook en laat gedurende een kwartier koken. Zet de staafmixer erin, voeg daarna peper en zout toe en zoveel water als nodig om een fluwelige soep te bekomen. Je kan deze soep afwerken met een beetje room, een beetje roux (weer de staafmixer erin en even laten doorkoken om de bloemsmaak kwijt te spelen) of een beetje yoghurt met verse kruiden.
“Hét geheim van lekkere soep zijn zorgvuldig gestoofde groenten”
POMPOENEN EN PASTINAKEN: HEERLIJKE WINTERSOEP
Twee groenten die erg goed bewaren. De eerste kan maanden liggen: sinds oktober liggen mijn pompoenen er. De tweede blijft gewoon erg lang in de grond zitten en kan daarna ingekuild in de serre nog een paar maanden verder. Bovendien smaken ze lekker samen. De pastinaak zorgt voor pit, de pompoen verzacht.
Geert Groffen
Foto’s Sofie Hoste.
Seizoenen februari 2007/ 37
CONSUMENTENNIEUWTJES ENERGIE KWARTETSPEL OP NOORD-HOLLANDSE SCHOLEN
In het kader van het provinciale project ‘Scholen sparen energie’ stelt de provincie Noord-Holland het door stichting Milieunet ontwikkelde Energie kwartetspel gratis beschikbaar aan deelnemende scholen. Met dit spel leren kinderen spelenderwijs over onderwerpen als klimaatverandering, energie en energiebesparing. In het schooljaar 2005 - 2006 deden ruim 170 scholen mee aan het project. Daarom wordt het dit schooljaar herhaald. Het Energie kwartetspel is het eerste in een reeks van spellen gericht op leerlingen van basisscholen. ‘Duurzaam Geleerd, Duurzaam Gedaan’ is de basisgedachte achter dit initiatief van stichting Milieunet uit Utrecht om een serie leerzame spellen te ontwikkelen. Een tweede kwartetspel over afval en gescheiden afvalinzameling is inmiddels klaar. www.energiecommunicatie.nl BIO IN DE GROOTKEUKEN
Tijdens de jaarlijkse bioweek kunnen scholen, ziekenhuizen, rusthuizen, overheidsinstellingen,... biovoeding in de kijker zetten en promoten. Maar het mag meer zijn dan die ene week natuurlijk. Met het cateringproject van Probila 38/ Seizoenen februari 2007
wordt het mogelijk om biologische producten te introduceren bij de zogenaamde ‘institutionele cateraars’. Naast promotie van bioproducten in de grootkeukens wordt tegelijkertijd ook de toeleveringsketen geprofessionaliseerd, en krijgt de ganse sector een flinke duw in de rug. Ook grootkeukens kunnen dus het ganse jaar door voor bio kiezen. De Groen!-fractie ijverde voor meer bio in het parlement. Ze deed dat n.a.v. de nieuwe gunning van de cateringdiensten in juni vorig jaar en kreeg goed nieuws: P & D, de cateraar van het Vlaams parlement, zal zich inschakelen in het cateringproject ‘Bio Buitenshuis’. www.biobuitenshuis.be REGISTRATIE HUURCONTRACT EENVOUDIGER EN GRATIS
Goed nieuws voor huurders. Sinds 1 januari 2007 is de registratie van een huurcontract eenvoudiger en kosteloos. De verhuurder is verplicht om het contract te laten registreren. Lopende huurcontracten, afgesloten voor 1 januari 2007, moeten ook geregistreerd worden en dit voor 1 juli 2007. Uit cijfers bleek dat in 2005 slechts een vierde van alle huurcontracten werd
geregistreerd. Nochtans zijn zowel huurder als verhuurder beter beschermd tegen respectievelijk een nieuwe eigenaar en de fiscus dankzij registratie. Staatssecretaris vincent Van Quickenborne stelde daarom voor om de procedure te vereenvoudigen en kosteloos te maken. ETEN VOOR DE KLEINTJES WINT BORSTVOEDINGSPRIJS
Kinderdiëtist Stefan Kleintjes is op 3 oktober 2006 in Ede door de deelnemers aan het congres ‘Borstvoeding werkt’ gekozen tot winnaar van de Borstvoedingsprijs 2006. Deze prijs wordt tweejaarlijks uitgereikt aan de persoon of organisatie die zich bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt voor de bevordering van borstvoeding in Nederland. Het is de eerste keer dat deze prijs aan een man wordt toegekend. Kleintjes kreeg de prijs voor zijn enorme inzet ter promotie van borstvoeding. Hij is auteur van ‘Eten voor de Kleintjes - van borst tot boterham’ en eigenaar/beheerder van de website www.borstvoeding.com, een drukbezochte bron van inspiratie en informatie over borstvoeding. Je kan dit boek bestellen door storting van € 19,95 op rek.nr. 001-099055062 van Velt, met vermelding van ‘Eten voor de kleintjes’. Het boek wordt opgestuurd. MEER VOEDSELVERGIFTIGING DOOR OPWARMEND KLIMAAT
In een ‘ouderwetse’ koude winter komt voedselvergiftiging amper voor: je kan dan bijna je koelkast uitschakelen, en
voedselrestjes bewaren op je terras. Maar met de huidige stijgende gemiddelde dagtemperaturen dreigen voedselvergiftigingen explosief toe te nemen, vooral in de wintermaanden. Studies tonen aan dat bij een stijging van de gemiddelde temperatuur met 2°C het aantal voedselvergiftigingen stijgt met 20%, bij een toename van 4°C neemt het aantal nog beduidend sneller toe. Een belangrijke drempel daarbij is de grens van 7,5°C - die we nu vaker in de wintermaanden registreren -, omdat dan de vliegenpopulatie, die bekend staat voor haar overdracht van ziektekiemen, terug zeer actief wordt. Verdere minder leuke effecten hebben te maken met een veelvoud aan factoren zoals een toename van schadelijke micro-organismen bij mildere nachtminima, het aantreffen van meer toxines in vissen, een toename van giftige algen en schimmels, en - bij perioden van droogte - een verhoogde invasie van besmettelijke knaagdieren zoals ratten en muizen. BIO-PLANET STEEKT DE GRENS OVER
De biologische supermarktformule van de warenhuisketen Colruyt lijkt aan te slaan bij een groeiende groep consumenten. Bio-Planet is daardoor overtuigd dat dit soort winkels ook in Nederland succes zal kennen. Dit voorjaar gaat de eerste vestiging net over de grens open: in het winkelcentrum Heuvel Galerie te Eindhoven, met een oppervlakte van 675 m2. Ook in België zijn verdere uitbreidingsplannen bezig met toekomstige nieuwe vestigingen in Leuven, Mechelen en Antwerpen, én er wordt actief naar Wallonië gelonkt.
Bronnen: Food Magazine, persberichten Colruyt en VIBE, Öko-Test. Luk Naets en Bart Coenen.
Seizoenen februari 2007/ 39
HET BESTE UIT DE TESTEN Sommige mensen zullen zelden of nooit bioproducten in een supermarkt kopen, onder andere omdat het aandeel aan geïmporteerde groenten en fruit er hoger ligt. Het stoort hen ook mateloos dat de biologische producten nog eens extra zijn verpakt om verwisseling met gangbare producten onmogelijk te maken. Geef die ecoconsumenten maar de knusse en vriendelijke sfeer van de moderne natuurvoedingswinkel waar je in alle rust zelf je verswaren kan uitkiezen en exact kopen wat je nodig hebt. BIOLOGISCHE VERSWAREN UIT DE SUPERMARKT
Daarnaast is er natuurlijk de grote massa supermarktklanten, en die blijken ook steeds meer bio te lusten. Zo steeg in Duitsland vorig jaar de omzet aan bio in de supers met liefst 15%. En merkwaardig genoeg groeide het aanbod aan bioverswaren ook bij de discounters zoals Aldi en Lidl, en met prijzen die tussen de 20 en 50% lager uitvielen in vergelijking met de gewone supermarkt
en de natuurvoedingswinkel. Dat verbazende prijsverschil roept uiteraard vragen op over de biologische kwaliteit, en daarom heeft Öko-Test (ÖT) 36 stalen groenten en fruit uit de supers en discounters laten onderzoeken op residu’s van bestrijdingsmiddelen en nitraatgehaltes. Aangezien 31 stalen perfect zijn bevonden, kunnen we zeker niet concluderen dat er een probleem is met de kwaliteit van de producten. Merkwaardig is wel dat van de vijf bioproducten die niet helemaal voldeden aan de biorichtlijnen er 4 uit Italië komen: 2 stalen wortelen, 1 van trostomaten en 1 van rucola. Soortgelijke resultaten worden wel eens meer gevonden: zo onderzocht het voedselagentschap van Stuttgart in 2005 49 stalen van biowortelen: 8 wortelmonsters kwamen uit Italië, en … alle acht bevatten ze residu’s van pesticiden. Voor die aanwezigheid van resten van bestrijdingsmiddelen luidt de aannemelijke verklaring in de meeste gevallen ‘drift’, het overwaaien van pesticiden uit naburige gangbare percelen. Bij enkele resultaten echter rijst het vermoeden van fraude, zoals het mengen van gangbare verswaren onder de bioproducten. NOG BIJ DE DISCOUNTER: RODE WIJN
Wijntjes van om en bij de 2 euro per fles, wat mogen we daarvan verwachten? Een belangrijke vraag wanneer men weet dat de helft van alle verkochte wijn bij een discounter over de toog gaat. ÖT nam de proef - ook letterlijk - op de som en liet 21 flessen uit een achttal verschillende prijsbrekers onderzoeken in het labo en tevens een smaaktest doorstaan. Dat er in dit aanbod geen topwijnen zitten, is eigenlijk de logica 40/ Seizoenen februari 2007
zelf: de goedkopere wijnen zijn gemaakt van overschotten die niet in het hogere prijssegment kunnen worden afgezet. Verrassend is wel dat bijna alle wijnen sporen van 2 tot 6 pesticiden bevatten, zelfs na het hele vinificatieproces. Ook de twee biowijntjes in de test ontsnappen hier niet aan, maar ze komen - toevallig - beide uit Italië. Een van deze, een Sangiovese di Romagna, is daarenboven ook nog ondrinkbaar. CHAMPIGNONS
Eerder bij toeval ontdekte een meloenkweker in Parijs zo’n 350 jaar geleden de kleine witte champignonhoedjes in een partij compost, en ze bleken nog lekker te smaken ook. Sinds 50 jaar worden ze in heel Europa geteeld, maar Nederland, Polen en Hongarije zijn ook nog zowat de grootste exporteurs van deze delicatesse. Onderzoek van 30 stalen witte en bruine champignons door ÖT levert maar voor de helft van de monsters een goede of zeer goede score op. Bij de overige 15 stalen worden residuen van alles samen 7 verschillende pesticiden gevonden, waaronder de groeiregelaar chloormequat (gebruikt als halmverkorter in de graanteelt), en het in Duitsland verboden schimmelwerende carbendazim dat waarschijnlijk ook via het stro in het substraat is geraakt waarop de paddestoelen groeien. In 7 stalen is zelfs een fungicide gevonden (dithiocarbamaat) dat niet in de champignonteelt wordt gebruikt. Uit onderzoek in Zwitserland is al gebleken dat deze stof in latex handschoenen wordt gebruikt om het rubbervormend proces te versnellen. En vanuit de handschoenen komt die stof dan
wel in de vruchtjes terecht tijdens het snijden en verpakken. Dat is overigens de verklaring voor het residu van deze stof dat in het enige staal biologische champignons is aangetroffen. AL EVEN GELEDEN, MAAR NIET VERGETEN: COSMETICA
Met Crème 21 of het bekende blauwe doosje van Nivea kennen we allen wel het type algemene huidcrème waarvan ÖT er 19 heeft van laten onderzoeken. Eigenlijk zijn het niet meer dan emulsies van water in olie die dienen om een gezonde huid te ‘onderhouden’, voor wie dit nuttig zou vinden. Omdat al de geteste crèmes geparfumeerd zijn, lijkt het erop dat het eerder de specifieke geur is die iemand voor een bepaald merk doet kiezen, en de crème omwille van het reukje doet gebruiken. Daarom zitten zulke algemene crèmes niet in het aanbod van de echt verzorgende producten die de fabrikanten van natuurcosmetica op de markt brengen. Uit het resultaat van de testen blijkt dat er slechts 7 crèmes een (zeer) goede beoordeling meekrijgen. De overige vertonen de klassieke mankementen van de gangbare cosmetica: teveel gebruik van paraffine of andere aardoliederivaten in plaats van plantaardige oliën, geurstoffen die allergieën kunnen veroorzaken, en PEG-emulgatoren die de huid doorlaatbaar kunnen maken voor schadelijke stoffen. Luk Naets
Foto Marcel Hol.
Seizoenen februari 2007/ 41