Informele coördinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
Derde uitgave: november 2014
Maison wallonne de la pêche ASBL Rue Lucien Namêche, 10 - 5000 NAMUR Tél : 081/411 570 - Fax : 081/411 590 - Mail :
[email protected] www.maisondelapeche.be
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
INHOUD 1 JULI 1954 - Wet op de riviervisserij (Belgisch Staatsblad, 29.07.1954)
p.3
13 DECEMBER 1954 - Koninklijk besluit betreffende de provinciale visserijcommissies en het centraal comité van het visserijfonds (Belgisch Staatsblad 16.12.1954) p.11 11 MAART 1993 - Besluit van de Waalse Gewestexecutieve tot uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij (Belgisch Staatsblad, 20.03.1993) p.15 24 FEBRUARI 2000 - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van het op de prijs van de visvergunningen te heffen bedrag (Belgisch Staatsblad, 10.03.2000) p.32 28 FEBRUARI 2002 - Besluit van de Waalse Regering waarbij de vangst, het houden en het vervoer van vissoorten gevangen in de waterlopen en kanalen van het Waalse Gewest beperkt wordt (Belgisch Staatsblad, 08.03.02) p.33 15 JUNI 2006 - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 11 maart 1993 tot uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij met het oog op het weer in het water werpen van geviste palingen (Belgisch Staatsblad, 23.06.06) p.34 15 JUNI 2006 - Besluit van de Waalse Regering van 15 juni 2006 tot vastlegging van de samenstelling en de werkingswijze van de "Conseil supérieur wallon de la Pêche"(Waalse Hoge Visraad) (Belgisch Staatsblad, 17.07.2006) p.35 25 JANUARI 2007 - Besluit van de Waalse Regering tot erkenning van de "visserijscholen" en de opleiders, alsook tot toekenning van subsidies aan de erkende "visserijscholen » (Belgisch Staatsblad, 06.03.2007) p.38 3 MAART 2014. - Ministerieel besluit waarbij de vangst en het bezit van vissen die de reglementaire afmetingen niet hebben, tijdelijk worden toegelaten gedurende het verloop van openbaar aangekondigde hengelwedstrijden in het Waalse Gewest, (Belgisch Staatsblad, 02.04.2014) p. 46 27 MAART 2014. - Decreet van de Waalse Parlement betreffende de riviervisserij, het visbeleid en de visserijstructuren (nog niet van kracht - de Regering bepaalt de datum waarop dit decreet in werking treedt uiterlijk op 1 januari 2016 ) (Belgisch Staatsblad, 04.06.2014) p.47
Derde uitgave - November 2014
2
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
1 JULI 1954 – Wet op de riviervisserij ________________________________________________________________________________ (B.S., 29.07.1954) Artikel 1. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Deze wet regelt de visserij in de binnenwateren, met uitzondering van die welke beoefend wordt op de vijvers, visputten, sloten en kanalen, van welke aard ook, wanneer de vissen die er leven, zich niet vrij kunnen bewegen tussen deze plaatsen en de stromen, rivieren en andere openbare waterlopen. HOOFDSTUK I. - HET VISRECHT EN DE UITOEFENING DAARVAN. AFDELING I. - Bevaarbare en vlotbare waterlopen waarvan het onderhoud ten laste van de Staat of diens rechthebbenden komt. Art. 2. (<W 10-7-1957, enig art.> Het visrecht behoort aan de Staat in de stromen, rivieren en vaarten die door de Koning onder de met schip, schuit of vlot bevaarbare of vlotbare waterwegen gerangschikt zijn en waarvan het onderhoud ten laste is van de Staat of van zijn rechthebbenden. De bepaling van voorgaand lid is zelfs van toepassing indien de watering in werkelijkheid niet meer voor de scheepvaart of het vlotten gebruikt wordt. Art. 3. Onverminderd de bepalingen van de internationale overeenkomsten betreffende de uitoefening van het visrecht in de Beneden-Schelde en in de grensscheidende Maas, bepaalt de Koning de bevaarbare of vlotbare waterlopen, of de gedeelten van die waterlopen, waarvoor vergunningen tegen geld met het oog op de palingvangst kunnen verleend worden. Hij regelt insgelijks de voorwaarden van aflevering en van gebruik der vergunningen. Art. 4. In de waterlopen aangeduid in artikel 2, mag ieder die van een visverlof voorzien of vrijgesteld is, vissen met een of twee hengels en met de peur, al naar de rechten die hij bezit op grond van het verlof of de vrijstelling; het gebruik van de voornfles en van het kreeftennet is geoorloofd onder de voorwaarden door de Koning te bepalen. Art. 5. Zij die krachtens de bepalingen van deze wet het visrecht uitoefenen in de waterlopen aangeduid in artikel 2, mogen voor de uitoefening van dit recht gebruik maken van de oever over een breedte van 1.50 m maximum berekend vanaf de boord die de waterloop bespoelt in zijn hoogst bereikte peil zonder te overstromen. (Degenen die inbreuk maken op de bepalingen van dit artikel worden gestraft met een boete van 100 tot 1 000 euro)
AFDELING II. - Andere waterlopen dan die aangeduid in artikel 2. Art. 6. (Zie NOTA 1 onder TITEL) In al de andere waterlopen dan die aangewezen in artikel 2 hebben de oevereigenaars het visrecht, ieder van zijn kant en tot in het midden van de waterloop. AFDELING III. <W 1-4-1977, enig art.> - Kreken en kunstmatige waterwegen waarvan het onderhoud ten laste van polders of wateringen valt.
Derde uitgave - November 2014
3
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
Art. 6bis<W 1-4-1977, enig art.> In kreken en kunstmatige waterwegen waarvan het onderhoud ten laste van polders of wateringen valt, behoort het visrecht aan die besturen. Bij verpachting van dit visrecht, hebben de provinciale visserijcommissies het eerste recht tot pachten, tegen het hoogste bod. HOOFDSTUK II. - HET VISVERLOF. Art. 7.Niemand mag vissen in de wateren waarop deze wet van toepassing is, zonder voorzien te zijn van een regelmatig visverlof, op straffe van geldboete van 50 tot 200 euro en verbeurdverklaring van al de voorwerpen die tot het plegen van het misdrijf hebben gediend. (1) Art. 8. (De kinderen beneden 14 jaar die met één van een eenvoudige vishaak voorziene hengel vissen, worden van het visverlof vrijgesteld op zaterdagen, zondagen, wettelijke feestdagen en gedurende de schoolverloven op voorwaarde dat ze vergezeld zijn van hun vader, moeder, voogd of van een door hen aangesteld meerderjarige voorzien van een visverlof. Het aantal vergezellende kinderen is tot vier beperkt.) De Koning kan andere algemene vrijstellingen verlenen. Art. 9 De Koning bepaalt de prijs van het visverlof, daarbij rekening houdend met de wijze van vissen, de te gebruiken tuigen en de dagen waarop het visverlof gebezigd zal mogen worden. Ook bepaalt Hij de voorwaarden tot het verlenen en het intrekken van het visverlof. (De Waalse Regering reikt de visverloven uit volgens de door haar bepaalde wijze om hun uitreiking te vergemakkelijken.) Op het verlof mag geen provinciale of gemeentelijke belasting worden geheven. ---------(1)<W 2010-12-13/07, art. 4, 019; Inwerkingtreding : 17-01-2011> HOOFDSTUK III. - DE VISSERIJPOLITIE. Art. 10. Met de politie, de bewaking en het behoud van de riviervisserij is het Bestuur van Waters en Bossen belast. (1) Art. 11. De Koning geeft een omschrijving van de hengel. Art. 12.De Koning bepaalt: 1° de tijd, de seizoenen en de uren tijdens welke het vissen verboden is, hetzij overal, hetzij op sommige waterlopen of gedeelten van waterlopen, evenals de vissoorten waarop dit verbod van toepassing is; 2° de wijzen van vissen en de vistuigen en -toestellen die verboden zijn; 3° de gebruiksvoorwaarden, de afmetingen evenals de wijze van keuring van de geoorloofde vistuigen; 4° de maten beneden welke sommige vissoorten in het water teruggeworpen moeten worden; Derde uitgave - November 2014
4
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
5° de lokazen waarvan het gebruik verboden is als aas aan de vistuigen. Art. 13.§ 1. Overtreding van de bepalingen ter uitvoering van artikel 12, 1° en 4°, wordt gestraft met geldboete van 26 tot 200 euro en met verbeurdverklaring van alle voorwerpen die tot het plegen van het misdrijf gediend hebben. § 2. Overtreding van de bepalingen ter uitvoering van artikel 12, 2° en 3°, wordt gestraft met geldboete van 100 tot 300 euro en met verbeurdverklaring van alle voorwerpen die tot het plegen van het misdrijf gediend hebben. De geldboete wordt verdubbeld indien het misdrijf gedurende de rijtijd gepleegd wordt. De inbeslaggenomen verboden vistuigen of -toestellen worden vernietigd. § 3. Overtreding van de bepalingen ter uitvoering van artikel 12, 5°, wordt gestraft met geldboete van 26 tot 100 euro en met verbeurdverklaring van alle voorwerpen die tot het plegen van het misdrijf gediend hebben. (1) Art. 14 De Minister tot wiens bevoegdheid de riviervisserij behoort, kan, met het oog op proefnemingen of op het gewestelijk of plaatselijk nut, het vissen, sommige wijzen van vissen, het vangen van sommige vissoorten of -categorieën evenals het gebruik van bijzondere lokazen of tuigen tijdelijk toestaan of verbieden. Art. 15.Te rekenen van de tweede dag na sluiting van de vistijd is het verboden, vis of kreeft, waarvan de vangst verboden is, te vervoeren, rond te venten, te verkopen, te koop te stellen of voorhanden te hebben met het oog op de verkoop, tenzij bewezen wordt dat die vis of kreeft afkomstig is van water waarop deze wet niet van toepassing is. Overtreding van deze bepaling wordt gestraft met geldboete van 100 tot 300 euro. (1) Art. 16. Het is verboden vis of kreeft die de door de Koning bepaalde maten niet heeft, vanwaar hij ook afkomstig is, te vervoeren, rond te venten, te verkopen, te koop te stellen of voorhanden te hebben met het oog op de visvangst of de verkoop. De Koning bepaalt de nodige afwijkingen om het gebruik van sommige vissoorten als aas toe te laten. Overtreding van deze bepaling wordt gestraft met geldboete van 50 tot 200 euro. (1) Art. 17. De Minister tot wiens bevoegdheid de riviervisserij behoort, kan machtiging verlenen om te allen tijde vissen en kreeften van om het even welke maten, die voor bepoting bestemd zijn, te vangen en te vervoeren. Art. 17bis. Ingevoegd bij DWG 1999-05-06/55, art. 3, Inwerkingtreding : 28-06-1999> (Met het oog op de bewaring van de populaties van visteeltsoorten in een gunstige staat van instandhouding in de zin van artikel 1bis, 10°, van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, neemt de Regering alle noodzakelijke maatregelen teneinde het vangen, het houden, het vervoer en het verkopen van in de waterlopen en kanalen van het Waalse Gewest onttrokken vissen, te verboden.) Derde uitgave - November 2014
5
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
(Wat betreft de soorten die beschermd zijn overeenkomstig artikel 2 quinquies van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, beroept de Regering zich op de gegevens verzameld krachtens deze wet om vast te stellen of de in het vorige lid bedoelde maatregelen dienen te worden getroffen.) Zij kan met name bepalen welke soorten het onderwerp zijn van bijzondere maatregelen, de voorschriften inzake grootte of aantal, de inhoud van de bewaar- en vervoerbakken. Zij bepaalt de plaatsen, deel of geheel van het grondgebied van het Waalse Gewest waar de verkoop van deze soorten verboden is. De inbreuken op de bepalingen van de besluiten genomen krachtens het 1e en het 2e lid worden gestraft met een boete van 100 tot 1 000 euro. Art. 18 De houders van vergunningen mogen, terwijl zij vissen, in hun vaartuigen, korven of om het even welke benodigdheden, geen andere vissen hebben dan die waarvan de vangst geoorloofd is krachtens de vergunning. Overtreding van deze bepaling wordt gestraft met geldboete van 50 tot 200 euro en met verbeurdverklaring van alle vistuigen en voorwerpen die tot het plegen van het misdrijf gediend hebben. (1) Art. 19. De schippers op de bevaarbare of vlotbare stromen rivieren of kanalen, mogen in hun schepen of uitrustingen generlei zelfs geoorloofd visnet of vistuig hebben, behalve een hengel, op straffe van geldboete van 50 tot 200 euro en verbeurdverklaring van de netten of tuigen. Zij zijn gehouden hun vaartuigen en uitrustingen te laten bezichtigen door de met de politie van de visserij belaste ambtenaren en wachters. In geval van weigering worden ze gestraft met geldboete van 100 tot 500 euro. ---------(1) Art. 20 Het is verboden buiten zijn woning voorzien te zijn van verboden vistuigen of -toestellen, tenzij bewezen wordt dat die tuigen of toestellen bestemd zijn voor de visvangst in wateren waarop deze wet niet van toepassing is voor de zeevisserij of voor de visserij die krachtens internationale overeenkomsten beoefend wordt in vreemde wateren waar het gebruik er van niet verboden is. In de laatste twee gevallen moeten de vissers die op de binnenwateren varen om de plaats van hun bestemming te bereiken, deze tuigen of toestellen in het ruim wegzetten. Overtreding van de bepalingen die voorafgaan, wordt gestraft met geldboete van 50 tot 200 frank en met verbeurdverklaring van de vistuigen of -toestellen. (1) Art. 21 Op elke vordering van de met het toezicht op de visserij belaste ambtenaren en aangestelden zijn de vissers gehouden hun tuigen te laten nazien, de inhoud van hun manden of alle andere benodigdheden waarin vis kan worden geborgen, te tonen, hun schepen aan te leggen en hun kooien en bergplaatsen, visbunnen en welke andere vergaarbakken ook te openen. Zij dit zich tegen bezichtiging verzetten, worden, wegens dit feit alleen, gestraft met geldboete van 100 tot 500 euro. ---------(1) Derde uitgave - November 2014
6
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
Art. 22 Al wie in de waterlopen stoffen werpt, van die aard dat de vis bedwelmd of vernield wordt en met de bedoeling een dezer resultaten te bekomen, wordt gestraft met geldboete van 100 tot 1,000 euro en met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden of met een van die straffen alleen, onverminderd de schadevergoeding indien daartoe aanleiding bestaat. (1) Art. 23.Hij die in de aan deze wet onderworpen wateren vist, zonder de toelating van hem aan wie het visrecht behoort, wordt veroordeeld tot geldboete van 50 tot 200 euro en tot verbeurdverklaring van al de voorwerpen die tot het plegen van het misdrijf hebben gediend, onverminderd teruggave en schadevergoeding. (1) Art. 24 In al de gevallen waarin de wet de verbeurdverklaring uitspreekt van de netten, vistuigen of andere voorwerpen die tot het plegen van het misdrijf hebben gediend, zijn de overtreders gehouden ze op de eerste aanmaning van de overheidsbeambten te overhandigen. In geval van weigering worden zij tot geldboete van 100 tot 500 euro veroordeeld. (1) Art. 25.Het is verboden, op straffe van geldboete van 50 tot 200 euro, vis uit te storten in de wateren waarop deze wet van toepassing is, zonder de machtiging van de Minister, die de riviervisserij in zijn bevoegdheid heeft, of van zijn afgevaardigde. (1) Art. 26.De bij deze wet gestelde straffen worden verdubbeld: 1° indien er herhaling is binnen de twee jaar die volgen op een veroordeling wegens een van de misdrijven in deze wet omschreven; 2° indien het misdrijf 's nachts of in bende gepleegd is. (1) Art. 27.In afwijking van artikel 100 van het Wetboek van Strafrecht, zijn hoofdstuk VII en artikel 85 van boek I van dit Wetboek van toepassing op de bij deze wet omschreven misdrijven. In geval van verzachtende omstandigheden wordt de bij artikel 24, tweede lid, gestelde geldboete niet verminderd. (1) Art. 28.De vader, de moeder, de meesters en de lastgevers zijn burgerlijk verantwoordelijk voor de overtredingen van deze wet en van de besluiten ter uitvoering daarvan genomen die gepleegd worden door hun minderjarige ongehuwde kinderen die bij hen inwonen, of door hun dienstboden of aangestelden, behoudens beroep als naar recht. Die verantwoordelijkheid wordt geregeld overeenkomstig artikel 1384 van het Burgerlijk Wetboek en is slechts van toepassing op de schadevergoeding en op de kosten. (1)
Derde uitgave - November 2014
7
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
HOOFDSTUK IV. - ALGEMENE BEPALINGEN. [1 (NOTA : voor wat betreft de bevoegdheden van de Vlaamse Overheid wordt het opschrift vervangen door "Handhaving".)]1 ---------(1) Art. 29. De overtredingen van deze wet worden opgespoord en vastgesteld overeenkomstig de artikelen 92 tot 95 van het Boswetboek, onverminderd de artikelen 30 tot 34 van deze wet.]2 [1 De overtredingen van deze wet zijn het voorwerp van hetzij strafvervolgingen, hetzij een overeenkomst, hetzij een administratieve boete overeenkomstig de titels V en VI van deel VIII van het decretaal gedeelte van Boek I van het Milieuwetboek, tenzij het openbaar ministerie overweegt gebruik te maken of gebruik maakt van de bevoegdheden die hem krachtens de artikelen 216bis en 216ter van het Gerechtelijk Wetboek toegewezen worden [2 ...]2. Voor de toepassing van dezelfde titels V en VI worden de overtredingen van deze wet gelijkgesteld met overtredingen van vierde categorie in de zin van deel VIII van het decretaal gedeelte van Boek I van het Milieuwetboek.]1 Art. 30. De Regering kan overeenkomstig artikel 56, lid 1, van het Boswetboek ambtenaren van de administratie aanwijzen die de hoedanigheid van visserijambtenaar hebben. De visserijambtenaren worden gelijkgesteld met de aangestelden voor natuur en bossen, in de zin van artikel 3, 1°, van het Boswetboek.]1 ---------(1) (2) Art. 31. De houder van het visrecht kan eigen visserijwachters benoemen met inachtneming van artikel 177 van het Boswetboek. Die wachters worden met de private boswachters gelijkgesteld. Art. 32 Overtreding van deze wet en van de besluiten ter uitvoering daarvan genomen, wordt [1 ...]1 vastgesteld [1 door de ambtenaren in de zin van artikel 3, 1°, van het Boswetboek, door de visserijambtenaren,]1 door de (politieambtenaren) en andere officieren van de gerechtelijke politie, alsook door de ingenieurs en conducteurs van bruggen en wegen, de scheepvaartinspecteurs, de wachters van de bevaarbare waterwegen, de sluismeesters, de wegopzieners, (...) en de beambten van de directe belastingen en van de douanen en accijnzen. <W 1999-04-19/50, art. 27, 008; Inwerkingtreding : 5555-55-55> De processen-verbaal van de officieren van de gerechtelijke politie [1 , die van de ingenieurs van natuur en bossen]1 en die van de (politieambten) hebben bewijskracht tot het tegendeel bewezen is. De andere hebben alleen bewijskracht wanneer zij opgemaakt zijn door twee aangestelden of gestaafd door een tweede getuigenis. <W 1999-04-19/50, art. 27, 008; Inwerkingtreding : 555555-55> [1 Lid 3 opgeheven.]1 Art. 33. De publieke vordering en de burgerlijke vordering volgende uit een overtreding van deze wet en van de besluiten ter uitvoering daarvan genomen, verjaren na verloop van [twaalf maanden] te rekenen van de dag waarop het misdrijf gepleegd is. ---------(1) Derde uitgave - November 2014
8
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
Art. 34. De vervolgingen worden ambtshalve ingesteld; is het in artikel 23 omschreven misdrijf, afgezien van enig ander misdrijf, gepleegd in een in artikel 6 bedoelde waterloop, dan geschieden de vervolgingen slechts op klachte van de rechthebbende van het visrecht. Art. 35. Worden opgeheven: 1° de wet van 19 Januari 1883 op de riviervisserij; 2° de wet van 5 Juli 1899 tot wijziging van de wet van 19 Januari 1883 op de riviervisserij; 3° artikel 29 van de wet van 10 Augustus 1923 tot wijziging van de wetten op de zegel-, registratie-, griffie-, hypotheek- en successierechten; 4° artikel 5, derde lid, van de wet van 30 Januari 1924 tot herinrichting der landelijke politie; 5° het koninklijk besluit nr 232 van 26 December 1935 houdende wijziging van de wet op de riviervisserij; 6° de wet van 1 Juni 1937 waarbij de wet van 19 Januari 1883, gewijzigd bij de wet van 5 Juli 1899, wordt aangevuld. HOOFDSTUK V. - HET VISSERIJFONDS. Art. 36. § 1. Er wordt een instelling van algemeen nut opgericht, met name "Fonds piscicole de Wallonie" (Waalse Visserijfonds) bestemd om de visserij in het algemeen te bevorderen op de waterlopen waar deze wet van toepassing is door onder meer acties voor de inrichting en de herstel van het watermilieu, voor het weer uitzetten van pootvis, de strijd tegen de vervuiling en allerlei beschadigingen, de promotie en de scholing inzake visserij, de logistieke en financiële steun aan vissersverenigingen die in de provinciale visserijcommissies zetelen. Dit fonds heeft de rechtspersoonlijkheid zonder aanstelling van bijzonder personeel. Het is gerangschikt in categorie A zoals vastgesteld bij artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut. § 2. Het vermogen, de rechten en plichten van het Visserijfonds worden er van ambtswege aan overgedragen. Het wordt gestijfd door een heffing op de ontvangsten van de verkoop van de visverloven. Het kan legaten, giften of schenkingen ontvangen. Op de voordracht van de Minister van Begroting en van de Minister tot wiens bevoegdheden de Visserij behoort bepaalt de Waalse Regering het bedrag van de heffingen dat niet lager dan (100 %) van de verkoopprijs van de verloven mag zijn. Art. 36bis. De voorwaarden voor de erkenning door de Regering en voor toelagen van het "Fonds piscicole de Wallonie" voor de "vissersscholen" met inbegrip van de opleiders en de vissersfederaties worden vastgesteld door de Regering op de voordracht van het centrale comité van het visserijfonds na raadpleging van de provinciale visserijcommissies. ++++++++++ Art. 37. Het "Fonds piscicole de Wallonie" wordt beheerd door de Minister tot wiens bevoegdheid de riviervisserij behoort. Het secretariaat en de boekhouding worden waargenomen door het bestuur bevoegd voor het beheer van de riviervisserij. Art. 37bis Het reglement betreffende de boekhouding van het fonds wordt door de Regering opgesteld. Het kan afwijken van de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 april 1954 Derde uitgave - November 2014
9
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
houdende algemeen reglement op de begroting en de comptabiliteit van de bij de wet van 16 maart 1954 bedoelde instellingen van openbaar nut of deze aanvullen. Zij bepaalt met name de opstellings- en uitvoeringswijze van de begroting en de beleggingsmodaliteiten en -voorwaarden van het fonds. Art. 38. In de hoofdplaats van elke provincie wordt, onder het voorzitterschap van de gouverneur of van zijn afgevaardigde, een commissie ingesteld, "Provinciale Visserijcommissie" genoemd. Het aantal leden mag niet lager zijn dan vier, noch hoger dan tien. Er zijn zoveel plaatsvervangende als gewone leden. Zij worden door de gouverneur gekozen onder de candidaten, aangewezen door de meest gequalificeerde vissersverenigingen; zij vertegenwoordigen zoveel mogelijk de verschillende streken van de provincie en de belangrijkheid van de groeperingen. De commissies verlenen, binnen het kader van de opdracht van het bij artikel 36 ingestelde fonds en volgens door de Koning te bepalen regelen, hun medewerking aan het Bestuur van Waters en Bossen voor de aanwending van dat fonds. (Ten hoogste één vijfde van de leden mag echter worden gekozen onder de kandidaten, aangewezen door de vissersverenigingen waarvan de leden in andere wateren vissen dan die vermeld in artikel 2, behalve wanneer in de provincie slechts één vissersvereniging mocht bestaan.) <W 10-7-1957, enig artikel> Art. 39. Bij het Ministerie tot welks bevoegdheid de riviervisserij behoort, wordt een centraal comité van het vissersfonds ingesteld, waarvan de bevoegdheid en de organisatie door de Koning worden geregeld. Iedere provinciale commissie is daarin door één afgevaardigde of diens plaatsvervanger vertegenwoordigd. Art. 39bis. (NOTA : voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wordt een artikel 39bis ingevoegd, luidend als volgt : " Voor de toepassing van de artikelen 38 en 39 in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest treedt in de plaats van het Visserijfonds het Fonds bestemd voor het onderhoud, de aankoop en de aanleg van groene ruimten, bossen en natuurgebieden, alsmede het opnieuw bepoten en noodingrepen ten behoeve van de fauna, opgericht bij de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest van .... " ) Art. 40.De Koning stelt de datum van inwerkingtreding van deze wet vast.
Derde uitgave - November 2014
10
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
13 DECEMBER 1954 - Koninklijk besluit betreffende de provinciale visserijcommissies en het centraal comité van het visserijfonds (B.S., 16.12.1954) HOOFDSTUK I. - Provinciale visserijcommissies. Artikel 1.De provinciale visserijcommissies hebben tot taak, de inspanningen van de plaatselijke of gewestelijke vissersverenigingen te coördineren om te komen tot een gemeenschappelijk optreden in het belang van visvangst en visteelt; voorstellen te doen voor, en met inachtneming van de onderrichtingen van de Minister van Landbouw, uitvoering te geven aan maatregelen, die dienstig kunnen zijn om de productiviteit van de waterlopen te verhogen, met name door aangepaste bepotingen, door het voortbrengen van pootvis en door het uitvoeren van werken. Om het toezicht van de visvangst en de bestraffing van stroperij te verscherpen, kunnen de commissies aan de Minister van Landbouw voorstellen, visserijwachters aan te stellen. Deze worden, onverminderd de uitoefening van hun wettelijke bevoegdheid, ter beschikking van de commissies gesteld voor de uitvoering van de overeenkomstig het eerste lid van dit artikel gelaste maatregelen. De Minister van Landbouw regelt hun werving, hun dienst en hun bezoldiging. Alle uitgaven van de provinciale commissies, daarin begrepen de bezoldiging der visserijwachters, komen ten laste van het visserijfonds. Art. 2. De provinciegouverneur bepaalt hoeveel werkelijke leden van de commissie deel uitmaken. Art. 3. De duur van de mandaten is vier jaar. Zij zijn vernieuwbaar. Zij worden om de twee jaar voor de helft vernieuwd. Bij vacature vóór het einde van een mandaat, voleindigt degene die in de plaats komt het mandaat van zijn voorganger. Art. 4. Een secretaris-penningmeester, door de gouverneur aangewezen buiten de werkelijke of plaatsvervangende leden, wordt aan de commissie verbonden. Hij is niet stemgerechtigd. Hij houdt de notulen der vergaderingen, voert de briefwisseling, bewaart het archief, houdt de kas en betaalt op bevel van de voorzitter. Art. 5. (De commissie kan een beroep doen op personen die op het gebied van visserij en visteelt bijzonder bevoegd zijn, maar die dan slechts raadgevende stem hebben.) Zij worden door de gouverneur erkend, maar er mogen er niet meer zijn dan de helft van het aantal Derde uitgave - November 2014
11
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
werkelijke leden. Art. 6.Het lidmaatschap der commissie wordt niet bezoldigd. De leden kunnen echter hun reis- en verblijfkosten terugbetaald krijgen volgens de tarieven die voor de van het Ministerie van Landbouw afhangende commissies zijn aangenomen. Art. 7.Op voorstel van de gouverneur, kan aan de secretaris-penningmeester een jaarlijkse vergoeding worden toegekend. De Minister van Landbouw bepaalt het bedrag daarvan. Art. 8. (De commissie vergadert wanneer de voorzitter haar bijeenroept, ten minste tweemaal 's jaars en alleszins in de eerste helft der maanden Februari en September. Zij beraadslaagt, onverschillig hoeveel leden aanwezig zijn.) De beslissingen worden bij meerderheid der stemmen genomen. (...) Is de voorzitter afwezig of verhinderd, dan treedt het oudste aanwezige lid in zijn plaats op. Indien de voorzitter het nut er van erkent, kan de commissie ook elders dan in de provinciehoofdplaats vergaderen. Art. 9.De woudmeesters van de provincie en de ingenieur van de Dienst voor de Visserij, of hun afgevaardigde, kunnen de vergaderingen van de commissie bijwonen, maar zij zijn niet stemgerechtigd. Zij worden er regelmatig opgeroepen.] Art. 10. De commissie doet ieder jaar voorstellen met het oog op de aanwending van het fonds en verantwoordt het gebruik van de haar toevertrouwde bedragen met inachtneming van het bepaalde in het reglement op de comptabiliteit van het fonds. Art. 11.De provinciale commissie stelt haar reglement van orde op; dit moet door de Minister van Landbouw worden goedgekeurd. HOOFDSTUK II. - Centraal comité van het visserijfonds. Art. 12. Het centraal comité van het visserijfonds controleert en coördineert de werkzaamheden van de provinciale visserijcommissies; het doet aan de Minister van Landbouw alle nuttige voorstellen voor het aanwenden van het fonds. (NOTA : Voor het Vlaamse Gewest werd dit artikel door de volgende bepaling vervangen : " Het centraal comité van het Visserijfonds controleert en coördineert de werkzaamheden van de provinciale visserijcommissies wat betreft hun bevoegdheid voor het Vlaamse Gewest; het doet aan de Gemeenschapsminister bevoegd voor de riviervisserij alle nuttige voorstellen voor het aanwenden van het fonds. ") Art. 13.(Het Comité wordt voorgezeten door de directeur-generaal van Waters en Bossen of door zijn gemachtigde. Het bestaat bovendien uit vijftien leden, met name : 1° Een lid van elke provinciale visserijcommissie; 2° Twee ambtenaren van het Bestuur van Waters en Bossen; 3° Een ambtenaar van de Landelijke Waterdienst; 4° Een ambtenaar van de Exploitatiedienst der Scheepvaartwegen; 5° Een ambtenaar van de Dienst voor Zuivering der Afvalwaters; Derde uitgave - November 2014
12
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
6° Een ambtenaar van het Ministerie van Financiën. De Minister van Landbouw benoemt de leden van het comité op voordracht van de Ministers van wie de ambtenaren afhangen, en van de provinciale visserijcommissies. De Minister van Landbouw benoemt op dezelfde wijze een plaatsvervanger voor elk der vijftien leden.) (Indien bij de hernieuwing waarvan sprake in artikel 3, het mandaat van het lid van de commissie, afgevaardigde bij het centraal comité, niet hernieuwd wordt, wordt er ambtshalve een einde gesteld aan het mandaat van voornoemde afgevaardigde als lid van het centraal comité.) (NOTA : Voor het Waalse Gewest werd dit artikel door de volgende bepaling vervangen : " Het Comité wordt voorgezeten door de hoogste ambtenaar die Waters en Bossen in zijn bevoegdheden heeft bij het Ministerie van het Waalse Gewest of door zijn gemachtigde. Het bestaat bovendien uit 18 leden, namelijk : 1° twee leden van elke der Provinciale Commissies van Brabant, Hainaut, Liège, Luxembourg en Namur. De leden van de Commissie van Brabant dienen franstalig te zijn en in het Waalse Gewest te wonen; 2° voor het Ministerie van het Waalse Gewest : a) drie ambtenaren van het Bestuur van Waters en Bossen waarvan de ingenieur van de Dienst voor de Visserij; b) een ambtenaar van de Landelijke Waterdienst; c) een ambtenaar van de Dienst voor Zuivering van Afvalwaters; d) een ambtenaar van de Administratie van Financiën; e) een lid van de Waalse Hoge Raad voor de Riviervisserij dat de wetenschappelijke milieu's vertegenwoordigd en dat op een lijst van drie kandidaten door bedoelde Raad voorgesteld wordt; 3° een ambtenaar van de Exploitatiedienst der Scheepvaartuigen. De Executieve benoemt de leden van het comité op voorstel van de Ministers van het Waalse Executieve voor wat betreft de ambtenaren van het Ministerie van het Waalse Gewest, van de Minister van wie de Waalse Hoge Raad voor de Riviervisserij afhangt, van de Minister van wie de ambtenaar van de Exploitatiedienst der Scheepvaartwegen afhangt, en van de provinciale visserijcommissies. Vervalt het mandaat van één der leden van de commissie, afgevaardigd bij de vernieuwing waarvan melding bij artikel 3, dan wordt ambtshalve een einde gesteld aan het mandaat van dezelfde gemachtigde als lid van het Centraal Comité. ") (NOTA : Voor het Vlaamse Gewest werd dit artikel door de volgende bepaling vervangen : " Het comité bedoeld in artikel 12 wordt samengesteld uit twaalf leden, met name : 1. Een lid van elke provinciale visserijcommissie die bevoegdheid heeft over grondgebied van het Vlaamse Gewest. 2. Drie ambtenaren van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, die bevoegd zijn inzake het natuurbehoud als bedoeld in de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid artikel 6, § 1, III. 3. Een ambtenaar van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, die bevoegd is inzake de landbouwhydraulica en de onbevaarbare waterlopen, als bedoeld in genoemde bijzondere wet van 8 augustus 1980. 4. Een ambtenaar van de Vlaamse Gemeenschap, die bevoegd is inzake de zuivering van afvalwater, als bedoeld in de genoemde bijzondere wet van 8 augustus 1980. 5. Een ambtenaar van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, die bevoegd is inzake Financiën en Begroting. Derde uitgave - November 2014
13
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
6. Een ambtenaar aan te wijzen door de Minister van Openbare Werken. De Vlaamse Executieve benoemt de leden van het comité op voordracht van de gemeenschapsministers en van de ministers van wie de ambtenaren voor de uitoefening van hun opdrachten, afhangen, en van de provinciale visserijcommissies. De Vlaamse Executieve benoemt op dezelfde wijze een plaatsvervanger voor elk der twaalf leden. Het lid en plaatsvervangend lid, afgevaardigden van de provinciale visserijcommissie van de provincie Brabant, moeten nederlandstalig zijn en hun woonplaats hebben in het Vlaamse Gewest. Het comité wordt voorgezeten door de ambtenaar met de hoogste administratieve rang onder de leden bedoeld in sub 2 van dit artikel. Indien bij de hernieuwing, waarvan sprake in artikel 3, het mandaat van het lid van de commissie, afgevaardigde bij het centraal comité, niet wordt hernieuwd, wordt er ambtshalve een einde gesteld aan het mandaat van voornoemde afgevaardigde als lid van het centraal comité. ") Art. 14. De duur van de mandaten is vier jaar. Bij vacature vóór het einde van een mandaat, voleindigt degene die in de plaats komt het mandaat van zijn voorganger. Art. 15.Voor het secretariaat van het comité zorgen de diensten van het Bestuur van Waters en Bossen. Art. 16.Het lidmaatschap van het comité wordt niet bezoldigd. Niettemin kunnen de leden hun reis- en verblijfkosten terugbetaald krijgen volgens de tarieven, die voor de van het Ministerie van Landbouw afhangende commissies zijn aangenomen. Art. 17.(Het comité vergadert te Brussel op eenvoudige bijeenroeping van de voorzitter, telkens wanneer het nut er van wordt erkend en alleszins in de maand October.) Tijdens deze vergadering onderzoekt het comité de voorstellen van de provinciale commissies en maakt het de globale begroting van de provinciale commissies en van het centrale comité voor het volgende dienstjaar op, om aan de Minister van Landbouw ter goedkeuring te worden voorgelegd. Art. 18.Het comité maakt zijn reglement van orde op en legt het aan de Minister van Landbouw ter goedkeuring voor. Dit reglement regelt onder meer de betrekkingen van het comité zowel met de provinciale commissies als met de Minister. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen. Art. 19. (De mandaten waarvan sprake in de artikelen 3 en 14 zullen, voor de eerste maal, een einde nemen op 31 December 1958.) Op het einde van de eerste periode van twee jaar wijst een loting de uittredende leden van elke provinciale visserijcommissie aan. Indien een commissie uit een oneven getal leden bestaat, wijst een voorafgaande loting uit of het getal der uittredende leden even of oneven moet zijn. Art. 20. Dit besluit treedt op 1 Januari 1955 in werking. Art. 21. Onze Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Derde uitgave - November 2014
14
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
11 MAART 1993 – Besluit van de Waalse Gewestexecutieve tot uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij (B.S., 20.03.1993) TITEL I. - Het visverlof. Artikel 1. Er zijn twee soorten visverloven waarvan de bestemming en de prijs als volgt worden vastgesteld : 1° het visverlof A dat toelating geeft tot alle visserijen met één of twee hengels, vanaf de oever, evenals tot het gebruik van het schepnet; 2° het visverlof B dat toelating geeft tot : a) alle visserijen met een of twee hengels, anders dan vanaf de oever, met inbegrip van het vissen vanaf alle private aanlegsteigers of visvloeren die vast gepaatst zijn; b) alle visserijen met andere vistuigen dan de hengel. Het verlof B geeft het recht te vissen zoals het door het verlof A is toegestaan. De prijs van het verlof A is vastgesteld op (12,39 euro); die van het verlof B is vastgesteld op (37,18 euro). Deze prijzen kunnen onderworpen worden aan een driejaarlijkse herziening. Art. 2. De visverloven, waarvan het formulier vastgesteld is door de Minister van het Waalse Gewest, tot wiens bevoegdheden de riviervisserij behoort, worden door de in het Waalse Gewest gevestigde kantoren van het Bestuur der Posterijen uitgereikt. De visverloven zijn enkel geldig tijdens het jaar van hun uitreiking en ze zijn persoonlijk. Het vissen in het Waalse Gewest met een visverlof uitgereikt door een in een ander gewest gelegen kantoor van het Bestuur der Posterijen wordt gelijkgesteld met het vissen zonder verlof en wordt gestraft met de in artikel 7 van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij bedoelde straffen. Art. 3. Elke veroordeling wegens visserijmisdrijf heeft tot gevolg het van rechtswege onttrekken van het visverlof en het verbod te vissen : 1° gedurende vijf jaar aan hen die wegens overtreding van artikel 22 van de wet op de riviervisserij zijn veroordeeld; 2° gedurende twee jaar aan hen die bij toepassing van artikel 13, § 2, van de zelfde wet zijn veroordeeld; 3° gedurende een jaar aan hen die wegens enig ander visserijmisdrijf zijn veroordeeld. Elk verlof verkregen tijdens een vervalperiode is van rechtswege nietig. In geen enkel geval worden de geheven rechten terugbetaald. De Minister van het Waalse Gewest, tot wiens bevoegdheden de riviervisserij behoort, kan degene die erom verzoekt, ontheffen van het verval van het recht een verlof te krijgen. Art. 4. Er wordt geen visverlof vereist voor personen die niet in het Waalse Gewest woonachtig zijn en die deelnemen aan een aangekondigde hengelwedstrijd die georganiseerd wordt door één of meer vissersverenigingen waarvan de zetel in het Waalse Gewest gelegen is. Deze vrijstelling geldt slechts voor de effectieve duur van de wedstrijd
Derde uitgave - November 2014
15
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
TITEL II. - De visserijpolitie. HOOFDSTUK I. - Omschrijving van de hengel. Art. 5. Onder hengel wordt verstaan enig snoer gevestigd op een roede, ongeacht het gebruikte aas. HOOFDSTUK II. - Tijden, seizoenen en uren gedurende dewelke het vissen verboden is. Afdeling 1. - Algemene bepalingen. Art. 6. Onder voorbehoud van bijzondere bepalingen is het verboden te vissen gedurende de tijden en uren, op de plaatsen en op de vissoorten die in dit hoofdstuk bepaald worden. Art. 7. Het vissen op volgende soorten is gans het jaar verboden : bittervoorn, steur, bot, rivier- en zeeprik, grote modderkruiper, kleine modderkruiper, kwabaal, zeeforel en zalm (, roofblei). Art. 8. Het is ten alle tijde verboden te vissen op volgende plaatsen : 1° in de gedeelten van niet-bevaarbare noch vlotbare waterlopen die bossen doorkruisen onder bosbeheer; (Het is toegelaten vis te vangen in de "Eau Noire" : 1) tussen de "Grand Pont" te Presgaux en de brug "de la Ferme Capitaine", tijdens de jaren 2012 en 2014; 2) tussen de "Grand Pont" te Presgaux en de grens van de provincie Henegouwen, tijdens de jaren 2013 en 2015) (Ministerieel besluit, 4.10.2011, art.1) (Het is toegelaten te vissen in de gedeelten van de beek "L'Almache" die stromen door bossen onder bosregeling die tot de gemeenten Daverdisse en Wellin behoren. Het visverbod blijft evenwel van kracht op een als reserve aangeduid gedeelte van 500 meter lang gelegen op de sectie Gembes dat door het Departement Natuur en Bossen ter plaatse afgebakend is. Dit besluit houdt op van kracht te zijn op 31 december 2014) (Ministerieel besluit, 02.02.2012, art. 1) (Het is vissen toegelaten in de gedeelten van de Lhomme die stromen door bossen onder bosregeling die toebehoren aan de "Domaine de Mirwart", de gemeente Saint-Hubert, de gemeente Tellin (afdeling Bure) en aan de Kerkfabriek van Bure. Dit besluit houdt op van kracht te zijn op 31 december 2014) (Ministerieel besluit, 07.02.2012, art. 1). (Het is toegelaten te vissen in een gedeelte van de beek "la Forge du Prince" dat door bossen onder bosregeling stroomt, vanaf de brug "Lahonry" tot de grens van de voormalige gemeenten Couvin en Petite-Chapelle, onder de volgende voorwaarden : - elke gevangen vis wordt onmiddellijk in het water teruggelegd; - er mag geen storting van vissen uitgevoerd worden; - enkel het gebruik van vishaken zonder tong is toegelaten; - er wordt een visboekje bijgehouden dat in het begin van elk jaar uit eigen beweging aan de houtvesterij Couvin getoond wordt; - er worden hoogstens 3 vissers per visdag toegelaten; - er worden hoogstens 2 visdagen per week toegestaan. Dit besluit houdt op van kracht te zijn op 31 december 2014) (Ministerieel besluit, 15.03.2012, art. 1-2) (Het is vissen toegestaan in de gedeelten van de beek "Almache" die door bossen onder bosregeling van de gemeenten
Derde uitgave - November 2014
16
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië Daverdisse en Wellin stromen. Het visverbod blijft evenwel van kracht op een als reserve aangeduid gedeelte van 500 meter lang gelegen op de sectie Gembes dat door het Departement Natuur en Bossen ter plaatse afgebakend is. Dit besluit houdt op van kracht te zijn op 31 december 2015). (Ministerieel besluit 20.03.2014, art. 1 et 2) (Het is toegelaten te vissen in de gedeelten van de beek van Muno die door bossen onder bosregeling stromen, tussen de brug over die beek tegenover de groeve gelegen op de plaatsnaam « Le Haut Bî » en de samenvloeiing van die beek en de Semois. § 2. Deze afwijking geldt niet voor de zijtakken van de beek van Muno. Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014 en houdt op van kracht te zijn op 31 januari 2021). (Ministerieel besluit 13.05.2013, art. 1 et 2) (Het istoegelaten te vissen over 284 m dubbele oevers in het gedeelte van de Hoyoux dat door bossen onder bosregeling stroomt, stroomopwaarts de brug in Petit Modave. Art. 2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en houdt op van kracht te zijn op 31 maart 2021). (Ministerieel besluit 13.05.2013, art. 1 et 2)
2° in de sluizen; 3° in de buurt van elke stuw, sluis, verlaat, gat, schuif, watertoevoer en monding van een zijrivier waarvoor een visverbodsgebied ter plaatse door de Administratie aangeduid is, na overleg met de betrokken provinciale visserijcommissie; 4° in de ter plaatse door de Administratie aangeduide gebieden, tijdens de daling van de waterstand of bij hoogwater, tijdens vervuillingen, sommige werken, uitzettingsoperaties, van pootvis of wegens een uitzonderlijke visconcentratie; 5° van boven op de bruggen van kanalen en van bevaarbare of vlotbare waterlopen; 6° in de ter plaatse door de Administratie aangeduide jachthavens, dokken en ligplaatsen. De ter plaatse door de Administratie aangeduide verbodsgebieden worden aangeduid bij middel van de in bijlage II bij dit besluit bedoelde signalisatie. Art. 9. Het vissen op de volgende vissoorten is verboden buiten de openingsperiodes. Deze worden als volgt vastgesteld : 1° van de derde zaterdag van maart tot en met 30 september voor de beekforel, de regenboogforel, de beekridder, de bronforel en de coregionidae; 2° van de (eerste zaterdag van juni) en met 31 december voor de snoek, de baars, de snoekbaars, de zwartbaarzen en de vlagzalm; 3° van de (eerste zaterdag van juni) tot en met de vrijdag voor de derde zaterdag van maart voor alle andere vissoorten die bovendien niet in artikel 7 bedoeld zijn; (Het is van de derde zaterdag van maart tot en met de vrijdag vóór de eerste zaterdag van juni toegelaten op blankvoorn, rietvoorn, brasem, karper, kroeskarper, winde, alver en zeelt te vissen in de vijvers van "Bologne" en "du Moulin" " te Habay-la-Neuve. § 2. De vangst van deze vissoorten gebeurt uitsluitend met behulp van één of twee hengels voorzien van één gewone vishaak. Het gebruik van de volgende lokazen of -middelen is verboden : 1° levende of dode vis, al dan niet in beweging gebracht; 2° lepel en elk namaaklokmiddel, al dan niet beweegbaar, waarmee vraatzuchtige vissen kunnen worden gevangen, met uitzondering van niet-draaiende of trillende lokmiddelen voorzien van één vishaak die hoogstens 2 cm groot mag zijn.
Derde uitgave - November 2014
17
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië Dit besluit houdt op van kracht te zijn op 31 december 2014) (Ministerieel besluit, 01.04.2011, art. 1-2)
4° van 1 augustus tot en met 14 september voor de Europese rivierkreeft. Elke vis of kreeft die gevangen zou worden buiten zijn openingstijd, moet onmiddellijk weder te water worden geworpen. Art. 10. Het is bovendien verboden te vissen : 1° van 1 oktober tot en met de vrijdag voor de derde zaterdag van maart in de kanalen en in de niet-bevaarbare noch vlotbare waterlopen en waterloopdelen. (Het is toegelaten in de vijvers van "Bologne" en "du Moulin" te Habay-la-Neuve, te vissen : 1° van 1 oktober tot 31 december : elke vissoort, met uitzondering van beekforel, regenboogforel, beekridder, bronforel, coregonidae, snoek, rivierbaars, vlagzalm, zwartbaars en snoekbaars; 2° 1 januari tot vrijdag vóór de derde zaterdag van maart : elke vissoort, met uitzondering van beekforel, regenboogforel, beekridder, bronforel en coregonidae) De afwijkingen wordt verleend tot 31 december 2014) (Ministerieel besluit, 01.04.2011, art. 1-2) (Het is toegelaten vis te vangen in de vijver op de Bocq te Scy, kadastraal bekend onder sectie A, nrs. 5a en 4b : 1° van 1 oktober tot 31 december : elke vis, met uitzondering van beekforel, regenboogforel, beekridder, bronforel en marene; 2° van 1 januari tot de vrijdag die voorafgaat aan de derde zaterdag van maart : elke vis, met uitzondering van beekforel, regenboogforel, beekridder, bronforel, marene, snoek, rivierbaars, vlagzalm, zwartbaars en zander. Dit besluit houdt op van kracht te zijn op 31 december 2014) (Ministerieel besluit, 02.02.2012, art. 1-2) (Het is van 1 oktober tot 31 december toegelaten op elke vissoort, met uitzondering van beekforel, regenboogforel, beekridder, bronforel en coregonidae, te vissen in de vijver van "Serinchamps" te Ciney. De afwijking bedoeld in artikel 1 wordt tot 31 december 2014 toegestaan) (Ministerieel besluit, 17.05.2011, art1) (Het is toegelaten vanaf 1 oktober tot 31 december in de vijver "Pont d'Oye", te Habay-la-Neuve, elke vissoort te vissen, met uitzondering van forel, regenboogforel, beekridder, bronforel en coregonidae. De afwijking bedoeld in artikel 1 wordt tot 31 december 2014 toegestaan) (Ministerieel besluit, 22.08.2011, art. 1-2) (Het is van 1 oktober tot 31 december toegelaten in de vijver "Châtelet" te Habay-la-Neuve elke vis te vangen, met uitzondering van beekforel, regenboogforel, beekridder, bronforel en coregonidae. Dit besluit houdt op van kracht te zijn op 31 december 2014) (Ministerieel besluit, 02.02.2012, art. 1-2) (Het is toegelaten vanaf 1 oktober tot 31 december te vissen in de meer " des Doyards ". Enkel het vissen van vissoorten waarvoor de visvangst krachtens de bepalingen van artikel 9 van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve open is, is toegelaten. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en verstrijkt op 31 december 2014) (Ministerieel besluit, 24.10.2011, art. 1-2) (Het is vanaf 1 oktober tot de vrijdag die voorafgaat aan de derde zaterdag van maart toegelaten in de Dijle (in het Waalse Gewest) elke vis te vangen waarvan de vangst geopend is overeenkomstig de bepalingen van artikel 9 van voornoemd besluit. Dit besluit houdt op van kracht te zijn op 31 december 2014) (Ministerieel besluit, 02.02.2012, art. 1-2) (Het is toegelaten volgende vissen te vangen in de vijver en in de kanalen van het gemeentepark van Nismes :
Derde uitgave - November 2014
18
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië - snoek, baars en kopvoorn, van 30 september tot en met 1 maart ; - de vissen bedoeld in artikel 9, 3°, van voornoemd besluit, van 1 juni tot 31 december. Art. 2. In afwijking van artikel 55, 7°, van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 11 maart 1993 tot uitvoering van de wet van 1 juli 1954, is het toegelaten baars van alle grootte te behouden die in de vijver en in de kanalen van het gemeentepark van Nismes gevist wordt tussen 1 juni en 31 december. Art. 3. Dit besluit houdt op van kracht te zijn op 31 december 2015). (Ministerieel besluit 17.07.2013, art 1,2 et 3)
2° van de (eerste zaterdag van juni) tot en met de vrijdag voor de derde zaterdag van juni in de kanalen en in de niet-bevaarbare noch vlotbare waterlopen en waterloopdelen. Art. 11. § 1. In afwijking van de bepalingen van artikelen 9, 3°, en 10, 2°, wordt het vissen op blankvoorn, rietvoorn, brasems, riviergrondel, karper, kroeskarper, (winde,) alver, zeelt, coregonidae, beekforel en regenboogforel, vanaf de oever of vanaf een visvloer of een boot met behulp van één of twee hengels met één gewone vishaak, toegelaten tussen de derde zaterdag van maart en de vrijdag vóór de eerste zaterdag van juni inbegrepen, in de kanalen, bevaarbare of vlotbare waterlopen in van het door de Samber en de Maas begrensde noordelijke gedeelte van het Waalse Gewest met inbegrip van die twee waterlopen over hun hele lengte. De hengel(s) mag(mogen) echter niet voorzien zijn van het hiernavermelde aas of lokmiddel: - levende of dode vis, al dan niet in beweging gebracht; (- lepel en elk namaaklokmiddel, al dan niet beweegbaar, waarbij vraatzuchtige vissen kunnen worden gevangen, met uitzondering van namaaklokmiddelen die noch draaien noch trillen en die voorzien zijn van een enkelvoudige haak die niet groter mag zijn dan 2 cm.) § 2. Onverminderd strengere interne bepalingen die door de beheerders van die watermassa's zijn genomen, zijn de bepalingen van de vorige paragraaf ook van toepassing op de meren van Bütgenbach, Neufchâteau, Nisramont, Robertville, Suxy, Warfaaz, alsook op de meren van "l'Eau d'Heure", Falemprise, Féronval, Plate-Taille en Ry-Jaune. (In afwijking van de bepalingen van artikel 10, 1°, is het vissen op alle vissoorten toegestaan in die meren : 1° vanaf 1 oktober tot 31 december, met uitzondering van het vissen op beekforel, regenboogforel, beekridder, bronforel en coregonae; 2° vanaf 1 januari tot de vrijdag vóór de derde zaterdag van maart, met uitzondering van het vissen op beekforel, regenboogforel, beekridder, snoek, baars, vlagzalm, black-bass en sander.) § 3. In afwijking van de bepalingen van artikel 9, 3°, wordt het vissen op riviergrondel en elrits toegelaten vanaf de derde zaterdag van maart tot de vrijdag vóór de eerste zaterdag van juni in de kanalen, waterlopen en niet-bevaarbare of -vlotbare waterloopgedeelten gelegen ten zuiden van de Samber-Maaslijn. Art. 12. § 1. Het is verboden te vissen vanaf een half uur na de officiële zonsondergang tot een half uur vóór de officiële zonsopgang. Tijdens de verbodsuren mogen vistuigen niet te water gebracht, gelicht, bediend of gelaten worden, met uitzondering van dewelke die dienen om de vis levend te houden. Deze uitzondering geldt niet tijdens het nachtelijk vissen op karper. § 2. In afwijking van § 1, blijft het vissen op karper vanaf de rand van het water toegelaten vanaf Derde uitgave - November 2014
19
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
een half uur na de officiële zonsondergang tot een half uur vóór de officiële zonsopgang in de hoofdstroom van de volgende waterlopen : 1° de Maas; 2° de Samber; 3° de Schelde; 4° de gekanaliseerde Dender; 5° het Albertkanaal; 6° het voormalige Kanaal Charleroi-Brussel; 7° de andere kanalen of gedeelten van kanalen vermeld in bijlage 1 van het koninklijk besluit van 2 februari 1993 tot vaststelling van de lijst van de waterwegen en hun aanhorigheden overgedragen van de Staat aan het Waalse Gewest, alsook in de andere watervlakken : 8° "l'Eau d'Heure", namelijk de meren Falemprise, "l'Eau d'Heure", "Ry Jaune", "Plate Taille" en Féronval; 9° het meer van Vierre, te Suxy (Chiny); 10° het meer van Neufchâteau; 11° het meer van Warfaaz te Spa; 12° de vijver van de "Basses Forges" op de Mellier, te Mellier (Habay); 13° de vijver van Bologne, te Habay-la-Neuve (Habay); 14° de vijver "du Moulin", te Habay-la-Neuve (Habay); 15° het meet van de "Doyards", te Vielsam. 16° de vijver van Serinchamps te Ciney (deze toelating wordt nochtans onderworpen aan de bepalingen van artikel 12, § 3, 1°, 2° en 6° van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 11 maart 1993) § 3. Het vissen bedoeld in § 2 kan enkel uitgeoefend worden met inachtneming van de volgende voorwaarden : 1° het vissen moet uitgeoefend worden door middel van werphengels, enkel met behulp van plantaardig aas of...; 2° elke gevangen vis moet onmiddellijk en zonder geweld in het water worden vrijgelaten. De ter gelegenheid van een openbaar aangekondigde wedstrijd gevangen vis kan gedurende de tijd nodig voor de controle ervan worden bewaard; 3° de visser mag slechts van een persoon vergezeld zijn die niet in het bezit is van een visvergunning of die ervan is vrijgesteld; 4° in de waterlopen vermeld in § 2 onder de punten 1 tot 7 mag de visser niet meer dan twee opeenvolgende nachten op het grondgebied van eenzelfde gemeente vissen; 5° in geval van een openbaar aangekondigde wedstrijd dient de visser ten minste 2 uur vóór het begin van de wedstrijd elke visactiviteit stop te zetten en alles dat het goede verloop van de competitie kan belemmeren binnen de grenzen van de wedstrijd en op minder dan 50 meter ervan te demonteren. Ten vroegste 2 uur na het einde van de wedstrijd mag de visser zijn visgerei weer monteren en zijn activiteit hervatten; 6° het nachtelijk vissen op karper is alleen toegelaten voor de houders van een regelmatig visverlof type B van het Waalse Gewest. Art. 13. De Minister, tot wiens bevoegdheden de riviervisserij behoort, kan het inrichten van hengelwedstrijden verbieden in een waterloopgedeelte waarvan de visteeltbevolking moet beschermd worden. Afdeling 2. - Bijzondere bepalingen. Derde uitgave - November 2014
20
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
Albertkanaal. Art. 14. Met uitzondering van vanaf de boord van de "Esplanade Albert Ier", is het verboden te vissen vanaf de oevers van het eiland Monsin in het Albertkanaal, alsook in de dokken van de haven van Monsin. Amblève. Art. 15. Het is verboden te vissen op minder dan 50 m beneden de waterval van Coo. Art. 16. Beneden de brug van Remouchamps : 1° in afwijking van artikel 10, 2°, is het verboden te vissen van 1 maart tot en met de vrijdag voor de derde zaterdag van juni en in de ter plaatse door de dienst voor de visserij aangewezen delen tot en met 15 juli. Van de derde zaterdag van maart tot en met de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni), is het echter enkel vanaf de oever toegestaan op forel te vissen met vliegen als aas, zonder gewicht of toevoegsel; 2° het is verboden te vissen wanneer de bedding van de rivier te voet betreden wordt. (Het is vanaf de eerste zaterdag van juni tijdelijk toegelaten te vissen in de bedding van de Amblève stroomafwaarts de brug van Remouchamps, ongeacht de gebruikte vismethode. Dit besluit houdt op van kracht te zijn op 31 december 2014) (Ministerieel besluit, 21.05.2012, art. 1-3)
Biesme. Art. 17. In afwijking van artikel 10, 1°, is het verboden te vissen in de Biesme, beneden de brug van de weg Oignies-Ménonri, van 1 oktober tot en met de (eerste zaterdag van juni). Biesmelle. Art. 18. In afwijking van artikel 10, 1°, is het verboden te vissen in de Biesmelle, beneden de brug gelegen avenue de Ragnies te Thuin, op de hoogte van het oude slachthuis, van 1 oktober tot en met de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni). Bocq. Art. 19. In afwijking van artikel 10, 1°, is het verboden te vissen in de Bocq, beneden de spoorwegbrug van de lijn Namen-Dinant, van 1 oktober tot en met de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni). Burnot. Art. 20. In afwijking van artikel 10, 1°, is het verboden te vissen in de Burnot, beneden de weg Namen-Dinant, van 1 oktober tot en met de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni).
Derde uitgave - November 2014
21
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
Oud kanaal Charleroi-Brussel. Art. 21. Het is verboden te vissen in de regelende bekken van Feluy, genaamd "Petite Tenue" en "Grande Tenue". Chiers. Art. 22. In afwijking van artikel 1, 1°, is het verboden te vissen in de Chiers van de derde zaterdag van maart tot en met de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni). Dender: bijrivieren en niet-bevaarbaar deel. Art. 23. In afwijking van artikel 10, 1°, is het verboden te vissen in de niet-bevaarbare Dender en in de bijrivieren van de hele rivier van de derde zaterdag van maart tot en met de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni). Eau d'Heure. Art. 24. In afwijking van artikelen 9, 3°, en 10, in de rivier " Eau d'Heure " : - stroomafwaarts van de stroomopwaartse grens van de vroegere gemeente Cour-sur-Heure tot de spoorwegbrug van de lijn Charleroi-Brussel te Marchienne-au-Pont is het vissen verboden, behalve het vissen op beekforel, regenboogforel, bronforel, elrits en riviergrondel, vanaf de derde zaterdag van maart tot de vrijdag vóór de eerste zaterdag van juni inbegrepen; - stroomafwaarts van de spoorwegbrug van de lijn Charleroi-Brussel te Marchienne-au-Pont is het vissen verboden vanaf 1 oktober tot de vrijdag vóór de eerste zaterdag van juni inbegrepen. Art. 24bis. (Opgeheven) Beek van Fosses. Art. 25. In afwijking van artikel 10, 1°, is het verboden te vissen in de beek van Fosses, beneden de brug van de "rue Pont à Brême" te Auvelais, van 1 oktober tot en met de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni). Gileppe. Art. 26. Het is verboden te vissen in het meer van de Gileppe. Hantes. Art. 27. § 1. In afwijking van artikel 10, 1°, is het verboden te vissen in de Hantes, beneden de "Pont Madame", te La Buissière, van 1 oktober tot en met de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni). § 2. In afwijking van artikel 10, 1°, is het verboden te vissen in de Hantes, tussen de "Pont Brunebarbe" te Hantes-Wihéries, en de "Pont Madame", te La Buissière, van de derde zaterdag van Derde uitgave - November 2014
22
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
maart tot en met de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni). Hermeton. Art. 28. In afwijking van artikel 10, 1°, is het verboden te vissen in de Hermeton, beneden de spoorwegbrug van de lijn Namen-Givet, van 1 oktober tot en met de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni). Lesse. Art. 29. In afwijking van artikel 10, 1°, is het verboden te vissen in de Lesse, beneden de samenvloeiing met de Lhomme, van 1 maart tot en met de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni). Het is echter toegestaan in dat hele gedeelte op forel te vissen met vloegen als aas, zonder gewicht of toevoegsel, van de derde zaterdag van maart tot en met de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni). Maas. Art. 30. Het is verboden te vissen in de paaiplaatsen en in de killen van Colébi, Waulsort, Tailfer, Dave, Jambes, Maizeret, Namèche en in die van de eilanden Ossay en Bouries. Art. 31. Met uitzondering van vanaf de boord van de "Esplanade Albert Ier", is het verboden te vissen vanaf de oevers van het eiland Monsin vanaf de samenvlooeing van het Albertkanaal met de Maas tot aan de samenvlooeing van het Monsinkanaal met de Maas. Méhaigne. Art. 32. In afwijking van artikel 10, 1°, in de Méhaigne : - is het verboden te vissen van 1 maart tot en met de vrijdag voor de derde zaterdag van juni vanaf de bron tot de spoorwegbrug van de lijn Namen-Luik. Het is echter toegestaan, in dat gedeelte van de stroom en slechts vanaf de oevers, op forel te vissen met vliegen als aas, zonder gewicht of toevoegsels, van de derde zaterdag van maart tot en met de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni); - beneden de spoorwegbrug van de lijn Namen-Luik, is het verboden te vissen van 1 oktober tot en met de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni). (Het is vanaf de derde zaterdag van maart tot de vrijdag die voorafgaat aan de eerste zaterdag van juni toegelaten in de Mehaigne, vanaf de bron tot aan de molen van Hosdent te Latinne, vanop de oever op forel te vissen d.m.v. een hengel voorzien van één gewone vishaak. Dit besluit houdt op van kracht te zijn op 31 december 2014) (Ministerieel besluit, 02.02.2012, art. 1-2)
Molignée.
Derde uitgave - November 2014
23
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
Art. 33. In afwijking van artikel 10, 1°, is het verboden te vissen in de Molignée, beneden de brug van de weg van Namen naar Dinant, van 1 oktober tot en met de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni). Monsinkanaal. Art. 34. Het is verboden te vissen vanaf de oever van het eiland Monsin. Ourthe. Art. 35. (Opgeheven) Art. 36. In afwijking van artikel 10, 2°, is het verboden te vissen tussen de stuw van Nisramont en de brug van Jupille, te Hodister, van 1 oktober tot en met de vrijdag voor de derde zaterdag van maart. Art. 37. In afwijking van artikel 10, 2°, is het verboden te vissen tussen de brug van Jupille en de samenvloeiing met de Maas van 1 maart tot en met de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni). Het is echter toegestaan slechts vanaf de oevers, op foren te vissen met vliegen als aas, zonder gewicht of toevoegsel, van de derde zaterdag van maart tot en met de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni). Art. 38. Beneden de brug van Nisramont : 1° is het toegestaan te vissen vanaf een bootje beneden de brug van Jupille, te Hodister; deze bepaling is tevens van toepassing op het Ourthekanaal dat deze rivier met de Maas, te Angleur, verbindt; 2° het vissen in de bedding van de rivier is verboden. (Vanaf de eerste zaterdag van juni tot 30 september is het echter toegestaan te vissen met vliegen door de bedding van de rivier te voet te betreden tussen de Brug van Nisramont en de Brug van Jupille te Hodister.) (Het is vanaf de eerste zaterdag van juni tijdelijk toegelaten te vissen in de bedding van de Ourthe stroomafwaarts de brug van Nisramont, ongeacht de gebruikte vismethode. Dit besluit houdt op van kracht te zijn op 31 december 2014) (Ministerieel besluit, 21.05.2012, art. 2-3)
Art. 39. Het is verboden te vissen tussen de stuw en de brug van Nisramont. Samson. Art. 40. In afwijking van artikel 10, 1°, is het verboden te vissen in de Samson, beneden de brug van de weg Namen-Luik, van 1 oktober tot en et de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni). Semois. Art. 41. In afwijking van artikel 10, 1°, is het verboden te vissen boven de overloop van de drukleiding van de hydro-electrische centrale te Chiny van de derde zaterdag van maart tot en met Derde uitgave - November 2014
24
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni). Art. 42. In afwijking van artikel 10, 1° en 2°, is het verboden te vissen beneden de overloop van de drukleiding van de hydro-electrische centrale te Chiny van 1 maart tot en met de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni). Het is echter toegestaan slechts vanaf de oevers, op forel te vissen met vliegen als aas, zonder gewicht of toevoegsels, van de derde zaterdag van maart tot en met de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni). Art. 43. In afwijking van artikel 8, 1°, is het toegestaan te vissen met één enkele hengel in de delen van de rivier die bossen onder bosbeheer doorkruisen vanaf het stroomafwaarts gelegen punt van de Termanfaloiche-weide, te Chiny, tot aan de samenvlooeing met de Antrogne, te Herbeumont. Art. 44. Het is ten alle tijde verboden te vissen : a) in de killen van Saurepire (Auby) en van de Aï (Rochehaut) alsook stroomopwaarts en stroomafwaarts van hun mondingen in de Semois, in een ter plaatse door de Dienst voor de visserij aangeduid gebied; b) in de kil van de Ilions (Cugnon) alsook over de volledige breedte van de Semois, vanaf de brug van Cugnon tot aan een ideale lijn die loodrecht is op de loop van de Semois en die zich 20 m boven de monding van de kil van de Ilions in de Semois bevindt; c) vanaf de schuif "des bains" tot aan de "Pont de France", te Bouillon. (d) in de killen van " l'Ile du Hanneton " te Vresse en in die van " l'Ile des Poçons " te Dohan.)
Senne. Art. 44bis. In afwijking van artikel 10, 1°, is het verboden te vissen in de Senne van 1 maart tot en met de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni). Thure. Art. 45. In afwijking van artikel 10, 1°, is het verboden te vissen in de Thure, beneden de plaats genaamd "Passerelle du Château-Fort", te Solre-sur-Sambre, van 1 oktober tot en met de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni). Vesder. Art. 46. In afwijking van artikel 10, 1°, is het verboden te vissen in de Vesder, beneden de "Pont de L'Epargne", te Verviers, van de derde zaterdag van maart tot en met de vrijdag (eerste zaterdag van juni). (Het is vanaf de derde zaterdag van maart tot de vrijdag vóór de eerste zaterdag van juni toegelaten met vliegen als aas, zonder gewicht of toevoegsel en enkel vanaf de rand van het water op forel te vissen in de Vesder stroomafwaarts de
Derde uitgave - November 2014
25
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië "pont de l'Epargne" te Verviers. Deze afwijking wordt voor de jaren 2014 en 2015 toegekend). (Ministerieel besluit, 13.03.2014)
Art. 47. Het is verboden te vissen vanaf de Vesderbrug te Chênée Viroin. Art. 48. In afwijking van artikel 10, 1°, is het verboden te vissen in de Viroin van 1 maart tot en met de vrijdag voor (eerste zaterdag van juni). Het is echter toegestaan slechts vanaf de oever, op forel te vissen met vliegen als aas, zonder gewicht of toevoegsel, van de derde zaterdag van maart tot en met de vrijdag voor de (eerste zaterdag van juni). HOOFDSTUK III. - Wijzen van vissen, vistuigen en -toestellen. Art. 49. Het is verboden : a) onder het ijs te vissen; b) met bloed en merg te vissen en te lokken; c) met levende lokaas en in beweging gebrachte dode vis te vissen, ongeacht de gebruikte vissoort, van 1 januari tot en met de vrijdag voor de derde zaterdag van maart; d) van 1 januari tot en met de vrijdag voor de derde zaterdag van maart, te vissen met een lepel of bij middel van enig lokmiddel of nagemaakte lokaas die toelaten snoeken, baarzen, sanders en black-basses te vangen; e) (te vissen met tinnen of loden vissen en met enig dergelijk lokmiddel of dat ze nabootst, ongeacht het nagebootste dier.) Art. 50. § 1. Het is verboden een ander vistuig of -toestel te gebruiken dan : 1° de hengel; 2° het kreeftennet; 3° de kreeftenroede of -tang; 4° het schepnet. De maten van deze vistuigen zijn vrij. § 2. Voor het vissen met levend lokaas mogen alleen de in bijlage I, A, bedoelde vissoorten worden gebruikt, met uitzondering van de in artikel 7 bedoelde soorten. UK IV. - Gebruiksvoorwaarden van de toegelaten tuigen. Hengel. Art. 51. Het gebruik van de hengel, zoals bepaald in artikel 5, wordt slechts toegelaten voor zover de visser in staat is er voortdurend op te letten. Een zelfde hengel mag niet voorzien zijn van meer dan drie enkele of meervoudige vishaken. Het is verboden te vissen met meer dan twee hengels. Het is verboden te vissen met een motorbootje voorzien van een sleepnet. In de waterlopen of delen van waterlopen waar het vissen op forel met vliegen als aas toegelaten Derde uitgave - November 2014
26
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
is, ondanks de algemene sluitingsperiode, kan deze visserij slechts uitgeoefend worden bij middel van geen draaiend of vibrerend kunstmatig lokaas voorzien van een enkele vishaak die niet groter mag zijn dan 2 cm. Bovendien moet de hengel uitgerust zijn met een werpmolen en vliegenlijn die eigen zijn aan dit soort visserij. Art. 52. Het is verboden een lijn die uitgerust is met één of meer angels om de vis aan één of ander deel van zijn lichaam te vangen, als harpoen of haak te gebruiken. Bijgevolg dient elke vis die met een handlijn gevangen wordt en die niet aan de mond vastgehaakt is, onmiddellijk en zonder geweld weer te water worden gelaten. Kreeftennet en kreeftenroede. Art. 53. Het aantal vistuigen voor kreeften die tegelijk door een visser gebezigd worden mag niet hoger zijn dan vijf. Schepnetje. Art. 54. Het schepnetje mag alleen worden gebezigd om de met de hengel gevangen vis weg te nemen. HOOFDSTUK V. - Maat beneden welke sommige vissoorten weder te water moeten worden geworpen. Art. 55. De lengten waaronder sommige vissen en kreeften niet mogen worden gevangen en terug in het water moeten worden gegooid, zijn : 1° voor snoek : 50 cm; 2° voor snoekbaars : 40 cm; 3° voor barbeel : 30 cm; 4° voor vlagzalm : 28 cm; 5° voor karper, zeelt, kopvoorn, winde en neusvoorn : 25 cm; 6° voor beekforel, regenboogforel, bronforel en coregonidae : 22 cm. (Voor paling moet elke vis weer in het water worden geworpen, ongeacht de lengte.) De lengte van de beekforel bedraagt echter 24 cm in de bevaarbare waterlopen en in de kanalen; 7° voor baars : 18 cm. In de kanalen van de provincies Brabant en Henegouwen en in het meer van Nisramont is geen lengte van toepassing op die vis; 8° voor rietvoorn : 15 cm; 9° voor Europese rivierkreeft : 12 cm. (10° voor de meerval : 80 cm.) De lengte van de vis wordt gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin; de lengte van de kreeft, van het oog tot het uiteinde van de ontplooide staart. De visser mag tijdens het vissen niet in het bezit zijn van vissen of kreeften met afgesneden kop of staart. Derde uitgave - November 2014
27
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
Art. 56. Bijlage I bevat de wetenschappelijke benaming van de verschillende soorten waar dit besluit betrekking op heeft. TITEL III. - Opheffings- en slotbepalingen. Art. 57. Art. 58. Dit besluit wordt van kracht op 20 maart 1993.
Derde uitgave - November 2014
28
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
BIJLAGE 1 - Lijst van de vis- en kreeftensoorten waar het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 11 maart 1993 tot uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij betrekking op heeft. A. Vissen Petromyzonidae Lampetra fluviatilis (Linnaeus, 1758) Lampetra planeri (Bloch, 1784) Petromyzon marinus (Linnaeus, 1758) Acipenseridae Acipenser sturio (Linnaeus, 1758) Clupeidae Alosa alosa alosa (Linnaeus, 1758) Alosa fallax fallax (Lacepede, 1800) Anguillidae Anguilla anguilla (Linnaeus, 1758) Esocidae Esox lucius (Linnaeus, 1758) Coregonidae Coregonus sp Thymallidae Thymallus thymallus (Linnaeus, 1758) Salmonidae Hucho hucho (Linnaeus, 1758) Salmo salar (Linnaeus, 1758) Salmo trutta trutta (Linnaeus, 1758) Salmo trutta trutta m. fario (Linnaeus, 1758) Salmo gairdneri (Richardson, 1836) Salvelinus alpinus (Linnaeus, 1758) Salvelinus fontinalis (Mitchell, 1815) Siluridae Siluris glanis (Linnaeus, 1758) Cyprinidae Abramis brama (Linnaeus, 1758) Alburnus alburnus (Linnaeus, 1758) Alburnoides bipunctatus (Bloch, 1782) [Aspius aspius Barbus barbus (Linnaeus, 1758) Blicca bjoerkna (Linnaeus, 1758) Carassius auratus (Linnaeus, 1758) Carassius carassius (Linnaeus, 1758) Chondrostoma nasus (Linnaeus, 1758) Cyprinus carpio (Linnaeus, 1758) Gobio gobio (Linnaeus, 1758) Leucaspius delineatus (Heckel, 1843) Leuciscus cephalus (Linnaeus, 1758)
Derde uitgave - November 2014
Rivierprik Beekprik Zeeprik Steur Elft Fint Paling Snoek Coregonus Vlagzalm Donauzalm Zalm Zeeforel Beekforel Regenboogforel Beekridder Bronforel Meerval Brasem Alver Gestippelde alver Roofblei] Barbeel Kolblei Goudvis Kroeskarper Neusvoorn Karper Riviergrondel Vetje Kopvoorn
29
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
Leuciscus idus (Linnaeus, 1758) Leuciscus leuciscus (Linnaeus, 1758) Phoxinus phoxinus (Linnaeus, 1758) Rhodeus sericeus amarus (Pallas, 1776) Rutilus rutilus (Linnaeus, 1758) Scardinius erythrophtalmus (Linnaeus, 1758) Tinca tinca (Linnaeus, 1758) Cobitidae Cobitis taenia (Linnaeus, 1758) Misgurnus fossilis (Linnaeus, 1758) Noemacheilus barbatulus (Linnaeus, 1758) Ictaluridae Ictalurus melas (Rafinesque, 1820) en/of Ictalurus nebulosus (Le Sueur, 1819) Gadidae Lota lota (Linnaeus, 1758) Gasterosteidae Gasterosteus aculeatus (Linnaeus, 1758) Pungitius pungitius (Linnaeus, 1758) Cottidae Cottus gobio (Linnaeus, 1758) Centrarchidae Lepomis gibbosus (Linnaeus, 1758) Micropterus salmoides (Lacepede, 1802) Micropterus dolomieu (Lacepede, 1802) Percidae Gymnocephalus (Acerina) cernua (Linnaeus, 1758) Perca fluviatilis (Linnaeus, 1758) Stizostedion lucioperca (Linnaeus, 1758) Pleuronectidae Platichthys flesus (Linnaeus, 1758)
Winde Serpeling Elrits Bittervoorn Blankvoorn Rietvoorn Zeelt Kleine modderkruiper Grote modderkruiper Bermpje Dwergmeerval Kwabaal Stekelbaars Tiendoornige stekelbaars Rivierdonderpad Zonnebaars Forellenbaars Kleinbekbaars Pos Baars Snoekbaars Bot
B. Kreeften Astacus astacus (Linne, 1758) Astacus leptodactylus (Eschschloltz, 1823) Orconectes limosus (Rafinesque, 1817) Pacifastacus leniusculus (Dana, 1852) Procambarus clarkii (Girard, 1852)
Europese rivierkreeft Turkse rivierkreeft Amerikaanse rivierkreeft Californische rivierkreeft Rode Moeraskreeft
.....
Derde uitgave - November 2014
30
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
BIJLAGE 2 - Signalisatie. § 1. De grenzen van de gebieden van visserijverbod in de waterlopen waar voorliggende reglementering van toepassing is, zijn aangeduid op iedere oever bij middel van volgend pictogram: : <Signalisatie bord niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 20-03-1993, p. 6063>
aangevuld door het volgende bijkomend pictogram : <Signalisatie bord niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 20-03-1993, p. 6064>
waarvan de pijl dienovereenkomstig gericht is. § 2. Wanneer het verbod van toepassing is op een lange afstand of wanneer de terreinligging het rechtvaardigt, wordt, bij wijze van herhaling, het pictogram nr. 1 gebruikt met twee pijlen nr. 2 die een tegenovergestelde richting aanduiden. § 3. Wanneer het visserijverbod in de nabijheid van een kunstwerk of van een watertoevoer alleen betrekking heeft op het stroomopwaarts of stroomafwaarts liggend deel, wordt de stroomopwaartse of stroomafwaartse grens alleen gesignaleerd; het pictogram nr. 2 kan de vermelding van de afstand dragen waarop het verbod van toepassing is. § 4. Wanneer het verbod plaatselijk is, wordt het pictogram nr. 1 alleen gebruikt. § 5. Wanneer de waterloop niet erg breed is en de terreinligging het toelaat, worden de signalen alleen op de rechteroever geplaatst.
Derde uitgave - November 2014
31
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
24 FEBRUARI 2000 - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van het op de prijs van de visvergunningen te heffen bedrag -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------(B.S., 10.03.2000) Artikel 1. Het op de prijs van de visvergunningen te heffen bedrag, dat bestemd is voor de stijving van het " Fonds piscicole de Wallonie ", wordt vastgesteld op 100 % van de prijs van de vergunningen. Art. 2. Het koninklijk besluit van 13 december 1954 waarbij de heffing op de prijs van de visverloven vastgesteld wordt, wordt opgeheven. Art. 3. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2000. Art. 4. De Minister tot wiens bevoegdheden de Visserij behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Derde uitgave - November 2014
32
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
28 FEBRUARI 2002 - Besluit van de Waalse Regering waarbij de vangst, het houden en het vervoer van vissoorten gevangen in de waterlopen en kanalen van het Waalse Gewest beperkt wordt (B.S., 08.03.2002) Art. 1. Het vervoer van levende vissen gevangen in een waterloop of een kanaal is verboden, behalve in één enkele bak met een maximale inhoud van 12 liter. Art. 2. Per visvangstdag in een waterloop of een kanaal mag de visser slechts de gevangen vissen houden naar verhouding van de hierna vastgestelde hoeveelheden : - Snoek : 2 - Karper : 2 - Grondel : 30 - Vlagzalm : 4 - Beekforel : 5 - Elrits : 50 Art. 3. De Minister tot wiens bevoegdheden de Visserij behoort is belast met de uitvoering van dit besluit.
Derde uitgave - November 2014
33
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
15 JUNI 2006 - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 11 maart 1993 tot uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij met het oog op het weer in het water werpen van geviste palingen (B.S., 23.06.06) Art. 1. In artikel 55 van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 11 maart 1993 houdende uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij, wordt het volgende lid ingevoegd tussen het eerste en het tweede lid : " Voor paling moet elke vis weer in het water worden geworpen, ongeacht de lengte. " Art. 2. Dit besluit treedt in werking de dag van diens bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Art. 3. De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme is belast met de uitvoering van dit besluit.
Derde uitgave - November 2014
34
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
15 JUNI 2006 - [1 Besluit van de Waalse Regering van 15 juni 2006 tot vastlegging van de samenstelling en de werkingswijze van de "Conseil supérieur wallon de la Pêche"(Waalse Hoge Visraad)]1 (B.S., 17.07.06) Artikel 1.Ingesteld wordt [1 ...]1, een "Conseil supérieur wallon de la Pêche", hierna de Raad genoemd, die als opdracht heeft een advies op elke vraag betreffende de visserij uit te brengen. De adviezen van de Raad zijn bestemd voor de Regering of de Minister bevoegd voor de riviervisserij, hierna "de Minister" genoemd. ---------(1) Art. 2. § 1. Die Raad is samengesteld van vierentwintig gewone leden en vierentwintig plaatsvervangers die door de Waalse Regering aangewezen zijn op voordracht van de Minister, onder wie : 1° vijftien leden ter vertegenwoordiging van de meest representatieve verenigingen of groeperingen van de vijftien Waalse waterbekkens (Schelde-Leie, Dender, Zenne, Haine, Samber, Dijle-Gete, Oise, Maas stroomopwaarts, Maas stroomafwaarts, Lesse, Ourthe, Vesder, Amel, Moezel en Semois-Chiers) alsook één van de volgende vismethoden : - vissen met aas (5 leden); - vissen op forel (4 leden); - vliegvissen (2 leden); - vissen op karper (2 leden); - vissen op roofdieren (2 leden). Die vijftien leden moeten verplicht houder zijn van een in het Waalse Gewest afgegeven visvergunning; 2° een lid ter vertegenwoordiging van het wedstrijdvissen. Dat lid moet verplicht houder zijn van een in het Waalse Gewest afgegeven visvergunning en behoren tot één van de verenigingen of groeperingen die het meest representatief zijn van de viswereld in het Waalse Gewest; 3° een lid ter vertegenwoordiging van de "Conseil supérieur wallon de la Conservation de la Nature" (Waalse Hoge Raad voor het Natuurbehoud); 4° vier leden ter vertegenwoordiging van de viskwekers; 5° twee leden ter vertegenwoordiging van de wetenschappelijke milieus die rechtstreeks verbonden zijn met het vissen en de visbiologie; 6° een lid ter vertegenwoordiging van het "Comité technique du tourisme de terroir et des meublés de vacances" (Technisch comité voor de streekgebonden toeristische logies en gemeubileerde vakantiewoningen) bedoeld in artikel 46, 5°, van het decreet van 27 mei 2004 betreffende de organisatie van het toerisme. § 2. Behoudens afwijking wegens de onmogelijkheid te voldoen aan de verplichting om de evenwichtige verdeling van mannen en vrouwen in de adviesorganen te bevorderen, bestaat de Raad uit hoogstens twee derde van leden van hetzelfde geslacht. § 3. De voorzitter en de ondervoorzitter worden aangewezen door de Minister onder de in § 1, 1° en 2° bedoelde vijftien leden. § 4. Het secretariaat wordt waargenomen door de "Conseil économique et social de la Région wallonne" (Sociaal-Economische Raad van het Waalse Gewest). Derde uitgave - November 2014
35
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
§ 5. Wanneer de Minister zitting heeft in de Raad, neemt hij het voorzitterschap waar in plaats van de aangewezen Voorzitter. De vertegenwoordigers van de Minister alsook de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of zijn vertegenwoordigers mogen de zittingen van de Raad bijwonen met raadgevende stem. Art. 3. Kandidaturen voor een betrekking van Raadslid worden bij aangetekende brief gericht aan de Minister. Elke kandidatuur vermeldt de naam, voornamen, woonplaats en hoedanigheid van de kandidaat alsook de categorie van vertegenwoordiger waarvoor de kandidaat solliciteert. De kandidaat legt het bewijs voor dat hij houder is van een geldige visvergunning wanneer die vereist wordt. Art. 4.[1 § 1. Het mandaat van de leden loopt vijf jaar. § 2. In geval van overlijden of ontslag van een lid wordt er in zijn vervanging voorzien overeenkomstig de regels voorgeschreven in de artikelen 2 en 3. De plaatsvervanger voleindigt het mandaat.]1 ---------(1) Art. 5. De leden worden niet betaald voor de betrekkingen die ze bekleden binnen de Raad. Evenwel hebben de leden van de Raad en de in § 4 van artikel 2 bedoelde personen recht op de vergoeding wegens reis- en verblijfkosten ten laste van het Waalse Gewest volgens de berekeningsmethode voorzien voor de ambtenaren van rang A6 van de Diensten van de Waalse Regering. Art. 6. De Raad vergadert van rechtswege één keer om de twee maanden of op aanvraag van de Minister in de zetel van het gewestelijk bestuur dat bevoegd is voor visserij. De oproeping wordt bij gewoon schrijven gericht hetzij door de Minister, hetzij door de secretaris aan alle leden ten minste tien werkdagen vóór de vergaderingsdatum onder voorbehoud van met redenen omklede spoedgevallen. Art. 7. § 1. Elk lid heeft het recht om volmacht te geven aan een aangewezen lid dat behoort tot dezelfde categorie vertegenwoordiger. § 2. Elk lid mag niet meer dan één volmacht krijgen. Art. 8. § 1. De Raad beraadslaagt enkel rechtsgeldig als de gewone meerderheid van zijn leden aanwezig is. § 2. In geval van met redenen omkleed spoedgeval mag het vaste Comité, samengesteld uit de voorzitter, de ondervoorzitter en vijf door de Raad aangewezen leden, een advies uit zijn naam uitbrengen. In dit laatste geval moet het advies verplicht worden voorgelegd ter goedkeuring aan de Raad in plenaire vergadering binnen een maximumtermijn van drie weken. Art. 9. Het door de Raad uitgebrachte advies wordt bij voorrang meegedeeld aan de Minister door het secretariaat. Art. 10. § 1. De Raadsleden kunnen beslissen commissies op te richten om bijzondere Derde uitgave - November 2014
36
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
vraagstukken te behandelen. De werkingsmodaliteiten van die commissies worden opgenomen in het huishoudelijk reglement zoals bedoeld in artikel 11 van dit besluit. § 2. De Raad kan elke deskundige erom verzoeken om zijn vergaderingen bij te wonen met raadgevende stem. Art. 11. De Raad bepaalt zijn huishoudelijk reglement en legt het voor ter goedkeuring aan de Minister. Art. 12. Het besluit van 9 juni 1982 van de Waalse Gewestexecutieve tot instelling van een Waalse Hoge Raad voor de Visserij wordt opgeheven. Art. 13. De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme is belast met de uitvoering van dit besluit.
Derde uitgave - November 2014
37
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
25 JANUARI 2007 - Besluit van de Waalse Regering tot erkenning van de "visserijscholen" en de opleiders, alsook tot toekenning van subsidies aan de erkende "visserijscholen" (B.S., 06.03.07) HOOFDSTUK I. - Erkenningsprocedure. Afdeling 1. - "Visserijscholen". Artikel 1. De erkenning als "visserijschool" in de zin van artikel 36bis van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij wordt door de Minister die voor riviervisserij bevoegd is, hierna de Minister genoemd, of zijn gemachtigde toegekend aan de instelling die de volgende voorwaarden vervult : 1° opgericht zijn als vereniging zonder winstgevend doel in de zin van de wet van 27 juni 1921 over de verenigingen zonder winstgevend oogmerk; 2° o.a. het uitvoeren van vormings- en bewustmakingsingsactiviteiten inzake de visserij en het aquatisch milieu als maatschappelijk doel hebben; 3° een bedrijfszetel in het Waalse Gewest hebben; 4° onder haar leden minstens één opleider tellen die krachtens dit besluit erkend is; 5° over infrastructuren beschikken die de organisatie van vormings- en bewustmakingsactiviteiten inzake de visserij en het aquatisch milieu mogelijk maken; 6° in de loop van de twee jaren die voorafgaan aan de inontvangstneming van de erkenningsaanvraag, minstens twintig uren vormings- en bewustmakingsactiviteiten inzake visserij en aquatisch milieu gegeven hebben; 7° jaarlijks minstens twintig uren vormings- en bewustmakingsactiviteiten inzake visserij en aquatisch milieu organiseren, per module van minstens vier opeenvolgende uren, met inachtneming van de voorwaarden die vastliggen in het bestek opgenomen in bijlage I; 8° de aanwezigheid en de controle van de vertegenwoordigers van het centrale comité van het "Fonds piscicole de Wallonie" aanvaarden tijdens het verloop van de activiteiten bedoeld in 7°; 9° jaarlijks voor 1 december een activiteitenverslag richten aan het secretariaat van het "Fonds piscicole", naar een model vastgelegd door het centrale comité van het "Fonds piscicole". Art. 2. De erkenningsaanvraag wordt bij ter post aangetekend schrijven aan het Directoraatgeneraal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu gericht d.m.v. het document opgenomen in bijlage II. De Minister of zijn gemachtigde beslist over de aanvraag na advies van het centrale comité van het "Fonds piscicole de Wallonie" en geeft de aanvrager binnen zestig dagen na ontvangst van het volledige aanvraagdossier kennis van zijn beslissing bij ter post aangetekend schrijven. Art. 3. § 1. De erkenning wordt toegekend voor een periode van tien jaar die kan worden verlengd op grond van de procedure bedoeld in artikel 2. In geval van hernieuwing van de erkenning dient de aanvrager zijn erkenningsaanvraag in binnen zes maanden vóór de vervaldatum van zijn erkenning. § 2. Na advies van het centrale comité van het "Fonds piscicole de Wallonie" kan de erkenning elk ogenblik door de Minister of zijn gemachtigde worden opgeschort als de "visserijschool" : 1° niet meer voldoet aan één van de erkenningsvoorwaarden bedoeld in artikel 1, 1° tot 9°; 2° handelingen laat uitvoeren die tegenstrijdig zijn met een goed zedelijk gedrag of met de vigerende wetgeving in het kader van de activiteiten die zij organiseert. Derde uitgave - November 2014
38
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
§ 3. De Minister of zijn gemachtigde geeft kennis van de opschorting van de erkenning bij ter post aangetekend schrijven. Art. 4. § 1. Als de erkenning geweigerd of opgeschort wordt, kan een beroep worden ingediend binnen dertig dagen vanaf de schriftelijke kennisgeving van weigering of opschorting. Het beroep wordt bij de Regering ingediend als de weigering of de opschorting van de erkenning door de Minister zelf wordt meegedeeld. Als de kennisgeving uitgaat van de afgevaardigde van de Minister, wordt het beroep bij de Minister ingediend. Het beroep is niet opschortend. § 2. De Regering of de Minister verzoekt het centrale comité van het "Fonds piscicole de Wallonie" om advies. § 3. Bij gebrek aan advies binnen twee maanden kan de Regering of de Minister rechtsgeldig beslissen. Indien de Regering of de Minister geen beslissing neemt binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van indiening van het beroep, wordt het beroep geacht te zijn ingewilligd. Als het niet ingewilligd wordt, wordt pas over een nieuwe aanvraag beslist als nieuwe redenen ter staving ervan worden gegeven. Art. 5. § 1. De krachtens dit besluit erkende "visserijscholen" worden in het kader van hun vormings- en bewustmakingsactiviteiten gedekt door de verzekeringspolis inzake burgerlijke aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen afgesloten door het "Fonds piscicole de Wallonie" voorzover ze voldoen aan het bestek opgenomen in bijlage I. § 2. De deelnemers aan een vormings- en bewustmakingsactiviteit inzake visserij en aquatisch milieu die door een erkende "visserijschool" georganiseerd wordt, zijn vrijgesteld van de verplichting houder te zijn van een visvergunning als zij in het kader van die activiteiten vissen. Afdeling 2. - Opleiders. Art. 6. De erkenning als "opleider" in de zin van artikel 36bis van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij wordt door de Minister of zijn gemachtigde toegekend aan de personen die de volgende voorwaarden vervullen : 1° met succes een door het centrale comité van het "Fonds piscicole" gegeven opleiding hebben gevolgd waarvan de inhoud en de modaliteiten voor de evaluatie van de te verwerven kennis door het comité bepaald worden; 2° minstens achttien jaar oud zijn op de datum van indiening van de erkenningsaanvraag; 3° in het bezit zijn van een visvergunning van het Waalse Gewest die geldig is voor het lopende kalenderjaar; 4° binnen vijf jaar voorafgaand aan het indienen van de erkenningsaanvraag niet veroordeeld zijn bij een rechterlijke beslissing die in kracht van gewijsde is getreden wegens overtredingen van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij, van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud en de jachtwet van 28 februari 1882; 5° in het verleden niet veroordeeld zijn wegens zedenfeiten bij een rechterlijke beslissing die in kracht van gewijsde is getreden. Art. 7. De erkenningsaanvraag wordt bij ter post aangetekend schrijven gericht aan het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu d.m.v. het document opgenomen in bijlage III. De Minister of zijn gemachtigde beslist over de aanvraag na advies van het centrale comité van het Derde uitgave - November 2014
39
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
"Fonds piscicole de Wallonie" en geeft de aanvrager binnen zestig dagen na ontvangst van het volledige aanvraagdossier kennis van zijn beslissing bij ter post aangetekend schrijven. Art. 8. § 1. De erkenning wordt toegekend voor een periode van tien jaar, die verlengd kan worden op grond van de procedure bedoeld in artikel 7. In geval van hernieuwing van de erkenning dient de aanvrager zijn erkenningsaanvraag in binnen zes maanden vóór de vervaldatum van zijn erkenning. § 2. Na advies van het centrale comité van het "Fonds piscicole de Wallonie" kan de erkenning elk ogenblik door de Minister of zijn gemachtigde worden opgeschort als ernstige aanwijzingen laten vermoeden dat het gedrag van de opleider tegenstrijdig is met een goed zedelijk gedrag of dat hij de bepalingen van de wetgevingen waarvan sprake in artikel 6, 4°, niet naleeft. Art. 9. § 1. Als de erkenning geweigerd of opgeschort wordt, kan een beroep worden ingediend binnen dertig dagen na de schriftelijke kennisgeving van weigering of opschorting. Het beroep wordt bij de Regering ingediend als de weigering of de opschorting van de erkenning door de Minister zelf wordt meegedeeld. Als de kennisgeving uitgaat van de afgevaardigde van de Minister, wordt het beroep bij de Minister ingediend. Het beroep is niet opschortend. § 2. De Regering of de Minister verzoekt het centrale comité van het "Fonds piscicole de Wallonie" om advies. § 3. Bij gebrek aan advies binnen twee maanden kan de Regering of de Minister rechtsgeldig beslissen. Indien de Regering of de Minister geen beslissing neemt binnen een termijn van vier maanden, die ingaat op de datum van indiening van het beroep, wordt het beroep geacht te zijn ingewilligd. Als het niet ingewilligd wordt, wordt pas over een nieuwe aanvraag beslist als nieuwe redenen ter staving ervan worden gegeven. HOOFDSTUK II. - Toekenning van subsidies aan de erkende "visserijscholen". Art. 10. Binnen de perken van de begrotingskredieten beschikbaar voor het "Fonds piscicole de Wallonie" en op het voorstel van het centrale comité kent de Minister of zijn gemachtigde een jaarlijkse subsidie toe aan de erkende "visserijscholen". Die subsidie dient om het eventuele tekort voortvloeiend uit de organisatie van de vormings- en bewustmakingsactiviteiten inzake visserij en aquatisch milieu gedeeltelijk of geheel te dekken. Art. 11. De subsidie wordt toegekend als de volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° de subsidieaanvraag wordt ingediend bij een vissersfederatie die zitting heeft in een provinciale visserijcommissie en wordt door haar voorgelegd aan het centrale comité van het "Fonds piscicole de Wallonie"; 2° de door de "visserijscholen" georganiseerde vormings- en bewustmakingsactiviteiten die voldoen aan het bestek opgenomen in bijlage I zijn toegankelijk voor de deelnemers mits betaling van inschrijvingsgeld, waarvan het minimumbedrag door het centrale comité van het "Fonds piscicole de Wallonie" wordt bepaald; 3° de subsidieaanvraag gaat vergezeld van het jaarlijks programma van de door de "visserijschool" georganiseerde vormings- en bewustmakingsactiviteiten, alsook van een raming van de uitgaven en inkomsten teweeggebracht door de organisatie van deze activiteiten. Art. 12. De subsidieaanvraag wordt bij de vissersfederatie ingediend vóór 30 juni van het jaar Derde uitgave - November 2014
40
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Art. 13. De toekenning van de subsidie wordt aan de begunstigden meegedeeld vóór 31 januari van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Art. 14. Na goedkeuring door de Minister of zijn gemachtigde wordt de subsidie uitbetaald op volgende wijze : 1° een eerste schijf, met name 50 % van het subsidiebedrag, kan worden uitbetaald na kennisgeving ervan, na overlegging van een waar en oprecht verklaarde aangifte van schuldvordering; 2° het saldo wordt uitbetaald na overlegging van een waar en oprecht verklaarde aangifte van schuldvordering, alsook van een staat van inkomsten en werkingsuitgaven in verband met de organisatie van vormings- en bewustmakingsactiviteiten, gestaafd door bewijsstukken. Onder werkingsuitgaven worden de volgende uitgaven verstaan, met uitsluiting van alle andere uitgaven : - de kosten voor de aankoop van materieel of voor de leveringen die noodzakelijk zijn voor het verloop van de activiteiten; - de huurkosten van de gebouwen waarin de activiteiten georganiseerd worden; - de verplaatsingskosten en de toegangsprijzen i.v.m. uitstappen georganiseerd in het kader van de activiteiten; - de kosten inzake huisvesting, voedsel en dranken in het kader van activiteiten die langer duren dan één dag; - de vergoedingen en verplaatsingskosten van de erkende opleiders en personen die hen bijstaan. De toegekende subsidie mag geenszins hoger zijn dan het tekort teweeggebracht door de organisatie van vormings- en bewustmakingsactiviteiten door de "visserijschool". In voorkomend geval betaalt de "visserijschool" het teveel geïnde bedrag terug aan het "Fonds piscicole". HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen. Art. 15. De personen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit een door de Minister afgegeven attest van "verantwoordelijke instructeur" hebben behaald vervullen de voorwaarde bedoeld in artikel 6, 1°. De houders van dit attest mogen hun activiteit van opleider gedurende een periode van zestig dagen voortzetten vooraleer ze overeenkomstig artikel 6 erkend worden. Art. 16. De Minister tot wiens bevoegdheden de riviervisserij behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Derde uitgave - November 2014
41
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
BIJLAGEN BIJLAGE I. Bestek van de erkende "visserijscholen". I. Maatregelen voor de organisatie van de activiteiten. 1. Beschikken over een lijst met noodtelefoonnummers (spoeddiensten, brandweer, arts, apotheker). Deze lijst moet steeds beschikbaar zijn tijdens de vormings- en bewustmakingsactiviteiten die door de "visserijschool" worden georganiseerd. Een telefoon of GSM moet steeds binnen bereik zijn tijdens buitenactiviteiten. 2. De tijdens de activiteiten bezochte plaatsen vooraf verkennen en voor elk van hen een fiche opmaken met : - de naam van de plaats (adres en/of naam van de plaatsnaam); - een analyse van de risico's en van de te overwegen preventiemaatregelen; - de aanwijzingen op grond waarvan de spoeddiensten de plaats kunnen bereiken; - de melding of de plaats al dan niet door een GSM netwerk bediend wordt; - de cartografische coördinaten van de plaats. 1. Bij de organisatie van een stage, met name een vormingsactiviteit van minstens 3 opeenvolgende dagen, per deelnemer voorzien in een fiche met de volgende gegevens : - Naam, voornaam : - Leeftijd : - Adres : - Relevante medische gegevens (pathologie, medicatie, enz.) : - Personalia van een contactpersoon (adres, telefoonnummer) : 1. Elke opleider en elke persoon die de opleider in zijn taak bijstaat moet vóór het begin van elk activiteit : - over de lijst met noodtelefoonnummers beschikken; - over de lijst van de stagiairs beschikken en, in voorkomend geval, kennis genomen hebben van de individuele fiches; - kennis genomen hebben van de fiches met de plaatsen die tijdens de activiteit worden bezocht. I. Veiligheidsmaatregelen tijdens de activiteiten. 1. Elke activiteit moet minstens door twee personen, onder wie een erkende opleider, worden begeleid. De activiteiten moeten steeds door voldoende personeel worden begeleid om nauwkeurig en permanent toezicht te houden op de stagiairs. 2. Voor elke activiteit moet op zijn minst het volgende hulpverleningsmaterieel beschikbaar zijn : - een voldoend aantal boeien naargelang van de risico's op de visplaats; - een verbanddoos die aan de wettelijke normen voldoet en die o.a. het volgende bevat : een isothermisch deken; handschoenen; een ziekendragerschaar; drukverband; sluitende plastiek zakjes; koelzakjes voor eenmalig gebruik; driehoekig steriel weefsel; een splinterpincet; een teekpincet; een "Aspi-venin" uitzuigpompje; proper water en zeep; steriele kompressen; een ontsmettingsmiddel met brede uitwerking; een histaminewerende zalf; zonnecrème. I. Inhoud van de opleiding. 1. De activiteiten van de erkende visserijschool beogen het onderrichten van een visserij die respect toont voor de natuur, de vis alsook voor de overige riviergebruikers. De ontdekking van het aquatisch milieu maakt noodzakelijk deel uit van dit onderricht. 2. Vóór de aanvang van de opleiding wordt een opleidingsprogramma opgesteld. Tijdens de opleiding kunnen de volgende punten worden besproken : - kennis van de voornaamste vissoorten en biologie van het aquatisch milieu; Derde uitgave - November 2014
42
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
- vistechnieken en gebruik van het materieel; - inleiding in de milieukunde (afval, rationeel watergebruik, ...); - inleiding in het hanteren van de vis (hanteren tijdens het loshaken, weer in het water werpen, belang van de vishaak zonder tong, ...); - vigerende wetgeving en organisatie van de visserij in het Waalse Gewest. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 25 december 2007 tot erkenning van de "visserijscholen" en de opleiders, alsook tot toekenning van subsidies aan de erkende "visserijscholen".
Derde uitgave - November 2014
43
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
BIJLAGE II. - Aanvraag om erkenning/hernieuwing van de erkenning van een visserijschool. Deze aanvraag om erkenning/hernieuwing van een erkenning als visserijschool gaat vergezeld van de volgende stukken : 1. Een afschrift van de statuten van de verzoekende vereniging zonder winstoogmerk, alsook een afschrift van de berichten die in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt. 2. Een afschrift van de eventuele publicaties van de verzoekende vereniging zonder winstoogmerk, alsook elk ander stuk aan de hand waarvan de activiteiten van de vereniging inzake visserij beoordeeld kunnen worden. 3. Een bewijs van goed zedelijk gedrag van de verantwoordelijke van de verzoekende vereniging zonder winstoogmerk dat minder dan drie maanden oud is op het ogenblik van de aanvraag. ERKENNINGSAANVRAAG. (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 06-03-2007, p. 11036-11037). Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 25 januari 2007 tot erkenning van de "visserijscholen" en de opleiders, alsook tot toekenning van subsidies aan erkende "visserijscholen".
Derde uitgave - November 2014
44
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
BIJLAGE III. - Aanvraag om erkenning/hernieuwing van de erkenning als opleider. Deze aanvraag om erkenning/hernieuwing van een erkenning als opleider gaat vergezeld : 1. Een bewijs van goed zedelijk gedrag dat minder dan drie maanden oud is op het ogenblik van de erkenningsaanvraag. 2. Een attest waaruit blijkt dat de kandidaat geslaagd is voor de theoretische en praktische examens van het opleidingsprogramma dat door het "Fonds piscicole de Wallonie" georganiseerd wordt. 3. Een afschrift van de verzekeringspolis waarbij de burgerlijke aansprakelijkheid van de aanvrager in het kader van de animatie wordt gewaarborgd. 4. Een afschrift van de identiteitskaart. 5. 2 recente foto's, formaat identiteitskaart. ERKENNINGSAANVRAAG. (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 06-03-2007, p. 11038). Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 25 januari 2007 tot erkenning van de "visserijscholen" en de opleiders, alsook tot toekenning van subsidies aan erkende "visserijscholen".
Derde uitgave - November 2014
45
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
3 MAART 2014. - Ministerieel besluit waarbij de vangst en het bezit van vissen die de reglementaire afmetingen niet hebben, tijdelijk worden toegelaten gedurende het verloop van openbaar aangekondigde hengelwedstrijden in het Waalse Gewest (B.S., 02/04/2014) De Minister van Openbare werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, Gelet op de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij, artikel 14; Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 11 maart 1993 tot uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij, inzonderheid op artikel 55; Gelet op het verzoek ingediend door de "Fédération sportive des Pêcheurs francophones de Belgique" (Sportfederatie van de Franstalige vissers van België) op 16 januari 2014; Gelet op het gunstig advies van het Departement Natuur en Bossen; Overwegende dat, met het oog op gewestelijk en plaatselijk belang, gewaakt moet worden over het goede verloop van de hengelwedstrijden tijdens het seizoen 2014, Besluit : Artikel 1. In afwijking van de bepalingen van artikel 55 van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 11 maart 1993 houdende uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij is de vangst en het bezit van elk soort vissen die de reglementaire afmetingen niet hebben tot 31 december 2014 in het Waalse Gewest alleen toegelaten gedurende het verloop van de openbaar aangekondigde hengelwedstrijden. Met uitzondering van vliegviswedstrijden, worden de gevangen vissen die de reglementaire afmetingen niet hebben zorgvuldig bewaard in nylonleefnetten van minstens twee meter lang die in de waterloop geplaatst worden, en na telling en weging onmiddellijk voorzichtig weer in het water gelegd na afloop van de viswedstrijd. Art. 2. De hengelfederaties, -verenigingen en -maatschappijen maken de lijst van de door hen georganiseerde wedstrijden bedoeld in artikel 1 binnen een maand vóór de datum van de eerste wedstrijd aan de visserijdienst over. Art. 3. De visserijdienst geeft de directeur van de buitendiensten van de Afdeling Natuur en Bossen kennis van bovenvermelde wedstrijden die binnen zijn directie worden georganiseerd. Art. 4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en verstrijkt op 31 december 2014.
Derde uitgave - November 2014
46
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
27 MAART 2014. - Decreet van de Waalse Parlement betreffende de riviervisserij, het visbeleid en de visserijstructuren (nog niet van kracht - de Regering bepaalt de datum waarop dit decreet in werking treedt uiterlijk op 1 januari 2016 ) (B.S., 04.06.2014)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Artikel 1. Dit decreet regelt de visserij, met uitzondering van die welke beoefend wordt op de watervlakken, waar de vissen die er leven, zich niet vrij kunnen bewegen tussen deze watervlakken en de waterlopen In afwijking van het eerste lid is dit decreet ook van toepassing op watervlakken en andere uitzonderingen die deel uitmaken van het openbaar domein aangewezen door de Regering, na advies van de Raad, waar het zich vrij kunnen bewegen van de vis tussen deze watervlakken en de waterlopen in het verleden verzekerd was maar heden niet meer het geval is. Dit decreet draagt bij tot de verbetering van de aquatische milieus en de bescherming van het vispatrimonium, alsook de aanmoediging en de bevordering van de visserij met het oog op een duurzame ontwikkeling. Art. 2. In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "coördinerende hengelvereniging" : vereniging zonder winstoogmerk waarvan het maatschappelijk doel hoofdzakelijk betrekking heeft op de coördinatie van de erkende hengelfederaties overeenkomstig artikel 15, alsook op de toekenning aan deze federatie van een administratieve, technische en logistieke steun op het niveau van de voorbereiding en uitvoering van de visserij- en hengelbeheersplannen van de onderstroomgebieden bedoeld in artikel 27; 2° "vangst" : vis of rivierkreeft die door een visser wordt gevist; 3° "Waterwetboek" : boek II van het Milieuwetboek; 4° "hengelwedstrijd" : wedstrijd georganiseerd, hetzij door een sportinstantie van de "Fédération sportive des Pêcheurs francophones de Belgique" (Sportfederatie van de Franstalige vissers van België), hetzij door een erkende hengelfederatie of een hengelvereniging; 5° "Raad" : "Conseil supérieur wallon de la Pêche" (Waalse Hoge Visraad), zoals ingesteld bij artikel 24; 6° "omgeving van de vis" : geografisch verspreidingsgebied waarin het bestand van de vissoort die het meest representatief is voor het niet antropogene natuurlijk leefmilieu en het meest gevoelig is voor de kwaliteit van het milieu het geheel van zijn levenscyclus kan uitvoeren; 7° "waterlopen" : de waterwegen alsook elke rivier en beek die al dan niet ingedeeld zijn als nietbevaarbare waterlopen in de zin van artikel D. 2, 20°, van het Waterwetboek; 8° "uitzetting van vis" : de introductie van vissen en rivierkreeften in de waterlopen die aan dit decreet zijn onderworpen; 9° "directeur-generaal" : de directeur-generaal van het Operationeel directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu; 10° "Fonds" : "Fonds piscicole et halieutique de Wallonie" (Waals visserij- en hengelfonds) zoals ingesteld bij artikel 18; 11° "hengel" : elk snoer dat van een roede voorzien is, ongeacht het gebruikte aas; 12° "waterlichaam" : oppervlaktewaterlichaam zoals omschreven in artikel D. 2, 58, van het Waterwetboek; 13° "Minister" : de Minister bevoegd voor visserij; Derde uitgave - November 2014
47
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
14° "visbaan" : een geheel van lineaire oevers van waterlopen in eenzelfde Waals onderstroomgebied waar het visrecht aan eenzelfde visrechthouder toebehoort; 15° "vissen" : handeling van een visser om een vis of rivierkreeft te vangen of trachten te vangen; 16° "visser" : de persoon houder van het visverlof bedoeld in artikel 8 of vrijgesteld van dit verlof die in water onderworpen aan dit decreet vist; 17° "onttrekking" : de vis of rivierkreeft gevangen door een visser die niet onmiddellijk levend vrijgelaten wordt op de plaats waar hij door een visser gevist werd; 18° "waalse onderstroomgebied" : het gedeelte van een Waals onderstroomgebied bedoeld in artikel D. 7 van het Waterwetboek; 19° "visrechthouder" : de persoon die het visrecht bezit op een water dat aan dit decreet onderworpen is; 20° "waterwegen" : de waterlopen en stuwdammen bedoeld in artikel D. 2, 89, van het Waterwetboek. HOOFDSTUK II. - Visrecht Art. 3. Het visrecht behoort in de waterwegen tot het Waals Gewest. Art. 4. In alle andere waterlopen dan de waterwegen hebben de oevereigenaars het visrecht, ieder van zijn kant en tot in het midden van de waterloop. HOOFDSTUK III. - Uitoefening van het visrecht Afdeling 1. - Uitoefening en concessie van het visrecht Art. 5. Niemand mag vissen zonder de toelating van diegene aan wie het visrecht toebehoort. Art. 6. In de waterwegen laat het Waals Gewest de uitoefening van het visrecht toe aan elke visser. Voor de uitoefening van dit recht mag de visser gebruik maken van de oever over een breedte van 1.50 m maximum berekend vanaf de boord die de waterloop bespoelt in zijn hoogst bereikte peil zonder te overstromen. Art. 7. § 1. De publiekrechtelijke rechtspersonen die houder zijn van een visrecht in de andere waterlopen dan de waterwegen, organiseren de uitoefening van dat recht zelf, ofwel door het over te dragen aan de erkende hengelfederatie van het onderstroomgebied of aan een hengelvereniging die ermee instemt. § 2. De Regering kan, na advies van de Raad, een afwijking van de verplichting bedoeld in paragraaf 1 toekennen aan een publiekrechtelijke rechtspersoon wegens redenen in verband met het natuurbehoud, de openbare veiligheid, de openbare hygiëne, de bescherming van de gezondheid of het wetenschappelijk onderzoek. § 3. De erkende hengelfederatie die overeenkomstig artikel 17 haar erkenning verliest, verliest automatisch, zonder voorafgaande kennisgeving en zonder uitbetaling van vergoedingen, het visrecht dat overeenkomstig dit artikel overgedragen is. Hetzelfde geldt voor de hengelvereniging die haar hoedanigheid van lid van de erkende hengelfederatie verliest. Afdeling 2. - Visverlof Art. 8. § 1. Niemand mag vissen zonder houder te zijn van een regelmatig visverlof en het in zijn bezit te hebben op het ogenblik dat hij vist. § 2. In afwijking van paragraaf 1, kan de Regering, na advies van de Raad, het vissen zonder verlof toelaten in het kader van hengelwedstrijden, om de visvangst te bevorderen of ook nog om wetenschappelijke, pedagogische en sanitaire redenen of voor het natuurbehoud. De Regering bepaalt de voorwaarden voor de vrijstelling van het visverlof bedoeld in het eerste lid. Art. 9. De Regering kan, na advies van de Raad, verschillende soorten visverloven bepalen in functie van de soorten vissen en rivierkreeften, van het aantal gebruikte hengels, van de wijzen van vissen en van de gebruikte vistuigen, de uren, de dagen of de periodes tijdens welke het verlof mag gebruikt worden, alsook in functie van de leeftijd van de visser. Zij bepaalt de toekenningsvoorwaarden en, in voorkomend geval, de voorwaarden inzake weigering Derde uitgave - November 2014
48
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
of intrekking van de visverloven, hun prijs, alsook de modaliteiten voor hun aflevering. Bij de aflevering van het verlof moet de visser zich bij een erkende hengelfederatie van zijn keuze laten inschrijven. Deze inschrijving is gratis en geeft niet aanleiding tot een verplichting om zich aan te sluiten bij een federatie of één van de hengelvereniging die ermee instemt. Afdeling 3. - Modaliteiten voor de uitoefening van het vissen Art. 10. § 1. De Regering bepaalt, na advies van de Raad, hetzij overal, hetzij in bepaalde waterlopen, of in bepaalde gedeelten van waterlopen : 1° de soorten vissen of rivierkreeften waarvoor het vissen het hele jaar verboden is; 2° de openingsperiodes van de visvangst voor de andere soorten vissen en rivierkreeften; 3° de uren tijdens welke de visvangst verboden is in functie van de soorten vissen en rivierkreeften; 4° de wijzen van vissen en de vistuigen en -toestellen die verboden zijn; 5° de gebruiksvoorwaarden, de afmetingen evenals de wijze van keuring van de geoorloofde vistuigen; 6° de lokazen en aas waarvan het gebruik verboden is; 7° voor bepaalde soorten, de maten beneden welke de vissen en rivierkreeften, na de vangst, onmiddellijk in het water teruggeworpen moeten worden op de plaats van de vangst; 8° voor bepaalde soorten, het maximum aantal vissen en rivierkreeften die het voorwerp mogen uitmaken van een onttrekking; 9° in voorkomend geval, voor de soorten vissen en rivierkreeften die niet het voorwerp mogen uitmaken van een onttrekking wanneer hun vangst toegelaten is; 10° in voorkomend geval, de periodes tijdens welke de aankoop, de verkoop, het houden of het vervoer voor verkoop verboden zijn of gereglementeerd zijn op het gezamenlijke Waalse grondgebied of op een gedeelte ervan, voor sommige soorten vissen en rivierkreeften of voor sommige specimens van deze soorten vissen of rivierkreeften; 11° de na te leven voorwaarden voor de organisatie van hengelwedstrijden. § 2. De Regering kan, na advies van de Raad, afwijken van de bepalingen vastgelegd overeenkomstig paragraaf 1 om de uitvoering van een visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied aangenomen door haar overeenkomstig artikel 27 toe te laten. § 3. In de andere wateren onderworpen aan dit decreet dan de waterlopen is de visvangst verboden buiten de periode vanaf de eerste zaterdag van juni tot 30 september inbegrepen op visbanen waarvan de visrechthouder weigert om de verplichtingen te vervullen die opgelegd zijn door het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied aangenomen door de Regering overeenkomstig artikel 27 of zich verzet tegen de uitvoering van de acties bedoeld in dit plan. Overeenkomstig artikel 28, 8°, kan de Regering bovendien, na advies van de Raad, voor de visbanen van de visrechthouders bedoeld in het eerste lid, bepalingen vastleggen die strenger zijn dan de bepalingen die zij aangenomen heeft overeenkomstig paragraaf 1. § 4. De Regering kan, na advies van de Raad, voor een maximumduur van drie jaar afwijken van de bepalingen vastgelegd overeenkomstig paragraaf 1 om de volgende redenen : 1° met het oog op proefnemingen of om pedagogische doeleinden; 2° in het belang van de visbestanden en de bestanden van rivierkreeft; 3° om redenen van openbare veiligheid, openbare hygiëne en bescherming van de gezondheid; 4° met het oog op wetenschappelijk onderzoek; 5° de organisatie van sportieve hengelevenementen van gewestelijk belang. Art. 11. De schippers en watersportbeoefenaars op de waterwegen mogen in hun schepen generlei vistuig hebben, met uitzondering van een hengel en een schepnetje, behalve als ze kunnen bewijzen dat dit vistuig bestemd is voor visvangst in wateren waarop dit decreet niet van toepassing is of voor een andere activiteit dan visvangst. Art. 12. Het is verboden buiten zijn woning voorzien te zijn van verboden vistuigen of -toestellen Derde uitgave - November 2014
49
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
overeenkomstig artikel 10, § 1, 4°, tenzij bewezen wordt dat die tuigen of toestellen bestemd zijn voor de visvangst in wateren waarop dit decreet niet van toepassing is voor een andere activiteit dan visvangst. Art. 13. Niemand mag rechtstreeks of onrechtstreeks stoffen werpen in de wateren die aan dit decreet onderworpen zijn met de bedoeling om de vissen of rivierkreeften te bedwelmen, te verdoven of te vernielen. De Regering kan, na advies van de Raad, tijdelijk afwijken van de bepalingen vastgelegd overeenkomstig het eerste lid om redenen van bescherming van de biodiversiteit, openbare veiligheid, openbare hygiëne en bescherming van de gezondheid, strijd tegen de ziektes van de vissen of rivierkreeften of wetenschappelijk onderzoek. Art. 14. § 1. Het is verboden vis uit te storten in de wateren waarop dit decreet van toepassing is, zonder voorafgaande machtiging. De Regering bepaalt, na advies van de Raad, de voorwaarden voor het afleveren van de uitzettingsmachtigingen. Er mag geen uitzettingsmachtiging worden toegekend als de geplande uitzetting in strijd is met de maatregelen vastgelegd terzake in het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied aangenomen door de Regering overeenkomstig artikel 27. § 2. In de andere wateren onderworpen aan dit decreet dan de waterlopen mag geen enkele uitzettingsmachtiging worden toegekend aan een visrechthouder die weigert om de verplichtingen te vervullen die opgelegd zijn door het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied aangenomen door de Regering overeenkomstig artikel 27 of zich verzet tegen de uitvoering van de acties bedoeld in dit plan. HOOFDSTUK IV. - Organisatie van de visserij Afdeling 1. - Erkende hengelfederaties Art. 15. De Regering erkent de hengelfederatie die aan de volgende criteria voldoet : 1° opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen; 2° in hoofdorde als maatschappelijk doel hebben, de verdediging van de belangen, de informatie en de opleiding van de vissers, de bescherming van de aquatische milieus en hun vispatrimonium, de bevordering van de visserij en de steun van de hengelverenigingen, in één van de Waalse onderstroomgebieden; 3° openstaan voor de toetreding van elke hengelvereniging gelegen in een onderstroomgebied dat aan de volgende voorwaarden voldoet : a) opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, of opgericht zijn als feitelijke vereniging; b) in hoofdorde als maatschappelijk doel hebben, de verdediging, de informatie en de opleiding van de vissers, de bescherming van de aquatische milieus en hun vispatrimonium en de bevordering van de visserij; c) openstaan voor de toetreding van elke visser die zich ertoe verbindt het huishoudelijk reglement van de vereniging na te leven en dit ook doet; d) onder zijn vertegenwoordigers bedoeld in artikel 2, 7°, van de voornoemde wet van 27 juni 1921, geen personen tellen die het voorwerp uitmaken van een strafrechtelijke veroordeling die nog uitwerking heeft, opgelegd sinds minder dan vijf jaar door een gerechtelijke beslissing dat in kracht van gewijsde is gegaan voor overtredingen gepleegd tegen dit decreet of onder de gelding van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij, de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud en de jachtwet van 28 februari 1882; Derde uitgave - November 2014
50
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
e) jaarlijks volgens de modaliteiten bepaald door de Regering, de grenzen en oppervlakten van de visbanen waarvan zij visrechthouder is in het onderstroomgebied aan de erkende hengelvereniging overmaken; f) deelnemen aan de uitvoering van het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied aangenomen door de Regering overeenkomstig artikel 27; d) onder zijn vertegenwoordigers bedoeld in artikel 2, 7°, van de voornoemde wet van 27 juni 1921, geen personen tellen die het voorwerp uitmaken van een strafrechtelijke veroordeling die nog uitwerking heeft, opgelegd sinds minder dan vijf jaar door een gerechtelijke beslissing dat in kracht van gewijsde is gegaan voor overtredingen gepleegd tegen dit decreet of onder de gelding van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij, de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud en de jachtwet van 28 februari 1882; 5° zorgen voor een billijke vertegenwoordiging van elke aangeslotene hengelvereniging in haar algemene vergadering; 6° jaarlijks, volgens de modaliteiten vastgelegd door de Regering, de volgende informatie overmaken : a) de lijst met de verenigingen die lid zijn van de federatie, de naam en de gegevens van een vertegenwoordiger voor elke vereniging, alsook de informatie bedoeld in 3°, e); b) de grenzen en oppervlakten van de visbanen waarvan de federatie zelf visrechthouder is in het onderstroomgebied; 7° deelnemen aan de uitvoering van het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied aangenomen door de Regering overeenkomstig artikel 27. De Regering kan, na advies van de Raad, de lijst aanvullen van de criteria waaraan de federaties moeten voldoen om erkend te worden. De Regering legt, na advies van de Raad, de vorm en de inhoud vast van de erkenningsaanvraag, alsook de erkenningsprocedure. De Regering kan, na advies van de raad, maar één hengelfederatie per onderstroomgebied erkennen. Art. 16. § 1. De erkende hengelvereniging steunt en coördineert de acties van de hengelverenigingen die ze verenigt en die betrekking hebben op de bescherming en de valorisatie van het vispatrimonium en de aquatische milieus, de bevordering van de visserij, alsook de opvoeding en de sensibilisering van het publiek op dit vlak. De erkende hengelvereniging baat de visrechten uit waarvan zij houder is. Ze neemt deel aan de uitvoering van het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied overeenkomstig artikel 29, § 2. Ze draagt bij tot de uitvoering van dit plan, o.a. door de hengelverenigingen die ze verenigt te helpen om de acties bedoeld in het plan uit te voeren, nadat hij door de Regering is aangenomen overeenkomstig artikel 27. § 2. De erkende hengelfederatie vertegenwoordigt de hengelverenigingen die zij verenigt binnen het beheerscomité van het Fonds zoals ingesteld bij artikel 18 en vraagt, voor zichzelf en voor de verenigingen die zij verenigt, de financiële hulp van het Fonds voor elke actie die daarvoor in aanmerking komt, met inbegrip van de acties die zij of één van de verenigingen op de waterwegen gaat voeren. Ze zorgt voor de samenhang van de acties die in aanmerking zouden komen voor de financiële hulp van het Fonds, met name t.o.v. het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied aangenomen door de Regering overeenkomstig artikel 27. § 3. De erkende hengelvereniging sluit de hengelverenigingen uit die de statuten van de federatie niet naleven, die de bepalingen van dit decreet schenden of die niet meer voldoen aan de voorwaarden bepaald bij artikel 15, eerste lid, 3° Art. 17. Bij een met redenen omklede beslissing kan de Regering de erkenning van de erkende Derde uitgave - November 2014
51
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
hengelfederatie intrekken in de volgende gevallen : 1° ze voldoet niet meer aan de voorwaarden bepaald bij artikel 15; 2° ze stelt daden die strijdig zijn met het visserij- en hengelbeheersplan van het onderstroomgebied; 3° ze blijft in gebreke om artikel 16, § 3 toe te passen; 4° ze leeft de wet van 27 juni 1921 niet na betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. De Regering kan, na advies van de Raad, de gevallen van erkeningsintrekking uitbreiden. Zij bepaalt, na advies van de Raad, de procedure tot intrekking van de erkenning, voorzien van de mogelijkheid voor de vertegenwoordigers van de hengelfederatie om gehoord te worden vóór de aanneming van de beslissing. Afdeling 2. - Waals visserij- en hengelfonds Art. 18. Er wordt een instelling van algemeen nut opgericht, met name "Fonds piscicole et halieutique de Wallonie" (Waalse Visserij- en hengelfonds). Dit fonds heeft de rechtspersoonlijkheid en is gerangschikt in categorie A zoals vastgesteld bij artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut. Art. 19. Het Fonds wordt gestijfd door de ontvangsten van de verkoop van de visverloven. Het kan legaten, giften of schenkingen ontvangen en in aanmerking komen voor Europese financieringen. Het Fonds kan ook gestijfd worden door subsidies ten laste van de begroting van het Waalse Gewest. Art. 20. § 1. Het Fonds bevordert en vergemakkelijkt de visserij in de wateren waarop dit decreet van toepassing is door bij te dragen tot de financiering en organisatie van : 1° bij voorrang, acties voor het onderhoud, de inrichting of het herstel van het aquatisch milieu, de biodiversiteit en de plaatsen waar het vissen toegelaten is; 2° uitzettingsacties; 3° bestrijdingsacties tegen de vervuiling en allerlei beschadigingen; 4° acties ter bevordering van de visserij met het oog op een duurzame ontwikkeling; 5° acties voor de sensibilisering en de opvoeding inzake visserij, vispatrimonium en aquatische milieus; 6° de werking van de erkende hengelfederaties en de coördinerende hengelvereniging. In het onderstroomgebied financiert het Fonds o.a. de acties die aansluiten op het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied aangenomen door de Regering overeenkomstig artikel 27 en, onder deze acties, de acties voor het onderhoud, de inrichting of het herstel van het aquatisch milieu, de biodiversiteit en de plaatsen waar het vissen toegelaten is. De financiële middelen van het Fonds mogen evenwel niet besteed worden aan de tenuitvoerlegging van de verplichtingen van de beheerders van de waterlopen, behoudens andersluidend advies van het Beheerscomité bedoeld in artikel 22. § 2. De toegekende bedragen worden door het Fonds teruggevorderd wanneer deze bedragen niet overeenkomstig hun oorspronkelijke bestemming worden gebruikt. De Regering bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten van deze invordering. Art. 21. De bevoegdheid voor het beheer van het Fonds wordt waargenomen door de Regering of diens afgevaardigde. Art. 22. § 1. De Regering of diens afgevaardigde wordt bijgestaan door een beheerscomité samengesteld uit zesentwintig gewone leden aangewezen door de Regering op voordracht van de Minister, als volgt : 1° acht leden afkomstig van de administratie van de Waalse Overheidsdienst, namelijk : a) de directeur of diens afgevaardigde; b) twee leden van het Departement Natuur en Bossen; Derde uitgave - November 2014
52
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
c) een lid van het Departement Landelijke Aangelegenheden en Waterlopen; d) een lid van het Departement Leefmilieu en Water; e) een lid van het Departement Onderzoek naar het Natuurlijk en Landbouwmilieu; f) een lid van het Operationeel Directoraat-generaal Mobiliteit en Waterwegen; g) een lid van het Directoraat-generaal Begroting, Logistiek en Informatie- en Communicatietechnologieën; 2° zestien leden die de vissers vertegenwoordigen, hetzij de voorzitter van elke erkende hengelfederatie en een afgevaardigde van de coördinerende hengelvereniging; 3° een lid ter vertegenwoordiging van de wetenschappelijke milieus die rechtstreeks verbonden zijn met de visserij en de bescherming van de aquatische milieus en van de milieus die ermee verbonden zijn; 4° een lid dat de aquacultuur beoefent ter vertegenwoordiging van het College van producenten zoals omschreven in het Waalse Landbouwwetboek. Een plaatsvervangend lid wordt voor elk gewoon lid aangewezen. De leden bedoeld in het eerste lid, 1°, b) tot g), worden aangewezen op voordracht van hun Departement of Directoraat-generaal. De leden die de coördinerende hengelvereniging vertegenwoordigen, worden aangewezen op voordracht van hun vereniging. De leden bedoeld in het eerste lid, 3°, worden aangewezen na een oproep tot de kandidaten bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Het lid bedoeld in het eerste lid, 4°, wordt aangewezen op voordracht van het College van producenten zoals omschreven in het Waalse Landbouwwetboek. De mandaten van de leden van het Beheerscomité duren vijf jaar. De mandaten zijn hernieuwbaar. In geval van overlijden of ontslag van een lid vóór het verstrijken van zijn mandaat voorziet de Regering in zijn vervanging om het mandaat te voleindigen. Het Beheerscomité wordt door de Minister of diens afgevaardigde voorgezeten. Het Comité vergadert minstens twee keer per jaar. De Regering of diens afgevaardigde kan zich op de vergaderingen van het Beheerscomité laten vertegenwoordigen. De Regering bepaalt het huishoudelijk reglement van het Beheerscomité. § 2. Behalve de opdracht die hem door artikel 27 wordt toevertrouwd, is het Beheerscomité o.a. belast met : 1° een advies verlenen aan de Regering of diens afgevaardigde over het voorstel van jaarlijks budget van het Fonds dat aan de goedkeuring van het Waals Parlement moet worden onderworpen; 2° het onderzoek en het ter goedkeuring van de Regering of diens afgevaardigde voorleggen, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, van de acties onderworpen aan de financiering van het Fonds, die met de doelstellingen van het Fonds en, in voorkomend geval, van het visserijen hengelbeheersplan van onderstroomgebied moeten overeenstemmen. § 3. Met uitzondering van de reis- en verblijfkosten gemaakt in de uitoefening van hun mandaat en terugbetaald volgens de regels en het barema dat van kracht is voor het personeel van de Waalse Overheidsdienst, is de uitoefening van een mandaat door een lid van het Beheerscomité gratis. Art. 23. § 1. Het reglement betreffende de boekhouding van het fonds wordt door de Regering opgesteld. Het kan afwijken van de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 april 1954 houdende algemeen reglement op de begroting en de comptabiliteit van de bij de wet van 16 maart 1954 bedoelde instellingen van openbaar nut of deze aanvullen. Zij bepaalt met name de opstellings- en uitvoeringswijze van de begroting en de beleggingsmodaliteiten en -voorwaarden van het fonds. § 2. De volgende entiteiten en personen komen in aanmerking voor een subsidie van het Fonds : 1° de krachtens artikel 15 erkende hengelfederaties en de verenigingen die lid zijn van deze federaties; Derde uitgave - November 2014
53
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
2° de krachtens artikel 31 erkende vissersscholen; 3° de verenigingen die opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, waarvan het maatschappelijk doel gelijkwaardig is aan dat van de erkende hengelfederaties, zoals bedoeld in artikel 15, 2°; 4° de publiekrechtelijke rechtspersonen. De Regering kan, na advies van de Raad, de lijst bedoeld in het eerste lid aanvullen. Afdeling 3. - "Conseil supérieur wallon de la Pêche" (Waalse Hoge Visraad) Art. 24. Er wordt een "Conseil supérieur wallon de la pêche" opgericht waarvan de werkingsmodaliteiten worden bepaald door de Regering, onverminderd de regels van artikel 2, paragraaf 1, van het decreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie. Art. 25. De Raad is belast met de opdrachten die hem bij of krachtens dit decreet worden toegekend. Hij moet bovendien aan de Regering of aan de Minister een advies verlenen over de algemene vraagstukken die betrekking hebben op de visserij. Hij neemt van ambtswege kennis van deze vraagstukken of op verzoek van de Regering of de Minister Art. 26. § 1. De Raad bestaat uit 22 leden, aangewezen door de Regering op voordracht van de Minister, onder wie : 1° vijftien leden, die verplicht houder zijn van een in het Waalse Gewest afgegeven visverlof, ter vertegenwoordiging van de verschillende onderstroomgebieden en vissersverenigingen, alsook de volgende vismethoden : a) vissen met aas (5 leden); b) vissen op forel (4 leden); c) vliegvissen (2 leden); d) vissen op karper (2 leden); e) vissen op roofdieren (2 leden); 2° een lid ter vertegenwoordiging van het wedstrijdvissen, dat verplicht houder is van een in het Waalse Gewest afgegeven visverlof en een lid van een vissersvereniging; 3° een lid ter vertegenwoordiging van de Waalse Hoge Raad voor het Natuurbehoud; 4° twee leden ter vertegenwoordiging van de verenigingen van viskwekers; 5° twee leden ter vertegenwoordiging van de wetenschappelijke milieus die rechtstreeks verbonden zijn met het vissen en de visbiologie; 6° een lid ter vertegenwoordiging van de "Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de Wallonie" (Hoge raad van de steden, gemeenten en provincies van het Waalse Gewest). § 2. Na een oproep tot de kandidaten bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, wijst de Regering de verenigingen bedoeld in paragraaf 1, 1°, 2° en 4° aan, onder de verenigingen die het meest representatief zijn. De verenigingen aangewezen door de Regering leggen een dubbele lijst van gewone en plaatsvervangende kandidaten voor, waaronder de Regering de leden van de Raad benoemt. § 3. De Regering wijst één of verschillende personeelsleden van de Waalse Overheidsdienst aan die de vergaderingen van de Raad met raadgevende stem bijwonen. De overheden bevoegd inzake toerisme die onder de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap en van de Duitstalige Gemeenschap vallen, kunnen elk een vertegenwoordiger afvaardigen om de vergaderingen van de Raad met raadgevende stem bij te wonen. § 4. De voorzitter en de ondervoorzitter van de Raad, gekozen onder de leden bedoeld in paragraaf 1, 1° en 2°, worden door de Regering aangewezen. § 5. Het secretariaat wordt waargenomen door de « Conseil économique et social de Wallonie » (Sociaal-economische raad van Wallonië). Derde uitgave - November 2014
54
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
HOOFDSTUK V. - Visserij- en hengelbeheersplannen van onderstroomgebied Art. 27. De Regering neemt voor elk Waals onderstroomgebied een visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied aan, na advies van het Beheerscomité van het Fonds en daarna van de Raad. Het beheersplan is van toepassing op elke visser die al dan niet lid is van een hengelfederatie of vereniging, in het betrokken onderstroomgebied. De Regering of diens afgevaardigde bepaalt de methodologie voor de uitwerking van het visserijen hengelbeheersplan van onderstroomgebied. De Regering kan het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied dat zij heeft aangenomen, aanpassen of wijzigen volgens de modaliteiten die zij bepaalt. Art. 28. Het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied bevat : 1° de bepaling en ligging van de verschillende visomgevingen die in het onderstroomgebied aanwezig zijn; 2° een algemene diagnose van de staat van de waterlichamen van het onderstroomgebied wat hun biologische, fysisch-chemische, chemische en hydromorfologische kwaliteit betreft; 3° een diagnose inzake visserij die betrekking heeft op de visbestanden en de werking van de verschillende visomgevingen wat betreft het leven van vissen; 4° een hengeldiagnose die o.a. betrekking heeft op de adequatie tussen het aanbod en de vraag inzake visserij op de schaal van het onderstroomgebied of visomgeving; 5° een globale evaluatie van de verschillende visomgevingen die gegrond is op de voornoemde diagnoses om de nadruk te leggen op de vastgestelde storingen en hun oorsprong; 6° de voorgestelde oriëntatie van visbeheer; 7° een algemeen actieprogramma, per visomgeving of visbaan, op basis o.a. van de gegevens van de diagnose, van de vastgestelde storingen en van de weerhouden oriëntatie van visbeheer. Het programma identificeert de acties die onontbeerlijk, prioritair en wenselijk worden geacht. Het programma bepaalt, voor de acties die onontbeerlijk worden geacht, de verplichtingen die worden opgelegd aan de visrechthouders die dit recht op de betrokken visbanen uitoefenen, alsook de uitvoeringstermijnen; 8° de lijst van de reglementaire maatregelen die overeenkomstig artikel 10, §§ 2 en 3 worden aangenomen, alsook de aanbevolen beperkingen inzake uitzetting, waarmee rekening moet worden gehouden op het niveau van de aflevering van de machtigingen bedoeld in artikel 14. De Regering kan, na advies van het Beheerscomité van het Fonds en daarna van de Raad, de inhoud van de visserij- en hengelbeheersplannen van onderstroomgebied bepalen en aanvullen. De Regering bepaalt de voorwaarden waaronder een visrechthouder geacht is de verplichtingen i.v.m. het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied niet te vervullen of zich te verzetten tegen de uitvoering van de acties bedoeld in dit plan. Art. 29. § 1. Het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied wordt opgesteld door een projectontwerper aangewezen volgens de modaliteiten bepaald door de Regering, na advies van de Raad. § 2. Er wordt een projectcomité aangewezen om de projectontwerper te begeleiden met het vervullen van zijn opdracht. Het bestaat uit : 1° vijf leden afgevaardigd door de erkende hengelvereniging van het betrokken onderstroomgebied en een lid afgevaardigd door elke erkende hengelvereniging van de naburige onderstroomgebieden; 2° twee leden van de Waalse Overheidsdienst; 3° een lid ter vertegenwoordiging van de wetenschappelijke milieus die rechtstreeks verbonden zijn met de visserij en de bescherming van de aquatische milieus; 4° een lid ter vertegenwoordiging van de privé-eigenaars die houder zijn van visrechten in het betrokken onderstroomgebied en niet lid zijn van een hengelvereniging die aangesloten is bij de Derde uitgave - November 2014
55
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
erkende hengelfederatie van het onderstroomgebied; 5° de coördinator van het riviercontract van het onderstroomgebied als dit gebied het voorwerp uitmaakt van een riviercontract; 6° een lid afgevaardigd door de coördinerende hengelvereniging; 7° een lid ter vertegenwoordiging van een vereniging die de bescherming van het milieu tot doel heeft; 8° een lid ter vertegenwoordiging van de "Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne" (Hoge Raad van de Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest). De Regering bepaalt, na advies van de Raad, de modaliteiten voor de aanwijzing van de leden van de project- en werkingscomités van deze comités. Art. 30. Het visserij- en hengelbeheersplan van onderstroomgebied wordt aan een openbaar onderzoek onderworpen dat georganiseerd wordt volgens de modaliteiten bepaald door titel III van deel III van boek I van het Milieuwetboek. HOOFDSTUK VI. - "Vissersscholen" Art. 31. § 1. De Regering bepaalt, na advies van de Raad en van het Beheerscomité van het Fonds, de erkenningsvoorwaarden van de "vissersscholen" en van de opleiders waarop deze scholen beroep moeten doen, alsook de subsidiëringsvoorwaarden van deze scholen door het Fonds. § 2. Om de erkenning te krijgen als "vissersschool", moet de instelling minstens aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° opgericht zijn als een vereniging zonder winstoogmerk in de zin van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen; 2° inzonderheid de uitvoering van vormings- en sensibiliseringsactiviteiten betreffende de visserij en het aquatisch milieu als maatschappelijk doel hebben; haar bedrijfszetel in het Waalse Gewest hebben; 4° onder haar leden minstens een opleider tellen die erkend is; 5° over infrastructuren beschikken die de organisatie van vormings- en sensibiliseringsactiviteiten betreffende de visserij en het aquatisch milieu mogelijk maken; § 3. Om de erkenning als "opleider" te krijgen, moet de persoon minstens aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° een opleiding met succes hebben gevolgd die door het centrale comité van het "Fonds piscicole" wordt gegeven en waarvan de inhoud en de modaliteiten inzake evaluatie van de te verwerven kennis door het comité worden bepaald 2° ten minste achttien jaar oud zijn op de datum van indiening van de erkenningsaanvraag; 3° in het bezit zijn van een visverlof van het Waalse Gewest geldig voor het lopende kalenderjaar; 4° niet strafrechtelijk veroordeeld zijn bij een rechterlijke beslissing die in kracht van gewijsde is getreden wegens overtredingen van dit decreet of onder de gelding van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij, van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud en van de jachtwet van 28 februari 1882 en dit, binnen de vijf jaar die voorafgaan aan het indienen van de erkenningsaanvraag; 5° niet in het verleden veroordeeld zijn bij een rechterlijke beslissing die in kracht van gewijsde is getreden wegens zedenfeiten. § 4. De subsidies voor de krachtens paragraaf 2 erkende scholen is bestemd om bij te dragen tot de werkingskosten van deze scholen binnen de perken van de kredieten die beschikbaar zijn op het niveau van het Fonds, namelijk : 1° de kosten voor de aankoop van materieel of voor de leveringen die noodzakelijk zijn voor het verloop van de activiteiten; 2° de huurkosten van de infrastructuren waarin de activiteiten georganiseerd worden; 3° de verplaatsingskosten en de toegangsprijzen ter gelegenheid van de uitstappen die tijdens deze Derde uitgave - November 2014
56
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
activiteiten worden georganiseerd; 4° de kosten inzake woning, voedsel en dranken tijdens de activiteiten van meer dan één dag; 5° de vergoedingen en verplaatsingsonkosten van de erkende opleiders en personen die hen bijstaan. De Regering bepaalt, na advies van het Beheerscomité van het Fonds, de toekenningsmodaliteiten van de subsidies toegekend door het Fonds aan de erkenden vissersscholen. HOOFDSTUK VII. - Financiële hulp toegekend aan de erkende hengelfederaties voor de informatie van de vissers i.v.m. de visserij- en hengelbeheersplannen van onderstroomgebied Art. 32. De Regering kan, binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, een subsidie toekennen aan de erkende hengelfederaties voor de informatie van de vissers die zich bij hen geregistreerd hebben i.v.m. het opmaken en uitvoeren van de visserij- en hengelbeheersplannen van onderstroomgebied. Zij bepaalt de voorwaarden voor de aanvraag en de toekenning van deze subsidies. HOOFDSTUK VIII. - Sancties Art. 33. Onverminderd artikel D. 154, van Boek I van het Milieuwetboek, wordt er een overtreding van derde categorie in de zin van artikel D. 151 van dit Boek begaan door de overtreder van de bepalingen van de artikelen 10, 13 en 14 van dit decreet of van de besluiten genomen overeenkomstig deze artikelen. Er wordt een overtreding van vierde categorie in de zin van artikel D.151 van Boek I van het Milieuwetboek begaan door de overtreder van de bepalingen van de artikelen 5, 6, 8, § 1, 11 en 12, van dit decreet of van de overeenkomstig deze artikelen genomen besluiten. Art. 34. Onverminderd artikel D. 152 van Boek I van het Milieuwetboek, kunnen de straffen die krachtens artikel 33 worden opgelopen op het dubbele van het maximum gebracht worden : 1° indien de overtreding begaan werd buiten de toegestane uren voor het vissen; 2° indien de overtreding in bende of in vereniging is begaan; 3° indien de overtreding in een natuurreservaat bedoeld in artikel 6 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud is begaan. In deze gevallen, mag de minimale strafboete in elk geval niet lager zijn dan het drievoudige van het minimum bedoeld voor een overtreding van derde categorie in de zin van artikel D. 151 van Boek I van het Milieuwetboek. Art. 35. § 1. Wanneer een strafrechtelijke veroordeling tot strafbaarstelling van de overtreding van de artikelen 10, 11 en 12 van dit decreet of van zijn uitvoeringsbesluiten wordt uitgesproken, kan de rechter de verbeurdverklaring uitspreken van de voorwerpen die gediend hebben om de overtreding te begaan. Onverminderd artikel D. 154, van Boek I van het Milieuwetboek, wordt er een overtreding van vierde categorie in de zin van artikel D. 151 van dit Boek begaan door degene die zich verzet tegen de overhandiging van de voorwerpen die gediend hebben om de overtreding te begaan, wanneer de Rechter de verbeurdverklaring van deze voorwerpen overeenkomstig het eerste lid uitspreekt. § 2. De schuldigen moeten deze voorwerpen aan de personeelsleden overhandigen die overeenkomstig artikel D.140, van Boek I van het Milieuwetboek belast zijn met het toezien op de naleving van dit decreet en van de uitvoeringsbesluiten die krachtens dit decreet genomen worden. De vissen en rivierkreeften die op een illegale manier worden gevist, moeten onmiddellijk weer in het water geworpen worden. Art. 36. De publieke vordering en de burgerlijke vordering volgende uit een overtreding van dit decreet en van de besluiten ter uitvoering daarvan genomen, verjaren na verloop van drie jaar te rekenen van de dag waarop de overtreding gepleegd is. Art. 37. De vervolgingen worden ambtshalve ingesteld. Indien het uitsluitend gaat over een overtreding van artikel 5, dan geschieden de vervolgingen Derde uitgave - November 2014
57
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
slechts op klacht van de visrechthouder. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen Afdeling I. - Overgangsbepalingen Art. 38. Het vermogen, de rechten en plichten van het Visserijfonds ingesteld bij artikel 36 van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij, vervangen bij het decreet van 6 mei 1999, worden van ambtswege aan het Fonds overgedragen. Afdeling 2. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen Onderafdeling 1. - Wijziging in boek I van het Milieuwetboek Art. 39. Artikel D. 53 van Boek I van het Milieuwetboek, gewijzigd bij het decreet van 15 juli 2008 en bij het decreet van 4 februari 2010, wordt aangevuld als volgt : " § 8. De visserij- en hengelbeheersplannen van onderstroomgebied bedoeld in artikel 27 van het decreet van ... betreffende de riviervisserij, het visbeleid en de visserijstructuren worden onderworpen aan een milieueffectevaluatie overeenkomstig de artikelen D.49 tot D.61 van dit boek.". Art. 40. In artikel D. 138 van hetzelfde boek, ingevoegd bij het decreet van 5 juni 2008 en gewijzigd bij de decreten van 19 juni 2008, 15 juli 2008, 5 december 2008, 3 april 2009 en 22 juli 2010 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de streepjes vervangen door een opsomming die wordt aangevuld met een punt 13°, luidend als volgt : "13° het decreet van 27 maart 2014 betreffende de riviervisserij, het visbeleid en de visserijstructuren."; 2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : "De titels V en VI van dit deel zijn toepasselijk op de overtredingen bedoeld in artikel 102 van het Boswetboek en op de jachtwet van 28 februari 1882". Art. 41. In artikel D.140, § 1, vijfde lid, van hetzelfde boek, ingevoegd bij het decreet van 5 juni 2008 en gewijzigd bij het decreet van 22 juli 2010 worden de woorden "van het Boswetboek, van de jachtwet van 28 februari 1882 en van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij" vervangen door de woorden "van het Boswetboek, van de jachtwet van 28 februari 1882.". Art. 42. Artikel D.146 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het decreet van 22 juli 2010, wordt aangevuld met een punt 10°, luidend als volgt : "10° de vaartuigen naar de oever laten komen om hun inhoud te controleren.". Art. 43. In artikel D.157 van hetzelfde boek wordt paragraaf 2 aangevuld met een punt 5°, luidend als volgt : "5° het opnieuw uitzetten van vis bij overtreding van het decreet van 27 maart 2014 betreffende de riviervisserij, het visbeleid en de visserijstructuren.". Art. 44. In artikel D. 159 van hetzelfde boek, ingevoegd bij het decreet van 5 juni 2008 en gewijzigd bij de decreten van 15 juli 2008, 19 maart 2009, 22 juli 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, vijfde lid, worden de woorden "en de personeelsleden en boswachters wat betreft de overtredingen van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij" opgeheven en worden de woorden "wat betreft de overtredingen van het decreet van 27 maart 2014 betreffende de riviervisserij, het visbeleid en de visserijstructuren." ingevoegd aan het einde van het lid; 2° in paragraaf 2 wordt punt 6° gewijzigd als volgt : "6° de overtredingen van het decreet van 27 maart 2014 betreffende de riviervisserij, het visbeleid en de visserijstructuren". Onderafdeling 2. - Wijziging in het Waterwetboek Art. 45. In artikel D.27, § 4, van het Waterwetboek, worden de woorden "het Beheerscomité, zoals ingesteld bij artikel 22 van het decreet van 27 maart 2014 betreffende de riviervisserij, het visbeleid en de visserijstructuren, de "Conseil supérieur wallon de la Pêche" (Waalse Hoge Visraad), zoals Derde uitgave - November 2014
58
Informele coordinatie van de visserijwetgeving in Wallonië
ingesteld bij artikel 24 van hetzelfde decreet" ingevoegd tussen de woorden "het Comité voor watercontrole," en de woorden "alsmede van elke andere instantie waarvan zij het advies nuttig acht". Art. 46. In artikel D.28, § 4, van het Waterwetboek, worden de woorden "het Visbeheerscomité, zoals ingesteld bij artikel 22 van het decreet van 27 maart 2014 betreffende de riviervisserij, het visbeleid en de visserijstructuren, de "Conseil supérieur wallon de la Pêche" (Waalse Hoge Visraad), zoals ingesteld bij artikel 24 van hetzelfde decreet" ingevoegd tussen de woorden "het Comité voor watercontrole," en de woorden "alsmede van elke andere instantie waarvan zij het advies nuttig acht". Onderafdeling 3. - Opheffingsbepaling Art. 47. De wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij wordt opgeheven, met uitzondering van de artikelen 9, vierde lid, en 31. Afdeling 3. - Bepaling betreffende de inwerkingtreding Art. 48. De Regering bepaalt de datum waarop dit decreet in werking treedt uiterlijk op 1 januari 2016. Zij kan beslissen dat de inwerkingtreding van sommige bepalingen voorafgaat aan het geheel van de bepalingen van dit decreet.
Derde uitgave - November 2014
59