ING Economisch Bureau / ING Lease Nederland
Landbouwmachines December 2008
Rinus Visser ING Lease Nederland Tel: (020) 576 9621 Rico Luman ING Economisch Bureau Tel: (020) 563 9893
Tractoren en werktuigen in de Nederlandse akkerbouw en veehouderij
L ea se WWW.IN G LE A SE .nl
Landbouwmachines
Disclaimer
Colofon
De informatie in dit rapport geeft de persoonlijke mening weer van
Auteurs
de analist(en) en geen enkel deel van de beloning van de analist(en)
Drs. R. Luman
(020) 563 9893
was, is, of zal direct of indirect gerelateerd zijn aan het opnemen van specifieke aanbevelingen van meningen in dit rapport. De ana-
Redactie
listen die aan deze publicatie hebben bijgedragen voldoen allen
E. van Acker
aan de vereisten zoals gesteld door hun nationale toezichthouders
A.T.G. Breuer
aan de uitoefening van hun vak. Deze publicatie is opgesteld na-
E.A. Cattelani-Molenaar
mens ING Lease (Nederland) B.V., gevestigd te Amsterdam en slechts
W. Koopman
bedoeld ter informatie van haar relaties. ING Lease (Nederland)
Drs. M.J.P.M. Peek
B.V. is onderdeel van ING Groep N.V. Deze publicatie is geen beleg-
Ing. P. van Reeuwijk
gingsaanbeveling noch een aanbieding van uitnodiging tot koop of
Ing. C.J. van Vliet
verkoop van enig financieel instrument. ING Lease (Nederland) B.V.
M.C. Visser
betrekt haar informatie van betrouwbaar geachte bronnen en heeft
A. Verwey
alle mogelijke zorg betracht om er voor te zorgen dat ten tijde van de publicatie de informatie waarop zij haar visie in dit rapport heeft
Assetspecialist
gebaseerd niet onjuist of misleidend is. ING Lease (Nederland) B.V.
ING Lease Nederland
geeft geen garantie dat de door haar gebruikte informatie accuraat
M.C. Visser
(020) 576 9621
en compleet is. De informatie in dit rapport kan gewijzigd worden zonder enige vorm van aankondiging.
Branchemanager ING Bank
ING Lease (Nederland) B.V. noch één of meer van haar directeuren
Ing. C.J. van Vliet
(030) 698 6012
of werknemers aanvaardt enige aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies van schade voortkomend uit het gebruik van (de
Cover
inhoud van) deze publicatie alsmede voor druk- en zetfouten in
Fotografie: Rob van der Vet, Badhoevedorp
deze publicatie. Auteursrecht en rechten ter bescherming van gegevensbestanden zijn van toepassing op deze publicatie. Overneming
Opmaak/druk
van gegevens uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron wordt
Papyrus B.V., Diemen
vermeld. In Nederland is ING Lease (Nederland) B.V. geregistreerd bij en staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit
ISBN 9789069192130
Financiële Markten. 1e druk
De tekst is afgesloten op 25 november 2008.
Landbouwmachines – 2
Inhoud Voorwoord
5
Samenvatting en conclusies
6
1. Inleiding
8
Deel I Tractoren en investeringsklimaat in de landbouw 2. Tractoren
10
2.1
Management samenvatting
10
2.2
Inleiding
10
2.3
Verschillende typen en technische aspecten
11
2.4
Omvang en samenstelling van het tractorpark
15
3. Markt voor Tractoren
17
3.1
Management samenvatting
17
3.2
Inleiding
17
3.3
Markt en prijsniveau van nieuwe tractoren
17
3.4
Merkwaardering
24
3.5
Levensduur, tweedehandsmarkt en courantheid
25
4. Agrarische bedrijven en loonwerk
31
Investeringsklimaat en -bereidheid 4.1
Management samenvatting
31
4.2
Inleiding
31
4.3
Investerende partijen in de landbouw
31
4.4
Investeringsklimaat
33
4.5
Vooruitzichten voor investeringen in de landbouw
36
Deel II Aardappelrooiers en Maaidorsers 5. Aardappelrooiers
40
5.1
Management samenvatting
40
5.2
Inleiding
40
5.3
Typen aardappelrooiers en technische aspecten
40
5.4
Markt, prijsniveau en merkwaardering
42
5.5
Levensduur, tweedehandsmarkt en courantheid
44
Landbouwmachines – 3
6. Maaidorsers
46
6.1
Management samenvatting
46
6.2
Inleiding
46
6.3
Typen maaidorsers en technische aspecten
46
6.4
Markt, prijsniveau en merkwaardering
48
6.5
Levensduur, tweedehandsmarkt en courantheid
49
Deel III Hakselaars en voermengwagens 7. Hakselaars
52
7.1
Management samenvatting
52
7.2
Inleiding
52
7.3
Typen hakselaars en technische aspecten
52
7.4
Markt, prijsniveau en merkwaardering
54
7.5
Levensduur, tweedehandsmarkt en courantheid
55
8. Voermengwagens
57
8.1
Management samenvatting
57
8.2
Inleiding
57
8.3
Typen voermengwagens en technische aspecten
57
8.4
Markt, prijsniveau en merkwaardering
60
8.5
Levensduur, tweedehandsmarkt en courantheid
61
9. Kenmerken van de Nederlandse leasemarkt voor landbouwmachines
62
9.1
Management samenvatting
62
9.2
Lease als financieringsinstrument
62
9.3
Verschillende risicoaspecten
63
9.4
Lease in de landbouwsector
63
9.5
Spelers op de leasemarkt
64
9.6
Trends en ontwikkelingen
64
Bijlage: Overzicht van gesprekspartners en geraadpleegde bronnen
Landbouwmachines – 4
66
Voorwoord Nederlandse agrarische bedrijven stellen steeds hogere eisen aan de kwaliteit en de functionaliteit van hun machinepark. De toenemende vraag vanuit de agrarische sector naar geavanceerde machines is voor ING Lease Nederland aanleiding tot verdere vergroting en verdieping van de aanwezige kennis. Dit past binnen onze ambitie om de scope als objectfinancier steeds verder te verbreden. De wens om de dienstverlening te optimaliseren, onder andere door de bundeling van object- en branchekennis, ligt ten grondslag aan de nu verschenen studie Landbouwmachines. Deze studie is gerealiseerd in nauwe samenwerking tussen ING Lease Nederland, het Economisch Bureau en ING Agrarische Bedrijven. De studie beschrijft de relevante bedrijfseconomische aspecten en technische facetten van tractoren, aardappelrooiers, maaidorsers, hakselaars en voermengwagens. Deze studie is voornamelijk bedoeld voor landbouwmechanisatie-, en loonwerkbedrijven, alsmede akkerbouwers en melkveehouders. Ook voor andere gebruikers van landbouwmaterieel bevat de studie interessante informatie. Met al deze nu gebundelde knowhow kunnen leaseoplossingen geboden worden die daadwerkelijk het predikaat ‘objectfinanciering’ verdienen. Wij danken alle gesprekspartners voor hun professionele bijdrage aan de totstandkoming van deze studie. Wij wensen u veel leesplezier en goede zaken!
Landbouwmachines – 5
Samenvatting en conclusies Efficiënte en hoogwaardige bedrijfsvoering wordt voor Nederlandse
Tweedehands objecten meestal goed verhandelbaar
agrarische bedrijven steeds belangrijker. Hoewel het landbouw-
De verhandelbaarheid van de objecten is over het
areaal over het algemeen terugloopt, gaat dit gepaard met toe-
algemeen goed. Jonggebruikt materieel wordt voor-
nemende aandacht voor investeringen in landbouwmechanisatie.
namelijk weer in Nederland afgezet, naar oudere
In dit rapport wordt ingezoomd op tractoren en daarnaast aard-
tractoren en machines is vraag vanuit het buitenland.
appelrooiers, maaidorsers, hakselaars en voermengwagens. Deze
Tweedehands objecten kunnen dan ook eenvoudig
objecten worden door loonbedrijven, akkerbouwers en veehoude-
worden verkocht, dit geldt zeker voor de gerenom-
rijen aangeschaft en spelen een belangrijke rol bij de bedrijfsvoe-
meerde merken. Voermengwagens vormen hierop
ring. Tegelijkertijd vergen ze ook forse investeringen.
door de grote diversiteit in het aanbod een uitzondering.
Motorvermogen en verwerkingscapaciteit Technische kwaliteit speelt net als prijs en merkwaardering een be-
Afzetprijzen bepalend voor investeringsniveau
langrijke rol bij investeringsbeslissingen. Het belangrijkste criterium
Het investeringsniveau wordt vooral bepaald door de
is meestal het motorvermogen in kW of pk en/of de verwerkings-
afzetprijzen van agrarische producten. Indirect geldt
capaciteit. Andere invloedrijke factoren zijn brandstofverbruik en
dit ook voor agrarische loonbedrijven. Op lange ter-
besturingseigenschappen zoals automatisering, precisie en gebrui-
mijn hebben structurele ontwikkelingen zoals schaal-
kersgemak. Landbouwmachines zijn getrokken of zelfrijdend. Maai-
vergroting, de groeiende wereldbevolking, krimp van
dorsers en hakselaars komen nog slechts als zelfrijdende machines
het landbouwareaal, technologische ontwikkeling en
voor. Verkleining van arbeidsintensiteit en vergroting van de capaci-
capaciteitstoename van machines invloed op het in-
teit en nauwkeurigheid is hierbij de trend.
vesteringsklimaat.
Zelfde fabrikanten voor tractoren, maaidorsers en hakselaars
Na hoogtepunt, lagere investeringen
Met een omzet van € 250 tot € 350 miljoen per jaar is de markt
Gemiddeld genomen dalen de verkochte aantallen,
voor nieuwe tractoren verreweg het grootste. Bekende concerns als
maar stijgen de investeringssommen bij aanschaf van
John Deere, Case New Holland (CNH), Agco/ Fendt en Claas bieden
nieuw materieel. Onder invloed van de gunstige af-
naast tractoren tevens maaidorsers en hakselaars aan, die via het-
zetprijzen heeft het investeringsniveau in de periode
zelfde distributiekanaal worden verkocht. De markten voor aard-
2007 en 2008 een hoogtepunt bereikt. Met deze
appelrooiers en voermengwagens wijken hiervan af, doordat hier
hausse zijn uitgestelde investeringen verricht en is
gespecialiseerde aanbieders actief zijn. Opvallend is dat de markt
het machinepark van loonbedrijven flink uitgebreid.
voor voermengwagens in vergelijking tot de andere markten veel
Lagere productprijzen zullen ertoe bijdragen dat
meer gefragmenteerd is.
het investeringsniveau onder het niveau van 20072008 uitkomt. Uitzondering hierbij is de markt voor
Toepassing bepaalt gebruiksintensiteit
voermengwagens, die in tegenstelling tot de andere
Tractoren worden het meest intensief gebruikt in de landbouw-
markten nog niet verzadigd is.
sector, gevolgd door voermengwagens, die ook dagelijks worden ingezet. Aardappelrooiers, hakselaars en maaidorsers zijn oogst-
Leasing groeit gestaag
gebonden en worden daardoor beperkt gebruikt. Voor alle objecten
Professionalisering en schaalvergroting zorgen er-
geldt dat de gemiddelde bezettingsgraad bij loonbedrijven hoger
voor dat de belangstelling van agrarische bedrijven
is. Voor tractoren kan dit wel een factor drie schelen. Kenmerkend
voor lease toeneemt. Het leaseaandeel in de financie-
voor zowel tractoren als oogstmachines is dat ze een lange levens-
ring van nieuwe landbouwmachines is de afgelopen
duur hebben (zie tabel 1.1).
jaren toegenomen en stijgt nog steeds.
Landbouwmachines – 6
Tabel 1.1 Kernindicatoren objecten Levensduur
Investeerders in nieuwe machines
Object
Afzet per jaar
Richtprijs
Economisch
Technisch
Meest courant
Loonwerkers
Akkerbouwers
Landbouwtractor
3.800
€ 80.000 € 100.000
7-8 jaar
> 15 jaar
Fendt, John Deere
x
x
Aardappelrooier
50-100
€ 75.000 € 500.000
8 jaar
> 15 jaar
Grimme, Dewulf
x
x
Maaidorser
50-55
€ 80.000 € 350.000*
10 jaar
> 20 jaar
Claas, New Holland, John Deere
x
x
Hakselaar
60-65
€ 200.000 € 250.000**
8 jaar
> 15 jaar
Claas
x
Voermengwagen
400-500
€ 60.000 € 200.000
5 jaar
10 jaar
Trioliet, Kuhn, BVL/ Van Lengerich, RMH, Siloking, Strautmann
Melkveehouders x
x***
Bron: ING Economisch Bureau/Interviews *exclusief maaibord **exclusief voorzetstuk ***voermengwagens worden nog slechts op kleine schaal door loonbedrijven aangeschaft
Landbouwmachines – 7
1. Inleiding Hoewel het aandeel van de primaire land- en tuinbouw in het
Teneinde de (internationale) positie tenminste vast
Bruto Binnenlands Product (BBP) de afgelopen jaren verder is terug-
te houden en voorop te lopen op het gebied van
1
2
gelopen en het areaal over het algemeen krimpt , heeft de agra-
kwaliteit en rendement per hectare of equivalent,
rische sector met 17% aandeel in de Nederlandse export nog altijd
wordt efficiëntere en hoogwaardige productie voor
een belangrijke positie3. Bovendien wordt Nederland in een aantal
Nederlandse agrarische bedrijven steeds belangrijker.
opzichten nog altijd sterk geïdentificeerd met hoogwaardige agra-
Dit gaat gepaard met toenemende investeringen in
rische producten. In breder perspectief ondervindt de sector onder
automatisering (mechanisering). In Nederland wor-
invloed van de sterk gestegen vraag naar voedsel, grondstoffen en
den hoge eisen gesteld aan landbouwmaterieel en
duurzame energie een wereldwijde opleving. Daarbij zal de groei-
dit resulteert in internationaal verband dan ook in
4
ende wereldbevolking en het stijgende welvaartsniveau de vraag
de hoogste opbrengst per hectare. ‘Een moderne on-
naar agrarische producten de komende jaren positief beïnvloeden.
derneming stelt de kwaliteit en functionaliteit en het gebruik van moderne en geavanceerde bedrijfsmid-
Figuur 1.1 Investeringsmodel; objecten en gebruikers
delen steeds meer boven de eigendom ervan’. In deze studie is de economische positie van de objecten het uitgangspunt. Hoe zit de markt in el-
Landbouwmechanisatiebedrijven
kaar en waardoor wordt de keuze voor een bepaald object beïnvloed? Vanuit financieringsperspectief is het vooral van belang welke criteria bij investering het zwaarst wegen en wat de huidige en de toekom-
Melkveebedrijven
Akkerbouwbedrijven
Voermengwagens Tractoren Hakselaars
stige waardeontwikkeling van de verschillende typen en merken is. In dit licht worden in de komende
Combines
hoofdstukken zowel de technische eigenschappen,
Aardappelrooiers
de onderscheidende kenmerken, de afzetmarkt van de objecten, alsmede het investeringsklimaat besproken. Op deze wijze komt de volgende structuur van het rapport tot stand: Deel I (hoofdstukken 2, 3 en 4)
Loonwerkbedrijven
Tractoren en investeringsklimaat in de landbouw
Bron: ING Economisch Bureau
Deel II (hoofdstukken 5 en 6) Aardappelrooiers en maaidorsers Deel III (hoofdstukken 7 en 8) Hakselaars en voermengwagens.
1
Het totale landbouwcluster is goed voor een aandeel van ongeveer 10%, waarvan ruim 2% akkerbouw en ruim 4% veehouderij.
2
Het LEI voorziet in haar visie op de komende 30 jaar een afname van het landbouwareaal van 4%.
3
Cijfers 2007 CBS/LEI, waarvan 82% naar de EU-landen gaat.
4
De FAO houdt rekening met een groei tot 8,3 miljard mensen in 2030 (2008; 6,4 miljard). Tot 2050 is een verdubbeling van de wereldwijde voedselproductie minimaal noodzakelijk (LTO).
Landbouwmachines – 8
Noot: bietenrooiers zijn bewust buiten de reikwijdte van deze studie gehouden, aangezien het hier om een zeer beperkte nieuwe aanschaf gaat en het areaal in lijn met de suikermarkt een krimp laat zien. De balenpers blijft omwille van de onderlinge coherentie van de objecten buiten het rapport. Aan de melkrobot zal in een later stadium afzonderlijk aandacht besteedt worden.
Deel I Tractoren en investeringsklimaat in de landbouw
Landbouwmachines – 9
2. Tractoren 2.1 Management samenvatting
den. Loonbedrijven beschikken gemiddeld over een tractor voor elke operationele medewerker.
• Middelzware tractoren met een vermogen van 75 tot 150 kW (200 pk) worden breed ingezet in de akkerbouw en veehouderij. Zwaardere tractoren worden overwegend door loonbedrijven aangeschaft. Lichte tractoren worden voornamelijk ingezet in de tuin- en parksector. • De belangrijkste technische criteria van een tractor bij investeringsselectie zijn: motorvermogen, brandstofverbruik, transmissie, hefkracht en cabine- en besturingseigenschappen. • Het brandstofverbruik bepaalt gemiddeld 50% van de totale kosten, dit is vooral voor loonbedrijven een belangrijke afweging. De totale kosten per draaiuur bedragen € 8,- tot € 30,-. • Veel voorkomende opties bij aanschaf van nieuwe tractoren zijn
Bron: De Vor Achterveld
tracking en tracing, automatische transmissie, variabele bandenGrote achterbanden om grip te verbeteren en druk
spanning en extra hydraulische ventielen.
te verminderen
2.2 Inleiding
Kenmerkend aan een tractor is dat de achterwielen in bepaalde mate groter zijn dan de voorwielen. Hier-
Een tractor of trekker, (hierna tractor) is speciaal ontwikkeld voor
door kan een tractor zich beter voortbewegen over
gebruik in de landbouw, maar wordt ook gebruikt bij grondver-
het land. Om de wieldruk per cm2 te doen afnemen
zetactiviteiten en in de tuin- en parksector. Het woord tractor staat
komt bij bepaalde werkzaamheden het gebruik van
hierbij voor een voertuig dat gebruikt kan worden om te trekken,
dubbele wielen (dubbellucht) voor. Een hogere druk
5
duwen, dragen of slepen wat geen eigen aandrijving heeft . Dit
betekent immers meer insporing en schade aan de
rapport concentreert zich op de reguliere landbouwtractoren en
grondstructuur of het gewas, om die reden wordt dit
maakt een uitstapje naar compacttractoren en smalspoortractoren.
zoveel mogelijk vermeden.
Tractor vervult multifunctionele rol
Aftak(tussen)as
Aan (achter/voor) een tractor kan een diversiteit aan landbouwwerktuigen worden gekoppeld, waarmee geploegd, gezaaid, bemest, verpleegd en geoogst kan worden. Daarnaast wordt een tractor in de praktijk vaak ingezet voor transport van materiaal en producten. Tractoren worden daarmee voor een breed palet aan activiteiten gebruikt. Van minimaal 1 per bedrijf tot 1 per medewerker
Bron: Wikipedia
De multifunctionaliteit maakt een tractor voor elk agrarisch bedrijf feitelijk essentieel. Wel loopt de capaciteitsbehoefte aanzienlijk uit-
Aftakas voor roterende werktuigen
een. De meeste loonbedrijven, maar ook agrarische bedrijven heb-
Aangekoppelde werktuigen worden voor zover ze
ben meerdere tractoren van verschillend kaliber in bezit. Het komt
roterende of doorgaande bewegingen maken via een
hierbij veel voor dat één of meerdere oudere tractoren, die tech-
aftakas met de motor van de tractor aangedreven.
nisch nog goed bruikbaar zijn, als achtervang worden aangehou-
Een werktuig kan met een variabel toerental door de motor worden aangedreven. Bij het laten opkomen
5
Tractor komt van ‘tahere’ en dit is latijn voor trekken.
van de koppeling wordt eerst de aftakas aangedre-
Landbouwmachines – 10
ven alvorens de tractor zichzelf in beweging zet. Ook bestaat de
1. Motorvermogen in kW of pk
mogelijkheid de aftakas onafhankelijk te (de)activeren.
Het vermogen van de tractor is veelal het eerste en belangrijkste technische criterium bij selectie van een
Overige werktuigen worden hydraulisch in beweging gebracht
tractor. Motorinhoud of vermogen van een tractor
Niet roterende bewegingen als liften, trekken, openen en sluiten
zegt iets over de trekkracht. Dit wordt gedefinieerd
van het werktuig, worden hydraulisch aangestuurd. Hierbij wordt
in kilowatt (kW) of pk6.
de kracht van de motor overgebracht met behulp van een pomp en
Het vermogen van een landbouwtractor begint ruw-
hydraulische leidingen.
weg bij 20 kW en kan oplopen tot 300 kW. Tractoren met een vermogen kleiner dan 45 kW, worden com-
Werktuigen in beginsel universeel te koppelen
pacttractoren genoemd. Dit zijn kleine tractoren die
Tractoren kunnen worden gezien als onafhankelijke objecten. De in-
meestal zonder cabine ingezet worden voor lichte
zet is in principe niet gekoppeld aan het merk van het werktuig, maar
activiteiten in bijvoorbeeld de tuinbouw of openbare
het komt regelmatig voor dat de tractor op maat wordt aangepast.
groenvoorziening. Zogenaamde smalspoortractoren zijn tractoren met een maximale asbreedte van 1,25
2.3 Verschillende typen en technische aspecten
meter en een vermogen tot 65 kW. Deze tractoren zijn speciaal ontwikkeld om in smalle rijen zoals in de fruitteelt te rijden. Tractoren kunnen naar vermogen worden onderverdeeld in drie verschillende segmenten (figuur 2.1). Hierbij worden de lichtste tractoren overwegend ingezet in de tuinbouw en groensector en de middelzware en zware tractoren in de landbouw. De meest gangbare klasse is de categorie van 75 tot 150 kW. • Lichte klasse: 20 kW - 75 kW In de landbouw worden lichte tractoren ingezet voor bijvoorbeeld gewasverpleging, onkruidbestrijding, bemesting, beregening. • Middenklasse: 75 kW - 150 kW Middelzware tractoren zijn breed inzetbaar in
Technische variabelen bij investeringsselectie
akkerbouw en veehouderij, zoals voor transport-
De technische kwaliteit en het merk zijn de belangrijkste overwe-
werkzaamheden.
gingen bij de keuze voor het type tractor. Wat technische hoogwaardigheid betreft, hebben tractoren ten opzichte van andere
• Zware klasse: >150 kW
voertuigen een duidelijke inhaalslag gemaakt. De belangrijkste
Zwaardere tractoren worden vooral gebruikt voor
onderscheidende technische criteria zijn de volgende:
de oogst-, opraap- en transportactiviteiten. Tevens worden deze tractoren door gemengde loonbe-
1. Motorvermogen in kW (of Pk)
drijven ingezet voor grondverzetwerkzaamheden.
2. Brandstofverbruik 3. Aandrijving en transmissie 4. Hefinrichting/hefkracht 5. Cabine- en besturingseigenschappen, opties/luxe
6
Landbouwmachines – 11
(1 kW = 1,34 pk; 1 pk = 735,49875 W) 1 watt staat gelijk aan 1 joule (energie) per seconde.
Figuur 2.1 Verdeling vermogen naar afzetsector
Licht
Middelzwaar
Zwaar
Akkerbouw Veehouderij Tuin en park 20
75
Loonwerk 100
150
150+
Vermogen in kW Bron: ING Economisch Bureau
Voor een melkveehouder is 100 kW voldoende. Het loonbedrijf
Vermogen en merk verantwoordelijk voor verschil in
maakt veelal gebruik van de categorie > 150 kW, maar heeft ook
brandstofverbruik
lichtere tractoren om de inzet van materieel kostentechnisch op-
Het brandstofverbruik van een tractor loopt op tot
timaal op de activiteiten van de klant te kunnen afstemmen. Een
meer dan 40 liter per uur voor een zware tractor bij
loonbedrijf is gebaat bij brede inzetbaarheid, hierdoor valt de keu-
maximaal gebruik (tabel 2.1). De verschillen in brand-
ze vaak op een zwaarder exemplaar.
stofefficiency tussen de verschillende merken zijn met 10% tot 15% aanzienlijk. Brandstofverbruik is door
In het algemeen geldt dat de behoefte aan zwaardere tractoren
het toenemende belang van duurzaamheid en het
toeneemt met de schaalgrootte van het bedrijf. Tevens geldt, hoe
hogere dieselprijsniveau in de afgelopen jaren, een
groter de werktuigen, hoe zwaarder de tractoren.
belangrijk criterium geworden in het keuzeproces. Brandstofkosten bepalen immers gemiddeld 50% van
2. Brandstofverbruik
de totale kosten van een tractor7. De maatstaf waar-
Brandstofverbruik kostentechnisch cruciaal
in deze variabele meestal wordt gemeten is g/kWh
De meeste tractoren rijden op gasolie (rode diesel). Het brandstof-
(gram/kilowatt uur) of l/h (liter/uur)8. Gezien het be-
verbruik van tractoren loopt zeer sterk uiteen en hangt grotendeels
lang van brandstofverbruik beschikt elke tractor over
samen met het motorvermogen. Daarnaast geldt normaliter hoe
een brandstofmeter.
lager het toerental, hoe lager het brandstofverbruik. De cilinderinhoud van de motor geeft aan hoeveel gas (mengsel van brandstof
Het accijnsvoordeel van gasolie zal in de nabije toe-
en lucht) in de cilinders kan worden verbrand. De cilinderinhoud is
komst zeer waarschijnlijk om milieuredenen (en
daarmee bepalend voor het brandstofverbruik.
rechtsgelijkheid) worden beperkt of afgeschaft. Aangezien het brandstofverbruik een belangrijke kostenpost is voor de agrarische bedrijven en met name loonwerkers, neemt de invloed van het brandstofverbruik op het keuzeproces toe.
7
Bron: Nieuwe Oogst, 26/07/08.
8
Het verbruik per kilometer bij tractoren is veel minder van belang dan bij auto’s of trucks.
Landbouwmachines – 12
5. Cabine en besturingseigenschappen
Tabel 2.1 Brandstofverbruik per uur naar vermogen* Klasse
vermogen in kW
Licht Middelzwaar Zwaar
Gasolie in l/h
De cabine van een tractor wordt voortdurend verder
20-75
5-20
gemoderniseerd en voorzien van nieuwe technieken.
75-150
20-40
Inmiddels beschikt circa 90% van de nieuwe tractoren
>150
>40
in de hogere klassen over klimaatregeling en GPS. Dit
Bron: ING Economisch Bureau * Basis: maximaal absoluut vermogen, verbruik 225-240 g/kwh en een soortelijk gewicht van diesel van gemiddeld 833 kg/m3.
is overigens niet altijd inbegrepen in de standaardprijs. Afgezien van de techniek is het (rij)comfort en de bewegingsruimte in de cabine een onderscheidend criterium. Ook speelt de beheersing van het ge-
3. Aandrijving en transmissie
luidsniveau (Db) een wezenlijke rol van betekenis bij
Een tractor heeft 2-wiel- of 4 wielaandrijving. De meeste zwaardere
de voorkeur van bestuurders voor een bepaald merk
tractoren beschikken echter over 4-wielaandrijving. Het aantal ver-
en type tractor.
snellingen in het lage snelheidstraject is vooral belangrijk voor loonwerkers en akkerbouwers. Veel werkzaamheden vinden plaats bij een snelheid van 4 tot 12 km/u, hierbij heeft de bestuurder al snel de beschikking over 8 of meer versnellingen. Het aantal versnellingen voor- en achteruit, de grootte van de stappen en het transmissiesysteem verschillen per merk. Het bedienen van de voor- en achteruitschakeling gebeurt mechanisch of elektrohydraulisch met voorkeuzeschakelaar in combinatie met voetkoppeling. Bediening van het gas kan met de voet en meestal ook handmatig plaatsvinden. Gedoogbeleid rond snelheid en rijvaardigheden
Formeel is de maximale snelheid van tractoren op de openbare weg 25 km/uur, maar de topsnelheid van tractoren ligt echter vaak tussen
Naast de genoemde technische aspecten zijn nog een
40 en 60 km/uur. De in de landbouw belangrijke laagst mogelijke
aantal functionele kenmerken van belang:
9
snelheid ligt een fractie boven 0 . Een tractor is in Nederland overi-
• verstelbaarheid van de trekhaak
gens niet geregistreerd en kan door meerderjarigen zonder rijbewijs
• eigenschappen van de fronthef (functionaliteit en
of 16-jarigen met rijbewijs worden bestuurd. Op eigen grondgebied gelden deze regels niet.
hefkracht) • draaicirkel • eigen gewicht van de tractor in kg
4. Hefinrichting/hefkracht
• verstelbaarheid van de spoorbreedte.
De benodigde hefkracht wordt bepaald door het zwaarste werktuig. De hefkracht, in specificaties vaak met daN aangeduid, wordt uitgedrukt in ton en wordt hydraulisch aangestuurd. Onderlinge verschillen tussen merk en type zitten naast het krachtsverschil ook in de regeltechniek.
9
Vaak zijn snelheden vanaf 0,2 km/h mogelijk.
Landbouwmachines – 13
Hoewel een tractor een functioneel bedrijfsmiddel is, hechten veel
Box 2.1 Technische ontwikkelingen
agrarische ondernemers ook waarde aan uitstraling. Dit geldt vooral
• GPS-systemen ten behoeve van precisielandbouw
voor loonbedrijven en akkerbouwers. Hiermee is aangegeven dat de
(zaaien, gewasbescherming, oogsten) worden ver-
uiterlijke kenmerken ook invloed hebben op de investeringsselectie
der doorontwikkeld. Zo is het systeem ‘GPS-RTK’,
(zie verder hoofdstuk 3).
dat gebruik maakt van nauwkeurigere sattelietnavigatie inmiddels op de markt.
Het gewicht van een landbouwtractor hangt in hoge mate samen
• Kopakkermanagementsysteem: mogelijkheid om
met het vermogen en loopt grofweg uiteen van 2.000 kg voor een
een tractor voor te programmeren.
lichte tractor tot 10.000 kg voor een zeer zware tractor.
• Automatische besturing. Een uitwerking hiervan is het zogenaamde ‘master-slave principe’. Hierbij
(Ingebouwde)opties
wordt de mastertrekker handmatig bestuurd en is
Tractoren hebben het afgelopen decennium een sterke ontwikke-
de slave trekker onbemand. Dit concept is vooral
ling doorgemaakt.
interessant voor bedrijven met een groot areaal.
Door de technische ontwikkeling en specifieke klantwensen wordt
In Nederland bevinden zich (nog) slechts weinig
het aantal mee te leveren opties ook steeds groter:
bedrijven die voldoende omvang hebben.
• Tracking and tracing-systeem: deze functionaliteit is vooral inte-
• Teeltgespecialiseerde tractoren.
ressant voor loonbedrijven, om het materieel te kunnen volgen.
• Elektrisch ondersteunde aandrijving. Dit is een vari-
Tevens kunnen relevante gegevens bij terugkomst worden uit-
ant waarbij meerdere onderdelen van een tractor
gelezen.
elektrisch worden aangedreven. John Deere brengt dit concept nu op de markt. De hybride tractor
• Traploze (of automatische) aandrijving10:
gaat nog een stap verder.
Steeds meer tractoren worden uitgerust met automatische ver-
• Meedraaiende fronthef: een toepassing waarbij de
snellingsbakken (intelligent systeem dat op basis van toerental ac-
fronthef meedraait in de richting waarin de tractor
teert). Een automaat is bij goede bediening veel zuiniger dan een
wordt gestuurd.
manueel systeem. Dit speelt ook een rol bij de waardebepaling
• Vermindering van de schadelijke uitstoot door toe-
op de tweedehandsmarkt. Zo werkt de door Fendt ontwikkelde
passing van selectieve catellitische reductie (SCR)
traploze transmissie efficiënt, doordat de overgang naar een ho-
en toevoeging van de vloeistof ‘Add blue’ aan de
gere versnelling geruisloos verloopt. Hierdoor wordt de tractor
gasolie.
steeds bij een optimaal toerental aangestuurd. Ook andere mer-
• Vergroting van de spoorbreedte: initiatieven waar-
ken hebben systemen van automatische transmissie ontwikkeld.
bij de spoorbreedte van een tractor van standaard
Het genoemde motief is vaak gemak, maar het kan dus ook tot
1,50 of 1,80 meter wordt vergroot naar 3,15 meter.
brandstofbesparing leiden.
Het voordeel hiervan is dat er vaste paden ontstaan en er niet meer over het zaaibed wordt gereden.
• ISOBUS: gestandaardiseerde koppeling van elektronica tussen werktuigen en tractoren, bijvoorbeeld om een spuit of een kunstmeststrooier op aan te sluiten. Hierdoor hoeft niet elke machine
20%11. Ventielen kunnen ook elektrisch bediend
zijn eigen bediening in de tractor te hebben.
worden.
• Variabele bandenspanning: verbruikstechnisch is het voor-
• Uitbreiding van het aantal zogenaamde hydrauli-
delig om de bandenspanning op het land te verlagen en op
sche ventielen voor het bedienen van werktuigen
de weg te verhogen. Dit is met name interessant voor loon-
van twee naar drie12.
bedrijven. De brandstofbesparing kan hierdoor oplopen tot
10
11
Bron: Trekker en werktuig juli/augustus 2008.
12
Mechanisme om een werktuig met behulp van hydraulische druk te bedienen.
Zogenaamde ‘variotransmissie’.
Landbouwmachines – 14
Box 2.2 Hybride tractor staat in de kinderschoenen
De kosten van reparatie en onderhoud bedragen jaarlijks grofweg zo’n 3,5% van de aanschafprijs.
Ondanks dat duurzaamheid tegenwoordig meespeelt in vrijwel elke
Voor de gehele verwachte gebruiksduur uiteen-
zakelijke overweging, wordt er nog relatief weinig geëxperimenteerd
lopend van 4.000 uur tot 10.000 uur kunnen tegen
met tractormotoren die op alternatieve brandstoffen (biodiesel of
een uurtarief onderhoudscontracten met dealers
waterstof) of op hybride-basis rijden. Naar verwachting zal dit in na-
worden gesloten.
volging van andere sectoren ook op de tractormarkt verder zijn intrede doen. Deze ontwikkeling wordt versterkt door de controversiële
De totale kosten van een tractor variëren afhankelijk
positie van de vuilere rode diesel, de stijging van de dieselprijzen en
van het type en de inzet van maximaal € 8,- voor lich-
de vergroeningstrend. Ook zijn er fiscale regelingen zoals de milieu-
te tractoren tot € 30,- per uur voor de zwaarste trac-
investeringsaftrek (MIA). Voor emissiearme trekkers bestaan extra
toren inclusief afschrijvings- en verzekeringskosten13.
mogelijkheden via de VAMIL-regeling*. Meer informatie over deze regelingen: www.VROM.nl
Bron: ING Economisch Bureau *Mogelijkheid tot variabele afschrijving van milieu-investeringen
Innovatie richt zich bij tractoren vooral op automatisering, reductie van brandstofverbruik en verminderde uitstoot van schadelijke stoffen (box 2.1). De ontwikkeling van de hybride motor (combinatie verbrandingsmotor/elektromotor) kan hiertoe bijdragen. Slijtage en onderhoud Normaliter is het bij voldoende en consequent preventief onderhoud gedurende de economische levensduur (of 10.000 draaiuren) niet nodig om belangrijke onderdelen te vervangen. Wel komt het voor dat de remmen of de koppeling worden vervangen. Regulier
2.4 Omvang en samenstelling van het tractorpark
gepland onderhoud vindt plaats om de 300 tot 500 uur (o.a. olieverversing). Het transmissie- en hydraulieksysteem is na ongeveer
Tractorpark bevat nog veel oudere tractoren
1.000 uur aan onderhoud toe. Voor groot onderhoud is 5.000 uur
Het totale landbouwtractorpark in Nederland heeft
een belangrijk tussenstation.
een omvang van meer dan 100.000 stuks, waarvan maximaal 60.000 tractoren nog frequent worden ge-
Onderhoud concentreert zich steeds meer bij de dealer
bruikt. Veel agrarische bedrijven die een tractor rela-
In tegenstelling tot akkerbouwbedrijven en veehouderijen hebben
tief weinig gebruiken, houden een tweede tractor als
loonbedrijven over het algemeen een eigen onderhoudsafdeling,
reserve aan tot deze technisch versleten is. Gemiddeld
waar tenminste het basisonderhoud kan worden verricht. Door de
is het tractorpark om die reden relatief oud en geeft
geavanceerdere elektronica en de snelle opvolging van innovaties,
de gemiddelde leeftijd niet veel informatie over de
wordt het voor de bedrijven wel steeds lastiger om de onderhoud
hoogwaardigheid van het gebruikte materieel.
zelf uit te voeren. Bij nieuwe tractoren moeten gegevens vaak computergestuurd ‘uitgelezen’ worden, om de diagnose te kunnen stellen. Hierdoor wordt groot onderhoud in toenemende mate verricht door specialisten van dealers, oftewel de mechanisatiebedrijven. 13 Basis hiervoor is 600 uur per jaar bron: LEI
Landbouwmachines – 15
Maximaal 40.000 tractoren komen voor vervanging in aanmerking
Agrarische bedrijven hebben gemiddeld veel meer
Het gemiddelde verkoopniveau op lange termijn en het aantal ac-
oudere tractoren dan loonbedrijven. Dit hangt sa-
tieve bedrijven is echter veeleer een indicator voor het niveau van
men met de aanzienlijk lager intensiteit van gebruik.
vervangingsinvesteringen. Op basis van de historische verkopen en
Zo bedraagt de totale gebruiksduur bij melkveebe-
de gemiddelde gebruiksduur14 is een reële schatting dat maximaal
drijven niet zelden 15 jaar of langer, terwijl bij loon-
40.000 van de actieve landbouwtractoren voor vervanging in aan-
bedrijven 4 tot 8 jaar gangbaar is. ‘Het gaat om het
15
merking komen .
goed functioneren’ is hier vaak het motto.
14 Geschat op gemiddeld 9 tot 10 jaar. 15 Benadering op basis van het totaal aangeschafte landbouwtractoren in de periode 1989-2008
Landbouwmachines – 16
3. Markt voor Tractoren 3.1 Management samenvatting
• Na 7.000 tot 8.000 draaiuren wordt investeringstechnisch een kritiek keuzemoment bereikt. 75%
• De totale markt voor nieuwe tractoren heeft een omvang van
van de loonbedrijven ruilt de tractor voor 10.000
€ 250 tot € 350 miljoen op jaarbasis. De aantallen krimpen, maar de investeringssom stijgt.
draaiuren in. • Remarketing van tractoren is door de liquiditeit
• De gemiddelde prijs van een tractor ligt tussen € 80.000,- en
in de markt relatief eenvoudig, tractoren < 10.000
€ 100.000,- en stijgt door een toename van het gemiddeld ver-
draaiuren blijven veelal in Nederland.
mogen. Prijsverschillen worden vooral bepaald door het merk en
• Het merk en het aantal draaiuren zijn het meest
de vermogensklasse, onderlinge verschillen zijn fors. Fendt heeft
belangrijk voor de waarde van een tweedehands
de hoogste prijs, maar spant ook qua merkwaardering de kroon,
tractor. Fendt en John Deere zijn in het algemeen
gevolgd door John Deere.
het meest courant.
• De levering van tractoren kent een duidelijk seizoenspatroon, bestellingen vinden vooral plaats in het najaar. 70% van de nieuwe
3.2 Inleiding
tractoren wordt in het eerste halfjaar afgeleverd. • De gemiddelde jaarlijkse afzet van landbouwtractoren bedraagt
Het multifunctionele karakter maakt een tractor
3.800 stuks en bereikt in 2008 een hoogtepunt op 4.400. In de
praktisch onmisbaar voor elke agrarische onderne-
tweede helft van het jaar is de afzet gedaald. Voor 2009 wordt
ming. In elk bedrijf is dan ook minimaal één exem-
een afzet van 3.600 stuks verwacht.
plaar aanwezig. Totaal heeft de Nederlandse markt
• New Holland en John Deere zijn marktleiders. Samen met Fendt en Massey Fergusson hebben deze merken tweederde van de
voor nieuwe tractoren een omvang van circa € 250 tot € 350 miljoen op jaarbasis16.
Nederlandse markt in handen. • De economische levensduur van een tractor bedraagt 7 tot 8 jaar en een technische levensduur van minimaal 15 jaar.
3.3 Markt en prijsniveau van nieuwe tractoren
• Een loonbedrijf gebruikt een tractor met gemiddeld 1.250 uur per jaar tot 3 keer intensiever dan een gemiddelde akkerbouwer of
De productketen voor nieuwe tractoren is redelijk
melkveehouder.
overzichtelijk (figuur 3.1). De meeste nieuwe tracto-
Figuur 3.1 Ketenstructuur nieuwe landbouwtractoren
Optioneel
Fabrikant
Importeur
Loonbedrijf
Dealer*
Agrarischbedrijf
Bron: ING Economisch Bureau *Dealer en mechanisatiebedrijf zijn hier aan elkaar gelijk
16 Inclusief smalspoor- en compacttractoren.
Landbouwmachines – 17
ren worden in Nederland door een importeur of handelsmaatschap-
wat tevens meestal de voornaamste inkomstenbron
pij geïmporteerd en aan de dealer in het afzetgebied geleverd.
is. Daarnaast verhuren deze bedrijven steeds meer
Meestal zijn dit zelfstandige en onafhankelijk opererende mechani-
materieel.
satiebedrijven. In een enkel geval heeft de fabrikant een eigen centrale verkooporganisatie in Nederland. Een nieuwe tractor wordt
Aantal mechanisatiebedrijven loopt terug
door een onderneming vervolgens via een dealer aangeschaft en
In Nederland bevinden zich in totaal maar liefst
geleverd. Het komt echter ook voor dat grotere orders door loon-
ongeveer 750 mechanisatiebedrijven, waarmee de
bedrijven rechtstreeks bij de importeur worden geplaatst. Kleinere
markt verzadigd is en de branche een zeer versnip-
tractormerken hebben overigens doorgaans geen dealer netwerk,
perd beeld laat zien. Dit naar verhouding grote aan-
maar één centraal verkooppunt.
tal mechanisatiebedrijven is historisch gegroeid, omdat afnemers de dealer om praktische redenen graag
Loonbedrijven zijn de belangrijkste investerende partij
binnen een straal van 20 km wilden hebben. Mede
Loonbedrijven worden ingehuurd door akkerbouwers of melkvee-
door de verzakelijking in de agrarische sector en de
houders en vervullen in die zin een intermediaire functie. Zo kan
opkomst van loonbedrijven, die kritisch zijn op prijs
bijvoorbeeld de oogst en de voederwinning worden uitbesteed.
en uurtarieven, is de concurrentie tussen mechanisa-
Door de concentratie van materieel zijn loonbedrijven de belang-
tiebedrijven de afgelopen jaren sterk toegenomen.
rijkste investerende partij (hoofdstuk 4). Indien een agrarisch bedrijf
Dit uit zich vooral in de neerwaartse druk op tarie-
geen gebruik maakt van de diensten van een loonbedrijf, treedt zij
ven die in rekening worden gebracht. In de nabije
zelf op als investeerder. Ondanks de uitbesteding aan loonbedrijven
toekomst zal het aantal mechanisatiebedrijven naar
hebben ook agrarische bedrijven nog altijd het nodige eigen mate-
verwachting aanzienlijk afnemen door bedrijfssta-
rieel.
kingen en in mindere mate door overnames. Naast de onderlinge prijzenslag zijn hiervoor de volgende
De tractormarkt is net als de markt voor landbouwwerktuigen bij
redenen te noemen:
uitstek een servicegerichte markt. Kenmerkend voor de sector is de
Het uitgebreide productassortiment van mechanisa-
vertrouwensrelatie tussen de gebruiker en de dealer. Vaak gaat dit
tiebedrijven vereist veel en actuele (technologische)
om een jarenlange verbintenis. Niet zelden is men zelfs bereid om
kennis, die pas rendabel kan worden ingezet bij een
van merk te veranderen als de dienstverlening te wensen overlaat
groter aantal klanten.
of juist als de vertrouwde dealer van merk verandert. Het verkoop-
• De schaalgrootte van agrarisch ondernemers en
kanaal is derhalve cruciaal voor het succes van een merk. Om deze
loonbedrijven zal toenemen, waardoor de beste
reden worden door de importeur of op centraal niveau steeds vaker
mechanisatiebedrijven zullen ‘meegroeien’.
prestatie eisen gesteld aan dealers (mechanisatiebedrijven). Ook
• Goed opgeleid personeel is schaars.
wordt het niet altijd toegestaan om meer dan één merk aan te bieden. In die zin heeft de importeur een machtige positie in de keten. Op geringe schaal wordt buiten de importeur om bij een leverancier in het buitenland gekocht; dit wordt ‘grijze import genoemd’. Mechanisatiebedrijven opereren ‘breed’ Mechanisatiebedrijven hebben omwille van de eigen financiële prestaties vaak verschillende soorten tractoren en landbouwmachines van een merk in het assortiment. Hiermee worden zowel loonbedrijven, akkerbouwers, veehouderijen als bedrijven en overheden die actief zijn in de tuin- en parksector en/of cultuurtechniek bediend. Dit maakt het lastig om specifieke productkennis te waarborgen. Naast de verkoop verzorgen mechanisatiebedrijven het onderhoud,
Landbouwmachines – 18
Tractormarkt krimpt, gemiddelde aanschafprijs stijgt
een zestal concerns: Agco Fendt, Argo groep, Claas,
De afzetmarkt van tractoren is een verzadigde markt. De investerin-
CNH, Same Deutz-Fahr en John Deere. Als het vooral
gen bestaan vrijwel uitsluitend uit vervangingsinvesteringen, waar-
nationaal actieve Chinese Shandong Heavy Industries
bij een gegeven is dat het totale Nederlandse tractorpark krimpt
buiten beschouwing wordt gelaten, is John Deere
door afname van het areaal en schaalvergroting van de afzetmarkt.
wereldwijd de grootste fabrikant van tractoren.
Hierdoor kunnen de tractoren immers efficiënter worden ingezet.
Claas is de grootste fabrikant van landbouwmachines
Wel neemt de investeringssom per tractor toe door de voortduren-
in Europa. Dit merk is vooral sterk in maaidorsers en
de toename van motorvermogen, functionaliteiten en luxe.
hakselaars (hoofdstuk 6 en 7).
Wat merkdiversiteit betreft is de markt voor landbouwtractoren minder geconsolideerd dan bijvoorbeeld de markten voor aardap-
Grote tractormerken West-Europees of Amerikaans
pelrooiers, maaidorsers en hakselaars (hoofdstukken 5,6 en 7). Toch
Alle in Nederland nieuw aangeschafte tractoren
heeft zich de afgelopen decennia ook op de tractormarkt een con-
worden geïmporteerd. Fabrikanten van tractoren
centratietendens afgetekend. Het aantal merken is in dit tijdsbestek
zijn van oorsprong vooral gevestigd in Duitsland,
gehalveerd. Thans wordt de wereld tractormarkt gedomineerd door
Verenigde Staten en in mindere mate Oostenrijk en
Tabel 3.1 Overzicht van tractormerken en importeurs Merk
Concern
Nationaliteit
Productielocatie
Importeur
Case IH
CNH
Verenigde Staten
Oostenrijk/Verenigde Staten
CBU* Nederland/CNH Belgium
Claas
Claas
Duitsland
Frankrijk
Kamps de Wild B.V.
Deutz-Fahr
Same Deutz-Fahr
Italië
Duitsland/Italië
Same Deutz-Fahr Holland B.V.
Fendt
AGCO
Verenigde Staten
Duitsland
De Vor Achterveld B.V.
Hürlimann
Same Deutz-Fahr
Italië
Italië
Same Deutz-Fahr Holland B.V.
JCB
JCB
Groot Brittannië
Groot Brittannië
JCB Nederland
John Deere
John Deere
Verenigde Staten
Verenigde Staten/Duitsland
Louis Nagel B.V.
Kubota
Kubota Corp
Japan
Japan
De Vor Achterveld B.V.
Lamborghini
Same Deutz-Fahr
Italië
Italië
Same Deutz-Fahr Holland B.V.
Landini
Argo
Italië
Italië
Vormec B.V.
Massey Ferguson
AGCO
Verenigde Staten
Frankrijk
Mechatrac B.V.
McCormick
Argo
Italië
Italië
Vormec B.V.
New Holland
CNH
Verenigde Staten
Groot Brittannië/Italië/ Verenigde Staten
CBU* Nederland/CNH Belgium
Same
Same Deutz-Fahr
Italië
Italië
Same Deutz-Fahr Holland B.V.
Steyr
CNH
Verenigde Staten
Oostenrijk
CBU* Nederland/CNH Belgium
Valtra
AGCO
Verenigde Staten
Finland
Agritech B.V.
Zetor
Zetor
Tsjechië
Tsjechië
Slootsmid Trading B.V.
China
China
P. de Heus & Zonen Greup B.V.
Japan
Japan
Vormec B.V.
Voornamelijk compacttractoren Foton/Eurotrac Iseki
Shandong Heavy Industries Ltd.
Kioti
Korea
Korea
Pols groep B.V.
Shibaura
Japan
Japan
Shibaura Europe B.V.
Yanmar
Japan
Japan
Yanmar Europe B.V. Bron: ING Economisch Bureau *Commerciële business unit
Landbouwmachines – 19
Italië. Vrijwel alle in Nederland actieve merken hebben een wereld-
Prijsverschillen lijken fors maar dalen bij nadere
wijd werkveld.
beschouwing De gemiddelde prijs van een landbouwtractor ligt om-
Aziatische en Oost-Europese merken hebben nog nauwelijks voet
streeks € 80.000,- tot € 100.000,- en is primair afhan-
aan de grond
kelijk van het merk en de vermogensklasse. Daarbij
Merken die nog niet of in beperkte mate op de Nederlandse markt
is de spreiding groot. Als we de eerder gehanteerde
worden verkocht zijn: Belarus (Rusland), Eicher (Duitsland), Lindner
categorieën licht, middelzwaar en zwaar aanhouden
(Oostenrijk), Terrion (Rusland), Tolpar (Rusland), Ursus (Rusland).
dan kunnen indicatief de in tabel 3.2 weergegeven
Inmiddels is de grote Chinese fabrikant Shandong Heavy industries
klassen worden onderscheiden (ondergrens vermo-
(merk Foton), op bescheiden wijze onder het merk Eurotrac ook
gen voor prijsniveau is hier 40 kW).
toegetreden tot de Nederlandse markt. Merk verreweg het meest prijsbepalend, gevolgd door
Dealer- en service netwerk maakt toetreding lastig
het motorvermogen
Er zijn verschillende oorzaken voor het nagenoeg ontbreken van
Een methode om de verschillende merken en typen
prijstechnisch voordelige Oost-Europese en Aziatische tractoren op
tractor met elkaar te vergelijken is het bepalen van
de Nederlandse markt. Niet alleen is de technische kwaliteit minder
de prijs per kW. Deze waarde loopt uiteen loopt van
dan de merken uit West-Europa en Noord-Amerika, het belangrijk-
€ 400 tot maar liefst € 1.350. Daarnaast blijkt uit ta-
ste obstakel is het ontbreken van een dealer- en servicenetwerk.
bel 3.3 tevens dat de overlap tussen de categorieën
De tractor is als productiemiddel zodanig belangrijk voor de be-
groot is. Dit impliceert dat er een grote spreiding in
drijfsvoering dat het verlenen van directe en adequate service voor
prijs tussen tractormerken bestaat. Dit komt doordat
gebruikers essentieel is. Het opzetten van een kwalitatief goede
het prijsverschil tussen het lage en het hoge markt-
servicedealer infrastructuur vereist echter schaalgrootte en is in het
segment fors is (zie verder paragraaf 3.4).
algemeen pas rendabel bij een afzet van circa 150 tractoren per jaar. Nieuwkomers kunnen daarom slechts tot de markt toetreden door
Box 3.1 Motorvermogen van tractoren loopt snel op
een bestaand netwerk over te nemen of gebruik te maken van bestaande onafhankelijke dealers. Om deze reden zullen deze mer-
Tractoren worden steeds krachtiger. Jaarlijks gaat het
ken naar verwachting voorlopig slechts beperkt toetreden.
gemiddelde vermogen van nieuwverkochte tractoren 5 kW omhoog, vooral omdat loonbedrijven flexibel
Wereldwijd maken verschillende tractor- en landbouwmachinefa-
willen zijn in de inzetbaarheid, maar ook omdat agrari-
brikanten voor onderdelen gebruik van grote toeleveranciers. Voor-
sche bedrijven groter worden en grotere arealen gaan
beeld hiervan zijn het Amerikaanse ‘Caterpillar’, het Duitse Daimler
bewerken. Naar verwachting zal deze ontwikkeling de
Chrysler en het Italiaanse Iveco voor de levering van motoren. In
komende jaren doorzetten.
Nederland is de grootste leverancier voor de vervanging van tractoronderdelen het bedrijf Kramp te Varsseveld. Merkwaardering bepaalt prijs
Tabel 3.2 indeling prijs naar vermogensklasse Klasse Licht Middelzwaar Zwaar
Uit het prijsverschil blijkt dat de aanschafprijs sterk
vermogen in kW
prijsbandbreedte
indicatie gemiddelde prijs
20-75
€ 20.000- 95.000
€ 45.000
75-150
€ 35.000-170.000
€ 80.000
>150
€ 85.000-250.000
€ 135.000
Bron: Boerderij, bewerking ING Economisch Bureau
wordt bepaald door de waardering van het merk. Dit heeft vooral met beleving van technische kwaliteit en opgebouwd imago te maken. Aangezien het verschil in technische kwaliteit in het hogere segment gering is, bewegen de prijzen van de grotere merken zich over het algemeen steeds meer naar elkaar toe17. 17 De prijzen liggen het dichtst bij elkaar in het zware segment. De oorzaak hiervan is dat alleen gevestigde merken deze tractoren op de markt brengen.
Landbouwmachines – 20
Figuur 3.2 Ontwikkelingen van de tractorverkoop (exclusief
Ontwikkeling verkopen
smalspoor- en compacttractoren). Tractorverkopen vertonen trendmatige daling 5000
De ontwikkelingen op de tractormarkt hebben een gematigd karakter. De afgelopen twee decennia heeft de verkoop van nieuwe landbouwtractoren een
4500
dalende trend laten zien. Na het hoogtepunt van een kleine10.000 stuks in 1988, daalde de gemiddelde af4000
zet in twee decennia naar een kleine 4.00019 per jaar. De stijging van de gemiddelde investeringssom per tractor zorgt ervoor dat de omzet nog redelijk op peil
3500
is gebleven. Met name voor de afgelopen jaren geldt dat de omzet is gestimuleerd door hogere prijzen als 3000
gevolg van gestegen grondstofprijzen20. 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008* 2009*
Landbouwtractoren
Trendlijn
Na orderhoogtepunt in 2007, piekt de afzet in 2008 op
Bron: Federatie agrotechniek/boerderij
4.400 stuks….
* voorspelling ING Economisch Bureau
Gestimuleerd door het positieve sentiment in de sector heeft de markt voor tractoren in 2007 en 2008 een hoogtijfase achter de rug. In 2007 werd met 4.200
Het Duitse Fendt blijft een uitschieter naar boven, maar dit wordt
landbouwtractoren en ongeveer 1.000 smalspoor- en
gerechtvaardigd door de hogere merkwaardering. Het merk Zetor
compacttractoren een hoog afzetniveau bereikt. Ter
bevindt zich aan de onderkant van de prijsrange. Wanneer over de
vergelijking: in Duitsland werden in 2007 meer dan
gehele gebruiksduur wordt gekeken naar het gemiddelde totale
25.000 tractoren afgezet en in België ruim 2.500.
uurtarief inclusief kosten, dan zijn de verschillen in het algemeen
Ondanks dat de orderintake onder invloed van een
18
klein . Dit betekent dat een hogere prijs wel degelijk ook gepaard
minder rooskleurig perspectief in de loop van 2008
gaat met een hoger kwaliteitsniveau en lagere onderhoudskosten.
is afgenomen, zal de aflevering van bestelde landbouwtractoren in 2008 met ongeveer 4.400 stuks
Servicecontract steeds meer afgesloten bij nieuwe aanschaf
naar verwachting een hoogtepunt (+ 5%) bereiken.
Nieuwe tractoren worden lang niet altijd aangeschaft in combina-
Dit is vooral te danken aan het sterke eerste half
tie met een servicecontract. Vooral akkerbouwers en melkveehou-
jaar. Ultimo 2008 ligt de top wel duidelijk achter
ders besluiten nog vaak om dit risico op zich te nemen. Toch kie-
ons (figuur 3.2), het leeuwendeel van de geplande
zen steeds meer bedrijven, waaronder veel loonwerkers, voor een
investeringen zijn inmiddels verricht en de hiervoor
servicecontract. Het voordeel voor de gebruiker is vooral zekerheid
belangrijke grondstof- en afzetprijzen zijn voorlopig
over de kosten die worden gemaakt. Naar verwachting zal dit in de
eveneens hun piek voorbij.
toekomst verder toenemen. Voor dealers zijn deze overeenkomsten een vorm van binding die bedrijfseconomisch belangrijk is. Overigens staat het servicecontract los van de fabrieksgarantie voor gebreken.
19 Het langetermijngemiddelde (10 jaar) van landbouwtractoren ligt op 3.800 en daalt. 18 Bron: Boerderij
20 Het prijsniveau van tractoren is in de periode 2007-2008 zo’n 10% gestegen.
Landbouwmachines – 21
…en daalt in 2009 naar 3.600 stuks
Box 3.2 Bestellen in het najaar, afleveren in het
In 2009 zal de afzet een stap terug doen tot onder het gemiddelde
voorjaar
van 3.800. Hierbij zal vooral de vraag naar zware tractoren onder druk staan. Naast de daling van de productprijzen, speelt hierbij een
De verkoop van tractoren kent in een normaal jaar een
rol dat loonbedrijven terughoudender zullen zijn met aanschaffen
duidelijk seizoenspatroon. In het eerste half jaar wordt
van tractoren voor de conjunctuurgevoelige grondverzetactivitei-
maar liefst 70% van de tractoren afgeleverd. De achter-
ten. De agrarische sector ondervindt slechts beperkt hinder van eco-
grond ligt in het gebruik binnen de landbouwsector dat
nomische tegenwind, hierdoor is het sentiment beter dan in andere
in de tweede helft van het jaar een hoogtepunt bereikt.
sectoren.
In het najaar wordt vervolgens de balans opgemaakt en
Positief is dat de afzet van tractoren voor cultuurtechnische en
vinden de meeste investeringsbeslissingen plaats.
openbare projecten stijgt. Voorbeelden van toepassingsgebieden zijn: landinrichting, aanleg van sportvelden en recreatiegebieden. Afzet van compacttractoren in de lift Productiecapaciteit door efficiency 10% tot 15% vergroot
In tegenstelling tot de afzet van landbouwtractoren,
De sterke vraag van de afgelopen periode heeft ervoor gezorgd dat
laat de afzet van compacttractoren een stijgende
de productiecapaciteit van fabrikanten maximaal is benut. De afge-
lijn zien (figuur 3.3). Het aantal verkochte compact-
lopen twee jaar hebben leveranciers, waaronder Agco Fendt, hun
tractoren is ultimo 2008 naar verwachting meer dan
productie met naar schatting slechts 10% tot 15% uitgebreid, om
verdubbeld ten opzichte van 2006 toen 400 compact-
21
aan de grote vraag te voldoen . Als gevolg hiervan zijn de lever22
tractoren werden verkocht. Ook op lange termijn is
tijden ultimo 2008 nog altijd langer dan normaal . Positief gevolg
een structurele groei zichtbaar. De afzet van smal-
hiervan is dat het negatieve effect van overcapaciteit op het prijsni-
spoortractoren blijft daarentegen redelijk constant
veau de komende jaren gering zal zijn. Overigens zullen de levertij-
op 200 stuks.
den in de loop van 2009 ook weer normaliseren. Divers aanbod leidt tot segmentering naar functionali-
Figuur 3.3 Smalspoor- en compacttractoren
teit en capaciteit
In het algemeen kiezen eindgebruikers steeds vaker 1000
voor ‘passende capaciteit’. Dit wordt in de hand ge-
900
werkt doordat de diversiteit in het productaanbod
800
de laatste jaren aanzienlijk is toegenomen. Van ver-
700
schuiving van landbouwtractoren naar compacttrac-
600
toren is nauwelijks sprake, de groei is vooral verklaar-
500
baar door de groei van de relatief goed renderende
400
tuin- en parksector. Ook hebben tractormerken als
300
New Holland en John Deere nieuwe modellen in dit
200
segment op de markt gebracht, wat de vraag heeft aangewakkerd.
100 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008* 2009*
Compacttractoren Smalspoortractoren Trendlijn compacttractoren
Een kanttekening bij de groeiende afzet van compacttractoren is wel dat objecten die voorheen als
Bron: Federatie agrotechniek
(zelfrijdende) grasmaaimachine te boek stonden,
*voorspelling ING economisch Bureau
door uitbreiding van de functionaliteit in bepaalde gevallen als compacttractor worden gekwalificeerd.
21
Vooral gerealiseerd door efficiencyverbetering
22
De normale levertijd voor in Europa geproduceerde tractoren is 6 tot 8 weken
Landbouwmachines – 22
Figuur 3.4 Marktaandelen nieuwe landbouwtractoren Nederland (exclusief smalspoor- en compacttractoren)
2004-2006 5% 4%
medio 2007*
8%
3% 7%
4%
5%
7% 6%
6%
4% 5%
17% 13%
15%
24%
8% 9%
Case Deutz-Fahr John Deere New Holland Zetor
20%
28%
Claas Fendt Massey Ferguson Valtra Overig
Case Deutz-Fahr John Deere New Holland Zetor
Claas Fendt Massey Ferguson Valtra Overig
Bron: Federatie Agrotechniek, bewerking ING Economisch Bureau * Nieuw afgeleverde tractoren worden in Nederland niet op kenteken geregistreerd. Onder toezicht van de NMA worden de marktaandelen mede om deze reden met een jaar vertraging bekendgemaakt.
vv
New Holland en John Deere dicteren de markt voor nieuwe
In 2007 heeft New Holland het marktleiderschap
tractoren
moeten overdragen aan John Deere dat een zeer goed jaar doormaakte. In 2008 zal het marktaan-
Marktaandelen vrij constant, New Holland en John Deere marktleider
deel van John Deere naar verwachting weer op een
Tweederde van de markt is in handen van de merken New Holland,
normaal niveau uitkomen. Op concernniveau neemt
John Deere, Fendt en Massey Fergusson. Over de afgelopen jaren
Agco (Fendt, Massey Ferguson en Valtra) een kop-
gezien is het Amerikaanse merk New Holland met een marktaan-
positie in.
deel van circa 24% marktleider (figuur 3.4). John Deere neemt met ruim 20% een tweede positie in. Ook onder loonbedrijven is New 23
In België had New Holland in 2007 het grootste
Holland de meest gebruikte tractor . Over het algemeen geven
marktaandeel voor John Deere. Op de Duitse markt
deze bedrijven de voorkeur aan het hoge kwaliteitssegment, omdat
was John Deere over 2007 net als in Nederland markt-
betrouwbaarheid door de gebruiksintensiteit van essentieel belang
leider, gevolgd door Fendt en Deutz-Fahr.
is voor de bedrijfsvoering. Marktbreed gezien heeft het merk Zetor de afgelopen jaren een opleving doorgemaakt, terwijl de verkoop
Tussen de verschillende gebruikerssegmenten zijn
van Landini en Steyr een daling laat zien.
verschillen in merkvoorkeur zichtbaar. Als bijvoorbeeld wordt ingezoomd op de voorkeuren van melkveehouders, dan blijken Fendt en Massey Ferguson duidelijk een sterkere positie te hebben dan op de totale markt (figuur 3.5).
23
Bron: Agridirect
Landbouwmachines – 23
Figuur 3.5 Merkvoorkeur melkveehouders
relatief hoge merkwaardering en een gunstig prijsniveau. De belangstelling voor Oost-Europese tractoren
13%
19%
neemt langzaam toe. Een van de redenen hiervoor is het prijsniveau en de gunstige tweedehandsmarkt voor deze merken, die door de ontwikkeling van
13%
opkomende landen sterk is verbeterd. Ook wordt in de praktijk gewaardeerd dat ‘zelf sleutelen’ bij deze tractoren nog mogelijk is. 20%
Loonbedrijven beperkt merkgebonden, maar wel
16%
veeleisend Een loonbedrijf maakt andere keuzes dan een melk-
19%
veehouder. En een melkveehouder maakt op zijn Case/New Holland John Deere Massey Ferguson
beurt weer andere keuzes dan een akkerbouwer.
Fendt Deutz-Fahr Overige merken
Voor een loonwerker weegt de uitstraling van de tractor het zwaarst mee; immers richting klanten is Bron: Agridirect
het imago belangrijk. ‘Je bent wat je rijdt’ lijkt het motto te zijn. Daarnaast hebben werknemers bij
3.4 Merkwaardering
loonbedrijven regelmatig een stem in de besluitvorming, aangezien zij vaak verantwoordelijk zijn voor
Kwaliteit van de dealer essentieel voor de merkwaardering
het gebruik. Ook is een loonbedrijf door schaalgroot-
De merkwaardering is een optelsom van imago, technische kwali-
te van de activiteiten gevoeliger voor verschillen in
teit, service en beschikbaarheid van onderdelen, esthetische kwali-
brandstofverbruik. Zo kan een verschil van 10 liter
teit en courantheid op de tweedehandsmarkt.
per tractor per dag voor een verschil van duizenden liters per jaar zorgen.
Keuze voor maatwerk loont Door de diversiteit in het productaanbod en de specialisatie in de
Soms zijn tractoren technisch nagenoeg hetzelfde
agrarische sector hoeft een landbouwtractor niet meer per defini-
omdat ze binnen hetzelfde concern in dezelfde fa-
tie voor alles inzetbaar te zijn. Bij de investeringsselectie kan het
briek worden geproduceerd en/of dezelfde toeleve-
benodigde vermogen worden afgestemd op de activiteiten. Een
rancier hebben. Desondanks kan de merkwaardering
groter vermogen geeft meer flexibiliteit, maar drijft zowel de prijs
aanzienlijk verschillen. Zo is een Same technisch het-
als het brandstofverbruik direct op. Bedrijfseconomisch is het lang
zelfde als een Deutz-Fahr, maar is de waardering voor
niet altijd verstandig om een zware tractor te kiezen. Daarentegen
een Deutz-Fahr een stuk hoger. Dit komt ook tot uit-
is een te lichte tractor beperkt en daardoor niet effectief. Met be-
drukking in een hogere tweedehands waarde.
hulp van de nieuwprijs, standaard restwaarde, onderhoudskosten
Kenmerkend voor de gehele sector dat bedrijven
en brandstofverbruik en het gemiddeld aantal draaiuren kan wor-
zich naast een goede prijs-kwaliteitverhouding en
den bepaald welke tractor aansluit op de individuele behoeften van
de waardevastheid, comfortabel willen voelen bij de
een afnemer.
dealer en de geleverde service. De (historische) merkverbondenheid is daarbij nog altijd sterk.
Fendt: duurste, maar ook het meest gewaardeerd
Figuur 3.6 geeft de verhouding tussen merkwaardering en prijs aan. In de Nederlandse tractormarkt geniet het merk Fendt duidelijk de hoogste waardering. Dit uit zich echter ook in een aanzienlijk hoger prijsniveau dan de andere merken. Zetor is een merk met een
Landbouwmachines – 24
Figuur 3.6 Tractormerken afgezet naar aanschafprijs en inschatting van de merkwaardering
Merkwaardering
John Deere
Zetor
Claas Deutz-Fahr Steyr New Holland Valtra Case Massey Ferguson Kubota Same
Overige merken
Fendt
JCB
McCormick Lamborghini Landini Lindner Hürlimann
Prijs Bron: ING Economisch Bureau, interviews/prijslijsten
3.5 Levensduur, tweedehandsmarkt en courantheid
de stille reserve van het materieel nog altijd relatief groot. Agrarische ondernemers hechten hier traditio-
Levensduur
neel ook een grote waarde aan.
Economische levensduur 7 tot 8 jaar
De gemiddelde economische levensduur van een tractor is 7 tot
Box 3.3 Technologische vooruitgang deert loon-
8 jaar. Vanwege de diversiteit in de toepassing is de economische
bedrijf het meest
levensduur niet altijd eenduidig aan te geven. Niet bij alle werkzaamheden zorgt een technisch geavanceerdere of zuinigere trac-
Het uit de interviews ontstane beeld is dat de technolo-
tor ervoor dat de economische levensduur is bereikt. Het werkelijke
gische vooruitgang er volgens de gebruikers slechts in
omslagpunt in de levensduur is afhankelijk van de bedrijfsactivitei-
beperkte mate toe leidt dat een tractor economisch ver-
ten van de betreffende onderneming. Zo zal een tractor die door
oudert. Dit geldt vooral voor akkerbouwers en veehou-
een melkveehouder wordt ingezet voor basisdoeleinden minder
ders, in mindere mate voor loonbedrijven. Volgens de
snel economisch verouderen dan een tractor die voltijds door een
gebruikers voldoet een goed onderhouden oudere trac-
loonbedrijf wordt ingezet. Al met al is bedrijfseconomische scherpte
tor voor het belangrijkste deel van de activiteiten nog
wel belangrijk om de optimale gebruiksduur te bepalen (box 3.3).
prima. Toch zorgen onder andere een hogere brandstofefficiency, oplopende onderhoudskosten, grotere
Afschrijvingstermijn landbouwtractoren tenminste 5 jaar
nauwkeurigheid van een nieuwe tractor en gemotiveer-
Tractoren worden fiscaal normaliter in 5 tot 7 jaar afgeschreven. Be-
der personeel ervoor dat de tractor economisch verou-
drijfseconomisch wordt soms een nog kortere periode gehanteerd.
dert. Het loont de moeite om dit door te rekenen.
Doordat de gemiddelde gebruiksduur doorgaans veel hoger ligt, is
Landbouwmachines – 25
Ondanks dat de toenemende automatisering kostprijsverhogend
ment afhankelijk van de specifieke situatie uiteen. Zo
werkt, blijkt dit nauwelijks waardevermeerderend te zijn. Daarnaast
komt zowel het inruilen na 4.000 uur als het door-
geven veel gebruikers aan dat de betrouwbaarheid afneemt door
rijden tot 14.000 voor. Meestal zijn de bedrijfs- en
storingsgevoeligheid. ‘Een enkele storing betekent stilstand’.
omgevingsfactoren daarvoor bepalend (zie verder hoofdstuk 4). Als de tractor operationeel blijft, moet
Levensduur ook afhankelijk van gebruiker
groot onderhoud worden uitgevoerd.
Naast de gebruiksintensiteit is de technische levensduur sterk afhankelijk van de persoon die het object bestuurt. Verkeerd gebruik kan
Voor melkveehouders is een tractor meestal een
dat de levensduur aanzienlijk bekorten. In de praktijk kan de tech-
gebruiksmiddel dat geen prioriteit heeft, maar wel
nische levensduur van een tractor voor agrarische ondernemingen
moet presteren. De eerste tractor moet altijd inzet-
oplopen tot meer dan 20 jaar. Als het object de eerste jaren door
baar kunnen zijn, dit is dan ook meestal een kwali-
een loonbedrijf gebruikt is, ligt dit lager. Gemiddeld is de technische
tatief goede tractor. De tweede tractor is reserve en
levensduur tenminste 15 jaar.
draait soms maar 100 uur per jaar. Dit is doorgaans een ouder exemplaar.
Tabel 3.3 Levensduur tractoren Tweedehandsmarkt
Landbouwtractoren Economische levensduur Technische levensduur
7 - 8 jaar >15 jaar Bron: ING Economisch Bureau
Remarketing tractoren eenvoudig
De markt voor tweedehands tractoren is in lijn met de nieuwe afzet, groot te noemen. De wereldwijde aanwezigheid van tractormerken draagt hiertoe bij.
Urenstand belangrijker dan leeftijd
Daarnaast heeft de uitbreiding en liberalisering in Europa ertoe geleid dat de tweedehandsmarkt groter is
Gebruik van tractoren varieert van 500 tot 2.000 draaiuren per jaar
geworden en dat tractoren daarmee ook makkelijker
Door het grote verschil in gebruiksintensiteit tussen loonbedrijven
verhandelbaar zijn geworden. Daar komt bij dat de
onderling, maar ook tussen akkerbouwers en melkveebedrijven
gunstige periode in de landbouwsector het aanbod
onderling, is het aantal draaiuren als maatstaf belangrijker dan de
van jong tweedehands materieel heeft verminderd.
leeftijd. Gemiddeld bedraagt het gebruik van een nieuw aange-
Kwalitatief goed tweedehands materiaal is daarmee
schafte tractor in een loonbedrijf tenminste 1.250 uur terwijl een
ultimo 2008 nog steeds schaars. Naar verwachting zal
agrarisch bedrijf de tractor gemiddeld 500 tot 600 uur gebruikt.
de tweedehandsmarkt zich in 2009 ontspannen.
Hierbij ligt het gebruik onder melkveebedrijven het laagst. Door de schaalvergroting in de melkveehouderij en akkerbouw, stijgt het
Figuur 3.7 geeft een beeld van de marktstructuur. Een
gebruik geleidelijk. In de praktijk geldt een ondergrens van 800 uur
tweedehands tractor wordt in 90% van de gevallen
per jaar vaak als criterium voor aanschaf van een nieuwe tractor in
bij de dealer ingeruild, dit geldt zeker voor de veel
plaats van een tweedehands exemplaar.
gevraagde jonge gebruikte tractoren met 1.000 tot 4.000 draaiuren. Soms is het voor dealers financieel
Inruilen of behouden na 8.000 draaiuren
zelfs aantrekkelijker om een tweedehands object te
Na 7.000 tot 8.000 draaiuren wordt in veel bedrijven een keuze ge-
kopen en te verkopen. Voor de resterende 10% zijn
maakt; inruilen of behouden. Een absolute bovengrens is 10.000
de gebruikers zelf op de markt actief.
uur voor loonbedrijven en grote akkerbouwbedrijven. Naar schatting 75% van de door loonbedrijven aangeschafte tractoren wordt
Remarketing van jonge gebruikte tractoren in eigen land
binnen deze grens ingeruild. Als van een gemiddeld gebruik bij een
Als een tractor minder dan 10.000 daaiuren op de
loonbedrijf wordt uitgaan, dan wordt de kritische grens van 10.000
teller heeft staan, wordt het object meestal weer in
uur na gemiddeld 7 jaar bereikt. In de praktijk loopt het inruilmo-
eigen land verkocht. Dit is kostentechnisch tevens het
Landbouwmachines – 26
Figuur 3.7 Organisatie van de tweedehandsmarkt voor tractoren
Agrarisch- of loonbedrijf
Inruilen of afstoten: 4.000 < aantal draaiuren < 10.000 en
r iu
<
00
<
Handelaar/ handelsplatform
10
.00
aa
dr
Inruilen of afstoten: 1.000 < aantal draaiuren < 10.000
0d
ra
0 0.
aiu
re
1
n
Dealer Wederverkoop
> dr 10.0 aa iur 00 en
0 .00 n 10 iure > a a dr
Buitenland
Bron: ING Economisch Bureau
voordeligste. Vaak doet de dealer dit zelf, maar er kan ook een han-
tractoren zal het prijsniveau op de tweedehands-
delaar ingeschakeld worden. Een (gespecialiseerde) handelaar komt
markt in 2009 een lichte correctie ondergaan. Ultimo
meestal pas in beeld bij export. Het gaat dan meestal om oudere
2008 is hiervan echter nog nauwelijks sprake.
tractoren, die bij kleinschalige bedrijven in Oost-Europa, Afrika of het Midden Oosten terechtkomen24. Door grotere bedrijven in lan-
De meeste tractoren worden aan het eind van de eco-
den als Polen en Oekraïne worden vaker nieuwe landbouwtractoren
nomische levensduur ingeruild. Het komt echter ook
aangeschaft. In deze landen bevinden zich veel bedrijven met een
voor dat dit moment al eerder plaatsvindt. Redenen
oppervlakte van meer dan 1.000 hectare. Naast dealers en handela-
hiervoor kunnen zijn:
ren nemen de media een belangrijke positie in bij de remarketing.
• er is een terugkoopgarantie na een korte periode
Veel tweedehands materieel wordt via internetsites als agriaffaires. nl, trekkerbank.nl, tractoren.nl en bladen als Agri-trader en Agrapo-
afgegeven • een verhuurbedrijf stoot de objecten nog binnen
wer aan de man gebracht.
de garantietermijn weer af • faillissement van de eigenaar/gebruiker
Prijsniveau tweedehands tractoren zal licht dalen
• uitstraling van nieuw materieel naar het personeel
Door de grote vraag en de stijging van de nieuwprijzen is ook het
• er wordt een zeer gunstig inruilaanbod gedaan
prijsniveau van tweedehands tractoren in de tweede helft van 2007 en 2008 gestegen. Onder invloed van de dalende afzet van nieuwe 24 Voor de export naar andere continenten zijn de merken Massey Ferguson en New Holland bovengemiddeld gevraagd.
Landbouwmachines – 27
(behoud klant).
Courantheid
4. Urenstand Aanvankelijk is de leeftijd belangrijker dan het
Merk en gebruiker belangrijkste factoren tweedehandsmarkt
aantal draaiuren. Naarmate het aantal draaiuren
Afgezien van macro-economische invloeden is de marktwaarde van
oploopt, keert dit om en is het aantal draaiuren
een tweedehands tractor afhankelijk van:
belangrijker.
1. Merkwaardering
5. Leeftijd/bouwjaar
In het bijzonder bij jonge gebruikte trekkers is het merk het al-
Leeftijd speelt weliswaar een minder belangrijke
lerbelangrijkst.
rol dan het aantal draaiuren, maar niettemin geldt
2. Onderhoudsstatus en aard van de vorige gebruiker Bij een gelijke urenstand ziet een tractor die door een boer is
hoe jonger, hoe couranter. 6. Esthetische kwaliteit
gebruikt er doorgaans beter uit dan een tractor van een loonbe-
Voor veel agrarische ondernemers en medewerkers
drijf. Tussen boeren is ook weer onderscheid te maken. Akker-
van loonbedrijven is de uitstraling van het model
bouwers zijn bijvoorbeeld het meest trots op hun tractor, terwijl
van belang.
voor melkveehouders de tractor toch van secundair belang is. Een voordeel bij de waardepaling is dat de handelspartners elkaar
De in figuur 3.8 weergegeven klassenindeling corres-
kennen en dus weten waar het materieel vandaan komt en hoe
pondeert met het restwaardeverloop in elk van de
ermee is omgegaan.
klassen 1 tot en met 4 (figuren 3.9 - 3.11). Hierbij staat
3. Vermogen
de courantheid van de tractoren centraal. Klasse is 1
Zwaardere tractoren met een vermogen van >150 kW zijn moei-
de meest courante klasse en klasse 4 de minst cou-
lijker verhandelbaar dan lichte tractoren. De afzetmarkt hiervoor
rante klasse. Aangezien er in de Nederlandse markt
beperkt zich grotendeels tot loonbedrijven. Bovendien is er min-
nauwelijks of geen ervaring is met overige merken, is
der vraag uit het buitenland naar deze klasse.
de waardeontwikkeling in klasse 4 moeilijk te kwantificeren en daarom achterwege gelaten. Wat betreft de merkwaardering geldt in het algemeen dat mer-
Figuur 3.8 Classificering courantheid op de tweedehandsmarkt
ken met een groot marktaandeel op de markt voor
naar merk
nieuwe tractoren meestal ook veel gevraagd zijn op de tweedehandsmarkt. Klasse 1
Fendt, John Deere
Uitgangspunten en toelichting bij het restwaardeverloop: • Het restwaardeverloop is gebaseerd op een aantal
Case, Claas, Deutz-Fahr, Klasse 2 Kubota, Massey Ferguson, New Holland, Steyr, Valtra, Zetor
draaiuren van 1.250 per jaar voor een loonbedrijf en 500 voor een agrarisch bedrijf. Afhankelijk van het werkelijke aantal draaiuren zal het waardeverloop in met name de eerste vijf jaar positief of ne-
Klasse 3
gatief afwijken. De urenstand telt!
McCormick, Hürlimann, JCB, Lamborghini, Landini, Same
Uiteenlopende
gebruiksintensiteit
maakt
rest-
waarde een individuele zaak. Dit betekent dat de werkelijke waarde van het object altijd in het licht Klasse 4
van de specifieke situatie moet worden bezien. Zo
Overige merken
zal een loonbedrijf dat gespecialiseerd is in zaai- en oogstactiviteiten veel te maken hebben met piekmomenten, waardoor 750 uur al heel behoorlijk is.
Bron: ING Economisch Bureau/interviews
Landbouwmachines – 28
Daarentegen zal een gediversifieerd loonbedrijf dat
actief is in langdurige projecten in bepaalde geval-
Klasse 1
len wel 2.000 draaiuren per jaar maken. Het gaat
Figuur 3.9 Waardeontwikkeling klasse 1 in percentage van de
hierbij vanzelfsprekend niet alleen om declarabele
aanschafprijs per jaar, going concernwaarde
uren. Tractoren die door loonbedrijven worden gebruikt kennen dus een stijler waardeverloop. Een
90% 80%
positief effect van een hogere gebruiksintensiteit
70%
is overigens dat deze in het belang van het bedrijf vaak goed worden onderhouden.
60% 50%
• In de eerste jaren na aanschaf ondersteunt de fa-
40%
brieksgarantie25 de waardeontwikkeling.
30%
• Naarmate de levensduur vordert, wordt het verschil
20%
in restwaarde tussen objecten ingezet bij loonbe-
10% 0%
drijven en bij agrarische bedrijven groter. 1
2
3
Loonbedrijven
4
5
6
7
• De weergegeven restwaarde is de going concern-
Agrarische bedrijven
waarde. Deze waarde ligt hoger dan de executiewaarde.
Klasse 2
• Opties en luxe zijn van toegevoegde waarde. Daar-
Figuur 3.10 Waardeontwikkeling klasse 2 in percentage van de
door is het altijd belangrijk om een object individu-
aanschafprijs per jaar, going concernwaarde
eel te beoordelen.
90% 80%
Gestegen staalprijs heeft het bodemprijsniveau
70%
verhoogd
60%
De wereldstaalprijs (in dollars) stijgt al enkele jaren en
50%
heeft in 2007 en de eerste helft van 2008 een spurt
40%
gemaakt. De stijging werd enigszins afgeremd door-
30%
dat de euro in dezelfde periode ten opzichte van de
20%
dollar in waarde steeg, maar nam in anderhalf jaar tijd
10%
toch meer dan 50% toe. Door het forse aandeel staal
0% 1
2
3
Loonbedrijven
4
5
6
7
Agrarische bedrijven
in de productiekosten is dit de belangrijkste oorzaak geweest voor de prijsstijging van tractoren en landbouwmachines. De waarde op de tweedehandsmarkt
Klasse 3
is navenant meegestegen. Ook de absolute restwaarde
Figuur 3.11 Waardeontwikkeling klasse 3 in percentage van de
(schrootprijs) is hierdoor positief beïnvloed.
aanschafprijs per jaar, going concernwaarde …maar hieraan lijkt voorlopig een einde gekomen
90% 80%
Voorlopig lijkt het hoogtepunt van de staalprijs door
70%
afnemende vraag net als bij andere grondstoffen ach-
60%
ter de rug te zijn. Dit heeft een drukkend effect op
50%
het prijsniveau van tractoren en landbouwmachines,
40%
waardoor zich in 2009 een stabilisatie of zelfs lichte
30%
daling van het prijsniveau kan voordoen.
20% 10% 0%
1
2 Loonbedrijven
3
4
5
6
7
25 Deze garantie heeft zaaksgevolg (gaat eventueel over naar een nieuwe eigenaar). In de praktijk worden dergelijke jonge gebruikte objecten vanzelfsprekend niet of nauwelijks vrijwillig op de markt gebracht.
Agrarische bedrijven Bron: ING Economisch Bureau/Interviews
Landbouwmachines – 29
Figuur 3.12 Ontwikkeling staalprijs (rechter-as) en schrootprijs (linker-as) in euro’s per ton 800
2000
600
1500
400
1000
200
500
0
0 jan-04
jul-04 Schrootprijs
jan-05
jul-05 Staalprijs
jan-06
jul-06
jan-07
jul-07
jan-08
jul-08
Trendlijn Bron: Ecowin, basis: World base metals steel scrap, world base metals steel, all products
Landbouwmachines – 30
4. Agrarische bedrijven en loonwerk Investeringsklimaat en -bereidheid 4.1 Management samenvatting
de akkerbouw en veehouderij26. Loonwerkers kenmerken zich daarnaast door een groot machinepark.
• Loonbedrijven zijn gezien hun functie de belangrijkste investeer-
Al met al investeert de loonwerksector gemiddeld
ders in nieuwe tractoren en landbouwmachines, gevolgd door
20% van de omzet27, die ongeveer 2,5 miljard be-
grotere akkerbouwers en melkveehouders.
draagt.
• Hoewel het sentiment bij investeringen nog altijd meespeelt, worden gebruikers zakelijker en stellen zij vaker investerings-
Technische voorsprong vraagt om investeren in nieuw
plannen op.
Als gevolg van de toenemende mechanisatie daalt
• De afzet- of productprijzen zijn het meest bepalend voor de
de arbeidsintensiteit in de landbouw al jaren. Het
inkomenspositie en daarmee voor het investeringsniveau van een
investeringsniveau in de landbouw is daarmee tege-
agrarisch bedrijf. Indirect geldt dit ook voor loonbedrijven.
lijkertijd sterk gestegen. Dit geldt bij uitstek voor de
• Schaalvergroting, stijgende vraag naar voedsel, krimp van het
loonbedrijven. Naast de groei van de sector hangt dit
landbouwareaal, technologische ontwikkelingen en capaciteits-
samen met de technische voorsprong (en betrouw-
toename van machines beïnvloeden het investeringsklimaat op
baarheid), waarmee loonbedrijven zich onderschei-
langere termijn.
den. Volgens sommigen zijn loonwerkers daarmee
• Het investeringsniveau zal de komende jaren op een lager niveau liggen dan in 2007 en 2008. Niettemin zijn verdere professionali-
zelfs overgemechaniseerd28, hetgeen de bezettingsgraad van de tractoren en machines onder druk zet.
sering in de sector en verwachte hogere afzetprijzen dan in het Box 4.1 Diversiteit loonwerker beïnvloedt de
verleden een stimulans voor de toekomst.
investeringen
4.2 Inleiding Steeds meer loonbedrijven breiden de landbouwdienstNa de technische aspecten van tractoren en de beschrijving van de
verlening uit met grondverzetwerkzaamheden, cul-
markt volgt de vraag, wat zijn de ‘drivers’ van investeringen in land-
tuurtechnische en transportwerkzaamheden. 45% van
bouwmechanisatie? Hoe is het huidige investeringsklimaat en hoe
de omzet komt nog uit de agrarische sector. Dit heeft
zal dit zich de komende tijd ontwikkelen?
onder andere als voordeel dat het personeel rekening houdend met het weer en jaargetijde efficiënter kan
4.3 Investerende partijen in de landbouw; schaalgrootte neemt toe
worden ingezet. Het nadeel is dat de sector conjunctuurgevoeliger wordt, en een ander investeringsprofiel krijgt. Zo investeren loonbedrijven die overwegend ac-
De in- en externe omgeving van de akkerbouw en veehouderij
tief zijn in de veehouderij met 30% van de omzet aan-
bepaalt het investeringsniveau en -klimaat, hetzij direct bij eigen
zienlijk meer in materieel dan bedrijven die overwegend
investeringen of indirect via de inschakeling van loonbedrijven.
actief in het grondverzet en cultuurtechniek, die 17% van de omzet in machines hebben geïnvesteerd.
Loonbedrijven Bron: ING Economisch Bureau/Cumela
Groeiende loonwerksector investeert 20% van de omzet
Totaal zijn in Nederland ongeveer 2.000 loonbedrijven actief, een aantal dat de afgelopen jaren stabiel is gebleven. Ondanks dat de meeste loonbedrijven een geringe omvang en een regionale oriëntatie hebben, heeft een gemiddeld bedrijf toch snel tien tractoren rijden. Bovendien stijgt de schaalgrootte in lijn met de afnemers in
26 Het aantal FTE’s van een loonbedrijf is in de periode 1997-2007 gestegen van 9 naar 15. 27
Bron: Cumela
28
Aldus Cumela-voorzitter de heer J. Maris in ‘Mechascope’.
Landbouwmachines – 31
Box 4.2 Professionaliteit loonbedrijf neemt toe
tingsgraad naar verhouding de meeste invloed uit als investeerders op de markt voor nieuwe tractoren en
Een akkerbouwer of melkveehouder huurt een loonbedrijf in vanwege
landbouwmachines.
de bedrijfszekerheid, productiviteit en kwaliteit. Een loonwerker berekent hiervoor meestal € 50 tot ruim €100 per uur. De tarieven worden
Kleine akkerbouwers ‘heroverwegen’ toekomst, grote
vooral bepaald door het het ingezette materieel, meer dan 40% van de
akkerbouwers worden groter
totale kosten bestaat immers uit kosten verbonden met de machines.
Het aantal akkerbouwbedrijven vermindert in hoog
Het verschil in tarief kan daarmee oplopen tot € 50 per uur. Een tarief
tempo (figuur 4.1). Onvoldoende rentabiliteit is een
per hectare komt ook voor. Uurtarieven worden door de concurrentie-
motief, maar de belangrijkste reden is het opvolgings-
druk meestal niet gedifferentieerd naar dag-, avond- en nachttarief,
vraagstuk waar 35% tot 50% van de bedrijven mee te
waar dit bedrijfseconomisch wel zou moeten. Toch worden loonbedrij-
maken heeft. Daarentegen stijgt het aantal grotere
ven wel steeds professioneler in hun bedrijfsvoering. Dit geldt ook voor
akkerbouwbedrijven (door o.a. overnames). Hierbij
het beheer van tractoren en machines, wat zich in toenemende belang-
wordt grond overgedragen aan grote bedrijven of
stelling lease vertaalt.
melkveehouders. Het aantal akkerbouwbedrijven in de categorie > 100 ha is de periode 2002-2007 met Bron: ING Economisch Bureau/Cumela
25% gestegen naar 900. Grote akkerbouwbedrijven zijn overigens vooral gevestigd in Groningen, Dren-
Akkerbouw en veehouderij
the, Flevoland en Zeeland.
Als zelfstandige investeerder zijn bedrijven in de akkerbouw en
Melkveehouderij consolideert het meest
veelteelt medebepalend voor investeringen in tractoren en land-
Schaalvergroting manifesteert zich binnen de land-
bouwmachines. De Nederlandse landbouwsector telt ongeveer
bouw het sterkst in de melkveehouderij. Schaalver-
19.000 melkveebedrijven en ruim 10.000 akkerbouwbedrijven. Gro-
groting is het sterkst aanwezig bij bedrijven in de
tere bedrijven oefenen door hun hogere mechanisatie- en bezet-
categorie > 100 koeien. Deze groep is in de periode
Figuur 4.1 Aantal grotere akkerbouwbedrijven afgezet tegen het totaal 4000
18000
3500 16000 3000 2500
14000
2000 12000
1500 1000
10000 500 8000
0 1990
1995
2000
2001
Akkerbouwbedrijven > 50 ha (linker as) Totaal Akkerbouwbedrijven (rechter as)
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Akkerbouwbedrijven > 100 ha (linker as)
Bron: LEI/WUR
Landbouwmachines – 32
Figuur 4.2 Aantal grotere melkveebedrijven afgezet tegen het totaal 4000
40000 35000
3500
30000 3000
25000
2500
20000 15000
2000
10000 1500
5000 0
1000 1998
1999
2000
2001
2002
Melkveebedrijven > 100 koeien (linker as)
2003
2004
2005
Totaal Melkveebedrijven (rechter as)
2006
2007 Trendlijn Bron: LEI/WUR
1998-2008 verdubbeld van ruim 1.500 naar ruim 3.000 bedrijven en
zen (graan, melk). Deze prijzen hebben een directe
groeit verder door (figuur 4.2). Uit onderzoek blijkt dat ruim 35%
impact op de kasstroom en zijn tevens vaak de be-
van de bedrijven aangeeft de productiecapaciteit (quotum) te wil-
langrijkste overweging bij de timing van een nieuwe
29
len uitbreiden . Het totale aantal melkveebedrijven zal daarbij in
investering.
de periode tot 2015 naar verwachting met 4.000 dalen tot ongeveer 15.000. Grote melkveehouders zijn vooral gevestigd in Noord-Bra-
Bedrijven zijn responsief, investeringsplannen zijn
bant, Friesland, Overijssel en Gelderland.
rekbaar Over investeren wordt door akkerbouwers en vee-
4.4 Investeringsklimaat
houderijen meestal globaal nagedacht, loonbedrijven hebben daarentegen vaker een officiële inves-
Ondernemerschap op gevoel
teringsplanning. Door de lange levensduur van het
De landbouw is een ondernemende sector. Zodra de mogelijkheid
materieel is het mogelijk om investeringen enkele
zich voordoet, wordt een bedrijf uitgebreid of overgenomen. Dit
jaren uit te stellen. Daarentegen is de sector ook in
hangt enerzijds samen met het nog altijd familiaire karakter van
positieve zin responsief gebleken. Zodra het één of
de sector, anderzijds met ‘het gevoel van vrijheid’ dat hoog in het
twee jaar goed gaat doordat de afzetprijzen gunstig
vaandel staat. De investeringshorizon reikt ver, maar korte- en lan-
zijn en de oogst goed uitpakt, stijgen de investerin-
getermijnontwikkelingen in de omgeving zijn bepalend.
gen aanmerkelijk. “In het vierde kwartaal wordt de balans opgemaakt, als er een goed resultaat is be-
Timing investering afhankelijk van financiële positie
haald en de vooruitzichten zijn goed, dan wordt er
Voor een goed investeringsklimaat is vertrouwen in de toekomst
geïnvesteerd”. Dit geldt het sterkst voor oogst- en
nodig. Factoren die hier binnen de sector invloed op kunnen uit-
voermachines. Dit patroon heeft zich in 2007 en de
oefenen zijn bijvoorbeeld de exportpositie, de krimp van het land-
eerste helft van 2008 afgetekend. Ultimo 2008 zijn de
bouwareaal of de eerdergenoemde schaalgrootte (figuur 4.3). De
meeste uitgestelde investeringen verricht en resteert
belangrijkste factor is echter de ontwikkeling van de productprij-
een schone lei.
29 Agridirect Rundveescanner 2008
Landbouwmachines – 33
Figuur 4.3 Omgevingsfactoren van het investeringsklimaat
Ontwikkeling voorraden
Grondstof- en productprijzen
Weer/klimaat
Exportpositie
Ontwikkeling Landbouwareaal
Economische groei
Investeringsklimaat
Vraag naar bio-diesel en bio-ethanol
Schaalvergroting
Fiscale regelingen Technische ontwikkeling objecten
Europees landbouwbeleid
Bron: ING Economisch Bureau
Investeren om fiscale winst te drukken
afnemen, betekent dit een directe inkomensstijging
Agrarische- en loonbedrijven zijn traditioneel zeer ontvankelijk voor
of -daling voor een agrarisch bedrijf. De business case
het ‘drukken’ van de fiscale winst. Hierdoor worden investeringen
van een investering kan dan ten goede of ten slechte
in een goed jaar naar voren gehaald. Daarnaast wordt nieuw ma-
veranderen. Waar het weer een belangrijke invloed
terieel relatief snel afgeschreven (in 5 tot 7 jaar), waardoor meestal
heeft op het oogstmoment en opbrengst per hec-
forse stille reserves aanwezig zijn. De belastingdienst rekent stan-
tare, heeft de marktprijs van producten een belang-
daard met een restwaarde van minimaal 10%.
rijke invloed op de investeringsbereidheid. Uit analyse van de historische verkoopcijfers van tractoren
Kortetermijnontwikkelingen
blijkt dat agrarische ondernemers en loonbedrijven het investeringsgedrag laten afhangen van de ont-
Productprijzen belangrijkste barometer van het investeringsklimaat
wikkeling van de prijzen van onder andere graan en
De prijsontwikkeling van diverse graansoorten, aardappelen en
melk (figuur 4.4)30. Zo is de graanprijs na 2005 geste-
melk(poeder) zijn belangrijk voor de bedrijfseconomische proposi-
gen tot ongekende hoogte van bijna € 250 per ton
tie van een akkerbouwer en melkveebedrijf (en via het uurtarief ook voor de agrarische loonwerker). Zij bepalen daarmee het heersende investeringsklimaat. Wanneer de marktprijzen toenemen of
30 De correlatie van de tractorverkopen met de ontwikkeling van de graan- en melkprijs is respectievelijk 0,56 en 0,58, terwijl de correlatie met de BBP-groei 0,34 bedraagt.
Landbouwmachines – 34
Figuur 4.4 Tractorverkopen afgezet tegen de ontwikkeling van
Langetermijnontwikkelingen
de tarweprijs, melkprijs en de economische groei (tarweprijs per
Het investeringsklimaat wordt ook beïnvloed door
bushel )
volgende structurele factoren:
31
Effect op de 100%
investeringen • Wereldwijd stijgende vraag naar voe-
75%
dingsmiddelen. 50%
Een groot deel van de inkomensvooruitgang wordt in opkomende landen
25%
aan voedsel uitgegeven, de westerse landen profiteren hiervan.
0%
In tegenstelling tot een decennium -25%
geleden zijn de voedselvoorraden
1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
wereldwijd laag, binnen de Europese
Ontwikkeling graanprijs Ontwikkeling melkprijs Ontwikkeling verkoop landbouwtractoren
Unie zijn de voorraden zelfs verdwenen. Dit komt afgezien van de han-
Bron: Ecowin, bewerking ING Economisch Bureau
delsliberalisatie en de afschaffing van in de tweede helft van 2007. Dit ging met enige vertraging ge-
landbouwsubsidies, vooral door de
paard met een sterke vraag naar nieuwe tractoren. De investeringen
sterke vraag vanuit opkomende lan-
zijn hiermee slechts beperkt onderhevig aan conjuncturele schom-
den (welvaartsgroei) en de groei van
melingen. Hiermee onderscheidt de landbouw zich van andere
de wereldbevolking.
sectoren, zoals industrie en transport, waar verwachte economische
• Groene revolutie in energie
groei vaak een redelijk goede voorspeller is van het investeringsniveau.
Ook in de landbouwsector zal het gebruik van alternatieve brandstof-
Onder invloed van de weersomstandigheden en productprijzen fluc-
fen zijn intrede doen. De productie
tueren de inkomsten sterk. De akkerbouw spant hierbij de kroon
bovendien gestimuleerd door het ge-
(figuur 4.5).
bruik van bio-diesel. • Afbouw van de Europese (directe)
Figuur 4.5 Gemiddeld bruto inkomen in euro in akkerbouw en
landbouwsubsidies aan West-Europe-
veehouderij 2001-2007
se landbouwbedrijven. • Schaalvergroting
120.000
onder
agrarische
bedrijven (paragraaf 4.1). Schaalvergroting bevordert de be-
100.000
drijfseconomische scherpte, waarmee
80.000
bedrijven zakelijker worden. Ook neemt de onderhandelingsmacht van
60.000
de investeerders toe. Investeerders
40.000
maken zelf een vergelijking en laten
20.000
zich minder leiden door de dealer. Schaalvergroting in de akkerbouw en
0 2001
2002
Akkerbouw
2003
2004
2005
2006
2007
veehouderij stimuleert de investeringen omdat het aanschaffen van ma-
Veehouderij
terieel weer rendabel wordt. SchaalBron: LEI, bewerking ING Economisch Bureau 31 Eén Bushel komt overeen met ongeveer 27,2 kg
Landbouwmachines – 35
vergroting onder loonbedrijven kan
4.5 Vooruitzichten voor investeringen in de landbouw
de investeringen daarentegen ook negatief beïnvloeden, doordat de bezettingsgraad stijgt en dus minder materieel nodig is.
Naar verwachting zal het investeringsniveau de
• Snelle technologische vooruitgang van tractoren en
komende jaren op een lager niveau liggen dan in de
landbouwmachines.
jaren 2007 en 2008. Uitgestelde investeringen zijn • Capaciteitstoename van landbouwmachines.
verricht en met name loonbedrijven hebben de afgelopen jaren fors in uitbreiding geïnvesteerd32. Dit blijkt uit de piek in de afzetcijfers van tractoren en
• Krimp van het landbouwareaal De markt voor agrarische machines is stabiel tot licht
agrarische machines, die samenging met een piek in
krimpend. Het areaal neemt in Nederland onder
de afzetprijzen (figuur 4.6 en 4.7).
andere af omdat landbouwgrond wordt opgeëist voor bestemmingen als natuur of stedenbouw zoals het
Doordat de afzetprijzen van landbouwproducten
Wieringerrandmeer, de Hedwinge polder en het Groene
weer enigszins zijn genormaliseerd is de euforie
hart.
voorbij. Desondanks worden bestaande tractoren en machines vervangen als dat nodig is. Hierdoor zal het
• Stijging van de grondprijs
investeringsniveau in 2009 en 2010 minder dalen dan in andere sectoren. Hoogtijdagen van 2007-2008 voorlopig voorbij Sinds het begin van de jaren negentig zijn de reële prijzen van agrarische grondstoffen gemiddeld met 2% per jaar gedaald. Deze trend zal naar verwachting niet doorzetten. Verwacht wordt dat de afzetFiguur 4.6 Prijsontwikkeling tarwe in euro’s per ton jaar op jaar (links) en week op week (rechts) 275
275 Piekniveau: € 265; halverwege 2007
250
250
225
225
200
200
175
175
150
150
125
125
100
100
75
75 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08
07-01
07-14
07-27
07-40
08-01
08-14
08-27
08-40
Bron: LEI/GZP, bewerking ING Economisch Bureau 32 Het investeringsniveau van loonbedrijven ligt al enige tijd 20% boven het afschrijvingsniveau, bron: Cumela.
Landbouwmachines – 36
Figuur 4.7 Prijsontwikkeling van consumptieaardappelen in euro’s,
prijzen van producten de komende jaren hoger zul-
per 100 kg, jaar op jaar
len blijven dan in de periode 2000-200533. Voor de melkprijs wordt daarbij een stabilisatie voorzien in
25
200934. Door de gedaalde voorraden en een kleinere overheidsinvloed wordt tegelijkertijd een toenemende volatiliteit verwacht. Voor de investeringen zijn
20
de lange termijn vooruitzichten redelijk positief. Op korte termijn wordt de terughoudendheid versterkt 15
door afnemende exportgroei. De zwakkere positie van de euro/dollar-koers ten opzichte het hoogtepunt begin 2008 geeft hier mogelijk wat ondersteu-
10
ning. Professionalisering in de sector zal ertoe leiden dat er steeds meer op lange termijn naar investerin5
gen zal worden gekeken. Hier gaat naar verwachting een stabiliserend effect vanuit.
0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Bron: LEI, bewerking ING Economisch Bureau
33 Bron: LEI, Landbouweconomisch bericht 2008 34 Referentie: ‘Europese zuivelindustrie’
Landbouwmachines – 37
Deel II Aardappelrooiers en maaidorsers In dit gedeelte van het rapport wordt aandacht besteed aan aardappelrooiers en maaidorsers (ook wel combines). Deze oogstmachines worden in de akkerbouw ingezet.
Landbouwmachines – 39
5. Aardappelrooiers 5.1 Management samenvatting
5.3 Typen aardappelrooiers en technische aspecten
• Aardappelrooiers zijn onder te verdelen in getrokken en zelfrijdende machines, die meestal 2 of 4 rijen tegelijkertijd kun-
Box 5.1 Aardappelrooien: hoe werkt het?
nen oogsten. Ander onderscheid is te maken in wagenrooiers en Aardappels worden op ruggen geteeld, grotendeels
bunkerrooiers. • De vraag naar nieuwe machines verschuift door schaalvergroting
boven het maaiveld. Zo kunnen de nieuwe aardappels in
en een groeiende rol van loonbedrijven langzaam naar 4-rijige
de losse grond groeien en kunnen ze makkelijk gerooid
zelfrijdende machine.
worden. Afhankelijk van het soort/ras wordt het gewas doorgaans in april/mei gepoot en geoogst vanaf eind
• Afhankelijk van merk en type ligt de aanschafprijs tussen € 75.000,-
augustus. Het volgroeide gewas wordt machinaal uit
en € 500.000,-. • Jaarlijks worden in totaal 50 tot 100 aardappelrooiers verkocht.
de grond gehaald, dit gebeurt met een snelheid van
Dit aantal fluctueert sterk en is afhankelijk van de aardappelprijs.
6 tot 7 km/h. Het rooien vindt plaats met behulp van
De afzet is licht dalend door de toenemende rooicapaciteit van de
een ‘opname eenheid’, waarin zich de verticale bei-
machines.
tels bevinden. De aardappels worden vervolgens naar
• Grimme is marktleider, gevolgd door Dewulf, AVR en Ploeger.
de eerste zeefband getransporteerd. Onder de eerste
• De economische levensduur van een aardappelrooier is 8 jaar.
zeefband bevindt zich een klapper die tegen de transportband aan trilt. Hierna volgen twee rollen die het
Technisch gezien gaan de machines tenminste 15 jaar mee. • Grimme en Dewulf zijn het meest courant, maar de tweedehands-
loof scheiden van het product. Een tweede zeefband
waarde wordt vooral bepaald door de technische functionaliteit
transporteert de producten vervolgens naar een tweede
en de onderhoudsstatus.
loofscheider. Tenslotte worden de aardappelen via een transportband naar de bunker of kipper vervoerd.
• Akkerbouwers en buitenlandse partijen zorgen ervoor dat tweedehands machines goed verhandelbaar zijn.
In chronologische volgorde van teelt verloopt het
5.2 Inleiding
proces als volgt: Pootbedbereiding
Aardappelsector in Nederland hoogwaardig
➡
Nederland is wereldwijd voorloper en marktleider in de aardappel-
inschuren
➡
gewasbescherming
poten
➡
➡
frezen/aanaarden
loofklappen
➡
rooien
➡
teelt. De sector loopt voorop met de toepassing van nieuwe technieken en de ontwikkeling van nieuwe producten, bovendien leent de grond zich goed voor aardappelteelt. Hoewel het Nederlandse
Technisch gezien worden twee verschillende soorten
areaal ten opzichte van het vorige decennium is gekrompen, blijft
aardappelrooimachines onderscheiden:
het de laatste jaren constant op circa 140.000 hectare. Wel neemt de
• Getrokken machines
consumptie van aardappels in Nederland af. Het aantal industriële
• Zelfrijdende machines
toepassingen van zetmeel neemt nog steeds toe. Het aantal aardappeltelers in Nederland is dalende en bedraagt on-
2- of 4- rijige machines zijn de standaard
geveer 6.800. Ruim 10% hiervan beschikt over een aardappelare-
Aardappelrooimachines zijn standaard beschikbaar in
35
aal groter dan 50 hectare . De gemiddelde opbrengst in Nederland
2 of 4-rijige vorm. Een 3-rijige machine komt echter
bedraagt ongeveer 44 ton per hectare per jaar, waarbij Groningen,
ook voor. Een 1-rijige machine wordt niet of nauwelijks
Drenthe en Zeeland de grootste aardappeltelende provincies zijn.
meer verkocht. De keuze voor een type machine hangt samen met specifieke omstandigheden als omvang bedrijf, soort teelt, grondsoort en visie van het bedrijf.
35 Bron: Agridirect Akkerbouwscanner 2007/2008
Landbouwmachines – 40
Nieuwe 4-rijige machines meestal zelfrijdend
Zelfrijdende bunkerrooier
Een ruimte tussen de rijen aardappelen bedraagt standaard 75 cm. Hoe meer rijen, hoe groter de oogstcapaciteit36 en hoe hoger het benodigde vermogen. Een nieuwe 2-rijige machine is getrokken of zelfrijdend. De nieuwe 4-rijige aardappelrooier is in de meeste gevallen zelfrijdend. Een voordeel van een zelfrijdende machine is dat er sneller kan worden geoogst en minder arbeidskracht nodig is. Daarnaast kunnen rupsen (optioneel) zorgen voor meer draagkracht en minder insporing op de soms zachte ondergrond. Een tweede onderscheid kan gemaakt worden tussen de wagenrooier en de bunkerrooier. Het verschil tussen deze machines is dat bij een wagenrooier het gerooide product direct in een kipper geladen moet worden. De bunkerrooier heeft daarentegen een buf-
Bron: Grimme
feropslag (de bunker), zodat er doorgerooid kan worden als de kipper aan het lossen is. De inhoud van deze opslag kan de 10 ton
Een standaard aardappelrooier wordt in de praktijk
overschrijden. In feite is de rooicapaciteit van de machines even
vaak op maat gemaakt. Afhankelijk van het type
groot maar in de praktijk zal de wagenrooier vaker stilstaan en is
aardappelrooier zijn talloze opties denkbaar. Voorko-
de productiviteit van een bunkerrooier dus hoger. Door de beschik-
mende aanpassingen zijn:
baarheid van een bunker hoeft er dus niet voortdurend met een
• multisep voor het verwijderen van loofresten, kluiten en kleine stenen
kipper naast de aardappelrooier gereden te worden. Dit bespaart transport- en arbeidskosten. Een bunkerrooier is echter wel duurder
• axiaalrollen: in tegengestelde richting draaiende rollen voor extreem zware en kleverige grondsoor-
en zwaarder dan een conventionele rooier.
ten. Met behulp van axiaalrollen is het mogelijk om Bunkerrooier op zandgronden
bij slecht weer eerder te beginnen en langer door
In gebieden met een kleigrond zoals in Flevoland wordt om teelt-
te gaan
redenen gekozen voor een wagenrooier en in gebieden met zand-
• egelband voor afvoer van loof en kluiten (aardappel rolt van rubber band met rubber haartjes af
grond zoals in Overijssel voor een bunkerrooier.
en kluit of loof wordt afgevoerd) Getrokken wagenrooier
• extra rooibeitels • extra klappers.
Getrokken bunkerrooier
Bron: Dewulf 36 Een indicatie van de productiviteit van een zelfrijdende 4-rijige machine is 1 hectare per uur
Landbouwmachines – 41
Diabolorollen behoren tot de standaard onderdelen van een aardap-
Technische trends en ontwikkelingen
pelrooier en zorgen ervoor dat de bovenzijde van de aardappel heel
Hoewel de markt een geringe omvang heeft, gaan de
blijft. GPS wordt standaard ingebouwd in zelfrijdende machines.
technische ontwikkelingen in de markt voor oogstmachines snel. Mede door de lange levensduur en de
Slijtage en onderhoud
forse investeringssommen is de gebruikservaring, de
Regulier onderhoud vindt normaliter één keer per jaar plaats, meest-
eerste jaren na introductie van een nieuwe machine
al aan het einde van het seizoen. In de oogstperiodes wordt ook
beperkt. Hierdoor is er weinig informatie voorhan-
verricht voordat activiteiten voor een nieuwe klant worden opge-
den over de waarde van deze machines op de twee-
start. Op lange termijn ontstaat de meeste slijtage aan de draaiende
dehandsmarkt.
onderdelen zoals de rollen, rooischaren, zeefmatten en de lagers. Technologische ontwikkelingen richten zich net als Grondsoort beïnvloedt slijtage
bij andere machines op capaciteitsvergroting (vergro-
De mate van slijtage van deze onderdelen is sterk afhankelijk van
ting van de bunker, snelheid), onderhoudsbeperking,
de grondsoort en het aantal hectare dat per jaar met de machine
nauwkeurigheid en gebruiksgemak. Zo lenen oogst-
gerooid wordt. In gebieden met zware klei of stenen in de grond
machines zich in beginsel goed voor automatische be-
zullen de onderdelen van de rooier sneller slijten dan bijvoorbeeld
sturing. De komende jaren zal deze ontwikkeling zich
op lichte zandgronden.
dan ook meer gaan manifesteren in de akkerbouw.
Box 5.2 Aardappelteelt
5.4 Markt, prijsniveau en merkwaardering
I. Pootaardappelen: aardappel die vroeg gerooid wordt vanwege de
Loonbedrijven steeds belangrijkere marktpartij
maatvoering en om de ziektedruk te beperken. Dit ras is bedoeld als
Nieuwe zelfrijdende aardappelrooiers worden meest-
uitgangsmateriaal voor vermenigvuldiging.
al aangeschaft door grotere (gespecialiseerde) akkerbouwers en loonbedrijven. Loonbedrijven zijn vooral
II. Consumptieaardappelen (friet- en tafelconsumptie). Een voorbeeld
bij de kostbare 4-rijige machines oververtegenwoor-
van een consumptieaardappel is ‘bintje’. Circa 60% van de consump-
digd. Het moment van oogsten en de flexibiliteit in
tieaardappelen wordt verwerkt tot friet.
het gebruik zijn een belangrijke overweging voor akkerbouwers om zelf te blijven oogsten. Bedrijfs-
III. Fabrieksaardappelen (aardappelzetmeel; talloze toepassingen in
economisch gezien is uitbesteding vaak aantrekkelij-
de voedings- en papierindustrie). De Nederlandse industrie betrekt de
ker. Marktbreed is er dan ook een verschuiving naar
aardappelen grotendeels uit eigen land.
loonwerk merkbaar.
De teelt in groep I is kleinschalig, specialistisch en gericht op verme-
Kleinere akkerbouwers kiezen getrokken machines
nigvuldiging, terwijl de groepen II en III meer gericht zijn op volume.
of tweedehands exemplaar
Consumptieaardappelen beslaan bijna 45% van het aardappelareaal,
Akkerbouwers met een areaal kleiner dan 60 hectare
gevolgd door fabrieksaardappelen (ruim 30%). Pootaardappelen vor-
die voor een investeringsbeslissing staan en besluiten
men met 25% de kleinste categorie.
zelf te blijven oogsten, kiezen vaker voor een goedkopere getrokken machine of een tweedehands exem-
De machines binnen de aardappelteelt zijn over het algemeen univer-
plaar. Voor de grotere aardappeltelers en loonbedrij-
seel te gebruiken, wel worden de onderdelen aangepast aan de soort
ven ligt dit anders. Deze partijen kunnen vaker een
teelt. Pootaardappelen worden eerder geoogst dan consumptieaardap-
optimale schaalgrootte bereiken voor inzet van een
pelen. Om deze reden worden machines door akkerbouwers regelmatig
zelfrijdende machine. Ook is het rooiproces van een
onderling uitgewisseld.
getrokken machine arbeidsintensiever, wat vaak een gebrek aan beschikbaar tijdelijk personeel oplevert.
Landbouwmachines – 42
Box 5.3 Slechts deel van het machinepark wordt vervangen
ven. De laatste jaren verschuift het accent langzaam, maar er zijn nog steeds bedrijven die de voorkeur ge-
Het Nederlandse machinepark van aardappelrooiers heeft een forse
ven aan een getrokken exemplaar. Naar verwachting
omvang van naar schatting 2.500 machines, hier zijn alle machines,
zal de toenemende uitbesteding aan loonbedrijven
van eenvoudig tot geavanceerd, bij inbegrepen. Een groot deel van
er wel toe leiden dat de afzet van aardappelrooiers
het machinepark is gedateerd en wordt slechts incidenteel gebruikt
op lange termijn zal dalen, dit wordt echter deels
voor het rooien van een klein areaal. Doordat deze machines niet meer
gecompenseert door de hogere investeringssom per
worden ingeruild, komt maximaal de helft van het machinepark voor
machine.
vervanging in aanmerking. Flinke uitschieters in de afzet Van jaar tot jaar fluctueert de aanschaf sterk, doorGebruik nieuwe machines 200 tot 500 uur per jaar
dat gebruikers een nieuwe investering in hoge mate
Aardappelrooiers worden net als andere oogstmachines beperkt ge-
van de aardappelprijs en daarmee de inkomsten la-
bruikt. Het aantal draaiuren van een nieuwe machine loopt uiteen
ten afhangen. Uitschieters van 50% ten opzichte van
van tenminste 200 voor een grotere akkerbouwer tot 500 en meer
het gemiddelde naar boven en beneden komen voor.
voor een loonbedrijf. Door verschillen per gebruiker, type aardap-
Daarbij leert de ervaring dat er pas overtuigend geïn-
pelteelt en regio is de spreding hierin relatief groot.
vesteerd wordt als er twee of meer goede jaren ach-
Loonbedrijven kiezen er in bepaalde gevallen voor om zelf ook
ter de rug zijn. De afgelopen twee jaar heeft ook de
aardappels te gaan telen om de bezettingsgraad van de machine
afzet van aardappelrooiers een piek laten zien, hier-
te verhogen. Met behulp van aanpassing van de machine kan dit
mee is een inhaalslag in investeringen gemaakt.
ook gerealiseerd worden door bijvoorbeeld wortels, peen of uien te AVR en Grimme gevarieerd, Dewulf en Ploeger
gaan rooien.
gespecialiseerd Nieuwprijs zelfrijdende machine loopt op tot meer dan € 500.000,-
De markt voor nieuwe aardappelrooiers is geconcen-
Het aanschaffen van een aardappelrooimachine is kostbaar. De aan-
treerd en kent vooral om technische redenen eigen
schafprijs van een getrokken model start bij ongeveer € 75.000,- en
gespecialiseerde aanbieders. De merken AVR, Dewulf,
loopt op tot € 150.000,- (onder andere afhankelijk van de bunker).
Grimme en Ploeger bepalen het speelveld. AVR en
De prijs van een zelfrijdende machine begint bij € 250.000,- voor een
Grimme bieden beide het gehele productenpalet
2-rijige machine en maximaal € 550.000,- kan bedragen voor een 4-rijige machine. De prijs van multifunctionele machine kan nog ver-
Figuur 5.1 marktaandelen nieuwe aardappelrooiers
der oplopen. Door de geringe marges op aardappels is de prijs zeer
(totale markt)
belangrijk bij de aanschaf van een nieuwe aardappelrooier. Ook zijn 10%
de dealer en de service in het verleden daarbij een belangrijke over10%
weging, gevolgd door de kwaliteit en het merk.
40%
Gemiddelde afzet 50 tot 100 nieuwe aardappelrooiers per jaar De Nederlandse afzetmarkt heeft een omvang van 50 tot 100 machines per jaar, de 2-rijige aardappelrooier vormt daarbij het
20%
grootste marktsegment. Jaarlijks worden tien tot vijftien 4-rijige zelfrijdende machines en eveneens ongeveer vijftien 2-rijige zelfrijdende machines verkocht. Het getrokken segment is nog steeds goed voor 40-50 machines. Hoewel de zelfrijdende machines door
20%
Grimme
Dewulf
AVR
Ploeger
Overig
schaalvergroting aan populariteit winnen, is er dus geen sprake van dat de zelfrijdende machine de getrokken machine al heeft verdre-
Landbouwmachines – 43
Bron: ING Economisch Bureau
aan. Dewulf heeft zich in het marktsegment voor 2-rijige machines
Kritische grens voor vervanging vaak 2.500-3.000
gespecialiseert en Ploeger concentreert zich op de zelfrijdende 4-rij-
draaiuren
ige machines. De productie van het veel in het machinepark terug te
De gemiddelde gebruiksduur ligt fors boven de eco-
vinden merk Amac is ultimo 2008 nagenoeg tot stilstand gekomen.
nomische levensduur, hierdoor is het huidige ma-
Mogelijk krijgt dit merk in de toekomst een doorstart.
chinepark gemiddeld relatief oud. Onderling zijn de verschillen in gebruiksduur echter groot. Zo zijn
Grimme marktleider, gevolgd door Dewulf en AVR
er bedrijven die de aardappelrooier na 5 tot 7 jaar
Het Duitse Grimme is wereldwijd de grootste leverancier van aard-
inruilen, maar ook bedrijven die langer dan 15 jaar
appelrooimachines en met circa 40% tevens marktleider in Neder-
met een machine doen. In de praktijk wordt als kriti-
37
land (figuur 5.1) . Dewulf en AVR volgen met een marktaandeel van
sche grens voor vervanging een aantal draaiuren van
circa 20%. Het Belgische Dewulf is vooral sterk in de 2-rijige zelfrij-
2.500 tot 3.000 genoemd.
dende machines, terwijl het Nederlandse Ploeger zich concentreert op 4-rijige zelfrijdende machines. Grimme en AVR werken niet met
Tabel 5.1 Levensduur Aardappelrooiers
een eigen dealernetwerk in Nederland maar leveren rechtstreeks
Aardappelrooiers
aan de afnemer.
Economische levensduur
8 jaar*
Technische levensduur
Economische levensduur zelfrijdende machines langer Net als andere landbouwwerktuigen gaan aardappelrooiers lang
> 15 jaar
*gemiddelde. De economische levensduur van getrokken machines is korter dan die van zelfrijdende machines
mee. De gemiddelde leeftijd van het Nederlandse machinepark
Bron: ING Economisch Bureau
wordt dan ook geschat op 12 jaar38. De technische levensduur van aardappelrooiers is met 20 jaar lang, ondanks dat de activiteiten door de grond plaatsvinden. De economische levensduur wordt rekening houdend met relatief snelle technologische ontwikkelingen
5.5 Levensduur, tweedehandsmarkt en courantheid
op 8 jaar gesteld. Schaalvergroting en verschuiving in de afzet zorgen ervoor dat de economische levensduur van getrokken machines
Tweedehandsmarkt
minder lang is dan die van zelfrijdende machines.
Dewulf en Grimme genieten de hoogste waardering op de tweedehandsmarkt (tabel 5.2).
Box 5.4 Trends en ontwikkelingen
In de praktijk worden nog verschillende andere merken aardappelrooiers gebruikt en verhandeld op de
• Het zwaartepunt in de afzet van aardappelrooiers verschuift lang-
Nederlandse markt. Deze komen (tweedehands) uit
zaam van de 2-rijige naar de 4-rijige machine. Gebruikers streven er
het buitenland of zijn van fabrikanten die inmiddels
op deze manier naar om een groter areaal met hetzelfde aantal werk-
failliet of overgenomen zijn. Regelmatig terugkeren-
nemers te bewerken.
de merken zijn Amac en Reekie.
• Loonbedrijven worden als investeerder steeds belangrijker, net als grote akkerbouwbedrijven met een oppervlakte groter dan 100 ha.
De tweedehandswaarde wordt voornamelijk bepaald
• De Nederlandse aardappelsector gaat zich steeds meer toeleggen op
door onderhoudstatus (uiterlijk), merk en technische
de teelt van hoogwaardige producten, zoals pootaardappelen, waar-
functionaliteit. Ook speelt het aantal draaiuren een
van het marktaandeel wereldwijd nu al 60% is.
rol, al is de invloed hiervan bij oogstmachines kleiner
• Bulkproductie wordt steeds meer over de grenzen verplaatst (o.a. Noord-Frankrijk en Rusland).
dan bij tractoren. Door de vraag van akkerbouwers en buitenlandse partijen is de tweedehandsmarkt voldoende liquide. Wel fluctueert de vraag op de tweedehandsmarkt
37 Wereldwijd bedraagt de omzet ongeveer € 225 miljoen. 38 Bron: Grimme
(met enige vertraging) met de aardappelprijs en de stemming in de sector. Desondanks kunnen tweede-
Landbouwmachines – 44
Tabel 5.2 Merken, herkomst en classificering Merk
Concern
Nationaliteit
Productielocatie
Importeur/ Regionale dealers
Classificatie
AVR
AVR
België
België
32 dealers
2
Dewulf
Dewulf
België
België
Dewulf Nederland
1
Grimme
Grimme
Duitsland
Duitsland
18 Eurodealers
1
Ploeger
Ploeger
Nederland
Duitsland
Ploeger
2 Bron: ING Economisch Bureau/interviews
Figuur 5.2 waardeontwikkeling aardappelrooiers groep 1 en 2 in
hands machines op korte termijn meestal weer in Ne-
percentage van de aanschafprijs per jaar, going concernwaarde
derland worden verkocht. De samenstelling van de grond is van belang voor de verhandelbaarheid van
90%
aardappelrooimachines. Om die reden beperkt de
80%
verhandelbaarheid zich grotendeels tot Nederland,
70%
België en Duitsland.
60%
Uitgangspunten waardeontwikkeling:
50%
• Het aantal draaiuren ligt tussen de 200 en 500 uur
40%
per jaar. 30%
• De weergegeven restwaarde is de going concern-
20%
waarde. Deze waarde ligt hoger dan de executie-
10%
waarde.
0% 1
2 Klasse 1
3
4
5
6
7
Klasse 2 Bron: ING Economisch Bureau/interviews
Landbouwmachines – 45
6. Maaidorsers 6.1 Management samenvatting
6.2 Inleiding
• Maaidorsers zijn zelfrijdende machines waarmee een graangewas
Een maaidorser of combine, wordt ingezet voor het
in één werkgang gemaaid, gedorst en geschoond kan worden.
maaien en dorsen van graan- en zaadgewassen. Hier-
• De belangrijkste technische eigenschappen zijn dorscapaciteit,
mee kunnen granen als gerst, tarwe en rogge, kool-
motorvermogen, werkbreedte en inhoud van de graantank.
zaad en graszaad, maar er ook mais geoogst worden.
• De afzet van nieuwe machines bedraagt normaliter ruim 50 per
Letterlijk is de betekenis van dorsen: zaad van veld-
jaar en piekte in 2007 en 2008 door de gunstige afzetprijsontwik-
vruchten met een daartoe geschikt instrument uit de
keling. Kopers zijn loonbedrijven en in mindere mate akkerbou-
aren, halmen of peulen slaan. In Nederland is een
wers (kleinere machines). Op lange termijn krimpt de markt licht.
maaidorser derhalve voor verschillende gewassen in-
• De nieuwprijs van een maaidorser ligt tussen € 80.000,- en
zetbaar. Intensief gebruik vindt slechts plaats tijdens
€ 350.000,- exclusief maaibord.
de oogstperiode, doorgaans in de maanden juli en
• Claas is het kwaliteitsmerk bij uitstek en neemt samen met New Holland op lange termijn een leidende marktpositie in. Andere
augustus. Een maaidorser wordt ingezet door akkerbouwers en vooral door loonbedrijven.
aanbieders zijn John Deere, Krone en Laverda. • De economische levensduur van een maaidorser is met 10 jaar lang. Technisch gaat een machine zelfs meer dan 20 jaar mee.
6.3 Typen maaidorsers en technische aspecten
• Tweedehands machines zijn veel gevraagd en worden zelfs geïmporteerd. De merken Claas, New Holland en John Deere zijn het
Maaidorsen is een oude techniek, die in de kern het-
meest courant.
zelfde blijft. Wel worden de machines steeds verder qua productiviteit en precisie doorontwikkeld. Kwalitatief goed kunnen dorsen is een onderscheidend middel voor loonbedrijven. Dit zorgt er bovendien voor zorgt dat de opbrengst per hectare zo hoog mogelijk is.
Figuur 6.1 Schematische weergave van een maaidorser
19
16
18
8
6 14
1
17 11
4 3 2
5
7
9
12
10
15
13
Schema maaidorser: 1=haspel, 2=maaibalk, 3=vijzel, 4=opvoerband, 5=steenvanger, 6=dorstrommel, 7=dorskorf, 8=lattenschudder39, 9=voorbereidingsbodem, 10=ventilator, 11=bovenzeef, 12=onderzeef, 13= omkeerband, 14=omkering, 15=korrelopvoerband, 16 korrelopslagtank, 17 strohakselaar, 18=chauffeurscabine, 19=motor Bron: Wikipedia
39 Bij ‘rotordorsers’ of ‘axiaaldorsers’ worden de dorstrommels niet gevolgd door schudders maar door rotoren.
Landbouwmachines – 46
Een maaidorser is een zelfrijdende machine waarmee het gewas in
Belangrijke technische eigenschappen van een maai-
één werkgang gemaaid, gedorst en geschoond worden (figuur 6.1
dorser:
en box 6.1). Afhankelijk van het te oogsten gewas wordt een be-
• dorscapaciteit in ton per uur
paald maaivoorzetstuk, bestaande uit een haspel maaibal en vijzel,
• motorvermogen
aan de machine gekoppeld. De maaibreedte strekt zich in Neder-
• aantal schudders (meestal 5,6 of 8)
land uit van 3 tot 10 meter en in het buitenland zelfs tot 15 meter
• inhoud van de graanopslagtank
(afhankelijk van de bordgrootte). Mede omdat er ook mee over de
• werkbreedte van de machine (maaibordbreedte)
weg wordt gereden zitten de huidige maaidorsers fysiek tegen de
• brandstofverbruik (een indicatie hiervan is 15 liter/ uur40)
maximumgrootte aan.
• het gewicht uitgedrukt in bodemdrukbelasting kg/ Box 6.1 Procesbeschrijving van het dorsen
cm2 (bij een volle tank) is belangrijk in verband met de footprint op het land. De banden spelen hierbij
Het graangewas wordt een stukje boven de grond afgemaaid en op
een essentiële rol.
het maaibord opgevangen. Vervolgens wordt het product door een ronddraaiende haspel en een opvoerband (vijzel) naar de dorstrommel
Bij een alternatieve vorm van dorsen wordt gebruik
gevoerd. De gewasstroom wordt tussen de dorstrommel en de mantel
gemaakt van de zogenaamde axiaal dorser. Bij dit
doorgevoerd, waardoor de korrels uit hun aren worden geslagen en het
systeem komt het gewas na de dorstrommel in een
stro wordt afgescheiden. Het stro valt vervolgens op de schudders en de
afscheidingsrotor die over de gehele lengte van de
resterende korrels vallen door gaten naar beneden op de bovenste zeef.
machine ligt. Hierdoor wordt het verwerken van een
Onder deze zeef bevindt zich een tweede zeef. De onderste zeef is fijner
grotere stroom materiaal mogelijk. Nadeel van het
dan de bovenste. Een ventilator stuwt vervolgens een luchtstroom door
systeem is dat de kwaliteit van het stro (restproduct)
de zeven, waardoor alleen de korrels door de zeven vallen. Hierdoor
achteruit gaat.
worden stro, kaf en koren (korrel) gescheiden. Het stro wordt gehakseld of in een later stadium tot balen verwerkt, en het graanproduct wordt via een pijp naar de tank getransporteerd. Noot: procestechnisch wordt onderscheid gemaakt tussen het zogenaamde schudderconcept (hiervoor beschreven en meest voorkomend) dat werkt met schudders en het rotorconcept dat werkt met rotoren.
Dorscapaciteit en werkbreedte belangrijkste technische indicatoren De belangrijkste technische eigenschappen van de maaidorser zijn de dorscapaciteit (resultante van onder andere het motorvermogen en opslagcapaciteit) en de werkbreedte (maaibordbreedte). De graanopslagtank heeft een grootte die bij de grootste machines kan oplopen tot 12.000 of zelfs 14.000 liter. Het motorvermogen kan een
Inzet maaidorsers uitsluitend in oogstperiodes; 500
maximum van ongeveer 450 kW bereiken. Door stijgende schaal-
draaiuren is een uitschieter
grootte en efficiencyverbetering vergroten leveranciers de dorsca-
Als gevolg van de inzet in oogstperioden en vereiste
paciteit steeds verder. De capaciteit wordt bepaald door het aantal
droge weersomstandigheden is het gebruik van een
schudders en de afmeting van de maaibalk. Vooral voor bedrijven
maaidorser gering. Akkerbouwers maken over het
met grote graanarealen is de werkbreedte van belang. In Nederland
algemeen slechts 100 tot 200 uur per jaar gebruik
zijn deze bedrijven beperkt aanwezig.
van de machine. Dit maakt het moeilijk om de rela-
40 De maximale rijsnelheid van een maaidorser ligt op 30 km/uur
Landbouwmachines – 47
tief kostbare machines bedrijfseconomisch rendabel te krijgen. Het
Afzetmarkt combines krimpt op lange termijn licht
gebruik in de noordelijke provincies ligt door de intensiteit van de
In tegenstelling tot het aardappelareaal krimpt het
teelt overigens hoger dan elders in Nederland. Bij loonbedrijven ligt
Nederlandse graanareaal op lange termijn. De lagere
het gebruik op maximaal op 300 tot 500 uur per jaar. Loonbedrijven
financiële opbrengst per hectare door een structureel
kunnen de bezettingsgraad van de machines nog enigszins verho-
dalende prijs in de afgelopen jaren41 is hiervoor de
gen door verschillende gewassen te oogsten, bijvoorbeeld koolzaad
belangrijkste aanleiding. De totale oppervlakte be-
naast tarwe. Loonbedrijven kiezen vrijwel altijd voor een grote
slaat (inclusief korrelmais) ruim 220.000 hectare42,
machine, akkerbouwers zullen voor een kleinere capaciteit kiezen.
wat naar verhouding tot andere Europese landen
Deze worden door akkerbouwers vaak tweedehands aangeschaft.
gering is. De provincies met het grootste graanareaal zijn Groningen (circa 42.500 hectare) en Zeeland
Onderhoud is van groot belang bij een maaidorser. Niet alleen van-
(circa 34.500 hectare). Door de hoge graanprijs in
wege de technische complexiteit en de vele draaiende onderdelen,
2007 is het areaal in 2008 weer toegenomen. Dit is
maar ook voor de onmiddellijke inzetbaarheid op geschikte mo-
naar verwachting echter een tijdelijk verschijnsel.
menten in de oogstperiodes. De vijzels zijn de meest slijtage gevoe-
De gemiddelde productiviteit bedraagt in Nederland
lige onderdelen.
ruim 8,4 ton per hectare en neemt hiermee een koppositie in. De technisch maximaal haalbare producti-
Box 6.2 Combine-automatisering
viteit wordt hier mee benaderd. Onderling varieert de opbrengst afhankelijk van de grondsoort.
De automatisering in de cabine van een maaidorser richt zich op verliesmeting, vocht- en opbrengstenmeting, automatische stoppelhoogte-
Nieuwprijs maaidorser tussen € 80.000,- en
instelling, stuurhulp en rijsnelheidsautomatisering, automatische trom-
€ 350.000,-
mel,- zeef, en windafstellingen. De meeste aandacht gaat derhalve uit
Afhankelijk van merk, type en vermogen heeft een
naar automatisering van de besturing en bediening. Uit onderzoek blijkt
combine een aanschafprijs van € 80.000,- voor een
dat dit de productiviteit flink kan verhogen*
kleine machine tot € 350.000,- voor de grootste machine bij een standaarduitvoering, veelal exclusief
*Onderzoek van de Universiteit van Weihenstephan.
maaibord. De prijzen van oogstmachines hebben de
Bron: Trekker en Werktuig
afgelopen tijd door het relatief grote aandeel staal in de productiekosten onder opgaande druk gestaan. In
6.4 Markt, prijsniveau en merkwaardering
de periode 2007 tot 2008 zijn de prijzen van nieuwe machines met gemiddeld 10% verhoogd.
Het totale Nederlandse machinepark bestaat naar schatting uit tenminste 1.000 maaidorsers. Veelal zijn dit kleine en oudere machines
Nieuwe maaidorsers vaak te duur voor 200 uur per
die akkerbouwers zelf in bezit hebben en gebruiken. Deze machines
jaar
komen lang niet allemaal voor vervanging in aanmerking.
Maaidorsers zijn voor veel agrarische bedrijven eigenlijk te duur om zelfstandig aan te schaffen. Hierdoor
Afzet van 70 maaidorsers in 2008, bij een gemiddelde van ruim 50
komt de afzet van nieuwe exemplaren grotendeels bij
De Nederlandse afzet van nieuwe maaidorsers heeft op lange termijn
loonbedrijven terecht. Niettemin houden akkerbou-
een gemiddelde omvang van 50-55 machines per jaar. In 2007 piekte
wers de graanoogst als het bedrijfseconomisch kan,
de verkoop door de hoge graanprijs en de goede vooruitzichten op
graag in eigen hand. Om deze reden doen relatief
een aantal van 100 machines. In 2008 zal de afzet naar verwachting
goedkope modellen, zoals de Economy edition van
op 70 exemplaren uitkomen.
New Holland, het goed in de markt. In combinatie
Al met al is de Nederlandse markt klein te noemen. Ter vergelijking: in Duitsland worden ongeveer 2.000 combines per jaar afgezet. Ook
41 Op lange termijn zijn de productprijzen gemiddeld met 2% gedaald, bron: LEI
België kent een grotere afzet dan Nederland.
42 Bron: LEI, per 2007
Landbouwmachines – 48
Tabel 6.1 Merken, herkomst en classificering Merk
Concern
Nationaliteit Merk
Productielocatie
Importeur
Classificering Courantheid
Case IH
CNH
Verenigde Staten
Verenigde Staten
CBU* Nederland/CNH Belgium
2
Claas
Claas group
Duitsland
Duitsland
Kamps de Wild
1
Deutz-Fahr
Same Deutz-Fahr
Duitsland/Italië
Kroatië
Same Deutz-Fahr Holland
2
Fendt
AGCO
Duitland
Denemarken/Italië
De Vor Achterveld
2
John Deere
John Deere
Verenigde Staten
Duitsland
Louis Nagel
1
Laverda
Argo
Italië
Italië
Vormec
2
Massey Ferguson
AGCO
Canada/Groot Brittannië
Denemarken/Italië
Mechatrac
2
New Holland
CNH
Verenigde Staten
België/Polen
CBU* Nederland/CNH Belgium
1
*Commerciële Business Unit Bron: ING Economisch Bureau/Interviews
met de gunstige graanprijs verklaart dit de relatief hoge afzet van nieuwe maaidorsers in 2007. Over het algemeen verschuift de vraag
6.5 Levensduur, tweedehandsmarkt en courantheid
naar steeds grotere en krachtigere machines. Levensduur Grote tractorfabrikanten leveren ook maaidorsers Aangezien tractorfabrikanten graag een breed aanbod aanbieden
Tabel 6.2 Levensduur maaidorsers
en bovendien nastreven dat dealers zich beperken tot één merk,
Maaidorsers
leveren de grote tractormerken ook maaidorsers. Fabrikanten van
Economische levensduur
maaidorsers zijn tevens actief op de markt voor hakselaars (hoofd-
Technische levensduur
stuk 7).
10 jaar > 20 jaar Bron: ING Economisch Bureau/interviews
Claas bij uitstek een kwaliteitsmerk
De economische levensduur van een maaidorser is
Claas is het absolute A-merk en is tegelijkertijd ook bovengemid-
10 jaar en ligt hiermee hoger dan van andere machi-
deld geprijsd. Andere merken zijn John Deere, New Holland ge-
nes. Door de lage gebruiksintensiteit en de stabiele
volgd door Deutz-Fahr, Fendt en Laverda en Massey Ferguson (tabel
basistechniek, duurt het langer voordat een nieuwe
6.1). De laatste groep wordt als kwalitatief minder goed gezien, wat
machine bedrijfseconomisch voordeliger is. Ook tech-
tot uitdrukking komt in de onderhoudskosten en ook in de tweede-
nisch gezien kan een combine gemakkelijk 20 tot 25
handswaarde van de machine.
jaar mee, met name doordat de machine boven de grond wordt gebruikt. Voor vervangingsinvesterin-
New Holland en Claas zijn op langere termijn marktleiders
gen is dit geen stimulans. Leveranciers van maaidor-
Door de geringe afzet van nieuwe maaidorsers wisselen de markt-
sers geven dan ook aan dat maaidorsers eigenlijk te
aandelen jaarlijks sterk. Ook zorgt de introductie van nieuwe mo-
lang meegaan.
dellen voor verschuivingen. Claas en New Holland zijn op langere termijn marktleiders in Nederland. Claas is de grootste fabrikant van landbouwmachines in Europa en heeft ook wereldwijd de helft van de markt in handen. Het Nederlandse marktaandeel lag in 2007 rond 25%. John Deere had eveneens 25% in handen en het marktaandeel van New Holland bedroeg in 2007 mede door de grote belangstelling van akkerbouwers zelfs 50%. Overige merken, waaronder Laverda, namen 5% van de markt in.
Landbouwmachines – 49
Tweedehandsmarkt
Vlakke restwaardeontwikkeling door lange economische levensduur
Tweedehands maaidorsers veel gevraagd
Door de relatief lange economische levensduur van
De markt voor tweedehands maaidorsers is wereldwijd verspreid.
10 jaar laat de waardeontwikkeling een zeer vlak
Toch blijven de betere tweedehands maaidorsers vrijwel altijd in
verloop zien. Voor een maaidorser uit klasse 1 kan
Nederland, omdat de binnenlandse vraag naar tweedehands ma-
na 10 jaar nog 25% van de oorspronkelijke aanschaf-
chines al geruime tijd groter is dan de vraag naar nieuwe machines.
waarde worden gevraagd.
Het komt zelfs voor dat tweedehands maaidorsers uit Duitsland en Engeland worden geïmporteerd.
Uitgangspunten waardeontwikkeling:
Gebruikte machines worden veelal ingeruild bij de dealer of impor-
• Gemiddeld aantal draaiuren van 400 per jaar (gebruik door een loonwerker).
teur. De belangrijkste reden hiervoor is de inruilwaarde. Ook komt het net als bij tractoren voor dat de leverancier een garantieprijs
• Kleinere maaidorsers zijn door de belangstelling
afgeeft. In dat geval wordt de machine ruim voor het verstrijken
van kleine en middelgrote akkerbouwers aanzien-
van de economische levensduur ingeruild (bijvoorbeeld na 5 jaar).
lijk waardevaster.
Na remarketing komen de machines meestal bij een akkerbouwer
• De weergegeven restwaarde is de going concern-
terecht, waar een tweedehands exemplaar vaak wel rendabel kan
waarde. Deze waarde ligt hoger dan de executie-
worden ingezet. Als gevolg van de beperkte schaalgrootte van de
waarde.
deze bedrijven zijn kleinere machines het meest courant. Veel oude machines gaan naar Oost-Europa, waar zich grote (opkomende) graanlanden bevinden. Figuur 6.2 Waardeontwikkeling van maaidorsers in percentage van de aanschafprijs per jaar, going concernwaarde 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1
2 Klasse 1
3
4
5
6
7
8
9
10
Klasse 2 Bron: ING Economisch Bureau/interviews
Noot: machines die voor de maisoogst zijn gebruikt, hebben gemiddeld een 15% lagere restwaarde omdat het maisgewas extra slijtage aan de machine veroorzaakt.
Landbouwmachines – 50
Deel III Hakselaars en voermengwagens In dit gedeelte van het rapport wordt ingegaan op machines die in de veehouderij worden gebruikt, respectievelijk hakselaars en voermengwagens.
Landbouwmachines – 51
7. Hakselaars 7.1 Management samenvatting
7.3 Typen hakselaars en technische aspecten
• Een hakselaar wordt gebruikt voor het hakselen van mais en gras tot een fijn product dat wordt ingekuild en als basis dient voor veevoer. • Vrijwel alle nieuwe hakselaars worden door loonbedrijven aangeschaft. • Een hakselaar is zelfrijdend en is voorzien van een maisbek of grasopraper. In Nederland beperkt de motorcapaciteit zich tot 600 kW. • De productiviteit bedraagt in Nederland ongeveer 2 hectare mais en 3 hectare gras per uur, waarbij het aantal draaiuren zich beperkt tot 500. • De jaarlijkse afzet is gemiddeld ruim 60 machines en is op lange termijn stabiel. In 2008 bedraagt de afzet eenmalig ruim 80 tot 90
Bron: Claas
exemplaren. • De aanschafprijs exclusief voorzetstuk ligt tussen € 200.000,- tot € 250.000,-. • Claas en New Holland domineren de markt, maar technisch gezien is er weinig verschil met de andere merken Krone en John Deere. • Kwaliteit van service is vaak doorslaggevend bij de aanschaf van een hakselaar. • Machines van Claas zijn het hoogst geprijsd, maar genieten ook de hoogste merkwaardering. Dit vertaalt zich in een hogere tweedehandswaarde dan de andere merken. Overigens is de verhandelbaarheid van alle merken goed. • De economische levensduur van hakselaar is 8 jaar, technisch gezien gaan de machines langer dan 15 jaar mee.
Bron: Bromach/Krone
7.2 Inleiding
Box 7.1 Hakselen in kort bestek
Een hakselaar is een voerwinningsmachine die in combinatie met
Afhankelijk van het gewas (mais of gras) en de speci-
kipper of een zogenoemde silagewagen wordt gebruikt voor het
fieke wensen ten aanzien van de snijgrootte wordt de
verhakselen en afvoeren van zowel snijmais als gras. Uiteindelijk
hakselaar (op de millimeter nauwkeurig) ingesteld.
levert het hakselen een zeer fijn en kort product op dat makkelijk
Het gewas wordt met behulp van het voorzetstuk naar
te verwerken is. Dit product wordt na de oogst ingekuild en in de
binnen getrokken, waar het met behulp van de mes-
winter, eventueel na een mengproces (zie hoofdstuk 8, voermeng-
sentrommel versneden (fijngehakt) wordt. Na het ver-
wagens), als voer in de veehouderij gebruikt. In de meeste gevallen
snijden wordt het product via een pijp naar buiten ge-
besteedt een veehouder het hakselen (en inkuilen) om bedrijfseco-
blazen en opgevangen door een getrokken of parallel
nomische redenen uit aan een loonbedrijf.
rijdende kipper of silagewagen.
Een nieuwe hakselaar wordt dan ook in bijna alle gevallen door een
Eventueel kunnen er tijdens het proces ook supple-
loonbedrijf aangeschaft.
menten toegevoegd worden, die ervoor zorgen dat het eindproduct beter houdbaar is.
Landbouwmachines – 52
Twee soorten hakselen Maishakselen
Grashakselen
Bron: Louis Nagel/John Deere
Uitsluitend zelfrijdende machines
type en het merk sterk uiteen. Als bandbreeedte kan
Nieuwe hakselaars zijn in Nederland uitsluitend zelfrijdende machi-
375 kW (500 pk) tot zelfs 900 kW (1200 pk) worden
nes. Het voorzetstuk is verwisselbaar. In het voorjaar en in de zomer
aangegeven. De krachtigste machines zijn alleen ren-
wordt de hakselaar voornamelijk gebruikt voor het verhakselen van
dabel voor zeer grote bedrijven die zich in het bui-
gras en is de machine voorzien van een zogenoemde opraper. In het
tenland bevinden. Vanwege de geringe oppervlaktes
najaar, als de mais oogstrijp is, wordt een ‘maisbek’ voorgezet. Hier-
is het vermogen van de zwaarste machine in Neder-
mee wordt de mais vlak boven de grond afgesneden.
land beperkt tot maximaal 600 kW (800 pk). De maximale snelheid op de weg varieert daarbij van 25 tot
Maishakselen belangrijkste aanschafargument
40 km/uur.
Voor maisverwerking is de hakselaar bij uitstek de geschikte machine. In de praktijk wordt een hakselaar vaak voor het verwerken van
Verwerking van 6 tot 8 rijen mais tegelijk gangbaar
mais aangeschaft en vervolgens ook voor de grasoogst ingezet. De
De werkbreedte van een maisbek loopt uiteen van
kwaliteit van het product is voor een loonbedrijf de belangrijkste
4,5 tot 7,5 meter. In het geval van grasopraping is de
reden om voor een hakselaar te kiezen. Als alleen gras wordt ver-
werkbreedte smaller. Met een hakselaar kunnen 4
werkt, dan kan ook de dubbeldoelwagen (opraap- en silagewagen)
tot 10 of meer rijen mais tegelijk worden verwerkt.
worden gebruikt.
In Nederland is het hakselen van 6 tot 8 rijen tegelijk gangbaar. Hiermee kan 2 hectare mais per uur
Techniek in de kern stabiel
worden geoogst. Voor gras geldt een indicatie van 3
De hakselaar is net als de maaidorser in de kern technisch gezien
hectare per uur.
vrijwel uitontwikkeld. Het hakselproces is in grote lijnen hetzelfde als 30 jaar geleden. De technische ontwikkeling concentreert zich
Uiteindelijk zijn de constantheid en de korte snij-
op capaciteitsgroei en automatisering (digitalisering) van de proces-
lengte van het product belangrijke kwalitatieve indi-
sen en het besturings- en bedieningsgemak.
catoren van een hakselaar. Zo kan de snijlengte uiteenlopen van enkele millimeters tot meer dan 20 mm.
Motorvermogen varieert in Nederland van 375 kW tot 600 kW
Een belangrijk onderdeel is dan ook de messentrom-
Het motorvermogen van een hakselaar loopt afhankelijk van het
mel, waarin zich tot 50 messen kunnen bevinden.
Landbouwmachines – 53
Trends en ontwikkelingen
Inzetbaarheid beperkt
In Nederland is de periode van gras- en maisoogst relatief kort (en tijdkritisch) en strekt zich uit van het voorjaar en de zomer (gras)
Door de stabiele basistechniek richt de ontwikkeling
tot het najaar (mais). Landelijk liggen deze periodes dicht bij elkaar
van hakselaars zich op de automatisering en het ge-
waardoor de inzetbaarheid door loonbedrijven in verschillende re-
bruiksgemak. Vergroting van het vermogen is van-
gio’s beperkt is.
wege de beperkte schaal niet direct relevant voor gebruik op de Nederlandse markt. In de toekomst
Aantal draaiuren loopt uiteen van 200 tot 500
kan dit door de voortdurende schaalvergroting wel
Loonbedrijven hakselen in de meeste gevallen mais en gras. Een
interessanter worden. Er is op dit moment toenemen-
hakselaar wordt optimaal gebruikt bij een te hakselen areaal van
de aandacht voor de hakselaar op rupsen, die van-
400 hectare mais en 1.000 hectare gras op jaarbasis. Hierbij zal het
wege de relatief late oogstperiode een interessant
gebruik oplopen tot 500 uur. Het aantal draaiuren ligt met 300 tot
gebruiksmiddel kan zijn. Hiermee kan bij nat weer
400 uur regelmatig echter beduidend lager. De ondergrens is 200
immers langer worden doorgewerkt.
uur bij uitsluitend maisverwerking. Gemiddeld wordt een hakselaar ongeveer 350 uur per jaar gebruikt.
7.4 Markt, prijsniveau en merkwaardering
Slijtage en onderhoud
Eenmalige afzet van 80 tot 90 hakselaars in 2008
De wereldwijde afzet van hakselaars is ongeveer De eigenschappen van de grond waarop gehakseld wordt, beïn-
2.500 per jaar. De Nederlandse afzet van nieuwe hak-
vloeden de slijtage aan de machine. Ervaring leert dat machines
selaars ligt op lange termijn op 60 tot 65 machines
die gebruikt worden op zandgrond harder slijten dan machines die
per jaar. Het gaat hierbij vrijwel uitsluitend om ver-
gebruikt worden op klei.
vangingsinvesteringen. In 2008 heeft het optimisme in de sector zich vertaald in een eenmalig hogere
Net als bij andere landbouwmachines vragen de tandwielkasten
afzet van 80 tot 90 exemplaren. In 2009 zal het aan-
(kettinginvoer) en lagers om de meeste onderhoudsaandacht. De
tal weer terugkeren naar het normale niveau of daar
onderdelen van de machine waar het product overheen gaat, slijten
licht onder liggen. Aangezien het areaal constant
het meest. Het belangrijkste onderdeel in dit verband is de ‘haksel-
blijft, zal het gemiddelde verkoopcijfer ook op mid-
kooi, waarin zich de messen bevinden.
dellangere termijn nauwelijks veranderen. In totaal bestaat het Nederlandse machinepark uit ongeveer 750 hakselaars43. Nieuwprijs € 200.000,- tot € 250.000,-
Hakselaar met maisbek
Hakselaar met grasopraper
Een zelfrijdende hakselaar is een kostbaar object en heeft standaard een aanschafprijs van € 200.000,- tot € 250.000,- (exclusief voorzetstuk). Een maisbek kost daarnaast bij benadering € 50.000,- en gras pick-up ongeveer € 10.000,- tot € 15.000,-. Claas en New Holland domineren de markt
Hakselaars worden door dezelfde fabrikanten op de markt gebracht als maaidorsers. Op lange termijn domineren Claas en New Holland de Nederlandse
Bron: Louis Nagel/John Deere
43
Landbouwmachines – 54
Schatting op basis van de CBS-landbouwtelling en interviews
Tabel 7.1 Merken, herkomst en classificering Merk
Concern
Nationaliteit
Productielocatie
Importeur/Regionale dealer
Classificering
Claas
Claas group
Duitsland
Duitsland
Kamps de Wild B.V.
1
John Deere
John Deere
Verenigde Staten
Duitsland
Louis Nagel B.V.
2
Krone
Krone
Duitsland
Duitsland
Bromach B.V. (Noord) Abemec B.V. (Zuid) Latrago B.V. (Oost)
2
New Holland
CNH
Verenigde Staten
België
CBU* Nederland/CNH Belgium
2
Bron: ING Economisch Bureau/interviews *Commerciële business unit
markt, gevolgd door John Deere en Krone. Wereldwijd is Claas met
Fendt nieuwkomer op de markt voor hakselaars
50% marktleider.
Binnen afzienbare tijd zal het alom bekende tractor-
Ook op de Nederlandse markt voor hakselaars fluctueren de markt-
merk Fendt, dat eerder ook een maaidorser intro-
aandelen door de relatief kleine afzet jaarlijks sterk. Over 2008 valt
duceerde, de hakselaarmarkt betreden. De verkoop
het marktaandeel van New Holland hoger uit door de introductie
zal plaatsvinden via het reeds bestaande dealernet-
van een nieuw model (figuur 7.1). Technisch gezien zijn de mer-
werk dat Fendt voor tractoren heeft. Naar verwach-
ken goed vergelijkbaar, al kan het maximale vermogen flink uiteen
ting zal het wel een aantal jaren in beslag nemen
lopen. Door het beperkte gebruik zijn verschillen in brandstofver-
voordat Fendt een substantieel marktaandeel heeft
bruik minder belangrijk dan op de tractormarkt.
veroverd.
Markttechnisch onderscheidt New Holland zich met een relatief
Kwaliteit van service vaak doorslaggevend
laag prijsniveau. Claas heeft een substantieel hogere prijs, maar
Vanwege het belang van kwalitatief hoogwaardig
steekt kwalitatief ook boven de andere merken uit. John Deere en
voer en de betrouwbaarheid van het object, hech-
Krone hanteren gemiddelde prijzen. Dit beeld is vergelijkbaar met
ten afnemers van hakselaars bij investeringen minder
de markt voor maaidorsers. Het merk Krone is qua waardering de
waarde aan de de relatie met een dealer of mecha-
laatste jaren aan een opmars bezig.
nisatiebedrijf dan tractorklanten. In de praktijk geeft de kwaliteit van service vaak de doorslag.
Figuur 7.1 Benadering marktaandelen hakselaars (2008)
7.5 Levensduur, tweedehandsmarkt en courantheid
25%
Levensduur 50%
De economische levensduur van hakselaars is gemid6%
deld ongeveer 8 jaar. Net als bij maaidorsers zorgt de stabiele basistechniek ervoor dat de machine economisch niet snel veroudert. Technisch gezien kan de
19%
machine vooral door het geringe aantal draaiuren lang mee. De praktijk wijst uit dat 7.000 tot 8.000 de
Claas
John Deere
Krone
New Holland
grens is voor de technische levensduur.
Bron: ING Economisch Bureau/Interviews
vvvvv
Landbouwmachines – 55
Tabel 7.2 Levensduur Hakselaars
Qua waardeverloop en tweedehandsmarkt zijn er eveneens veel overeenkomsten met de markt voor
Maaidorsers Economische levensduur Technische levensduur
8 jaar
maaidorsers. De waarde van een machine daalt na
15 jaar
het eerste jaar gematigd. Jonge gebruikte hakselaars
Bron: ING Economisch Bureau
worden grotendeels binnen Nederland verhandeld. Oudere machines waarvan de economische levens-
Voor het voorzetstuk geldt het volgende: een maisbek gaat tech-
duur is verstreken, worden net als bij tractoren we-
nisch gezien ongeveer 5 jaar mee, een gras pick-up wordt meestal 5
reldwijd verhandeld. Oost-Europa is hiervoor een
tot 10 jaar gebruikt.
belangrijke markt. Mede door het uitgebreide servicenetwerk is John Deere na Claas wereldwijd het
Tweedehandsmarkt
meest courant. De scope van New Holland en Krone beperkt zich grotendeels tot Europa.
De technische criteria die de waarde van een tweedehands hakselaar bepalen zijn vergelijkbaar met andere landbouwmachines. Bij
Elders in Europa, met name in Duitsland, wordt de
de waardebepaling zijn het merk en het aantal draaiuren het meest
hakselaar veel gebruikt. Hierdoor bestaat er ook op
bepalend, gevolgd door de leeftijd en de onderhoudsstatus.
geringe afstand buiten Nederland een ruime tweedehandsmarkt.
De op de hakselaarmarkt actieve merken hebben een goede reputatie. Tussen de merken Krone, John Deere en New Holland is
Courantheid
wat merkwaardering betreft nauwelijks onderscheid te maken. Het merk Claas is net als op de markt voor maaidorsers door de hogere
Al met al zijn de hakselaars van de vier merken goed
merkwaardering het meest courant. Deze hogere waardering ver-
verhandelbaar. Ondanks dat de kwaliteit dicht bij
taalt zich in een relatief hoge restwaarde.
elkaar ligt, is Claas het meest waardevast. Dit vertaalt zich in de klassenindeling zoals in tabel 7.1 weer-
Figuur 7.2 Waardeontwikkeling hakselaars in percentage van de
gegeven. Claas valt in klasse 1, John Deere, Krone en
aanschafprijs per jaar, going concernwaarde
New Holland in klasse 2.
90%
Uitgangspunten voor de waardeontwikkeling:
80% 70%
• Gemiddeld aantal draaiuren van 300 per jaar. Indien
60%
een machine minder respectievelijk meer uren gedraaid heeft, wijkt de restwaarde mogelijk af.
50%
• De weergegeven restwaarde is de going concern-
40%
waarde. Deze waarde ligt hoger dan de executie30%
waarde.
20% 10% 0% 1
2 Klasse 1
3
4
5
6
7
8
9
10
Klasse 2 Bron: ING Economisch Bureau/interviews
Landbouwmachines – 56
8. Voermengwagens 8.1 Management samenvatting
Één van de belangrijkste machines op het erf
Een voermengwagen wordt na de melkinstallatie vaak • Voermengwagens worden ingezet om veevoer uit de kuil te
bestempeld als de belangrijkste machine op een melk-
vermengen met additieven. Op deze wijze kan de kwaliteit van
veebedrijf. De capaciteit van de machine is daarbij bin-
het voer worden verhoogd en tijd en arbeidskosten worden
nen marges afgestemd op het aantal koeien. Voeren
bespaard.
is een zodanig structureel en belangrijk proces dat
• Meestal worden voermengwagens door melkveehouders zelf aangeschaft. Het aantal voermengwagens in omloop stijgt.
het meestal niet wordt uitbesteed. Melkveehouders investeren over het algemeen in een eigen voermeng-
• Voermengwagens kunnen getrokken of zelfrijdend zijn. Getrok-
wagen, het komt weinig voor dat een voermengwa-
ken voermengwagens komen verreweg het meeste voor, maar
gen met andere melkveehouders wordt gedeeld. De
zelfrijdende machines zijn in opkomst. ‘Verticaal mengen’ wordt
reden hiervoor is onafhankelijkheid en flexibiliteit.
het meest toegepast. • De belangrijke factoren bij investeringsselectie zijn wageninhoud 3
(in m ), mengsnelheid en mengkwaliteit van het product. • Een
nieuwe
voermengwagen
kost
tussen
€ 60.000,-
Aantal draaiuren loopt op tot 800 tot 1.000 per jaar
‘Een boer is elke dag wel een paar uur aan het voeen
€ 200.000,-.
ren’, een voermengwagen wordt dus dagelijks gebruikt. Een praktijkvoorbeeld geeft aan dat een
• In 2008 worden naar schatting 400 tot 500 nieuwe voermengwagens verkocht.
melkveehouder met 250 koeien elke dag 3,25 uur aan het voeren is. Dit betekent dat het jaarlijkse aan-
• De markt is versnipperd. Er zijn meer dan 30 merken actief, waarvan
tal draaiuren van de voermengwagen oploopt tot
Trioliet, Kuhn, BVL/Van Lengerich, RMH, Siloking en Strautmann
ruim 1.000. Dit is overigens wel bovengemiddeld. De
de grootste zijn. Deze merken zijn tevens het meest courant.
meeste melkveehouders die een nieuwe voermeng-
• De economische levensduur van voermengwagens bedraagt 5 jaar en de technische levensduur 10 jaar.
wagen aanschaffen, gebruiken de machine 800 tot 1.000 uur per jaar. Voor de rendabele inzet van een
• Remarketing van een voermengwagen is niet eenvoudig. De tweedehandsmarkt beperkt zich door de verscheidenheid aan merken,
voermengwagen is evenwel schaalgrootte nodig. Het omslagpunt ligt bij ongeveer 60 koeien.
typen en afmetingen tot jonge gebruikte machines.
8.2 Inleiding
8.3 Typen voermengwagens en technische aspecten
Voermengwagens zijn sinds de jaren negentig in opkomst en wor-
Statische en dynamische voersystemen
den in toenemende mate door melkveebedrijven gebruikt om voer
Er kunnen twee soorten voerinstallaties worden on-
uit ‘de kuil’
44
zo nodig te frezen en met additieven te vermengen.
derscheiden: statische (vaste) voerinstallaties en dy-
Op deze wijze wordt de kwaliteit van het voer verhoogd.
namische (rijdende) voerinstallaties. Een statische
Zo kan bijvoorbeeld een mengsel van hooi, gras, mais, bierbostel, mi-
installatie wordt ingebouwd in de stallen van het be-
neralen en krachtvoer in de juiste omvang en samenstelling worden
drijf en wordt bij nieuwbouw vaak meegefinancierd.
45
gedoseerd . Een van de belangrijkste voordelen van een voermeng-
Een dynamische voermengwagen kan worden gezien
wagen is dat de koe het voedsel niet meer kan selecteren. Doordat
als een zelfstandig object. Gezien het verplaatsbare
de machine de stal binnenrijdt en het mengsel op de voergang do-
karakter concentreert dit rapport zich op dynamische
seert, bespaart het tevens tijd en arbeidskosten ten opzichte van de
voerinstallaties, verder voermengwagens genoemd.
arbeidsintensieve traditionele voermethode.
Een vereenvoudigde variant van een voermengwagen is een zogeheten doseerwagen. Deze mengt niet zelf maar wordt alleen gebruikt voor het voeren.
44 Gras wordt in het groeiseizoen geoogst en ingekuild
Verschillende producten worden dan bijvoorbeeld in
45 Ook wel Total mixed ration (TMR) genoemd, hiermee wordt een optimaal vet- en eiwitgehalte nagestreefd.
verschillende werkgangen verstrekt .
Landbouwmachines – 57
Figuur 8.1 Typen voermengwagens
Procestechniek
Configuratie Automatisch Zelfrijdend Bestuurd
Verticale mengers Getrokken
Voermengwagens
Horizontale mengers
Getrokken
Peddel- en Turbine mengers
Getrokken
Niet besproken Bron: ING Economisch Bureau
Verticaal mengen wordt in Nederland het meest toegepast
Getrokken en zelfrijdende voermengwagens
Procestechnisch gezien kunnen voermengwagens worden onderver-
Wat betreft de configuratie kan onderscheid worden
deeld in horizontaal en verticaal mengende machines. Het belang-
gemaakt tussen een zelfrijdende en een getrokken
rijkste verschil is de positionering van de vijzels (horizontaal of ver-
voermengwagen. Bovendien is inmiddels een auto-
ticaal). Fabrikanten hanteren in hun productaanbod vaak één van
matisch bestuurbare uitvoering van een zelfrijdende
beide technieken, maar soms worden ook beide technieken aange-
machine ontwikkeld. Dit wordt een audio guided
boden. Verticaal mengen komt in de Nederland bij nieuwe machi-
vehicle’(AGD) genoemd. Het grootste voordeel van
nes verreweg het meeste voor en wint bovendien marktaandeel. De
een zelfrijdende voermengwagen is dat aansturing
belangrijkste reden hiervoor is dat de capaciteit van een horizontale Verticale voermengwagen
machine technisch tegen de grens aanloopt. De keuze voor een horizontale of verticale machine hangt naast de omvang van de veestapel ook samen met de invoerwijze van het product. Kenmerkend voor verticale machines is dat er minder vermogen voor de aandrijving nodig is. Daarnaast is er onderscheid tussen zelfladende en niet-zelfladende machines. Bij een zelfladende machine wordt gebruikt gemaakt van een ‘stansmes’. ‘Peddelmengers’ en ‘turbine(haspel)mengers’ wordt vanwege de zeer beperkte toepassing in dit rapport buiten beschouwing gelaten.
Bron: Trioliet
Landbouwmachines – 58
Horizontale voermengwagen
Zelfrijdende voermengwagens
Bron: Kuhn
Bron: Bromach/Siloking
(voortbeweging en mengen) door een tractor niet nodig is. Daar-
Messen en vijzels zijn de meest slijtgevoelige delen
naast is het voordeel dat met een zelfrijdende machine sneller kan
van een voermengwagen. De technische levensduur
worden gevoerd.
van de vijzel(s) bedraagt 8 tot 10 jaar en is ongeveer gelijk aan de machine. Daarnaast zijn, in het bijzon-
Automatische voermengwagens in ontwikkeling
der bij verticaal mengers, de lagers en de tandwiel-
Zelfrijdende (automatische) voermengwagens kunnen hun weg over
kast onderhoudsgevoelig. Tevens zijn oliesmering en
het erf vinden met behulp van een ‘transpondersysteem’, waarbij
-verversing belangrijk voor het goed functioneren.
zenders in de grond worden aangebracht (tussen kuil en stal). De maximale snelheid waarmee dit plaatsvindt is 6 km/h. Deze machi-
Enkele opties van een voermengwagen zijn:
nes worden vanaf begin 2009 op de markt gebracht. • laadfrees De belangrijkste onderscheidende technische eigenschappen van
• verende vooras
een voermengwagen zijn als volgt:
• camera om het slechte zicht op de laadinrichting te verbeteren
3
• inhoud in m en afmetingen (lengte/breedte/hoogte) in meter
• geavanceerde en/of programmeerbare weeginrich-
• benodigd aftakasvermogen in kW
ting (4-staafs)
• meng- en loskenmerken
• groothoekaftakas
- benodigde tijdsduur van het mengen in minuten
• afvoerband aan de achterzijde
- aantal schuiven en lostempo
• heffingsmogelijkheid van de cabine om meer zicht
- aantal messen
op de kuil te krijgen.
- toerental vijzels • aantal vijzels (vermalers) kan 1,2,3 of 4 bedragen
Voorbeeld van een laadfrees bij
• (leeg)gewicht.
een zelfrijdende voermengwagen
De inhoud kan bij verticaalmengers oplopen tot maximaal 50 m3 bij getrokken machines. Bij horizontaalmengers of zelfrijdende machines zijn de afmetingen doorgaans kleiner. Per m3 kunnen 6 tot 8 koeien gevoerd worden. Inhoudsmaten van 15 tot 25 m3 komen het meest voor. Een tractormotorvermogen van 100 kW is in Nederland bij een getrokken voermengwagen veelal voldoende om de machine te kunnen voortbewegen.
Bron: Kuhn
Landbouwmachines – 59
Tabel 8.1 Merken, herkomst en classificering Merk
Nationaliteit
Importeur/dealer
classificering
AGM Unifast
Italië
LMB van Berkel B.V.
Overig
Airmix Unifeed
Nederland/Italië
Abemec B.V.
Overig
BVL/Van Lengerich
Duitsland
Bernard van Lengerich Benelux B.V.
Kuhn
Frankrijk
Reesink Technische handel B.V.
Peecon
Nederland
Peeters Landbouwmachines B.V.
R.M.H.
Israël
Abemec B.V.
Schuitemaker
Nederland
Schuitemaker machines B.V.
Overig
Seko
Italië
Van de Riet B.V.
Overig
Siloking
Duitsland
Bromach B.V.
1
Strautman
Duitsland
Verkoopkantoor Zonna B.V.
1
Trioliet
Nederland
Trioliet-Mullos B.V.
1
1 1 Overig 1
Bron: ING Ecnomisch Bureau/interviews
8.4 Markt, prijsniveau en merkwaardering
een motief om tot aanschaf over te gaan.
Voermengwagen steeds meer gebruikt, getrokken variant dominant
Prijsverschil getrokken en zelfrijdende machine groot
Het totale Nederlandse park van voermengwagens bestaat thans uit
Het prijsniveau van voermengwagens loopt sterk uit-
enkele duizenden machines, waarvan ruim 90% getrokken en ruim
een en wordt bepaald door het type, getrokken of
5% zelfrijdend (inclusief automatische voermengwagens). Door de
zelfrijdend en vooral door de inhoud van de machine.
groeiende afzet stijgt dit aantal jaarlijks. Uit onderzoek blijkt dat
Een indicatie van de prijs per m3 is € 2.000,-47. Het
circa 35%46 van de Nederlandse melkveebedrijven zelfstandig een
prijsniveau is als volgt:
voermengwagen gebruikt. Overigens komt de voermengwagen door aanwezigheid van veel intensieve veehouderij in het zuiden
• Getrokken voermengwagen ≤ € 60.000,-
van Nederland het meest voor.
• Zelfrijdende voermengwagen € 125.000,- tot € 200.000,-
Afzet voermengwagens laat stijgende lijn zien
Het structurele en intensieve gebruikskarakter van het voerproces
In de periode 2007-2008 zijn voermengwagens, waar-
zorgt ervoor dat melkveehouders een voermengwagen vaak nieuw
in van nature veel staal verwerkt is, meer dan 10%
aanschaffen. De afzet van nieuwe machines op de Nederlandse
in prijs gestegen. De daling van de staalprijs daarna,
markt heeft het afgelopen decennium een gestage stijging door-
zorgt ervoor dat de prijzen de komende tijd naar ver-
gemaakt en bereikte in 2008 een niveau van naar schatting 400 tot
wachting stabiel zullen blijven.
500 exemplaren. Net als bij ander landbouwwerktuigen was 2008
Overigens speelt de prijs bij aanschaf weliswaar een
daarmee een bovengemiddeld jaar.
voorname rol, maar is kwaliteit vanwege de invloed op de bedrijfsvoering bepalender.
Vooral zelfrijdende machines profiteren
De komende jaren zal de afzet verder stijgen, doordat steeds meer
Lage concentratiegraad kenmerkt diversiteit in de
bedrijven overstappen op een voermengwagen. Vooral de grotere en
markt
zelfrijdende machines zullen hiervan profiteren. In de eerste plaats
Kenmerkend is dat de markt voor voermengwagens
draagt de toenemende behoefte aan hoogwaardig en specifiek ge-
zeer versnipperd is. Kuhn is de grootste fabrikant van
mengd voer hiertoe bij, daarnaast is de besparing van arbeidskosten
voermengwagens ter wereld en staat kwalitatief be-
46
47
WUR/Agridirect
Landbouwmachines – 60
Bron: Boerderij
kend als hoogstaand. Ook in Nederland wordt dit merk veel ver-
Tweedehandsmarkt
kocht. Het Nederlandse Trioliet is echter marktleider. Andere merken die veel worden verkocht zijn o.a. BVL/Van Lengerich, R.M.H.,
Tweedehands handel voermengwagens gering
Siloking en Strautmann (tabel 8.1). Naast de in de tabel genoemde
Gebruikte voermengwagens zijn minder makkelijk
merken is nog een aantal kleinere merken actief, waaronder AFT,
te remarketen dan andere landbouwmachines. Toch
Sgariboldi, Storti.
komt het door schaalvergroting regelmatig voor dat
In totaal telt de Nederlandse markt meer dan 30 spelers en daar-
een machine vroegtijdig wordt ingeruild.
naast nog enkele leveranciers van peddel- en haspelmengers, zoals
Vanwege de grote diversiteit aan machines, de hoge
Keenan en Redrock. Wereldwijd zijn er zelfs ongeveer 60 merken
slijtgevoeligheid en het bedrijfsafhankelijke maat-
actief. Kenmerkend is dat de meeste van deze bedrijven een klein-
werk van de machines, beperkt de tweedehands han-
schalig karakter hebben.
del zich grotendeels tot jonge gebruikte machines. In het algemeen zijn de verticale voermengwagens
8.5 Levensduur, tweedehandsmarkt en courantheid
het meest courant. Doordat het aantal kleine bedrijven afneemt, zijn vooral de machines met beperkte
Levensduur
inhoud moeilijk te verkopen. Afzet hiervan vindt dan
Rekening houdend met de diversiteit in het aanbod en de (techni-
ook mede plaats in landen als Polen en Spanje.
sche) ontwikkeling van de machines en de melkveehouderij ligt de
Al met al daalt de courantheid van voermengwagens
economische levensduur van een voermengwagen rond de 5 jaar,
relatief snel, wat zich aftekent in de waardeontwik-
technisch gaat de machine ongeveer 10 jaar mee.
keling (figuur 8.2).
Tabel 8.2 Levensduur voermengwagens
Courantheid
Voermengwagens Economische levensduur
5 jaar
Technische levensduur
Uitgangspunten waardeontwikkeling:
10 jaar Bron: ING Economisch Bureau
• Door de diversiteit aan voermengwagens is de waardeontwikkeling niet eenvoudig in te schatten. Om die reden wordt uitsluitend de waardeont-
Figuur 8.2 Waardeontwikkeling voermengwagens in percentage
wikkeling van klasse 1- merken, die het grootste
van de aanschafprijs per jaar, going concernwaarde
marktaandeel hebben, weergegeven (tabel 8.1 en figuur 8.2).
90%
• De weergegeven restwaarde is de going concern-
80%
waarde. Deze waarde ligt hoger dan de executie-
70%
waarde.
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1
2
3
4
5 Bron: ING Economisch Bureau
Landbouwmachines – 61
9. De Nederlandse leasemarkt voor landbouwmachines 9.1 Management samenvatting
Bij FL wordt de gehele investering gefinancierd (d.w.z. 100% amortisatie). De lessor loopt hier geen
• Naar schatting wordt 50% tot 60% van de in Nederland nieuw
restwaarderisico. Wel kan sprake zijn van een ver-
verkochte tractoren geleast. Voor kostbare machines als de aard-
hoogde slottermijn die correspondeert met de ge-
appelrooiers, maaidorsers en hakselaars ligt dit percentage hoger
schatte waarde die het object aan het einde van de
dan 70%. Voermengwagens worden minder vaak geleast.
looptijd zal hebben.
• Loonbedrijven leasen vaker dan akkerbouwers en melkvee-
Zowel FL als OL zijn varianten van de zogenaamde Direct lease (DL). Bij vendor Lease (VL) is sprake van
houders. • In principe worden twee leasevormen onderscheiden: financial
tussenkomst van een vendor of derde partij.
lease (FL) en operational lease (OL). Kenmerkend verschil tussen beide vormen is dat bij FL de lessee het economisch risico draagt
Box 9.1 Basisvariabelen die de condities van een
en bij OL de lessor.
leasecontract beïnvloeden
• De belangrijkste risico’s in de relatie tussen lessor en lessee zijn Leasebedrag en prijs
object-, remarketing- en debiteurenrisico.
Vast te stellen op basis van het kredietrisico van de debi-
• Op de markt voor leasing van landbouwmachines komen zowel
teur en het objectrisico van het onderliggende object.
bankgerelateerde als captive (lease via de leasemaatschappij van de leverancier) leasemaatschappijen voor.
Marktrente
• De verwachtingen voor het leasen van landbouwmachines zijn positief. De leasegraad zal de komende jaren nog verder toenemen
Afhankelijk van de ‘funding’ en de contractduur vast
door professionalisering en schaalvergroting. Bovendien hebben
te stellen.
de stijgende investeringssommen van nieuwe landbouwmachines Contractduur
een positief effect.
Vast te stellen op basis van de te verwachten economi-
9.2 Lease als financieringsinstrument
sche levensduur van het object.
Kenmerken van lease in het kort
Berekende restwaarde
Er zijn twee leasevormen te onderscheiden: Financial Lease(FL) en
Vast te stellen op basis van de te verwachten markt-
Operational Lease (OL). Bij FL ligt het economisch risico bij de lessee
waarde en de mogelijkheden tot remarketing. Wanneer
en bij OL bij de lessor. Dit wil zeggen dat de lessor in dit laatste ge-
een lessor met een open restwaarde rekent, wordt een
val het waarderisico loopt. OL kan aan het eind van de looptijd een
contract gebaseerd op de veronderstelde economische
koopoptie bieden, waarmee de lessee de eigendom kan verkrijgen.
levensduur en de te verwachten marktwaarde aan het
Bij FL verkrijgt lessee de eigendom na betaling van de laatste lease-
eind van de looptijd. Er is een minimumrestwaarde
termijn en nadat alle verplichtingen jegens de lessor voldaan zijn.
nodig om ervoor te zorgen dat de lease als operationele
Bij OL heeft het geleaste object na afloop van de leaseperiode een
lease geldt volgens de ‘leaseregeling’.
bepaalde (reële rest)waarde. De restwaarde maakt geen deel uit van het leasebedrag en levert voor de lessor een risico op. Dit risico is
Aanbetaling
afhankelijk van de mate waarin het waardeverloop negatief afwijkt
De lessor kan vragen om een aanbetaling bij het aan-
van het door lessor ingeschatte waardeverloop van het object (rest-
gaan van een contract. Dit heeft een gunstige uitwer-
waarde risico). De lessor kan dit risico zelf nemen (open restwaarde)
king op het risicoprofiel van de lessee.
dan wel dit risico mitigeren of wegnemen door van een derde partij terugkoopgaranties te bedingen tegen een vooraf bepaalde koopsom. Met deze derde partij kunnen ook afspraken voor remarketing
Afstemming op cashflow en economische levensduur
worden gemaakt, waarbij een inspanningsverplichting ontstaat om
Bij lease staat het managen van en anticiperen op de
het object te verkopen namens de lessor.
cashflow centraal (‘pay as you earn’). In bedrijfspro-
Landbouwmachines – 62
cessen worden kosten en opbrengsten voortdurend tegen elkaar
9.4 Lease in de landbouwsector
afgewogen. Directe koppeling van het object aan de kasstroom vergemakkelijkt de kostprijsbepaling. In dit opzicht speelt lease na-
Lease biedt de mogelijkheid bedrijfsmiddelen in
drukkelijk ook de rol van budgetteringsinstrument voor bedrijven.
gebruik te nemen zonder de eigen liquiditeiten te
Bij lease kan de looptijd van de leaseovereenkomst zoveel mogelijk
hoeven aanspreken en vergroot daarmee de finan-
worden afgestemd op het waardeverloop van het object. De maxi-
ciële ruimte. Inmiddels wordt lease in veel sectoren
male looptijd van een leasecontract wordt altijd bepaald door de
beschouwd als een aantrekkelijk financieringsinstru-
economische levensduur van het object. Een sterk punt van lease is
ment naast traditionele financieringsvormen zoals
dat er een hoog percentage van de aanschafprijs kan worden gefi-
leningen en eigen vermogen.
nancierd. Leasing stijgt harder dan de omzet
9.3 Verschillende risicoaspecten
Ook in de landbouwsector stijgt de belangstelling voor lease. Van alle in Nederland aanwezige land-
Twee belangrijke soorten risico’s kenmerken de relatie tussen lessor
bouwmachines wordt naar schatting tussen 10%
en lessee:
tot 25% geleast49, dit aantal stijgt doordat lease bij nieuwe machines steeds vaker wordt toegepast. Zo
-Object-/remarketingrisico
groeide de leasemarkt van landbouwmachines in
Het risico van waardeverlies tijdens de looptijd van het contract (in
2007 volgens cijfers van de Nederlandse Vereniging
geval van wanprestatie en voortijdige beëindiging) of bij verkoop
van Leasemaatschappijen met 40% harder dan de af-
aan het einde van de lease;
zet van nieuw landbouwmaterieel.
-Debiteurenrisico Loonwerkers leasen het meest, ook onder agrariërs
Het risico dat de lessee in gebreke blijft.
wint leasing aan populariteit
Het risicoprofiel voor een leasemaatschappij hangt verder af van het
De mate waarin lease wordt toegepast verschilt
aangeboden product (FL/OL) en van het type object. Het monito-
per gebruiker en per object. Loonbedrijven leasen
ren van de waardeontwikkeling gedurende de contractperiode is
bijvoorbeeld vaker dan akkerbouwers en melkvee-
belangrijk, omdat de waarde van het object het eventuele verlies
houders, die nog vaker op basis van overwaarde op
bepaalt bij voortijdig beëindigen van het contract (object-/remar-
grond en/of bedrijfspand(en) of met eigen middelen
ketingrisico).
financieren. De reden hiervoor is dat bij loonbedrij-
Indien de lessor bij een OL-contract een open restwaarde inneemt,
ven het gebruiksaspect zwaarder weegt dan het ei-
leidt dit tot een remarketingrisico voor de leasemaatschappij aan
gendomsaspect. Hier komt overigens verandering in,
het eind van het leasecontract.
steeds vaker stellen ook akkerbouwers en melkvee-
Bij een OL-contract kan de lessee aan het eind van de looptijd bepa-
houders het gebruik centraal.
len of hij het object koopt, de initiële leaseperiode verlengt of om Meer dan de helft van de nieuwe tractoren wordt
het object aan de lessor te retourneren.
geleast
Voor leasemaatschappijen is kennis over en ervaring met de objec-
Nieuwe tractoren worden in 50% tot 60% van de ge-
ten van belang om het risico te kunnen inschatten. Naast kennis van
vallen geleast50. Dit is in verhouding tot andere sec-
de objecten speelt het bodemrecht48 van de belastingdienst hierbij
toren een vrij hoog percentage. Onder loonwerkers
ook een belangrijke rol. De ‘leaseregeling’ geeft aan onder welke
ligt dit percentage met circa 70% nog hoger. Nieuwe
voorwaarden de leasemaatschappij als fiscaal eigenaar wordt aan-
landbouwmachines als aardappelrooiers, maaidorsers
gemerkt. 48 Bodemrecht: het recht van de fiscus om zich te verhalen op aan derden toebehorende goederen, die zich op de bodem van de belastingplichtige bevindt.
49 Bron: Boerderij/Agrarisch Dagblad 50 Bron: Agrapower/interviews
Landbouwmachines – 63
Figuur 9.1 Aanbieders van lease
Leaseaanbieders
Bankgerelateerde leasemaatschappijen
Overige leasemaatschappijen
Captives
Bron: ING Economisch Bureau
en hakselaars worden zelfs in meer dan 70% van de gevallen ge-
Captive lease maatschappijen kunnen daarentegen
least. Dit komt vooral door de grotere investeringssommen die met
aankoop en financiering direct combineren. Om het
deze machines gemoeid zijn en een groot beslag leggen op liquide
risico te beperken wordt hierbij overigens wel vaak
middelen. Bovendien worden deze machines veelal door loonbe-
een aanbetaling gevraagd.
drijven aangeschaft. Voermengwagens lopen hierbij achter, hoewel ook bij de financiering van deze objecten vaker naar lease wordt
9.6 Trends en ontwikkelingen
gekeken. Nieuwe generatie financiert anders
9.5 Spelers op de leasemarkt
In het algemeen lijkt leasing populairder bij de jongere generatie ondernemers. Vaak wordt met leasen
In de leasebranche worden drie soorten aanbieders onderscheiden:
gestart op het moment dat een bedrijf wordt overge-
bankgerelateerde leasemaatschappijen captive leasemaatschap-
dragen. Dit komt bij uitstek veel voor in de landbouw-
pijen en overige leasemaatschappijen. Captive leasemaatschappijen
sector. Rekening houdend met de schaalvergroting,
als CNH Capital en Citechma zijn gelieerd aan de leveranciers van
professionalisering en de overdracht van familie-
materieel. Universal Lease Benelux is een voorbeeld van een zelf-
bedrijven de komende jaren zou de penetratiegraad
standige leasemaatschappij.
van lease nog verder kunnen toenemen.
Bankgerelateerde aanbieders hebben normaliter beter toegang tot de kapitaalmarkten dan captives en overige leasemaatschappijen. Box 9.2 Nederlandse lease aanbieders in het segment landbouwmachines’ Bankgerelateerde leasemaatschappijen
Captives
Overige leasemaatschappijen
ING Lease
CNH Capital (New Holland)
Universal Lease Benelux B.V.
Lage landen
Citechma (John Deere)
Amstel Lease
Claas Financial Services (CFS)
Fortis Lease BNP Paribas Lease Bron: /ING Economisch Bureau
Landbouwmachines – 64
De leasemarkt is in beweging. Specifieke kwesties die de Neder-
• Banken intensiveren en optimaliseren het gebruik
landse markt beïnvloeden zijn de volgende:
van het kantorennetwerk als distributiekanaal voor
• Doordat agrarische bedrijven en loonwerkers steeds meer op uur-
leasing.
basis calculeren en zich vooral tot de kern van het bedrijf willen
• Naast de toenemende belangstelling voor lease
beperken, neemt de aandacht voor het betalen van een lease-
door schaalvergroting en professionalisering, pro-
bedrag per draaiuur toe.
fiteert lease van consolidatie van bestaande akker-
51
leidt tot een intensieve discussie of het
bouw- en melkveebedrijven. Ook kan de overdracht
geleaste object moet worden geactiveerd of niet (of/on balance-
van (familie)bedrijven hiervoor zorgen. In beide
sheet). Dit zal van geval tot geval moeten worden bekeken met
situaties wordt de financieringspropositie vaak
inachtneming van IFRS en in overleg met de accountant van de
opnieuw bekeken. Met behulp van lease kunnen
lessee.
dan middelen worden vrijgemaakt voor de verdere
• De invoering van IFRS
• Tariefdifferentiatie op basis van risico zal onder invloed van de ontwikkelingen in de financiële sector steeds meer worden toegepast. Gevolg hiervan is dat asset based financiering voor bankgerelateerde leasemaatschappijen aan belang zal winnen.
51 International Financial Reporting Standards
Landbouwmachines – 65
ontwikkeling van het bedrijf.
Bijlage Overzicht gesprekspartners Ing. P. Almeloo
Centraal Orgaan Mechanisatiebedrijven
K.A.F.M. van Basten Batenburg
Kamps de Wild B.V.
J. den Boer
AVR
J. Bolhuis
WUR/LEI
R. Broekens
Bromach B.V.
K. de Cramer
Dewulf
H. Eggink
Slootsmid Trading B.V.
I. van Eijzeren
Ploeger B.V.
H.H. van der Fange
AgriBusiness Intelligence/Mechascope
P. Franken
Louis Nagel Lease
G. Jaspers
Louis Nagel B.V.
H. de Jong
Cumela
P. de Jong
Grimme
Drs. J.H. Kok
Mentoor B.V.
A.J. Mulder
Reesink Technische Handel B.V.
D.W.J. Oldenbroek
Loonbedrijf de Waard B.V
B. Oskam
Oskam loonbedrijf B.V.
M. op ’t Root
Op ’t Root landbouwmechanisatie
W. van der Wal
Koopvanderwal B.V.
B. Verhoeven
Abemec B.V.
Deelnemers rondetafelbijeenkomst 09/10/08 Deelnemers:
F. Bogaard
Gemengd bedrijf Florijn Bogaard
K. Dekker
Loonbedrijf Demijba/akkerbouw
P.J. van Dijk
Melkveebedrijf Van Dijk
E. Dooper
Melkveebedrijf Maatschap Dooper
T. Gübbels
Loonbedrijf Jansen Wijhe B.V.
F. Hoogendoorn
Loon- en verhuurbedrijf HKA
A. van der Knijff
Akkerbouwbedrijf Van der Knijff
G. Lekkerkerker
Melkveebedrijf Lekkerkerker
Landbouwmachines – 66
Overzicht geraadpleegde bronnen:
Internet:
www.aardappelwereld.nl Literatuur:
www.agritrader.nl
Aardappelwereld magazine, juni 2008
www.agropower.nl
Agrarisch Dagblad, diverse uitgaven, 2008
www.agrico.nl
Agrapower, diverse uitgaven, 2008
www.agriaffaires.nl
Agridirect, RundveeScanner 2007/2008
www.agrimedia.info
Agridirect, Akkerbouwscanner 2007/2008
www.agrotechniek.nl
Boerderij, diverse uitgaven, 2008
www.agcotrader.com
Mechabulletin, diverse uitgaven, 2007 en 2008
www.belastingdienst.nl
Mechascope, diverse uitgaven, 2007 en 2008
www.bvllengerich.de
Melkveebedrijf, diverse uitgaven, 2008
www.bromach.nl
Landbouw Economisch Instituut, Landbouweconomisch bericht 2008
www.cbs.nl
Landbouwmechanisatie, diverse uitgaven 2007 en 2008
www.claas.com
Loonbedrijf, uitgave 6, 8 en 9, 2008
www.cumela.nl
Nieuwe oogst, 26/07/08, 20/09/08
www.dewulf.be
Plattelandspost, maart, juni 2008
www.europa-nu.nl
Trekker en Werktuig, diverse uitgaven 2007 en 2008
www.agrotechniek.org
Veehouderij Techniek, diverse uitgaven, 2008
www.fendt.com www.grimme.de www.hzpc.nl www.koopvanderwal.com www.krone.de www.kuiken.nl www.landbouwmechanisatie.nl www.landbouwmechainsatieupdate.nl www.louisnagel.nl www.lei.nl www.leferinkbv.com www.lnv.nl www.mascus.nl www.optroot.com www.oskam.nl www.ploeger.nl www.productschapakkerbouw.nl www.prodzuivel.nl www.prosu.nl www.rth.nl www.tractors-and-machinery.com www.tractorpool.nl www.trekkerweb.nl www.trekkerbank.nl www.trekkerenwerktuig.nl www.veehouderijtechniek.nl www.vrom.nl
Landbouwmachines – 67
ING Economisch Bureau / ING Lease Nederland
Landbouwmachines December 2008
Rinus Visser ING Lease Nederland Tel: (020) 576 9621 Rico Luman ING Economisch Bureau Tel: (020) 563 9893
Tractoren en werktuigen in de Nederlandse akkerbouw en veehouderij
L ea se WWW.IN G LE A SE .nl